PLANREGELS
BESTEMMINGSPLAN ’S-GRAVENWEG 340
NIEUWERKERK AAN DEN IJSSEL
status: ontwerp datum: 29 juli 2014 IDN: NL.IMRO.1892.BpGravenweg340-Ow01 werknr.: 046-GW-03
gemeente Zuidplas
2
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Inhoudsopgave
Regels
5
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
5 5 10
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10
Bestemmingsregels Bedrijventerrein Tuin Water Wonen Waarde - Archeologie - 1 Waarde - Archeologie - 2 Waarde - Archeologie - 3 Waarde - Archeologie - 4
11 11 14 16 18 21 23 25 27
Hoofdstuk 3 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Overige regels
29 29 30 31 32 33 34
Hoofdstuk 4 Artikel 17 Artikel 18
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
35 35 36
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
37 Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein
OD205SL stedenbouw + landschap
3
gemeente Zuidplas
4
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Regels Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan:
het bestemmingsplan ''s-Gravenweg 340' van de gemeente Zuidplas; 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.BpGravenweg340-Ow01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen); 1.3 verbeelding: de plankaart van het bestemmingsplan ''s-Gravenweg 340' bestaande uit de verbeelding(en) met nummer NL.IMRO.1892.BpGravenweg340-Ow01; 1.4
aanbouw:
een uitbreiding van het hoofdgebouw waarbij een andere ruimte wordt gecreëerd of een bestaande ruimte wordt vergroot en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.5
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.6
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.7
aan-huis-verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, alsmede kappers, schoonheidssalons, hondentrimsalons en pedicures die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten; 1.8
aan-huis-verbonden beroep:
het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied, die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
OD205SL stedenbouw + landschap
5
gemeente Zuidplas
1.9 achtergevel: een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel; 1.10
archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.; 1.11
archeologische waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. 1.12
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.13
bebouwingspercentage
indien het percentage een bouwperceel betreft: een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd; dit percentage wordt slechts berekend over het gedeelte van het bestemmingsvlak of het bouwperceel, waarbinnen de bouwwerken mogen worden gebouwd. 1.14
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.15
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.16
bijgebouw:
een vrijstaand gebouw dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw; 1.17
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.18
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.19
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitzondering van onderbouw (kelder) en zolder; 1.20
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
6
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
1.21 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 1.22
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.23
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.24
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.25
erker:
een uitbouw in één bouwlaag aan de voor- en/of zijgevel van een woning; 1.26
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.27 hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; 1.28
kunstwerk:
bouwwerken ten behoeve van weg- en waterbouw; 1.29
mantelzorg
het bieden van zorg aan een persoon die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch en commercieel verband; 1.30
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-. water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen; 1.31
overkapping:
een bouwwerk met een open constructie met maximaal één gesloten wand; 1.32 peil: voor hoofdgebouwen: het bouwkundig peil dat maximaal 0,1 m1 boven of onder de wegkruin van de voorliggende weg ligt; voor aan - en uitbouwen: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw; in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
OD205SL stedenbouw + landschap
7
gemeente Zuidplas
indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil); 1.33
recreatief medegebruik:
vormen van recreatie (zoals wandelen en fietsen) waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn; 1.34
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.35
Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein
de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein die als bijlage van deze regels deel uit maakt. 1.36
Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging die als bijlage van deze regels deel uit maakt. 1.37 uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.38
voorgevel:
de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt; 1.39
voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen; bij een hoekperceel wordt de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel, die naar de weg of openbaar groen is gekeerd ook beschouwd als voorgevellijn; 1.40
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, etc.; 1.41
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
8
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
1.42 zijgevel: een gevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw die voor- en achtergevel met elkaar verbindt;
OD205SL stedenbouw + landschap
9
gemeente Zuidplas
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. 2.2
bebouwingspercentage
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat gebouwd mag worden; 2.3
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.4
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.5
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer (exclusief isolatiemateriaal), de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.6
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.7
de breedte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 2.8
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
10
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Bedrijventerrein
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein; c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein; alsmede voor: d. niet-zelfstandige kantoren als onderdeel van de bedrijven als genoemd in sub a, met een oppervlak van maximaal 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 2.000 m²; e. ondergeschikte detailhandel;
met de daarbij behorende: f. tuinen; g. bijbehorende bouwwerken; h. parkeervoorzieningen; i. fiets- en voetpaden; j. water; k. kunstwerken; l. nutsvoorzieningen. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Op of in de gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming. 3.2.2
Bedrijfsgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen: a.
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
OD205SL stedenbouw + landschap
11
gemeente Zuidplas
4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter de hoogte van vlaggenmasten bedraagt maximaal 6 meter; de hoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 9 meter; de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2,5 meter.
3.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 13.1 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. een geluidszoneringsplichtig bedrijf; b. een m.e.r.-plichtig bedrijf; c. wonen in vrijstaande bijgebouwen; d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met verkoop van LPG; e. seksinrichtingen; f. zelfstandige kantoren; g. zelfstandige horeca; h. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; i. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond. 3.4
Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1
Afwijking staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1, onder a, b en c ten behoeve van: a.
de uitoefening van een bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 onder a, b en c, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, onder a, b en c, niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein wordt genoemd; b. de uitoefening van een bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, onder a, b en c, niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein wordt genoemd; Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp, gevaar, de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
12
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
3.5
Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1
Wijziging Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein wordt gewijzigd door het onderbrengen van een bedrijf in een andere categorie, dan wel door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne, dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
OD205SL stedenbouw + landschap
13
gemeente Zuidplas
Artikel 4 4.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; toegangspaden en in- en uitritten; parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende: e.
aan- en uitbouwen bij op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen
Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming. 4.2.2
Aan- en uitbouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen gelden de volgende bepalingen: a.
de breedte van een aan- en/of uitbouw bedraagt maximaal 50% van de breedte van de voorgevel en/of van de zijgevel van het hoofdgebouw; b. de bouwhoogte van een aan- en/of uitbouw bedraagt de eerste volledige bouwlaag vermeerderd met 0,25 meter, met een maximum van 4 meter; c. de diepte van een aan- en/of uitbouw bedraagt maximaal 25% van de diepte van de gronden met de bestemming 'Tuin', met een maximum van 1 meter; d. aan- en/of uitbouwen aan de zijgevel van een woning, dienen tenminste 1 m achter de voorgevel gesitueerd te worden.
4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel bedraagt maximaal 1 meter; b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel bedraagt maximaal 2 meter; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen bijbehorend bouwwerk zijnde, bedraagt maximaal 2,5 meter. 4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.3.1
Verboden werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden, vallend buiten het bouwvlak, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a.
het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
14
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
b. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen, voorzover gelegen in de lengterichting van de kavels (dus geen dwarssloten). 4.3.2
Toegestane werkzaamheden
Het verbod als bedoeld in 4.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreding van het plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 4.3.3
Voorwaarden
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een landschapsdeskundige.
OD205SL stedenbouw + landschap
15
gemeente Zuidplas
Artikel 5 5.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen; b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging; c. bermen en groenvoorzieningen; d. extensief recreatief medegebruik; e. kunstwerken. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen
Op of in de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming. 5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van kunstwerken bedraagt maximaal 3 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter. 5.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 13 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a.
het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond. 5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.4.1
Verboden werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden, vallend buiten het bouwvlak, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen, voorzover gelegen in de lengterichting van de kavels (dus geen dwarssloten). 5.4.2
Toegestane werkzaamheden
Het verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
16
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreding van het plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 5.4.3
Voorwaarden
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder en bij een landschapsdeskundige.
OD205SL stedenbouw + landschap
17
gemeente Zuidplas
Artikel 6 6.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. aan-huis-verbonden beroepen tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen met een maximum van 50 m²; met de daarbij behorende: c. d. e. f. g. h. i.
tuinen; parkeervoorzieningen; fiets- en voetpaden; speeltoestellen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; kunstwerken; zwembaden, met inachtneming van het bepaalde in 16.2.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Algemeen
Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming. 6.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd; c. per bouwperceel en hoofdgebouw is maximaal 1 woning toegestaan; splitsing van een woning en/of bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een woning en/of extra woning is niet toegestaan; d. de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 800 m3; e. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 meter; f. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 8 meter; g. de voorgevelbreedte van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 5 meter en ten hoogste 12 meter; h. de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen, indien niet aaneengebouwd, bedraagt ten minste 5 meter; 6.2.3
Aan-, uit- en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
de gronden mogen voor maximaal 50% bebouwd worden met een maximum van 50 m². Voor bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m² mag de oppervlakte van 50 m² vermeerderd worden met 10% van de oppervlakte dat het bouwperceel groter is dan 500 m², tot een maximum van 120 m²; b. de minimale afstand tot de voorgevellijn bedraagt 1 meter; c. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt de eerste volledige bouwlaag vermeerderd met 0,25 meter, met een maximum van 4 meter; d. de goothoogte van (vrijstaande) bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter; e. de bouwhoogte van (vrijstaande) bijgebouwen bedraagt maximaal 5 meter.
18
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
6.2.4
Overkappingen
Voor het bouwen van overkappingen gelden, voor zover vallend/passend binnen het bepaalde in 6.2.3 onder b, de volgende bepalingen: a. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter; b. de bebouwde oppervlakte voor overkappingen bedraagt maximaal 20 m². 6.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter. Indien de terreinafscheidingen op de grens met het openbaar gebied staat, bedraagt de hoogte: 1. maximaal 1 meter; 2. maximaal 2 meter, indien deze tenminste 1 meter van de perceelgrenzen wordt gerealiseerd; b. de hoogte van pergola's bedraagt maximaal 3 meter; c. de hoogte van speeltoestellen bedraagt maximaal 3 meter; d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1 meter. 6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1
Afwijking mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3, sub b, voor het overschrijden van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen, ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat: a. het college tevens afwijkt van het bestemmingsplan, zoals bedoeld in 6.5.2; b. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt; c. de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt; d. per woning maximaal één ontheffing voor mantelzorg wordt verleend; e. mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit. 6.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 13 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d.
e.
het wonen in vrijstaande bijgebouwen; horeca; seksinrichtingen; het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
OD205SL stedenbouw + landschap
19
gemeente Zuidplas
6.5
Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1
Afwijking aan huis verbonden bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1, sub a, teneinde de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven in het hoofdgebouw en bijgebouwen mogelijk te maken, met dien verstande dat: a.
uitsluitend afgeweken wordt van het bestemmingsplan voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die valt in milieucategorie A of B van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging; b. de bedrijfsactiviteit de parkeerdruk op de openbare ruimte niet nadelig beïnvloedt; c. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit; d. maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 50 m²; e. een seksinrichting niet toegestaan is. 6.5.2
Afwijking mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4, onder a, teneinde bewoning in vrijstaande bijgebouwen mogelijk te maken ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat: a. met een medische verklaring de noodzaak van mantelzorg wordt aangetoond; b. aangetoond wordt dat de mantelzorg tijdelijk van aard is; c. de niet zelfstandige woonruimte maximaal 50 m2 bedraagt en binnen de bebouwingsregeling, als bedoeld in 6.2.3, onder b, past, tenzij mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit; d. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt; e. de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt; f. per woning maximaal één ontheffing voor mantelzorg wordt verleend.
20
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Artikel 7 7.1
Waarde - Archeologie - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 7.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; b. het bepaalde in dit lid onder a.1 en a.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 0,5 ha; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.3.1
Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
OD205SL stedenbouw + landschap
21
gemeente Zuidplas
7.3.2
Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van lid 7.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 7.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 0,5 ha; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; f. van ondergeschikte betekenis zijn dan wel die toebehoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer. 7.3.3
Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 7.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a.
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. 7.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro, artikel 3.6), de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' op één of meerdere locaties te wijzigen door het verwijderen van deze dubbelbestemming ter plaatse indien: a.
uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven; b. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
22
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Artikel 8 8.1
Waarde - Archeologie - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 8.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; b. het bepaalde in dit lid onder a.1 en a.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m2; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 8.3.1
Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
OD205SL stedenbouw + landschap
23
gemeente Zuidplas
8.3.2
Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van lid 8.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 8.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m²; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; f. van ondergeschikte betekenis zijn dan wel die toebehoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer. 8.3.3
Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 8.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a.
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. 8.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro, artikel 3.6), de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' op één of meerdere locaties te wijzigen door het verwijderen van deze dubbelbestemming ter plaatse indien: a.
uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven; b. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
24
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Artikel 9 9.1
Waarde - Archeologie - 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 9.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; b. het bepaalde in dit lid onder a.1 en a.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.3.1
Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
OD205SL stedenbouw + landschap
25
gemeente Zuidplas
9.3.2
Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van lid 9.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 9.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; f. van ondergeschikte betekenis zijn dan wel die toebehoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer. 9.3.3
Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 9.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a.
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. 9.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro, artikel 3.6), de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3' op één of meerdere locaties te wijzigen door het verwijderen van deze dubbelbestemming ter plaatse indien: a.
uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven; b. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
26
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Artikel 10 10.1
Waarde - Archeologie - 4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 10.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; b. het bepaalde in dit lid onder a.1 en a.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 10.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
OD205SL stedenbouw + landschap
27
gemeente Zuidplas
10.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod van lid 10.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 10.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 50 m²; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; f. van ondergeschikte betekenis zijn dan wel die toebehoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer. 10.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 10.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a.
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. 10.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro, artikel 3.6), de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4' op één of meerdere locaties te wijzigen door het verwijderen van deze dubbelbestemming ter plaatse indien: a.
uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven; b. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
28
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Hoofdstuk 3 Artikel 11
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
OD205SL stedenbouw + landschap
29
gemeente Zuidplas
Artikel 12 12.1
Algemene bouwregels
Algemene bouwregels
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a.
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; c. de ruimte tussen bouwwerken. 12.2 Toegestane overschrijding Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1.50 meter bedraagt. 12.3 Toelaten bouwwerken met afwijkende maten 1. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. 2. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in het voorgaande lid van dit artikel uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
30
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Artikel 13 13.1
Algemene gebruiksregels
Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 10 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de doeleinden. 13.2
Afwijking
Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
OD205SL stedenbouw + landschap
31
gemeente Zuidplas
Artikel 14 14.1
Algemene afwijkingsregels
Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van: a.
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bouwgrenzen met maximaal 3 meter, indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt; c. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter; d. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 50 meter; mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
32
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Artikel 15
Algemene wijzigingsregels
15.1 Algemeen a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 meter mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlagen van de regels te wijzigen, ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van bedrijven, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten ten aanzien van de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
OD205SL stedenbouw + landschap
33
gemeente Zuidplas
Artikel 16 16.1
Overige regels
Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen: a. bestaande ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan; b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 meter onder peil, met dien verstande dat een randvoorziening ten behoeve van de waterhuishouding (bergbassins) tot maximaal 6 meter onder peil gebouwd mag worden; c. bij het berekenen van de bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen voor zover deze buiten de buitenwerkse gevelvlakken van een bovengronds gebouw gelegen zijn. 16.2
Zwembaden
Voor het bouwen van zwembaden gelden de volgende voorwaarden: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
een zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevellijn en op een afstand van ten minste 3 meter van zijdelingse en achterste perceelsgrens; het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijgebouwen in acht wordt genomen; het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut; per perceel mag maximaal 1 zwembad worden gebouwd; de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil; bij het berekenen van de blijkens de digitale verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
16.3
Ondergrondse werken
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen. 16.4
Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.1, voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat: a. de waterhuishouding niet wordt verstoord; b. positief advies is ontvangen van de waterbeheerder in casu het Hoogheemraadschap; c. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden. 16.5
Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
34
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Hoofdstuk 4 Artikel 17 17.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 17.2
Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 17.1 met maximaal 10%. 17.3
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in lid 17.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvóór geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 17.4
Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 17.5
Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 17.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 17.6 Verboden gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 17.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 17.7
Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in lid 17.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
OD205SL stedenbouw + landschap
35
gemeente Zuidplas
Artikel 18
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 's-Gravenweg 340.
36
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Bijlagen
OD205SL stedenbouw + landschap
37
gemeente Zuidplas
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging
38
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging De Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging is afgeleid van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (juni 2009) en speciaal bedoeld voor gebieden met een functiemenging. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen 'gemengd gebied' en 'gebied met functiemenging'. Het begrip 'gemengd gebied' wordt gebruikt om de richtafstanden aan te geven tussen een bedrijventerrein of bedrijfslocatie en een gebied met een variatie aan functies (zoals wonen, horeca, kleine bedrijvigheid). Het begrip 'gebied met functiemenging' wordt gebruikt om aan te geven welke functies binnen een gebied met functiemenging onder welke voorwaarden toelaatbaar zijn. Bij functiemengingsgebieden kan gedacht worden aan: stadscentra, winkelcentra en winkelgebieden met dorpskernen; horecaconcentratiegebieden; woon-werkgebieden met kleinschalige, vooral ambachtelijke bedrijvigheid; gebieden langs stadstoegangswegen met meerdere functies; lintbebouwing in het buitengebied met veel agrarische en andere bedrijvigheid. In tegenstelling tot rustige woongebieden zijn in dergelijke levendige gebieden desgewenst ook milieubelastende activiteiten op kortere afstand van woningen mogelijk. Het kan gaan om gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Een specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten is wenselijk, omdat de activiteiten in dergelijke functiemengingsgebieden qua schaal vaak verschillen van de activiteiten op een bedrijventerrein. De activiteiten in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging bestaan uit de categorieën A, B of C met de volgende betekenis voor de toelaatbaarheid: Categorie A Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen – in gebieden met functiemenging – kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend. Categorie B Activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden. Categorie C De activiteiten uit categorie B waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.
Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden: 1. 2.
het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid; productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
OD205SL stedenbouw + landschap
39
gemeente Zuidplas
3. 4.
de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig; activiteiten uit de categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.
Bij de indeling van de bedrijfstypen is de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevolgd. Bij de totstandkoming van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten – functiemenging' is gekeken of bedrijfsactiviteiten al dan niet in het plangebied thuishoren. Bedrijfsactiviteiten die niet passend zijn voor het plangebied zijn niet in de lijst opgenomen.
40
OD205SL stedenbouw + landschap
bestemmingsplan 's-Gravenweg 340
Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein
OD205SL stedenbouw + landschap
41