STATUTEN EN REGLEMENTEN BUNDEL
Versie: 14 juni 2014
STATUTEN REGLEMENT BEGRIPSBEPALINGEN ALGEMEEN REGLEMENT NHV WEDSTRIJDREGLEMENT NHV OVERSCHRIJVINGSREGLEMENT NHV REGLEMENT SPONSORING EN RECLAME NHV TUCHTREGLEMENT NHV REGLEMENT KISS NHV LICENTIEREGLEMENT EREDIVISIE NHV REGLEMENT PERSOONSGEGEVENS NHV ARBITRAGEREGLEMENT NHV VOORBEELD ARBITRAGEOVEREENKOMST
Versie: 14 juni 2014
1
STATUTEN NHV Wijzigingen in beraad
Versie: 14 juni 2014
2
REGLEMENT BEGRIPSBEPALINGEN NHV Leden Verenigingen Werkdag
Verenigingsleden Persoonlijke leden
Recreantenlid
Bondsbestuur Bondsvoorzitter Bondsvergadering Regionaal steunpunt Functionaris Stemgerechtigd lid
Orgaan
Financiële commissie Wedstrijd Official
Instituut Sportrechtspraak Tuchtcommissie Instituut Sportrechtspraak Commissie van Beroep Instituut Sportrechtspraak
Nederlands Handbal Verbond Verenigingen, verenigingsleden en persoonlijke leden Verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel de afdeling handbal van een omni-vereniging Een werkdag is een dag van maandag tot en met vrijdag, uitgezonderd de algemeen erkende feestdagen als genoemd in artikel 3 van de Algemene Termijnenwet Natuurlijke personen die lid zijn van een vereniging Natuurlijke personen die rechtstreeks lid zijn van het NHV, geen verenigingslid is en die niet in Nederland aan wedstrijden deelnemen Een verenigingslid dat deelneemt aan in het NHV georganiseerde wedstrijden of wedstrijdreeksen voor recreanten Het bestuur van het NHV De voorzitter van het Bondsbestuur De algemene vergadering van het NHV, bestaande uit bondsafgevaardigden Een gedecentraliseerde eenheid van het bondsbureau dat belast is met verenigingsondersteunende activiteiten Ieder lid die in een bepaalde functie in het NHV is benoemd Een niet geschorst lid dat bevoegd is zelf of namens een ander stemgerechtigd lid aan een stemming in de desbetreffende vergadering deel te nemen Het Bondsbestuur en de Bondsvergadering, de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het NHV, de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak, de Licentiecommissie en voorts die personen en commissies die op grond van de Statuten door de Bondsvergadering zijn belast met een nader omschreven taak en aan wie daarbij beslissingsbevoegdheid is toegekend. De commissie die het Bondsbestuur en de Bondsvergadering adviseert in financiële aangelegenheden Een wedstrijd, toernooi, demonstratie of een evenement Degene die als teamverantwoordelijke official, begeleider, jeugdhandballeider, jeugdhandbalbegeleider, verzorger, manager of anderszins op enigerlei wijze bij het wedstrijdgebeuren of een team is betrokken De stichting Instituut Sportrechtspraak De Tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak De Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak
De Tuchtcommissie van het NHV Tuchtcommissie NHV Commissie van Beroep NHV De Commissie van Beroep van het NHV Het bureau van het NHV Bondsbureau Versie: 14 juni 2014
3
Directeur Werkapparaat Werknemers Commissie Werkgroep
Projectgroep Platform eredivisie Officiële Mededelingen
Bondsjaar Boekjaar Competitiejaar EHF IHF Wetgevende macht Rechtsprekende macht
Omnivereniging
Team Secretaris-tijdwaarnemer Hem/hij Speler Bondsbureau Bindende wedstrijd
Rechtbank Neerlegging ter griffie Wedstrijdbepalingen
De directeur van het NHV, tevens hoofd van het bondsbureau Het bondsbureau en/of een regionaal steunpunt De in dienst van het NHV zijnde personeelsleden Een door het Bondsbestuur of de Bondsvergadering benoemde commissie Een groep van personen die door de directeur zijn aangesteld om werknemers van het bondsbureau te ondersteunen bij het verrichten van taken Een door het Bondsbestuur benoemde groep van personen die het Bondsbestuur ondersteunt in beleidskwesties Een door de verenigingen, die deelnemen aan de eredivisie van het NHV, ingesteld platform Het medium dat gebruikt wordt voor het doen van mededelingen waarvan de bekendheid voor de leden van belang is Het jaar dat loopt van 1 juli t/m 30 juni Het jaar dat loopt van 1 juli t/m 30 juni Het jaar dat loopt van 1 juli t/m 30 juni European Handball Federation International Handball Federation De genoemde vergaderingen tezamen of ieder afzonderlijk De commissies van het NHV en van het Instituut Sportrechtspraak die met tuchtrechtspraak zijn belast, de Arbitragecommissie, de commissie Bindend Advies alsmede de reglementscommissie bij de uitoefening van haar rechtsprekende taak, tezamen of ieder afzonderlijk Een vereniging met diverse doelstellingen op het gebied van de sport en/of daarbuiten, met in ieder geval een afdeling zonder eigen rechtspersoonlijkheid ten behoeve van de beoefening van de handbalsport Een aan de competities van het handbal deelnemende eenheid van spelers Functionaris die tijdens handbalwedstrijden een administratieve functie vervult Daar waar gesproken wordt over hem/hij moet -indien van toepassing- gelezen worden haar/zij Daar waar gesproken wordt over speler moet -indien van toepassing- gelezen worden speelster Het bondsbureau van het NHV Wedstrijden voor de: a. competitie en daarmede samenhangende wedstrijden; b. Nederlandse handbalbekers; c. kampioenschappen van Nederland; d. Europese competities. De Arrondissementsrechtbank te Utrecht Neerlegging ter griffie van de rechtbank Reglementen of besluiten van organen, die betrekking hebben op het verloop van een wedstrijd, de spelregels daaronder begrepen Versie: 14 juni 2014
4
CAS WADA Scheidsrechter
Court of Arbitration for Sport, gevestigd te Lausanne, Zwitserland World Anti Doping Agency Waar niet uitdrukkelijk onderscheid gemaakt wordt tussen een soloscheidsrechter en een scheidsrechter behorend tot een scheidsrechterskoppel zullen de bepalingen met betrekking tot de scheidsrechter van toepassing zijn op zowel de soloscheidsrechters als de scheidsrechter behorend tot een scheidsrechterskoppel.
Versie: 14 juni 2014
5
ALGEMEEN REGLEMENT NHV INHOUDSOPGAVE: Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11: Artikel 12: Artikel 13: Artikel 14: Artikel 15: Artikel 16:
Aanmelding en opzegging lidmaatschap Verplichtingen van de leden Categorieën van verenigingsleden Contributie en bijzondere bijdragen Verzuimen en bestuurlijke maatregelen Onjuiste invulling geschriften Verplichte vrije toegang Verkiezingen Vertegenwoordigende teams Samenwerkingsverbanden Vergoeding van kosten Officiële mededelingen Algemeen Uitzendrechten Aansprakelijkheid Wijziging en kenbaarheid reglementen Onvoorziene gevallen en interpretatie
Versie: 14 juni 2014
6
Artikel 1 - Aanmelding en opzegging lidmaatschap 1. De wijze van aanmelden en opzeggen als lid van het NHV van de in artikel 4, eerste lid, van de Statuten genoemde gewone- en buitengewone leden wordt op een door het Bondsbestuur bepaalde wijze nader geregeld. 2. Het Bondsbestuur beslist zo spoedig mogelijk over een in het vorige lid van dit artikel bedoeld verzoek om aanmelding en opzegging. 3. Het Bondsbestuur kan aan de verkrijging van het in het eerste en tweede lid genoemde lidmaatschap voorwaarden verbinden. 4. Op de beëindiging van het lidmaatschap is het bepaalde in artikel 8 van de Statuten van toepassing. 5. Een vereniging behoeft de goedkeuring van het Bondsbestuur voor zijn verenigingsnaam. 6. Een verenigingsnaam mag nimmer voluit en uitsluitend een merk-, product- of bedrijfsnaam inhouden, tenzij de vereniging de naam van het merk, product of bedrijf al droeg voordat een overeenkomst tot sponsoring met betrekking tot dat merk, dat product of die naam tot stand kwam. 7. Met inachtneming van het bepaalde in Reglement Sponsponsoring en Reclame NHV is koppeling van de naam van de vereniging of team aan de naam van een merk, product of bedrijf toegestaan na goedkeuring door het Bondsbestuur. Artikel 2 - Verplichtingen van de leden 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 van de Statuten zijn de verenigingen, genoemd in artikel 4, eerste lid, onder a, van de Statuten, verplicht zich: a. desgevraagd op een eerste verzoek volledige en juiste inlichtingen te verstrekken en opgaven te doen, zowel mondeling als schriftelijk, aan een orgaan van de bestuurlijke en/of rechtsprekende macht, dan wel aan een door een van deze organen aangewezen ander orgaan; b. te zorgen dat haar Statuten en Reglementen geen bepalingen bevatten, die in strijd zijn met de Statuten en Reglementen van het NHV of met uitvoeringsbesluiten en wijzigingsbesluiten van het Bondsbestuur; c. geen overeenkomsten te sluiten, waarvan de tekst of strekking in strijd is met de Statuten en Reglementen van het NHV en/of met de besluiten van één van haar organen; d. mede aansprakelijk te zijn voor financiële verplichtingen, welke haar leden, dan wel degenen, die in competities voor een vereniging uitkomen of daarin een functie bekleden, tegenover het NHV hebben; e. van alle verenigingsleden, spelers, trainers en andere functionarissen een registratie bij te houden van door het NHV verlangde gegevens en deze registraties op een door het NHV bepaalde wijze bij het NHV aan te melden; f. zorg te dragen, dat alle verenigingsleden, spelers, trainers en andere functionarissen lid zijn van het NHV; g. alle mutaties in de door het lid aan te houden registraties van verenigingsleden, spelers, trainers en andere functionarissen onverwijld aan het bondsbureau van het NHV door te geven; h. één of meer van haar verenigingsleden, die gekozen is/zijn voor een Nederland vertegenwoordigend team, gelegenheid te geven voor dat team uit te komen en aan de training daarvan deel te nemen. Indien een verenigingslid is gekozen voor een Nederland vertegenwoordigend team in een bepaalde categorie dan geldt de verplichting als bedoeld in de eerste volzin van dit onderdeel j, met inachtneming van het dienaangaande bepaalde in de IHF regelgeving; Versie: 14 juni 2014
7
i. niet toe te treden tot een niet door het NHV erkende handbalorganisatie, noch op enigerlei wijze deel te nemen aan een door een dergelijke organisatie uitgeschreven handbalwedstrijd of toernooi; j. geen wedstrijden te spelen tegen of georganiseerd door een organisatie, die geen lid is van het NHV, zonder dat daarvoor vooraf toestemming is verleend door het Bondsbestuur; k. te blijven voldoen aan de voorwaarden welke verbonden zijn aan het verkrijgen van het lidmaatschap, behoudens dispensatie van het Bondsbestuur; l. erop toe te zien dat verenigingsleden, spelers, (trainer-)teamverantwoordelijke official, andere functionarissen en scheidsrechters, voor zover laatstgenoemden niet door het NHV zijn aangesteld, zich onthouden van: - het wedden op uitslagen van wedstrijden waarbij zij als speler, wisselspeler, (trainer-)teamverantwoordelijke official of scheidsrechter betrokken zijn en/of - andere handelingen die gericht zijn op het frauduleus beïnvloeden van uitslagen van wedstrijden. 2. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 van de Statuten zijn buitengewone leden, als genoemd in artikel 4, eerste lid, onder b, van de Statuten, verplicht: a. desgevraagd op een eerste verzoek volledige en juiste inlichtingen en opgaven, zowel mondeling als schriftelijk, te verstrekken aan een orgaan van de bestuurlijke en/of rechtsprekende macht, dan wel aan een door een van deze organen aangewezen ander orgaan; b. hetzij voor, hetzij gedurende, hetzij na de wedstrijd, zich behoorlijk te gedragen en zonodig mee te werken bij het handhaven van de orde; c. slechts met voorafgaande toestemming van het Bondsbestuur uit te komen in een wedstrijd, dan wel mee te werken aan een training, die niet door het NHV, een door haar erkende organisatie is georganiseerd, of waarvoor de vereiste toestemming niet is verleend; d. zich te onthouden van: - het wedden op uitslagen van wedstrijden waarbij zij als speler, wisselspeler, trainercoach of als scheidsrechter direct zijn betrokken en/of - andere handelingen te verrichten die gericht zijn op het frauduleus beïnvloeden van uitslagen van wedstrijden; e. tot het schriftelijk melden bij het Bondsbestuur indien zij verzoeken hebben ontvangen tot het verrichten van handelingen die gericht zijn op het frauduleus beïnvloeden van uitslagen van wedstrijden. 3. Alle leden zijn verplicht de goede sportmanieren in acht te nemen. Artikel 3 - Categorieën van verenigingsleden 1. Het NHV kent de navolgende categorieën van verenigingsleden: - Seniorleden: verenigingsleden die 19 jaar en ouder zijn; - A-jeugd: verenigingsleden van 17 en 18 jaar; - B-jeugd: verenigingsleden van 15 en 16 jaar; - C-jeugd: verenigingsleden van 13 en 14 jaar; - D-jeugd: verenigingsleden van 11 en 12 jaar; - E-jeugd: verenigingsleden van 9 en 10 jaar; - F-jeugd: verenigingsleden van 7 en 8 jaar; - Kabouters: verenigingsleden van 6 jaar of jonger; - Recreatieleden (De categorie recreatieleden is niet leeftijdsgebonden); - Niet-spelende leden. Versie: 14 juni 2014
8
2. Bepalend voor de indeling bij een categorie is de leeftijd van het verenigingslid op 31 december van het lopende bondsjaar. 3. Verenigingsleden kunnen van meer dan één vereniging lid zijn. 4. De categorie recreatieleden is niet leeftijdsgebonden. Artikel 4 – Contributies en bijzondere bijdragen 1. Ieder verenigingslid en persoonlijk lid is bondscontributie en in voorkomende gevallen regiocontributie verschuldigd. De voornoemde contributies worden jaarlijks per 30 juni vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 van de Statuten. De voornoemde contributies worden jaarlijks automatisch verhoogd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI – voortschrijdend gemiddelde over de laatste 12 maanden tot en met september), zoals dat jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt gepubliceerd. 2. Voor de berekening van de in enig jaar verschuldigde, in het eerste lid genoemde, contributies, is voor een verenigingslid beslissend de categorie waarvoor een verenigingslid op 31 december van het lopende bondsjaar speelgerechtigd is. Voor de berekening van de in enig jaar verschuldigde, in het eerste lid genoemde, contributies, is voor een persoonlijk lid beslissend de geldende contributies op de dag van toelating. 3. Indien een verenigingslid lid is van meer dan één vereniging, is hij jaarlijks slechts eenmaal de het eerste lid genoemde contributies verschuldigd. 4. Voor leden, die ná 31 december van het lopende bondsjaar worden aangemeld, bedraagt de in het eerste lid genoemde contributies de helft van de voor dat bondsjaar vastgestelde contributies. 5. Voor leden die vóór en op 31 december van het lopende bondsjaar worden aangemeld zijn de in het eerste lid genoemde contributies volledig verschuldigd. 6. De verenigingen zijn aansprakelijk voor de voldoening van de verschuldigde, in het eerste lid genoemde contributies en bijzondere bijdragen van de verenigingsleden die door haar zijn aangemeld of hadden moeten worden aangemeld. 7. Ereleden en leden van verdienste van het NHV zijn vrijgesteld van de jaarlijkse, in het eerste lid van dit artikel, genoemde contributies. Artikel 5 - Verzuimen en bestuurlijke maatregelen 1. Als verzuimen worden aangemerkt: a. het niet, niet tijdig of niet volledig indienen van op basis van enig reglement in te zenden rapporten, formulieren, inlichtingen, bescheiden, gegevens of goedkeuringsaanvragen; b. het niet, niet tijdig, of niet volledig voldoen van aan de NHV verschuldigde gelden, c. het niet, niet tijdig of niet volledig verstrekken van inlichtingen en het doen van opgaven aan het Bondsbestuur of een ander orgaan of commissie van het NHV; d. het niet voldoen aan de in het Algemeen Reglement NHV en Wedstrijdreglement NHV of op grond daarvan door het Bondsbestuur gestelde voorwaarden. 2. Onder verzuimen valt ook elk handelen of nalaten, dat in andere reglementen van het NHV als zodanig is aangemerkt. 3. Indien de duur van een in het eerste lid, letter a tot en met d, van dit artikel genoemd verzuim meer dan twee weken bedraagt, is het Bondsbestuur bevoegd een bestuurlijke maatregel te nemen die bestaat uit het in rekening brengen van de administratiekosten. 4. Het Bondsbestuur maakt jaarlijks bekend in het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium voor welke verzuimen, welke bestuurlijke maatregel wordt genomen. Versie: 14 juni 2014
9
5. Het Bondsbestuur deelt de betrokkene schriftelijk mede ter zake van welk verzuim welke bestuurlijke maatregel wordt genomen. Bedoelde mededeling kan ook geschieden door verrekening met een door de betrokkene en/of diens vereniging bij het NHV gehouden rekening-courant of op andere bij het NHV gebruikelijke wijze, mits de bestuurlijke maatregel voor de betrokkene kenbaar is. 6. Administratiekosten dienen binnen veertien dagen na de datum van verzending van een opgave van die kosten op de opgegeven rekening van het NHV te zijn bijgeschreven. Indien het verschuldigde bedrag niet op die datum is bijgeschreven, is het lid reeds hierdoor in verzuim en geldt het bepaalde in artikel 5, zesde en achtste lid, van de Statuten. 7. De betrokkene kan het Bondsbestuur verzoeken een opgelegde bestuurlijke maatregel binnen veertien dagen na de in het vijfde lid van dit artikel gedane mededeling te heroverwegen. 8. Een verzoek om heroverweging schort de verschuldigde betaling van de bestuurlijke maatregel niet op. 9. Het Bondsbestuur kan na heroverweging de bestuurlijke maatregel intrekken, wijzigen of handhaven. 10. Indien het lid niet tijdig de verschuldigde administratiekosten heeft voldaan, geldt het verzuim tevens als een overtreding van dit reglement in welk geval de overtreding tuchtrechtelijk kan worden bestraft. Artikel 6 – Onjuiste invulling geschriften 1. Hij die een in artikel 5, eerste lid, van het Algemeen Reglement genoemd geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, kan tuchtrechtelijk worden bestraft. 2. Hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik, kan tuchtrechtelijk worden bestraft. Artikel 7 - Verplichte vrije toegang 1. Aan daartoe door of namens het Bondsbestuur aangewezen personen moet door de vereniging vrije toegang worden verleend tot de speelvelden en alle daarbij behorende of daarop voorkomende inrichtingen. 2. De aanwijzing wordt door het Bondsbestuur op een naar tijdsruimte beperkt NHV legitimatiebewijs aangeduid met een status. De status wordt jaarlijks door het Bondsbestuur bepaald en in het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium bekend gemaakt. 3. Het in het eerste lid van dit artikel genoemde recht van vrije toegang kan door het Bondsbestuur worden beperkt of ingetrokken. Artikel 8 - Verkiezingen 1. a. Alle verkiezingen voor functies binnen het NHV of een van haar organen geschieden door onherroepelijke kandidaatstelling of bindende voordracht en zonodige stemming en herstemming. b. Indien meer dan één vacature dient te worden vervuld, geschiedt de kandidaatstelling of bindende voordracht voor iedere vacature afzonderlijk. 2. Tenzij de Statuten en Reglementen anders bepalen moeten alle kandidaten voor de in het eerste lid genoemde functies, lid zijn van het NHV en meerderjarig. Versie: 14 juni 2014
10
3. Iedere kandidaatstelling of bindende voordracht dient schriftelijk te geschieden en moet vergezeld gaan van een schriftelijke verklaring van de kandidaat, dat hij een eventuele benoeming zal aanvaarden. Indien een kandidaat deze verklaring voor de datum van de verkiezing intrekt, wordt gelegenheid gegeven in zijn plaats één of meer kandidaten te stellen. 4. Bij tussentijdse verkiezingen stelt het Bondsbestuur binnen zes weken na het ontstaan der vacature(s) de datum voor het openen en sluiten van de kandidatenlijst vast. De gekozene treedt in functie op de dag na zijn verkiezing en treedt af op het tijdstip waarop zijn voorganger zou zijn afgetreden. 5. Een gekozene kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd c.q. gekozen, te allen tijde door het orgaan dat hem heeft benoemd c.q. gekozen, worden ontslagen of geschorst. Artikel 9 – Vertegenwoordigende teams 1. Het Bondsbestuur regelt de internationale wedstrijden van de Nederland vertegenwoordigende teams. Het Bondsbestuur is daarbij wat de speeldata betreft, gehouden aan de door de IHF vastgestelde internationale wedstrijdkalender. 2. Voor internationale wedstrijden, al dan niet in competitie- of toernooiverband, is voorafgaande toestemming van de IHF vereist en indien de IHF reglementen dat voorschrijven, van de EHF. 3. Verkiesbaar tot speler van een Nederland vertegenwoordigend team zijn uitsluitend personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten en lid zijn van het NHV. 4. Het Bondsbestuur draagt ervoor zorg dat iedere functionaris van het NHV, die als technisch - of medisch staflid of als teammanager verbonden is aan een Nederland vertegenwoordigend team, lid is van het NHV. 5. Verenigingen zijn verplicht spelers van hun teams in staat te stellen deel te nemen aan wedstrijden van vertegenwoordigende teams, alsmede aan de voorbereidingen op die wedstrijden. 6. Door of namens het Bondsbestuur kunnen regels gesteld worden ten aanzien van het mogelijk maken door verenigingen van deelname van spelers aan de wedstrijden van vertegenwoordigende teams en de voorbereiding daarop. Artikel 10 - Samenwerkingsverbanden 1. Onder een samenwerkingsverband wordt verstaan een samenwerking tussen twee of meer verenigingen, geformaliseerd op een schriftelijke overeenkomst, om gezamenlijk met één of meer teams aan de competitie(s) deel te nemen voor een bepaalde duur met als doel: a. het bieden van wedstrijdsport ten behoeve van het behoud van leden aan verenigingen die zelfstandig (tijdelijk) geen volledig team kunnen formeren; b. het bevorderen van de handbalsport in het algemeen. 2. De bevoegdheid tot het verlenen van toestemming voor de teams komt toe aan het Bondsbestuur. 3. De bevoegdheid tot het verlenen van toestemming voor teams om deel te nemen aan competitie(s) komt toe aan het Bondsbestuur. 4. De overeenkomst wordt aangegaan voor bepaalde duur en deelname aan: a. ten minste één bondsjaar; b. ten hoogste drie bondsjaren. 5. Het Bondsbestuur kan aan de overeenkomst nadere eisen en voorwaarden verbinden. 6. Het Bondsbestuur besluit tot inwilliging van het verzoek binnen vier weken voor het tijdstip, waarop de termijn voor inschrijving van teams voor (de) competitie(s) sluit.
Versie: 14 juni 2014
11
7. Het Bondsbestuur kan nadere regels stellen en besluiten dat bepalingen van het Overschrijvingsreglement NHV tussen de betrokken verenigingen geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijven. 8. Het Bondsbestuur maakt het besluit om instemming te verlenen bekend in de officiële mededelingen van het NHV. Artikel 11 – Vergoeding van Kosten 1. Kosten die door het Bondsbestuur aangewezen leden, commissies, functionarissen, alsmede werk-, project- en adviesgroepen in het belang van het NHV maken, worden indien de betrokkenen hun vorderingen inzenden aan het bondsbureau - aan de hand van door het Bondsbestuur opgestelde richtlijnen uit de bondskas vergoed. De vorderingen bevatten een omschrijving van de uitgaven. 2. De vergoeding van de reiskosten vindt plaats op basis van gebruik van eigen auto. 3. Indien het Bondsbestuur bezwaar heeft tegen het voldoen van een ingediende vordering, stelt het hiervan de betrokkene in kennis. Artikel 12 - Officiële mededelingen 1. Alle mededelingen en uitvoeringsbesluiten, waarvan de Statuten of reglementen publicatie voorschrijven of waarvan dit door het Bondsbestuur gewenst wordt geacht, worden bekend gemaakt in de officiële mededelingen van het NHV. 2. De officiële mededelingen worden ter kennis van alle leden gebracht. Het Bondsbestuur bepaalt op welke wijze een officiële mededeling wordt gepubliceerd. Tenzij het betreffende lid zich hiertegen schriftelijk verzet en de mededelingen per post wil ontvangen, kunnen mededelingen aan leden worden gedaan per e-mail of door gebruik te maken van andere elektronische communicatiemiddelen. De mededelingen kunnen daarnaast worden bekendgemaakt via de website van het NHV. Artikel 13 – Algemeen Uitzendrechten 1. Onder "uitzendrechten" wordt verstaan: het recht tot het vastleggen van het beeld en geluid van wedstrijden, het maken van verslagen en samenvattingen daarvan en het uitzenden of doen uitzenden van die beelden en/of geluiden via elk type radio- of televisiesysteem en met behulp van elk technisch middel (inclusief uitzendingen door middel van (omroep-)satellieten, internet, draad, kabelnetten of draadloos, via gesloten circuit, gecodeerd of niet gecodeerd, in zwart/wit of kleur, live of door middel van elk type van vastlegging, ten behoeve van het algemene publiek of bepaalde publieksgroepen). 2. De uitzendrechten van handbalwedstrijden georganiseerd door of namens het NHV komen exclusief toe aan het NHV. 3. Het staat een vereniging niet vrij door haar gemaakte of op andere wijze door haar verworven filmopnamen (video-opnamen en andere audiovisuele vastleggingen daaronder begrepen) van door het Bondsbestuur georganiseerde of met toestemming van het Bondsbestuur gespeelde wedstrijden op welke wijze dan ook te exploiteren, aan derden ter beschikking te stellen of in het openbaar te vertonen zonder schriftelijke toestemming van het Bondsbestuur. 4. Indien een vereniging aan een derde opdracht geeft of toestemming verleent tot het maken van beeldmateriaal, is zij verplicht om in een schriftelijke overeenkomst met die derde een clausule op te nemen dat het die derde niet vrijstaat de gemaakte vastlegging op welke wijze dan ook te exploiteren, aan derden ter beschikking te stellen of in het openbaar te vertonen, zonder schriftelijke toestemming van het Bondsbestuur. Versie: 14 juni 2014
12
5. Indien van een wedstrijd met toestemming van het Bondsbestuur filmopnamen (videoopnamen en andere audiovisuele vastleggingen daaronder begrepen) worden gemaakt, is de thuisspelende vereniging op verzoek van het Bondsbestuur verplicht er voor zorg te dragen dat de ruimte waarin de wedstrijd wordt georganiseerd voldoet aan de op dat moment geldende bepalingen van de Nederlandse mediawet- en regelgeving ten aanzien van reclame-uitingen. 6. Indien geen thuisspelende vereniging valt aan te wijzen rust de boven bedoelde verplichting op degene die daartoe door het Bondsbestuur wordt aangewezen. 7. Indien van een wedstrijd met toestemming van het Bondsbestuur filmopnamen (videoopnamen en andere audiovisuele vastleggingen daaronder begrepen) worden gemaakt, is de thuisspelende vereniging op verzoek van het Bondsbestuur verplicht er voor zorg te dragen dat voorzien is in een voor dergelijke opnamen acceptabele vloer en afdoende accommodatie, een en ander ter beoordeling van het Bondsbestuur dat ter zake nadere regels kan stellen. 8. Indien geen thuisspelende vereniging valt aan te wijzen rust de boven bedoelde verplichting op degene die daartoe door het Bondsbestuur wordt aangewezen. Artikel 14- Aansprakelijkheid 1. Het NHV is – met uitzondering van opzet of grove schuld - niet aansprakelijk voor schade die leden zouden ondervinden als gevolg van de beoefening van de handbalsport, hun deelname aan wedstrijden of trainingen, dan wel door toedoen of nalaten van door het NHV aangestelde personen of door gebruik van door het NHV voorgeschreven attributen. 2. Leden die schade toebrengen aan de eigendommen van het NHV dienen die schade op eerste verzoek volledig te vergoeden. 3. Leden die schade toebrengen aan anderen dan het NHV, zijn voor die schade aansprakelijk en vrijwaren het NHV voor alle aanspraken die die anderen tegenover het NHV zouden kunnen doen gelden. Artikel 15– Wijziging en kenbaarheid reglementen 1. Voorstellen tot wijziging van door de Bondsvergadering vastgestelde reglementen moeten schriftelijk ten minste twee maanden voor het bijeenkomen van de Bondsvergadering bij het Bondsbestuur worden ingediend en behoeven een meerderheid van tweederde der uitgebrachte stemmen. 2. Het in het eerste lid van dit artikel bepaalde is niet van toepassing op de door het Instituut Sportrechtspraak vastgestelde en gewijzigde reglementen. 3. Ieder lid wordt geacht de Statuten, reglementen, uitvoeringsbesluiten en wijzigingsbesluiten te kennen alsmede alle mededelingen die als officiële mededelingen zijn gepubliceerd. Artikel 16- Onvoorziene gevallen en interpretatie 1. Voor zover in bepaalde gevallen de Statuten of een reglement niet voorziet, neemt het Bondsbestuur een beslissing, welke beslissing binnen één maand in de officiële mededelingen van het NHV bekend moet worden gemaakt. 2. Omtrent een beslissing als bedoeld in het eerste lid legt het Bondsbestuur verantwoording af tijdens de eerstvolgende Bondsvergadering. 3. Indien als gevolg van het samenvoegen van reglementen of herschikken van reglement bepalingen verwijzingen naar Statuten en Reglementen niet meer juist blijken te zijn, beslist het Bondsbestuur over de juiste interpretatie van de verwijzing. 4. Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing op de door het Instituut Sportrechtspraak vastgestelde en gewijzigde reglementen. Versie: 14 juni 2014
13
WEDSTRIJDREGLEMENT NHV INHOUDSOPGAVE: Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11: Artikel 12: Artikel 13: Artikel 14: Artikel 15: Artikel 16: Artikel 17: Artikel 18: Artikel 19: Artikel 20: Artikel 21: Artikel 22: Artikel 23: Artikel 24: Artikel 25: Artikel 26: Artikel 27: Artikel 28: Artikel 29: Artikel 30: Artikel 31: Artikel 32: Artikel 33: Artikel 34: Artikel 35: Artikel 36: Artikel 37: Artikel 38: Artikel 39: Artikel 40: Artikel 41: Artikel 42: Artikel 43: Artikel 44: Artikel 45: Artikel 46:
Algemeen Algemeen mandaat Bevoegdheden Bondsbestuur Sponsoring Media-uitzendingen Verplichte vrije toegang Toegangsgelden Ordemaatregelen Schade aan accommodatie door bezoekende vereniging Wedstrijdkleding Klevende middelen Secretaris/tijdwaarnemer De waarnemer en scheidsrechterrapporteur (Trainer-)teamverantwoordelijke official Algemene bepalingen wedstrijdleiding Vervanging scheidsrechter, vergoeding kosten bij afwezigheid scheidsrechter Soort wedstrijden en toernooien Kosten en baten zaalwedstrijden Speelseizoen Speelveld, kleedgelegenheid, spelmateriaal Tijdelijke speelvelden Het spelen op het speelveld van een andere vereniging Keuring van speelvelden voor veldhandbal Keuring van speelruimten voor zaalhandbal Inrichting van het speelveld Voorwaarden vereniging voor het deelnemen aan wedstrijden en toernooien Voorwaarden speler voor het deelnemen aan wedstrijden en toernooien Niet gerechtigde speler Teamopgaven Competitie-indeling Wedstrijden tegen buitenlandse teams Wedstrijdprogramma, wedstrijden, toernooien, speeltijd Wijziging wedstrijdprogramma en/of tijdstip van aanvang Aanvang van wedstrijden Wedstrijdformulieren NHV legitimatiebewijs Terugtrekken uit de competitie Niet spelen van een wedstrijd Niet uitspelen van een wedstrijd Uitspeelvoorwaarden Verplichte rapportage Uitslagendienst Het uit de competitie nemen van een team Rangorde in competitie, kampioenschap, promotie, degradatie Afwijkingen jeugdhandbal Afwijkingen beachhandbal Versie: 14 juni 2014
14
Artikel 47: Deelneming, leeftijdsgrenzen, spelers Artikel 48: Recreatiehandbal Artikel 49: Algemene bepalingen toernooien
Versie: 14 juni 2014
15
Artikel 1 – Algemeen Waar in dit hoofdstuk niet uitdrukkelijk een onderscheid gemaakt wordt tussen zaal- en veldhandbal, zullen de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing zijn op zowel zaal- als veldhandbal. Artikel 2 – Algemeen mandaat Om redenen van doelmatigheid is het Bondsbestuur bevoegd de uitoefening van de in dit reglement in aanmerking komende bevoegdheden op te dragen aan anderen. Artikel 3 - Bevoegdheden Bondsbestuur Het Bondsbestuur is bevoegd, met inachtneming van de geldende reglementaire bepalingen, voor alle in dit reglement voorkomende artikelen landelijk geldende voorschriften vast te stellen. Artikel 4 - Sponsoring Sponsoring in het handbal is toegestaan met inachtneming van het bepaalde in het Reglement Sponsoring en Reclame NHV en de betreffende besluiten van het Bondsbestuur. Artikel 5 - Media-uitzendingen Voor een media-uitzending van een wedstrijd of een gedeelte daarvan is toestemming vereist van het Bondsbestuur. Aan de toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden. Artikel 6 - Verplichte vrije toegang 1. De thuisspelende vereniging is verplicht bij het organiseren van wedstrijden vrije toegang te verlenen aan: a. elk bezoekend team tot een maximum van achttien personen per team; b. de scheidsrechter, de secretaris, de tijdwaarnemer, de aangewezen scheidsrechterrapporteur en de bondswaarnemer, ieder al dan niet vergezeld door maximaal één persoon. 2. De vrije toegang als bedoeld in dit artikel wordt verleend voor de gehele accommodatie, voor zover de thuisspelende vereniging daartoe ook toegang heeft. Artikel 7 - Toegangsgelden 1. De thuisspelende vereniging heeft bij de wedstrijden en toernooien het recht toegangsgelden te heffen van de toeschouwers. 2. Indien van toeschouwers toegangsgelden worden geheven, is de vereniging verplicht hiervan een volledige administratie te houden. De gelden moeten aan de kas van de vereniging worden afgedragen. 3. Bij beker- en beslissingswedstrijden kan het Bondsbestuur regels vaststellen ten aanzien van de verdeling van de toegangsgelden. Artikel 8 – Ordemaatregelen 1. Een vereniging is verplicht al datgene te doen wat in haar vermogen ligt om voor, tijdens en na de wedstrijd de orde te handhaven en de persoonlijke veiligheid van alle aanwezigen te waarborgen. 2. Het Bondsbestuur kan iedere vereniging voorschriften geven tot het handhaven van de orde bij wedstrijden, alsmede personen aanwijzen die belast zijn met de controle op de naleving van die voorschriften.
Versie: 14 juni 2014
16
Artikel 9 – Schade aan accommodatie door bezoekende vereniging 1. De leden en aanhang van de bezoekende vereniging dienen zich te onthouden van ieder gedrag waardoor schade aan enig onderdeel van de accommodatie, in gebruik bij de thuisspelende vereniging, kan ontstaan. 2. De bezoekende vereniging is aansprakelijk voor de schade die door haar leden en/of aanhang aan de accommodatie, in gebruik bij de thuisspelende vereniging, is veroorzaakt. 3. Als de thuisspelende vereniging bij de Tuchtcommissie aangifte heeft gedaan van het wangedrag van de leden en/of aanhang van de bezoekende vereniging waardoor schade is veroorzaakt en de Tuchtcommissie de bezoekende vereniging terzake schuldig heeft bevonden, is de bezoekende vereniging gehouden de schade onverwijld aan de thuisspelende vereniging te vergoeden. Wanneer tussen de verenigingen geen overeenstemming over de hoogte van de geleden schade bestaat, beslist het Bondsbestuur, onder andere op basis van de overgelegde bewijsstukken. 4. Indien de thuisspelende vereniging geen aangifte bij de Tuchtcommissie heeft gedaan, maar toch van mening is schade als genoemd in het tweede lid, onder a, te hebben geleden en vergoeding daarvan vordert, zal zij zowel de oorzaak als de omvang van de schade dienen te bewijzen. Wanneer tussen de verenigingen terzake geen overeenstemming wordt bereikt, kan elk van de verenigingen de kwestie voorleggen aan een Arbitragecommissie. 5. Het, al dan niet op vrijwillige basis, voldoen van de schadevergoeding door de bezoekende vereniging laat de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid van de vereniging en haar leden onverlet. Artikel 10 - Wedstrijdkleding 1. Een vereniging, die aan de competities wil deelnemen, is verplicht uniforme wedstrijdkleding voor haar spelende leden vast te stellen en deze ter goedkeuring aan het Bondsbestuur voor te leggen. 2. De beschrijving van eenmaal goedgekeurde uniforme wedstrijdkleding wordt in het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium bekend gemaakt. Verenigingen zijn verplicht haar spelende leden in deze uniforme wedstrijdkleding uit te laten komen. 3. a. Een vereniging, die de kleur van de uniforme wedstrijdkleding wenst te veranderen, moet daarvoor goedkeuring aanvragen. b. Van iedere goedgekeurde wijziging wordt mededeling gedaan in het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium. 4. a. Het Bondsbestuur is bevoegd voor aangewezen categorieën toe te staan dat, in afwijking op de spelregels, alleen het dragen van rugnummers verplicht is. b. Indien een team gebruik maakt van rugnummers, dienen de rugnummers van de spelers overeen te stemmen met de nummers op het wedstrijdformulier. Artikel 11 - Klevende middelen 1. Het is niet toegestaan in zaalwedstrijden klevende middelen, waaronder hars, te gebruiken indien en voor zover het gebruik van die klevende middelen in de betreffende zaal is verboden en dit verbod door de thuisspelende vereniging, voor het begin van de wedstrijd, uitdrukkelijk kenbaar is gemaakt aan het team van de bezoekende vereniging en de scheidsrechter. 2. Het verbod op het gebruik van klevende middelen geldt niet voor internationale wedstrijden. 3. Het Bondsbestuur kan nadere voorschriften uitvaardigen ten aanzien van het gebruik van klevende middelen. 4. De scheidsrechter is verplicht toe te zien op de naleving van het in eerste lid van dit artikel bedoelde verbod. Versie: 14 juni 2014
17
5. Op verzoek van de thuisspelende vereniging vermeldt de scheidsrechter voorafgaand aan de wedstrijd een verbod tot het gebruik van klevende middelen op de beide wedstrijdformulieren. De (trainer-)teamverantwoordelijke officials van beide teams plaatsen voorafgaand aan de wedstrijd een handtekening bij de vermelding ten teken dat zij van het verbod op de hoogte zijn. 6. Bij constatering van overtreding van het in eerste lid van dit artikel bedoelde verbod kan een (trainer-)teamverantwoordelijke official zijn bezwaar hiertegen aan de scheidsrechter kenbaar maken. 7. Nadat de scheidsrechter door eigen waarneming kennis heeft genomen van het gebruik van klevende middelen, eventueel na een ingediend bezwaar, is deze verplicht hiervan aangifte te doen door dit te vermelden op het wedstrijdformulier van de betreffende vereniging. De aangifte tegen de betreffende speler of tegen het team van de betreffende vereniging, wordt behandeld conform het Tuchtreglement NHV. 8. Indien de wedstrijd niet wordt (uit)gespeeld, wordt, indien een team van een vereniging zich niet aan het in eerste lid van dit artikel bedoelde verbod houdt, het betreffende team bestraft met twee verliespunten. Ten aanzien van deze wedstrijd is het bepaalde in artikel 39 van dit reglement van overeenkomstige toepassing. 9. Indien de Tuchtcommissie respectievelijk de Commissie van Beroep een besluit neemt als gevolg waarvan een wedstrijd of een gedeelte daarvan opnieuw moet worden vastgesteld, wordt de vereniging, die zich niet aan het verbod heeft gehouden, door het Bondsbestuur verplicht tot het betalen van de daaruit voortvloeiende kosten, zoals onder meer schoonmaakkosten, zaalhuur, reiskosten tegenpartij en scheidsrechterskosten. Dit geldt eveneens voor de al (gedeeltelijke) gespeelde wedstrijd. Artikel 12 - Secretaris/tijdwaarnemer 1. Overeenkomstig de spelregels wordt de secretaris en de tijdwaarnemer bij wedstrijden en toernooien in beginsel aangesteld door het Bondsbestuur. 2. Slechts leden van het NHV of leden van een andere bij het EHF aangesloten organisatie mogen de functie van secretaris en de tijdwaarnemer vervullen. 3. Het Bondsbestuur kan de aanstelling van de secretaris en de tijdwaarnemer opdragen aan de thuisspelende vereniging. 4. De secretaris en de tijdwaarnemer hebben de taken en bevoegdheden welke aan hen zijn toegekend ingevolge de spelregels. 5. Degenen, die door het Bondsbestuur als secretaris of tijdwaarnemer worden aangesteld, kunnen voor de gemaakte reis- en verblijfkosten een vergoeding ontvangen volgens door het Bondsbestuur vastgestelde normen. Artikel 13 - De waarnemer en scheidsrechterrapporteur 1. Het Bondsbestuur kan bij wedstrijden en toernooien een waarnemer en/of scheidsrechterrapporteur aanstellen. 2. Slechts leden van het NHV of leden van een andere bij het EHF aangesloten organisatie mogen de functie van waarnemer of scheidsrechterrapporteur vervullen. 3. De waarnemer heeft de taken en bevoegdheden welke ingevolge de spelregels aan hem worden toegekend alsmede de taken en bevoegdheden welke aan hem door een besluit van het Bondsbestuur worden toegekend. Het besluit wordt in de officiële mededelingen gepubliceerd. 4. De taken die het Bondsbestuur aan de waarnemer heeft toegekend zijn in ieder geval: de zorg voor het ordentelijk laten verlopen van wedstrijden, het voorkomen van geschillen dan wel protesten en het toezien op de naleving van veiligheidsvoorschriften, reglementen en door het Bondsbestuur genomen besluiten. Versie: 14 juni 2014
18
5. De scheidsrechterrapporteur heeft de taken en bevoegdheden welke aan hem door een besluit van het Bondsbestuur worden toegekend. Het besluit wordt in de officiële mededelingen gepubliceerd. 6. Degenen, die door het NHV als waarnemer of scheidsrechterrapporteur wordt aangesteld, kan voor de gemaakte reis- en verblijfkosten een vergoeding ontvangen volgens door het Bondsbestuur vastgestelde normen. Artikel 14 – (Trainer-)teamverantwoordelijke official 1. Onder trainer-teamverantwoordelijke official wordt verstaan degene die - leiding geeft bij het oefenen van handballers in conditioneel, technisch en tactisch opzicht en - de daarbij behorende coaching tijdens wedstrijden verzorgt, ongeacht of hij dit wel of niet tegen een vergoeding doet. 2. Het Bondsbestuur kan voor de trainer-teamverantwoordelijke official die werkzaam is met teams en teamleden die uitkomen in door het Bondsbestuur aan te wijzen competitieklassen een trainerslicentie eisen. 3. Jaarlijks, niet later dan zes maanden voor aanvang van het seizoen, worden de door het Bondsbestuur aangewezen competitieklassen waarop de licentie-eisen van toepassing zijn in de officiële mededelingen gepubliceerd. 4. Het Bondsbestuur kan aan het verlenen of verlengen van een licentie voorwaarden verbinden. 5. Het Bondsbestuur kan personen die in het bezit zijn van een door het Bondsbestuur erkend maar niet in Nederland behaald diploma, een licentie verlenen als trainerteamverantwoordelijke official van spelers, die uitkomen in nader door het Bondsbestuur aan te geven competities. 6. a. Indien: - het eerste team van een vereniging promoveert, en - de in dienst zijnde trainer-teamverantwoordelijke official niet over de vereiste licentie beschikt, kan het Bondsbestuur de trainer-teamverantwoordelijke official dispensatie verlenen van het in het vierde lid van dit artikel bepaalde met betrekking tot het gepromoveerde team voor de duur van ten hoogste twee seizoenen aansluitend aan het seizoen waarin het recht op promotie is behaald. b. De dispensatie genoemd onder a dient aangevraagd te zijn uiterlijk twee weken na afloop van het seizoen waarin het recht op promotie is behaald. c. Dispensatie wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarde van inschrijving en deelname aan scholing die nodig is om alsnog de voor de hogere competitieklasse vereiste licentie te kunnen aanvragen. Inschrijving voor de scholing dient te geschieden tijdig en uiterlijk voor aanvang van het tweede seizoen na het seizoen waarin het recht op promotie is behaald. 7. In andere dan de in het zesde lid van dit artikel genoemde situaties kan het Bondsbestuur na overleg met betrokken partijen dispensatie verlenen. 8. Het Bondsbestuur kan de licentie weigeren of een reeds verstrekte licentie intrekken indien de betrokken trainer-teamverantwoordelijke official heeft gehandeld in strijd met de Statuten en Reglementen van het NHV of met besluiten van organen van het NHV, dan wel de belangen van het NHV, naar het oordeel van het Bondsbestuur, heeft geschaad. 9. Het Bondsbestuur is bevoegd te beslissen in zaken die de trainerslicentie betreffen en waarin niet is voorzien. 10. Bij wedstrijden in de leeftijdscategorieën tot en met A-Jeugd dient de (trainer-) teamverantwoordelijke official 18 jaar of ouder te zijn. Versie: 14 juni 2014
19
Artikel 15 - Algemene bepalingen wedstrijdleiding 1. a. Slechts leden van het NHV of leden van een andere bij het EHF aangesloten organisatie mogen de functie van scheidsrechter vervullen. b. Scheidsrechters kunnen op grond van kwaliteitseisen worden ingedeeld in door het Bondsbestuur vast te stellen groepen. Aan deze groepen worden klassen van wedstrijden toegekend. 2. Het Bondsbestuur stelt waar mogelijk volgens de in het eerste lid, onder b, van dit artikel genoemde indeling scheidsrechters aan. 3. Van elke aanstelling als genoemd in het tweede lid van dit artikel wordt betrokkene in kennis gesteld in het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium of een schriftelijke mededeling. 4. De aanstelling kan altijd worden ingetrokken. 5. In het geval geen scheidsrechter door het Bondsbestuur kan worden aangesteld, draagt de thuisspelende vereniging zorg voor een bevoegde scheidsrechter. De verenigingen zijn verplicht deze scheidsrechter te aanvaarden. 6. Degenen, die door het Bondsbestuur voor het leiden van een wedstrijd is aangesteld, kan voor de gemaakte reis- en verblijfkosten een vergoeding ontvangen volgens door het Bondsbestuur vastgestelde normen. Artikel 16 - Vervanging scheidsrechter, vergoeding kosten bij afwezigheid scheidsrechter 1. Degene onder wiens leiding op grond van dit artikel de wedstrijd is begonnen, is bevoegd tot het einde van de wedstrijd als scheidsrechter te fungeren. 2. a. Indien de aangestelde scheidsrechter op het vastgestelde aanvangstijdstip niet aanwezig is, doch een andere bevoegde scheidsrechter, niet verenigingslid en geen (trainer-)teamverantwoordelijke official van een van de betrokken verenigingen, bereid is als zodanig op te treden en gerechtigd is deze wedstrijd te leiden, dan zijn de verenigingen verplicht deze scheidsrechter te aanvaarden. Dat deze procedure is gevolgd, dient te worden vermeld op de wedstrijdformulieren van de betrokken verenigingen. b. Is als gevolg van het bepaalde onder a meer dan een scheidsrechter bereid als zodanig op te treden en kunnen de verenigingen het niet over de keus eens worden, dan beslist het lot, wie als scheidsrechter zal optreden. De loting wordt verricht door de (trainer-)teamverantwoordelijke official van de thuisspelende vereniging. Dat deze procedure is gevolgd, dient te worden vermeld op de wedstrijdformulieren van de betrokken verenigingen. c. Wanneer geen scheidsrechter ingevolge letter a en b aanwezig is, is het de thuisspelende vereniging die voor een vervangende bevoegde scheidsrechter zorgt. De verenigingen zijn verplicht deze scheidsrechter te aanvaarden. d. In het geval als genoemd onder c, is de bezoekende vereniging slechts verplicht een scheidsrechter te aanvaarden van het niveau zoals door het Bondsbestuur bij bestuursbesluit is vastgesteld. 3. Als 15 minuten na het vastgestelde aanvangstijdstip geen scheidsrechter aanwezig is, gaat de wedstrijd niet door. 4. Bij het niet doorgaan van een wedstrijd wegens de afwezigheid van een door het Bondsbestuur aangestelde scheidsrechter komen de kosten van de betrokken verenigingen niet voor vergoeding door het Bondsbestuur in aanmerking.
Versie: 14 juni 2014
20
Artikel 17 - Soort wedstrijden en toernooien 1. Ter bevordering van de handbalsport kunnen door het Bondsbestuur de volgende wedstrijden en toernooien worden georganiseerd: a. competitiewedstrijden; b. bekerwedstrijden; c. internationale wedstrijden tussen teams van Nederlandse verenigingen en teams van buitenlandse verenigingen; d. nationale of internationale wedstrijden waarbij vertegenwoordigende teams van het NHV betrokken zijn; e. recreantenwedstrijden; f. andere wedstrijden niet genoemd onder a tot en met e; g. toernooien. 2. Het Bondsbestuur is bevoegd ten aanzien van de in het eerste lid van dit artikel vermelde wedstrijden en toernooien aanvullende voorschriften uit te vaardigen. 3. Alle wedstrijden van de Nederland vertegenwoordigende teams worden door het Bondsbestuur georganiseerd. 4. Verkiesbaar tot speler van het nationale team is hij die over de Nederlandse nationaliteit beschikt en lid is van het NHV of van een buitenlandse organisatie aangesloten bij de IHF. Artikel 18 - Kosten en baten zaalwedstrijden De kosten en baten, verbonden aan het organiseren van handbalwedstrijden in de zaal, worden in een afzonderlijk voorschrift door het Bondsbestuur geregeld. Artikel 19 - Speelseizoen 1. Wedstrijden en toernooien kunnen door het Bondsbestuur gedurende het gehele jaar worden vastgesteld, behoudens in de periode van 1 juli tot 31 augustus. 2. In bijzondere gevallen is het Bondsbestuur bevoegd ook in de periode van 1 juli tot en met 31 augustus wedstrijden en toernooien vast te stellen. 3. Wedstrijden en toernooien kunnen op alle dagen en tijdstippen van de week worden vastgesteld. Artikel 20 - Speelveld, kleedgelegenheid, spelmateriaal 1. Iedere vereniging dient de beschikking te hebben of te kunnen krijgen over een speel- en kleedgelegenheid, die voldoet aan de voorwaarden van het NHV. 2. De vereniging van het thuisspelende team draagt er zorg voor dat speelveld en spelmateriaal voldoen aan de voorschriften, zoals deze zijn vastgelegd in de spelregels. 3. De scheidsrechter controleert voor het begin van de wedstrijd het speelveld en spelmateriaal. Wordt dit in orde bevonden, dan roept hij op het vastgestelde aanvangstijdstip de teams op tot spelen. 4. De vereniging van het thuisspelende team draagt er zorg voor, dat tijdens de wedstrijden een verbandtrommel en een brancard voor onmiddellijk gebruik aanwezig zijn. De inhoud van deze verbandtrommel dient redelijkerwijs te beantwoorden aan het doel, te weten het verlenen van eerste hulp bij de meest voorkomende sportblessures. Artikel 21 - Tijdelijke speelvelden 1. Een vereniging die door buitengewone omstandigheden tijdelijk niet de beschikking heeft over een reglementair speelveld, kan het Bondsbestuur toestemming vragen haar thuiswedstrijden te spelen op een ander speelveld dat voldoet aan de door het Bondsbestuur gestelde eisen. Voorwaarde is dat de vereniging ten minste drie werkdagen voor de datum waarop de wedstrijd wordt gespeeld, aan de competitieleiding, de Versie: 14 juni 2014
21
tegenpartij en de scheidsrechter mededeling doet dat de wedstrijd op dit andere speelveld wordt gespeeld, tenzij daarvan officieel op andere wijze al tijdig mededeling is gedaan. 2. Voldoet het door een vereniging conform het eerste lid van dit artikel voorgestelde speelveld niet aan de door het Bondsbestuur gestelde eisen, dan wordt voor ten hoogste twee thuiswedstrijden uitstel verleend of worden in plaats daarvan twee uitwedstrijden vastgesteld. 3. a. Indien wegens het niet ter beschikking hebben van een reglementair speelveld een derde wedstrijd geen doorgang kan vinden, wordt de vereniging, het verder deelnemen aan de competitie ontzegd en worden alle reeds door haar teams gespeelde wedstrijden ongeldig verklaard. b. Indien de ontzegging van deelname van teams aan de competitie plaatsvindt op een tijdstip waarop de beslissing over kampioenschap of degradatie reeds is gevallen, dan is het bepaalde onder letter a niet van toepassing. c. Op teams van een vereniging wier verdere deelname aan de competitie is ontzegd, is artikel 37, derde lid, van dit reglement van overeenkomstige toepassing. 4. Het Bondsbestuur is bevoegd de maatregel als genoemd in het derde lid van dit artikel onmiddellijk op te leggen, indien blijkt, dat de vereniging zich naar het oordeel van het Bondsbestuur niet voldoende heeft ingespannen de regelmatige afwerking van het wedstrijdprogramma te bevorderen. Artikel 22 - Het spelen op het speelveld van een andere vereniging 1. Een vereniging, die voor haar thuiswedstrijden een speelveld gebruikt van een andere vereniging, is verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften als genoemd in artikel 20 van dit reglement. Blijft de vereniging in gebreke, dan maakt de scheidsrechter gebruik van de hem bij artikel 25 van dit reglement toegekende bevoegdheden. 2. Indien een vereniging het toegezegde gebruik door een andere vereniging van het beschikbare gestelde speelveld met bijbehorende kleedgelegenheid alsnog weigert, kan het Bondsbestuur bepalen dat de kosten, die de vereniging die het speelveld zou gebruiken vergeefs heeft gemaakt, moeten worden vergoed. Artikel 23 - Keuring van speelvelden voor veldhandbal 1. De keuring van nieuwe speelvelden en de daarbij behorende accommodatie geschiedt door het Bondsbestuur volgens door het Bondsbestuur uitgegeven voorschriften. 2. Vóór het begin van het speelseizoen kan door het Bondsbestuur een algemene keuring van de speelvelden, de daarbij behorende accommodatie en het spelmateriaal plaatsvinden, een en ander volgens door haar uitgegeven voorschriften. 3. Tijdens het speelseizoen vindt de keuring van de speelvelden plaats op de vóór de aanvang van het seizoen door het Bondsbestuur bepaalde wijze. De keuring van het speelveld tijdens het speelseizoen mag niet vroeger geschieden dan de dag vóór de wedstrijd en niet later dan het ogenblik, waarop een bericht van afkeuring van het speelveld de bezoekende vereniging nog vóór haar vertrek kan bereiken. 4. Afkeuring op de dag voor de wedstrijd mag slechts geschieden, indien de toestand van het speelveld zodanig is, dat met redelijkheid verwacht kan worden, dat op het vastgestelde tijdstip van aanvang van de wedstrijd het speelveld nog onbespeelbaar zal zijn. 5. Indien de afkeuring niet heeft plaats gehad op de dag voor de wedstrijd en een bericht van afkeuring op de dag van de wedstrijd de bezoekende vereniging niet meer kan bereiken, wordt de keuring van het speelveld overgelaten aan de scheidsrechter, tenzij contractuele verplichtingen van de thuisspelende vereniging dit onmogelijk maken.
Versie: 14 juni 2014
22
6. Indien de scheidsrechter het speelveld goedkeurt en de in het vijfde lid van dit artikel bedoelde verplichtingen niet bestaan, zijn de teams verplicht de wedstrijd op uitnodiging van de scheidsrechter aan te vangen op het vastgestelde aanvangstijdstip. 7. Verzuimt de thuisspelende vereniging de afkeuring van het speelveld tijdig aan de bezoekende vereniging respectievelijk scheidsrechter mede te delen, dan komen de gemaakte kosten ten laste van de in gebreke gebleven thuisspelende vereniging. Artikel 24 - Keuring van speelruimten voor zaalhandbal 1. Twee maanden vóór de aanvang van het speelseizoen kan door het Bondsbestuur, een algemene keuring plaatsvinden van de ruimten, waarin zaalhandbalwedstrijden zullen worden gespeeld, een en ander volgens door het Bondsbestuur uitgegeven voorschriften. 2. De thuisspelende vereniging is verplicht de competitieleiding, het secretariaat en/of wedstrijdsecretariaat van de betrokken verenigingen, de scheidsrechter en de eventueel aangewezen secretaris en tijdwaarnemer in kennis te stellen van het niet beschikbaar zijn van de speelruimten. 3. Verzuimt de thuisspelende vereniging het niet beschikbaar zijn van de speelruimten tijdig aan de bezoekende vereniging en/of de scheidsrechter en eventueel de secretaris en tijdwaarnemer mede te delen, dan komen de gemaakte kosten ten laste van de in gebreke gebleven thuisspelende vereniging. Artikel 25 - Inrichting van het speelveld 1. De thuisspelende vereniging is verplicht te zorgen dat speelveld en inrichting van het speelveld voldoen aan de voorschriften zoals deze in dit reglement, in de besluiten van het Bondsbestuur en in de spelregels zijn vastgelegd. 2. a. Indien de thuisspelende vereniging niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, is de bezoekende vereniging bevoegd voor aanvang van de wedstrijd hiertegen bezwaar te maken. Deze bezwaren dienen onmiddellijk na constatering van de gebreken kenbaar te worden gemaakt aan de scheidsrechter. b. Eerst nadat de teams tot aanvang van de wedstrijd gereed zijn gebleken, kunnen de onder a genoemde bezwaren in overweging worden genomen of kan de scheidsrechter de wedstrijd niet laten doorgaan. c. Erkent de scheidsrechter de bezwaren als juist dan stelt de scheidsrechter, afhankelijk van de aard en de ernst van het gebrek, de thuisspelende vereniging in de gelegenheid het gebrek binnen een half uur te herstellen. d. Indien het gebrek niet of onvoldoende kan worden hersteld, besluit de scheidsrechter, indien mogelijk na overleg met de competitieleiding, om de wedstrijd niet door te laten gaan. 3. Indien een wedstrijd door het bepaalde in het tweede lid, onder d, van dit artikel geen doorgang heeft gevonden of definitief is gestaakt, is op de thuisspelende vereniging het bepaalde in artikel 38 en 39 van dit reglement van toepassing. 4. De scheidsrechter rapporteert aan het Bondsbestuur elk door hem geconstateerd verzuim in de nakoming van de verplichting als genoemd in het eerste lid van dit artikel, ook al is geen bezwaar gemaakt door de bezoekende vereniging en al is de wedstrijd doorgegaan. Artikel 26 – Voorwaarden vereniging voor het deelnemen aan wedstrijden en toernooien 1. Om als vereniging deel te nemen aan de in artikel 17 van dit reglement genoemde wedstrijden en toernooien dient de vereniging te voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in de Statuten en Reglementen. 2. Een vereniging, die deel wil nemen aan de georganiseerde wedstrijden en toernooien, moet aan alle financiële verplichtingen tegenover het NHV hebben voldaan. Versie: 14 juni 2014
23
Artikel 27 - Voorwaarden speler voor het deelnemen aan wedstrijden en toernooien 1. Een speler mag slechts aan wedstrijden en toernooien uitgeschreven of goedgekeurd door het Bondsbestuur deelnemen, indien: a. het Bondsbestuur hem als spelend lid van die vereniging heeft geregistreerd en die registratie heeft bevestigd; b. hij in het bezit is gesteld van een door het Bondsbestuur uitgegeven geldig NHV legitimatiebewijs; c. hij op een teamopgaaf, zoals bedoeld in artikel 29 van dit reglement, staat vermeld; d. hij niet is geschorst als lid dan wel is uitgesloten van deelname aan wedstrijden overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Tuchtreglement NHV; e. hij van het Bondsbestuur toestemming heeft gekregen nadat hij aan één of meer wedstrijden onder goedkeuring van een bij de IHF aangesloten buitenlandse bond heeft deelgenomen; f. hij voldoet aan hetgeen daartoe is bepaald in de Statuten en Reglementen van het NHV en aan de besluiten van diens organen. 2. Een speler kan tijdens een wedstrijd niet gelijktijdig als teamofficial of teamverantwoordelijke official optreden met uitzondering in de competitieklassen voor de recreatieleden 3. Het Bondsbestuur is bevoegd van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en letter a, van dit artikel, op verzoek en onder daarvoor vastgestelde voorwaarden, af te wijken. Artikel 28 - Niet gerechtigde speler 1. Onder een niet gerechtigde speler in de zin van dit artikel wordt verstaan een speler die niet voldoet aan het gestelde in de artikelen 29, tiende lid, letter a, van dit reglement. Ten aanzien van het bepaalde in artikel 29, tiende lid, letter a, van dit reglement geldt dat een speler als niet gerechtigd wordt beschouwd zodra speler en/of zijn vereniging door het Bondsbestuur voldoende is/zijn ingelicht. 2. Bij constatering van een niet gerechtigde speler wordt door het Bondsbestuur aangifte gedaan bij de Tuchtcommissie. 3. Indien een niet gerechtigde speler aan een wedstrijd of een gedeelte van een wedstrijd heeft deelgenomen, kan de tegenpartij van de vereniging van wie verondersteld wordt een overtreding te hebben begaan of een andere belanghebbende vereniging uit dezelfde poule om ongeldigheid van de gespeelde wedstrijd en opnieuw vaststellen van de wedstrijd verzoeken door: a. bij het Bondsbestuur een schriftelijk verzoek in te dienen tot controle van het wedstrijdformulier, onder opgave van de naam van de speler(s) van wie de nietgerechtigdheid wordt verondersteld. Het verzoek dient binnen zes werkdagen na de wedstrijd door het Bondsbestuur te zijn ontvangen. b. in het onder a genoemde verzoek aan te geven dat overspelen van de wedstrijd wordt verlangd. 4. Indien een wedstrijd ongeldig is verklaard wegens het meespelen van een niet gerechtigde speler, zal die speler ook niet gerechtigd zijn tot het spelen in de opnieuw vast te stellen wedstrijd. 5. Het Bondsbestuur kan besluiten een wedstrijd niet te laten overspelen, als de uitslag daarvan niet van invloed is op een positie in de stand die recht geeft op kampioenschap, promotie, deelname aan bekercompetities of enige nacompetitie of wedstrijdreeks, of die zou leiden tot degradatie. 6. Indien op grond van het Tuchtreglement NHV de verkorte procedure van toepassing is, dient in afwijking van het tweede lid, onder a, van dit artikel het verzoek tot ongeldig Versie: 14 juni 2014
24
verklaren en overspelen van de wedstrijd binnen 48 uur na de wedstrijddag door het Bondsbestuur te zijn ontvangen. Artikel 29 - Teamopgaven 1. Elke vereniging is verplicht voor een nader te bepalen datum door het Bondsbestuur een voorlopige danwel definitieve opgave te doen van de spelers die in een bepaald team zullen uitkomen. Het niet tijdig insturen wordt als een verzuim aangemerkt. 2. De teamopgave dient minimaal acht namen te bevatten. 3. Wijzigingen in deze teamopgave kunnen dagelijks worden aangebracht. 4. Een zwevende speler die in meerdere teams wedstrijden speelt, wordt toegevoegd aan de teamopgave van het team waarvoor hij de eerste keer is uitgekomen, behoudens er geen team is binnen de vereniging in de leeftijdscategorie waarin de speler kan worden opgesteld. 5. Een teamopgave mag uitsluitend de namen van leden bevatten, die voor dit team beschikbaar zijn. 6. Op verzoek van het Bondsbestuur is de vereniging gehouden de beschikbaarheid van spelers voor een bepaald team aannemelijk te maken. 8. Een speler wordt weer geacht beschikbaar te zijn voor een team indien en zodra hij volgens de wedstrijdformulieren één maal aan een competitiewedstrijd heeft deelgenomen. 9. Een speler die in een teamopgave vermeldt staat, mag zolang deze teamopgave van kracht is, niet in een lager team spelen. 10. Een speler, die volgens de wedstrijdformulieren gedurende één competitie in een door het Bondsbestuur te bepalen aantal competitiewedstrijden is uitgekomen voor een hoger team in dezelfde leeftijdscategorie als waarvoor hij is opgegeven, kan gedurende de rest van de competitie niet meer voor een lager team uitkomen. 11. Een speler van een lagere leeftijdscategorie mag onbeperkt in een hogere leeftijdscategorie spelen, mits deze speler niet op de teamopgave van een team van een hogere leeftijdscategorie staat vermeld. Op spelers uit die lagere leeftijdscategorie is het vijfde lid van dit artikel niet van toepassing voor zover zij meespelen in een team van een hogere leeftijdcategorie. 12. Indien de vereniging niet over voldoende leden beschikt waardoor niet kan worden voldaan aan het gestelde in het tweede lid van dit artikel, blijven deze leden uitsluitend beschikbaar als spelers van het team waarmee vanaf de aanvang van het speelseizoen aan de competitie wordt deelgenomen. Artikel 30 - Competitie-indeling 1. De teams worden door het Bondsbestuur ingedeeld in divisies of klassen. 2. Het Bondsbestuur is bevoegd teams in bepaalde divisies of klassen te laten uitkomen, een en ander met inachtneming van het bepaalde in het Licentiereglement Eredivisie NHV. 3. Wensen voor de indelingen kunnen bij het Bondsbestuur kenbaar worden gemaakt vóór een jaarlijks door het Bondsbestuur vast te stellen datum. 4. Vóór aanvang van de competitie wordt in het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium de indeling van de teams bekend gemaakt. 5. a. Elke vereniging die toetreedt tot het NHV wordt met haar teams ingedeeld in de laagste klasse van de categoriale competities; b. Uitsluitend op verzoek van de vereniging kan, in afwijking van het bepaalde onder a, indeling van haar teams plaatsvinden in een andere klasse van de categoriale competities. Versie: 14 juni 2014
25
5. Bij fusie van verenigingen, onder voorbehoud van goedkeuring van de fusie door het Bondsbestuur, geldt dat: a. het eerste team van de nieuwe vereniging wordt geplaatst in de klasse waartoe de hoogst spelende vereniging behoorde; b. lagere teams van de nieuwe vereniging worden geplaatst in de klassen waartoe zij voor het samengaan behoorden, met die beperking dat in een poule slechts een team van de nieuwe vereniging kan uitkomen; c. het Bondsbestuur bevoegd is van het bepaalde onder b af te wijken voor zover het betrekking heeft op het indelen van meerdere teams in dezelfde poule. 6. Het Bondsbestuur kan om bijzondere redenen teams bij keuze in een hogere klasse plaatsen, mits daardoor naar het oordeel van het Bondsbestuur geen belangen van andere verenigingen worden geschaad. 7. Het Bondsbestuur kan teams in een lagere klasse plaatsen: a. indien gedurende een seizoen vrijwillig niet aan enige competitie wordt deelgenomen; b. voor zover het lagere teams betreft, indien een hoger team van dezelfde vereniging naar dezelfde klasse degradeert, waarbij plaatsing van beide teams in dezelfde poule noodzakelijk zou zijn; c. ingeval door fusie van verenigingen meerdere teams van de nieuwe vereniging in een en dezelfde poule uit zouden komen. Artikel 31 - Wedstrijden tegen buitenlandse teams 1. Aan verenigingen gevestigd in grensgemeenten kan tot wederopzegging toestemming worden gegeven om wedstrijden te spelen tegen buitenlandse verenigingen, mits deze zijn aangesloten bij een bond die lid is van de IHF. 2. Voor het spelen van wedstrijden tegen een buitenlands team dient de vereniging tenminste 14 dagen voor de dag waarop de wedstrijden worden gespeeld, op de door het Bondsbestuur voorgeschreven wijze, toestemming te vragen aan het Bondsbestuur. 3. Geen toestemming wordt verleend voor het spelen van wedstrijden tegen, of het laten spelen van wedstrijden onderling door, onafhankelijke teams of teams van organisaties die niet zijn aangesloten bij organisaties, die lid zijn van de IHF, tenzij het bestuur van de IHF dispensatie verleent. Artikel 32 - Wedstrijdprogramma, wedstrijden, toernooien, speeltijd 1. Jaarlijks stelt het Bondsbestuur het wedstrijdprogramma vast. 2. Wensen voor het wedstrijdprogramma kunnen bij het Bondsbestuur kenbaar worden gemaakt vóór een jaarlijks door het Bondsbestuur vast te stellen datum. 3. Het wedstrijdprogramma komt tot stand met inachtneming van de volgens schema vastgestelde wedstrijddagen. 4. Competitiewedstrijden vinden voornamelijk plaats op zaterdag en zondag. Bij uitzondering worden zij vastgesteld op andere werkdagen of niet christelijke feestdagen. 5. De teams van bij de Nederlandse Christelijke Sport Unie aangesloten verenigingen zijn niet verplicht wedstrijden te spelen op zondag of daarmee gelijkgestelde christelijke feestdagen. Ook bij het organiseren van kampioenschappen, wedstrijden of promotie en degradatie en bekerwedstrijden houdt het Bondsbestuur, bij het bepalen van de speeldata, rekening met de signatuur van de hieraan deelnemende verenigingen. 6. Wedstrijden om bekerprijzen, om Nederlands kampioenschappen en om promotie en degradatie, kunnen door het Bondsbestuur worden georganiseerd onder daarvoor vastgestelde geldende voorschriften. 7. Door het Bondsbestuur kunnen kampioenstoernooien worden georganiseerd. Versie: 14 juni 2014
26
8. De aanvangsdatum van de competities wordt in het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium zes weken van tevoren bekend gemaakt. 9. a. Voor oefenwedstrijden tussen teams van verenigingen is geen toestemming vereist. b. Met inachtneming van het bepaalde onder a is de organiserende vereniging er voor verantwoordelijk dat een bevoegde scheidsrechter op de daarvoor door het Bondsbestuur aangegeven wijze wordt aangevraagd. Op reglementair juiste wijze vastgestelde wedstrijden en toernooien als genoemd in de leden 1 en 7 van dit artikel zullen altijd voorrang hebben op wedstrijden als genoemd onder a. 10. Het is zonder toestemming van het Bondsbestuur niet toegestaan wedstrijden uit te schrijven of te organiseren, waarin voor enig team spelers uitkomen, die niet allen speelgerechtigd zijn voor dezelfde vereniging. 11. Wedstrijden tussen gemengde teams zijn, tenzij in dit reglement anders is bepaald, niet toegestaan. Evenmin zijn toegestaan wedstrijden tussen een mannenteam en een vrouwenteam. Het Bondsbestuur kan in beide gevallen dispensatie verlenen. 12. De wedstrijden worden gespeeld met inachtneming van de wedstrijdbepalingen, waartoe behoren: a. de in dit reglement opgenomen bepalingen; b. de spelregels zoals deze zijn opgesteld door de IHF; c. de op grond van dit reglement door het Bondsbestuur gestelde nadere voorwaarden of vastgestelde reglementen. 13. De speeltijd van de wedstrijden is vastgelegd in de spelregels. 14. Het Bondsbestuur kan voor bepaalde wedstrijden of toernooien aanvullingen of afwijkingen van de spelregels toestaan, mits hiervoor toestemming is verleend bij de spelregels of door de IHF. Artikel 33 - Wijziging wedstrijdprogramma en/of tijdstip van aanvang 1. a. Het Bondsbestuur stelt voor iedere wedstrijd datum en aanvangstijdstip vast. b. Iedere vereniging is verplicht een wedstrijd te doen spelen indien zij ten minste drie werkdagen voor de dag waarop de wedstrijd is vastgesteld in kennis is gesteld van de datum en het aanvangstijdstip. 2. Een vastgestelde wedstrijd kan door het Bondsbestuur in zeer bijzondere gevallen worden uitgesteld indien daarvan ten minste 12 uur van tevoren aan betrokkenen kennis is gegeven. 3. a. De datum en/of het aanvangstijdstip van een door het Bondsbestuur vastgestelde wedstrijd, met uitzondering van wedstrijden op ere-, eerste en tweede divisieniveau, kan op schriftelijk verzoek, binnen 10 werkdagen voorafgaand aan de vastgestelde wedstrijd, van beide bij de wedstrijd betrokken verenigingen worden gewijzigd. b. Indien het verzoek als genoemd onder a een wedstrijd betreft tussen twee teams uitkomend in de competitie ingedeeld in de ere-, eerste en tweede divisie, wijst het Bondsbestuur het verzoek alleen toe als: - beide verenigingen ten minste drie werkdagen voor de dag waarop de wedstrijd oorspronkelijk is vastgesteld, zich schriftelijk bij Bondsbestuur met de wijziging akkoord hebben verklaard, en - het Bondsbestuur van mening is dat belangen van andere verenigingen hierdoor niet worden geschaad. c. Bij toewijzing van het verzoek geldt voor alle klassen dat de thuisspelende vereniging verplicht is hiervan de scheidsrechter ten minste 24 uur voor aanvang van de wedstrijd in kennis te stellen. 4. De kosten voor het op verzoek verplaatsen van vastgestelde wedstrijden kunnen ten laste worden gebracht van beide verenigingen. Versie: 14 juni 2014
27
5. Een team is, onverminderd het bepaalde in de artikelen 38 en 39 van dit reglement, verplicht een reeds aangevangen wedstrijd uit te spelen. Artikel 34 - Aanvang van wedstrijden 1. De teams dienen zich vijf minuten vóór het vastgestelde aanvangstijdstip bij de scheidsrechter te melden en dienen de wedstrijd, na een fluitsignaal van de scheidsrechter, op het vastgestelde aanvangstijdstip te beginnen. 2. Indien op het vastgestelde aanvangstijdstip geen scheidsrechter aanwezig is of het speelveld niet beschikbaar is om de wedstrijd te beginnen, dienen de beide teams zich maximaal vijftien minuten gereed te houden om de wedstrijd alsnog te beginnen, indien en zodra een bevoegde scheidsrechter of het speelveld ter beschikking komt. Artikel 35 - Wedstrijdformulieren Het Bondsbestuur is bevoegd nadere voorschriften uit te vaardigen over het gebruik van (digitale) wedstrijdformulieren. Artikel 36 - NHV legitimatiebewijs 1. Een NHV legitimatiebewijs dient voor aanvang van iedere wedstrijd getoond te worden aan de scheidsrechter. De scheidsrechter controleert in het bijzijn van de (trainer-) teamverantwoordelijke officials van de beide teams de gegevens op het wedstrijdformulier aan de hand van de NHV legitimatiebewijzen. 2. Indien door een van de teamverantwoordelijke officials een visuele controle voor aanvang van de wedstrijd van spelers aan de hand van de NHV legitimatiebewijzen is gewenst, dient hij de (trainer-)teamverantwoordelijke official van de tegenstander tijdig voor de wedstrijd hiervan in kennis te stellen. De teamverantwoordelijke officials stellen de scheidsrechter voor aanvang van de wedstrijd in kennis van de wens tot deze controle. De controle vindt conform de afspraken door de scheidsrechter in het bijzijn van de teamverantwoordelijke officials plaats. 3. De scheidsrechter draagt er zorg voor dat de NHV legitimatiebewijzen gedurende de wedstrijd bij de secretaris in bewaring worden gegeven. 4. Na afloop van de wedstrijd: a. vindt door de scheidsrechter in het bijzijn van de teamverantwoordelijke officials visuele controle plaats van spelers aan de hand van de NHV legitimatiebewijzen indien een of beide teamverantwoordelijke officials de wens daartoe kort voor aanvang, in de rust of direct na afloop van de wedstrijd aan de scheidsrechter kenbaar heeft gemaakt; b. controleert de scheidsrechter aan de hand van de NHV legitimatiebewijzen de persoonsgegevens die aan het wedstrijdformulier zijn toegevoegd, of naar aanleiding van eventuele voorvallen voor, tijdens en vlak na de wedstrijd; c. ondertekent de scheidsrechter het gecontroleerde wedstrijdformulier, waarna hij de NHV legitimatiebewijzen teruggeeft aan de teamverantwoordelijke officials. Artikel 37 - Terugtrekken uit de competitie 1. Een vereniging is verplicht die teams wedstrijden te laten spelen, die zij voor de competities heeft ingeschreven en die door het Bondsbestuur zijn toegelaten. 2. Een vereniging kan teams die uitkomen in een competitie uit de competitie terugtrekken, mits: - het Bondsbestuur daartoe toestemming heeft verleend; - aan de financiële verplichtingen jegens het NHV is voldaan en - aan andere door het Bondsbestuur gestelde voorwaarden is voldaan. Versie: 14 juni 2014
28
3. Het terugtrekken uit de competitie heeft tot gevolg dat: a. alle door het teruggetrokken team gespeelde wedstrijden als niet gespeeld worden beschouwd, tenzij de beslissing over kampioenschap en degradatie reeds is gevallen. De reeds gespeelde wedstrijden tellen echter wel mee in het aantal te spelen wedstrijden, zoals genoemd in artikel 29, tiende lid, van dit reglement. b. de krachtens het Tuchtreglement NHV in mindering gebrachte winstpunten naar aanleiding van wedstrijden tegen het teruggetrokken team gehandhaafd blijven, evenals de door de Tuchtcommissie geregistreerde uitsluitingen, schorsingen en overige straffen en maatregelen die naar aanleiding van wedstrijden van en tegen het teruggetrokken team zijn opgelegd. c. het teruggetrokken team als gedegradeerd zal worden beschouwd. d. het weer deelnemen aan een volgende competitie alleen kan geschieden met toestemming van het Bondsbestuur, dat hieraan bijzondere voorwaarden kan verbinden. 4. Indien niet aan de voorwaarden van het tweede lid van dit artikel is voldaan, kan het terugtrekken van teams uit de competitie als een verzuim worden aangemerkt. Artikel 38 - Niet spelen van een wedstrijd 1. Een wedstrijd wordt niet gespeeld in de volgende gevallen: a. indien het speelveld wordt afgekeurd door de scheidsrechter; b. indien vijf minuten voor het vastgestelde aanvangstijdstip één der teams niet tot spelen gereed is, zoals bepaald in artikel 34 van dit reglement; c. indien vijftien minuten na het vastgestelde aanvangstijdstip van de wedstrijd geen scheidsrechter aanwezig is. 2. De volgende gevallen worden met het niet spelen van een wedstrijd gelijk gesteld: a. het opzettelijk vormen van een zwak team of het opzettelijk beneden zijn kunnen presteren van een team; b. indien het Bondsbestuur van oordeel is, dat enig reglement niet juist is toegepast. 3. Een schriftelijke mededeling aan het Bondsbestuur of aan de tegenpartij dat een vereniging de voor een van haar teams vastgestelde wedstrijd niet zal spelen, is onherroepelijk. 4. Het bondsbestuur bepaalt in voorkomende gevallen of er sprake is van verwijtbaarheid aan het niet spelen van een wedstrijd. 5. Indien een vereniging zich beroept op weersomstandigheden die het vervoer van en naar de plaats van de wedstrijd verhinderden, is slechts dan geen sprake van verwijtbaarheid indien: a. die vereniging aannemelijk maakt dat het voor haar team als geheel onmogelijk was om vanaf de dichtstbijzijnde vertrekplaats van het openbaar vervoer met het openbaar vervoer te reizen van en naar de plaats van de wedstrijd; of b. die vereniging aannemelijk maakt dat het op het vroegste moment waarop viel te voorzien dat er een gerede kans was dat weersomstandigheden het vervoer van en naar de plaats van de wedstrijd zouden kunnen verhinderen, niet meer mogelijk was tijdig met het openbaar vervoer van de dichtstbijzijnde vertrekplaats van het openbaar vervoer van en naar de plaats van de wedstrijd te reizen. 6. In voorkomende gevallen kan het Bondsbestuur advies inwinnen bij betrokken partijen, waaronder de competitieleiding. Indien er sprake is van verwijtbaarheid aan het niet spelen van een wedstrijd, kan het bondsbestuur kosten, die het directe gevolg zijn van het niet spelen van een wedstrijd, in rekening brengen. Tegen de uitspraak van het bondsbestuur staat bezwaar en beroep open bij de tuchtrechtelijke organen als genoemd in de Statuten van het NHV. Versie: 14 juni 2014
29
7. Indien de tuchtrechtelijke organen als genoemd in de Statuten van het NHV van oordeel zijn dat er geen sprake is van verwijtbaarheid aan het niet spelen van een wedstrijd, wordt hiervan onverwijld mededeling gedaan aan het Bondsbestuur. 8. Indien geen verwijtbaarheid is vastgesteld aan het niet spelen van de wedstrijd op de wijze als bepaald in het zesde lid, wordt de wedstrijd zo nodig door het Bondsbestuur opnieuw vastgesteld. 9. Indien de in het vierde lid van dit artikel bedoelde wedstrijd een wedstrijd betreft op landelijk niveau, dan dient het Bondsbestuur de wedstrijd binnen vier weken opnieuw te doen spelen op het speelveld van de niet schuldige vereniging, terwijl het schuldige team tevens bestraft wordt met twee verliespunten. Indien het een wedstrijd betreft op een ander niveau dan landelijk of een wedstrijd waarmee geen winstpunten kunnen worden verdiend (bijvoorbeeld bekerwedstrijden) wordt het schuldige team geacht de wedstrijd met 10-0 te hebben verloren. 10. Indien verwijtbaarheid is vastgesteld aan het niet spelen van de wedstrijd op de wijze als bepaald in het vierde lid van dit artikel, zullen de kosten die hieraan verbonden zijn, ten laste komen van de vereniging van het overtredende team. Is er sprake van verwijtbaarheid van beide teams, dan zullen deze kosten evenredig worden verdeeld. Het vaststellen van deze kosten geschiedt door het Bondsbestuur. Artikel 39 - Niet uitspelen van een wedstrijd 1. Een wedstrijd wordt niet uitgespeeld in de volgende gevallen: a. indien ten gevolge van een (te) late aanvang door invallende duisternis de volledige speeltijd niet wordt vol gemaakt; b. indien de wedstrijd voortijdig wordt beëindigd door een team of door beide teams; c. indien de scheidsrechter daartoe beslist; d. indien tijdens de wedstrijd de scheidsrechter uitvalt, zonder dat een plaatsvervanger bereid is als zodanig op te treden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 25 van dit reglement; e. door andere dan de hierboven genoemde oorzaken. 2. De tuchtrechtelijke organen als genoemd in de Statuten van het NHV bepalen in voorkomende gevallen of er sprake is van verwijtbaarheid aan het niet uitspelen van de wedstrijd. 3. Indien er sprake is van verwijtbaarheid aan het niet uitspelen van een wedstrijd, kunnen de tuchtrechtelijke organen als genoemd in de Statuten van het NHV de in het Tuchtreglement NHV genoemde straffen opleggen. 4. Indien de tuchtrechtelijke organen als genoemd in de Statuten van het NHV van oordeel zijn dat er geen sprake is van verwijtbaarheid aan het niet uitspelen van een wedstrijd, wordt hiervan zonder uitstel mededeling gedaan aan het Bondsbestuur. 5. Indien geen verwijtbaarheid is vastgesteld aan het niet uitspelen van de wedstrijd op de wijze als bepaald in het vierde lid van dit artikel laat het Bondsbestuur onder door hem te bepalen voorwaarden het niet gespeelde gedeelte van de wedstrijd later uitspelen, tenzij het Bondsbestuur beslist dat: a. de op het moment van niet uitspelen bereikte stand als einduitslag wordt aangemerkt; b. er gegronde redenen bestaan de niet uitgespeelde wedstrijd in zijn geheel opnieuw vast te stellen. 6. Indien de in het derde lid van dit artikel bedoelde wedstrijd, een wedstrijd betreft op landelijk niveau, dan dient het Bondsbestuur de wedstrijd binnen vier weken opnieuw te doen spelen op het speelveld van de niet schuldige vereniging, terwijl het schuldige team tevens bestraft wordt met twee verliespunten. Indien het een wedstrijd betreft op een ander niveau dan landelijk of een wedstrijd waarmee geen winstpunten kunnen worden verdiend Versie: 14 juni 2014
30
(bijvoorbeeld bekerwedstrijden) wordt het schuldige team geacht de wedstrijd met 10-0 te hebben verloren. 7. Indien verwijtbaarheid is vastgesteld aan het niet uitspelen van de wedstrijd op de wijze als bepaald in het derde lid van dit artikel, zullen de kosten die hieraan verbonden zijn, ten laste komen van de vereniging van het overtredende team. Is er sprake van verwijtbaarheid van beide teams, dan zullen deze kosten evenredig worden verdeeld. Het vaststellen en in rekening brengen van deze kosten geschiedt door het Bondsbestuur. Artikel 40 - Uitspeelvoorwaarden 1. In dit artikel wordt onder het begrip wedstrijd eveneens een gedeelte van een wedstrijd verstaan. 2. Indien het Bondsbestuur het niet uitgespeelde gedeelte van een wedstrijd later laat uitspelen, zal het Bondsbestuur dat doen onder door hem te bepalen voorwaarden. Uitgangspunt hierbij zal zijn dat het later te spelen gedeelte zoveel mogelijk onder die voorwaarden wordt gespeeld die golden tijdens de niet uitgespeelde wedstrijd. 3. Indien het Bondsbestuur besluit een niet uitgespeelde wedstrijd in zijn geheel opnieuw vast te stellen, blijven de gegeven waarschuwingen, de tijdelijke uitsluitingen en diskwalificaties in het gespeelde gedeelte van de niet uitgespeelde wedstrijd van kracht. 4. Een speler die in het gespeelde gedeelte van een niet uitgespeelde wedstrijd is gediskwalificeerd, mag niet deelnemen aan het restant, ook al heeft hij zijn straf voor zijn diskwalificatie ondergaan. 5. Een speler die is uitgesloten van deelname aan competitie- en/of bekerwedstrijden mag wel deelnemen aan een restant van een niet uitgespeelde wedstrijd dat in zijn uitsluitingperiode wordt gespeeld, indien hij ook de oorspronkelijke wedstrijd gerechtigd zou zijn geweest uit te spelen. 6. Indien een speler is uitgesloten van deelname aan competitie- en/of bekerwedstrijden, heeft de tenuitvoerlegging van de straf plaatsgevonden: a. de dag volgende op die waarop van een wedstrijd van het team waarin de speler het strafbare feit heeft begaan de normale speeltijd en eventueel de verlenging is gespeeld. b. indien de onder a genoemde wedstrijd niet wordt uitgespeeld, eveneens de dag volgende op de dag waarop de wedstrijd niet is uitgespeeld. Hierbij wordt aangetekend dat betrokkene niet bevoegd is deel te nemen aan het eventueel nog te spelen restant van de niet uitgespeelde wedstrijd. 7. Een speler die geschorst is, mag noch actief noch passief aan enige (wedstrijd)activiteit deelnemen. 8. In dit artikel wordt onder wedstrijden verstaan, wedstrijden als genoemd in artikel 32, eerste en vijfde lid van dit reglement. Artikel 41 – Verplichte rapportage 1. In de gevallen, genoemd in artikel 39, eerste lid, van dit reglement moet aan het Bondsbestuur gerapporteerd worden door de: a. scheidsrechter; b. secretaris-tijdwaarnemer; c. degene aan wie een overtreding is tenlastegelegd, tenzij hij afziet van verweer; d. de bij de ongeregeldheden betrokken speler(s) van de tegenpartij en/of teamverantwoordelijke officials; e. betrokken verenigingsbesturen; f. rapporteur; g. waarnemer; h. andere door de scheidsrechter of secretaris-tijdwaarnemer aan te wijzen personen. Versie: 14 juni 2014
31
2. a. De rapporten als genoemd in het eerste lid van dit artikel moeten uiterlijk binnen drie werkdagen na de dag waarop de wedstrijd is gespeeld in bezit zijn van het Bondsbestuur. Toezending kan per telefax of via elektronisch berichtenverkeer plaatsvinden, met onmiddellijke bevestiging via nazending per gewone post. b. Indien op grond van het Tuchtreglement NHV de verkorte procedure van toepassing is, dienen de rapporten als genoemd in het eerste lid van dit artikel de eerstvolgende werkdag na de wedstrijd in bezit van het Bondsbestuur te zijn. Toezending kan in dat geval per telefax of via elektronisch berichtenverkeer plaatsvinden, met onmiddellijke bevestiging via nazending per gewone post. 3. Het Bondsbestuur kan in voorkomende gevallen bepalen dat aanvullende rapportages moeten worden ingediend. 4. Indien niet aan de voorwaarden van dit artikel wordt voldaan, kan het Bondsbestuur dit als een verzuim aanmerken. Artikel 42 - Uitslagendienst De thuisspelende vereniging is verplicht de uitslag van de wedstrijd op de tijd en wijze, door het Bondsbestuur bepaald, door te geven. Artikel 43 - Het uit de competitie nemen van een team 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 38, zesde lid, en artikel 39, derde lid, van dit reglement heeft het Bondsbestuur de volgende bevoegdheden: a. het uit de competitie nemen van een team vanwege het enkele feit dat dit team in een seizoen drie keer niet is opgekomen; b. het uit de competitie nemen van een team vanwege het enkele feit, dat dit team schuldig is verklaard aan het twee keer in een seizoen niet uitspelen van een wedstrijd; c. het uit de competitie nemen van een of meerdere teams van een vereniging, indien van deze vereniging een team en/of leden eenmaal in extreme vorm of meerdere keren schuldig is/zijn bevonden aan geweld jegens anderen; d. het uit de competitie nemen van één of meer teams van een vereniging, indien door handelen of nalaten van spelers en/of aanhang van dat team of van die teams, dan wel van functionarissen van de vereniging een ordelijk verloop van de competitie belemmerd wordt of door handelen van een team het imago van de handbalsport in het algemeen en dat van het NHV in bijzondere mate wordt benadeeld. 2. Tegen een besluit als genoemd in het eerste lid, onder d, van dit artikel kan beroep ingesteld worden bij de Commissie van Beroep. 3. Het Bondsbestuur stelt bij afzonderlijk besluit vast: a. de bevoegdheden van de commissie; b. de procedure voor de indiening en de behandeling van het beroep. Het besluit wordt gepubliceerd in het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium. 4. Het bepaalde in het eerste lid, onder c, van dit artikel is eveneens van toepassing, indien van een vereniging een team en/of leden schuldig is/zijn bevonden aan geweld jegens anderen tijdens de wedstrijd, terwijl de wedstrijd toch is uitgespeeld, dan wel schuldig is/zijn bevonden aan geweld jegens anderen voor of na de wedstrijd. 5. Wordt een team bij bestuursbesluit of tuchtrechtelijke uitspraak uit de competitie genomen, dan heeft dat tot gevolg dat het team dat binnen het verband van de vereniging in rangorde direct onder het verwijderde team staat niet in aanmerking komt voor promotie.
Versie: 14 juni 2014
32
Artikel 44 - Rangorde in competitie, kampioenschap, promotie, degradatie 1. Het Bondsbestuur stelt de promotie- en degradatie, en kampioenschapregeling vast. 2. Vóór aanvang van de competitie wordt promotie- en degradatie, en kampioenschapregeling in het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium bekend gemaakt. 3. De rangorde in een competitie wordt bepaald door het aantal behaalde punten. Is het puntenaantal gelijk, dan wordt, tenzij in de door het Bondsbestuur vastgestelde promotieen degradatieregeling anders is bepaald, de rangorde bepaald door het doelsaldo. 4. Voor een gewonnen wedstrijd krijgt het winnende team twee punten. Bij een gelijkspel krijgt elk team een punt. Voor een verloren wedstrijd krijgt het verliezende team geen punten. 5. Onder doelsaldo wordt verstaan het aantal doelpunten ‘voor’ verminderd met het aantal doelpunten ‘tegen’. 6. Indien een beslissing van een wedstrijd moet worden verkregen door het nemen van 7meterworpen, dan worden deze genomen op de wijze zoals bepaald in de handbalspelregels. Ingeval tussen meer dan twee teams een beslissing moet worden verkregen door het nemen van 7-meterworpen, zullen deze worden genomen op een bij besluit van het Bondsbestuur te bepalen wijze. 7. Het Bondsbestuur is bevoegd bijzondere eisen te stellen aan de inrichting van de speelvelden waarop beslissingswedstrijden worden gespeeld. 6. Indien in een speelseizoen door de samenstelling van groepen van teams bijzondere maatregelen vereist zijn in verband met de promotie of degradatie, dan moeten deze maatregelen vóór aanvang van de betreffende competitie in de betreffende officiële mededelingen worden gepubliceerd. Artikel 45 – Afwijkingen jeugdhandbal Het Bondsbestuur kan afwijken van de bepalingen in dit reglement, voorzover het karakter van het jeugdhandbal daartoe aanleiding geeft. Artikel 46 – Afwijkingen beachhandbal Het Bondsbestuur kan afwijken van de bepalingen in dit reglement, voorzover het karakter van het beachhandbal daartoe aanleiding geeft. Artikel 47 - Deelneming, leeftijdsgrenzen, spelers 1. In beginsel kunnen slechts verenigingsleden die binnen de in artikel 3, eerste lid, van het Algemeen Reglement NHV genoemde leeftijdsgrenzen vallen, aan de wedstrijden en toernooien deelnemen. 2. Het Bondsbestuur kan aan een speler dispensatie verlenen om in een door het Bondsbestuur te bepalen lagere leeftijdsklasse uit te komen. Dispensatie geschiedt volgens een door het Bondsbestuur uitgegeven richtlijn. 3. Het Bondsbestuur kan besluiten: - een verzoek om dispensatie niet in behandeling te nemen; - een dispensatie te weigeren; of - een reeds verleende dispensatie in te trekken, onverminderd de mogelijkheid van tuchtrechtelijke maatregelen. 4. Artikel 29, tiende lid, van dit reglement is onverkort van toepassing.
Versie: 14 juni 2014
33
Artikel 48 - Recreatiehandbal 1. Onder recreatiehandbal wordt verstaan alle vormen van handbal die buiten de reguliere competitie en/of bekercompetitie van het NHV, al dan niet in wedstrijdverband, door het Bondsbestuur georganiseerd, worden beoefend. 2. Het Bondsbestuur is bevoegde aanvullende voorwaarden te stellen aan het recreatiehandbal. 3. Een lid, dat geregistreerd is als recreatielid van een vereniging, mag alleen deelnemen aan recreantenwedstrijden. In bijzondere gevallen kan het Bondsbestuur dispensatie verlenen. Artikel 49 - Algemene bepalingen toernooien 1. Voor zover in dit artikel hiervan niet uitdrukkelijk wordt afgeweken, zijn de bepalingen van artikelen 1 tot en met 48 van dit reglement eveneens van toepassing. 2. Onder toernooien wordt verstaan een volgens beker- of competitiesysteem uitgeschreven reeks van twee of meer wedstrijden, waarbij de uitslagen bepalen, welk team winnaar is en eventueel recht heeft op een prijs of titel. 3. Ook zogenaamde nederlaagwedstrijden, waarbij tot winnaar wordt verklaard het team, dat het beste resultaat heeft behaald tegen de vereniging die de wedstrijden heeft uitgeschreven, vallen onder toernooien. 4. De wedstrijden dienen te worden aangekondigd als toernooien of nederlaagwedstrijden. In geen geval zal hieraan zonder toestemming van het Bondsbestuur de naam van enig kampioenschap mogen worden verbonden. 5. De wedstrijden moeten worden gespeeld in overeenstemming met de spelregels handbal, waarbij van de voorgeschreven duur kan worden afgeweken, mits deze in eenzelfde ronde voor iedere wedstrijd gelijk is. 6. De wedstrijden moeten worden geleid door een scheidsrechter, die lid is van het NHV en die kan worden aangesteld in overeenstemming met artikel 15 van dit reglement. 7. Het Bondsbestuur is bevoegd nadere voorschriften uit te vaardigen voor het spelen van toernooien.
Versie: 14 juni 2014
34
OVERSCHRIJVINGSREGLEMENT NHV INHOUDSOPGAVE: Artikel 1: Algemeen Artikel 2: Gerechtigd tot deelname aan wedstrijden Artikel 3: Wanneer overschrijving nodig/bevoegde instanties Artikel 4: Procedure Artikel 5: Beperking speelgerechtigdheid Artikel 6: Intrekking overschrijving Artikel 7: De termijnen voor indiening van een aanvraag en aanvang speelgerechtigdheid Artikel 8: Dispensatie Artikel 9: Informatieverstrekking
Versie: 14 juni 2014
35
Artikel 1 – Algemeen 1. In dit reglement wordt onder een speler verstaan een verenigingslid die deelneemt aan officiële wedstrijden: zijnde door of namens het NHV, de EHF of IHF georganiseerde wedstrijden. 2. Dit reglement is van toepassing op de overschrijving van een speler van een vereniging naar een andere vereniging waarbij hij aan officiële wedstrijden wenst deel te nemen. 3. Voor de overschrijving van een speler naar een buitenlandse vereniging of de overschrijving van een speler van een buitenlandse vereniging naar een vereniging in Nederland zijn de bepalingen van de EHF en/of IHF van toepassing. 4. De in het tweede lid van dit artikel genoemde overschrijving naar een vereniging, welke deelneemt aan officiële wedstrijden, wordt verleend door het Bondsbestuur. 5. Het Bondsbestuur kan ten aanzien van spelers die deelnemen aan officiële wedstrijden in bepaalde divisies en (regio)klassen afwijken van de bepalingen in dit reglement. Artikel 2 - Gerechtigd tot deelname aan wedstrijden 1. Een speler is speelgerechtigd voor een vereniging, indien hij voldoet aan hetgeen ten dien aanzien is bepaald in de Statuten en Reglementen, in het bijzonder in het Algemeen Reglement NHV respectievelijk het Wedstrijd Reglement NHV. 2. Een speler is als speler slechts speelgerechtigd voor één vereniging. Artikel 3 - Wanneer overschrijving nodig/bevoegde instantie 1. Overschrijving is nodig indien een speler voor een andere vereniging dan waarvoor hij speelgerechtigd is conform artikel 1, tweede lid, wenst deel te nemen aan officiële wedstrijden. 2. Een overschrijving als genoemd in het eerste lid van dit artikel dient te worden aangevraagd bij het Bondsbestuur. 3. Een overschrijving van of naar een andere bij de IHF aangesloten handbalvereniging buiten Nederland geschiedt in overeenstemming met de geldende IHF-bepalingen. Artikel 4 - Procedure 1. Het Bondsbestuur stelt bij afzonderlijk besluit de procedure voor overschrijving vast. Het besluit wordt gepubliceerd via het door het Bondsbestuur voor publicatie aangewezen medium. 2. Het tijdstip van ontvangst van de aanvraag om een overschrijving door het Bondsbestuur geldt als het tijdstip waarop de aanvraag is gedaan. 3. Een aanvraag kan slechts worden gehonoreerd, indien de aanvrager aantoont dat hij heeft voldaan aan zijn financiële verplichtingen tegenover de te verlaten vereniging. 4. Onder financiële verplichtingen genoemd in het derde lid van dit artikel wordt verstaan: a. de door het NHV ten laste van deze vereniging gebrachte persoonlijke boetes en kosten, die door of namens de speler moeten worden voldaan; b. contributieverplichtingen ten aanzien van het laatste bondsjaar gedurende welke de speler als lid was aangesloten bij de vereniging. 5. Een aanvraag kan slechts worden gehonoreerd, indien de aanvrager aantoont dat hij alle in bruikleen gegeven materiële zaken bij de te verlaten vereniging heeft ingeleverd. 6. Aan een speler kan, behoudens het bepaalde in artikel 1, vijfde lid, artikel 7, vierde lid onder a, en in artikel 8 van dit reglement, slechts éénmaal per competitiejaar overschrijving worden verleend. 7. a. Een speler mag slechts één verzoek tot overschrijving indienen. b. De te verlaten vereniging mag per speler slechts één verklaring ondertekenen. Versie: 14 juni 2014
36
c. Bij overtreding van hetgeen onder b van dit artikel is bepaald, wordt aangifte gedaan bij de Tuchtcommissie. Artikel 5 - Beperking speelgerechtigdheid 1. Tot de datum waarop de overschrijving officieel verleend is door het Bondsbestuur, blijft de aanvrager speelgerechtigd voor de vereniging die hij wenst te verlaten. 2. Een speler die gerechtigd is uit te komen voor een vereniging, mag niet deelnemen aan trainingen en/of officiële wedstrijden van een andere vereniging, tenzij het hierna in het derde of vierde lid van dit artikel bepaalde van toepassing is. 3. Een speler mag deelnemen aan trainingen en onofficiële wedstrijden van een andere vereniging, indien hij schriftelijk toestemming hiertoe heeft verkregen van de vereniging waarvoor hij speelgerechtigd is. 4. Een speler aan wie nog geen overschrijving is verleend, mag in de periode van 16 juni tot en met 15 augustus bij zijn nieuwe vereniging deelnemen aan trainingen en onofficiële wedstrijden, indien het verzoek om een overschrijving als genoemd in artikel 4, eerste lid, van dit reglement door het Bondsbestuur is ontvangen en de competitie van de te verlaten vereniging is beëindigd. Artikel 6 - Intrekking overschrijving 1. Het Bondsbestuur kan bij overtreding van het in artikel 4, zevende lid onder a, en artikel 5, van dit reglement bepaalde, besluiten: - een verzoek om overschrijving niet in behandeling te nemen; - een overschrijving te weigeren; - een reeds verleende overschrijving in te trekken, onverminderd de mogelijkheid van tuchtrechtelijke maatregelen. 2. Het Bondsbestuur kan, onverminderd de mogelijkheid van tuchtrechtelijke maatregelen, het besluit tot verlening van een overschrijving intrekken, indien mocht blijken dat de aanvraag is voorzien van onjuiste informatie of niet naar waarheid is ingevuld. 3. Een aangevraagde of reeds verleende overschrijving kan op schriftelijk verzoek van de aanvrager worden ingetrokken. De speler dient het verzoek: - te motiveren; - zelf te ondertekenen; - door de te verlaten vereniging te laten ondertekenen en; - in te dienen bij het Bondsbestuur. 4. Aan een verzoek om intrekking kan slechts worden voldaan, indien a. het Bondsbestuur het verzoek heeft ontvangen; b. verzoeker aantoont dat hij heeft voldaan aan zijn financiële verplichtingen tegenover de nieuwe vereniging zowel inzake door het NHV ten laste van deze vereniging gebrachte persoonlijke boetes en kosten, die door hem moeten zijn voldaan, als inzake contributieverplichtingen; c. verzoeker aantoont dat hij alle in bruikleen gegeven materiële zaken bij de nieuwe vereniging heeft ingeleverd; d. verzoeker na 15 augustus van het kalenderjaar waarin de overschrijving plaatsvond nog niet is uitgekomen in een officiële wedstrijd van een team van zijn nieuwe vereniging. 5. Indien een aanvraag om overschrijving is ingetrokken, wordt in de overschrijvingsperiode waarin de aanvraag gedaan werd, een nieuwe aanvraag van dezelfde speler niet in behandeling genomen. 6. Indien een reeds verleende overschrijving wordt ingetrokken, is de speler vanaf de datum waarop het besluit tot toewijzing van het intrekkingverzoek is genomen, weer Versie: 14 juni 2014
37
speelgerechtigd voor de laatst bekende vereniging waarvoor de speler speelgerechtigd was. 7. Tegen een besluit van het Bondsbestuur inzake overschrijving is beroep bij de Commissie van Beroep mogelijk. Het beroep dient schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed binnen zes werkdagen na verzending van de uitspraak van het Bondsbestuur in het bezit te zijn van de secretaris van de Commissie van Beroep. Artikel 7 - De termijnen voor indiening van een aanvraag en aanvang speelgerechtigdheid 1. Een aanvraag om overschrijving moet uiterlijk 1 augustus zijn ingediend. 2. Indien overschrijving wordt verleend, wordt de speler per 16 augustus daar aanvolgend speelgerechtigd voor zijn nieuwe vereniging. 3. Is de overschrijving verleend aan een geschorste of uitgesloten speler, dan wordt deze eerst speelgerechtigd voor zijn nieuwe vereniging na het einde van zijn schorsing of uitsluiting. 4. Overschrijving wordt bovendien zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk een maand nadat de aanvraag is ontvangen, verleend aan: a. een speler van een vereniging - die is ontbonden of - niet meer met enig team aan een competitie deelneemt of - met een andere bij het NHV geregistreerde vereniging een nieuwe vereniging vormt, dan wel op een andere wijze een fusie of een samenwerkingsverband aangaat; b. een speler, die gedurende ten minste 12 aan de aanvraag voorafgaande maanden niet meer voor een vereniging aan officiële wedstrijden heeft deelgenomen, terwijl hij gedurende die tijd niet uit het lidmaatschap is ontzet, uitgesloten of geschorst is geweest. In geval van schorsing of uitsluiting wordt deze periode van 12 maanden met een periode gelijk aan de schorsing of uitsluiting verlengd. 5. Indien het verzoek om overschrijving het Bondsbestuur bereikt na de eerste vrijdag van de maand maart van een competitie, wordt overschrijving slechts toegestaan onder de beperkende voorwaarde dat de speler gedurende die competitie niet gerechtigd is uit te komen in bindende wedstrijden van de nieuwe vereniging. Artikel 8 - Dispensatie 1. In bijzondere gevallen kan het Bondsbestuur dispensatie verlenen van het in dit reglement bepaalde. 2. Het Bondsbestuur stelt bij besluit bindende richtlijnen vast voor het verlenen van dispensatie. Artikel 9 - Informatieverstrekking Het verstrekken van onjuiste gegevens door een lid van het NHV in het kader van een aanvraag om overschrijving wordt aangemerkt als een verzuim ingevolge artikel 5 van het Algemeen Reglement NHV en kan leiden tot een bestuurlijke maatregel of tuchtrechterlijke afdoening.
Versie: 14 juni 2014
38
REGLEMENT SPOSORING EN RECLAME NHV INHOUDSOPGAVE: Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10:
Sponsorovereenkomsten Het aangaan van een sponsoringovereenkomst Algemene voorschriften voor de sponsoringovereenkomst Nadere voorschriften met betrekking tot overeenkomsten tot het maken van reclame op wedstrijdkleding Nadere voorschriften met betrekking tot overeenkomsten tot naamskoppeling Scheidsrechters Dispensatie Arbitrage Schadevergoeding Verzuim
Versie: 14 juni 2014
39
Artikel 1 - Sponsoringovereenkomsten 1. Sportsponsoring is de overeenkomst gericht op de bevordering van de handbalsport, waarbij de ene partij, de sponsor, geld of een op geld waardeerbare prestatie levert, waartegenover de andere partij, de vereniging, communicatiemogelijkheden verschaft voortvloeiende uit zijn sportbeoefening, en/of andere aan de activiteiten van de vereniging gekoppelde voordelen of gunsten. 2. In dit reglement wordt mede onder sponsoring begrepen: a. de overeenkomst, waarbij de vereniging zich zonder naamskoppeling verplicht tot één of meer van de volgende of soortgelijke tegenprestaties: - het aanbrengen van reclameborden of -teksten; - het dragen van trainingspakken met reclametekst; - het dragen van tassen met reclametekst; - het plaatsen van advertenties in verenigingbladen en andere uitgaven; - het gebruik van de omroepinstallatie ten behoeve van reclamedoeleinden; b. de overeenkomst, waarbij de vereniging als tegenprestatie zich verplicht een aanduiding, als genoemd in artikel 4, eerste lid, onder a, van dit reglement op de wedstrijdkleding van een of meer teams van de vereniging aan te brengen en waarbij de vereniging een geldelijke vergoeding bedingt; c. andere overeenkomsten tot het aanbrengen van bedoelde aanduiding op de wedstrijdkleding; d. de overeenkomst, waarbij van de vereniging - behoudens eventueel een of meer tegenprestaties als genoemd onder a, b en c - als tegenprestatie wordt verlangd dat de naam van de sponsor aan die van de vereniging wordt gekoppeld; e. de overeenkomst, waarbij de vereniging – behoudens eventueel een of meer tegenprestaties als genoemd onder a, b, c en d – aan de sponsor andere aan de activiteiten van de vereniging gekoppelde voordelen of gunsten verleent. Artikel 2 - Het aangaan van een sponsoringovereenkomst 1. Aan de bepalingen van dit reglement zijn onderworpen: a. het NHV, vertegenwoordigd door het Bondsbestuur; b. de verenigingen, genoemd in artikel 4, eerste lid, onder a, van de Statuten; c. de natuurlijke personen, genoemd in artikel 4, eerste lid, onder b van de Statuten; d. sponsors, ingevolge een met een onder letter a, b of c genoemde partij gesloten sponsoringovereenkomst, genoemd in artikel 1 van dit reglement. 2. Indien het NHV, als genoemd in het eerste lid, onder a, van dit artikel als contractpartij optreedt, dient in dit reglement voor vereniging te worden gelezen: NHV. Artikel 3 - Algemene voorschriften voor de sponsoringovereenkomst 1. Op sponsoringovereenkomsten zijn de Statuten en andere reglementen van het NHV en besluiten van het Bondsbestuur van toepassing. 2. a. Bij het aangaan van een sponsoringovereenkomst als genoemd in artikel 1 van dit reglement, dient dit reglement op de overeenkomst van toepassing te worden verklaard. b. Wijzigingen van dit reglement zijn uitsluitend van toepassing op overeenkomsten die na inwerkingtreding van de wijzigingen worden gesloten of verlengd. 3. Ten aanzien van de in artikel 1, tweede lid, onder b, d en e, van dit reglement genoemde overeenkomsten geldt als voorwaarde dat de vereniging volledige rechtsbevoegdheid dient te bezitten, alsmede dat de vereniging en de sponsor zijn ingeschreven in het Handelsregister van een Kamer van Koophandel. Versie: 14 juni 2014
40
4. Partijen kunnen niet overeenkomen dat aan de sponsor op enigerlei wijze inmenging in het beleid van de vereniging zal worden toegestaan. 5. De uit hoofde van sponsoring door de vereniging te leveren of te ontvangen tegenprestatie mag niet in strijd zijn met - de wet, de openbare orde of de goede zeden; - de Nederlandse Reclamecode; - de goede smaak of het fatsoen; - de Statuten of reglementen van het NHV of met op grond daarvan genomen besluiten van het Bondsbestuur. 6. In geval van een onrechtmatige beëindiging is de Arbitragecommissie Sportsponsoring bevoegd een schadevergoeding aan de benadeelde partij toe te kennen. 7. De vereniging dient de inkomsten uit sponsoring in haar boekhouding te verantwoorden, terwijl bovendien van zaken die krachtens sponsoring zijn verkregen een deugdelijke voorraadadministratie dient te worden bijgehouden. Artikel 4 - Nadere voorschriften met betrekking tot overeenkomsten tot het maken van reclame op wedstrijdkleding 1. Partijen kunnen in het kader van een sponsoringovereenkomst overeenkomen dat op wedstrijdkleding aanduidingen worden aangebracht van: a. een bedrijfsnaam; b. een beeldmerk; c. een logo; d. een specifieke type- of soortaanduiding van een product of dienst van de sponsor. 2. Het Bondsbestuur zal bij bestuursbesluit nadere regels stellen ten aanzien van het aanbrengen van reclame op wedstrijdkleding. 3. Een overeenkomst, waarbij reclame op de wedstrijdkleding wordt overeengekomen, mag niet leiden tot wijziging van de door het NHV goedgekeurde wedstrijdkleding van de vereniging. 4. Indien ten behoeve van een team reclame op de wedstrijdkleding is overeengekomen, dient deze voor alle spelers en reserves van dat team uniform te zijn. 5. a. Op de wedstrijdkleding van scheidsrechters en secretarissen-tijdwaarnemers mag tijdens de uitoefening van hun functie geen reclameaanduiding zijn aangebracht anders dan: - het beeldmerk of het logo van de kledingfabrikant; - uit hoofde van een door het NHV gesloten sponsorovereenkomst. b. Te allen tijde dienen de door de IHF gestelde regels ter zake van reclame-uitingen op de uitrusting van scheidsrechters en waarnemers te worden nageleefd. Artikel 5 - Nadere voorschriften met betrekking tot overeenkomsten tot naamskoppeling 1. Partijen kunnen in het kader van een sponsoringovereenkomst overeenkomen om de naam van de sponsor, van een merk of van een product of dienst voor de duur van de overeenkomst te koppelen aan die van de vereniging. 2. Partijen kunnen in het kader van een sponsoringovereenkomst overeenkomen om de naam van de sponsor, van een merk of van een product of dienst voor de duur van de overeenkomst te koppelen aan een team van de vereniging. 3. Naamskoppeling, zoals genoemd in eerste of tweede lid vindt plaats door het plaatsen van de naam van de sponsor, het merk, het product of de dienst vóór de statutaire naam van de vereniging of het betreffende team. 3. a. Naamskoppeling kan slechts voor één sponsor worden overeengekomen. b. Een handbalvereniging kan slechts éénmaal per jaar naamskoppeling aanvragen. Versie: 14 juni 2014
41
c. Naamskoppeling dient te worden goedgekeurd door het Bondsbestuur. d. Naamskoppeling wordt toegestaan per 1 juli volgend op de datum waarop de naamskoppeling is goedgekeurd. e. Naamskoppeling dient aangegaan te worden voor de duur van tenminste één jaar en te eindigen op 30 juni van enig jaar. 4. Het Bondsbestuur zal bij besluit nadere regels stellen ter zake van het aanvragen van en de voorwaarden voor naamskoppeling. Artikel 6 - Scheidsrechters 1. Scheidsrechters zijn bevoegd shirtreclame te voeren, mits zij daartoe toestemming hebben gekregen van het Bondsbestuur. 2. Scheidsrechters die tot een scheidsrechterkoppel behoren, dienen dezelfde reclame-uiting te dragen. 3. De bepalingen van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 - Dispensatie Het Bondsbestuur kan onder voorwaarden met betrekking tot het bepaalde in dit reglement dispensatie verlenen. Artikel 8 - Arbitrage 1. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 6a, vierde lid, van de Statuten kunnen alle geschillen tussen de contractpartijen met betrekking tot sponsoringovereenkomsten of uit deze overeenkomsten voortvloeiende overeenkomsten ter beslechting voorgelegd aan de arbitragecommissie van het Instituut Sportrechtspraak. 2. Er is sprake van een geschil, indien één van beide partijen verklaart dat dit het geval is. Artikel 9 - Schadevergoeding 1. De vereniging wier team de bepalingen van dit reglement overtreedt, is aansprakelijk voor de schade die ontstaat indien een geplande televisie-uitzending onmogelijk is vanwege het voeren van een niet goedgekeurde reclame-uiting, zulks ter beoordeling van het Bondsbestuur. Onder schade wordt hier onder andere verstaan gederfde inkomsten uit reclameborden en/of shirtreclame. 2. Aan het onthouden van de goedkeuring of het niet verlenen van dispensatie, alsook aan de uitspraak van de Arbitragecommissie Sportsponsoring kan noch door de contractpartijen noch door anderen een recht op schadevergoeding jegens het NHV worden ontleend. Artikel 10 - Verzuim Elk handelen of nalaten in strijd met dit reglement wordt als een verzuim aangemerkt.
Versie: 14 juni 2014
42
TUCHTREGLEMENT NHV INHOUDSOPGAVE: Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 9a: Artikel 9b: Artikel 9c: Artikel 9d: Artikel 9e: Artikel 9f: Artikel 9g: Artikel 9h: Artikel 9i: Artikel 10: Artikel 10a: Artikel 10b: Artikel 10c: Artikel 10d: Artikel 10e: Artikel 10f: Artikel 10g: Artikel 10h: Artikel 11: Artikel 12: Artikel 13: Artikel 14: Artikel 15: Artikel 16: Artikel 17: Artikel 18:
Tuchtrecht Tuchtcommissie en Commissie van Beroep Onverenigbaarheden Kamers Secretariaat Bevoegdheden Overtreding De aangifte Aanhangig maken van een overtreding algemeen Aanhangig maken door een aantekening op het wedstrijdformulier Aanhangig maken door een schriftelijke aangifte Aanhangig maken door een beslissing van de Tuchtcommissie Aanhangig maken van een verzuim Informeren betrokkene Bijzondere vormen van tenlastelegging Schriftelijke mededeling Wijziging van de tenlastelegging Rechten van de betrokkene Betrokkene Schriftelijk verweer Inzagerecht Bewijsstukken Bijstand Verzoek om afschriften en oproeping getuigen Meebrengen getuigen Overige bevoegdheden bij een mondelinge behandeling Behandeling Zitting Getuigen en deskundigen Op te leggen straffen Uitspraak Beroep Tenuitvoerlegging Verzuimen
DE VERKORTE PROCEDURE Artikel 19: Algemene bepaling Artikel 20: Indiening schriftelijk verweer en verzoek om oproeping getuigen Artikel 21: Inzagerecht Artikel 22: Behandeling van de zaak Artikel 23: Mondelinge behandeling van de zaak Artikel 24: Uitspraak en mededeling daarvan Artikel 25: Beroep en administratiekosten Artikel 26: Bijzondere bepaling inzake uitspraak Commissie van Beroep
Versie: 14 juni 2014
43
Artikel 1 - Tuchtrecht 1. Dit Tuchtreglement is niet van toepassing op een overtreding seksuele intimidatie betreffende en op een overtreding van de dopingbepalingen. Die overtredingen worden op grond van het bepaalde in artikel 6.d. van de Statuten berecht door het Instituut Sportrechtspraak volgens de van toepassing zijnde reglementen van het Instituut Sportrechtspraak. 2. Dit Tuchtreglement is alleen van toepassing op de in artikel 7 van de Statuten bedoelde tuchtrechtspraak door de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het NHV. 3. Waar in dit Tuchtreglement wordt gesproken van ‘Tuchtcommissie’ en ‘Commissie van Beroep’ worden louter de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het NHV bedoeld. 4. Een uitspraak van de Tuchtcommissie of van de Commissie van Beroep bindt de betrokken leden alsmede het NHV. 5. Indien en voor zover op het NHV van toepassing, kan tegen een uitspraak van de Commissie van Beroep, beroep worden ingesteld bij het Court of Arbitration of Sports (CAS) te Lausanne, op welk beroep niet dit Tuchtreglement NHV maar de reglementen van het CAS van toepassing zijn. 6. Voor een tijdige ontvangst van de in dit reglement bedoelde poststukken is beslissend de datum in het poststempel van een postbezorgdienst op de envelop, of, wanneer het stuk wordt overhandigd, de datum van overhandiging, welke moet blijken uit een verstrekt ontvangstbewijs. Artikel 2 - Tuchtcommissie en Commissie van Beroep 1. Zowel de Tuchtcommissie als de Commissie van Beroep bestaat uit een algemeen voorzitter, een plaatsvervangend algemeen voorzitter, kamervoorzitters en overige leden. 2. De leden van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep worden benoemd, geschorst en ontslagen door de Bondsvergadering. Indien de Tuchtcommissie dan wel de Commissie van Beroep door omstandigheden onderbemenst dreigt te geraken met als gevolg dat zij niet overeenkomstig de gestelde regels recht kunnen spreken, is de algemeen voorzitter van de desbetreffende commissie bevoegd voor de duur van maximaal zes maanden tijdelijk maximaal twee tuchtrechters te benoemen, welke benoemingen in de eerstvolgende vergadering van de Bondsvergadering dienen te worden bekrachtigd. Indien van toepassing wordt het gestelde in het zesde lid van dit artikel in acht genomen. Van een tussentijdse benoeming wordt door de algemeen voorzitter van de desbetreffende commissie binnen een week mededeling gedaan in de officiële mededelingen van het NHV. 3. De leden van de Tuchtcommissie of van de Commissie van Beroep kunnen maar hoeven geen lid te zijn van het NHV en dienen meerderjarig te zijn. 4. De algemeen voorzitter, de plaatsvervangend algemeen voorzitter, alsmede de kamervoorzitters van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep zijn bij voorkeur jurist en worden in functie benoemd. 5. De kamervoorzitter of de overige leden van een commissie hebben bij voorkeur kennis van de handbalsport en van de wedstrijdbepalingen, alsmede van de praktische gang van zaken in het NHV. 6. Benoemde leden treden in functie op de dag na hun benoeming in de Tuchtcommissie of in de Commissie van Beroep. Zij maken deel uit van de Tuchtcommissie of van de Commissie van Beroep tot en met de dag waarop hun lidmaatschap van die commissie eindigt, tenzij zij op die datum bij de behandeling van een zaak zijn betrokken, in welk geval zij aftreden op de datum waarop in die zaak uitspraak wordt gedaan. 7. Het lidmaatschap van de Tuchtcommissie of van de Commissie van Beroep eindigt: Versie: 14 juni 2014
44
a. op eigen verzoek; b. door het verstrijken van de termijn waarvoor het lid was verkozen; c. door het aanvaarden van een functie die ingevolge artikel 3 van dit reglement onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie; d. door overlijden. Artikel 3 - Onverenigbaarheden 1. Het lidmaatschap van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het Bondsbestuur en van de Bondsvergadering. 2. Werknemers van het NHV kunnen niet als lid van een commissie worden benoemd. 3. Een lid van de Tuchtcommissie of van de Commissie van Beroep mag niet aan de behandeling van een zaak deelnemen indien het lid persoonlijk of uit hoofde van een functie bij die zaak betrokken is (geweest), dan wel wanneer het lid van de Tuchtcommissie of van de Commissie van Beroep lid is (geweest) van de vereniging die bij de zaak betrokken is of waarvan één van haar leden bij een zaak betrokken is. 4. Een lid van een Tuchtcommissie kan niet tegelijk zitting hebben in de Commissie van Beroep, noch na diens aftreden als lid van de Tuchtcommissie aansluitend als lid van de Commissie van Beroep betrokken zijn bij de behandeling van een zaak, waarover hij als lid van de Tuchtcommissie heeft geoordeeld. 5. Indien een zaak ter beoordeling aan de algemeen voorzitter is voorgelegd of deze in een zaak een, al dan niet voorlopige, beslissing heeft genomen, maakt de algemeen voorzitter geen deel uit van de kamer die de zaak behandelt. 6. Indien een lid van de Tuchtcommissie of Commissie van Beroep voor of tijdens de behandeling van een zaak meent dat zich een onverenigbaarheid voordoet of dat het commissielid zich om een andere reden wenst te verschonen als lid van die commissie, doet het commissielid hiervan zo spoedig mogelijk met opgave van redenen mededeling aan de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie onderscheidenlijk de Commissie van Beroep, die alsdan een ander lid van de commissie aanwijst. De algemeen voorzitter kan deze bevoegdheid mandateren aan een kamervoorzitter. Indien de betreffende kamervoorzitter zich genoodzaakt ziet zich te ‘verschonen’, dan verwittigt hij de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie, die vervolgens een plaatsvervangend kamervoorzitter aanwijst. Artikel 4 - (Plaatsvervangend) Algemeen voorzitter 1. De algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep coördineren de werkzaamheden van hun commissie, bepalen en wijzigen de samenstelling van de kamers van hun commissie en bevorderen waar mogelijk de eenheid in de uitspraken van de kamers van hun commissies. 2. De plaatsvervangend voorzitter heeft dezelfde rechten en bevoegdheden als de algemeen voorzitter. Artikel 5 – Kamers 1. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep bestaan elk uit kamers. Een kamer is belast met de behandeling van een zaak. 2. Een kamer handelt namens de commissie waarvan zij deel uitmaakt en spreekt namens die commissie recht. Waar in dit Tuchtreglement NHV wordt gesproken over de Tuchtcommissie respectievelijk de Commissie van Beroep, worden daarmede tevens de kamers van die commissies bedoeld.
Versie: 14 juni 2014
45
3. De algemeen voorzitter bepaalt het aantal kamers en stelt deze zodanig samen dat daarin één of meer leden, die deskundig zijn te achten met betrekking tot de handbalsport, vertegenwoordigd zijn. 4. Een kamer bestaat in beginsel uit een kamervoorzitter en twee overige leden. 5. De algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie kan kamers van één lid samenstellen, in welk geval de kamer alleen uit de (plaatsvervangend) algemeen voorzitter of uit een kamervoorzitter bestaat. Artikel 6 – Secretariaat De directeur van het bondsbureau voorziet in het secretariaat van zowel de Tuchtcommissie als van de Commissie van Beroep. Artikel 7 - Bevoegdheden 1. De tuchtrechtspraak wordt in eerste aanleg uitgeoefend door de Tuchtcommissie. 2. De tuchtrechtspraak wordt in hoger beroep uitgeoefend door de Commissie van Beroep. 3. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep beoordelen op grond van de aangifte of een overtreding is begaan. Komt een commissie bij de behandeling van de zaak tot het oordeel dat een andere soortgelijke overtreding is begaan dan waarvan aangifte is gedaan, dan kan zij - mits de betrokkene niet in zijn verdediging wordt geschaad - voor die andere overtreding een straf opleggen. 4. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep kunnen ieder lid, orgaan of commissie van het NHV verplichten door de desbetreffende commissie gestelde vragen schriftelijk of ter zitting mondeling te beantwoorden. 5. Voor het berechten van overtredingen van bepaalde aangewezen categorieën zijn de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep bevoegd te handelen volgens een verkorte procedure, in welk geval de termijnen van de behandeling van de zaak, verweer en beroep door de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep kunnen worden bekort. De toepassing van een verkorte procedure wordt vóór de aanvang van het seizoen door genoemde commissies in de officiële mededelingen bekend gemaakt. 6. De Tuchtcommissie is bevoegd de afdoening van overtredingen, waarvoor naar ervaringsregels in de praktijk geen hogere straf dan een uitsluiting van vier wedstrijden waarvan maximaal drie voorwaardelijk wordt opgelegd, te mandateren aan een functionaris van het NHV, die, in dat geval onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende commissie en volgens de instructies van de Tuchtcommissie, bevoegd is een uitspraak van de Tuchtcommissie te ondertekenen. 7. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep zijn bevoegd gezamenlijk, voor aanvang van het seizoen, richtlijnen voor de bestraffing van overtredingen vast te stellen, alsmede te bepalen in welke vorm de richtlijnen in de officiële mededelingen worden gepubliceerd. 8. De in het zesde lid van dit artikel bedoelde gemandateerde werkzaamheden zijn vastgelegd in een mandaatregister en worden verricht onder het gezag van de Tuchtcommissie en Commissie van Beroep. Artikel 8 – Overtreding 1. Een overtreding in de zin van dit Tuchtreglement NHV is elk handelen of nalaten: a. waardoor een bepaling in de Statuten en Reglementen van het NHV wordt overtreden (wedstrijdbepalingen hieronder begrepen); b. dat in strijd is met een besluit van een orgaan of van een commissie van het NHV; c. waardoor de belangen van het NHV worden geschaad; Versie: 14 juni 2014
46
2.
3. 4. 5.
6.
7.
8.
9.
d. waarbij een lid zich jegens een ander lid, een orgaan, of een commissie van het NHV niet gedraagt naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt verlangd. Onder een overtreding wordt bovendien verstaan het niet, niet tijdig of niet naar behoren, nakomen van verplichtingen; alsmede het gelegenheid bieden of aansporen tot, het vergemakkelijken van of het behulpzaam zijn bij, het begaan van een overtreding. Een overtreding is strafbaar indien er sprake is van opzet, schuld, nalatigheid of onzorgvuldigheid van de betrokkene. Of er bij het NHV sprake is van een overtreding wordt beoordeeld naar de Statuten, reglementen en besluiten van het NHV, alsmede naar de gewoonten of gebruiken. Het bewijs van een overtreding is geleverd indien de commissie op grond van feiten en omstandigheden de overtuiging heeft dat de betrokkene de overtreding heeft begaan. De commissie kan het bewijs mede gronden op stukken, verklaringen, foto’s en ander beeldmateriaal. Het bewijs kan niet worden gegrond op één enkel stuk, één enkele verklaring of alleen op beeldmateriaal; met uitzondering van een verklaring welke afkomstig is van een (buitenlandse) zusterorganisatie van het NHV of van een bij het NHV in functie zijnde scheidsrechter of waarnemer. Overtredingen kunnen door een commissie ook worden bestraft, indien dezelfde gedraging ter beoordeling aan de strafrechter of aan de burgerrechter is of kan worden voorgelegd. Indien een overtreding van dit reglement is begaan, doet de secretaris hiervan schriftelijk mededeling aan het Bondsbestuur die bevoegd is ter zake tegen de betrokkene aangifte te doen. Een vereniging is mede verantwoordelijk voor het handelen van haar leden en alle anderen die in de vereniging een al dan niet betaalde functie bekleden. Vanwege die verantwoordelijkheid kunnen aan een vereniging, in het geval van overtredingen, straffen, maatregelen en vergoedingen van kosten worden opgelegd als voorzien in dit reglement, tenzij een vereniging aantoont voldoende opdrachten te hebben gegeven, maatregelen te hebben genomen, middelen te hebben verschaft of toezicht te hebben gehouden om overtredingen te voorkomen. Een vereniging is mede verantwoordelijk voor het gedrag van toeschouwers. In geval van wanordelijk gedrag van toeschouwers kunnen aan een vereniging de straffen, maatregelen en vergoedingen van kosten worden opgelegd als voorzien in dit reglement, tenzij een vereniging aantoont voldoende opdrachten te hebben gegeven, maatregelen te hebben genomen, middelen te hebben verschaft of toezicht te hebben gehouden om wanordelijke gedragingen te voorkomen.
Artikel 9 - De aangifte Artikel 9a Aanhangig maken van een overtreding algemeen 1. Een overtreding wordt aanhangig gemaakt bij de Tuchtcommissie door: a. een aantekening op het wedstrijdformulier door de scheidsrechter wanneer het een overtreding van een wedstrijdbepaling betreft; b. een schriftelijke aangifte door de scheidsrechter, wanneer het een overtreding van een wedstrijdbepaling betreft; c. een schriftelijke aangifte door een orgaan, commissie of lid van het NHV, wanneer het een overtreding van de Statuten, de reglementen of gepubliceerde bestuursbesluiten betreft. d. een schriftelijke aangifte door het Bondsbestuur, wanneer het een overtreding van het artikel 18 van dit reglement betreft; Versie: 14 juni 2014
47
e. een beslissing van de Tuchtcommissie, wanneer het een overtreding betreft van een wedstrijdbepaling waartegen de scheidsrechter niet heeft opgetreden of niet heeft kunnen optreden, van een overtreding van de Statuten, de reglementen of gepubliceerde bestuursbesluiten.. 2. De aangifte met eventuele bijlagen wordt ingediend bij het secretariaat. 3. De Tuchtcommissie neemt een aangifte pas in behandeling indien de aangifte voldoet aan de daaraan gestelde eisen. 4. Toezending van een aangifte kan per fax of via e-mail plaatsvinden. Bij twijfel over de identiteit van de verzender, kan de ambtelijk secretaris van de Tuchtcommissie of de Tuchtcommissie nazending van een getekend exemplaar per gewone post gelasten. 5. Indien de aangifte niet volledig is of wanneer er ter zake van de aangifte sprake is van onvolkomenheden retourneert de secretaris de aangifte aan de aangever met het verzoek voor correctie en/of aanvulling zorg te dragen en de aangifte binnen tien dagen na de datum van verzending aan de secretaris te retourneren. Indien de aangifte nadien wordt ontvangen, beslist de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie of de aangifte als tijdig gedaan wordt aangemerkt. 6. Het Bondsbestuur kan bepalen dat de Tuchtcommissie een aangifte van één van haar leden niet eerder in behandeling neemt dan nadat de door het Bondsbestuur vastgestelde administratiekosten, door de degene die aangifte doet, aan het secretariaat is voldaan. 7. De Tuchtcommissie neemt een aangifte niet in behandeling indien deze betrekking heeft op een overtreding die meer dan zes maanden vóór de datum van ontvangst van de aangifte is begaan, tenzij de aangever naar het oordeel van de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie voldoende aannemelijk maakt dat niet eerder aangifte kon worden gedaan en de aangifte zo spoedig mogelijk nadien is gedaan. 8. Een anoniem gedane aangifte wordt niet in behandeling genomen. 9. De in de aangifte geformuleerde overtreding vormt de grondslag voor de behandeling van een zaak door de Tuchtcommissie en door de Commissie van Beroep. Een aangifte kan door de aangever nadien alleen met toestemming van de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie worden gewijzigd, welke wijziging kan worden geweigerd indien naar het oordeel van de algemeen voorzitter reeds bij het doen van de aangifte met de verzochte wijziging van de aangifte rekening had kunnen worden gehouden of wanneer de betrokkene daardoor in zijn verdediging aanzienlijk wordt geschaad. De Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 7, derde lid, een aangifte wijzigen. 10. Van een beslissing van de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie, zoals bedoeld in dit artikel, staat beroep open bij de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep. Deze laatste kan beslissen dat de aangifte alsnog door de Tuchtcommissie in behandeling moet worden genomen. 11. Het doen van een aangifte van een overtreding wetende dat het niet gepleegd is, levert een overtreding van dit Tuchtreglement NHV op die, met inachtneming van dit reglement, wordt bestraft, zij het dat - in afwijking van het bepaalde in artikel 8, achtste lid, - de aangifte alsdan wordt geformuleerd door de secretaris. De behandeling van die zaak vindt plaats door een andere kamer van de Tuchtcommissie dan die de oorspronkelijke aangifte heeft behandeld. Artikel 9b Aanhangig maken door een aantekening op het wedstrijdformulier 1. Bij het aanhangig maken door een aantekening op het wedstrijdformulier is de scheidsrechter verplicht op het wedstrijdformulier te vermelden: a. de naam, voorletter(s) en relatiecode van de betrokkene; b. de aard van de voor, tijdens of na de wedstrijd gepleegde overtreding. Versie: 14 juni 2014
48
2. De scheidsrechter is bovendien verplicht a. conform de wedstrijdbepalingen van de geconstateerde overtreding een rapport op te maken met een vermelding van de feiten en omstandigheden waaronder het feit is gepleegd; b. dat rapport binnen drie werkdagen na de dag van de wedstrijd in het bezit te doen zijn van het secretariaat van de Tuchtcommissie. 3. De thuisspelende vereniging is bovendien verplicht het wedstrijdformulier binnen drie werkdagen na de dag van de wedstrijd in het bezit te doen zijn van de betreffende competitieleiding. 4. De betreffende competitieleiding aan wie een wedstrijdformulier is toegezonden waarop een aantekening is vermeld, draagt zorg dat het origineel van dit formulier onverwijld naar het secretariaat van de Tuchtcommissie wordt verzonden. 5. Wanneer de scheidsrechter in de onmogelijkheid verkeert de aantekening op het wedstrijdformulier te plaatsen, is artikel 9c van dit reglement van toepassing. 6. Indien de wedstrijd is geleid door een daartoe niet bevoegde scheidsrechter, blijft de zaak aanhangig, ongeacht de beslissing over de geldigheid van de gespeelde wedstrijd. Artikel 9c Aanhangig maken door een schriftelijke aangifte Bij het aanhangig maken door een schriftelijke aangifte is de aangever verplicht zo nauwkeurig mogelijk te vermelden en te omschrijven: a. zijn naam, voorletter(s), adres en relatiecode b. bron van zijn wetenschap; c. de overtreding; d. waar, wanneer en bij welke gelegenheid de overtreding is begaan; e. naam, voorletter(s), relatiecode en vereniging van betrokkene; f. naam, voorletter(s), adres en relatiecode van elk van de eventuele getuigen. Artikel 9d Aanhangig maken door een beslissing van de Tuchtcommissie 1. Wanneer bij de Tuchtcommissie een redelijk vermoeden ontstaat, dat een overtreding heeft plaatsgevonden van de wedstrijdbepalingen, Statuten of reglementen waartegen de scheidsrechter niet heeft opgetreden of niet heeft kunnen optreden, kan die overtreding aanhangig gemaakt worden door een daartoe strekkende beslissing van de Tuchtcommissie. 2. Als het in eerste lid beschreven vermoeden ontstaat tijdens een mondelinge behandeling door de Tuchtcommissie, kan de aanhangig gemaakte overtreding mondeling of schriftelijk ter kennis worden gebracht van betrokkene. Artikel 9e Aanhangig maken van een verzuim 1. Indien het Bondsbestuur vermoedt dat een verzuim is gepleegd, worden de voor behandeling noodzakelijke stukken in handen van de Tuchtcommissie gesteld. 2. Onder toepassing van het bepaalde in artikel 18 van dit reglement wordt de betrokken vereniging van het aanhangig gemaakte verzuim tegelijk met de uitspraak van de Tuchtcommissie in kennis gesteld. Artikel 9f Informeren betrokkene De secretaris zendt de schriftelijke aangifte en eventueel overige ontvangen documenten binnen zeven werkdagen na ontvangst aan de betrokkene. De secretaris voegt een bijsluiter bij waarin de tuchtprocedure bij het NHV wordt beschreven en waarin verwezen wordt naar de internetsite waarop dit Tuchtreglement NHV kan worden geraadpleegd. Versie: 14 juni 2014
49
Artikel 9g Bijzondere vormen van tenlastelegging 1. De Tuchtcommissie wordt geacht een overtreding aan een betrokkene ten laste te hebben gelegd, indien een zaak in behandeling wordt genomen, die aanhangig is gemaakt door: a. de scheidsrechter middels een aantekening op het wedstrijdformulier; b. de Tuchtcommissie middels een mondelinge aanzegging tijdens een behandeling; 2. De betrokkene en de teamverantwoordelijke official van het team worden geacht kennis te hebben genomen van de tenlastelegging door de aantekening op het wedstrijdformulier. Artikel 9h Schriftelijke mededeling 1. In andere gevallen als vermeld in artikel 9g van dit reglement legt de Tuchtcommissie een overtreding ten laste door middel van een schriftelijke mededeling aan betrokkene. 2. De schriftelijke mededeling dient te vermelden: a. de overtreding die betrokkene ten laste wordt gelegd; b. de aanduiding van het tijdstip waarop en de plaats waar de overtreding zou zijn begaan; c. opgave van de termijn waarbinnen betrokkene een verweerschrift kan indienen. 3. Indien betrokkene lid is van een vereniging ontvangt die vereniging een afschrift van de schriftelijke mededeling. Artikel 9i Wijziging van de tenlastelegging 1. Een door de Tuchtcommissie noodzakelijk geachte wijziging van de tenlastelegging wordt aan betrokkene medegedeeld. 2. Door de mededeling van de gewijzigde tenlastelegging komt de oorspronkelijke te vervallen. 3. Indien de wijziging tijdens een mondeling onderzoek wordt aangezegd, wordt de inhoud van de wijziging vastgelegd in het verslag van het mondeling onderzoek Artikel 10 – Rechten van de betrokkene Artikel 10a Betrokkene 1. Als betrokkene worden aangemerkt: a. natuurlijke personen en verenigingen die een overtreding plegen; b. verenigingen die een verzuim plegen 2. Een vereniging kan ook als betrokkene worden aangemerkt indien een overtreding of een verzuim wordt begaan door een orgaan, een commissie of een team van een vereniging, dan wel door een of meer natuurlijke personen die, in welke hoedanigheid dan ook, namens die vereniging optreden; 3. Ter zake dezelfde overtreding kan zowel de vereniging als het lid van de vereniging aansprakelijk worden gesteld en bestraft. Artikel 10b Schriftelijk verweer 1. Betrokkene is bevoegd schriftelijk verweer te voeren. Toezending kan per fax of e-mail plaatsvinden. Bij twijfel over de identiteit van de afzender, kan de secretaris of de Tuchtcommissie nazending van een getekend exemplaar per gewone post gelasten. 2. Het verweerschrift dient in het bezit van de secretaris te zijn: a. binnen drie werkdagen na de dag van de wedstrijd, indien betrokkene een overtreding door een aantekening op het wedstrijdformulier ten laste is gelegd; b. binnen vier werkdagen na dagtekening van de schriftelijke mededeling, indien betrokkene een overtreding schriftelijk ten laste is gelegd. Versie: 14 juni 2014
50
3. Indien niet binnen de gestelde termijn een verweerschrift is ontvangen, kan de Tuchtcommissie aannemen, dat betrokkene afstand doet van zijn recht op verweer. Artikel 10c Inzagerecht 1. De op de zaak betrekking hebbende stukken liggen voor de betrokkene ter inzage bij het secretariaat. Op verzoek van de betrokkene wordt tegen betaling van de kosten hiervan eenmalig een afschrift van de stukken ter beschikking gesteld. Indien beeldmateriaal als bewijsmiddel is gedeponeerd, kan de betrokkene deze bekijken na een hiertoe met het secretariaat gemaakte afspraak. 2. Het uitoefenen van deze bevoegdheid schort de termijn voor het indienen van een verweerschrift of getuigenverklaring niet op, tenzij de voorzitter van de commissie anders beslist. Artikel 10d Bewijsstukken 1. De betrokkene kan, indien een zaak mondeling wordt behandeld, tot vijf dagen vóór de datum van de mondelinge behandeling stukken in het geding brengen, waaronder beeldmateriaal. De secretaris doet van het inbrengen van stukken en het deponeren van beeldmateriaal mededeling aan partijen. 2. De stukken dienen binnen dezelfde termijn als het verweerschrift in het bezit te zijn van het secretariaat. 3. Betrokkene is bovendien bevoegd voor de aanvang van een mondeling onderzoek op schrift gestelde verklaringen van getuigen over te leggen. Artikel 10e Bijstand De betrokkene kan zich in elke fase van de behandeling van zijn zaak bij zowel de Tuchtcommissie als de Commissie van Beroep laten bijstaan door een raadsman of laten vertegenwoordigen door een schriftelijke gemachtigde. Een minderjarige of wilsonbekwame moet zich laten vertegenwoordigen door diens wettelijke vertegenwoordiger. Artikel 10f Verzoek om afschriften en oproeping getuigen 1. Betrokkene is bevoegd voor de aanvang van een mondeling onderzoek de commissie schriftelijk te verzoeken: a. hem tegen kostprijs afschriften van de stukken te verstrekken. De betrokkene kan zich nadien niet beroepen op onbekendheid met het verloop van de procedure en/of met door hem te verrichten handelingen. b. maximaal drie getuigen op te roepen onder vermelding van naam, voorletters, adres en lidmaatschapsnummer van de getuigen en onder opgave van de feiten waarover elk van de getuigen kan verklaren. Ook natuurlijke personen die geen lid zijn van het NHV kunnen als getuigen worden opgeroepen. 2. De verzoeken dienen uiterlijk drie werkdagen voor de zittingsdatum in het bezit van het secretariaat te zijn. 3. De commissie is niet verplicht de door betrokkene opgegeven getuigen op te roepen, indien: a. het verzoek te laat is ingediend, b. de getuige kennelijk niets ter zake dienende kan verklaren, of c. de betrokkene, door het niet oproepen van de getuigen, naar het oordeel van de commissie niet in zijn verdediging zal worden geschaad.
Versie: 14 juni 2014
51
Artikel 10g Meebrengen getuigen 1. Betrokkene is bevoegd voor de aanvang van een mondeling onderzoek de commissie te verzoeken maximaal drie door hem meegebrachte getuigen bij het mondeling onderzoek te horen; met dien verstande dat het totaal aantal getuigen, dat op verzoek van betrokkene wordt gehoord, niet meer zal zijn dan drie, tenzij de commissie in bijzondere gevallen anders beslist. 2. De commissie is niet verplicht de door betrokkene meegebrachte getuigen te horen, indien a. betrokkene het verzoek schriftelijk had kunnen doen overeenkomstig artikel 10f van dit reglement; b. de getuige kennelijk niets ter zake dienende kan verklaren, of c. de betrokkene door het niet horen van de getuigen naar het oordeel van de commissie niet in zijn verdediging zal worden geschaad. Artikel 10h Overige bevoegdheden bij een mondelinge behandeling 1. Betrokkene is bevoegd tijdens de gehele mondelinge behandeling aanwezig te zijn, tenzij nadrukkelijk anders is bepaald. 2. Betrokkene is bevoegd tijdens de verhoren van getuigen aanwezig te zijn en aan de getuigen vragen te stellen, tenzij de commissie daartoe gegronde redenen aanwezig acht om dat niet toe te staan. 3. Betrokkene kan zich bij een mondeling onderzoek en bij de verhoren als bedoeld in het vorige lid doen vergezellen van een tolk. Artikel 11 - Behandeling 1. De Tuchtcommissie kan van de inhoudelijke behandeling van een zaak afzien indien reeds uit de aangifte blijkt dat de Tuchtcommissie niet bevoegd is de zaak te behandelen. In dat geval wordt door de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie schriftelijk uitspraak gedaan. Voorts kan een Tuchtcommissie een aangever op grond van dit reglement nietontvankelijk verklaren waarvan schriftelijk mededeling wordt gedaan. Van beide uitspraken staat de aangever beroep open overeenkomstig artikel 16, derde lid, van dit reglement. 2. De betrokkene kan bij de behandeling van zijn zaak bij zowel de Tuchtcommissie als de Commissie van Beroep om een mondelinge behandeling verzoeken. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan bij de secretaris. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep kunnen het verzoek weigeren indien een mondelinge behandeling niet kan bijdragen aan een betere beoordeling van de zaak. De Commissie van Beroep is niet tot een mondelinge behandeling gehouden indien de Tuchtcommissie geen mondelinge behandeling noodzakelijk heeft geoordeeld. 3. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep kunnen ook zelf een mondelinge behandeling gelasten. 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel zijn de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep verplicht een mondelinge behandeling te houden, indien de aangifte kan leiden tot het opleggen van een voorlopige straf, zoals bedoeld in artikel 14, zevende lid, van dit reglement of tot een royement. 5. Ingeval van een mondelinge behandeling stelt de secretaris plaats, datum en tijdstip van behandeling vast en deelt hij dit de betrokkene ten minste vijf dagen vóór de dag van de zitting schriftelijk of middels elektronisch berichtenverkeer mede, behoudens in spoedgevallen ter beoordeling van de commissie. 6. De secretaris roept ook andere personen, waarvan de Tuchtcommissie of Commissie van Beroep de verschijning gewenst acht, per brief op. Versie: 14 juni 2014
52
7. Wanneer geen mondelinge behandeling is vastgesteld, wordt de zaak schriftelijk afgedaan. 8. Indien er sprake is van samenloop van zaken kunnen de algemeen voorzitter en de kamervoorzitter ambtshalve of op verzoek van een van partijen of van partijen gezamenlijk een gevoegde behandeling van die zaken gelasten. 9. De Tuchtcommissie en Commissie van Beroep kunnen voor bepaalde aangewezen categorieën de verkorte procedure van toepassing verklaren. Artikel 12 - Zitting 1. De zitting van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep is openbaar. De Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep kan anders beslissen wanneer naar haar oordeel het belang van de zaak hiertoe noodzaakt. 2. Indien de betrokkene niet ter zitting is verschenen, gaan de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep na of de betrokkene behoorlijk is opgeroepen. Heeft geen behoorlijke oproeping plaatsgevonden of meent de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep om een andere reden dat uitstel van de behandeling gewenst is, dan stelt zij de behandeling tot een nader te bepalen datum uit. De betrokkene wordt hiervan door de secretaris schriftelijk in kennis gesteld. 3. Indien een getuige of deskundige niet ter zitting is verschenen, kan de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep besluiten de zitting uit te stellen, dan wel de zaak voor zover mogelijk te behandelen en voor de niet-verschenen getuige of deskundige de zitting op een andere datum voort te zetten. 4. De betrokkene en diens raadsman mogen de gehele zitting bijwonen, tenzij het bepaalde in het vijfde lid van dit artikel toepassing vindt. 5. De kamervoorzitter is verantwoordelijk voor de orde. De kamervoorzitter kan een ieder, wiens gedrag hiertoe aanleiding geeft, het verder bijwonen van de zitting ontzeggen. 6. De leden van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep stellen de betrokkene en andere te horen personen zo nodig vragen. De betrokkene kan verzoeken aanvullende vragen te mogen stellen. Aan dit verzoek wordt voldaan, tenzij de vragen naar het oordeel van de kamervoorzitter niet ter zaak dienende zijn. 7. Indien de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep meent dat er wellicht sprake is van een andere soortgelijke overtreding dan waarvan aangifte is gedaan, deelt de kamervoorzitter dit de betrokkene mee. De kamervoorzitter stelt betrokkene, al dan niet na een schorsing, in de gelegenheid daartegen verweer te voeren, hetzij ter zitting, hetzij nadien ter zitting of op andere wijze. 8. De secretaris maakt van de mondelinge behandeling een relevante, zakelijke samenvatting die door de kamervoorzitter en de secretaris van de commissie worden ondertekend. Indien geen secretaris ter zitting aanwezig is, treedt één van de overige leden van een kamer als secretaris op, die alsdan in de rechten en bevoegdheden van de secretaris treedt. Artikel 13 - Getuigen en deskundigen 1. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep zijn bevoegd voor een zitting getuigen en deskundigen op te roepen. De secretaris doet hiervan alsmede van hun namen en van hun deskundigheid mededeling aan de betrokkene. 2. De betrokkene kan ook zelf voor een zitting ten hoogste drie getuigen of deskundigen oproepen en doet hiervan uiterlijk zeven dagen voor de zitting schriftelijk mededeling aan de secretaris onder opgave van hun namen en adressen. Van de deskundige wordt bovendien opgave gedaan van zijn deskundigheid. Alleen met voorafgaande schriftelijke toestemming van de kamervoorzitter kan de betrokkene meer dan drie getuigen of deskundigen oproepen. Versie: 14 juni 2014
53
3. Leden van het NHV, die als getuige of deskundige worden opgeroepen, zijn verplicht te verschijnen. 4. Getuigen en deskundigen kunnen in beginsel alleen ter zitting worden gehoord. Indien een getuige of deskundige ter zitting redelijkerwijs niet aanwezig kan zijn, kan hij met toestemming van de kamervoorzitter een door hem ondertekende schriftelijke verklaring overleggen, welke aan de betrokkene ter inzage wordt gegeven. 5. Getuigen zijn verplicht naar waarheid te verklaren. Deskundigen zijn verplicht te antwoorden naar hetgeen de wetenschap hen leert. De kamervoorzitter kan hen verzoeken een zakelijke samenvatting van hun verklaring te ondertekenen. 6. Het niet naar waarheid verklaren levert een overtreding op die met inachtneming van dit reglement kan worden bestraft. Het bepaalde in artikel 9d is in dat geval van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de aangifte wordt geformuleerd door de secretaris van de kamer van de commissie die geconstateerd heeft dat niet naar waarheid is verklaard. De behandeling geschiedt door een andere kamer van de Tuchtcommissie. Artikel 14 - Op te leggen straffen 1. Als straf kan worden opgelegd: a. een waarschuwing; b. een geldboete tot een maximum van € 10.000,-; c. de uitsluiting om deel te nemen aan één of meer activiteiten van het NHV; d. het ontzeggen van het recht tot het uitoefenen van één of meer functies in het NHV; e. de uitsluiting om deel te nemen aan wedstrijden van het NHV en/of van de internationale organisaties; f. het in mindering brengen van winstpunten op de ranglijst van de competitie met een maximum van vijf punten; g. het tijdens het seizoen uit de competitie nemen van een team, wat plaatsing in de naast lagere klasse ten gevolge heeft met ingang van het volgende seizoen; h. het uit een toernooi nemen van een team; i. de schorsing; j. het royement (ontzetting) als lid van het NHV; 2. In geval van samenloop kan voor elke overtreding afzonderlijk een straf worden opgelegd. De Tuchtcommissie en/of de Commissie van Beroep kunnen alsdan ook volstaan met het opleggen van één straf. 3. Een waarschuwing kan als straf worden opgelegd, indien de Tuchtcommissie en/of Commissie van Beroep meent met een berisping te kunnen volstaan. 4. Het uitsluiten van deelname aan activiteiten van het NHV wordt als straf opgelegd voor een bepaalde duur en/of voor bepaalde activiteiten. 5. Het uitsluiten van deelname aan wedstrijden geschiedt voor met name genoemde wedstrijden dan wel voor een te bepalen duur en wordt als straf opgelegd als de overtreding in wedstrijdverband is begaan. 6. Een geldboete kan als straf worden opgelegd wanneer de betrokkene door de overtreding geldelijk voordeel heeft behaald of de belangen van het NHV of van een ander lid heeft geschaad, of wanneer de Tuchtcommissie en/of Commissie van Beroep een geldboete, al dan niet in combinatie met een andere straf, passend acht. 7. De ontzegging van de bevoegdheid om bij het NHV één of meer functies uit te oefenen wordt alleen als straf opgelegd indien de overtreding in de uitoefening van een bepaalde functie is begaan. Bedoelde ontzegging kan op die functie, maar ook op door de Tuchtcommissie en/of Commissie van Beroep te bepalen andere functies in het NHV betrekking hebben. De ontzegging geschiedt voor een maximale duur van drie jaar. Versie: 14 juni 2014
54
8. Een waarschuwing, een schorsing en een royement kunnen niet tezamen met een andere straf worden opgelegd. De waarschuwing, de schorsing en het royement kunnen wel in combinatie met de publicatie als straf worden opgelegd. 9. De in artikel 14, eerste lid, letter b en e, van dit reglement genoemde straffen kunnen geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd. Het voorwaardelijke gedeelte van een straf wordt aan een termijn van ten hoogste twee jaar gebonden. 10. Indien de betrokkene binnen de termijn van de voorwaardelijk opgelegde straf weer een overtreding begaat, kan de Tuchtcommissie en/of de Commissie van Beroep beslissen het voorwaardelijke gedeelte alsnog in een onvoorwaardelijke straf om te zetten en daarnaast een straf op te leggen voor de nieuwe overtreding. 11. Maakt een overtreding, waarvan aangifte is gedaan, ernstige inbreuk op de rechtsorde van het NHV, dan kan de Tuchtcommissie of de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie, zodra aangifte is gedaan en voordat verweer is gevoerd of een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, aan de betrokkene een voorlopige straf opleggen. De termijn van verweer, zoals vermeld in artikel 10b, blijft dan van toepassing. 12. Zowel de Tuchtcommissie als de Commissie van Beroep kan in voorkomende gevallen een schuldigverklaring uitspreken zonder oplegging van een straf. 13. Een schorsing wordt als straf opgelegd indien de overtreding zo ernstig is dat niet met een lichtere straf kan worden volstaan en een royement een te zware straf is. Een schorsing kan worden opgelegd voor de duur van maximaal vijf jaar. Gedurende de schorsing kan de betrokkene geen functie en lidmaatschapsrechten uitoefenen, noch deelnemen aan activiteiten van het NHV en blijven de uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen onverkort op hem van toepassing. 14. Het royement wordt door de Tuchtcommissie op verzoek van het Bondsbestuur uitgesproken indien de betrokkene in ernstige mate in strijd handelt met de Statuten, reglementen of besluiten van het NHV dan wel het NHV op onredelijke wijze benadeelt. De betrokkene is geschorst vanaf de datum waarop het verzoek van het Bondsbestuur door de secretaris is ontvangen, van welke datum het Bondsbestuur schriftelijk mededeling doet aan de betrokkene. De betrokkene kan de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie schriftelijk verzoeken diens schorsing tot aan de uitspraak van de Tuchtcommissie op te schorten, op welk verzoek de algemeen voorzitter schriftelijk uitspraak doet en tegen welke uitspraak geen beroep mogelijk is. Indien de Tuchtcommissie het royement uitspreekt, kan de betrokkene van die uitspraak met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 van dit reglement in beroep gaan bij de Commissie van Beroep. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. 15. Bij het bepalen van de straf(fen): a. worden zoveel mogelijk in gelijksoortige zaken dezelfde maatstaven aangelegd op grond van de vastgestelde richtlijn, zoals bedoeld in artikel 7, zevende lid, van dit reglement; b. kan de Tuchtcommissie of Commissie van Beroep eerder aan betrokkene opgelegde straffen laten meewegen; c. kan de Tuchtcommissie of Commissie van Beroep rekening houden met de aan de betrokkene krachtens verenigingstuchtrecht opgelegde straf. 16. Indien een straf voor een bepaalde duur geldt of voor bepaalde activiteiten of functies wordt hiervan in de uitspraak mededeling gedaan. 17. De publicatie van een straf geschiedt met vermelding van de personalia en woonplaats van de betrokkene, tenzij de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep in de uitspraak heeft beslist dat met een andere wijze van vermelding kan worden volstaan. Versie: 14 juni 2014
55
Artikel 15 - Uitspraak 1. Een uitspraak van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep komt tot stand door een met gewone meerderheid genomen besluit. De commissieleden hebben elk één stem. De secretaris woont het beraad in de raadkamer bij maar neemt niet deel aan de stemming. 2. Indien de Tuchtcommissie van oordeel is dat de in de aangifte bedoelde overtreding noch enige andere soortgelijke overtreding is begaan, spreekt zij de betrokkene vrij. 3. Indien de Tuchtcommissie van oordeel is dat de in de aangifte bedoelde overtreding of een andere soortgelijke overtreding is begaan, deelt zij aan de betrokkene mee voor welke overtreding welke straf wordt opgelegd. 4. Indien de Commissie van Beroep van oordeel is dat de uitspraak van de Tuchtcommissie in stand kan blijven, bevestigt zij die uitspraak. 5. Indien de Commissie van Beroep van oordeel is dat de uitspraak van de Tuchtcommissie niet in stand kan blijven, wijzigt zij deze uitspraak en bepaalt zij of de betrokkene wordt vrijgesproken, dan wel ter zake van welke overtreding welke straf aan de betrokkene wordt opgelegd. 6. In geval van een schriftelijke behandeling doet de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep zo spoedig als mogelijk uitspraak. Heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, dan doen de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep uiterlijk veertien dagen na de datum van de zitting uitspraak, tenzij meer tijd voor beraadslaging nodig is. In het laatste geval doet de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep uiterlijk één maand na de zittingsdatum uitspraak. 7. Een uitspraak van zowel de Tuchtcommissie als de Commissie van Beroep wordt ondertekend door de kamervoorzitter, of namens deze door de secretaris van de Tuchtcommissie respectievelijk Commissie van Beroep. 8. In de uitspraak wordt bepaald of en in welke mate de aan de behandeling van een zaak verbonden kosten ten laste van de betrokkene en/of het NHV komen. Die kosten betreffen de kosten van de huur van de zittingsruimte, de kosten van bijstand van het secretariaat, de kosten van getuigen, van deskundigen en/of van een deskundigenonderzoek. Het bedrag van de kosten waartoe de betrokkene kan worden veroordeeld, wordt jaarlijks door het Bondsbestuur vastgesteld maar bedraagt ten hoogste € 500,-. 9. Indien een aangifte vanwege onbevoegdheid niet tot een verdere behandeling leidt, kan de aangever worden veroordeeld in de door het NHV ter zake van die aangifte gemaakte kosten. 10. De secretaris zendt een uitspraak van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep aan de betrokkene en zendt een afschrift van de uitspraak aan het Bondsbestuur en het bestuur van de vereniging waar betrokkene lid van is. Indien de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep zich onbevoegd heeft verklaard en de betrokkene nog geen verweerschrift heeft ingediend, zendt de secretaris de uitspraak alleen aan de aangever en het Bondsbestuur. 11. Door een uitspraak van de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep kan geen wijziging worden gebracht in een door de scheidrechter genomen spelbeslissing. 12. De uitspraken van de Commissie van Beroep en van de Tuchtcommissie - indien hiervan niet tijdig beroep is ingesteld - zijn onherroepelijk en voor de betrokkene en alle leden van het NHV bindend, tenzij, na de behandeling door de Commissie van Beroep, beroep bij het CAS wordt ingesteld. In dat geval zijn de reglementen van het CAS op dat beroep van toepassing en is de uitspraak van het CAS bindend.
Versie: 14 juni 2014
56
Artikel 16 – Beroep 1. Met uitzondering van een vrijspraak, een waarschuwing en een schuldigverklaring zonder oplegging van straf, kan de betrokkene van elke andere uitspraak van de Tuchtcommissie beroep instellen bij de Commissie van Beroep 2. Het beroep, zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, van dit reglement wordt ingediend bij de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep, door wie ter zake een schriftelijke uitspraak wordt gedaan. Van de beslissing van de algemeen voorzitter staat geen beroep open bij de Commissie van Beroep. 3. Indien het Bondsbestuur een uitspraak van de Tuchtcommissie, waaronder begrepen een vrijspraak en een waarschuwing, in strijd acht met het algemeen belang van het NHV, kan het Bondsbestuur namens het NHV beroep instellen. 4. De Commissie van Beroep neemt een beroepschrift pas in behandeling indien het beroepschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. 5. Het beroep dient schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed binnen zes werkdagen na de verzending van de uitspraak van de Tuchtcommissie in het bezit te zijn van het secretariaat. In het geval de Tuchtcommissie een royement heeft uitgesproken, bedraagt de beroepstermijn één maand. Deze termijn geldt ook voor het Bondsbestuur indien de Tuchtcommissie ondanks een hiertoe strekkend verzoek niet tot een royement heeft besloten. Een werkdag is een dag van maandag tot en met vrijdag, uitgezonderd de algemeen erkende feestdagen als genoemd in artikel 3 van de Algemene Termijnenwet. 6. Op verzoek van betrokkene kan de Commissie van Beroep een nadere termijn stellen waarbinnen aanvullende gronden voor het beroep kunnen worden ingediend. 7. Voor de behandeling van het beroep is degene die beroep instelt het jaarlijks door het Bondsbestuur vastgestelde bedrag aan administratiekosten verschuldigd, welk bedrag tegelijk met het indienen van het beroepschrift dient te worden overgemaakt. Het beroep wordt niet eerder in behandeling genomen dan na ontvangst van bedoelde administratiekosten. Dit bedrag dient uiterlijk binnen de beroepstermijn te zijn voldaan door bijschrijving op de door de secretaris opgegeven bankrekening van het NHV. 8. Wanneer de betrokkene door de Commissie van Beroep wordt vrijgesproken, vindt terugbetaling van de administratiekosten plaats. Artikel 17 – Tenuitvoerlegging 1. Het Bondsbestuur ziet toe op de tenuitvoerlegging van straffen. 2. De betrokkene, andere leden en organen van het NHV, zijn verplicht hun medewerking aan de tenuitvoerlegging van een straf te verlenen. Het daarmede in gebreke blijven levert een overtreding op. 3. De tenuitvoerlegging van een door de Tuchtcommissie opgelegde straf vangt aan op de datum waarop zij uitspraak doet, tenzij in de uitspraak anders is bepaald. Een termijn van een straf die naar aanleiding van een wedstrijd of toernooi is opgelegd, vangt niet aan en loopt niet door gedurende de periode van 15 juni tot 15 augustus. 4. Het instellen van beroep schort de tenuitvoerlegging van een straf niet op. Op verzoek van de betrokkene kan de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep de tenuitvoerlegging van een straf tijdens de behandeling van het beroep opschorten. Het verzoek tot het opschorten van de straf kan tegelijk worden gedaan met het indienen van een beroepschrift maar niet eerder. Het verzoek wordt niet eerder in behandeling genomen dan nadat voldaan is aan het bepaalde in artikel 16, zevende lid, van dit reglement. De algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep doet op het verzoek schriftelijk uitspraak, welke uitspraak de Commissie van Beroep niet bindt bij haar eindoordeel. 5. Indien beroep wordt ingesteld bij het CAS oordeelt het hiertoe bevoegde orgaan van het CAS overeenkomstig de reglementen van het CAS over een opschorting van de Versie: 14 juni 2014
57
6.
7.
8.
9.
tenuitvoerlegging van een door de Commissie van Beroep opgelegde straf. Zolang het CAS zich niet heeft uitgelaten over een opschorting van de tenuitvoerlegging van een door de Commissie van Beroep opgelegde straf wordt een door de Commissie van Beroep opgelegde straf ten uitvoer gelegd. Met uitzondering van de in artikel 14, eerste lid 1, letter a, b, c, e, f, g en h, van dit reglement benoemde straffen kan het Bondsbestuur in bijzondere gevallen, nadat ten minste twee derden van een straf is ondergaan, na een schriftelijk verzoek van de betrokkene het restant kwijtschelden. Het Bondsbestuur kan aan het kwijtschelden van bedoeld restant voorwaarden verbinden, nadat het Bondsbestuur ter zake van het kwijtschelden en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden de Tuchtcommissie of Commissie van Beroep heeft gehoord die de zaak het laatst in behandeling heeft gehad. Het Bondsbestuur kan de tenuitvoerlegging van een straf opschorten, indien ten aanzien van de opgelegde straf nieuwe feiten of omstandigheden blijken, die - waren deze tijdens de behandeling van de zaak door de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep bekend geweest - met een grote mate van zekerheid tot een vrijspraak of een veel lichtere straf zouden hebben geleid. Een dergelijk verzoek tot herziening moet schriftelijk door de betrokkene zijn gedaan met een uitvoerige motivering van die feiten en omstandigheden. Het Bondsbestuur kan het verzoek alleen in behandeling nemen, indien op dat moment geen mogelijkheid van beroep openstaat. Indien het Bondsbestuur het verzoek tot herziening inwilligt en de tenuitvoerlegging opschort, stelt het Bondsbestuur het verzoek aan de Tuchtcommissie ter hand, die het verzoek als ware het een aangifte behandelt. De Tuchtcommissie behandelt de zaak dan opnieuw, van welke uitspraak beroep kan worden ingesteld. Het verzoek tot kwijtschelding en tot herziening kan slechts éénmaal worden gedaan.
Artikel 18 - Verzuimen 1. Indien een verzuim aanhangig is gemaakt, is de Tuchtcommissie bevoegd zonder voorafgaande tenlastelegging de zaak te behandelen. 2. Indien de Tuchtcommissie het verzuim bewezen acht, wordt de uitspraak aan de vereniging bekend gemaakt onder vermelding van: a. het bewezenverklaarde verzuim; b. de opgelegde boete en de hoogte van de kostenvergoeding. 3. Tegen een uitspraak ingevolge dit artikel staat geen beroep open. DE VERKORTE PROCEDURE Artikel 19 - Algemene bepaling Voor zover daar in de navolgende artikelen niet van wordt afgeweken, zijn de overige bepalingen van artikel 14, zevende lid, en artikel 9 tot en met 13 en artikel 15 van dit reglement op de verkorte procedure van overeenkomstige toepassing. Artikel 20 - Indiening schriftelijk verweer en verzoek om oproeping getuigen 1. Het verweerschrift van de betrokkene die gebruik wenst te maken van de verkorte procedure, dient in het bezit van het bondsbureau te zijn: a. op de eerstvolgende werkdag na de wedstrijd, indien de overtreding door een aantekening op het wedstrijdformulier aan betrokkene ten laste is gelegd; b. de tweede werkdag na de dagtekening van de schriftelijke mededeling, indien de overtreding schriftelijk aan betrokkene ten laste is gelegd. 2. Tegelijk met het verweerschrift dient betrokkene aan te geven welke getuigen door de Tuchtcommissie in geval van een mondelinge behandeling opgeroepen kunnen worden, Versie: 14 juni 2014
58
onder vermelding van naam, voorletters, adres en relatiecode, en onder opgave van de feiten waarover elk van de getuigen kan verklaren. 3. Geen schriftelijk verweer is mogelijk: a. indien aan betrokkene tijdens een mondelinge behandeling middels een mondelinge aanzegging door de Tuchtcommissie een overtreding ten laste wordt gelegd; b. indien aan betrokkene tijdens een mondelinge behandeling door de Tuchtcommissie een wijziging van de tenlastelegging wordt aangezegd. In deze gevallen kan betrokkene uitsluitend mondeling verweer voeren. Op diens verzoek kan de Tuchtcommissie de behandeling korte tijd schorsen om betrokkene in de gelegenheid te stellen zijn verweer voor te bereiden. 4. Indien niet binnen de in eerste lid van dit artikel gestelde termijn een verweerschrift is ontvangen, wordt aangenomen dat betrokkene afstand doet van zijn recht op verweer. Artikel 21 – Inzagerecht 1. Betrokkene kan uitsluitend op het bondsbureau voor de behandeling van zijn zaak de stukken inzien. Tegen kostprijs kunnen kopieën worden gemaakt. 2. Het uitoefenen van deze bevoegdheid schort de termijn voor het indienen van een verweerschrift, getuigenverklaring of beroepschrift niet op. Artikel 22 – Schriftelijke behandeling van de zaak 1. De behandeling van de zaak vindt schriftelijk plaats, tenzij de Tuchtcommissie op grond van eerste kennisneming van het wedstrijdformulier en/of de rapportages vaststelt dat aanvullende informatie voor de behandeling van de zaak noodzakelijk is. In dat geval gaat de Tuchtcommissie onmiddellijk over tot mondelinge behandeling van de zaak. 2. In geval van schriftelijke behandeling kan de Tuchtcommissie de zaak afdoen als zij voldoende is geïnformeerd, maar in ieder geval zodra de termijnen voor het indienen van het verweerschrift, de rapporten en de verklaringen zijn verstreken. 3. In geval van schriftelijke behandeling wordt de zaak zo mogelijk binnen drie doch uiterlijk vijf werkdagen na de wedstrijddag door de Tuchtcommissie behandeld. Artikel 23 - Mondelinge behandeling van de zaak 1. Indien de Tuchtcommissie tot mondelinge behandeling overgaat, roept de Tuchtcommissie betrokkene en alle andere personen, van wie de commissie de verschijning wenselijk acht, zo spoedig mogelijk op. 2. De oproeping geschiedt per telefoon, fax of e-mail. Bij oproeping per telefoon volgt een schriftelijke bevestiging per gewone post, fax of e-mail. 3. Tussen de oproeping en het tijdstip van de mondelinge behandeling liggen in ieder geval 24 uur. 4. In geval van verhindering: a. In het geval een getuige verhinderd is om de behandeling bij te wonen, dient hij direct bij kennisneming van de oproeping, maar niet later dan de dag voor de mondelinge behandeling, telefonisch, per fax of e-mail zijn verhindering aan de secretaris onder opgave van redenen door te geven. b. Degene die verhinderd is, dient zijn verklaring op schrift te stellen. De verklaring dient uiterlijk op de dag van de mondelinge behandeling in het bezit van het secretariaat te zijn. 5. De Tuchtcommissie kan te allen tijde met de behandeling van de zaak doorgaan, tenzij blijkt dat betrokkene niet is verschenen, omdat hij niet behoorlijk is opgeroepen.
Versie: 14 juni 2014
59
Artikel 24 - Uitspraak en mededeling daarvan 1. De Tuchtcommissie doet zo spoedig mogelijk uitspraak, doch uiterlijk: a. in geval van een schriftelijke behandeling: binnen 24 uur na het sluiten van de behandeling; b. in geval van een mondelinge behandeling: direct na de beraadslaging die plaatsvindt na afloop van de mondelinge behandeling. 2. In geval van schriftelijke behandeling wordt de uitspraak spoedheidshalve aan betrokkene gedaan per koerier, telefoon, fax of e-mail, met bevestiging per gewone post. 3. In geval van mondelinge behandeling wordt de schriftelijke bevestiging van de uitspraak binnen twee werkdagen per gewone post aan betrokkene verzonden. Artikel 25 - Beroep en administratiekosten 1. Het beroep dient schriftelijk en met redenen omkleed binnen drie werkdagen na de verzending van de uitspraak van de Tuchtcommissie in het bezit van het secretariaat te zijn. 2. Het beroepschrift kan per fax of e-mail aan het bondsbureau worden gezonden. Bij twijfel over de identiteit van de afzender, kan de Tuchtcommissie alsnog nazending van een getekend exemplaar per gewone post gelasten. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is de termijn voor het instellen van beroep een maand, indien de Tuchtcommissie betrokkene heeft geroyeerd uit het lidmaatschap van het NHV. 4. De administratiekosten dient binnen 24 uur na het instellen van het beroep te zijn bijgeschreven op de rekening van het NHV, tenzij: a. de vereniging de Commissie van Beroep schriftelijk in kennis heeft gesteld het ingestelde beroep te steunen b. de vereniging als schriftelijk gemachtigde van betrokkene het beroep heeft ingesteld. Artikel 26 - Bijzondere bepaling inzake uitspraak Commissie van Beroep Indien de Commissie van Beroep de uitspraak van de Tuchtcommissie vernietigt, zal zij de zaak zelf afdoen.
Versie: 14 juni 2014
60
REGLEMENT PERSOONSGEGEVENS NHV INHOUDSOPGAVE: Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10:
Begripsbepalingen Het Reglement Uitgangspunten voor het verwerken van persoonsgegevens Verzet Inzage en afschrift van verwerkte persoonsgegevens Wijziging van verwerkte persoonsgegevens Maatregelen De toegang tot persoonsgegevens Het bewaren van persoonsgegevens Klacht
Versie: 14 juni 2014
61
Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. Beheerder: de directeur; b. Bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen; c. Betrokkene: de natuurlijk persoon die lid is van het NHV en op wie de persoonsgegevens betrekking hebben; d. Bewerker: degene die in opdracht van het NHV persoonsgegevens verwerkt zonder aan het rechtstreeks gezag van het NHV te zijn onderworpen; e. Bond: het Nederlands Handbal Verbond (NHV); f. Bondsbestuur: het Bondsbestuur van het NHV; g. Bondsvergadering: de Bondsvergadering van het NHV; h. Derde: ieder, niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de bewerker of enig persoon die onder rechtstreeks gezag van het NHV of van de bewerker gemachtigd is om persoonsgegevens te verwerken; k. Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerd of identificeerbare betrokkene; l. Persoonsregistratie: het bestand/de bestanden van het NHV waarin persoonsgegevens van betrokkenen zijn opgenomen; m. Vereniging: de vereniging waarvan de betrokkene lid is en welke vereniging lid is van het NHV; n. Toestemming van de betrokkene: elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene aanvaardt dat zijn persoonsgegevens worden verwerkt; o. Verantwoordelijke: het NHV p. Verstrekken van persoonsgegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens; q. Verwerken van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens. Artikel 2 - Het Reglement 1. Dit reglement is van toepassing op alle betrokkenen van het NHV. 2. Dit reglement is uitsluitend van toepassing op het verwerken van persoonsgegevens van betrokkenen. 3. De in dit reglement opgenomen verplichtingen gelden ook voor de bewerker. 4. Dit reglement wordt met meerderheid van stemmen vastgesteld en gewijzigd door de Bondsvergadering. 5. Waar in dit reglement wordt gesproken van ‘betrokkene’ kunnen de aan de betrokkene toekomende rechten worden uitgeoefend door zijn wettelijke vertegenwoordiger wanneer de betrokkene de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, onder curatele is gesteld of ten behoeve van de betrokkene een mentorschap is ingesteld. De wettelijke vertegenwoordiger moet zijn hoedanigheid kunnen aantonen. 6. Waar in dit reglement over schriftelijke communicatie wordt gesproken, is hieronder mede begrepen communicatie op elektronische wijze, mits de persoon van de betrokkene aldus voldoende kan worden vastgesteld. Versie: 14 juni 2014
62
7. Nadat de Bondsvergadering dit reglement heeft vastgesteld is dit reglement op de betrokkene van toepassing en wordt hij geacht in te stemmen met het verwerken van zijn persoonsgegevens, tenzij de betrokkene verzet heeft aangetekend en het verzet door het NHV gegrond is verklaard. 8. Dit reglement wordt gepubliceerd op de website van het NHV en ligt ter inzage op het bondsbureau van het NHV. Artikel 3 - Uitgangspunten voor het verwerken van persoonsgegevens 1. De persoonsgegevens worden in overeenstemming met de Wet Bescherming Persoonsgegevens en dit reglement verwerkt. 2. De persoonsgegevens worden op behoorlijke en zorgvuldige wijze verwerkt. 3. De persoonsgegevens worden niet verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met het in artikel 2, twee lid, vermelde doel. Artikel 4 - Verzet 1. Een betrokkene kan vanwege bijzondere omstandigheden schriftelijk gemotiveerd verzet aantekenen tegen het verwerken van zijn persoonsgegevens wanneer hij oordeelt dat het NHV geen gerechtvaardigd belang heeft bij het verwerken van zijn persoonsgegevens of wanneer hij meent dat zijn persoonsgegevens worden gebruikt voor direct marketingdoeleinden. 2. De beheerder beoordeelt binnen vier weken of het verzet terecht is, in welk geval het verwerken van persoonsgegevens van de betrokkene met onmiddellijke ingang wordt beëindigd. 3. De beheerder informeert de betrokkene schriftelijk over zijn beslissing. Artikel 5 - Inzage en afschrift van verwerkte persoonsgegevens 1. De betrokkene heeft het recht inzage te verkrijgen en de herkomst te vernemen van de ten aanzien van hem verwerkte persoonsgegevens. 2. Het verkrijgen van inzage geschiedt ten kantore van het NHV of doordat de betrokkene om een afschrift verzoekt. 3. De betrokkene kan alleen inzage of een afschrift verkrijgen van zijn eigen persoonsgegevens. 4. De betrokkene dient zijn verzoek tot inzage of tot het verkrijgen van een afschrift schriftelijk in bij de beheerder. De betrokkene legt bij zijn verzoek een goed leesbare kopie van zijn geldig identiteitsbewijs over. De betrokkene kan zijn verzoek eenmaal per kalenderjaar doen en voorts telkens nadat hem bekend is geworden of medegedeeld dat persoonsgegevens over hem aan het NHV zijn verstrekt. 5. De vereniging van de betrokkene heeft eveneens het recht inzage te verkrijgen van de ten aanzien van de betrokkene verwerkte persoonsgegevens. 6. De vereniging kan alleen inzage en een afschrift verkrijgen van haar betrokkenen. 7. De inzage of de schriftelijke opgave aan de betrokkene of zijn vereniging laat zien: a. Een volledig overzicht van zijn persoonsgegevens in de persoonsregistratie; b. Een omschrijving van de doeleinden van de verwerking; c. De herkomst van zijn persoonsgegevens; d. De naam van de vereniging(en) waarvan de betrokkene lid is; e. Een algemene beschrijving van de genomen maatregelen ter beveiliging van de verwerking van de persoonsgegevens. 8. Aan het verzoek van de betrokkene of van zijn vereniging wordt niet voldaan indien het verzoek niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. Tenzij gewichtige redenen van het Versie: 14 juni 2014
63
NHV voor de beheerder een reden vormen om geen inzage te geven of een afschrift te verstrekken, wordt aan het verzoek van de betrokkene binnen vier weken voldaan. 9. Het NHV kan voor het verstrekken van een afschrift een redelijke vergoeding in rekening brengen welke niet hoger is dan de wettelijk vastgestelde vergoeding. Artikel 6 - Wijziging van verwerkte persoonsgegevens 1. Wanneer de verwerkte persoonsgegevens feitelijk onjuist zijn, voor de doeleinden van verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt, kan de betrokkene verzoeken de verwerkte persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen. 2. De betrokkene dient zijn verzoek tot wijziging van zijn persoonsgegevens schriftelijk in bij de beheerder met gebruikmaking van het hiervoor door het NHV voorgeschreven (elektronisch) standaardformulier. Het verzoek bevat de voorgestelde wijzigingen. De betrokkene legt bij zijn verzoek een goed leesbare kopie van zijn geldig identiteitsbewijs over. 3. Wanneer de beheerder twijfelt aan de juistheid van de door de betrokkene verzochte wijziging(en) kan de beheerder van de betrokkene verlangen dat deze de juistheid van de voorgestelde wijzigingen aantoont. 4. De beheerder kan het verzoek van de betrokkene tot het wijzigen van zijn persoonsgegevens ter beoordeling voorleggen aan zijn vereniging. Wanneer de vereniging meent dat de door haar over de betrokkene verstrekte gegevens juist zijn, deelt de beheerder dit aan de betrokkene mee met het verzoek hierop schriftelijk te reageren. 5. Behalve de betrokkene kan ook zijn vereniging de beheerder verzoeken persoonsgegevens van één van haar betrokkenen te wijzigen wanneer de verwerkte persoonsgegevens feitelijk onjuist zijn. De vereniging doet haar verzoek schriftelijk. 6. De beheerder deelt binnen vier weken na de ontvangst van het verzoek aan de betrokkene schriftelijk mee of en zo ja in hoeverre hij aan het verzoek gevolg geeft. Een weigering is met redenen omkleed. Wanneer aan het verzoek gevolg wordt gegeven worden de desbetreffende persoonsgegevens zo spoedig mogelijk gewijzigd en ontvangt de betrokkene een schriftelijke opgave van de na de wijziging verwerkte persoonsgegevens van de betrokkene. Artikel 7 - Maatregelen 1. Het NHV treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor deze worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. 2. Het NHV draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau gelet op de risico's die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede opgericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. 3. Wanneer het NHV persoonsgegevens laat verwerken door een bewerker, draagt het NHV er zorg voor dat deze voldoende waarborgen biedt ten aanzien van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen met betrekking tot de te verwerken persoonsgegevens. Het NHV sluit hiertoe met de bewerker een overeenkomst. 4. De beheerder ziet toe op het naleven van de maatregelen. Artikel 8 - De toegang tot persoonsgegevens 1. Voor het verwerken van persoonsgegevens hebben toegang tot de persoonsgegevens: Versie: 14 juni 2014
64
2. 3.
4.
5.
6.
7.
a. De beheerder. b. De werknemers van het NHV en/of van de bewerker die als systeembeheerder werkzaam zijn en/of die belast zijn met het verwerken van de persoonsgegevens; c. Functionarissen van het NHV, niet zijnde werknemers, die door de beheerder zijn gemachtigd tot het verwerken van persoonsgegevens, waaronder indien aanwezig een systeembeheerder. De beheerder zorgt er voor dat anderen dan de in het eerst lid van dit artikel genoemde personen geen toegang hebben tot de persoonsregistratie. Een ieder die handelt onder het gezag van het NHV of van de bewerker, alsmede de bewerker zelf, voor zover deze toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerkt deze slechts in opdracht van het NHV, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen. De beheerder zorgt er voor dat het niveau van beveiliging zodanig is ingericht dat de in het eerst lid van dit artikel genoemde personen alleen die persoonsgegevens kunnen verwerken waartoe zij gemachtigd zijn. De beheerder, werknemers en functionarissen die uit hoofde van hun functie kennisnemen van persoonsgegevens zijn gehouden deze persoonsgegevens niet anders te gebruiken dan voor het uitoefenen van hun functie nodig is en mogen de persoonsgegevens niet aan onbevoegden verstrekken. Voor zover de in het eerst lid van dit artikel genoemde personen niet reeds op andere wijze tot geheimhouding zijn gehouden, verleent de beheerder een in het eerst lid van dit artikel genoemd persoon niet eerder toegang tot de persoonsgegevens dan nadat die persoon een geheimhoudingsverklaring heeft ondertekend waarin hij geheimhouding belooft ten aanzien van al datgene waarmee hij bij het verwerken van de persoonsgegevens bekend raakt. Er geldt geen onderlinge geheimhoudingsplicht voor de in het eerst lid van dit artikel vermelde personen wanneer dit uit hun functie voortvloeit.
Artikel 9 - Het bewaren van persoonsgegevens De persoonsgegevens van de betrokkene worden per jaargang voor de duur van vijftien jaar bewaard. Artikel 10 - Klacht 1. Wanneer de betrokkene van mening is dat de bepalingen van dit reglement niet worden nageleefd kan hij bij de beheerder schriftelijk een klacht indienen. 2. De betrokkene motiveert zijn klacht en legt voor zover mogelijk bewijsstukken over. Hij voegt bij zijn klacht een goed leesbare kopie van zijn geldig identiteitsbewijs. 3. De beheerder onderzoekt de klacht. Wanneer de betrokkene hierom verzoekt wordt hij door de beheerder gehoord. De beheerder neemt binnen vier weken een schriftelijke, met redenen omklede beslissing. 4. Wanneer de betrokkene zich met de beslissing van de beheerder niet kan verenigen, kan hij daartegen in beroep gaan bij het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur behandelt de klacht opnieuw en stelt de betrokkene in de gelegenheid te worden gehoord. Het besluit van het Bondsbestuur is bindend voor de betrokkene en voor het NHV.
Versie: 14 juni 2014
65
REGLEMENT KISS NHV INHOUDSOPGAVE: Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11:
Begripsbepalingen Het reglement KISS en het doel van de persoonsregistratie Uitgangspunten voor het verwerken van persoonsgegevens Verzet Inzage en afschrift van verwerkte persoonsgegevens Wijziging van verwerkte persoonsgegevens Maatregelen De toegang tot persoonsgegevens Het bewaren van persoonsgegevens Klacht
Versie: 14 juni 2014
66
Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. Beheerder: het Bondsbestuur of de directeur dan wel de door de Bondsvergadering of het Bondsbestuur aangewezen persoon/personen die belast is/zijn met het uitvoeren van dit reglement; b. Bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen; c. Betrokkene: de natuurlijk persoon die lid is van het NHV en op wie de persoonsgegevens betrekking hebben; d. Bewerker: degene die in opdracht van het NHV persoonsgegevens verwerkt zonder aan het rechtstreeks gezag van het NHV te zijn onderworpen; e. Bond: Het Nederlands Handbal Verbond (NHV); f. Bondsbestuur: Algemeen Bestuur NHV; g. Bondsvergadering: Bondsvergadering van het NHV (BV); h. Derde: ieder, niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de bewerker of enig persoon die onder rechtstreeks gezag van het NHV of van de bewerker gemachtigd is om persoonsgegevens te verwerken; i. KISS: de centrale databank van het ‘Kennis-en Informatiesysteem voor de Sport’ (KISS) van NOC*NSF; j. NOC*NSF: de te Arnhem gevestigde vereniging NOC*NSF; k. Persoonsgegeven: elk gegeven in het kader van KISS betreffende een geïdentificeerd of identificeerbare betrokkene; l. Persoonsregistratie: het bestand/de bestanden van het NHV waarin persoonsgegevens van betrokkenen zijn opgenomen; m. Sportvereniging: de vereniging waarvan de betrokkene lid is en welke vereniging lid is van het NHV; n. Toestemming van de betrokkene: elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene aanvaardt dat zijn persoonsgegevens worden verwerkt; o. Verantwoordelijke: het NHV p. Verstrekken van persoonsgegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens in het kader van KISS; q. Verwerken van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens in het kader van KISS, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens; r. Verzamelen van persoonsgegevens: het verkrijgen van persoonsgegevens in het kader van KISS; Artikel 2 - Het Reglement 1. Dit reglement is van toepassing op alle betrokkenen van het NHV. 2. Dit reglement is uitsluitend van toepassing op het verwerken van persoonsgegevens van betrokkenen welke in het kader van KISS aan NOC*NSF ter beschikking worden gesteld. 3. De in dit reglement opgenomen verplichtingen gelden ook voor de bewerker. 4. Dit reglement wordt met meerderheid van stemmen vastgesteld en gewijzigd door de Bondsvergadering. Versie: 14 juni 2014
67
5. Waar in dit reglement wordt gesproken van ‘betrokkene’ kunnen de aan de betrokkene toekomende rechten worden uitgeoefend door zijn wettelijk vertegenwoordiger wanneer de betrokkene de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, onder curatele is gesteld of ten behoeve van de betrokkene een mentorschap is ingesteld. De wettelijk vertegenwoordiger moet zijn hoedanigheid kunnen aantonen. 6. Waar in dit reglement over schriftelijke communicatie wordt gesproken is hieronder mede begrepen communicatie op elektronische wijze, mits de persoon van de betrokkene aldus voldoende kan worden vastgesteld. 7. Nadat de Bondsvergadering dit reglement heeft vastgesteld is dit reglement op de betrokkene van toepassing en wordt hij geacht in het kader van KISS in te stemmen met het verwerken van zijn persoonsgegevens, tenzij de betrokkene verzet heeft aangetekend en het verzet door het NHV gegrond is verklaard. 8. Dit reglement wordt gepubliceerd op de website van het NHV en ligt ter inzage op het bondsbureau van het NHV. Artikel 3 - KISS en het doel van de persoonsregistratie 1. Het NHV verstrekt van een betrokkene jaarlijks aan NOC*NSF in het kader van KISS de navolgende persoonsgegevens: postcode, geboortedatum, geslacht en de begindatum van het lidmaatschap van het NHV. 2. NOC*NSF verwerkt de in het eerst lid van dit artikel vermelde persoonsgegevens van de betrokkenen van het NHV voor: a. Het jaarlijks per sportbond vaststellen van het exacte aantal leden om aldus het door de sportbonden in de algemene vergadering van NOC*NSF uit te brengen aantal stemmen te kunnen bepalen; b. Het op basis van statistische gegevens onderbouwen en evalueren van het beleid en de strategie op het gebied van sportdeelnamevraagstukken. 3. In het kader van dit reglement is het doel van de persoonsregistratie van het NHV om op grond van een lidmaatschapsverhouding de in het eerst lid van dit artikel vermelde persoonsgegevens in het kader van KISS aan NOC*NSF te kunnen verstrekken. Het NHV doet jaarlijks via zijn website en via zijn officiële mededelingen schriftelijk mededeling aan de betrokkenen dat de persoonsgegevens aan NOC*NSF zijn verstrekt. 4. De door het NHV aan NOC*NSF verstrekte persoonsgegevens worden door NOC*NSF zonder wijziging verwerkt. 5. NOC*NSF verwerkt de persoonsgegevens niet voor een ander doel dan in het tweede lid van dit artikel vermeld. De persoonsgegevens worden derhalve niet verwerkt voor commerciële doeleinden, waaronder direct marketing, of voor een rechtstreekse communicatie met een betrokkene. 6. Op het verwerken van de in het eerst lid van dit artikel vermelde persoonsgegevens door NOC*NSF is het Reglement KISS NHV van NOC*NSF van toepassing, welk reglement is te raadplegen op de website van NOC*NSF en ten kantore van NOC*NSF en van het NHV. Artikel 4 - Uitgangspunten voor het verwerken van persoonsgegevens 1. De persoonsgegevens worden in overeenstemming met de Wet Bescherming Persoonsgegevens en dit reglement verwerkt. 2. De persoonsgegevens worden op behoorlijke en zorgvuldige wijze verwerkt. 3. De persoonsgegevens worden niet verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met het in artikel 2, twee lid, vermelde doel. 4. Het verwerken van persoonsgegevens in het kader van KISS is noodzakelijk voor het behartigen van een gerechtvaardigd belang van het NHV, omdat: Versie: 14 juni 2014
68
a. het NHV belang heeft bij het op juiste wijze vaststellen van het door het NHV in de algemene vergadering van NOC*NSF uit te brengen stemmen; b. het NHV voor het voorbereiden en evalueren van het eigen beleid belang heeft bij de statistische gegevens die NOC*NSF op basis van de van alle sportbonden verkregen persoonsgegevens aan het NHV kan verstrekken. Artikel 5 - Verzet 1. Een betrokkene kan vanwege bijzondere omstandigheden schriftelijk gemotiveerd verzet aantekenen tegen het verwerken van zijn persoonsgegevens in het kader van KISS wanneer hij oordeelt dat NOC*NSF en/of het NHV geen gerechtvaardigd belang heeft bij het in het kader van KISS verwerken van zijn persoonsgegevens of wanneer hij meent dat zijn persoonsgegevens worden gebruikt voor direct marketingdoeleinden. 2. De beheerder beoordeelt binnen vier weken of het verzet terecht is, in welk geval het verwerken van persoonsgegevens van de betrokkene met onmiddellijke ingang wordt beëindigd. 3. De beheerder informeert de betrokkene schriftelijk over zijn beslissing. Artikel 6 - Inzage en afschrift van verwerkte persoonsgegevens 1. De betrokkene heeft het recht inzage te verkrijgen en de herkomst te vernemen van de ten aanzien van hem in het kader van KISS verwerkte persoonsgegevens. 2. Het verkrijgen van inzage geschiedt ten kantore van het NHV of doordat de betrokkene om een afschrift verzoekt. 3. De betrokkene kan alleen inzage of een afschrift verkrijgen van zijn eigen persoonsgegevens. 4. De betrokkene dient zijn verzoek tot inzage of tot het verkrijgen van een afschrift schriftelijk in bij de beheerder. De betrokkene legt bij zijn verzoek een goed leesbare kopie van zijn geldig identiteitsbewijs over. De betrokkene kan zijn verzoek eenmaal per kalenderjaar doen en voorts telkens nadat hem bekend is geworden of medegedeeld dat persoonsgegevens over hem aan het NHV zijn verstrekt. 5. De sportvereniging van de betrokkene heeft eveneens het recht inzage te verkrijgen van de ten aanzien van de betrokkene verwerkte persoonsgegevens. 6. De sportvereniging kan alleen inzage en een afschrift verkrijgen van haar betrokkenen. 7. De inzage of de schriftelijke opgave aan de betrokkene of zijn sportvereniging laat zien: a. Een volledig overzicht van zijn persoonsgegevens in de persoonsregistratie; b. Een omschrijving van de doeleinden van de verwerking; c. De herkomst van zijn persoonsgegevens; d. De naam van de sportvereniging(en) waarvan de betrokkene lid is; e. Een algemene beschrijving van de genomen maatregelen ter beveiliging van de verwerking van de persoonsgegevens. 8. Aan het verzoek van de betrokkene of van zijn sportvereniging wordt niet voldaan indien het verzoek niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. Tenzij gewichtige redenen van NOC*NSF of van het NHV voor de beheerder een reden vormen om geen inzage te geven of een afschrift te verstrekken, wordt aan het verzoek van de betrokkene binnen vier weken voldaan. 9. Het NHV kan voor het verstrekken van een afschrift een redelijke vergoeding in rekening brengen welke niet hoger is dan de wettelijk vastgestelde vergoeding. Artikel 7 - Wijziging van verwerkte persoonsgegevens 1. Wanneer de verwerkte persoonsgegevens feitelijk onjuist zijn, voor de doeleinden van verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel anderszins in strijd met een Versie: 14 juni 2014
69
2.
3.
4.
5.
6.
wettelijk voorschrift worden verwerkt, kan de betrokkene verzoeken de in het kader van KISS verwerkte persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen. De betrokkene dient zijn verzoek tot wijziging van zijn persoonsgegevens schriftelijk in bij de beheerder met gebruikmaking van het hiervoor door het NHV voorgeschreven (elektronisch) standaardformulier. Het verzoek bevat de voorgestelde wijzigingen. De betrokkene legt bij zijn verzoek een goed leesbare kopie van zijn geldig identiteitsbewijs over. Wanneer de beheerder twijfelt aan de juistheid van de door de betrokkene verzochte wijziging(en) kan de beheerder van de betrokkene verlangen dat deze de juistheid van de voorgestelde wijzigingen aantoont. De beheerder kan het verzoek van de betrokkene tot het wijzigen van zijn persoonsgegevens ter beoordeling voorleggen aan zijn sportvereniging. Wanneer de sportvereniging meent dat de door haar over de betrokkene verstrekte gegevens juist zijn, deelt de beheerder dit aan de betrokkene mee met het verzoek hierop schriftelijk te reageren. Behalve de betrokkene kan ook zijn sportvereniging de beheerder verzoeken persoonsgegevens van één van haar betrokkenen te wijzigen wanneer de verwerkte persoonsgegevens feitelijk onjuist zijn. De sportvereniging doet haar verzoek schriftelijk. De beheerder deelt binnen vier weken na de ontvangst van het verzoek aan de betrokkene schriftelijk mee of en zo ja in hoeverre hij aan het verzoek gevolg geeft. Een weigering is met redenen omkleed. Wanneer aan het verzoek gevolg wordt gegeven worden de desbetreffende persoonsgegevens zo spoedig mogelijk gewijzigd en ontvangt de betrokkene een schriftelijke opgave van de na de wijziging verwerkte persoonsgegevens van de betrokkene.
Artikel 8 - Maatregelen 1. Het NHV treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor deze worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. 2. Het NHV draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau gelet op de risico's die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede opgericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. 3. Wanneer het NHV persoonsgegevens laat verwerken door een bewerker, draagt het NHV er zorg voor dat deze voldoende waarborgen biedt ten aanzien van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen met betrekking tot de te verwerken persoonsgegevens. Het NHV sluit hiertoe met de bewerker een overeenkomst. 4. De beheerder ziet toe op het naleven van de maatregelen. Artikel 9 - De toegang tot persoonsgegevens 1. Voor het verwerken van persoonsgegevens hebben toegang tot de persoonsgegevens: a. De beheerder. b. De werknemers van het NHV en/of van de bewerker die als systeembeheerder werkzaam zijn en/of die belast zijn met het verwerken van de persoonsgegevens; c. Functionarissen van het NHV, niet zijnde werknemers, die door de beheerder zijn gemachtigd tot het verwerken van persoonsgegevens, waaronder indien aanwezig een systeembeheerder. Versie: 14 juni 2014
70
2. De beheerder zorgt er voor dat anderen dan de in het eerst lid van dit artikel genoemde personen geen toegang hebben tot de persoonsregistratie. 3. Een ieder die handelt onder het gezag van het NHV of van de bewerker, alsmede de bewerker zelf, voor zover deze toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerkt deze slechts in opdracht van het NHV, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen. 4. De beheerder zorgt er voor dat het niveau van beveiliging zodanig is ingericht dat de in het eerst lid van dit artikel genoemde personen alleen die persoonsgegevens kunnen verwerken waartoe zij gemachtigd zijn. 5. De beheerder, werknemers en functionarissen die uit hoofde van hun functie kennisnemen van persoonsgegevens zijn gehouden deze persoonsgegevens niet anders te gebruiken dan voor het uitoefenen van hun functie nodig is en mogen de persoonsgegevens niet aan onbevoegden verstrekken. 6. Voor zover de in het eerst lid van dit artikel genoemde personen niet reeds op andere wijze tot geheimhouding zijn gehouden, verleent de beheerder een in het eerst lid van dit artikel genoemd persoon niet eerder toegang tot de persoonsgegevens dan nadat die persoon een geheimhoudingsverklaring heeft ondertekend waarin hij geheimhouding belooft ten aanzien van al datgene waarmee hij bij het verwerken van de persoonsgegevens bekend raakt. 7. Er geldt geen onderlinge geheimhoudingsplicht voor de in het eerst lid van dit artikel vermelde personen wanneer dit uit hun functie voortvloeit. Artikel 10 - Het bewaren van persoonsgegevens 1. De persoonsgegevens van de betrokkene worden in het kader van KISS door NOC*NSF per jaargang voor de duur van vijftien jaar voor statistische doeleinden bewaard. Artikel 11 - Klacht 1. Wanneer de betrokkene van mening is dat de bepalingen van dit reglement niet worden nageleefd kan hij bij de beheerder schriftelijk een klacht indienen. 2. De betrokkene motiveert zijn klacht en legt voor zover mogelijk bewijsstukken over. Hij voegt bij zijn klacht een goed leesbare kopie van zijn geldig identiteitsbewijs. 3. De beheerder onderzoekt de klacht. Wanneer de betrokkene hierom verzoekt wordt hij door de beheerder gehoord. De beheerder neemt binnen vier weken een schriftelijke, met redenen omklede beslissing. 4. Wanneer de betrokkene zich met de beslissing van de beheerder niet kan verenigen, kan hij daartegen in beroep gaan bij het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur behandelt de klacht opnieuw en stelt de betrokkene in de gelegenheid te worden gehoord. Het besluit van het Bondsbestuur is bindend voor de betrokkene en voor het NHV. 5. Het NHV kan voor het behandelen van klachten een Klachtreglement opstellen.
Versie: 14 juni 2014
71
LICENTIEREGLEMENT EREDIVISIE NHV INHOUDSOPGAVE: Hoofdstuk I – Licentie, voorwaarden, aanvraag, toekenning, het vervallen en het behoud Artikel 1: Algemeen Artikel 2: Licentievoorwaarden Artikel 3: Aanvraag en toekenning van een licentie Artikel 4: Het vervallen en behoud van een licentie Hoofdstuk II – Plan van aanpak en herzien plan van aanpak Artikel 5: Plannen van aanpak Artikel 6: Herzien plan van aanpak op verzoek Hoofdstuk III – Verplichtingen licentiehouder en controles Artikel 7: Verplichtingen licentiehouder Artikel 8: Controles Hoofdstuk IV – De commissies, samenstelling, benoeming, zittingsduur, geheimhoudingsplicht, onverenigbaarheden en tegenstrijdige belangsituaties Artikel 9: Samenstelling commissies Artikel 10: Benoeming en zittingsduur van leden commissies Artikel 11: Geheimhoudingsplicht van leden commissies Artikel 12: Secretariaat van de commissies Artikel 13: Onverenigbaarheden en tegenstrijdig belangensituaties Hoofdstuk V – De Licentiecommissie,werkwijze, bevoegdheden Artikel 14: Werkwijze van de Licentiecommissie Artikel 15: Mondelinge of schriftelijke behandeling door de Licentiecommissie Artikel 16: Bevoegdheden van de Licentiecommissie Hoofdstuk VI – Licentiecommissie, maatregelen, sancties, sanctietraject en intrekking Artikel 17: Door Licentiecommissie op te leggen maatregelen en sancties Artikel 18: Sanctietraject Artikel 19: Het intrekken van een licentie Hoofdstuk VII – Werkwijze beroepscommissie Artikel 20: Werkwijze en samenstelling van de beroepscommissie Artikel 21: Mondelinge of schriftelijke behandeling door de beroepscommissie Artikel 22: Mondelinge behandeling Hoofdstuk VIII – Beroepscommissie, instelling van beroep, opschortende werking , behandeling en uitspraak Artikel 23: Het instellen van beroep Artikel 24: Opschortende werking van het beroep Artikel 25: De behandeling van het beroep Artikel 26; Uitspraak van de beroepscommissie Hoofdstuk IX - Wijziging reglement Artikel 27: Wijziging reglement Versie: 14 juni 2014
72
HOOFDSTUK I - LICENTIE, VOORWAARDEN, AANVRAAG, TOEKENNING, HET VERVALLEN EN HET BEHOUD Artikel 1 – Licentie 1. Rechtspersonen, als genoemd in artikel 4, eerste lid, onder a, van de Statuten, die a. toegelaten zijn tot de eredivisie en b. zich (mede) ten doel stellen deel te nemen aan de handbalcompetitie van het NHV en c. voldoen aan de Statuten en Reglementen van het NHV kunnen alleen deelnemen aan de eredivisie handbal indien zij beschikken over een licentie en voor zover en zolang zij blijven voldoen aan de bij of krachtens dit reglement voor een licentiehouder geldende voorwaarden en verplichtingen, verder tezamen aangeduid als licentievoorwaarden. 2. Een licentie dient te worden aangevraagd bij de Licentiecommissie. 3. Een licentie wordt toegekend voor onbepaalde tijd, onverminderd hetgeen in dit reglement is bepaald omtrent het verval en de intrekking. 4. Een licentie is niet voor overdracht of overgang vatbaar, onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 4, tweede lid, van dit reglement Artikel 2 - Licentievoorwaarden 1. De licentievoorwaarden zoals genoemd in artikel 1, eerste lid, van dit reglement, zijn opgenomen in een overzicht, het Overzicht licentievoorwaarden, welk overzicht is ingedeeld in de volgende hoofdstukken: a. Beleidsplan; b. Management en organisatie, onderverdeeld in: - Sportieve voorwaarden; - Juridische voorwaarden; - Personele en organisatorische voorwaarden; c. Financiën; en d. Accommodatie en Veiligheid; 2. Het Overzicht licentievoorwaarden wordt vastgesteld en kan worden gewijzigd door het Bondsbestuur gehoord hebbende de Licentiecommissie. Het overzicht licentievoorwaarden maakt onlosmakelijk onderdeel uit van dit reglement. 3. Het Bondsbestuur is, gehoord de Licentiecommissie, bevoegd de licentievoorwaarden nader uit te werken in richtlijnen of beoordelingscriteria aan de hand waarvan moet worden beoordeeld of aan de voorwaarden is voldaan. Deze richtlijnen en beoordelingscriteria maken onlosmakelijk onderdeel uit van de licentievoorwaarden 4. Een licentiehouder die promoveert naar de eredivisie dient uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het seizoen waarin de licentiehouder in de eredivisie gaat uitkomen direct te voldoen aan de verzwaarde licentievoorwaarden die gelden voor de eredivisie. Artikel 3 - Aanvraag en toekenning van een licentie 1. De licentie dient uiterlijk op 30 april voorafgaande aan het seizoen waarop de rechtspersoon wil deelnemen aan de eredivisie bij de Licentiecommissie te worden aangevraagd. De Licentiecommissie kan uitstel verlenen indien dat uiterlijk 30 april is verzocht. 2. Indien de aanvraag tijdig is ingediend wordt de licentie automatisch toegekend aan rechtspersonen die gepromoveerd zijn naar de eredivisie handbal. 3. Uiterlijk op 31 juli van het jaar van indiening van de aanvraag dienen de navolgende bescheiden te zijn overgelegd: a. een Beleidsplan; Versie: 14 juni 2014
73
b. een Management- en organisatiebeschrijving, onderverdeeld in: - Sportieve voorwaarden; - Juridische voorwaarden; - Personele en organisatorische voorwaarden; c. financiële gegevens van de rechtspersoon, waaronder de laatst vastgestelde jaarstukken alsmede de begroting voor het eerst komende seizoen waarin de rechtspersoon deelneemt aan de eredivisie handbal; d. een accommodatiebeschrijving inclusief veiligheidsplan. 4. Indien de aanvraag en de in het derde lid genoemde bescheiden niet aan de in dat lid beschreven vereisten voldoen, kan de Licentiecommissie aan de licentiehouder: a. een aanwijzing geven, waarin de Licentiecommissie de licentiehouder de verplichting oplegt binnen een door de Licentiecommissie te stellen termijn te voldoen aan in de aanwijzing genoemde voorwaarden en/of b. de verplichting opleggen een door de Licentiecommissie goed te keuren plan van aanpak op te stellen. Artikel 4 - Het vervallen en behoud van een licentie 1. Een licentie vervalt: a. door ontbinding van de licentiehouder; b. door het eindigen van het lidmaatschap van het NHV van de licentiehouder; c. door degradatie uit de eredivisie handbal van de licentiehouder; d. doordat de licentiehouder in staat van faillissement verkeert krachtens rechterlijke uitspraak waartegen geen voorziening meer kan worden ingesteld; e. door intrekking van de licentie door de Licentiecommissie; f. bij fusie of splitsing van de licentiehouder. 2. Het Bondsbestuur kan, gehoord de Licentiecommissie, richtlijnen opstellen, waarin de voorwaarden worden uitgewerkt waaronder een licentie bij fusie of splitsing kan worden behouden. HOOFDSTUK II - PLAN VAN AANPAK EN HERZIEN PLAN VAN AANPAK Artikel 5 - Plannen van aanpak 1. Het plan van aanpak als genoemd in artikel 3, vierde lid, onder b, dient te voldoen aan de drie navolgende eisen: a. in het plan van aanpak dient de licentiehouder aan te geven op welke wijze en op welk moment de licentiehouder de door de Licentiecommissie vastgestelde tekortkomingen ten aanzien van de licentievoorwaarden heeft weggenomen en alsnog aan de voor hem geldende licentievoorwaarden zal voldoen. b. het plan van aanpak dient te voorzien in concrete prestaties van de licentiehouder waaraan op daarvoor in het plan van aanpak vastgestelde tijdstippen dient te zijn voldaan. c. het plan van aanpak dient er in te voorzien dat de licentiehouder vóór het einde van het lopende seizoen aan de licentievoorwaarden voldoet. 2. Het herziene plan van aanpak als bedoeld in artikel 6 dient te voldoen aan de volgende eisen: a. in het plan van aanpak dient de licentiehouder aan te geven op welke wijze en op welk moment de licentiehouder de door de Licentiecommissie vastgestelde tekortkomingen ten aanzien van de licentievoorwaarden heeft weggenomen en alsnog aan de voor hem geldende licentievoorwaarden zal voldoen. Versie: 14 juni 2014
74
b. het plan van aanpak dient te voorzien in concrete prestaties van de licentiehouder waaraan op daarvoor in het plan van aanpak vastgestelde tijdstippen dient te zijn voldaan. Artikel 6 - Herzien plan van aanpak op verzoek 1. Op schriftelijk verzoek van de licentiehouder kan een opgelegd plan van aanpak worden herzien. 2. De herziening kan geen betrekking hebben op het in het oorspronkelijke plan van aanpak gestelde tijdstip waarop aan de desbetreffende licentievoorwaarden dient te zijn voldaan. 3. Een verzoek tot herziening heeft geen schorsende werking. HOOFDSTUK III - VERPLICHTINGEN LICENTIEHOUDER EN CONTROLES Artikel 7 - Verplichtingen licentiehouder 1. Een licentiehouder dient gedurende de looptijd van de licentie steeds te voldoen aan de voor hem geldende voorwaarden die zijn opgenomen in het Overzicht licentievoorwaarden als genoemd in artikel 2, eerste lid, van dit reglement. 2. De licentiehouder heeft een meldingsplicht ten aanzien van een wijziging van alle feiten en omstandigheden die voor de beoordeling of aan de licentievoorwaarden wordt voldaan, relevant kunnen zijn. 3. Indien voor de licentiehouder een aanwijzing geldt, zoals genoemd in artikel 3, vierde lid, onder a, en/of de verplichting geldt tot het opstellen van een (herzien) plan van aanpak, zoals genoemd in artikel 5 of 6 van dit reglement, dient de licentiehouder te voldoen aan hetgeen daarin ten aanzien van hem is vastgelegd. 4. Een licentiehouder dient jaarlijks uiterlijk op 1 februari de jaarstukken over het daaraan voorafgaande boekjaar aan de Licentiecommissie ter hand te stellen. De jaarstukken dienen te zijn opgesteld aan de hand van het daartoe door het Bondsbestuur vastgestelde model. Artikel 8 - Controles 1. De Licentiecommissie heeft te allen tijde het recht om te doen controleren of de licentiehouder aan de licentievoorwaarden en overige verplichtingen voortvloeiend uit of verband houdend met het licentiehouderschap, voldoet. 2. De licentiehouder dient hierbij alle medewerking te verlenen en de daartoe benodigde informatie te verstrekken en/of toegang tot gebouwen of terreinen te verschaffen. HOOFDSTUK IV - DE COMMISSIES, SAMENSTELLING, BENOEMING, ZITTINGSDUUR, GEHEIMHOUDINGSPLICHT, ONVERENIGBAARHEDEN EN TEGENSTRIJDIGE BELANGSITUATIES Artikel 9 - Samenstelling commissies 1. De Licentiecommissie en de Beroepscommissie licentiezaken worden in dit hoofdstuk elk aangeduid als “de commissie”. 2. De commissie bestaat uit drie of vijf leden. De commissie heeft haar zetel in het bondsbureau. 3. Een lid van de commissie dient de hoedanigheid van meester in de rechten of Master in Laws te bezitten. Van de commissie maken voorts deel uit personen die beschikken over financiële deskundigheid en personen die beschikken over deskundigheid ten aanzien van veiligheid en openbare orde. Versie: 14 juni 2014
75
3. Het Bondsbestuur is, gehoord hebbende de commissie, bevoegd adviseurs aan de commissie toe te voegen. Artikel 10 - Benoeming en zittingsduur van leden commissies 1. De leden van de commissie worden op voordracht van het Bondsbestuur en/of ten minste vijf afgevaardigden van de Bondsvergadering benoemd door de Bondsvergadering. Een van de leden van de Licentiecommissie wordt benoemd op bindende voordracht van het Platform Eredivisie handbal. De voorzitter van de commissie wordt in hoedanigheid benoemd. 2. De leden van de commissie hebben zitting gedurende drie jaren, met dien verstande, dat jaarlijks een derde van haar leden aftreedt, volgens een door de commissie op te maken rooster. 3. De leden hebben zitting met ingang van de dag volgende op die van de Bondsvergadering waarop zij zijn benoemd tot en met de dag waarop de derde daaropvolgende Bondsvergadering wordt gehouden. 4. In geval van een tussentijdse vacature heeft het aldus benoemde lid zitting met ingang van de dag volgende op die van de vergadering waarop hij is benoemd. Het aldus benoemde lid neemt op het rooster van aftreden de plaats van zijn voorganger in. Artikel 11 - Geheimhoudingsplicht van leden commissies De leden van de commissie zijn gehouden tot geheimhouding van alle gegevens die door hen in het kader van hun werkzaamheden worden verkregen. Artikel 12 - Secretariaat van de commissies Het Bondsbestuur voorziet in de secretariaatsbijstand van de commissie. Artikel 13 - Onverenigbaarheden en tegenstrijdig belangensituaties 1. Personen die: a. als lid of als plaatsvervangend lid deel uitmaken van het Bondsbestuur; b. deel uitmaken van de bonsvergadering; c. deel uitmaken van het bestuur van een handbalvereniging of van een rechtspersoon die behoort tot de groep waarvan een handbalvereniging deel uitmaakt; d. deel uitmaken van het bestuur van een belangenorganisatie in het handbal; e. actief zijn als werknemer van het NHV of een handbalvereniging; f. sponsor zijn van, dan wel deel uitmaken van het bestuur of een ander orgaan van een sponsor, dan wel werknemer zijn van een sponsor van een handbalvereniging of het NHV, kunnen geen deel uitmaken van de Licentiecommissie of de Beroepscommissie licentiezaken. 2. Een persoon kan niet tegelijk deel uitmaken van de Licentiecommissie en de Beroepscommissie licentiezaken. 3. Indien dient te worden beslist omtrent een aangelegenheid waarbij een lid van de commissie direct of indirect persoonlijk is betrokken, - meldt het lid dit terstond aan de commissie waarvan hij deel uitmaakt en - onthoudt hij zich van verdere deelname aan de beraadslaging en besluitvorming terzake. HOOFDSTUK V - DE LICENTIECOMMISSIE, WERKWIJZE, BEVOEGDHEDEN Artikel 14 - Werkwijze van de Licentiecommissie 1. De Licentiecommissie wordt voorgezeten door haar voorzitter. Versie: 14 juni 2014
76
2. Bij belet of ontstentenis van de voorzitter van de Licentiecommissie wordt hij vervangen door de oudste in anciënniteit van haar leden. Bij gelijke anciënniteit wordt hij vervangen door de oudste van die leden in leeftijd. In andere gevallen wijst de commissie uit haar midden een voorzitter aan. 3. De Licentiecommissie neemt slechts besluiten indien ten minste drie van haar leden ter vergadering aanwezig zijn. De leden van de Licentiecommissie kunnen zich ter vergadering niet doen vertegenwoordigen. 4. De behandeling van een zaak kan worden opgedragen aan een door de voorzitter van de Licentiecommissie aan te wijzen aantal van drie leden van de Licentiecommissie, die in haar naam de zaak behandelen en uitspraak doen. Artikel 15 - Mondelinge of schriftelijke behandeling door de Licentiecommissie 1. De Licentiecommissie behandelt licentiezaken schriftelijk, tenzij zij anders beslist. 2. In geval van een mondelinge behandeling bepaalt de Licentiecommissie datum, uur en plaats waarop dit zal geschieden. 3. De betrokken licentiehouder kan zich doen bijstaan door een gemachtigde. 4. De secretaris verstuurt de uitnodigingen, met inachtneming van een termijn van ten minste vier werkdagen, de dag van de verzending en die van de behandeling niet meegerekend. 5. De mondelinge behandeling vindt, tenzij de Licentiecommissie anders beslist, niet in het openbaar plaats. Artikel 16 - Bevoegdheden van de Licentiecommissie 1. De Licentiecommissie is, gehoord het Bondsbestuur, bevoegd tot: a. het toekennen, weigeren of intrekken van een licentie; b. het adviseren van het Bondsbestuur inzake de in artikel 2, tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, genoemde aangelegenheden; c. het opleggen van een of meerdere verplichtingen aan de licentiehouder, waaronder: 1. het opvolgen van een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onder a, van dit reglement; 2. het opstellen van een (herzien) plan van aanpak, zoals genoemd artikel 5, tweede lid, of artikel 6, eerste lid, van dit reglement; 3. het opstellen van een plan van aanpak indien de licentiehouder niet meer voldoet aan de licentievoorwaarden, zoals genoemd in artikel 2; 4. het opstellen van een herzien plan van aanpak, indien gedurende de looptijd van een plan van aanpak zich nieuwe feiten of omstandigheden voordoen, die de Licentiecommissie ten tijde van de goedkeuring van het plan van aanpak niet bekend waren; 5. een meldingsplicht als genoemd in artikel 7, tweede lid, van dit reglement. d. het al dan niet goedkeuren van een plan van aanpak, zoals genoemd in artikel 5 van dit reglement; e. het al dan niet goedkeuren van een door de licentiehouder ingediend verzoek tot herziening van een plan van aanpak, zoals genoemd in artikel 6, eerste lid, van dit reglement; f. het al dan niet goedkeuren van een door de licentiehouder ingediend herzien plan van aanpak, zoals genoemd in artikel 6, eerste lid, van dit reglement; g. het opleggen van maatregelen en sancties, zoals genoemd in de artikelen 17, 18 en 19 van dit reglement. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 23 van dit reglement zijn voor de licentiehouder de door de Licentiecommissie bevoegd genomen besluiten bindend. Versie: 14 juni 2014
77
3. De Licentiecommissie stelt de licentiehouder zo spoedig mogelijk van een besluit op de hoogte door toezending van een schriftelijk en gemotiveerd besluit, waarin, indien en voor zover van toepassing, verplichtingen, termijnen, maatregelen en sancties, zoals genoemd in de artikelen 17, 18 en 19 van dit reglement zijn vermeld. HOOFDSTUK VI - LICENTIECOMMISSIE, MAATREGELEN, SANCTIES, SANCTIETRAJECT EN INTREKKING Artikel 17 - Door Licentiecommissie op te leggen maatregelen en sancties 1. Indien een licentiehouder: niet, niet geheel, niet tijdig of niet meer geheel of gedeeltelijk voldoet aan één of meer van de voor hem geldende verplichtingen krachtens artikel 3, 5, 6, 7 en 8 van dit reglement, kan de Licentiecommissie, gehoord hebbende het Bondsbestuur: a. de licentiehouder een boete opleggen van ten hoogste € 250,- per overtreding, een en ander onverminderd het bepaalde in het Tuchtreglement NHV. b. de licentiehouder verplichten zijn thuiswedstrijden in een andere accommodatie te laten plaatsvinden. c. besluiten tot het bij de licentiehouder in aftrek brengen van maximaal 3 wedstrijdpunten per overtreding tot een maximum van 9 wedstrijdpunten per seizoen. Indien de uitslag van de competitie reeds is vastgesteld op het moment dat de sanctie definitief wordt, dan wel voor zover een licentiehouder als gevolg van de puntenaftrek een negatief aantal wedstrijdpunten behaalt, zal het desbetreffende aantal punten het volgende seizoen in mindering worden gebracht op de alsdan behaalde wedstrijdpunten. d. de licentiehouder het recht ontzeggen met ingang van het volgende seizoen deel te nemen aan de eredivisie, indien licentiehouder niet voldoet aan de voor de eredivisie geldende licentievoorwaarden, maar wel voldoet aan de licentievoorwaarden voor deelname aan de eredivisie. e. de licentie weigeren en intrekken. 2. De in het eerste lid, onder c t/m e, genoemde sancties kunnen door de Licentiecommissie ook voorwaardelijk en in combinatie met elkaar worden opgelegd. Artikel 18 - Sanctietraject De Licentiecommissie stelt: a. bij een aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, b. bij de goedkeuring van het (herziene) plan van aanpak als bedoeld in de artikelen 5 en 6, c. bij het overtreden van de verplichtingen genoemd in artikel 7 en 8 een sanctietraject vast waaruit blijkt welke sancties - in voorkomende gevallen achtereenvolgens - zijn verbonden aan het niet, niet geheel, of niet tijdig voldoen van de in de aanwijzing en aan de bij de goedkeuring van het (herzien) plan van aanpak geformuleerde prestaties op de daarvoor geldende tijdstippen. Artikel 19 - Het intrekken van een licentie 1. De Licentiecommissie zal de licentie niet eerder intrekken dan nadat over de gevolgen hiervan overleg is gevoerd met het Bondsbestuur. 2. Met ingang van de datum waarop de licentie is geëindigd, vervalt het recht van de licentiehouder als beschreven in artikel 1, eerste lid, van dit reglement. Een licentiehouder die deelneemt aan de competitie in de eredivisie, degradeert door intrekking van de licentie met ingang van het daaropvolgende seizoen naar de eerste divisie. Versie: 14 juni 2014
78
HOOFDSTUK VII - WERKWIJZE BEROEPSCOMMISSIE Artikel 20 - Werkwijze en samenstelling van de beroepscommissie 1. De beroepscommissie wordt voorgezeten door haar voorzitter. 2. Bij belet of ontstentenis van de voorzitter van de beroepscommissie wordt hij vervangen door de oudste in anciënniteit van haar leden. Bij gelijke anciënniteit wordt hij vervangen door de oudste van die leden in leeftijd. 3. De beroepscommissie neemt slechts besluiten indien ten minste drie van haar leden ter vergadering aanwezig zijn. De leden van de beroepscommissie kunnen zich ter vergadering niet doen vertegenwoordigen. 4. De behandeling van een zaak kan worden opgedragen aan een door de voorzitter van de Licentiecommissie aan te wijzen aantal van drie leden van de beroepscommissie, die in haar naam de zaak behandelen en uitspraak doen. Artikel 21 - Mondelinge of schriftelijke behandeling door de beroepscommissie 1. De beroepscommissie behandelt beroepszaken schriftelijk, tenzij zij anders beslist. 2. De licentiehouder kan de beroepscommissie schriftelijk verzoeken het beroep mondeling te behandelen. 3. Indien de beroepscommissie een mondelinge behandeling niet noodzakelijk acht, wordt hiervan binnen één week na dagtekening van het verzoek aan de betrokken licentiehouder bij gemotiveerde beslissing mededeling gedaan. Artikel 22 - Mondelinge behandeling 1. In geval van een mondelinge behandeling bepaalt de beroepscommissie datum, uur en plaats waarop deze zal geschieden. 2. De beroepscommissie bepaalt welke personen bij een mondelinge behandeling dienen te verschijnen. De betrokken licentiehouder kan zich doen bijstaan door een schriftelijk gemachtigde. 3. De secretaris roept alle personen op van wie de beroepscommissie de verschijning noodzakelijk acht, met inachtneming van een termijn van ten minste vier werkdagen, de dag van de verzending en die van de behandeling niet meegerekend. De opgeroepen personen zijn verplicht te verschijnen. 4. De mondelinge behandeling vindt, tenzij de beroepscommissie anders beslist, niet in het openbaar plaats. HOOFDSTUK VIII - BEROEPSCOMMISSIE, INSTELLEN VAN BEROEP, OPSCHORTENDE WERKING, BEHANDELING EN UITSPRAAK Artikel 23 - Het instellen van beroep 1. Voor zover in dit reglement niet anders is bepaald, is van een besluit van de Licentiecommissie beroep mogelijk bij de Beroepscommissie licentiezaken, in dit artikel ook aangeduid als “beroepscommissie.” 2. Geen beroep is mogelijk tegen: a. een aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder c, en een verplichting als bedoeld in artikel 7 van dit reglement. b. de termijn waarbinnen een door de Licentiecommissie goed te keuren plan van aanpak of goed te keuren herzien plan van aanpak als genoemd in artikel 5 en 6 van dit reglement dient te zijn opgesteld en c. een afwijzing van een verzoek tot indiening van een herzien plan van aanpak. Versie: 14 juni 2014
79
3. Het beroep dient, schriftelijk gemotiveerd, binnen twee weken na de dagtekening van het besluit waartegen het beroep is ingesteld, in het bezit te zijn van de beroepscommissie. Artikel 24 - Opschortende werking van het beroep Door het instellen van beroep wordt de uitvoering van een besluit opgeschort, tenzij: 1. de beroepscommissie anders beslist; 2. het een besluit betreft inhoudende de verplichting tot het opstellen van een plan van aanpak of herzien plan van aanpak als genoemd in de artikelen 5 en 6 van dit reglement. Artikel 25 - De behandeling van het beroep 1. De licentiehouder, die een beroepschrift heeft ingediend, is verplicht desgevraagd alle inlichtingen te verstrekken, die de beroepscommissie noodzakelijk acht voor de behandeling van het beroepschrift. 2. De beroepscommissie is bevoegd zich door deskundigen te doen voorlichten. 3. De beroepscommissie beoordeelt het besluit waartegen beroep is aangetekend uitsluitend naar de stand van zaken ten tijde van het nemen van het desbetreffende besluit, tenzij het betreft een besluit omtrent het antwoord op de vraag of de licentiehouder heeft voldaan aan de verplichtingen op het daartoe in het plan van aanpak vastgestelde meetpunt. Dit laatstgenoemde oordeelt de beroepscommissie uitsluitend naar de stand van zaken ten tijde van het desbetreffende meetpunt. 4. De beroepscommissie stelt, alvorens in de zaak uitspraak te doen, het Bondsbestuur en de Licentiecommissie in de gelegenheid om hun respectievelijke standpunten omtrent het voorliggende beroep en de gronden waarop het berust, kenbaar te maken. Artikel 26 - Uitspraak van de beroepscommissie 1. De beroepscommissie doet zo spoedig mogelijk uitspraak. Deze uitspraak bevat tevens de overwegingen die tot de uitspraak hebben geleid. 2. Indien en voor zover de beroepscommissie een besluit vernietigt, doet zij opnieuw recht, naar de stand van zaken ten tijde van het nemen van het vernietigde besluit, tenzij het betreft een besluit omtrent het antwoord op de vraag of de licentiehouder heeft voldaan aan de verplichtingen op het daartoe in het plan van aanpak vastgestelde meetpunt, in welk geval de beroepscommissie uitsluitend oordeelt naar de stand van zaken ten tijde van het desbetreffende meetpunt. 3. De betrokken licentiehouder, noch derden kunnen aan de gehele of gedeeltelijke vernietiging van een besluit enig recht op schadeloosstelling ontlenen. 4. De kosten van de behandeling van een beroepszaak kunnen ten laste van de licentiehouder worden gebracht. 5. Kosten van behandeling van de beroepszaak veroorzaakt door het niet verschijnen van één of meer getuigen kunnen op de licentiehouder worden verhaald.
Versie: 14 juni 2014
80
ARBITRAGEREGLEMENT NHV INHOUDSOPGAVE: Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3:
Toepassingsgebied Overeenkomst tot arbitrage Afwijking van het reglement
Hoofdstuk II: De Arbitragecommissie Artikel 4: Samenstelling en benoeming Artikel 5: Einde van het lidmaatschap Artikel 6: Ontheffing Artikel 7: Wraking Artikel 8: Vervulling van een opengevallen plaats Artikel 9: Taken voorzitter Artikel 10: Secretariaat Hoofdstuk III: Opdracht Artikel 11: Geschil beslecht door Arbitragecommissie Artikel 12: Beroep op onbevoegdheid Artikel 13: Einde van de opdracht Artikel 14: Beëindiging van de opdracht bij trage uitvoering Artikel 15: Overlijden en beëindiging van het NHV-lidmaatschap van een partij Hoofdstuk IV: Procedure Afdeling 1: Algemene bepalingen Artikel 16: Gelijkheid van partijen Artikel 17: Persoonlijke verschijning, vertegenwoordiging en bijstand Artikel 18: Meer partijen Artikel 19: Aantal exemplaren verweerschrift, verdere schriftelijke toelichtingen, bescheiden, verzoeken en mededelingen Artikel 20: Taal Artikel 21: Openbaarheid Artikel 22: Plaats van arbitrage Afdeling 2: Schriftelijke behandeling Artikel 23: Verzoekschrift Artikel 24: Toezending verzoekschrift aan de verweerder Artikel 25: Verweerschrift Artikel 26: Verdere schriftelijke toelichtingen Artikel 27: Overleggen van verdere bescheiden Afdeling 3: Mondelinge behandeling Artikel 28: Mondelinge behandeling Artikel 29: Verdere zittingen Artikel 30: Persoonlijke verschijning van partijen Afdeling 4: Nadere toelichting van de vordering of het verweer Artikel 31: Nadere toelichting van de vordering of het verweer Hoofdstuk V: Bewijs Afdeling 1: Algemene bepaling Artikel 32: Bewijs in het algemeen Versie: 14 juni 2014
81
Afdeling 2: Artikel 33: Artikel 34: Afdeling 3: Artikel 35: Artikel 36: Artikel 37: Artikel 38: Artikel 39: Artikel 40: Artikel 41: Afdeling 4: Artikel 42: Artikel 43: Artikel 44: Artikel 45: Artikel 46: Artikel 47:
Enige bepalingen betreffende schriftelijk bewijs Overleggen bescheiden Inlichtingen van het NHV Getuigen Getuigen Getuigenverhoor op daartoe aangewezen zitting Getuigenverhoor op andere zittingen Verplichtingen van getuigen Weigerachtige getuigen Getuigenverhoor onder ede en verslag Wijze van getuigenverhoor Deskundigen Deskundigen aangezocht door partijen Deskundigen benoemd door de Arbitragecommissie Medewerking partijen Schriftelijk advies Horen van partijdeskundigen bij verhoor van deskundigen of mondeling advies Verhoor van deskundigen
Hoofdstuk VI: Intrekking, vermindering, wijziging en vermeerdering van de vordering, tegenvordering, voeging en tussenkomst, vrijwaring en samenvoeging Afdeling 1: Intrekking, vermindering, wijziging of vermeerdering van de vordering, voeging en tussenkomst, vrijwaring Artikel 48: Intrekking van de vordering Artikel 49: Vermindering, wijziging of vermeerdering van de vordering Artikel 50: Tegenvordering Artikel 51: Voeging en tussenkomst Artikel 52: Vrijwaring Afdeling 2: Samenvoeging Artikel 53: Samenvoeging van gedingen Artikel 54: Procedure bij samenvoeging Artikel 55: Vervanging van de algemeen voorzitter bij samenvoeging Artikel 56: Gedingen uitgesloten van samenvoeging Hoofdstuk VII:Voorlopige voorzieningen Artikel 57: Voorlopige voorzieningen Hoofdstuk VIII:Spoedgeding Artikel 58: Spoedgeding Artikel 59: Procedure in spoedgeding Artikel 60: Procedure bij afwijzing Hoofdstuk IX: Vonnis Afdeling 1: Algemene bepalingen Artikel 61: Beslissen als goede mannen naar billijkheid Artikel 62: Dwangsom Artikel 63: Eindvonnis en tussenvonnis Artikel 64: Verbindende kracht van vonnis Afdeling 2: Tijdstip vonnis Artikel 65: Tijdstip vonnis Versie: 14 juni 2014
82
Artikel 66: Artikel 67: Afdeling 3: Artikel 68: Artikel 69: Artikel 70: Afdeling 4: Artikel 71: Artikel 72: Afdeling 5: Artikel 73: Afdeling 6: Artikel 74:
Beëindiging geding bij niet toelichten vordering Vonnis bij niet voeren verweer Vorm en inhoud Vorm en inhoud Ondertekening Nederlegging ter griffie Herstel en verbetering en aanvulling Herstel en verbetering Aanvullend vonnis Vergelijk van partijen Vergelijk van partijen Publicatie en het verstrekken van kopieën Publicatie en het verstrekken van kopieën
Hoofdstuk X: Kosten Artikel 75: Kosten van de arbitrage Artikel 76: Waarborgsom Artikel 77: Betaling kosten getuigen, deskundigen en tolken Artikel 78: Kostenveroordeling Hoofdstuk XI: Slot- en overgangsbepalingen Artikel 79: Geheimhouding Artikel 80: Aansprakelijkheid Artikel 81: Onvoorziene gevallen Artikel 82: Inwerkingtreding
Versie: 14 juni 2014
83
Hoofdstuk I - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepassingsgebied 1. Met uitsluiting van de burgerlijke rechter, zijn aan arbitrage op de voet van dit reglement onderworpen alle geschillen, indien en voorzover deze samenhangen met de handbalsport, een en ander in de ruimste zin des woords, tussen: a. leden van het NHV onderling; b. leden van het NHV en personen, wier lidmaatschap van het NHV is geëindigd, indien en voorzover het geschil is ontstaan uit een rechtsbetrekking tussen de partijen die bestond voordat dat lidmaatschap eindigde; c. leden van het NHV en derden, indien de partijen op enig moment zijn overeengekomen het geschil te onderwerpen aan arbitrage op de voet van dit reglement; d. leden van het NHV en omniverenigingen, indien de handbalafdeling van een omnivereniging bij het geschil is betrokken. 2. Partijen genoemd in het eerste lid van dit artikel kunnen aan arbitrage op de voet van dit reglement ook onderwerpen: a. de enkele vaststelling van de hoedanigheid of van de toestand van zaken; b. de enkele bepaling van de hoogte van een schadevergoeding of van een verschuldigde geldsom; c. de aanvulling of wijziging van de rechtsbetrekking waaruit het geschil tussen partijen is ontstaan. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel kunnen aan arbitrage op de voet van dit reglement niet worden onderworpen: a. geschillen genoemd in artikel 6a, derde lid, van de Statuten; b. geschillen betreffende de betaling van contributies, donaties en dergelijke financiële bijdragen, die natuurlijke personen genoemd in artikel 4, eerste lid, onder b, van de Statuten verschuldigd zijn aan rechtspersonen genoemd in dat artikel, eerste lid, onder a; 4. Een geschil wordt geacht aanwezig te zijn indien een der betrokken partijen verklaart dat dit het geval is. Artikel 2 - Overeenkomst tot arbitrage 1. Onder de overeenkomst tot arbitrage genoemd in artikel 1, eerste lid, onder c, van dit reglement wordt mede begrepen een arbitraal beding dat is opgenomen in de partijen bindende Statuten of reglementen. 2. De overeenkomst tot arbitrage genoemd in artikel 1, eerste lid, onder c, van dit reglement wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat voorziet in arbitrage op de voet van dit reglement of dat verwijst naar algemene voorwaarden die in arbitrage op de voet van dit reglement voorzien en dat door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard. Artikel 3 - Afwijking van het reglement Behoudens het bepaalde in artikel 16, vierde lid, kan van de bepalingen van dit reglement niet bij overeenkomst, daaronder begrepen de overeenkomst tot arbitrage als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van dit reglement, worden afgeweken.
Versie: 14 juni 2014
84
Hoofdstuk II – De Arbitragecommissie Artikel 4 - Samenstelling en benoeming 1. Het geschil, zowel juridische als feitelijke, zal ter beslissing worden onderworpen aan minimaal drie arbiters, bestaande uit leden van de Tuchtcommissie en/of Commissie van Beroep. 2. De arbiters zullen door de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie en algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep worden benoemd. De arbiters dienen de benoeming schriftelijk te aanvaarden. Bij de benoeming van een arbiter wordt het volgende in acht genomen: de arbiter behoort onpartijdig en onafhankelijk te zijn, behoort de procederende partijen niet persoonlijk te kennen, behoort geen zakelijke banden met één van deze partijen te hebben die dusdanig van belang zijn dat zij de partijdigheid beïnvloeden. Bovendien behoort de arbiter geen persoonlijk en geen zakelijk belang te hebben bij de uitkomst van de arbitrage. De benoeming van de arbiters dient te geschieden binnen twee weken nadat de zaak aanhangig is gemaakt bij de secretaris van de Tuchtcommissie en Commissie van Beroep. 3. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het college van arbiters worden door de leden uit hun midden benoemd. 4. Bij ontstentenis of afwezigheid van de voorzitter neemt de plaatsvervangend voorzitter diens taken waar en oefent hij diens bevoegdheden uit. Bij ontstentenis van de plaatsvervangend voorzitter neemt de oudste in leeftijd van de leden de taken van de voorzitter waar en oefent hij diens bevoegdheden uit. 5. Het bepaalde in, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing ingeval de voorzitter dan wel de plaatsvervangend voorzitter verzoekt dat zijn taken worden waargenomen. 6. Indien beide bij het geschil betrokken partijen daarom voor de mondelinge behandeling schriftelijk verzoeken, kan de voorzitter bepalen dat in afwijking van het eerste lid van dit artikel de Arbitragecommissie bestaat uit één arbiter. Artikel 5 - Einde van het lidmaatschap Het lidmaatschap van de Arbitragecommissie, en daarmee de aan de arbiter verstrekte opdracht, eindigt slechts: a. met ingang van het moment dat de opdracht van de Arbitragecommissie eindigt, een en ander onverminderd het bepaalde in de artikelen 6 en 7 van dit reglement; b. door ontheffing overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 6 en 7 van dit reglement. Artikel 6 - Ontheffing 1. De algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep ontheft een arbiter van zijn opdracht: a. op diens verzoek; b. indien de arbiter ophoudt lid van het NHV te zijn; c. indien de arbiter ophoudt lid van de Tuchtcommissie of Commissie van Beroep te zijn; d. op verzoek van de partijen bij de arbitrage; e. indien de arbiter naar het oordeel van de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep rechtens of feitelijk niet meer in staat is, zijn opdracht te vervullen, ambtshalve of op verzoek van een der partijen bij de arbitrage. 2. Een verzoek genoemd in het eerste lid, onder d of e, wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris. De secretaris zendt terstond een exemplaar van het verzoek aan de arbiter, de Arbitragecommissie en, in geval van een verzoek genoemd in het eerste lid, onder e, van dit artikel aan de andere partij. Versie: 14 juni 2014
85
3. De secretaris doet van de ontheffing terstond schriftelijk mededeling aan de arbiter, de Arbitragecommissie en de partijen. 4. In geval de voorzitter van zijn opdracht moet worden ontheven, treedt voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel de eerste plaatsvervangend voorzitter in diens plaats. In dat geval benoemt de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep een nieuwe arbiter, genoemd in artikel 15, eerste lid, van dit reglement. Artikel 7 - Wraking 1. Een partij kan een arbiter wraken, indien gerechtvaardigde twijfel bestaat aan diens onpartijdigheid of onafhankelijkheid. 2. Een als arbiter aangezocht lid van het college van arbiters dat het vermoeden heeft dat hij zou kunnen worden gewraakt, doet daarvan terstond mededeling aan de voorzitter, onder vermelding van de vermoedelijke reden voor wraking. De mededeling wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris. Het hiervoor in dit lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een reeds benoemde arbiter die de hiervoor genoemde mededeling niet reeds heeft gedaan. Ingeval een reeds benoemde arbiter de mededeling doet, zendt de secretaris terstond een kopie daarvan aan de Arbitragecommissie en de partijen. 3. De partij die een arbiter wraakt, doet daarvan schriftelijk mededeling aan de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep, onder vermelding van de reden voor wraking. De secretaris zendt terstond een exemplaar van de mededeling aan de arbiter, de Arbitragecommissie en de andere partij. 4. Indien de gewraakte arbiter niet binnen twee weken respectievelijk zes weken ingeval hij buiten Nederland woont of verblijft, na de dag waarop de mededeling genoemd in het derde lid van dit artikel is ingediend, de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep verzoekt om hem van zijn opdracht te ontheffen, waarover partijen schriftelijk zullen worden geïnformeerd, kan de wrakende partij zich binnen vier weken na het doen van de mededeling genoemd in het derde lid van dit artikel op de voet van het bepaalde in de wet wenden tot de voorzieningenrechter van de rechtbank met het verzoek over de gegrondheid van de wraking te beslissen. Indien de gewraakte arbiter of een der partijen buiten Nederland woont of verblijft, is de hiervoor in dit lid genoemde termijn voor de wrakende partij om zich te wenden tot de voorzieningenrechter acht weken. De partij die het verzoek indient bij de voorzieningenrechter, zendt terstond kopieën van het verzoek aan de secretaris. De secretaris zendt terstond een kopie aan de arbiter, de Arbitragecommissie en de andere partij. 5. Trekt de gewraakte arbiter zich terug of wordt diens wraking door de voorzieningenrechter van de rechtbank gegrond geoordeeld, dan wordt hij vervangen volgens de regels van het arbitragereglement. Indien een arbiter zich terugtrekt, houdt dat niet in een aanvaarding van de geldigheid van de redenen tot wraking. 6. De Arbitragecommissie kan het geding schorsen met ingang van de dag waarop het wrakingsverzoek is gedaan. Na afloop van de schorsing wordt het geding voortgezet in de stand waarin het zich bevindt, tenzij de Arbitragecommissie anders bepaalt. Eveneens zal de schorsing van het geding worden opgeheven, indien het verzoek tot wraking niet binnen vier weken respectievelijk acht weken in de gevallen als bepaald in het vierde lid van dit artikel door de wrakende partij is ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank. Alsdan vervalt het recht tot wraking en wordt het geding hervat in de stand waarin het zich bevindt.
Versie: 14 juni 2014
86
Artikel 8 - Vervulling van een opengevallen plaats 1. Indien in de Arbitragecommissie een plaats openvalt, de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep ten spoedigste een nieuwe arbiter. Het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van dit reglement is van toepassing. 2. Zolang in de opengevallen plaats geen nieuwe arbiter is benoemd, is het geding geschorst. Na afloop van de schorsing wordt het geding voortgezet in de stand waarin het zich bevindt, tenzij de Arbitragecommissie anders bepaalt. Artikel 9 - Taken voorzitter Onverminderd de taken die elders in dit reglement aan de voorzitter zijn opgedragen en de taken die naar de aard van zijn functie op hem rusten, heeft de voorzitter tot taak de werkzaamheden van de Arbitragecommissies, genoemd in artikel 11 van dit reglement, te coördineren en de eenheid van hun uitspraken te bevorderen. Artikel 10 - Secretariaat 1. Het college van arbiters wordt ondersteund door de secretaris van de Tuchtcommissie en Commissie van Beroep. 2. Het secretariaat van het college van arbiters is gevestigd daar waar het bondsbureau van het NHV is gevestigd. Hoofdstuk III - Opdracht Artikel 11 - Geschil beslecht door Arbitragecommissie Een geschil dat aan arbitrage op de voet van dit reglement is onderworpen, wordt beslecht door een Arbitragecommissie, waaraan dat door algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie en algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep is opgedragen. Artikel 12 - Beroep op onbevoegdheid 1. De verweerder die in het arbitraal geding is verschenen en die een beroep op de onbevoegdheid van de Arbitragecommissie wenst te doen, hetzij op grond dat het geschil geen geschil is genoemd in artikel 1, leden 1 en/of 2, van dit reglement dan wel dat het geschil een geschil is genoemd in artikel 1, derde lid, van dit reglement, hetzij op grond dat de Arbitragecommissie niet overeenkomstig het in dit reglement bepaalde is samengesteld, dient dit beroep te doen vóór alle weren. Dienovereenkomstig dient het beroep te worden gedaan uiterlijk in het verweerschrift dan wel, bij gebreke van een verweerschrift, voorafgaand aan het eerste mondelinge verweer. 2. Indien het beroep op de onbevoegdheid van de Arbitragecommissie niet met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is gedaan, vervalt het recht om in het arbitraal geding of bij de rechter op de onbevoegdheid een beroep te doen. 3. Een beroep op haar onbevoegdheid wordt door de Arbitragecommissie beoordeeld. 4. De Arbitragecommissie kan zich ambtshalve onbevoegd verklaren. Artikel 13 - Einde van de opdracht De aan de Arbitragecommissie verstrekte opdracht eindigt door de neerlegging ter griffie van haar laatste eindvonnis, een en ander onverminderd het bepaalde in de artikelen 71 en 72 van dit reglement, en voorts op de wijzen bepaald in de artikelen 14 en 48 van dit reglement. Artikel 14 - Beëindiging van de opdracht bij trage uitvoering 1. Indien de Arbitragecommissie, ondanks herhaalde aanmaning, haar opdracht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, op onaanvaardbaar trage wijze uitvoert, kan de Versie: 14 juni 2014
87
meest gerede partij zich op de voet van het bepaalde in de wet wenden tot de president van de rechtbank met het verzoek de opdracht van de Arbitragecommissie te beëindigen. De partij die het verzoek doet, zendt terstond kopieën van het verzoek aan de secretaris. De secretaris zendt terstond een kopie aan de Arbitragecommissie en de andere partij. 2. Indien de president van de rechtbank de opdracht van de Arbitragecommissie beëindigt, belast de voorzitter terstond een nieuwe Arbitragecommissie met de beslechting van het geschil. De nieuwe Arbitragecommissie bepaalt op welke wijze het geding wordt voortgezet, met dien verstande dat, tenzij de Arbitragecommissie met instemming van de partijen anders bepaalt, in ieder geval een zitting zal worden gehouden waarop de partijen in de gelegenheid worden gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten. Het bepaalde in artikel 28, tweede lid, van dit reglement is van overeenkomstige toepassing. 3. Indien de voorzitter lid was van de Arbitragecommissie waarvan de opdracht is beëindigd, treedt voor de toepassing van het bepaalde in, tweede lid, de eerste plaatsvervangend voorzitter in diens plaats. In dat geval benoemt de eerste plaatsvervangend voorzitter ook de leden van de nieuwe Arbitragecommissie. 4. Partijen kunnen, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel overeenkomen dat de bevoegdheid van de rechter herleeft indien, de president van de rechtbank de opdracht van de Arbitragecommissie beëindigt en de grond voor de bevoegdheid van de Arbitragecommissie een overeenkomst tot arbitrage, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder c, van dit reglement was. Artikel 15 - Overlijden en beëindiging van het NHV-lidmaatschap van een partij 1. De aan de Arbitragecommissie verstrekte opdracht eindigt niet door het overlijden van een partij en evenmin doordat een partij ophoudt lid van het NHV te zijn. 2. Indien een partij overlijdt, schorst de Arbitragecommissie het geding voor een door haar te bepalen termijn. De Arbitragecommissie kan deze termijn verlengen op verzoek van de rechtsopvolgers van de overleden partij en na de andere partij in de gelegenheid te hebben gesteld op dat verzoek te worden gehoord. De Arbitragecommissie kan de termijnen ook ambtshalve verlengen na de partijen in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord. Na afloop van de schorsing wordt het geding voortgezet in de stand waarin het zich bevindt. 3. Een verzoek genoemd in het tweede lid van dit artikel wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. De secretaris zendt terstond een exemplaar van het verzoek aan de andere partij. Hoofdstuk IV - Procedure Afdeling 1 - Algemene bepalingen Artikel 16 - Gelijkheid van partijen De partijen bij de arbitrage worden op voet van gelijkheid behandeld. De Arbitragecommissie geeft elke partij de gelegenheid voor haar rechten op te komen en haar stellingen voor te dragen. Artikel 17 - Persoonlijke verschijning, vertegenwoordiging en bijstand 1. Een rechtspersoon verschijnt in persoon voor de Arbitragecommissie door zich te doen vertegenwoordigen door een orgaan waarvan of één of meer personen van wie de Statuten van die rechtspersoon bepalen dat daaraan vertegenwoordigingsbevoegdheid toekomt.
Versie: 14 juni 2014
88
2. Indien een partij niet in persoon voor de Arbitragecommissie verschijnt, kan zij zich doen vertegenwoordigen door een advocaat of een bijzonderlijk daartoe schriftelijk gevolmachtigde. 3. Een partij kan zich in het geding door personen van haar keuze doen bijstaan. 4. Indien een partij zich ter zitting doet vertegenwoordigen of bijstaan, doet zij hiervan zo spoedig mogelijk nadat de dag voor de zitting is vastgesteld schriftelijk mededeling aan de Arbitragecommissie en de andere partij. Indien het verzoekschrift, het verweerschrift of een verdere schriftelijke toelichting door een advocaat of een bijzonderlijk daartoe schriftelijk gevolmachtigde is ondertekend, wordt de mededeling geacht te zijn gedaan. Artikel 18 - Meer partijen Indien in een geding meer dan één eiser partij is, is ten aanzien van elke eiser het in dit reglement ten aanzien van de eiser bepaalde van toepassing. Indien in een geding meer dan één verweerder partij is, is ten aanzien van elke verweerder het in dit reglement ten aanzien van de verweerder bepaalde van toepassing. In elk van de hiervoor in dit lid genoemde gevallen is hetgeen in dit reglement ten aanzien van de "wederpartij" en de "andere partij" is bepaald van toepassing ten aanzien van alle wederpartijen respectievelijk andere partijen. Artikel 19 - Aantal exemplaren verweerschrift, verdere schriftelijke toelichtingen, bescheiden, verzoeken en mededelingen 1. Het verzoekschrift, het verweerschrift, elke verdere schriftelijke toelichting en elk door een partij overgelegd bescheid, alsmede, elk krachtens dit reglement door een partij ingediend verzoek, elke door haar ingediende mededeling en door haar verzonden kopie, wordt ingediend in zeven exemplaren, tenzij dit reglement anders bepaalt. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel worden, indien er meer dan twee partijen zijn, de in dat lid genoemde stukken ingediend in zoveel exemplaren als er andere partijen zijn, vermeerderd met zes. 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een verzoek tot voeging of tussenkomst genoemd in artikel 51, eerste lid, van dit reglement. Artikel 20 - Taal 1. Het verzoekschrift, het verweerschrift en de verdere schriftelijke toelichtingen dienen in de Nederlandse taal te zijn gesteld. 2. Ingeval een partij een bescheid overlegt, dat niet in de Nederlandse, Franse, Duitse, of Engelse taal is gesteld, dient zij daarvan tevens een vertaling in de Nederlandse taal over te leggen, welke voor eensluidend is verklaard door een in Nederland toegelaten beëdigde vertaler. 3. Indien de aanwezigheid van een tolk ten behoeve van een partij of een harerzijds opgeroepen getuige ter zitting naar haar oordeel noodzakelijk is, draagt zij zorg voor de aanwezigheid van een tolk. De betrokken partij doet in voorkomend geval tenminste drie dagen voor de zitting aan de secretaris van de Arbitragecommissie schriftelijk mededeling van de naam en de woonplaats van de tolk alsmede van zijn kwalificaties als zodanig. 4. Indien overigens de Arbitragecommissie de aanwezigheid van een tolk ter zitting noodzakelijk acht danwel indien zij de op de voet van het vorig lid van dit artikel voorgestelde tolk niet voldoende gekwalificeerd acht, draagt de Arbitragecommissie zorg voor de aanwezigheid van een tolk. Artikel 21 - Openbaarheid 1. De zittingen van de Arbitragecommissie zijn openbaar. Versie: 14 juni 2014
89
2. Op grond van gewichtige redenen kan de Arbitragecommissie bepalen dat een zitting geheel of gedeeltelijk besloten zal zijn. Artikel 22 - Plaats van arbitrage 1. De plaats van arbitrage is daar waar het bondsbureau van het NHV is gevestigd. 2. De Arbitragecommissie kan zitting houden, beraadslagen, getuigen en deskundigen horen op elke plaats, in of buiten Nederland, die zij daartoe geschikt acht. Afdeling 2 - Schriftelijke behandeling Artikel 23 - Verzoekschrift 1. Een geschil wordt aanhangig gemaakt door indiening van een verzoekschrift bij de secretaris. 2. Het geschil is aanhangig met ingang van de dag waarop het verzoekschrift door de secretaris wordt ontvangen. 3. Het verzoekschrift vermeldt: a. de naam, het adres en de woonplaats van de eiser; b. de naam, het adres en de woonplaats van de verweerder; c. een duidelijke omschrijving van het geschil; d. een duidelijke omschrijving van de vordering; e. de grond voor de bevoegdheid van een Arbitragecommissie in de zin van dit reglement om het geschil te beslechten. 4. Bij het verzoekschrift worden overgelegd alle bescheiden die voor de beoordeling van het geschil van belang zijn. Ingeval de grond voor de bevoegdheid van een Arbitragecommissie om het geschil te beslechten een overeenkomst tot arbitrage is, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder c, van dit reglement, wordt tevens deze overeenkomst overgelegd. 5. Het verzoekschrift wordt per aangetekende brief aan de secretaris toegezonden. 6. Indien ten aanzien van een door de secretaris ontvangen verzoekschrift niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van dit reglement en/of het bepaalde in het derde en vierde lid van dit artikel, is het geschil desondanks aanhangig. Indien niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van dit reglement en/of het bepaalde in, derde lid, van dit artikel, stelt de secretaris de eiser in de gelegenheid het begane verzuim binnen een daarvoor door de secretaris gestelde termijn te herstellen. De benoeming van de leden van de Arbitragecommissie genoemd in artikel 4, tweede lid, van dit reglement en de toezending van een exemplaar van het verzoekschrift aan de verweerder genoemd in artikel 24 van dit reglement, kan worden opgeschort totdat het verzuim is hersteld, dan wel, indien dit eerder is, totdat de door de secretaris gestelde termijn is verstreken. Artikel 24 - Toezending verzoekschrift aan de verweerder Terstond nadat de secretaris het verzoekschrift heeft ontvangen, zendt hij een exemplaar daarvan aan de verweerder, onder mededeling van: a. de dag waarop het verzoekschrift door hem is ontvangen; en b. het bepaalde in artikel 25 van dit reglement. Artikel 25 - Verweerschrift 1. De verweerder kan een verweerschrift indienen bij de secretaris van de Arbitragecommissie. 2. Het verweerschrift is met redenen omkleed. Versie: 14 juni 2014
90
3. Het verweerschrift wordt ingediend binnen drie weken na de dag waarop het exemplaar van het verzoekschrift bedoeld in artikel 24 van dit reglement aan de verweerder is verzonden. De voorzitter kan de termijn op grond van bijzondere omstandigheden een of meerdere malen verlengen met een door hem te bepalen termijn. 4. Terstond nadat de secretaris van de Arbitragecommissie het verweerschrift heeft ontvangen, zendt hij een exemplaar daarvan aan de andere partij. Artikel 26 - Verdere schriftelijke toelichtingen 1. De Arbitragecommissie kan de partijen in elke stand van het geding in de gelegenheid stellen een verdere schriftelijke toelichting in te dienen. 2. Indien de Arbitragecommissie beslist dat de partijen een verdere schriftelijke toelichting kunnen indienen, doet de secretaris van de Arbitragecommissie daarvan terstond schriftelijk mededeling aan de partijen. 3. Ten aanzien van de verdere schriftelijke toelichtingen is het bepaalde in artikel 25 van dit reglement van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de partij die als eerste in de gelegenheid wordt gesteld een verdere schriftelijke toelichting in te dienen de termijn genoemd in, derde lid, van genoemd artikel aanvangt met ingang van de dag waarop de mededeling genoemd in, tweede lid, aan die partij is verzonden. Artikel 27 - Overleggen van verdere bescheiden 1. De Arbitragecommissie kan de partijen in elke stand van het geding in de gelegenheid stellen verdere bescheiden over te leggen. 2. Ten aanzien van het overleggen van verdere bescheiden is het bepaalde in artikel 26, tweede en derde lid, van dit reglement van overeenkomstige toepassing. 3. Indien een partij verdere bescheiden overlegt, stelt de Arbitragecommissie de wederpartij in de gelegenheid haar standpunt ten aanzien van de verdere bescheiden uiteen te zetten. De voorzitter van de Arbitragecommissie bepaalt of dat mondeling ter zitting zal kunnen geschieden of dat de wederpartij daartoe een verdere schriftelijke toelichting zal kunnen indienen. Afdeling 3 - Mondelinge behandeling Artikel 28 - Mondelinge behandeling 1. Ten spoedigste na afloop van de termijn gesteld voor het indienen van het verweerschrift, dan wel, indien de partijen reeds onmiddellijk in de gelegenheid zijn gesteld verdere schriftelijke toelichtingen in te dienen of verdere bescheiden over te leggen, ten spoedigste na afloop van de daarvoor gestelde termijn, bepaalt de voorzitter van de Arbitragecommissie waar en wanneer een zitting zal worden gehouden, waarop de partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten. 2. De secretaris van de Arbitragecommissie doet van de dag, het tijdstip en de plaats van de zitting uiterlijk acht dagen tevoren schriftelijk mededeling aan de partijen. 3. Met instemming van de partijen kan de Arbitragecommissie bepalen dat geen zitting genoemd in het eerste lid van dit artikel zal plaatsvinden. Artikel 29 - Verdere zittingen De Arbitragecommissie kan bepalen dat na de zitting bedoeld in artikel 28, eerste lid, van dit reglement een of meer verdere zittingen zullen worden gehouden. De voorzitter van de Arbitragecommissie bepaalt waar en wanneer de zittingen zullen worden gehouden. De Versie: 14 juni 2014
91
secretaris van de Arbitragecommissie doet van de dag, het tijdstip en de plaats van de zitting uiterlijk acht dagen tevoren schriftelijk mededeling aan de partijen. Artikel 30 - Persoonlijke verschijning van partijen 1. De Arbitragecommissie kan in elke stand van het geding de partijen bevelen persoonlijk ter zitting te verschijnen voor het geven van inlichtingen of teneinde een vergelijk te beproeven. De laatste twee volzinnen van artikel 29 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Indien een partij desbevolen niet ter zitting verschijnt dan wel, verschenen zijnde, weigert de verlangde inlichtingen te verstrekken, kan de Arbitragecommissie daaruit de gevolgtrekkingen maken, die zij juist acht. Afdeling 4 - Nadere toelichting van de vordering of het verweer Artikel 31 - Nadere toelichting van de vordering of het verweer 1. De Arbitragecommissie kan de eiser in elke stand van het geding bevelen zijn vordering binnen een daarvoor door de Arbitragecommissie gestelde termijn nader toe te lichten overeenkomstig een daartoe door de Arbitragecommissie gegeven bevel. De Arbitragecommissie kan voorts de verweerder in elke stand van het geding bevelen zijn verweer binnen een daarvoor door de Arbitragecommissie gestelde termijn nader toe te lichten overeenkomstig een daartoe door de Arbitragecommissie gegeven bevel. 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 66 en 67 van dit reglement kan de Arbitragecommissie, indien de eiser respectievelijk de verweerder desbevolen zijn vordering respectievelijk zijn verweer niet binnen de daarvoor door de Arbitragecommissie gestelde termijn nader toelicht overeenkomstig het door de Arbitragecommissie daartoe gegeven bevel, daaruit de gevolgtrekkingen maken, die zij juist acht. Hoofdstuk V - Bewijs Afdeling 1 - Algemene bepaling Artikel 32 - Bewijs in het algemeen De verdeling van de bewijslast, de toelaatbaarheid van bewijsmiddelen en de waardering van het bewijsmateriaal staan ter vrije beoordeling van de Arbitragecommissie. Afdeling 2 - Enige bepalingen betreffende schriftelijk bewijs Artikel 33 - Overleggen bescheiden 1. De Arbitragecommissie kan een partij in elke stand van het geding bevelen bepaalde bescheiden over te leggen. 2. Indien een partij desbevolen weigert bepaalde bescheiden over te leggen, kan de Arbitragecommissie daaruit de gevolgtrekkingen maken, die zij juist acht. 3. Indien een partij bepaalde bescheiden overlegt, stelt de Arbitragecommissie de wederpartij in de gelegenheid haar standpunt ten aanzien van die bescheiden uiteen te zetten. De voorzitter van de Arbitragecommissie bepaalt of dat mondeling ter zitting zal kunnen geschieden of dat de wederpartij daartoe een verdere schriftelijke toelichting zal kunnen indienen.
Versie: 14 juni 2014
92
Artikel 34 - Inlichtingen van het NHV 1. De Arbitragecommissie kan het NHV en/of haar organen in elke stand van het geding schriftelijk verzoeken om haar alle inlichtingen te verstrekken die zij naar haar oordeel voor de beoordeling van het geschil behoeft. De secretaris van de Arbitragecommissie zendt terstond een kopie van het verzoek aan de partijen. 2. De inlichtingen worden schriftelijk verstrekt. De secretaris van de Arbitragecommissie zendt terstond een kopie van de inlichtingen aan de partijen. 3. De Arbitragecommissie stelt de partijen in de gelegenheid hun standpunt ten aanzien van de inlichtingen uiteen te zetten. De voorzitter van de Arbitragecommissie bepaalt of dat mondeling ter zitting zal kunnen geschieden of dat de partijen daartoe een nadere schriftelijke toelichting zullen kunnen indienen. Afdeling 3 - Getuigen Artikel 35 - Getuigen 1. De Arbitragecommissie kan in elke stand van het geding aan de partij die dit verzoekt toestaan getuigen te doen horen. De Arbitragecommissie kan voorts ambtshalve bevelen dat bepaalde getuigen zullen worden gehoord. 2. Ingeval een partij getuigen doet horen, kan de wederpartij harerzijds over dezelfde onderwerpen getuigen doen horen. 3. Tenzij de Arbitragecommissie anders bepaalt, kan een partij ten hoogste vier getuigen doen horen. Artikel 36 - Getuigenverhoor op daartoe aangewezen zitting 1. De voorzitter van de Arbitragecommissie bepaalt waar en wanneer de zitting zal worden gehouden, waarop het getuigenverhoor zal plaatsvinden. De secretaris van de Arbitragecommissie doet van de dag, het tijdstip en de plaats van de zitting uiterlijk acht dagen tevoren schriftelijk mededeling aan de partijen. 2. Indien een partij getuigen doet horen, doet zij uiterlijk drie dagen vóór de dag van het getuigenverhoor aan de secretaris van de Arbitragecommissie en aan de andere partij schriftelijk mededeling van de naam, de woonplaats en de eventuele functies van elk der getuigen alsmede van de onderwerpen waarover elke getuige kan verklaren. 3. Indien ten aanzien van een bepaalde getuige niet is voldaan aan het bepaalde in het tweede lid van dit artikel kan de Arbitragecommissie desondanks toestaan dat de getuige wordt gehoord. 4. Elke partij draagt zelf zorg voor de oproeping van de getuigen die zij wenst te doen horen. De Arbitragecommissie bepaalt op welke wijze de getuigen worden opgeroepen van wie zij ambtshalve heeft bevolen dat zij zullen worden gehoord. Artikel 37 - Getuigenverhoor op andere zittingen Indien een zitting wordt gehouden zonder dat met inachtneming van het bepaalde in artikel 36, eerste lid, van dit reglement is bepaald dat daarop getuigenverhoor zal plaatsvinden, kan de Arbitragecommissie desondanks op die zitting een of meer getuigen horen. Het bepaalde in artikel 36, tweede en derde lid, van dit reglement is van overeenkomstige toepassing. Artikel 38 - Verplichtingen van getuigen Allen die zijn opgeroepen om te getuigen, zijn verplicht te verschijnen en een verklaring af te leggen. Zij zijn voorts verplicht desverlangd de eed of belofte af te leggen als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van dit reglement en een verslag van hun verhoor te ondertekenen, als genoemd in, derde lid, van genoemd artikel. Versie: 14 juni 2014
93
Artikel 39 - Weigerachtige getuigen 1. Indien een getuige niet vrijwillig verschijnt, dan wel, verschenen zijnde, weigert om, desverlangd onder ede, een verklaring af te leggen of om een verslag van zijn verhoor genoemd in artikel 40, derde lid, van dit reglement te ondertekenen, kan de Arbitragecommissie aan de partij die dit verzoekt toestaan om zich op de voet van het bepaalde in de wet binnen een door de Arbitragecommissie te bepalen termijn tot de president van de rechtbank te wenden met het verzoek een rechter-commissaris te benoemen voor wie het getuigenverhoor zal plaatsvinden. 2. De Arbitragecommissie kan het geding schorsen tot de ontvangst van het verslag van het verhoor door de rechter-commissaris. Na afloop van de schorsing wordt het geding voortgezet in de stand waarin het zich bevindt. Artikel 40 - Getuigenverhoor onder ede en verslag 1. De Arbitragecommissie kan verlangen dat een getuige de eed of de belofte aflegt dat hij de waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen. 2. Ook indien de getuige niet de eed of de belofte aflegt, is hij verplicht de waarheid en niets dan de waarheid te zeggen. De voorzitter van de Arbitragecommissie wijst de getuige vóór de aanvang van diens verhoor op deze verplichting. 3. De Arbitragecommissie kan bepalen dat van het getuigenverhoor een verslag wordt opgemaakt. Zij kan verlangen dat de getuige dit verslag ondertekent ten bewijze dat het verslag zijn verklaring juist weergeeft. Artikel 41 - Wijze van getuigenverhoor 1. De getuigen worden door de voorzitter van de Arbitragecommissie ondervraagd. 2. Nadat de voorzitter een getuige heeft ondervraagd kunnen eerst de andere arbiters en vervolgens de partijen de getuige vragen stellen. 3. De Arbitragecommissie kan beletten dat een vraag van een partij wordt beantwoord, indien deze naar het oordeel van de Arbitragecommissie niet ter zake doet. Afdeling 4 - Deskundigen Artikel 42 - Deskundigen aangezocht door partijen Indien een partij het advies van een of meer deskundigen heeft overgelegd, kan de Arbitragecommissie de partij die dit verzoekt toestaan om deze deskundigen te doen horen. De Arbitragecommissie kan ook ambtshalve bevelen dat de deskundigen zullen worden gehoord. Artikel 43 - Deskundigen benoemd door de Arbitragecommissie 1. De Arbitragecommissie kan een of meer deskundigen benoemen tot het uitbrengen van een advies. 2. De benoeming geschiedt schriftelijk. De akte van benoeming vermeldt de aan de deskundigen verstrekte opdracht. 3. De secretaris van de Arbitragecommissie zendt terstond een kopie van de akte van benoeming aan de partijen. Artikel 44 - Medewerking partijen 1. De Arbitragecommissie kan elke partij bevelen aan de deskundigen als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van dit reglement de bescheiden over te leggen, de inlichtingen te geven en overigens alle medewerking te verlenen, die dezen voor het uitbrengen van hun advies behoeven. Versie: 14 juni 2014
94
2. Indien een partij weigert aan een bevel als bedoeld in het eerste lid van dit artikel gevolg te geven, kan de Arbitragecommissie daaruit de gevolgtrekkingen maken, die zij juist acht. Artikel 45 - Schriftelijk advies 1. Indien de deskundigen genoemd in artikel 43, eerste lid, van dit reglement schriftelijk advies uitbrengen, zendt de secretaris van de Arbitragecommissie terstond een kopie daarvan aan de partijen. 2. De Arbitragecommissie stelt de partijen in de gelegenheid hun standpunten ten aanzien van het advies uiteen te zetten. De voorzitter van de Arbitragecommissie bepaalt of dat mondeling ter zitting zal kunnen geschieden of dat de partijen daartoe een verdere schriftelijke toelichting zullen kunnen indienen. 3. Indien een partij dit binnen een week na de dag waarop de kopie van het advies genoemd in het eerste lid van dit artikel aan die partij is verzonden, verzoekt, worden de deskundigen ter zitting gehoord. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. De Arbitragecommissie kan ook ambtshalve bevelen dat de deskundigen zullen worden gehoord. Artikel 46 - Horen van partijdeskundigen bij verhoor van deskundigen of mondeling advies Indien de deskundigen als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van dit reglement ter zitting worden gehoord, dan wel ter zitting mondeling advies uitbrengen, worden op dezelfde of op een door de Arbitragecommissie te bepalen volgende zitting ook andere deskundigen gehoord, van wie een der partijen verzoekt dezen te horen. Artikel 47 - Verhoor van deskundigen Ten aanzien van het verhoor van deskundigen als bedoeld in de artikelen 42, 45, derde lid, en 46 van dit reglement zijn de artikelen 35, tweede en derde lid, 36, 37 en 41 van dit reglement van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk VI - Intrekking, vermindering, wijziging en vermeerdering van de vordering, tegenvordering, voeging en tussenkomst, vrijwaring en samenvoeging Afdeling 1 - Intrekking, vermindering, wijziging of vermeerdering van de vordering, voeging en tussenkomst, vrijwaring Artikel 48 - Intrekking van de vordering 1. Zolang geen verweerschrift is ingediend en geen zitting heeft plaatsgevonden kan de eiser zijn vordering intrekken. De intrekking geschiedt schriftelijk en wordt ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie of, ingeval deze nog niet is benoemd, bij de secretaris. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 66, vierde lid, van dit reglement kan de eiser na het tijdstip genoemd in het eerste lid van dit artikel zijn vordering nog slechts intrekken, indien de verweerder daarin toestemt. Indien de intrekking niet mondeling ter zitting geschiedt, geschiedt zij schriftelijk en wordt zij ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. Ten aanzien van de toestemming van de verweerder is het in de vorige volzin bepaalde van overeenkomstige toepassing. 3. De secretaris van de Arbitragecommissie zendt terstond een schriftelijke bevestiging van de intrekking aan de partijen. 4. Door de intrekking eindigt de aan de Arbitragecommissie verstrekte opdracht. Versie: 14 juni 2014
95
Artikel 49 - Vermindering, wijziging of vermeerdering van de vordering 1. De eiser kan zijn vordering verminderen, wijzigen of vermeerderen. 2. De vermindering, wijziging of vermeerdering geschiedt uiterlijk bij aanvang van de laatste zitting dan wel, ingeval geen zitting heeft plaatsgevonden of de partijen na de laatste zitting nog in de gelegenheid zijn gesteld om verdere schriftelijke toelichtingen in de dienen, uiterlijk in de laatste verdere schriftelijke toelichting die door de eiser wordt ingediend. 3. Indien de vermindering, wijziging of vermeerdering niet mondeling ter zitting geschiedt, geschiedt zij schriftelijk en wordt zij ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. De secretaris zendt terstond een exemplaar van de vermindering, wijziging of vermeerdering aan de andere partij. 4. De andere partij kan zich tegen een wijziging of vermeerdering van de vordering verzetten, indien zij daardoor in haar verdediging onredelijk wordt bemoeilijkt of het geding daardoor onredelijk wordt vertraagd. Indien het verzet niet mondeling ter zitting geschiedt, geschiedt het schriftelijk en wordt het ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. De secretaris zendt terstond een exemplaar van het verzet aan de andere partij. De Arbitragecommissie beslist ten spoedigste over de gegrondheid van het verzet. Artikel 50 - Tegenvordering 1. De verweerder kan in zijn verweerschrift tegen de eiser een tegenvordering aanhangig maken. 2. Indien de verweerder een tegenvordering aanhangig maakt, is op het verweerschrift het bepaalde in artikel 23, derde lid, van dit reglement van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de adressen en de woonplaatsen van de eiser en de verweerder niet behoeven te worden vermeld. 3. Indien de verweerder een tegenvordering aanhangig maakt is hij in zoverre eiser en de eiser in zoverre verweerder. Dienovereenkomstig is te hunner aanzien in zoverre het in dit reglement ten aanzien van de eiser respectievelijk de verweerder bepaalde van toepassing. Artikel 51 - Voeging en tussenkomst 1. De Arbitragecommissie kan, op verzoek van een derde die enig belang heeft bij het arbitraal geding en na de partijen bij de arbitrage in de gelegenheid te hebben gesteld op dat verzoek te worden gehoord, die derde toestaan zich in het geding te voegen of daarin tussen te komen. 2. Een verzoek genoemd in het eerste lid van dit artikel wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. De secretaris zendt terstond een exemplaar van het verzoek aan de partijen bij de arbitrage. 3. Indien de grond voor de bevoegdheid van de Arbitragecommissie voortvloeit uit het bepaalde in artikel 1, eerste lid, onder a of b, van dit reglement en de derde geen lid van het NHV is en evenmin een persoon genoemd in artikel 1, eerste lid, onder b, van dit reglement, kan de Arbitragecommissie het verzoek slechts inwilligen, indien de derde met de partijen bij de arbitrage een schriftelijke overeenkomst tot arbitrage heeft gesloten, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder c, van dit reglement. Indien de grond voor de bevoegdheid van de Arbitragecommissie een overeenkomst tot arbitrage is, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder c, van dit reglement, kan de Arbitragecommissie het verzoek slechts inwilligen, indien de derde bij schriftelijke overeenkomst met de partijen bij de arbitrage tot die overeenkomst is toegetreden. Versie: 14 juni 2014
96
4. De secretaris van de Arbitragecommissie doet van de beslissing op het verzoek terstond schriftelijk mededeling aan de partijen en de derde. 5. De Arbitragecommissie kan het geding schorsen totdat op het verzoek is beslist. Indien het verzoek wordt afgewezen, wordt het geding na afloop van de schorsing voortgezet in de stand waarin het zich bevindt. Indien het verzoek wordt ingewilligd, bepaalt de Arbitragecommissie op welke wijze het geding wordt voortgezet. Artikel 52 - Vrijwaring 1. De Arbitragecommissie kan, na de andere partij in de gelegenheid te hebben gesteld op dat verzoek te worden gehoord, de partij die dat verzoekt toestaan een derde in vrijwaring op te roepen. 2. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. Ten aanzien van het verzoek is het bepaalde in artikel 51, tweede lid, laatste volzin, en het derde en vijfde lid, van dit reglement van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in, tweede lid, van genoemd artikel voor “partijen” wordt gelezen “de andere partij” en dat de mededeling genoemd in, vierde lid, van genoemd artikel niet aan de derde behoeft te worden gedaan. Afdeling 2 - Samenvoeging Artikel 53 - Samenvoeging van gedingen 1. Indien bij een Arbitragecommissie een geding aanhangig is, waarvan het onderwerp samenhangt met dat van een geding dat bij dezelfde of een andere Arbitragecommissie aanhangig is, kan de algemeen voorzitter, op verzoek van een der partijen bij de arbitrages en na de betrokken Arbitragecommissies en de andere partijen bij de arbitrages in de gelegenheid te hebben gesteld op dat verzoek te worden gehoord, de gedingen geheel of gedeeltelijk samenvoegen. De algemeen voorzitter kan, na de betrokken Arbitragecommissies en de partijen bij de arbitrages in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord, ook ambtshalve de gedingen geheel of gedeeltelijk samenvoegen. 2. Een verzoek genoemd in het eerste lid van dit artikel wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris in zeven exemplaren dan wel, indien er in enige van de arbitrages meer dan twee partijen zijn, in zoveel exemplaren als er andere partijen bij de arbitrages zijn, vermeerderd met zes. De secretaris zendt terstond een exemplaar van het verzoek aan de betrokken Arbitragecommissie en de andere partijen bij de arbitrages. 3. De secretaris doet van de beslissing van de algemeen voorzitter terstond schriftelijk mededeling aan de betrokken Arbitragecommissie en de partijen bij de arbitrage. 4. Indien een verzoek genoemd in het eerste lid van dit artikel is gedaan, kunnen de betrokken Arbitragecommissies de gedingen schorsen totdat op het verzoek is beslist. Indien het verzoek wordt afgewezen, worden de gedingen na afloop van de schorsing voortgezet in de stand waarin zij zich bevinden. Artikel 54 - Procedure bij samenvoeging 1. Indien de algemeen voorzitter gedingen gedeeltelijk samenvoegt, bepaalt hij op welke geschillen de samenvoeging betrekking heeft. 2. Indien de algemeen voorzitter gedingen geheel of gedeeltelijk samenvoegt, wijst hij de Arbitragecommissie aan, waaraan hij de beslechting van de samengevoegde geschillen opdraagt. Deze Arbitragecommissie behoeft niet een der oorspronkelijke Arbitragecommissies te zijn. De Arbitragecommissie bepaalt op welke wijze het samengevoegde geding wordt voortgezet. Versie: 14 juni 2014
97
3. Indien de algemeen voorzitter gedingen gedeeltelijk samenvoegt, zijn de oorspronkelijke gedingen geschorst met ingang van de dag waarop de algemeen voorzitter zijn beslissing neemt. De secretaris van de Arbitragecommissie waaraan de beslechting van de samengevoegde geschillen is opgedragen, zendt zo spoedig mogelijk een door hem gewaarmerkte en ondertekende kopie van het eindvonnis van deze Arbitragecommissie aan de Arbitragecommissies waaraan oorspronkelijk de beslechting van de geschillen was opgedragen. Na de ontvangst van deze kopie worden de geschorste gedingen op door de betrokken Arbitragecommissies te bepalen wijze voortgezet, waarbij met inachtneming van het in het samengevoegde geding gewezen vonnis wordt beslist. Artikel 55 - Vervanging van de algemeen voorzitter bij samenvoeging Indien de algemeen voorzitter lid is van een der Arbitragecommissies waaraan oorspronkelijk de beslechting van de geschillen is opgedragen, treedt de plaatsvervangend algemeen voorzitter voor de toepassing van het bepaalde in de artikelen 53 en 54 van dit reglement in diens plaats. Artikel 56 - Gedingen uitgesloten van samenvoeging Een geding dat aanhangig is bij een Arbitragecommissie in de zin van dit reglement, kan niet op de voet van het bepaalde in de wet worden samengevoegd met een arbitraal geding dat aanhangig is bij een scheidsgerecht dat niet een Arbitragecommissie in de zin van dit reglement is. Hoofdstuk VII - Voorlopige voorzieningen Artikel 57 - Voorlopige voorzieningen 1. Ieder der partijen kan in iedere stand van het geding de Arbitragecommissie verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek moet samenhangen met de hoofdzaak. 2. Een verzoek genoemd in het eerste lid van dit artikel wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. De secretaris zendt terstond een exemplaar van het verzoek aan de andere partij en stelt die in de gelegenheid binnen een door de voorzitter van de Arbitragecommissie bepaalde termijn haar standpunt kenbaar te maken. 3. Een voorlopige beslissing of maatregel verliest haar kracht uiterlijk op het moment dat de Arbitragecommissie haar laatste eindvonnis wijst, dan wel, indien dit eerder is, uiterlijk op het moment dat de opdracht van de Arbitragecommissie eindigt. 4. Een voorlopige beslissing of maatregel genoemd in het eerste lid van dit artikel bindt de Arbitragecommissie niet ten aanzien van haar eindbeslissing omtrent het geschil. Hoofdstuk VIII - Spoedgeding Artikel 58 - Spoedgeding 1. In spoedeisende gevallen kan de algemeen voorzitter, op verzoek van de eiser, bepalen dat een geschil in een spoedgeding zal worden beslecht. 2. Een verzoek genoemd in het eerste lid van dit artikel wordt hetzij vermeld in het verzoekschrift hetzij afzonderlijk schriftelijk ingediend bij de secretaris. Indien het verzoek afzonderlijk wordt ingediend, geschiedt de indiening gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift en zendt de secretaris gelijktijdig met de verzending van het exemplaar van het verzoekschrift genoemd in artikel 24 van dit reglement een exemplaar van het verzoek aan de verweerder. 3. De algemeen voorzitter beslist onverwijld op het verzoek. Versie: 14 juni 2014
98
4. De secretaris doet van de beslissing op het verzoek terstond schriftelijk mededeling aan de Arbitragecommissie en de partijen. Artikel 59 - Procedure in spoedgeding 1. Indien een verzoek genoemd in artikel 58, eerste lid, van dit reglement wordt ingewilligd, bepaalt de voorzitter van de Arbitragecommissie onverwijld waar en wanneer een zitting zal worden gehouden, waarop de partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten. 2. De secretaris van de Arbitragecommissie doet van de dag, het tijdstip en de plaats van de zitting zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de partijen. 3. De verweerder kan binnen de door de voorzitter van de Arbitragecommissie gestelde termijn bij de secretaris van de Arbitragecommissie een verweerschrift indienen. Het bepaalde in artikel 35, tweede en vierde lid, van dit reglement is van toepassing. Indien de verweerder niet binnen de door de voorzitter van de Arbitragecommissie gestelde termijn een met redenen omkleed verweerschrift indient, behoudt hij desondanks het recht om ter zitting verweer te voeren en is artikel 67 van dit reglement niet van toepassing. Artikel 60 - Procedure bij afwijzing Indien een verzoek genoemd in artikel 58, eerste lid, van dit reglement wordt afgewezen, wordt het geding op de gewone wijze gevoerd. In dat geval vangt de termijn voor het indienen van het verweerschrift genoemd in artikel 25, derde lid, van dit reglement aan met ingang van de dag waarop de mededeling genoemd in artikel 58, vierde lid, van dit reglement aan de verweerder is verzonden. Hoofdstuk IX - Vonnis Afdeling 1 - Algemene bepalingen Artikel 61 - Beslissen als goede mannen naar billijkheid Met inachtneming van het bepaalde in de wet, beslist de Arbitragecommissie als goede mannen naar billijkheid en bij meerderheid van stemmen. Artikel 62 - Dwangsom De Arbitragecommissie kan een dwangsom opleggen in de gevallen waarin de rechter dat kan doen. Ten aanzien van de dwangsom is het bepaalde in de wet van overeenkomstige toepassing. Artikel 63 - Eindvonnis en tussenvonnis De Arbitragecommissie kan een geheel of gedeeltelijk eindvonnis of een tussenvonnis wijzen. Artikel 64 - Verbindende kracht van vonnis 1. Een vonnis is verbindend voor de partijen met ingang van het moment dat het wordt gewezen. 2. Hoger beroep van een vonnis is niet mogelijk. Afdeling 2 - Tijdstip vonnis Artikel 65 - Tijdstip vonnis De Arbitragecommissie is vrij te bepalen, wanneer vonnis zal worden gewezen. Versie: 14 juni 2014
99
Artikel 66 - Beëindiging geding bij niet toelichten vordering 1. Indien een duidelijke omschrijving van het geschil en/of een duidelijke omschrijving van de vordering genoemd in artikel 23, derde lid, onder c, en d, van dit reglement, in het verzoekschrift geheel of gedeeltelijk ontbreekt, en voorts de eiser, zonder daarvoor gegronde redenen aan te voeren, niet binnen een daarvoor door de Arbitragecommissie gestelde termijn een duidelijk omschreven vordering indient en zijn vordering naar behoren toelicht, kan de Arbitragecommissie bij vonnis een einde maken aan het geding. 2. Indien het verzoekschrift wel een duidelijke omschrijving van het geschil en een duidelijke omschrijving van de vordering vermeldt, maar de eiser, zonder daarvoor gegronde redenen aan te voeren, niet binnen de daarvoor door de Arbitragecommissie gestelde termijn zijn vordering nader toelicht overeenkomstig een daartoe door de Arbitragecommissie gegeven bevel, is het bepaalde in het eerste lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing. Artikel 67 - Vonnis bij niet voeren verweer 1. Indien de verweerder, zonder daarvoor gegronde redenen aan te voeren, niet binnen de daarvoor gestelde termijn een met redenen omkleed verweerschrift indient, kan de Arbitragecommissie aanstonds vonnis wijzen. Het hiervoor in dit lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing, indien de verweerder wel tijdig een met redenen omkleed verweerschrift heeft ingediend, maar zonder daarvoor gegronde redenen aan te voeren, niet binnen een daarvoor door de Arbitragecommissie gestelde termijn zijn verweer nader toelicht overeenkomstig een daartoe door de Arbitragecommissie gegeven bevel. 2. Bij het vonnis genoemd in het eerste lid van dit artikel wordt de vordering toegewezen, tenzij deze aan de Arbitragecommissie onrechtmatig of ongegrond voorkomt. 3. De Arbitragecommissie kan, alvorens vonnis te wijzen, van de eiser het bewijs van een of meer van zijn stellingen verlangen. Afdeling 3 - Vorm en inhoud Artikel 68 - Vorm en inhoud 1. De Arbitragecommissie wijst schriftelijk vonnis. 2. Het vonnis wordt opgemaakt in vier exemplaren. Indien er meer dan twee partijen zijn, wordt het vonnis opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn, vermeerderd met twee. 3. Het vonnis vermeldt: a. de naam of namen en de woonplaats(en) van de arbiter(s); b. de namen en de woonplaatsen van de partijen; c. de grond voor de bevoegdheid van de Arbitragecommissie om het geschil te beslechten; d. de gronden voor de beslissing; e. de beslissing; f. de vaststelling van en de veroordeling tot betaling van de kosten genoemd in artikel 78 van dit reglement; g. de plaats van de uitspraak; h. de datum van de uitspraak. Ingeval de beslissing als hiervoor in dit lid onder e genoemd uitsluitend de vaststelling van de hoedanigheid of de toestand van zaken betreft, genoemd in artikel 1, tweede lid, onder a, van dit reglement, dan wel het vonnis uitsluitend een vergelijk van partijen vastlegt, genoemd in artikel 63 van dit reglement, behoeft het vonnis niet de gronden voor de beslissing te vermelden, als hiervoor in dit lid onder d genoemd. Ingeval het vonnis een Versie: 14 juni 2014
100
gedeeltelijk eindvonnis dan wel een tussenvonnis is, behoeft het niet een beslissing omtrent de kosten te vermelden, als hiervoor in dit lid onder f genoemd. Artikel 69 - Ondertekening 1. Het vonnis wordt door de arbiters ondertekend. 2. Indien een van de arbiters weigert het vonnis te ondertekenen wordt daarvan door de andere arbiters onder het door hen ondertekende vonnis melding gemaakt. Deze vermelding wordt door hen afzonderlijk ondertekend. 3. Indien een van de arbiters niet in staat is het vonnis te ondertekenen en niet verwacht kan worden dat het beletsel daartoe binnen korte tijd zal zijn opgeheven, is het bepaalde in het tweede lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing. Artikel 70 - Nederlegging ter griffie 1. Terstond nadat de secretaris de ondertekende exemplaren van het vonnis heeft ontvangen, zendt hij een exemplaar per aangetekende brief aan de partijen. 2. Ingeval het vonnis een geheel of gedeeltelijk eindvonnis is, draagt de secretaris er zorg voor dat ten spoedigste nadat hij de ondertekende exemplaren van het vonnis heeft ontvangen, een exemplaar wordt neergelegd ter griffie. 3. Een exemplaar van het vonnis blijft gedurende tenminste tien jaren bij het secretariaat van het college van arbiters bewaard. Afdeling 4 - Herstel en verbetering en aanvulling Artikel 71 - Herstel en verbetering 1. Een partij kan de Arbitragecommissie verzoeken om een kennelijke reken- of schrijffout in het vonnis te herstellen of, indien in het vonnis de gegevens genoemd in artikel 68, derde lid, onder a, b, g en h, van dit reglement onjuist zijn vermeld of geheel of gedeeltelijk ontbreken, om die gegevens te verbeteren. 2. Een verzoek genoemd in het eerste lid van dit artikel wordt binnen dertig dagen na de dag waarop het vonnis ter griffie van de rechtbank is neergelegd, dan wel, indien het vonnis een tussenvonnis is, binnen dertig dagen na de dag waarop het vonnis is gewezen, schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. De secretaris zendt terstond een exemplaar van het verzoek aan de andere partij. 3. De Arbitragecommissie kan binnen dertig dagen na de dag waarop het vonnis ter griffie is neergelegd ook ambtshalve overgaan tot herstel of verbetering genoemd in het eerste lid van dit artikel. 4. Indien de Arbitragecommissie tot herstel of verbetering overgaat, wordt deze in een afzonderlijk stuk vermeld. Dit stuk wordt geacht deel uit te maken van het vonnis. Het stuk wordt opgemaakt in vier exemplaren dan wel, indien er meer dan twee partijen zijn, in zoveel exemplaren als er partijen zijn, vermeerderd met twee. Het stuk vermeldt: a. de gegevens genoemd in artikel 68, derde lid, onder a en b, van dit reglement; b. een verwijzing naar het vonnis waarop het herstel of de verbetering betrekking heeft; c. het herstel of de verbetering; en d. de datum van het herstel of de verbetering. Het stuk wordt door de arbiters ondertekend. Ten aanzien van de ondertekening is het bepaalde in artikel 69, tweede en derde lid, van dit reglement van overeenkomstige toepassing. Ten aanzien van het stuk is voorts het bepaalde in artikel 70 van dit reglement van overeenkomstige toepassing.
Versie: 14 juni 2014
101
5. Indien de Arbitragecommissie een verzoek genoemde in het eerste lid van dit artikel afwijst, doet de secretaris van de Arbitragecommissie daarvan terstond bij aangetekende brief mededeling aan de partijen. Artikel 72 - Aanvullend vonnis 1. Indien de Arbitragecommissie heeft nagelaten te beslissen omtrent een of meer zaken die aan haar oordeel waren onderworpen, kan zij, op verzoek van een partij en na de andere partij in de gelegenheid te hebben gesteld op dat verzoek te worden gehoord, een aanvullend vonnis wijzen. 2. Een verzoek genoemd in het eerste lid van dit artikel wordt binnen dertig dagen na de dag waarop het vonnis ter griffie is neergelegd, schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. De secretaris zendt terstond een exemplaar van het verzoek aan de andere partij. 3. Op een aanvullend vonnis is het in dit reglement ten aanzien van vonnissen bepaalde van toepassing. 4. Indien de Arbitragecommissie een verzoek genoemd in het eerste lid van dit artikel afwijst, doet de secretaris van de Arbitragecommissie daarvan terstond bij aangetekende brief mededeling aan de partijen. De secretaris draagt er voorts zorg voor dat een door hem ondertekende kopie van de mededeling ten spoedigste wordt neergelegd ter griffie. Ten aanzien van de mededeling is het bepaalde in de laatste volzin van artikel 70, tweede lid, van dit reglement en het bepaalde in, derde lid, van genoemd artikel van overeenkomstige toepassing. Afdeling 5 - Vergelijk van partijen Artikel 73 - Vergelijk van partijen 1. Ingeval de partijen gedurende het geding tot een vergelijk komen, doen zij daarvan terstond mededeling aan de Arbitragecommissie. De mededeling wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. 2. De partijen kunnen de Arbitragecommissie gezamenlijk verzoeken het vergelijk in een vonnis vast te leggen. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. Het vonnis wordt door de partijen mede ondertekend. 3. De Arbitragecommissie kan een verzoek genoemd in het tweede lid van dit artikel zonder opgave van redenen afwijzen. Afdeling 6 - Publicatie en het verstrekken van kopieën Artikel 74 - Publicatie en het verstrekken van kopieën 1. De secretaris publiceert van elk geheel of gedeeltelijk eindvonnis de volledige tekst op de website van het NHV, tenzij de algemeen voorzitter bepaalt dat publicatie in een bepaald geval achterwege dient te blijven dan wel dient te geschieden met weglating in het vonnis van de namen en woonplaatsen van de daarin genoemde personen alsmede van andere gegevens die omtrent die personen een aanwijzing bevatten. 2. De secretaris kan na overleg met de algemeen voorzitter de persoon die dit verzoekt tegen vergoeding van kosten een kopie van een niet op de website gepubliceerd vonnis verstrekken, zonodig geanonimiseerd zoals aangegeven in het eerste lid van dit artikel van dit artikel.
Versie: 14 juni 2014
102
Hoofdstuk X - Kosten Artikel 75 - Kosten van de arbitrage 1. De kosten van de arbitrage zijn: a. de kosten voor het NHV aan de arbitrage verbonden waaronder de kosten van het neerleggen ter griffie van de vonnissen van de Arbitragecommissie; b. de kosten voor de getuigen, de deskundigen, genoemd in de artikelen 42 en 43, eerste lid, van dit reglement en de andere deskundigen genoemd in artikel 46 van dit reglement verbonden aan hun verhoor ter zitting; c. de kosten van het uitbrengen van een advies door deskundigen genoemd in artikel 43, eerste lid, van dit reglement; d. andere kosten die de arbitrage naar het oordeel van de Arbitragecommissie noodzakelijk heeft meegebracht. 2. De kosten, genoemd in het eerste lid, onder a, van dit artikel, bedragen niet meer dan een door het Bondsbestuur bij algemeen geldend besluit te bepalen bedrag. Voor zover de werkelijke kosten, die voor het NHV aan de arbitrage verbonden zijn geweest, dit bedrag overschrijden, worden zij gedragen door het NHV.* 3. Of en in hoeverre de kosten van rechtskundige bijstand van de partijen dienen te worden begrepen onder de andere kosten genoemd in het eerste lid, onder d, van dit artikel staat ter vrije beoordeling van de Arbitragecommissie. Artikel 76 - Waarborgsom 1. De secretaris kan in elke stand van het geding bepalen dat de eiser binnen een door hem te bepalen termijn van tenminste één week aan het NHV een waarborgsom dient te betalen, waaruit, voor zover mogelijk, de kosten van de arbitrage zullen worden betaald. De secretaris bepaalt het bedrag van de waarborgsom: hij kan dit bedrag in elke stand van het geding verhogen. 2. Indien de secretaris bepaalt dat de eiser een waarborgsom dient te betalen, doet hij daarvan terstond schriftelijk mededeling aan de eiser en, zo deze reeds is benoemd, de Arbitragecommissie, onder gelijktijdige mededeling van het bedrag van de waarborgsom en van de termijn waarbinnen de waarborgsom dient te worden betaald. Het hiervoor in dit lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing, indien de secretaris het bedrag van de waarborgsom verhoogt. 3. De benoeming van de leden van de Arbitragecommissie genoemd in artikel 4, tweede lid, van dit reglement en de toezending van een exemplaar van het verzoekschrift aan de verweerder, genoemd in artikel 24 van dit reglement, kan worden opgeschort totdat de waarborgsom is betaald. 4. Indien de eiser niet binnen de daarvoor gestelde termijn de waarborgsom of de verhoging daarvan betaalt, maant de secretaris hem aan om binnen een termijn van twee weken alsnog te betalen. Indien de eiser de waarborgsom vervolgens niet binnen twee weken alsnog betaalt, wordt hij geacht zijn vordering te hebben ingetrokken. De secretaris doet van de intrekking terstond schriftelijk mededeling aan de partijen en, zo deze reeds is benoemd, de Arbitragecommissie. 5. Indien de eiser wordt geacht zijn vordering te hebben ingetrokken, stelt de Arbitragecommissie, indien de andere partij dat verzoekt, het bedrag van de kosten van de arbitrage vast, die de eiser naar het oordeel van de Arbitragecommissie aan de andere partij dient te vergoeden. Een verzoek als hiervoor in dit lid genoemd wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Arbitragecommissie. De vaststelling door de Arbitragecommissie heeft de vorm van een bindend advies. De eiser is verplicht het door de Arbitragecommissie vastgestelde bedrag aan de andere partij te betalen. Versie: 14 juni 2014
103
6. Indien uit de waarborgsom de kosten van de arbitrage niet volledig kunnen worden betaald, bepaalt de secretaris welke van die kosten daaruit, al dan niet gedeeltelijk, zullen worden betaald. Het NHV is niet aansprakelijk voor de kosten of gedeelten daarvan die niet uit de waarborgsom kunnen worden betaald. Artikel 77 - Betaling kosten getuigen, deskundigen en tolken 1. Indien een partij getuigen, deskundigen genoemd in artikel 42 van dit reglement of andere deskundigen genoemd in artikel 46 van dit reglement doet horen, is zij verplicht de voor deze getuigen en deskundigen aan hun verhoor ter zitting verbonden kosten genoemd in artikel 75, eerste lid, onder b, van dit reglement, aan hen te betalen onverminderd haar recht op vergoeding van deze kosten, indien de andere partij wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van de arbitrage. 2. Indien de Arbitragecommissie ambtshalve bepaalt dat bepaalde getuigen of deskundigen zullen worden gehoord, kan zij bepalen dat de kosten voor deze getuigen en deskundigen verbonden aan hun verhoor ter zitting genoemd in artikel 75, eerste lid, onder b, van dit reglement, door een der partijen aan hen dienen te worden betaald, onverminderd het recht van deze partij op vergoeding van die kosten, indien de andere partij wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van de arbitrage. Het hiervoor in dit lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de kosten van het uitbrengen van een advies door deskundigen, genoemd in artikel 75, eerste lid, onder c, van dit reglement. 3. Ten aanzien van de kosten voor het optreden van tolken genoemd in het derde en vierde lid van artikel 20 van dit reglement is de regeling met betrekking tot de kosten van getuigen en deskundigen in de beide vorige leden overeenkomstig van toepassing. Artikel 78 - Kostenveroordeling 1. De Arbitragecommissie stelt met inachtneming van artikel 75 van dit reglement de kosten van de arbitrage vast en maakt daarbij onderscheid tussen de kosten voor het NHV aan de arbitrage verbonden en de overige kosten, zogenoemd in het eerste lid, onder b, c en d, van genoemd artikel. 2. De Arbitragecommissie veroordeelt de partij die in het ongelijk is gesteld tot betaling van de kosten van de arbitrage. Indien elk der partijen gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld, kan de Arbitragecommissie elk der partijen veroordelen tot betaling van een door de Arbitragecommissie te bepalen gedeelte van de kosten. De Arbitragecommissie kan ook op grond van bijzondere omstandigheden elk der partijen veroordelen tot betaling van een gedeelte van de kosten. 3. Indien de partij die wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van de arbitrage een waarborgsom genoemd in artikel 76, eerste lid, van dit reglement heeft betaald, wordt zij slechts veroordeeld tot betaling van die kosten die niet uit de waarborgsom worden betaald. Ingeval uit een waarborgsom kosten worden betaald, tot betaling waarvan de andere partij is veroordeeld, wordt deze partij veroordeeld om aan de partij die de waarborgsom heeft betaald, deze kosten te vergoeden. 4. Het bepaalde in dit artikel is van toepassing ongeacht of de partij, die in het gelijk is gesteld, heeft gevorderd dat de wederpartij in de kosten zal worden veroordeeld. Hoofdstuk XI - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 79 - Geheimhouding De directie van het NHV, de leden van de Arbitragecommissies en de secretaris zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen uit hoofde van hun functie omtrent enig geschil dat aan arbitrage op de voet van dit reglement is onderworpen, ter kennis is gekomen. Versie: 14 juni 2014
104
Artikel 80 - Aansprakelijkheid Het NHV, de leden van het Bondsbestuur, de stemgerechtigde leden van de Bondsvergadering, de directie van het NHV, de leden de Arbitragecommissie en de secretaris zijn niet aansprakelijk op grond van enig handelen of nalaten met betrekking tot een arbitrage op de voet van dit reglement. Artikel 81 - Onvoorziene gevallen In alle gevallen die een aanhangig geschil betreffen waarin dit reglement niet voorziet, treft de voorzitter van de betrokken Arbitragecommissie een voorziening. In alle andere gevallen waarin dit reglement niet voorziet, treft de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep een voorziening. Artikel 82 - Inwerkingtreding Dit reglement is niet van toepassing op geschillen die voor het moment dat dit reglement in werking treedt, aanhangig zijn gemaakt.
Versie: 14 juni 2014
105
VOORBEELD ARBITRAGE-OVEREENKOMST De ondergetekenden: 1. …………………………………………….………(naam lid) gevestigd/woonachtend te ………………………….(plaats) aan de ………………………………….(adres) ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: ……………………………..(naam), in de functie van ………………………….(functie contractant) hierna te noemen " partij 1"; en 2. …………………………………………….………(naam lid) gevestigd/woonachtend te ………………………….(plaats) aan de ………………………………….(adres) ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: ……………………………..(naam), in de functie van ………………………….(functie contractant) hierna te noemen " partij 2"; In aanmerking nemende dat: -
Partijen bevestigen dat zij een geschil vermeld in de bijlage aanhangig willen maken; partijen bevestigen dat zij ten aanzien van het geschil een vordering hebben; partijen afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop zij het geschil wenst te behandelen; partijen de mondelinge afspraken schriftelijk wensen vast te leggen.
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Het geschil, dat tussen de partijen is ontstaan, zowel juridische als feitelijke, zullen met uitsluiting van de gewone rechterlijke macht ter beslissing worden onderworpen aan minimaal 3 arbiters, bestaande uit leden van de Tuchtcommissie en/of Commissie van Beroep. Artikel 2 Beiden partijen beschrijven gezamenlijk het geschil en hun vorderingen. Artikel 3 De arbiters zullen door de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie en algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep worden benoemd. De arbiters dienen de benoeming schriftelijk te aanvaarden. Bij de benoeming van een arbiter wordt het volgende in acht genomen: - De arbiter behoort onpartijdig en onafhankelijk te zijn, behoort de procederende partijen niet persoonlijk te kennen, behoort geen zakelijke banden met één van deze partijen te hebben die dusdanig van belang zijn dat zij de partijdigheid beïnvloeden. Bovendien behoort de arbiter geen persoonlijk en geen zakelijk belang te hebben bij de uitkomst van de arbitrage. De benoeming van de arbiters dient te geschieden binnen twee weken nadat de zaak aanhangig is gemaakt bij de secretaris van de Tuchtcommissie en Commissie van Beroep.
PARAAF VOOR GELEZEN EN GOEDBEVINDING BOVENSTAANDE : < PARTIJ 1 >
< PARTIJ 2 >
Versie: 14 juni 2014
106
Artikel 4 De arbitrageprocedure wordt door de Arbitragecommissie bindend vastgesteld in het Arbitragereglement NHV. Artikel 5 De arbiters zullen beslissen als goede mannen en/of vrouwen naar redelijkheid en billijkheid en bij meerderheid van stemmen. Artikel 6 De uitspraak van de arbiters is bindend voor partijen. Artikel 7 De in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de arbitrage. Bij meerdere partijen worden de kosten pro ratio verdeeld. De arbiters zijn bevoegd deze kosten geheel of gedeeltelijk te compenseren, indien beide partijen ten dele in het ongelijk worden gesteld. De arbiters zijn bevoegd ter dekking van de kosten een waarborgsom te verlangen, waarvan ieder van de partijen de helft moet voldoen, en dat na afloop van het geschil zal worden verrekend op de voet van het bepaalde in de eerste alinea van dit artikel. Artikel 9 - ongeldig, nietig of onuitvoerbaar Indien een bepaald artikel, of enkele bepaalde artikelen van deze overeenkomst of een op deze overeenkomst gebaseerde aanvullende overeenkomst ongeldig, nietig of onuitvoerbaar is, zal dat artikel of deze artikelen geacht worden niet te bestaan en zullen de andere artikelen rechtsgeldig blijven. Artikel 10 - Nederlands Recht Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.
Aldus in ………voud opgemaakt en getekend, te ………………………. op …………………………
Handtekening Partij 1
Handtekening Partij 2
Handtekening Getuige
Versie: 14 juni 2014
107
BIJLAGE: GESCHIL en VORDERINGEN
Handtekening Partij 1
Handtekening Partij 2 Versie: 14 juni 2014
108