I
Artikelen
Sarah van Walsum Sarah van Walsum is beleidsmedewerkster van het Clara Wichmann Instituut.
Steeds (lichter bij je bed
Recente ontwikkelingen in het Nederlandse vreemdelingenrecht
De afgelopen maanden is het vreemdelingenrecht al verscheidene malen in de belangstelling geweest. In een rap tempo is het 'Schiphol-wetje', dat Recente ontwikkelingen rond de een wettelijke basis geeft voor het vasthouden van asielzoekers op Schi1 rechtspositie van vreemdelingen phol-Oost, door beide Kamers gejaagd. Een wetsvoorstel om korte getonen - voor de zoveelste keer - dingen in vreemdelingenzaken in Den Haag te concentreren ligt al bij de 2 dat het huidige kabinet het ver- Eerste Kamer. De Tweede Kamer is net op tijd wakker geworden om wat band tussen rechtspositie en van zich te laten horen voordat het Nederlandse toelatingsbeleid, via het emancipatie weigert te erkennen. 'Akkoord van Schengen', een overeenkomst tussen de Benelux landen, 3 Het vreemdelingenbeleid blijft Duitsland en Frankrijk, onherroepelijk wordt verscherpt. Een voorstel 4 een instrument ter beheersing van tot wijziging van de Vreemdelingenwet, heeft al veel stof doen opwaaien , 5 de arbeidsmarkt. Aan de eis van maar het heeft de Tweede Kamer nog niet gehaald. Gezien de controvervrouwen te mogen bepalen met siële karakter van dit wetsvoorstel, zal het waarschijnlijk pas na de volgenwie zij hun levens en die van hun de kabinetsformatie weer op de agenda worden geplaatst. kinderen zullen delen, onder welke voorwaarden, en voor hoelang, is weer geen gehoor gegeven. Hoe het vreemdelingenrecht je leven binnen kan dringen - tot aan je bed toe.
De Tweede Kamer had al in 1982 om een dergelijke wijziging gevraagd door met het oog op versterking van de rechtspositie van vreemdelingen door de belangrijkste elementen daarvan bij wet te regelen.6 Voor migranten-vrouwen is deze wetswijziging aanleiding geweest om de schrijnende positie van vrouwen met een afhankelijke verblijfstitel weer onder de aandacht van politici te brengen, in de hoop dat de wetswijziging zou uitmonden in een sterkere rechtspositie voor migranten die naar Nederland komen in het kader van de gezinshereniging.7 Het is maar de vraag of het huidige wetsvoorstel aan de oorspronkelijke verwachtingen zal voldoen. Aan het pleidooi van migranten-vrouwen is in elk geval geen gehoor gegeven. Wel is duidelijk dat de rechten van vreemdelingen volgens het wetsvoorstel eerder door het huidige kabinet worden uitgehold dan dat ze conform de wens van de Tweede Kamer worden beschermd, laat staan versterkt. In dit artikel zal ik ingaan op de mogelijke gevolgen voor vrouwen door deze ontwikkelingen, met name het voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet en het Akkoord van Schengen. De afhankelijke verblijfstitel
Het Nederlandse vreemdelingenbeleid heeft altijd vergaande gevolgen gehad voor de vrouwen die ermee te maken kregen.8 De bron van veel ellende is de zogenaamde 'afhankelijke verblijfsvergunning'. Deze vergunning wordt verstrekt aan de echtgenoot of partner van een Nederlander of een legaal in Nederland verblijvende buitenlander (mits is voldaan aan bepaalde eisen met betrekking tot openbare orde, huisvesting en middelen van bestaan). Na één jaar verblijf wordt deze vergunning in de meeste gevallen vervangen door de 'blauwe kaart'. Alhoewel deze kaart voor 'onbepaalde tijd' geldt, blijft het een afhankelijke verblijfstitel. Het afhankelijke karakter van deze verblijfstitel brengt met zich mee dat, zodra betrokkenen niet meer samenwonen, de bezitter van de 'blauwe kaart' geen recht meer heeft op verblijf in Nederland. Pas als hij of zij minstens drie jaar getrouwd is c.q. samenwoont waarvan één jaar legaal in Nederland
184
NEMESIS
I
Steeds dichter bij je bed
Sarah van Walsum
(voor samenwonenden geldt meestal dat zij driejaar In feite wordt de verhouding tussen partners of echtin Nederland moeten hebben gewoond) kan hij/zij, genoten van buitenaf bepaald. Terwijl het recht op als deze verhouding is verbroken, de afhankelijke zelfbeschikking voor de vrouw en het doorbreken verblijfsvergunning laten omzetten in een zelfstandi- van traditionele rolpatronen en samenlevingsvorge verblijfsvergunning. Na één jaar moet die zelfstan- men hoog in het vaandel staan van dit zo geëmancidige verblijfsvergunning weer worden verlengd. Om peerd landje, blijkt de praktijk - ook waar het het de vergunning te laten verlengen moet de betrokkene vreemdelingenrecht betreft - zwaar tegen te vallen. over 'voldoende middelen van bestaan' beschikken, In de brochure Recht om te blijven, recht om te leven, de zogenaamde inkomenseis. Dat wil in de meeste heeft het Komitee Zelfstandig Verblijfsrecht voor gevallen zeggen, dat hij/zij door middel van arbeid Migrantenvrouwen met een aantal voorbeelden duieen inkomen moet verdienen dat minstens gelijk is delijk gemaakt wat voor migranten-vrouwen de geaan een bijstandsuitkering. Is dat niet het geval, dan volgen zijn van zo'n volledig afhankelijke positie. moet betrokkene alsnog het land verlaten.9 Gezien de Vrouwen die door hun man worden mishandeld, aanhoudende en schrikbarend hoge werkloosheid door hem worden verlaten, of die gedwongen woronder buitenlanders (ook na zeven jaar minderhe- den zich te prostitueren, kunnen letterlijk geen kant denbeleid)10 is dit geen gemakkelijke opgave, en ze- op. Hoewel het recht van vrouwen op een zelfstandig ker niet voor vrouwen. Voor buitenlandse vrouwen bestaan al jaren de hoofdmoot heet te zijn van het geldt vaak wel dat zij niet aan deze inkomenseis hoe- Nederlandse emancipatiebeleid, wordt migrantenven te voldoen als zij de zorg hebben voor kleine kin- vrouwen in Nederland hun recht op zelfbeschikking deren.11 Recentelijk lijkt het beleid zich op dit punt gedurende de eerste jaren van hun verblijf volledig overigens te verscherpen.12 ontnomen. Pas na vijfjaar legaal verblijf in Nederland kan een Een voorbeeld uit de brochure Recht om te blijven, buitenlander in aanmerking komen voor een vesti- recht om te leven: gingsvergunning, die niet kan worden ingetrokken 'Mijn naam is Hatice. Toen ik nog in Turkije woonde wegens het verbreken van een relatie of het niet meer was ik al van mijn eerste man gescheiden. Ikhertrouwde kunnen voldoen aan de inkomenseis. Om echter in met een man die al een tijd lang in Nederland woonde. aanmerking te komen voor deze relatief sterke ver- Na een paar jaar kon ik eindelijk bij mijn nieuwe man in blijfstitel moet wel aan de inkomenseis worden vol- Nederland komen wonen. Al snel bleek echter, dat mijn daan. Als bij voorbeeld een vrouw getrouwd is met man ook mijn werkgever zou zijn - en wat voor een! Hij een man met een verblijfsvergunning die om een of nam wasgoed van anderen mee naar huis en dat moest andere reden een beroep moet doen op de RWW of ik voor hem wassen. Het geld hield hij voor zichzelf. de bijstandswet om aan het voor het gezin geldende Toen ik weigerde om nog langer zo voor hem te werken, 'sociale minimum' te kunnen komen, kan haar een zei mijn man: 'Als het je niet bevalt, ga dan maar. "Je vestigingsvergunning worden geweigerd, ook al zult niet ver komen, want als depolitie je vindt, sturen ze woont zij al vijfjaar legaal in Nederland bij haar man. je terug naar Turkije. Zodra je bij mij weggaat, verliesje Het aantal langdurig werklozen onder de buiten- al je rechten". Ik kon geen kant op. In Turkije kon ik landse werknemers is relatief hoog. Zo is dus ook de niets beginnen. Daar zou ik moeilijk aan werk komen, kans dat een gezin niet aan de zogenaamde inkomen- en wie zou met mij nog willen trouwen, als ik al twee keer seis kan voldoen groot. Hetzelfde geldt voor een zou zijn gescheiden ?'1S vrouw die na het verbreken van de relatie beschikt over een zelfstandige verblijfsvergunning, maar van- Tot aan je bed wege de zorg voor de kinderen geen inkomen uit arbeid kan verwerven. Ook zij komt niet in aanmerking Qmgekeerd geldt ook dat de afhankelijke status van voor de vestigingsvergunning. Pas na 10 jaar verblijf buitenlandse mannen die in het kader van gezinsherin Nederland zouden deze vrouwen een vestigings- eniging in Nederland zijn toegelaten, vergaande gevergunning kunnen verwerven, ongeacht de finan- volgen heeft voor het privé-leven van hun Nederciële situatie van het gezin.13 landse of in Nederland gevestigde buitenlandse partDe echtgeno(o)t(e) van een Nederlander kan echter ner. Door de voorwaarden die aan de verlening van al na driejaar huwelijk een bijzonder sterke 'verblijfs- een verblijfsvergunning worden gesteld, is het haast vergunning' aanvragen, namelijk de Nederlandse onmogelijk zelf de relatievorm te kiezen. Een nationaliteit. Dit kan zelfs als hij of zij nooit of maar 'LAT-relatie hoort meestal helemaal niet tot de mozeer kort in Nederland heeft gewoond. Ook worden gelijkheden, maar gewoon samenwonen is vaak ook geen inkomenseisen gesteld. Wel moet betrokkene niet mogelijk, omdat er niemand is die zich garant kunnen bewijzen 'ingeburgerd' te zijn en bereid zijn kan stellen voor het onderhoud. Om elkaar te kunnen de eigen nationaliteit prijs te geven.14 Recht op een blijven zien in Nederland moet men dan al gauw trouonafhankelijke positie binnen de relatie komt dus wen, of men er 'aan toe' is of niet.16 Binnen dergelijke eerder toe aan hen die zich volledig hebben geïnte- gedwongen huwelijken worden de traditionele rollen greerd in de Nederlandse samenleving - tot aan het ook nog gedwongen omgedraaid. Het kan bijvoorhuwelijksbed toe - dan aan hen die voor een niet-Ne- beeld lang duren, voordat de vreemdelingenpolitie derlandse partner en/of de eigen nationale identiteit beslist over de aanvraag voor een vergunning tot verkiezen. blijf van de man. Zolang dat niet rond is, kan hij niet legaal werken. Ook al heeft hij een vergunning tot verblijf, dan nog blijft het moeilijk om werk te vinden. Geen kant op Afgezien van de bijzonder slechte voorzieningen op De gevolgen van het beleid van afhankelijke ver- het gebied van les in de Nederlandse taal en van de blijfstitels zijn zeer ingrijpend voor alle betrokkenen. discriminatie op de arbeidsmarkt, is er ook het pro-
1989nr5
185
I
Steeds dichter bij je bed
bleem dat veel werkgevers liever mensen in dienst nemen die al een 'blauwe kaart' hebben, omdat zij dan zeker weten dat geen werkvergunning is vereist. De kans op werk gedurende het eerste jaar van verblijf, zo niet langer, is dus niet erg groot. Als het om 'biculturele' relaties (zoals bij voorbeeld relaties tussen een Nederlandse vrouw en een buitenlandse man) gaat, dan is de beginperiode ook om andere redenen spannend. Met name Nederlandse vrouwen die met een buitenlandse partner trouwen c.q. samenwonen, krijgen vaak veel negatieve reacties vanuit hun omgeving te verwerken.17 In veel gevallen is de man in zo'n relatie de eerste tijd gedwongen afhankelijk van zijn vrouw voor zijn inkomen en zijn huisvesting. Dit staat wel heel ver af van een bewuste keuze om een tijd lang 'huisvader' te zijn en trekt een zware wissel op het prille geluk, zeker als betrokkenen nog sterk gericht zijn op de traditionele rolpatronen. Bij deze toch al kwetsbare relaties, legt het besef van de verblijfsrechtelijke gevolgen van een scheiding, met name gedurende de eerste drie jaar, een enorme druk op de partners. Als er kinderen zijn, wordt de situatie nog pijnlijker. Echtscheiding leidt in principe tot uitzetting van de vader, waardoor zijn recht op omgang met het kind hem feitelijk wordt ontnomen. Weliswaar heeft het Europese Hof in de zaak 'Berrehab' bepaald dat ook buitenlandse vaders een recht hebben op gezinsleven met hun kinderen.18 Maar gezien de zeer magere interpretatie die de staatssecretaris voor Justitie geeft aan dit arrest, zal het nog lang duren voordat alle buitenlandse vaders op gelijke voet met Nederlanders hun recht op omgang kunnen realiseren, zonder eerst de lange weg naar Straatsburg te moeten nemen. Volgens een recente wijziging in de vreemdelingencirculaire zal het succes van een beroep op het recht op gezinsleven namelijk afhangen van heel wat criteria: de leeftijd van het kind; de getroffen omgangsregeling; frequentie en duur van het contact tussen vader en kind; hoogte van de financiële bijdrage van de vader in de verzorging van het kind.' 9 Het voorstel voor een nieuwe Vreemdelingenwet gaat nog verder. Daarin wordt vereist dat de betrokken ouder in principe binnen twaalf maanden na echtscheiding aan de inkomenseis moet voldoen. Zo niet, dan wordt hij alsnog uitgezet, gezinsleven of geen gezinsleven.20 Voorlopig geldt nog steeds voor veel gezinnen met een buitenlandse vader dat de gevolgen van echtscheiding voor zijn recht op verblijf en dus ook voor zijn verhouding met de kinderen slecht kunnen worden overzien. Daardoor blijft een scheiding voor veel van deze mannen bedreigend. Dat dit gevolgen heeft voor de vrouw staat buiten kijf. Gaat zij door met de scheiding, moet zij rekening houden met alle mogelijke wanhoopsdaden van haar ex-man - van bedreigingen met lichamelijk geweld tot het meenemen van de kinderen naar het buitenland. Zowel voor de vrouwen die naar Nederland zijn gekomen in het kader van gezinshereniging als voor de vrouwen wier echtgenoot een afhankelijke verblijfsvergunning heeft, geldt dat het huidige beleid vergaande gevolgen heeft voor de relatie met hun partner. Door betrokkenen een afhankelijke relatie op te leggen, grijpt de overheid diep in in hun privé-leven.
186
Sarah van Walsum
Het vreemdelingenbeleid dringt door tot aan het bed van de betrokkenen. Gedurende de eerste jaren van gezamenlijk verblijf in Nederland is er geen sprake van lichamelijke integriteit en recht op zelfbeschikking - toch de kern van het emancipatiebeleid - noch van vrijheid om volgens eigen normen en waarden te leven - toch de kern van het minderhedenbeleid. Herziening Vreemdelingenwet: geen versterking van de positie van de vrouw
Migrantenvrouwen en Nederlandse vrouwen met een buitenlandse partner pleiten al jaren voor een versterking van de rechtspositie van mensen die in het kader van gezinshereniging naar Nederland komen. Zij zijn daarin gesteund zowel door de Nederlandse Emancipatieraad, in haar advies naar aanleiding van het voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet21 als door een resolutie van het Europese Parlement over Discriminatie van geïmmigreerde vrouwen in wetten en voorschriften in de Gemeenschap12: 'Het Europees Parlement verlangt dat het verblijfrecht van niet-EG-onderdanen die in de Europese Gemeenschap wonen in het kader van gezinshereniging, los staat van het recht van echtgenoot of ouders.' In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wijst de staatssecretaris dergelijke voorstellen definitief af. Een van de argumenten is ontleend aan het nieuwe vergunningenstelsel zoals dit in het wetsontwerp wordt voorgesteld. Dit nieuwe stelsel houdt in dat buitenlandse arbeiders op tijdelijke basis naar Nederland zouden kunnen komen om te werken. Na drie, hooguit vijf jaar in Nederland zouden zij het land weer moeten verlaten.23 Na eenjaar in het buitenland zou zo'n buitenlandse werknemer opnieuw een tijdelijke vergunning kunnen aanvragen.24 Men spreekt in dit verband van 'roulatie-arbeid', een verschijnsel dat in Zwitserland al lang voorkomt. Dit gaat lijnrecht in tegen het huidige beleid, namelijk dat een vreemdeling na vijfjaar verblijf in principe aanspraak kan maken op een vestigingsvergunning, of zelfs op de Nederlandse nationaliteit. De echtgenoten van deze tijdelijke werkkrachten kunnen ook volgens het voorgestelde stelsel worden toegelaten. Welnu, schrijft de staatssecretaris, stel dat de vrouw een onaantastbare positie krijgt. Als de tijdelijke vergunning van de man is verlopen, zou hij een nieuwe vergunning kunnen aanvragen voor verblijf bij zijn echtgenote. Volgens het voorgestelde vergunningenstelsel zou hij zelfs dan een vergunning voor 'niet bepaalde tijd' kunnen aanvragen. Dat is uiteraard niet de bedoeling van het voorstel om met tijdelijke verblijfsvergunningen te werken!25 In 1973 is al een keer voorgesteld om buitenlandse arbeiders voor slechts beperkte tijd naar Nederland te laten migreren. Dit voorstel werd toen door de Tweede Kamer met klem afgewezen, onder andere omdat het tot ontwrichting van het gezinsleven van de betrokkenen zou leiden. De meeste buitenlandse werknemers die tijdelijk naar Nederland komen, brengen hun gezinsleden namelijk niet mee, om de eenvoudige reden dat zij geen fatsoenlijke huisvesting kunnen regelen en geen zekere basis hier hebben voor de opvoeding en opleiding van hun kinderen.
NEMESIS
I
Steeds dichter bij je bed
Mensen die in het kader van gezinsvorming of gezinshereniging naar Nederland komen, voegen zich bijna altijd bij iemand die hier geboren is of allang verblijft. Deze heeft meestal een sterke rechtspositie en hoeft niet meer aan de zogenaamde inkomenseis of andere voorwaarden te voldoen om te mogen blijven. Het verstrekken van een zelfstandige verblijfsvergunning aan zijn/haar echtgenoot en kinderen houdt niet in dat zij een sterkere rechtspositie krijgen dan 'de persoon van wie de aanspraak op toelating wordt afgeleid', zoals de staatssecretaris beweert, maar dat de verhoudingen binnen het gezin enigszins worden rechtgetrokken. Goedkope en afhankelijke arbeidskrachten
Waar het de staatssecretaris vermoedelijk om gaat, is dat niet alleen buitenlandse vrouwen maar ook buitenlandse mannen zouden profiteren van het invoeren van een zelfstandige verblijfsvergunning voor mensen die in het kader van gezinshereniging naar Nederland komen: 'Voorop staat dat de wetgever geen onderscheid mag maken tussen vrouwen en mannen in het toelatingsbeleid'.26 De angst voor mannen die 'schijnhuwelijken' sluiten om zo op slinkse wijze Nederland binnen te komen en van 'onze voorzieningen te profiteren' viert kennelijk nog altijd hoogtij, terwijl nog steeds niet duidelijk is op wat voor statistische gegevens dergelijke veronderstellingen (en dus ook het beleid) worden gebaseerd. Dat de Nederlandse economie inmiddels rijkelijk heeft geprofiteerd van zowel de legale als de illegale arbeid van de bloem van menig armere natie, is ook nooit uitdrukkelijk erkend door de Nederlandse beleidsmakers. Wel lijken zij met de voorgestelde wetswijziging wonderwel aan te sluiten bij de behoeften van bijvoorbeeld de confectieindustrie, tuinbouw-, horeca- en schoonmaaksector, waar een chronisch tekort bestaat aan bekwame maar goedkope arbeidskrachten. Als de voorgestelde wetswijziging doorgaat, zullen zij kunnen beschikken over werknemers die het land uitvliegen, zodra zij hun baan kwijtraken. Die zullen niet gauw ontslag nemen om een betere baan te zoeken en zij zullen ook niet gauw problemen maken over hogere lonen of betere arbeidsomstandigheden. De illegalen die nu al in deze sectoren werken, kunnen op zo'n manier worden gelegaliseerd, zonder dat hun onderhandelingspositie tegenover de werkgever er veel op vooruit gaat. Aan de mensen die behoefte hebben aan een relatie zoveel mogelijk gebaseerd op gelijkwaardigheid tussen partners onderling is geen gehoor gegeven. Aan de mensen die behoefte hebben aan goedkope en afhankelijke arbeidskrachten wel.
Sarah van Walsum
nota, basis voor het Nederlandse minderhedenbeleid, is erop gericht minderheidsgroepen zo veel mogelijk op gelijke voet met Nederlanders in de Nederlandse samenleving te laten participeren. Binnen die Nederlandse samenleving is de laatste decennia het besef gegroeid dat vrouwen recht hebben op zelfbeschikking. De afgelopen jaren hebben Nederlandse vrouwen meer zeggenschap over hun lijf, hun sexualiteit, hun leefvormen en hun woon- en werksituatie verworven. Hoe kunnen migrantenvrouwen op gelijke voet als Nederlandse vrouwen in zo'n samenleving participeren als zij de eerste jaren van hun verblijf in een volkomen afhankelijke positie worden gehouden? En wat blijft er over van de zelfbeschikking van Nederlandse en in Nederland gevestigde buitenlandse vrouwen, als de vorm en de aard van hun relatie gedicteerd wordt zodra zij kiezen voor een buitenlandse partner? Ik zou willen stellen dat er een andere, zuiverder basis is voor toelating van gezinsleden naar Nederland, namelijk het recht op eerbiediging van het gezinsleven, zoals vastgelegd in onder andere artikel 8 van het Europees Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens.28 Dat is mijns inziens iets fundamenteel anders dan het opdringen van een afhankelijkheidsverhouding binnen een relatie. Maar voordat wij ons overgeven aan utopieën over hoe een menswaardig gezinsherenigingsbeleid vorm te geven, vrees ik dat we onze aandacht weer moeten verleggen. Want zo langzamerhand is de brandende vraag niet meer wie mag blijven, maar wie er überhaupt nog binnenkomt. Schengen: wie komt er nog binnen?
Veel mensen die onder het huidige beleid een echtgeno(o)t(e) of partner uit het buitenland naar Nederland willen laten komen, weten dat dit, als zij alles netjes volgens de regels doen, een langdurige geschiedenis kan zijn. De partner in het buitenland moet namelijk eerst een speciaal visum, de 'Machtiging tot voorlopig verblijf (MW) 2 9 hebben, voordat hij of zij naar Nederland kan komen om daar een verblijfsvergunning aan te vragen. De ervaring leert dat dit maanden kan duren en dat mensen zijn overgeleverd aan de welwillendheid van ambassades en consulaten. Het voeren van beroepsprocedures tegen eventuele weigeringen kan vervolgens ook nog twee jaar duren. Veel mensen kunnen dergelijke problemen nu nog omzeilen door eerst een toeristenvisum aan te vragen en pas na aankomst in Nederland een verblijfsvergunning voor verblijf bij echtgenoot c.q. partner aan te vragen. Zolang verder aan alle eisen voor gezinshereniging wordt voldaan, slaagt men hier meestal wel in.
Gezinshereniging: gunst of recht?
Justitie motiveert het handhaven van de afhankelijke verblijfsvergunning met de stelling dat afhankelijkheid de basis vormt voor de toelating van gezinsleden.27 Dat is toch wel een merkwaardig uitgangspunt voor een overheid die al meer dan tien jaar het recht van vrouwen op zelfbeschikking hoog in haar vaandel voert. Volgens het wetsvoorstel zou het vreemdelingenbeleid een randvoorwaarde moeten zijn voor een geslaagd minderhedenbeleid. De minderheden-
1989nrS
Dit beleid staat de laatste tijd onder druk van ontwikkelingen op internationaal niveau, met name in verband met het Akkoord van Schengen, een overeenkomst tussen de Benelux-landen, Frankrijk en West-Duitsland. Deze overeenkomst loopt vooruit op de Europese onderhandelingen rond de opheffing van de interne grenzen. Veel migrantenorganisaties hebben de ontwikkelingen rond het Schengen-Akkoord de afgelopen jaren met argusogen gevolgd. Zo vroeg het Komitee van
187
I
Steedsdichterbijjebed
Marokkaanse Arbeiders in Nederland aan de Amsterdamse Rechtswinkel om de gevolgen van het akkoord voor Marokkanen te onderzoeken.30 De begeleider van dit projekt, mr. T. Hoogenboom, wijdde een artikel aan het Akkoord van Schengen in de 'Europa 1992' special van het NJB.3 • Uit zijn artikel blijkt dat het visumbeleid van de betrokken landen moet worden teruggebracht tot de laagste algemene noemer. Dit betekent dat het Nederlandse beleid zal moeten worden aangepast aan de nog strengere normen van landen zoals West-Duitsland en Frankrijk. 'Hiervan zullen vermoedelijk vooral zij die ter bereiking van gezinshereniging binnen willen komen en asielzoekers het slachtoffer zijn', aldus Hoogenboom. Verder stelt hij dat er alle reden is om te vrezen dat, net zoals nu het geval is bij het verlenen van een 'Benelux-visum', geheime normen zullen worden gehanteerd bij beslissingen om wel of niet een 'Schengen-visum' te verlenen. Dat zal beroep tegen een weigering om een visum af te geven op z'n minst problematisch maken. Daar komt nog bij dat het Akkoord geen duidelijkheid biedt omtrent de rechtsbescherming van betrokkenen. Tenslotte worden belangrijke bevoegdheden verstrekt aan een Permanent Comité dat onder andere zal bepalen in welke gevallen door de centrale nationale autoriteiten een machtiging tot visumverlening moet worden afgegeven. Noch de politieke verantwoordelijkheid noch de juridische aansprakelijkheid van dit Comité worden geregeld in het Akkoord. Als de afspraken neergelegd in het Schengen-Akkoord worden uitgevoerd, zal dat voor de toekomst betekenen dat buitenlanders die een toeristenvisum aanvragen aan een strengere selectie zullen worden blootgesteld dan nu het geval is. Tegen vertraagde afhandeling en afwijzing van hun verzoek lijken geen duidelijke beroepsgangen open te staan. De mogelijkheid zal ontstaan voor overheden om alleen 'aantrekkelijke' (lees: lucratieve) toeristen toe te laten. De mogelijkheid om zich als toerist bij geliefde c.q. echtgenoot te voegen zal er echter niet gemakkelijker op worden, zeker niet voor mensen uit armere landen. Zij zullen vermoedelijk veel meer zijn aangewezen op de MW-procedure dan nu al het geval is. Het voorstel voor een nieuwe Vreemdelingenwet lijkt al vooruit te lopen op zo'n ontwikkeling. Uitgangspunt van het wetsvoorstel is namelijk dat een verblijfsvergunning vanuit het buitenland moet worden aangevraagd.32 Daarmee dreigt het toelatingsbeleid, ook als het om gezinshereniging gaat, definitief naar de consulaten te worden verschoven, met alle gevolgen van dien. Recht op gezinsleven Op het eerste gezicht lijkt het recht op gezinsleven misschien een wat vreemde eend in de bijt van feministische eisen. Maar als we het 'recht op gezinsleven' interpreteren als het recht om zelf een eigen levensgezel te mogen kiezen en om zelfde aard, vorm, en duur
188
Sarah van Walsum
van de relatie te mogen bepalen, zonder daarin te worden gehinderd door de staat, lijkt mij dit grondrecht de aandacht van Nederlandse feministen wel waard. Privé is tenslotte toch politiek? Als het volgende kabinet de huidige voorstellen voor een nieuwe Vreemdelingenwet aanhoudt, en als de Schengen-partners hun onderhandelingen ongestoord doorzetten, zal er voor veel vrouwen weinig overblijven van het recht om zelf te bepalen met wie zij wel of niet hun leven en die van hun kinderen zullen delen, onder welke voorwaarden en omstandigheden, en voor hoelang. Noten 1. Stb. 1989, nr. 6, kamerstukken I, II1988/89,20 972. 2. Kamerstukken I, II1988/89,20 537. 3. Tractatenblad 1985,102. 4. Zie o.a. Boeles en Groenendijk, Het afgezonderde vreemdelingenrecht :rechtspolitieke beschouwingen over een verkeerd ontwerp,in: NJB 1989/26, pag. 945-957, en het commentaar van het Nederlands Centrum Buitenlanders in: Migrantenrecht (MR) mei 1989, pag. 159-179. 5. Kamerstuk II1988/1989,21 018, nrs 1-3. 6. De motie-Buikema, Handelingen II, 1981-1982,17 100-VI, nr. 44. 7. Komitee Zelfstandig Verblijfsrecht voor Migrantenvrouwen, Recht om te blijven. Recht om te leven, 1988. 8. Zie voor een eerdere bespreking van de rechtspositie van migranten-vrouwen: S. van Walsum: De onzichtbare vreemdelinge: vrouwen in de schaduw van de Vreemdelingenwetgeving, in: Nemesis 1988, nr. l.pag. 19e.v. 9. Zie voor de regels voor het krijgen van een zelfstandige verblijfstitel : Vreemdelingencirculaire (VC) B 19-4.3 en 4.4. 10. Aldus de conclusies van het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR): Allochtonenbeleid, Staatsdrukkerij, 1989. 11. Volgens de notitie 'Afhankelijke verblijfstitel', Tweede Kamer, 1981-1982,17 501, nr. 1-2. 12. Zie noot van W. Fleuren onder R.B. Zwolle 19 december 1988, MR 1989, nr. 68. 13. VCA 4-6.1.3.2 14. Wet op het Nederlanderschap, artikelen 8,9 en 15. 15. Recht om te blijven, recht om te leven, pag. 19 e.v. 16. VC B 19-3. 17. Landelijke Werkgroep Nederlandse Immigrantenvrouwen (LAWINE): Maatschappelijke waardering van bi-culturele relaties, juli 1987. 18. De zaak Berrehab. Europees Hof 21 juni 1988, NJ 1988,746. Zie ook José Bolten: Mensen en staten: de grote woorden in de Berrehab— zaak, in: Nemesis 1988 nr. 6, pag. 209-212. 19. Cir. 1989/563/1988, Stcrt. '89, nr. 23. 20. Wetsvoorstel Algehele herziening Vreemdelingenwet (voortaan Wetsvoorstel), art. 24, lid 2 onder b. 21. ER Advies Herziening Vreemdelingenwetgeving, advies nr. 11/42/87, september 1987. 22. Resolutie van het Europees Parlement van 14-10-1987: doe. A2-133/87. 23. Wetsvoorstel art. 12. 24. Wetsvoorstel art. 9, lid 2. 25. Memorie van Toelichting (MvT), pag. 44. 26. MvT pag. 44 27. MvT pag. 44 28. Trb. 1951,154. 29. VCA4-3. 30. Boeree, Ruis, Verhoef en Vogel: Dat doet de deur dicht: het Akkoord van Schengen en het vrijepersoonsverkeer van Marokkanen, Wetenschapswinkel Amsterdam, 1988. 31. T.Hoogenboom:HetEuropavandedertientrauma'suithetverleden, in: NJB special 'Europa 1992', bijvoegsel bij NJB 1989, nr. 23, pag. 808 e.v. 32. MvT pag. 17.
NEMESIS