“Naar bed, naar bed”, zei Duimelot.
lf gaat.
iet vanze n r te u e p je ij b n Als slape www.campuso3.be
[email protected] T 089 36 79 40
Inleiding Deze folder is bedoeld voor ouders die niet altijd toekomen aan een goede nachtrust. Niet omdat ze te hard werken of omdat ze graag tot in de vroege uurtjes naar de televisie kijken, maar omdat hun kinderen dat niet toelaten. Deze folder is voor ouders met kinderen die moeilijkheden ondervinden met slapen.
Slapen, wat is dat precies? Slapen heeft verschillende functies. Niet alleen lichamelijk hebben wij het nodig om te bekomen van alle inspanningen van overdag, maar ook psychisch hebben we in onze slaap heel wat te verwerken. Al die dingen die we overdag beleven en observeren hebben heel wat impact op ons, vooral bij kinderen. Ze worden voortdurend geconfronteerd met nieuwe dingen. Zo is een dag in de kleuterklas gevuld met honderden opdrachten, losse gesprekjes en allerhande geluiden. Die indrukken worden in de slaap verwerkt en opgeslagen in het geheugen. Tijdens het slapen wisselen verschillende fasen elkaar af. Er zijn twee vormen van slaap; de droomslaap en de diepteslaap. Bij volwassenen begint het slaappatroon met de diepteslaap gevolgd door de droomslaap. Tijdens die droomslaap treden dromen op en wordt informatie verwerkt. Het is belangrijk om te dromen, onvervulde wensen worden werkelijkheid, spanningen krijgen een kans om te ontladen en behoeften worden toch nog ingewilligd. Het slaapritme van een kind ziet er anders uit dan dat van een volwassene. Bij een volwassene duurt de slaapcyclus (een diepteslaap gevolgd door de droomslaap) ongeveer 90 minuten. Bij een kind duurt zo’n slaapcyclus slechts 45 minuten. Dat betekent dat een kind dus het dubbel aantal slaapcycli heeft. Tijdens de overgang van de ene slaapcyclus naar de andere wordt men vaak even wakker. Het gevolg is dat het kind vaker dan een volwassene ‘s nachts wakker kan worden. Dit is heel normaal.
Zowel volwassenen als kinderen worden een paar keer per nacht wakker. Wij merken dit zelfs niet meer. We draaien ons om en slapen verder. Een kind moet ook leren om vanzelf terug in slaap te vallen. En in dit leerproces hebben ouders een belangrijke opdracht. Want door allerlei omstandigheden leren kinderen soms dat in slaap vallen slechts gaat als mama naast hen ligt. Als ze dan ’s nachts wakker worden kunnen ze pas weer inslapen als mama naast hen ligt.
Belangrijk De slaapbehoefte van elk kind is verschillend. Sommige kinderen hebben meer slaap nodig dan anderen. Om een beter zicht te krijgen op de slaapbehoefte van je kind, kan je een tijdje een slaapkaart bijhouden. Blijkt dat je kind weinig slaap nodig heeft, dan kan je zijn slaapritme daaraan aanpassen.
De gemiddelde slaapbehoefte naar leeftijd: Leeftijd Baby 6 maanden 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 – 18 jaar
Aantal uur slaap per 24 uur 16 - 18 u 14 – 15 u 14 – 15u 13u (11 u ’s nachts + 1-2 u dutten) 12u (10.5 u ’s nachts + 1.5-2 u dutten) 11.5 u 11 u 10.75 u Per levensjaar 15min minder
Het slaapdagboek van mijn kind.
Hoe gebruikt u dit dagboek? Als u denkt dat uw baby een moeilijke slaapperiode doormaakt, kan u dit dagboek gebruiken om zijn slaapevolutie te volgen. Als het helemaal ingevuld is, kan u het gebruiken om er met een gezondheidsprofessional over te spreken zodat u een oplossing voor het probleem kan vinden.
• Deze tabel kan worden gebruikt om de slaap van uw baby te analyseren! • Duid de uurvakjes aan waarin uw baby slaapt. • Noteer de uren waarop uw baby inslaapt en wakker wordt in de vakjes. • Gebruik de opmerkingentabel om informatie toe te voegen die u helpt om het gedrag van uw kind beter te begrijpen, zoals storingen tijdens de slaap, de reden waarom hij wakker is geworden en veranderingen in het slaapritueel. • U kan het dagboek ook downloaden via www.hipp.be
1ste week MA
DI
WOE
DO
VRIJ
00 - 02 u 02 - 04 u 04 - 06 u 06 - 08 u 08 - 10 u 10 - 12 u 12 - 14 u 14 - 16 u 16 - 18 u 18 - 20 u 20 - 22 u 22 - 00 u
Opmerkingen 1ste week Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
ZA
ZO
2de week MA
DI
WOE
DO
VRIJ
00 - 02 u 02 - 04 u 04 - 06 u 06 - 08 u 08 - 10 u 10 - 12 u 12 - 14 u 14 - 16 u 16 - 18 u 18 - 20 u 20 - 22 u 22 - 00 u
Opmerkingen 2de week Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
ZA
ZO
Wat is een slaapprobleem? Laten we het zo omschrijven:
>> “zodanig afwijkend slaapgedrag dat er voor ouders een probleem ontstaat”
Het begin van een slaapprobleem is soms moeilijk te achterhalen. Als ouder heb je vaak pas na een tijdje door dat er iets niet in orde is. Je moet een paar keer per nacht uit je bed, je bent ‘s morgens moe en prikkelbaar, je kan je niet concentreren op je werk en je hoopt dat de volgende nacht beter wordt. Maar de volgende nacht begint het liedje opnieuw. En dan ga je je afvragen wanneer het precies begonnen is; dat slaapprobleem van je kind. De oorzaak van een slaapprobleem is niet steeds eenvoudig te achterhalen. Er zijn immers drie belangrijke factoren die hierin mee kunnen spelen; het kind, de ouders en de omgeving. Laten we dit even verduidelijken.
Kindfactor • Een kind kan niet slapen omdat zijn uur van slapen gaan voortdurend verandert. Vb. Sam (4 maanden) gaat de ene avond om 20.00u slapen, de volgende avond om 23.00u en dan weer eens om 21.30u, hij heeft nog geen echt ritme ontwikkeld. • Lichamelijke oorzaken kunnen een rol spelen. Vb. Tibo krijgt tandjes of was ziek en slaapt daarom slecht. • Het kind staat onder zware spanningen. Vb. Rachid slaapt sinds een tijdje onrustiger en minder snel in omdat hij zich zorgen maakt over zijn eerste toetsenperiode. • Ook angst hoort bij de ontwikkeling van een kind en kan in verschillende periodes voorkomen. Zo kunnen angstdromen ‘s nachts het gevolg zijn van het verwerken van de prikkels van overdag. Vb. Lien van 4 heeft op een verjaardagsfeestje de nieuwste Walt Disney film gezien en wordt ‘s nachts gillend wakker van “enge heksen”. • Prenatale omstandigheden Vb. Zo stelde men bij een groep van slechte slapers van 14 maanden vast dat hun bevalling langer geduurd heeft dan die van een groep goede slapers.
Ouderfactor • Ouders die zelf slaapproblemen hebben brengen vaak veel begrip op voor hun kind. Hierdoor kunnen ze ongewild de problemen in stand houden met als gevolg dat het slaapprobleem hardnekkiger wordt. Vb. Als de moeder van Lena niet kan slapen, staat ze op en kijkt televisie. Als Lena zelf niet kan slapen, mag ze van mama naar beneden komen en televisie kijken. • Persoonlijke problemen van de ouders kunnen leiden tot spanningen die zij onbewust overdragen op de kinderen. Vb. Pieter en Koen gaan elke nacht tussen mama en papa liggen.Op die manier hopen ze ervoor te kunnen zorgen dat hun mama en papa geen ruzie maken ’s nachts. • Kinderen met slaapproblemen kunnen bij ouders onzekerheid oproepen, soms ook angst en schuldgevoelens. (Wat doe ik verkeerd?) Die onzekerheid kan leiden tot het minder consequent omgaan met het kind waardoor slaapproblemen ongewild in stand gehouden worden. Vb. Bij onze oudste zoon was het slaapprobleem snel opgelost. Maar nu bij onze tweede lijkt niets te helpen, wat doen we fout?
Omgevingsfactor • Er zijn bepaalde dagen waar een kind gespannen naar uitkijkt en waardoor het slecht slaapt. Vb. Sinterklaas, verjaardag of het krijgen van een nieuw broertje/zusje • Je kind gaat op onregelmatige tijden naar bed omwille van feiten waar je zelf niets aan kan veranderen. Vb. Je hebt bezoek of een job met onregelmatige werkuren. • De omgeving kan het voor een kind moeilijk maken om te slapen. Vb. Je woont in de buurt van een station, er is een feest in de buurt met veel lawaai, er is een hevig onweer… Elk van deze factoren kunnen een rol spelen in het ontstaan of in stand houden van een slaapprobleem.
Hoe een slaapprobleem oplossen? Bij elk slaapprobleem is het in eerste instantie belangrijk om de kindfactor en de omgevingsfactor na te gaan. Soms is de oorzaak van het slaapprobleem heel logisch te verklaren. Vb. Je kind blijkt allergisch van een bepaalde materie, het is erg gespannen, je woont langs een luchthaven, je wilt dat het tien uren slaapt terwijl hij maar acht uur slaap nodig heeft… Je kan energie steken in de aanpak van het slaapprobleem, maar als de oorzaak ligt in de omgeving of in het kind zelf, is dit verloren energie. Daarnaast is het belangrijk om de eigen slaapbehoefte van je kind te leren kennen en je daaraan aan te passen. Je kan bijvoorbeeld een slaapkaart invullen om er een beter zicht op te krijgen (zie hoger). Vind je echter geen aanwijsbare reden binnen de omgeving of in het kind zelf, dan is de oorzaak vaak terug te brengen tot het vragen om aandacht. Door hun gedrag kunnen kinderen op twee manieren aandacht vragen: Ten eerst heb je gewenst gedrag zoals bijvoorbeeld: Je dochter luistert van de eerste keer, de kinderen spelen een half uur zonder ruzie te maken, of ze ruimen hun speelgoed op zonder dat je het moet vragen, enz… Met dit gedrag vragen kinderen op een gewenste manier aandacht. Het is belangrijk dit gedrag te belonen met een complimentje, een extra snoepje, een knuffel of een dikke zoen. Kinderen die voor hun positief gedrag weinig beloond worden met aandacht of althans het gevoel hebben er niet méér mee te winnen gaan op zoek naar een
andere manier om die zo begeerde aandacht te krijgen. We spreken dan over het vertonen van ongewenst gedrag zoals bijvoorbeeld niet luisteren, ruzie maken, zeuren. Want hoe je het ook draait of keert: we zetten sneller ons strijkijzer aan de kant om twee ruziënde broers uit mekaar te halen dan om twee rustig spelende broers een kus te geven als beloning.
Typische voorbeelden zijn kinderen die ’s nachts om hun ouders roepen, die heel hard huilen als je de kamer verlaat, die terug uit hun bed komen... Dit zijn allemaal situaties die vaak terug te brengen zijn tot het vragen van aandacht op een ongewenste manier. Ze hebben voor het inslapen lekker knus bij mama gezeten en vinden de gedachte om alleen te gaan liggen in hun bed zonder die aandacht onaangenaam. Daarom zoeken ze naar een manier om die aandacht te verlengen. Let wel; aandacht geven hoeft niet steeds positieve aandacht te zijn. Ook boos worden, tien keer in de kamer gaan om te roepen of schreeuwen zijn manieren om kinderen aandacht te geven en door deze aandacht worden ze ook beloond. Het zijn namelijk allemaal woorden, emoties en tijd die mama en papa speciaal naar hen richten. Ongewenst gedrag is aangeleerd gedrag. Aangeleerd ongewenst gedrag kan je als ouder afgrenzen en omvormen tot gewenst gedrag. Hier volgt een stappenplan met heel concrete tips rond de aanpak van een slaapprobleem dat ontstaan is uit het vragen van aandacht.
Als start... • Vanaf drie - vier maanden moeten baby’s leren zelfstandig in slaap te vallen. Lukt dit niet, ga dan na of reden van het slaapprobleem niet in de omgeving of in het kind zelf terug te vinden is. Sluit daarbij zeker een medische oorzaak uit! Je kan hiervoor bij Kind & Gezin terecht op het consultatiebureau of via de Kind- en Gezinlijn (078 150 100). Je kan ook altijd de huisarts raadplegen. • Kies een vast bedtijdmoment (hou hierbij rekening met de slaapbehoefte van het kind). vb. Elke dag om 19.00u • Waarschuw vijf minuten op voorhand dat het tijd wordt om te gaan slapen. • Voorzie in de primaire behoefte. vb. Heeft hij genoeg gedronken, gegeten, is zijn luier zuiver of moet hij nog eens op het potje,… • Hou je aan een vast bedritueel; herhaal de handelingen die je doet elke dag in dezelfde volgorde. vb. In de slaapkamer samen de gordijnen toe trekken, Een dikke knuffel geven, In bed leggen en de teddybeer toestoppen, Welterusten zeggen en uit de kamer gaan. • Maak de kamer in de zomermaanden donker. • Wanneer je kind oud genoeg is, dan kan je afspreken dat hij op zijn kamer blijft totdat je hem komt halen.
• Kijk erop toe dat je kind geen beloning krijgt voor zijn vroeg opstaan. Vb. Mama komt bij hem liggen. • Zorg zelf voor voldoende nachtrust en ga eventueel eens extra vroeg slapen. • Spreek met je partner een beurtrol van opstaan af zodat ieder eens kan uitslapen
Algemeen stappenplan slaapproblemen Hoe pak je hard huilen aan? • Reageer niet meteen maar wacht even. • Check eventueel op afstand. Vb. Doe de deur op een kier en kijk vanaf de deur of er iets scheelt. • Blijft hij wenen, controleer dan even kort of de luier niet vuil is, hij goed ligt en ondergestopt is, maar probeer hem niet uit bed te halen. En als het huilen blijft duren… • Hoe moeilijk het ook is, probeer het te negeren. Dit betekent niet dat je helemaal niets mag doen. Je mag je kind laten weten dat je er nog bent zodat het niet angstig wordt. Maar tegelijkertijd moet je je kind ook leren dat er niets is om angstig voor te zijn en dat het alleen kan slapen. Hoe doe je dit dan? Er bestaan twee manieren om dit aan te pakken. • Je gaat naar je kind. • Je zegt kordaat dat hij moet slapen (een korte zin van maximum zes woorden). Doe dit koel, krachtig en zakelijk. Vb. Tim, ik wil dat je slaapt • Dit bezoekje mag maximum 15 seconden duren.
• Als je binnengaat maak je geen oogcontact. • De eerste avond(en) ga je om de twee minuten binnen en je zegt niet meer dan telkens die vaste zin. • Je houdt dit vol totdat hij uiteindelijk slaapt. • Dit bouw je geleidelijk af; de tweede avond herhaal je je zin om de drie minuten, de volgende avond om de vier minuten, enz.. OF • Je gaat bij de slaapkamerdeur zitten. Opgepast, het is belangrijk dat je kind je niet ziet! • Roep je vaste zin maar ga niet binnen. • Deze zin roep je de eerste avonden om de twee minuten. • Ook dit bouw je geleidelijk af. Het is belangrijk om een gekozen aanpak blijven vol te houden, ook al lijkt het er in eerste instantie op dat je geen effect ziet. Gedrag afleren kost nu eenmaal tijd, energie en volharding. Als je opgeeft, leer je je kind eigenlijk dat het toch zijn zin kan doordrijven, mits hij maar lang genoeg volhoudt en zal je het de volgende keer nog lastiger hebben. Kies dan ook een moment om te starten waarop je het meest kans van slagen hebt. Doorgaans duurt het gemiddeld een drietal weken vooraleer je echte verandering ziet. Het helpt voor jezelf als je van in het begin turft hoeveel keer je opnieuw de kamer in bent moeten gaan: op die manier zie je wanneer het minder wordt.
Specifieke situaties Voedingen Vanaf 6 à 8 maanden zijn nachtvoedingen niet meer nodig. Je bouwt dit af door geleidelijk aan minder melk in de fles te doen en het kind ook elke keer iets langer te laten wachten. Wat als hij uit zijn bed komt? • • • • • •
Til hem op en breng hem terug naar bed. Blijf kordaat, koel, krachtig en zakelijk. Spreek enkel je vaste zin uit. Probeer niet boos te worden. Indien mogelijk geen oogcontact maken. Leg je hem neer en hij klampt zich aan je vast dan maak je hem rustig los en verlaat je zo snel mogelijk de kamer.
Wat als hij zo hard huilt dat hij moet braken? • • • • • •
Haal hem uit zijn bed. Praat niet tegen hem; niet troosten of boos worden. Ververs lakens en kleren. Was met lauw tot koud water. Leg hem terug in bed. Herhaal je zin en ga uit de kamer.
Wat als hij angstig is? • Ga naar hem toe en stel hem kort gerust. Dit mag niet langer dan drie minuten duren. • Als hij wat ouder is, kan je hem een vast knuffeldier geven dat je zogezegd ‘levend’ maakt en dat bij het kind blijft. • Als hij blijft roepen dat hij schrik heeft, kies dan voor de aanpak die onder ‘algemeen stappenplan’ beschreven staat. Het is inderdaad moeilijk om zo beperkt te reageren als je weet dat je kind angstig is. Toch is het ook belangrijk dat je kind deze angst leert overwinnen. Het angstgevoel kan echt zijn maar wordt vaak ook als middel gebruikt om aandacht te vragen. Wat als hij daarvoor altijd tussen jullie in heeft gelegen en je nodig heeft om terug in te slapen? • Geef iets van mama of papa mee, vb. Sjaaltje • Leg een opgerold dekentje of een donsdekentje in zijn bed. Als hij zich ’s nachts omdraait heeft hij het gevoel tegen je aan te liggen. Nog enkele belangrijke aandachtspunten Kinderen die altijd geleerd hebben dat mama komt als ze huilen reageren heel hevig als mama plots alleen nog maar roept en niet meer bij hen komt liggen. Het is alsof ze denken ‘”Mama hoort mij niet, ik zal er nog een schepje bovenop doen.”. Soms proberen kinderen dingen die ze daarvoor nog nooit gedaan hadden, Vb. Met het hoofdje tegen de kant van het bed slaan. Het negatieve gedrag wordt daardoor versterkt.
Probeer daarom te voorzien dat ze zich niet kunnen bezeren. Laat je ook niet misleiden door dit nieuwe gedrag. Als je erop reageert en je gaat ze troosten leert je kind dat ze volgende keer met haar hoofd moet slaan om je aandacht te krijgen. Bereid je er dus op voor dat de eerste nachten het zwaarste gaan zijn. Het probleem verergert vaak vooraleer verbetering zichtbaar wordt. Het is een goede keuze om te beginnen in het weekend of in de vakantie en om eventueel andere kinderen een nachtje te laten logeren bij oma. Om een goed nachtritme te krijgen, moet je tegelijkertijd ook werken aan een regelmatig dagritme. Dit betekent dat elke dag ongeveer hetzelfde patroon dient gevolgd te worden; opstaan, eten, wassen, school, eten, spelen, badje nemen en dan als laatste slapen. Dit patroon maakt dat slapen ook maar iets gewoons is in de rij van handelingen. In deze dagstructuur is aandacht geven op gewenst gedrag een zeer belangrijk aandachtspunt. Leer je kind overdag te belonen voor zijn gewenst gedrag en ontzeg je kind ’s avonds en ’s nachts aandacht omwille van zijn negatief gedrag. Als je een partner hebt is het nodig deze aanpak samen door te praten. Wederzijdse ondersteuning is enorm belangrijk. Jullie moeten je er samen doorslaan. Realiseer je dat ruzies en discussies niet uit te sluiten zijn omdat je zo moe bent en omdat het gehuil van je kind de stressthermometer sterk omhoog doet gaan. Probeer door de dag extra zorg voor mekaar te dragen. Spreek af dat je om beurt uitslaapt en probeer de discipline aan te kweken om zelf ook op tijd te gaan slapen.
Besluit Slaapproblemen vragen enorm veel energie van ouders. Je hebt overdag gewerkt, eten gemaakt, je bent met de kinderen bezig geweest, je bent moe en wil het liefst op je gemak zijn met je partner of alleen. Maar dan heb je niet op je zoon of dochter gerekend die het liefst de dag nog eventjes verlengt of die ‘s nachts veel van je vraagt. Hierboven probeerde we om een aantal tips mee te geven. Probeer het eens en vooral consequent toe te passen. Er is immers niets dat zo hardnekkig blijft standhouden als gedrag dat maar heel af en toe wordt beloond. Succes!
Verantwoordelijke uitgever Hilde Haerden, Algemeen coördinator Campus O³ www.campuso3.be
Literatuur & referenties • Mama, ik kan niet slapen! Hoe kinderen met slaapproblemen helpen? Ludo Driesen. Garant, Leuven/Appeldoorn 1998. • Slaapproblemen de baas. Een gerichte handleiding voor als je kind niet wil slapen. J.I. Sagasser. 2005. • En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden, Gitty Feddema en Aletta Wagenaar. Uitgeverij Het Spectrum, 2014. • Had me dat eerder verteld. Opvoedkundige antwoorden op veel voorkomende problemen. Van der Ploeg, Uitgeverij SWP, 2015. • Groeimee.be • Slaapwijzer (Stad Hasselt) • Slaapdagboek (http://www.hipp.nl/index.php?id=2529 )
Voor verdere informatie kan je altijd terecht bij de opvoedingswinkel Genk. Jaarbeurslaan 19, 3600 Genk T 089 36 79 40