Statistieken De combinatie gezin & arbeid volledig ontrafeld De combinatie werk en gezin, de arbeidsdeelname van jonge moeders, de socio-economische positie van eenoudergezinnen, ... het verzamelen van statistische gegevens over deze thema’s gebeurde die geregistreerd worden in het Rijksregister, zoals het geslacht en de leeftijd van het individu, het in het Datawarehouse Arbeidsmarkt brengt hierin verandering. aantal personen in het huishouden waarin hij of zij woont en zijn of Voor het eerst is een administratieve dataset beschikbaar waarin haar relatie tot de referentieperinformatie over de arbeidsmarktpositie van de bevolking gekop- soon van het huishouden. Deze onbewerkte data uit het Rijksregispeld wordt aan gegevens over de gezinssituatie. ter geven echter geen afdoende beschrijving van de verschillende gezinsposities waarin een individu zich kan bevinden. Zo worden bijGezinsposities in de nieuwe voorbeeld ongehuwde samenwonenden niet gerebasistoepassing gistreerd in het Rijksregister. Daarom worden in het Datawarehouse de Rijksregistergegevens herwerkt In deze nieuwe basistoepassing (basistoepassing tot een indeling in gezinstypes die wel toereikend 11) wordt de arbeidsmarktpositie van de bevolking is, namelijk de LIPRO-typologie. belicht vanuit het perspectief van hun gezinssituatie. Er werd gekozen voor een vaste indeling in elf LIPRO is een internationaal gehanteerde typologie gezinsposities; je vindt een overzicht hiervan in tavan huishoudens.1 Deze typologie verdeelt de bebel 1. De indeling in gezinsposities gebeurt aan de volking in twaalf huishoudposities. In de LIPRO-tyhand van een aantal standaardvariabelen uit het pologie hebben alle belangrijke samenlevingsvorDatawarehouse Arbeidsmarkt. De belangrijkste men een plaats: van alleenstaanden tot gehuwden hiervan is de LIPRO-positie. Deze LIPRO-variabele met kinderen, van eenoudergezinnen tot ongebehoeft een woordje uitleg. huwde paren. De ontwikkeling van de LIPRO-variabele in het Datawarehouse Arbeidsmarkt kwam tot stand in samenwerking met het Centrum voor Van Rijksregister tot LIPRO Bevolkings- en Gezinsstudie (CBGS), dat hierin in het verleden reeds expertise opbouwde.2 In het Datawarehouse zijn een aantal gegevens aanwezig die informatie bieden over de gezinssaDe LIPRO-typologie onderscheidt volgende huismenstelling en de positie die een persoon in het houdposities: gezin inneemt. Het gaat om persoonskenmerken
tot hiertoe aan de hand van enquêtes. Een nieuwe basistoepassing
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1/2005
43
CMAR: kind van een gehuwd samenwonend ouderpaar CUNM: kind van een ongehuwd samenwonend ouderpaar C1PA: kind levend in een eenoudergezin SING: alleenwonend persoon die een eenpersoonshuishouden vormt MAR0: gehuwd samenwonende persoon zonder kinderen MAR+: gehuwd samenwonende persoon met kinderen UNM0: ongehuwd samenwonende persoon zonder kinderen UNM+: ongehuwd samenwonende persoon met kinderen H1PA: alleenstaande ouder met één of meer kinderen NFRP: niet verwante persoon die in het huishouden verblijft, maar op zichzelf (individueel of met andere leden) geen huishouden vormt. COLL: persoon wonend in een collectief huishouden: gevangenissen, ziekenhuizen enz. OTHR: overige personen Het gebruik van LIPRO om de huishoudposities af te bakenen heeft een aantal voordelen. Zo onderscheidt LIPRO alle belangrijke hedendaagse gezinsvormen en brengt die onder in een eenvoudi-
ge en gestandaardiseerde typologie. Aangezien de LIPRO-typologie internationaal gehanteerd wordt, biedt het tevens de mogelijkheid om in de toekomst de resultaten uit het Datawarehouse te vergelijken met resultaten uit andere landen. De precieze samenstelling van de LIPRO-variabele en de exacte definitie van de verschillende LIPROposities vind je in de Variabelenlijst van het Datawarehouse Arbeidsmarkt.3
Van LIPRO tot basistoepassing 11 De twaalf posities uit de LIPRO-typologie werden voor basistoepassing 11 gehergroepeerd. Zo werden inwonende kinderen uit verschillende huishoudtypes (CMAR, CUNM, C1PA) gebundeld tot één positie, ‘inwonend bij ouders’. Ook werden de gehuwde en ongehuwde paren samengebracht onder de noemer ‘samenwonend met partner’. Anderzijds werd bij de personen met kinderen voor een meer gedetailleerde indeling gekozen, met name voor een onderscheid tussen personen met één, twee, dan wel drie of meer inwonende kinderen. Wegens te kleine aantallen werd bij de eenoudergezinnen enkel het onderscheid weerhouden tussen één kind en twee of meer inwonende kinderen. Het resultaat van deze hergroepering is een indeling in elf gezinsposities die gebruikt wordt als
Even opfrissen... Het Datawarehouse Arbeidsmarkt is een gegevensbank waarin arbeidsmarktgegevens afkomstig van verschillende socialezekerheidsinstellingen (RSZ, RSZPPO, RSVZ, RIZIV, RVA, RKW, RVP) aan elkaar gekoppeld worden. Ook demografische gegevens uit het Rijksregister zijn in het Datawarehouse opgenomen. In vorige nummers van Over.werk vind je een beschrij4 ving van de opbouw en de toepassingsmogelijkheden van deze administratieve gegevensbank. Op dit ogenblik bevat het Datawarehouse Arbeidsmarkt informatie over 94% van de Belgische bevolking op arbeidsleeftijd, waardoor zeer gedetailleerde analyses mogelijk zijn. Een uitbreiding van de databank tot de volledige Belgische populatie is aan de gang. De gegevens uit het Datawarehouse Arbeidsmarkt zijn beschikbaar voor onderzoeksinstellingen en voor de overheid; heeft men bepaalde data nodig, dan dient men daartoe een ‘gegevensaanvraag op maat’ in bij de KSZ, de instelling die het Datawarehouse beheert. Naast deze individuele aanvragen biedt de KSZ tien ‘basistoepassingen’ aan op cd-rom.5 Dit zijn een aantal standaardtabellen met de belangrijkste arbeidsmarktgegevens die in het Datawarehouse besloten liggen. Voor deze basistoepassingen moet geen aanvraagprocedure worden doorlopen. De verschillende basistoepassingen zijn gegroepeerd per thema. Recent verscheen een nieuwe basistoepassing die tabellen aanbiedt over het thema ‘gezinspositie’. In dit artikel lichten we deze elfde basistoepassing toe. De data van basistoepassing 11 zijn via de cd-rom van het Datawarehouse Arbeidsmarkt vrij beschikbaar voor de geïnteresseerde.
44
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1/2005
twee op het niveau van het arrondissement en twee op het niveau van de gemeente. We geven aan de hand van enkele voorbeelden een bondig overzicht van de informatie die in deze elf tabellen terug te vinden is.
basis voor de tabellen van basistoepassing 11. Je vindt de elf gezinsposities in tabel 1.
11 tabellen Basistoepassing 11 omvat elf tabellen: zeven tabellen op het geografische niveau van het gewest,
Tabel 1.
Arbeidsmarktpositie van mannen en vrouwen tussen 20 en 44 jaar naar gezinspositie (Vlaams Gewest; 4de kwartaal 2001)
Gezinspositie
Werkend
Werkzoekend
Nietberoepsactief
Werkzaamheidsgraad
Werkloosheidsgraad
(n)
(n)
(n)
(%)
(%)
Inwonend bij ouders
191 402
9 549
73 024
69,9
4,8
Alleenstaand
109 027
11 019
12 770
82,1
9,2
– zonder kinderen
134 213
3 285
8 011
92,2
2,4
– en 1 kind
145 047
2 665
7 125
93,7
1,8
– en 2 kinderen
200 019
2 690
8 263
94,8
1,3
82 625
2 627
5 059
91,5
3,1
– met 1 kind
4 566
487
514
82,0
9,6
– met 2 of meer kinderen
3 650
280
355
85,2
7,1
10 671
498
3 098
74,8
4,5
1 021
168
2 740
26,0
14,1
14 978
1 161
3 172
77,6
7,2
897 219
34 429
124 131
85,0
3,7
103 677
5 832
67 142
58,7
5,3
59 237
5 530
7 524
81,9
8,5
– zonder kinderen
128 590
5 698
20 086
83,3
4,2
– en 1 kind
133 694
7 269
34 060
76,4
5,2
– en 2 kinderen
177 835
7 867
54 706
74,0
4,2
60 919
4 618
42 196
56,5
7,0
– met 1 kind
22 630
5 678
5 047
67,8
20,1
– met 2 of meer kinderen
23 673
6 624
6 559
64,2
21,9
7 411
662
5 648
54,0
8,2
294
45
1 240
18,6
13,3
Samenwonend met partner
– en 3 of meer kinderen Hoofd eenoudergezin
Inwonend bij een kerngezin Wonend in collectief huishouden Andere
Inwonend bij ouders Alleenstaand Samenwonend met partner
– en 3 of meer kinderen Hoofd eenoudergezin
Inwonend bij een kerngezin Wonend in collectief huishouden Andere
8 872
725
2 357
74,2
7,6
726 832
50 548
246 565
71,0
6,5
Bron: Datawarehouse Arbeidsmarkt bij de KSZ, basistoepassing 11 (Bewerking Steunpunt WAV)
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1/2005
45
Tabel 1: de socio-economische positie in detail De eerste tabel van basistoepassing 11 (btp11d_11) biedt een globaal overzicht van de bevolking volgens hun gezinspositie en hun socio-economische situatie. Deze socio-economische situatie wordt op zeer gedetailleerd niveau weergegeven, een indeling in 47 verschillende posities is mogelijk.6 Daarnaast maakt tabel 1 ook een onderscheid naar geslacht en vijfjarige leeftijdsklassen. De toepassingsmogelijkheden van tabel 1 zijn daardoor zeer ruim. Ten eerste biedt de tabel de mogelijkheid om voor de verschillende gezinsposities globale arbeidsmarktindicatoren te berekenen zoals de werkzaamheids- en werkloosheidsgraad. Men kan hierbij een leeftijdsgroep naar wens afbakenen. In tabel 1 geven we een voorbeeld van deze toepassingsmogelijkheid: we berekenen de globale arbeidsmarktpositie van mannen en vrouwen tussen 20 en 44 jaar in elf verschillende gezinsposities. Het geografische niveau van tabel 1 in basistoepassing 11 is het gewest; we kiezen in dit voorbeeld voor het Vlaams Gewest. Tabel 1 laat zien dat de bevolkingsgroep waar de werkzaamheidsgraad het hoogst ligt en de werkloosheidsgraad het laagst, bestaat uit mannen die samenwonen met hun partner, al dan niet met kinderen. Vrouwen bereiken in alle gezinspositie een lagere werkzaamheidsgraad en een hogere werkloosheidsgraad dan mannen, behalve bij de alleenstaanden, waar de arbeidsmarktpositie van vrouwen en mannen min of meer gelijk is. Bij de koppels zonder kinderen bestaat een kleine, maar duidelijke kloof: vrouwen in deze gezinspositie hebben minder vaak een betaalde baan en zijn vaker werkloos dan mannen. Zijn er kinderen in het huishouden, dan neemt de kloof tussen vrouwen en mannen toe, bij elk extra kind een stukje meer. Verder springt de situatie van alleenstaande moeders in het oog: hun werkzaamheidsgraad ligt lager dan het vrouwelijke gemiddelde en inzake werkloosheid bevindt de groep zich op eenzame hoogte. De beschikbaarheid van de socio-economische situatie op zeer gedetailleerd niveau laat ons verder toe een profiel te schetsen van de bevolking in elk van deze socio-economische situaties aan de hand van de variabelen geslacht, leeftijd en gezinspositie. Zo kunnen we bijvoorbeeld berekenen dat in
46
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1/2005
het PWA-statuut de alleenstaande moeders oververtegenwoordigd zijn: 21,1% van de werkenden met een PWA-statuut is een alleenstaande moeder, terwijl het aandeel van de alleenstaande moeders in de totale bevolking op arbeidsleeftijd slechts 4,2% bedraagt. Andere socio-economische posities vertonen een heel andere bevolkingssamenstelling: zo bestaat de groep van personen die een loontrekkende job combineren met een zelfstandige activiteit voor 44% uit mannen met kinderen; in vergelijking met het aandeel van deze bevolkingsgroep in de totale bevolking op arbeidsleeftijd (22%) is dit een sterke oververtegenwoordiging.
Tabellen 2 en 3: nog meer details over loontrekkenden en werkzoekenden Tabellen 2 en 3 van basistoepassing 11 belichten een aantal bijkomende aspecten van de arbeidsmarktpositie van de bevolking. Tabel 2 (btp11d_ 12) gaat dieper in op de personen met een loontrekkende job en geeft bijkomende informatie over het arbeidsregime waarin deze personen aan de slag zijn. In deze tabel vind je bijvoorbeeld terug dat de verschillen tussen de gezinsposities nog veel uitgesprokener zijn dan we op basis van werkzaamheids- en werkloosheidsgraden al konden vaststellen. Een voorbeeld: moeders (20-44 jaar) die samenwonen met een partner en drie of meer kinderen, hebben een erg lage werkzaamheidsgraad van 56,5% (zie tabel 1), dit is 35 procentpunten minder dan mannen in dezelfde gezinssituatie (91,5%) en 18 procentpunten minder dan vrouwen uit koppels met slechts twee kinderen (74,0%). Betrekken we het arbeidsregime in de analyse, dan blijkt dat van de vrouwen met drie of meer kinderen die aan het werk zijn, ook nog eens meer dan de helft een deeltijdbaan heeft (55%). Bij mannen in dezelfde gezinssituatie zijn er nauwelijks deeltijds werkenden. Bij vrouwen met slechts twee kinderen is het aandeel deeltijders bij de werkenden eveneens erg hoog (50%), maar in deze groep blijkt het overwegend om grote deeltijdse jobs te gaan (meer dan 55% van een voltijdse baan), terwijl bij de deeltijds werkende moeders met drie of meer kinderen, kleine of halftijdse deeltijdbanen het overwicht vormen. Terwijl tabel 2 dieper ingaat op de loontrekkende bevolking, biedt tabel 3 (btp11d_13) bijkomende
informatie over de bevolking die zich in het statuut van werkzoekende bevindt.7 De werkloosheidsduur staat hierbij centraal. Van de werkzoekenden in elke gezinspositie kan worden nagegaan in welke klassen van werkloosheidsduur ze zich bevinden; de verschillende klassen gaan van ‘minder dan 3 maanden’ werkloosheid tot ‘meer dan 5 jaar’.
Gezin en arbeid in de arrondissementen en de gemeenten Tabellen 1 tot en met 3 van basistoepassing 11 geven een uitvoerig beeld van de socio-economische positie van de bevolking, ingedeeld in elf vaste gezinsposities. Zoals hoger vermeld, kan de informatie uit deze tabellen geografisch gedetailleerd worden tot op het niveau van het gewest. In twee bijkomende tabellen wordt dit geografische niveau verder verfijnd. Een fijnmazig geografisch niveau impliceert echter dat de socio-economische positie minder in detail wordt weergegeven. Om de privacy van de bevolking te beschermen, waakt de KSZ er immers over dat bij een kruising van verschillende variabelen, individuen nooit ‘herkend’ kunnen worden in de statistieken. In de tabel op het niveau van het arrondissement (btp11c_11) is daarom wel een indeling mogelijk in de elf gebruikelijke gezinsposities, maar is de informatie over de socio-economische situatie van de bevolking beperkt tot een onderscheid tussen werkenden, werkzoekenden en niet-beroepsactieven. In de tabel op het niveau van de gemeente (btp11b_11) werd eveneens het onderscheid weerhouden tussen werkenden, werkzoekenden en niet-beroepsactieven. Hier is echter slechts een indeling mogelijk in twee grote leeftijdsklassen (1844 jaar en 45-64 jaar) en ook een aantal (kleinere) gezinsposities werden gegroepeerd.
combinatie van beiden), de werkzoekenden, de niet-beroepsactieven met een RVA-uitkering en de overige niet-beroepsactieven. Ook de verdeling in voltijds en deeltijds loontrekkenden is mogelijk. Tabellen 4 tot en met 6 zijn enkel beschikbaar op het niveau van het gewest. Tabel 4 (btp11d_14) geeft bijkomende informatie over de ouders met inwonende kinderen. Als extra variabele is in deze tabel de leeftijd van het jongste kind opgenomen. Men onderscheidt verschillende leeftijdsklassen van ‘jonger dan één jaar’ tot ‘ouder dan 25’. In tabel 5 (btp11d_15) staan de gezinnen met ‘inwonende anderen’ centraal. De afbakening van de gezinsposities in basistoepassing 11 laat toe dat er naast de leden van het ‘kerngezin’ ook nog andere personen in het huishouden aanwezig zijn.8 Zo is het mogelijk dat een persoon zich in de gezinspositie ‘samenwonend met partner en 1 kind’ bevindt, maar in een huishouden met vier gezinsleden woont. Deze vierde persoon kan dan bijvoorbeeld een inwonende grootouder zijn of ook iemand zonder een familiale band met het gezin. Tabel 5 geeft een indeling in verschillende klassen van inwonenden waarbij het onder meer mogelijk is om de gezinnen met inwonende (groot)ouders af te zonderen.
Tabellen 4 tot en met 6: meer bijzonderheden over de gezinnen
Tabel 6 (btp11d_16) biedt meer informatie over de socio-economische situatie van het hele gezin. Net als de vorige tabellen deelt tabel 6 de bevolking in naar gezinspositie en socio-economische situatie, maar als bijkomende variabele werd hier ‘het aantal werkenden in het gezin’ opgenomen. Tabel 6 maakt het mogelijk het profiel te beschrijven van personen die in zogenaamde ‘workless households’ wonen. ‘Workless households’ zijn huishoudens waar geen enkel gezinslid een inkomen uit arbeid heeft. Het beschrijven van deze gezinnen vormt een belangrijk onderdeel van indicatorensets die armoede en sociale inclusie trachten in kaart te brengen.
Tabellen 4 tot en met 6 gaan dieper in op een aantal bijzonderheden in verband met de gezinssituatie. Wat de socio-economische positie betreft, wordt in deze tabellen steeds een onderscheid gemaakt tussen een beperkt aantal hoofdgroepen zoals de loontrekkenden, de zelfstandigen (of een
In figuur 1 geven we een voorbeeld van de toepassingsmogelijkheden van hoger beschreven tabellen. We kiezen tabel 4, met als thema de leeftijd van het jongste kind, en we zoeken naar bijkomende informatie over een bevolkingsgroep waarvan we eerder in dit artikel de globale arbeidsmarktin-
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1/2005
47
dicatoren becijferden, meer bepaald de Vlaamse vrouwen tussen 20 en 44 jaar die samenwonen met een partner en twee kinderen. De werkzaamheidsgraad van deze groep bedraagt 74% en de helft van degenen die werken, heeft een deeltijdse, loontrekkende job. We vragen ons vervolgens af of deze globale arbeidssituatie sterk verschilt naarmate de vrouwen zeer jonge dan wel oudere kinderen hebben. De figuur laat zien dat het aandeel werkenden het hoogst ligt bij vrouwen waarvan het jongste kind tussen 3 en 11 jaar oud is. Vrouwen met jongere of oudere kinderen hebben een lagere werkzaamheidsgraad. De hoge werkzaamheidsgraad van vrouwen met een jongste kind tussen 3 en 11 jaar is geenszins te danken aan een hoog aandeel voltijds werkenden. Integendeel, de groep telt zelfs een lager aandeel voltijds werkenden dan de vrouwen met een kind jonger dan 3 jaar. Wel stellen we vast dat van de vrouwen met een jongste kind tussen 3 en 11 haar een bijzonder hoog percentage deeltijds aan de slag is. Het is deze deeltijd-
Figuur 1.
Arbeidssituatie van Vlaamse vrouwen tussen 20 en 44 jaar, samenwonend met een partner en twee kinderen naar leeftijd van het jongste kind (Vlaams Gewest; 4de kwartaal 2001)
Bron: Datawarehouse Arbeidsmarkt bij de KSZ, basistoepassing 11 (Bewerking Steunpunt WAV)
48
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1/2005
arbeid die de totale werkzaamheidsgraad de hoogte in stuwt. Opmerkelijk is verder dat de vrouwen tussen 20 en 44 jaar met twee kinderen ouder dan 12 jaar opnieuw een lagere werkzaamheidsgraad hebben; van de (kleine groep) vrouwen met kinderen ouder dan 18 jaar is zelfs geen 60% nog aan het werk. Wijzen deze cijfers op een uittredepatroon van vrouwen naarmate de kinderen ouder worden of heeft dit te maken met het feit dat vrouwen met oudere kinderen tot een oudere cohorte behoren die steeds een lagere arbeidsdeelname heeft gekend dan de jongere cohorte? Het antwoord ligt besloten in basistoepassing 11. We nodigen de lezer uit het zelf te ontdekken.
Kinderen en de arbeidssituatie van hun ouders Een zevende tabel in basistoepassing 11 betreedt alweer een onontgonnen gebied binnen het domein ‘arbeid en gezin’. Opnieuw geeft deze tabel informatie over de socio-economische situatie van het gezin, maar deze wordt beschreven vanuit de positie van het kind. Van alle kinderen jonger dan 25 jaar geeft de tabel enerzijds de gezinssituatie en anderzijds de arbeidssituatie van de ouders. Tabel 7 maakt een onderscheid tussen kinderen die wonen bij een gehuwd ouderpaar, kinderen van ongehuwde paren, kinderen van alleenstaande moeders en van alleenstaande vaders. Van elke ouder – die nog in het gezin woont – kan men nagaan of hij of zij voltijds of deeltijds werkt, werkzoekend is, dan wel niet-beroepsactief. Tabel 7 is beschikbaar op het niveau van het gewest en met iets minder detail eveneens op het niveau van het arrondissement en de gemeente. We bekijken bij wijze van voorbeeld de Belgische kinderen die de lagereschoolleeftijd hebben (6-11 jaar). Als kind tussen 6 en 11 jaar heb je de meeste kans om minstens één werkende ouder te hebben wanneer je woont bij een gehuwd ouderpaar (93%). Slechts 7% van de kinderen van een gehuwd koppel leeft in een gezin waar geen van beide ouders een baan hebben. Kinderen tussen 6 en 11 jaar die wonen bij een alleenstaande moeder, bevinden zich aan het ander eind van het spectrum: amper de helft van hen leeft bij een werkende moeder, 28% heeft een moeder die werk zoekt en in 19% van de gevallen woont het kind bij een ouder die zich niet aanbiedt op de arbeidsmarkt.
Tabel 7 kwam tot stand naar aanleiding van een vraag van Kind en Gezin. De organisatie werd nauw betrokken bij de opmaak van de tabel en zal de beschikbare data gebruiken bij de jaarlijkse planning van de kinderopvang. Tabel 7 is hiermee een mooie illustratie van de manier waarop gebruikers van het Datawarehouse Arbeidsmarkt actief kunnen deelnemen aan de ontwikkeling van deze databank en hoe ze, gemotiveerd door hun eigen concrete behoefte aan statistische informatie, een zinvolle bijdrage kunnen leveren in de wording van het Datawarehouse Arbeidsmarkt.
Karen Geurts Steunpunt WAV
Noten 1. LIPRO (Lifestyle-Projections: Van Imhoff en Keilman, 1991) is een in Nederland ontwikkelde typologie van huishoudens, huishoudposities en software die toelaat een beginpopulatie, verdeeld naar leeftijd, geslacht en huishoudpositie naar de toekomst te projecteren op basis van transitiekansen tussen deze posities. 2. Het exact kopiëren van deze typologie in het Datawarehouse was onmogelijk. Wel benadert de indeling in gezinsposities zo dicht mogelijk de LIPRO-typologie. 3. Dit document kan on line geraadpleegd worden op http:// ksz-bcss.fgov.be/documentation/nl/statistiques/Variabelenlijst.pdf. De LIPRO-variabele vind je in de rubriek ‘Gezinsleden’, p. 40 en verder. 4. Zie Over.werk nr. 1-2/2004 pp. 92-97, nr. 4/2002 pp. 6671, nr. 1-2/2002 pp. 78-86, 1-2/2001 pp. 78-80. 5. Deze kan besteld worden via het inschrijvingsformulier dat u kunt terugvinden op de website (http://www.ksz. fgov.be/nl/statistiques/stats_1.htm#cdrom). 6. Voor de lezer die vertrouwd is met het Datawarehouse Arbeidsmarkt: het gaat hier om de gebruikelijke nomenclatuur van de socio-economische posities op 5 posities. 7. In het Datawarehouse Arbeidsmarkt zijn de werkzoekenden gedefiniëerd als degenen die van de RVA een uitkering ontvangen als ‘niet-werkende werkzoekende volledig werklozen’ (UVW-WZ). 8. In de lijst van LIPRO-posities gaat het om personen met code ‘NFRP’.
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1/2005
49