Stedelijk reglement voor het toekennen van subsidies ter bevordering van de uitbouw van een kwaliteitsvol en behoeftedekkend aanbod van kinderopvang GELET OP − de besluiten van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 inzake buitenschoolse − −
− −
− −
kinderopvang en de aanvullingen daarop van 30 maart 1999 het lokale beleidsplan kinderopvang van 15 januari 2004 de noodzaak van een stedelijk reglement dat toelaat financiële, inhoudelijke en voorwaardenscheppende ondersteuning te verlenen aan de uitbouw en kwaliteitsverbetering van initiatieven kinderopvang de mogelijkheid om middelen in te zetten ter bevordering van de tewerkstelling, waartoe ook de kinderopvang behoort de mogelijkheid om jaarlijks kredieten voor het toekennen van deze subsidie ter goedkeuring aan de gemeenteraad voor te leggen, rekening houdend met de financiële mogelijkheden van het stadsbestuur artikel 117 en 119 van de nieuwe gemeentewet de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige subsidies.
HOOFDSTUK 1: algemene bepalingen ARTIKEL 1
§ 1 Omschrijving Binnen de grenzen van de in de begroting voorziene en door de Bestendige Deputatie goedgekeurde kredieten en aansluitend bij het lokale beleidsplan kan het college van burgemeester en schepenen aan de volgende initiatieven subsidies toekennen op voorwaarde dat zij een attest van toezicht van Kind & Gezin kunnen voorleggen: • opvanginitiatieven die een van de volgende verschijningsvormen hebben •
vzw publiekrechtelijke rechtspersoon of instelling
organisaties vereniging)
zonder
rechtspersoonlijkheid
(natuurlijke
persoon
of
feitelijke
De stedelijke subsidies hebben betrekking op personeelsondersteuning, een tussenkomst in de werkingsmiddelen en een investeringssubsidie. Aan een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid kan enkel een tussenkomst in de werkingsmiddelen toegekend worden. Om voor ondersteuning in aanmerking te komen moeten de zetel en de opvangactiviteiten van het initiatief zich situeren op het grondgebied van de stad Genk en moet het initiatief actief lid zijn van het lokaal overleg kinderopvang.
§ 2 Definities
Buitenschoolse kinderopvanginitiatieven zijn initiatieven die opvang organiseren vóór en na de school, op woensdagsnamiddag en op vakantiedagen. Buitenschoolse opvang kan worden georganiseerd door schoolgebonden initiatieven. Deze opvang is verbonden aan een school, vindt plaats in de schoolgebouwen en gebeurt voornamelijk voor de leerlingen van deze school. Buitenschoolse opvang kan ook worden georganiseerd door schooloverstijgende initiatieven. Deze initiatieven zijn buiten de scholen gevestigd en verzorgen de opvang voor meerdere scholen tegelijkertijd in een bepaald gebied. Dagopvanginitiatieven zijn initiatieven, die opvang organiseren voor kinderen van 0 tot 3 jaar.
Het Lokaal Overleg Kinderopvang biedt een kans om het beleid rond kinderopvang te optimaliseren. De voornaamste partners zijn alle kinderopvangvoorzieningen, scholen, ouders, het jeugdwerk, het stadsbestuur en het OCMW-bestuur. Het Lokaal Overleg in Genk opteerde voor de oprichting van een officieel gemandateerde stuurgroep. Die kan op geldige wijze adviezen formuleren en beslissingen nemen in naam van het voltallige Lokaal Overleg. Concreet gaat het over de volgende bevoegdheden: • opmaken en goedkeuren van het beleidsplan • advies verlenen over de oprichting van initiatieven • analyse van de kwalitatieve en kwantitatieve mogelijkheden en beperkingen rondom de Genkse kinderopvang • informeren van de ouders over het opvangaanbod § 3 Aanvangsdatum Dit reglement vervangt het reglement van 17 juni 1999 en van 23 mei 2002 en gaat voor de buitenschoolse kinderopvanginitiatieven in vanaf 01/09/2005. Voor de dagopvanginitiatieven treedt het reglement in werking op 01/01/2005.
HOOFDSTUK 2 : aard van de subsidie ARTIKEL 2: personeelsondersteuning
§1
Het stadsbestuur kan aan buitenschoolse kinderopvanginitiatieven personeel ter beschikking stellen. Personeelsondersteuning wordt enkel toegekend indien er geen structurele personeelsbetoelaging is en voorzover het hiervoor beschikbare stedelijke gescocontingent toereikend is. De initiatieven zetten deze personeelsleden in conform de stedelijke functiebeschrijving . De initiatiefnemer verbindt zich ertoe om de stedelijke personeelskosten terug te betalen aan het stadsbestuur.
§2
Om de personeelsondersteuning te verkrijgen dient de initiatiefnemer bij het college van burgemeester en schepenen een aanvraag in te dienen via de daartoe bestemde standaardformulieren.
§3
Na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen draagt het opvanginitiatief zelf kandidaten voor. Die kandidaten dienen geselecteerd te zijn op basis van de pedagogische kwaliteit van het opvanginitiatief en de kwaliteitsnormen inzake begeleiding van Kind en Gezin.
§4
Het stadsbestuur beschouwt de kinderopvanginitiatieven als de inhoudelijk/pedagogische werkgever. Het toezicht uitgeoefend door het personeel behoort tot de strikte verantwoordelijkheid van de initiatieven. Met het oog op de uitbouw van een kwaliteitsvolle opvang verbindt de initiatiefnemer zich ertoe om de personeelsleden op te volgen, te begeleiden en interne én externe bijscholing te laten volgen.
§5
De personeelsondersteuning wordt toegekend voor een periode van 1 jaar, op voorwaarde dat de initiatiefnemer jaarlijks het door het stadsbestuur voorgestelde werkingsverslag tijdig en volledig invult. Na goedkeuring van dit werkingsverslag door het college van burgemeester en schepenen wordt deze personeelsondersteuning verlengd.
§6
Het door de initiatiefnemers aantal regulier tewerkgestelde begeleid(st)ers is conform de regelgeving van de Vlaamse Regering en de richtlijnen van Kind en Gezin.
ARTIKEL 3: werkingssubsidie
Het stadsbestuur kent diverse vormen van werkingssubsidie toe aan initiatieven voor kinderopvang. §1
Het stadsbestuur kan aan buitenschoolse kinderopvanginitiatieven werkingssubsidies toekennen. Er zijn daarbij verschillende criteria: 1) Op basis van het gemiddelde aantal kinderen en het aanwezigheidscijfer a) Voor schoolgebonden initiatieven Basissubsidie: bedraagt 1.250,00 euro en wordt toegekend aan initiatieven die aan de volgende twee voorwaarden voldoen: - minimaal gemiddeld een bezetting van 5 betalende kinderen per dag
realiseren. Als een opvanginitiatief deze bezetting niet haalt en de reden daarvoor voldoende kan motiveren kan het schepencollege na gunstig advies van het lokaal overleg hierop een afwijking toestaan. Er zal dan een subsidie uitgekeerd worden in overeenstemming met de effectieve bezetting. Minder dan 5 kinderen betekent concreet een vermindering van 250,00 euro per kind. Daar waar kinderopvang vanuit een samenwerkingsverband wordt aangeboden, dienen de partners samen aan te geven op welke wijze deze middelen worden aangewend.
-
minstens 125 dagen per jaar voor- en naschools en woensdagnamiddag geopend zijn. De basissubsidie wordt met 20% verminderd indien er woensdagnamiddag geen opvang voorzien wordt.
Bijkomende subsidie: vanaf een gemiddelde bezetting van 15 kinderen per dag wordt per bijkomende schijf van 5 kinderen een bijkomende subsidie van 250,00 euro toegekend met een maximum van 1.250,00 euro per initiatief. b) Voor schooloverstijgende initiatieven Basissubsidie: bedraagt 2.500,00 euro en wordt toegekend op basis van dezelfde criteria als bij punt a) met dien verstande dat de schooloverstijgende opvang ook geopend moet zijn op alle schoolvrije dagen (behalve zaterdagen, zondagen en feestdagen) en dit minstens van 7 uur ‘s morgens tot 18 uur ‘s avonds.
Bijkomende subsidie: vanaf een gemiddelde bezetting van 15 kinderen per dag wordt per bijkomende schijf van 5 kinderen een bijkomende subsidie van 500,00 euro toegekend met een maximum van 2.500,00 euro per initiatief. 2) Op basis van de beleidsbeslissing van de stad om een deel van de loonkosten van
het stedelijk personeel aan de initiatiefnemers terug te betalen. Er wordt een werkingssubsidie uitgekeerd op basis van een deel van de loonkosten, met name dat deel dat betrekking heeft op de maaltijdcheques, de vormingsuren en de omkaderingsuren. Dit deel wordt berekend door de stedelijke diensten.
Om in aanmerking te komen voor bovenstaande werkingssubsidies dient het aantal tewerkgestelde begeleid(st)ers conform de regelgeving van de Vlaamse Regering en de richtlijnen van Kind & Gezin te zijn. §2
Het stadsbestuur kan aan dagopvanginitiatieven met minimaal een attest van toezicht van Kind & Gezin een jaarlijkse werkingssubsidie toekennen op basis van het aantal erkende kindplaatsen (een maximale subsidie van 1.700,00 euro op jaarbasis): Van 4 tot 7 kindplaatsen Van 8 tot 16 kindplaatsen
Van 17 tot 30 kindplaatsen Van 31 tot 60 kindplaatsen Van 61 tot 90 kindplaatsen Van 91 tot 120 kindplaatsen Vanaf 121 kindplaatsen
: 350,00 euro : 700,00 euro
:1.000,00 euro :1.200,00 euro :1.400,00 euro :1.550,00 euro :1.700,00 euro
Deze subsidie zal gebruikt worden voor de volgende doeleinden: • het volgen van (niet gesubsidieerde) vorming door pedagogische personeelsleden die rechtstreeks instaan voor de opvang en begeleiding van de kinderen; • het kopen van duurzaam pedagogisch materiaal (o.a. creatief materiaal, gezelschapspelen, constructiespelen, bewegingsmaterialen om grove en fijne motoriek te stimuleren, prenten- en voorleesboekjes,…) §3
Om in aanmerking te komen dient de initiatiefnemer bij het college van burgemeester en schepenen een aanvraag in te dienen met het daartoe voorziene standaardformulier.
§4 Toekenning en verantwoording van de werkingssubsidies 1) Voor de werkingssubsidie die wordt berekend op basis van het gemiddeld aantal
kinderen en het aanwezigheidscijfer Basissubsidie: wordt als prefinanciering voor het lopende schooljaar toegekend na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen en na ondertekening van een overeenkomst tussen beide partijen. Bijkomende subsidie: wordt overgemaakt na goedkeuring van het werkingsverslag over het voorbije schooljaar. Werkingsverslag voor schoolgebonden initiatieven: het basisgedeelte en de bijkomende subsidie worden beide verantwoord in een werkingsverslag, dat de initiatiefnemer jaarlijks aan het college van burgemeester en schepenen overmaakt. Het werkingsverslag omvat volgende gegevens: - een overzicht van het aantal dagen en uren waarop het initiatief geopend was; - een overzicht van het aantal aanwezigheden; - een werkingsverslag, waarin wordt aangegeven welke inspanningen werden geleverd voor een kwaliteitsverbetering en diversiteitbeleid op het vlak van begeleiding, uitrusting en programmering enerzijds en op het vlak van ouderbetrokkenheid en kinderinspraak anderzijds. naast bovengenoemd Werkingsverslag voor schooloverstijgende initiatieven: werkingsverslag moeten deze initiatieven ook een overzicht bezorgen van: - de activiteiten, die op vrije dagen gedurende het afgelopen jaar werden ontwikkeld, waarbij uitdrukkelijk aandacht besteed moet worden aan de differentiatie naar tijdstip en leeftijdsgroep; - de inspanningen, die door de eventuele partners van het samenwerkingsverband werden geleverd. Het werkingsverslag is enerzijds een vorm van zelfevaluatie voor het initiatief en anderzijds een document dat dient als bron van informatie, opvolging en evaluatie voor het stadsbestuur.
Het werkingsverslag zal mede het vormingsbeleid aangeboden door de stad bepalen en beleidsbeslissingen mogelijk maken. 2) Voor de werkingssubsidie die wordt berekend op basis van een deel van de
loonkosten van het stedelijk personeel. Er wordt een werkingssubsidie uitgekeerd, die overeenkomt met het deel van de loonkosten, dat betrekking heeft op de maaltijdcheques, vormingsuren en omkaderingsuren. Deze subsidie wordt tweemaal per jaar door de stad berekend en uitgekeerd. 1.Maaltijdcheques: dit deel van de subsidie komt overeen met de onkosten voor de uitkering van maaltijdcheques
2.Vormingsuren: dit deel van de subsidie komt overeen met de onkosten van vormingsuren, die in aanmerking komen voor de functionele loopbaan en vormingsuren, die een positief advies krijgen van de vormingsambtenaar van de stad. 3.Omkaderingsuren: dit deel van de subsidie komt overeen met de onkosten van de omkaderingsuren. De jaarlijkse overeenkomst tussen de stad Genk en het opvanginitiatief geeft een overzicht van het aantal en een inhoudelijke omschrijving van de omkaderingsuren, die moeten worden gepresteerd. De uren moeten worden verantwoord in het werkingsverslag. 3) Voor werkingssubsidie aan dagopvanginitiatieven
De subsidie wordt toegekend na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen. Deze aanvraag kan jaarlijks gebeuren tot en met einde maart. De subsidie wordt uitgekeerd op het einde van het kalenderjaar na aflevering van een attest van toezicht vanuit Kind & Gezin en na het voorleggen van bewijzen en facturen van gevolgde vorming en/of aankopen van pedagogisch materiaal. ARTIKEL 4: investeringstoelage §1
Initiatiefnemers van kinderopvang die gesitueerd zijn in een van de vijf Genkse deelgebieden en die willen werken aan kwaliteitsverbetering, aan een verruiming van het aanbod of aan een verhoging van het aantal opvangplaatsen kunnen voor een investeringssubsidie van het stadsbestuur in aanmerking komen. Deze subsidie is eenmalig en eventueel in tijd gespreid. De stedelijke subsidiëring kan maximaal 75% van de voorziene bedragen.
investeringskosten
1) Voor buitenschoolse opvang: schoolgebonden initiatieven De subsidiëring per initiatief bedraagt maximaal 24.800,00 euro. Om in aanmerking te komen voor een investeringssubsidie dient een initiatief, dat louter schoolgebonden opvang inricht een minimale gemiddelde bezettingscapaciteit van 15 kinderen te realiseren. 2) Voor buitenschoolse opvang: schooloverstijgende initiatieven Initiatieven die buitenschools voor- en naschoolse opvang en opvang gedurende de vakantieperiodes realiseren kunnen een subsidiëring van maximum 37.200,00 euro per opvangcapaciteit van 20 kinderen bekomen, met een maximum van 111.553,00 euro. Om in aanmerking te komen voor een investeringssubsidie dient een initiatief dat schooloverstijgende opvang inricht een minimale gemiddelde bezettingscapaciteit van 20 kinderen te realiseren.
De stedelijke betoelaging onder 1) en 2) is cumuleerbaar met andere subsidies voorzover de andere subsidies eerst maximaal uitgeput worden. Indien de som van alle toelagen 100% van de totale investeringskost bedraagt, wordt deze stedelijke betoelaging beperkt tot dit plafond bereikt is.
3) Voor dagopvanginitiatieven Initiatieven die dagopvang realiseren kunnen een subsidiëring van maximum 37.200,00 euro per opvangcapaciteit van 20 kinderen bekomen, met een maximum van 111.553,00 euro. Voorwaarden: - nieuwe nog te realiseren initiatieven/projecten - voor zover geen andere overheidssubsidies voor infrastructuur bekomen kunnen worden - een attest van toezicht van Kind & Gezin voorleggen met een minimum van 20 erkende kindplaatsen. §2
De investeringen moeten aansluiten bij het lokale beleidsplan ter bevordering van de uitbouw van een behoeftedekkend aanbod in de stad Genk. Elke aanvraag is gericht op het realiseren van een kwaliteitsvolle opvang in de lijn van het kwaliteitsdenken omschreven in het kwaliteitscharter van Kind & Gezin voor de buitenschoolse schoolgebonden initiatieven en op een erkenning als buitenschoolse schooloverstijgend initiatief.
Schooloverstijgende opvanginitiatieven dienen een samenwerking/overeenkomst aan te gaan met scholen in het omliggende gebied. Elke aanvraag zal door het stadsbestuur ter advisering voorgelegd worden aan het lokaal overleg . §3
Prioriteit wordt verleend aan globale investeringsdossiers, die zijn gericht op de uitbouw van nieuwe infrastructuur of totaalprojecten ter verbetering van bestaande infrastructuur.
Een investeringsdossier dient over een gunstig advies te beschikken van het lokaal overleg. In aanmerking komende investeringen zijn: • • • • • •
nieuwbouw renovatiewerken aanpassings- en verbeteringswerken met het oog op de verhoging van de opvangkwaliteit en de bevordering van de kindvriendelijkheid van de infrastructuur initiële inrichting en meubilair (geen aanvulling of vernieuwing van inrichting en meubilair) inrichting van buitenspeelruimte en aankoop van buitenspeeltuigen i.s.m. de eventueel bijbehorende school architectenkosten.
Andere uitgaven dienen bij de aanvraag bijzonder gemotiveerd te worden. De uit te voeren werken dienen te voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake stedenbouw, veiligheid, toegankelijkheid, duurzaamheid en milieu. §4
De aanvraag voor het verkrijgen van de investeringssubsidie dient ten laatste in de maand juli van het lopende kalenderjaar gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen via het daartoe bestemde aanvraagformulier. Dat formulier wordt ondertekend door één of meerdere partijen die instaan voor de financiering van het project en moet vergezeld zijn van:
• • •
• •
een motivering van de aanvraag met onderbouwing van de bezettingsgraad/opvangcapaciteit van het initiatief een beschrijving/plan van de uit te voeren werken met een gedetailleerde kostenraming een begroting of financieel plan. Daaruit moet duidelijk blijken op welke manier de uitgaven zullen gefinancierd worden. Voor bestaande initiatieven moet ook de boekhouding van de laatste twee jaren worden ingediend. een aanduiding van de inplantingsplaats van het initiatief een eventuele bouwaanvraag.
§5
De voor tussenkomst in aanmerking komende investeringen dienen uitgevoerd te zijn binnen 2 jaar na datum van de goedkeuring van de aanvraag.
§6
De aanvragen worden ingeschreven in volgorde van ontvangst (tegen ontvangstbewijs). Ze worden vervolgens na advies van onder meer de Afdeling Sociale Zaken, de Afdeling Financiën (Dienst Regie en Toezicht) en de Technische Dienst voor beslissing voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
§7
De in de aanvraag voorziene investeringswerken mogen pas starten nadat de aanvrager(s) door het stadsbestuur per aangetekend schrijven op de hoogte werd(en) gesteld van de principiële goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen en nadat de overeenkomst betreffende de uitkering van de subsidie tussen het stadsbestuur en de in de aanvraag opgenomen partijen werd ondertekend.
De overeenkomst wordt slechts afgesloten nadat aan alle vergunnings erkenningsvereisten is voldaan. §8
en
Na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen en na het bewijs geleverd te hebben van de vergunning en de start van de werken, wordt een eerste schijf van 50% van de toegekende subsidies als prefinanciering gestort op het opgegeven rekeningnummer van de zichtrekening van de in de aanvraag opgenomen partijen. Het resterende gedeelte wordt uitgekeerd na de volgende controles: • •
controle van de werken (volgens advies van de Technische Dienst) controle van de voorgelegde rechtsgeldige facturen, betreffende de uitgevoerde aanvaarde werken door de Dienst Regie en Toezicht.
De facturen dienen voldoende gedetailleerd te zijn (in maximum twee fasen) met de vermelding van de respectievelijk in aanmerking komende partijen. Ze hebben betrekking op de gerealiseerde werken, uitgevoerd volgens het goedgekeurde subsidiedossier en volgens de regels van de kunst. §9
De aanvrager(s) is (zijn) ertoe gehouden om kopieën van de gedetailleerde facturen die betrekking hebben op de in de aanvraag opgenomen investeringen, binnen 1 jaar na ontvangst van de facturen over te maken aan het college van burgemeester en schepenen. Indien de aanvrager(s) nala(a)t(en) de voorziene termijnen te respecteren, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om de uitkering van de subsidie uit te stellen of af te zien van de uitkering.
HOOFDSTUK 3: controlemaatregelen
ARTIKEL 5 §1
Door de aanvraag in te dienen, onderschrijft de aanvrager de bepalingen van dit reglement.
§2
De aanvrager verklaart zich akkoord om zich in te schakelen in het lokale beleidsplan kinderopvang en in het kwaliteitsnormen van Kind & Gezin.
§3
De bevoegde stedelijke diensten kunnen de aanvrager(s) verzoeken ontbrekende documenten toe te sturen en alle inlichtingen te verstrekken die zij nuttig achten voor de studie van het dossier. Wanneer er niet binnen de maand een passend antwoord volgt op een schriftelijke vraag per aangetekend schrijven (met uitzondering van de vakantieperiodes), wordt geacht dat de aanvrager(s) afziet(n) van zijn/hun aanvraag tot subsidiëring.
Met het oog op de studie van het dossier voor de goedkeuring van de aanvraag, ter controle van de investeringswerken in uitvoering en ter controle van de gedane investeringswerken kan door een daartoe aangeduid stedelijke ambtenaar of elke andere door het college van burgemeester en schepenen aangeduide persoon een inspectie ter plaatse uitgevoerd worden. §4
De aanvrager(s) dienen hun initiatieven open te stellen voor bezoeken van een gemachtigd ambtenaar van Kind & Gezin.
§5
Voor de berekening van de bezetting van een buitenschools opvanginitiatief wordt uitgegaan van de feitelijke aanwezigheid van één kind gedurende minimum een half uur voor- of naschools of een halve dag op vrije dagen en vakantiedagen.
ARTIKEL 6 §1
De teruggave van de subsidie, verhoogd met de gerechtelijke intresten, zal gevorderd worden van degene die een valse verklaring heeft afgelegd met het oog op het genieten van de subsidie. Eveneens zal de subsidie, verhoogd met de gerechtelijke intresten, teruggevorderd worden: • • •
wanneer ze niet aangewend wordt voor het doel waarvoor ze werd toegekend, of wanneer de controle ter plaatse verhinderd wordt, of indien de aanvrager(s) de in het contract tussen de aanvrager(s) en het stadsbestuur voorziene clausules niet nale(eft)(ven).
Het college van burgemeester en schepenen ziet in bovengenoemde gevallen af van verdere uitkering van de tranches. §2
Bij gehele of gedeeltelijke vervreemding van het pand waarvoor een investeringssubsidie werd verkregen gedurende de eerste vijf jaar na datum van de ontvangst van de subsidie kan het college van burgemeester en schepenen de terugvordering van de subsidie eisen.
HOOFDSTUK 4: slotbepalingen
ARTIKEL 7 Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit, alsook met de toekenning van de subsidies. ARTIKEL 8 De stad is niet verantwoordelijk voor ongevallen of schade die het gevolg zijn van het toekennen van deze subsidies. Een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor alle activiteiten dient afgesloten te worden door de respectieve initiatieven voor kinderopvang.