STATEN VAN CURACAO STATEN VAN CURACAO ZIITlNG 2012 - 2013 - 001
Ontv.: No.:
Vaststelling Landsverordening onroerendzaakbelasting 2014 en wijziging van de Overdrachtslandsverordening 1908 de Aigemene landsverordening Landsbelastingen 1, de Landsverordening vereffening belastingschulden bij vertrek 1977 en de Landsverordening op het beroep in belastingzaken NOT A NAAR AANLEIDlNG VAN HET VERSLAG No. 5
Ondergetekende heeft met belangstelling kennis genomen van het verslag van de Staten. Op de vragen en aanmerkingen die naar aanleiding van de ontwerp-Iandsverordening naar voren zijn gebracht wordt hieronder ingegaan. De PAR-fractie stelt met belangstelling kennis te hebben genomen van de onderhavige ontwerlandsverordening. Alhoewel deze fractie een redelijke overgangsperiode in het ontwerp toejuicht, is de fractie fel tegen de invoering ervan. Na de invoering van de basisverzekering ziektekosten is de onroerendezaakbelasting een andere zware kJap voor het yolk, aldus voormelde fractie. In het bijzonder zullen de gepensioneerden het hardst worden getroffen. De PAR-fractie vraagt of het ontwerp een Europees concept is. De regering merkt op dat sprake is van een Curayaos concept. In beginsel is de grondbelasting, die sinds 1908 in werking is, overgenomen. De tekst is aangepast in verband met de staatkundige verandering sinds 10 oktober 2010, verouderde teksten zijn vervallen, de waarderingsmethoden zijn aangepast en de naam is gewijzigd. De naam is gewijzigd zodat uit de naam beter blijkt wat het heffingsobject is. De gekozen waarderingrnethoden zijn intemationaal, ook in Europa, zeer gangbare methoden. Daarnaast heeft de Regering gemeend de tarieven te moeten aanpassen. Voorts deelt de regering de mening van de PAR-fractie niet met betrekking tot de effecten van het onderhavige ontwerp op de gepensioneerden. De wijzigingen in dit ontwerp volgen het sociaal verantwoorde principe dat de sterkste schouders relatief meer bijdragen aan de oplossing van de situatie in de overheidsfinancien. De PAR-fractie stelt dat in Nederland aileen rijke mensen een huis bezitten. Het huisbezit op Curayao is volgens voormelde fractie traditioneel en cultureel anders dan bijvoorbeeld in Nederland. Op Curayao zijn veel mensen aan een eigen huis gekomen door geleidelijk en met hulp van familie en vrienden te bouwen. Mensen die op deze manier bouwen kunnen de voorgestelde belasting moeilijk betalen De P AR-fractie wi! weten hoe iemand die slechts van de AOV-uitkering moet rondkomen een hoge onroerendgoedbelasting kan betalen. De PAR-fractie vraagt waar zo'n persoon zich dient te wenden indien hij niet kan betalen. 1
P.B. 2001, no. 89
,
2013
•.r
• • l'
De Regering wil nogmaals onder de aandacht brengen dat deze belasting sinds 1908 bestaat en dat de door de PAR genoemde situaties dus al 105 jaar belast worden. Het is geen nieuw voorgestelde belasting, maar een bestaande belasting die aangepast wordt. De Regering beantwoordt de vraag voor aile belastingplichtigen die de aanslag(en) onroerendezaakbelasting niet kunnen betalen. Evenals voor aile andere belastingen (inclusief de grondbelasting) het geval is, kunnen zij de Ontvanger een betalingsregeling vragen of uitstel van betaling. Ook hierin is geen verschil met de huidige situatie. Als een belastingschuldige de aanslag niet kan betalen, dan kan hij de Ontvanger een betalingsregeling of uitstel van betaling vragen. De Ontvanger is bevoegd om uitstel van betalingen c.q. betalingsregelingen te verlenen aan belastingschuldigen die de verschuldigde belasting niet binnen de wettelijke betalingstermijnen kunnen voldoen. Indien de belastingschuldige een behoorlijk gemotiveerd verzoek om een betalingsregeling indient, dan zal de Ontvanger in de regel het verzoek inwilligen. Uitgangspunt van het uitstelbeleid is dat een te verlenen betalingsregeling zich in het algemeen over een bepaalde periode dient uit te strekken, zodat de verschuldigde belasting, waarvan betaling binnen de wettelijke termijnen is achterwege gebleven, alsnog wordt betaald. De Ontvanger beoordeelt de betalingscapacitieit. Als er voldoende vermogen is maar geen liquiditeiten of middelen om te betalen, dan wei indien er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, kan de Ontvanger voorwaardelijk uitstel van betaling verlenen. Een beslag ter zekerheid op de onroerende zaak kan een voorwaarde zijn. Uiterlijk bij het overlijden van de belastingschuldige zal echter de schuld wei betaald dienen te zijn. Slechts in extreme gevallen worden in beslagenomen onroerende zaken verkocht. De PAR-fractie heeft haar bedenkingen over de door de Regering opgegeven toedracht om te komen met deze aanpassingen. Zij twijfelt of deze enig effect hebben op de fmanciele situatie. De PAR-fractie vraagt of de Regering de fmanciele situatie van de laatste twee jaren moet verbeteren. Er was, volgens deze fractie, een gezonde startpositie. In de brief van de Secretaris Generaal van Financien van 2 september 2011 nr. 20 II 071891 om de gezonde startpositie te consolideren geeft hij volgens deze fractie aan een aantal maatregelen o.a. in de gezondheidssector en het pensioen genomen moet worden om de gezonde startpositie te consolideren. Nergens staat dat er verhoging van de grondbelasting moest plaatsvinden. Zelfs heeft de Minister van Financien toentertijd aangegeven dat er een overschot zal zijn in 2012. Daarom vraagt deze fractie of deze verhoging noodzakelijk is om de fmancien van de afgelopen twee jaar te verbeteren. De Regering merkt op dat het j aar 2012 met een tekort op de gewone d ienst is afgesloten. De Regering gaat niet in op de inhoud van genoemd ambtelijk advies. Wei constateert de Regering dat de fmanciele situatie als gevolg van de vertraagde implementatie van hervormingen en of maatregelen is gewijzigd. Het voorgenomen beleid voorziet daarin en heeft tot doel de overheidsfinancien - op sociaal-economisch verantwoorde wijze - duurzaam te saneren en in overeenstemming te brengen met de wettelijk verankerde begrotingsnormen. Deze fractie twijfelt of dit ontwerp NAF 11 miljoen zal genereren. Er zijn volgens deze fractie andere manieren om geld te krijgen. Deze fractie vraagt waarom de casinoheffmg niet wordt ingevoerd.
r
De Regering merkt op dat de geraamde opbrengsten tot stand zijn gekomen op basis van aile aanwezige informatie. Op casino's is thans een heffmg van kracht welke wordt afgedragen. Met de casino sector is namelijk in 2011 een MOU getekend waarbij ervan uit wordt gegaan dat het percentage op de 'netwin' dat de casino's moeten afdragen vanaf20 II geleidelijk aan met een 0,5% stijgt van 11,5% in 2011; naar 12% in 2012 en van 12% naar 12,5% in 2013. Dit zou dan in stand worden gehouden tot 2018. De PAR-fractie wil weten waarom ook onverhuurde en ongebruikte gebouwen onder de grondbelasting vaIlen, ook al brengen ze geen geld op. In de huidige tekst van de grondbelasting is een ontheffmg opgenomen voor gebouwen die minstens zes maanden achtereen ongebruikt en onverhuurd zijn. In die gevalen is in het geheel geen beiasting verschuldigd. De Regering meent dat de ontheffing (vrijstelling) niet past in de grondbelasting en ook niet in de onroerendezaakbelasting. Deze belasting belast het bezit van onroerende zaken. De inkornsten zijn niet relevant. Het vreemde is dat in de huidige wet een gebouw en ondergrond geheel vrijgesteld van belasting zijn als deze voor tenminste zes maanden ongebruikt en onverhuurd zijn, terwiji een onbebouwde kavel grond weI belast wordt. Deze onevenwichtige behandeling is niet te rechtvaardigen. De Regering heeft daarom gekozen om de genoemde vrijstelling te laten vervallen. De PAR-fractie wil weten of iemand die zijn belasting niet kan betalen zijn eigendom kan kwijt raken. Als iemand een belastingaanslag niet kan betalen dan kan hij de Ontvanger een betalingsregeling of uitstel van betaling vragen. Bij de beoordeling van het betreffende geval zal de Ontvanger rekening houden met de betalingscapaciteit en de vermogenspositie van de belastingplichtige. De P AR-fractie vraagt wat er gebeurt bij een waardedaling van onroerende zaken tijdens het vijfjarig tijdvak. Het antwoord is: niets. Ook ingeval van een waardestijging gebeurt er niets. Aangezien abrupte waardedaling zelden voorkomt en de waarde van onroerende zaken op lange termijn gezien altijd is gestegen, zal deze regel vrijwel altijd in het voordeel van de belastingplichtige werken. De PAR-fractie meent dat in het ontwerp begrippen worden gebruikt die onbegrijpelijk en onduidelijk zijn en vraagt of er aisnog begripsbepalingen in de wet kunnen worden opgenomen. De PAR fractie heeft niet aangegeven welke begrippen onduidelijk en onbegrijpelijk zijn. Voor het geval de PAR fractie bedoelt de waarderingsmethoden in de begripsbepalingen op te nemen staat de regering dit niet voor. De genoemde methoden zijn algemene waarderingsmethoden die in de onroerendgoedbranche worden toegepast. Een omschrijving zal of niet meer inhouden dan nu in de tekst staat of zodanig moeten worden dat de grondslagen van deze method en tot op detailniveau moeten worden beschreven .. De PAR-fractie vraagt of het waar is dat op Bonaire een soortelijke wet is gei·ntroduceerd (de vastgoedbelasting) die veel problemen geeft. Op de BES eilanden is inderdaad een vastgoedbelasting ingevoerd als onderdeel van de Belastingwet BES. Dit is een landelijke belasting die een ander karakter heeft dan de grondbelasting. De grondbelasting is op Bonaire als een eilandelijke heffing blijven bestaan. De vastgoedbelasting is in de plaats gekomen van de hefting van inkomstenbelasting over de inkomsten uit bepaalde onroerende zaken en deels ook in de plaats van de winstbeiasting. Ook op Bonaire waren de bestanden verre van compleet. Daamaast moest daar in het bestand van onroerende zaken aangetekend worden welke
r
onroerende zaken onder deze belasting zouden vallen. Op Bonaire betalen
personen die onder de vastgoedbelasting vall en tevens opcenten voor de
grondbelasting. Aile panden die niet onder de vastgoedbelasting vall en (dat
zijn met name de eigen woningen) vallen daar onder de grondbelasting. De
Bonairiaanse vastgoedbelastingproblematiek staat geheel los van onze
grondbelasting die verder zal gaan onder de naam onroerendezaakbelasting.
De PAR-fractie vraagt hoeveel grondbelasting niet gei'nd wordt. Het is de
Regering niet volledig duidelijk of de PAR hier bedoeld of de belasting niet
geheven wordt of dat de belasting door de Ontvanger niet gelnd wordt.
Hoeveel belasting op dit moment ten onrechte niet geheven wordt is
onbekend. Na het bijwerken van de bestanden zal uit de meer opgelegde
aanslagen kunnen blijken welk bedrag ten onrecht niet geheven wordt. De
Ontvanger int in beginsel aile opgelegde aanslagen grondbelasting
De PAR-fractie wil concrete voorbeelden van de vrijstellingen ontvangen en
vraagt of gemeenschapsterreinen, zoals buurtcentra en voetbalvelden onder
de vrijstellingen vallen.
De regering geeft hiema per onderdeel een reactie:
Vrij stell ingen:
a. Het gebouw van de Staten; b. De marinebasis; c. Aile kerken, moskeeen en synagogen; d. Aile begraafplaatsen; e. Aile gebouwen van lagere scholen; f. Het Sehos; g. Aile landbouwgrond; h. Hotels en andere bedrijven met een tax holiday; i. Panden in de e-zones; J. Nog aan te melden natuurterreinen (de vrijstelling bestaat nog niet); k. Het SDK-stadion. Het is de Regeriog niet duidelijk wat de PAR-fractie onder gemeenschapsterreinen verstaat. Als hiermee overheidsterreinen bedoeld worden dan vall en ze onder de vrijstelling. Buurtcentra vallen onder de vrijstelling als de overheid eigenaar is van de buurtcentra. Is het gebouw waar het buurtcentrum in is gehuisvest geen eigendom van de overheid dan is het gebouw in beginsel belast. Aanslagen tot een bedrag van NAf 100 worden echter niet opgelegd. Het hangt dan van de waarde van het buurtcentrum af of er belasting verschuldigd is. De Regering merkt op dat de vrijstelling op grond van artikel 4, tweede lid, aileen geldt voor onroerende goederen die toebehoren aan de overheid of aan een stichting die geen winst beoogt en behaalt. De PAR-fractie vraagt hoe het progressieve tariefwerkt en geeft daarbij een voorbeeld. De gegeven uitwerking voor een onroerende zaak met een waarde van NAf 400.000 is juist. De PAR-fractie verwijst naar de Memorie van Toelichting waarin staat dat het voorstel past in het streven van de regering om te kiezen voor belastingen die gemakkelijk te heffen zijn. De PAR vraagt wat de regering bedoelt met belastingen die makkelijk te heffen zijn. Dat zijn belastingen die niet of niet eenvoudig te ontgaan zijn, waarop weinig controle nodig is en die weinig perceptiekosten met zich meebrengen. Voorbeelden hiervan zijn de grondbelasting en diverse accijnzen. De inkomstenbelasting is een voorbeeld
· . ,
r
van een belasting die men kan pogen te ontgaan en waarbij het de Inspecteur de nodige inspanning kost om deze juist te heffen. De PAR-fractie vraagt of de regering de macro economische effecten specifieker kan toelichten. De Regering heeft ervoor gekozen de sanering van de overheidsfmancien te complementeren met economie stimulerende maatregelen. Op dit punt verschilt de situatie van Curayao sterk van de situatie in de perifere landen in het Eurogebied. Die landen zagen zich genoodzaakt hun overheidsfmancien in een snel tempo op orde te brengen zonder enige ruimte c.q. met beperkte ruimte om de economie te stimuleren en daarmee de sociale situatie te beheersen. Dit gebeurde omdat de kapitaalmarkten voor hun opdrogen daar de voorwaarden waartegen zij zich konden fmancieren op de kapitaalmarkt op gegeven moment niet draagbaar werden. Curayao heeft daarentegen, dankzij de Rijkswet financieel toezicht Curayao en Sint Maarten, toegang tot de kapitaalmarkt tegen acceptabele voorwaarden, omdat Nederland krachtens voormelde rijkswet verplicht is in te schrijven op schuldemissies door Curayao, de zogenaamde staande inschrijving, mits voldaan wordt aan de fmanciele normen. De Regering meent hierdoor tevens het effect op de economie te kunnen mitigeren en de sociale situatie te kunnen beheersen. Dit krijgt met name vorm door een grootschalig investeringsprogramma in infrastructurele projecten. Samen met structurele hervormingen van de economie vormt dit het groeipad. De Regering heeft de omvang van het te saneren tekort in de publieke sector vastgesteld en een uitvoerige analyse gedaan naar de mogelijkheden om de negatieve impact op de sociaal-economische situatie te mitigeren. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen a. maatregelen zonder negatieve economische consequenties; b.inkomstenverhogende maatregelen met negatieve economische consequenties; c.uitgavenverlagende maatregelen negatieve economische met consequenties. Het treffen van inkomstenverhogende en uitgavenverlagende maatregelen met negatieve economische consequenties is van invloed op de economische ontwikkeling en is via de automatische stabilisatoren van invloed op het beeld in de financien van de publieke sector. Om het recessieve karakter van het saneringsproces van de overheidsfinancien te verzachten kunnen projecten met een relevant effect op de werkgelegenheid in uitvoering worden gebracht. Hierbij wordt met name gedacht aan bouwactiviteiten.. Met name de bouwsector is in de afgelopen tijden stil komen te liggen en wordt op deze manier nieuw leven ingeblazen. Tevens ontstaat er, bij het integraal implementeren van het sanerings- en groeipad, op termijn ruimte in de fmancien van de overheid in enge zin om, naast het dekken van de tekorten van de sociale fondsen, de lasten te verlichten. Het vormt namelijk een gegeven dat sommige uitgavenverlagende maatregelen pas op termijn effectief resultaten opleveren.
..
(
.
(
De Regering ziet zich daarom genoodzaakt om in een vroeg stadium maatregelen te treffen met een relevant lastenverzwarend karakter die deels geneutraliseerd kunnen worden op het moment dat de implementatie van de uitgavenverlagende maatregelen op termijn effectief resultaten opleveren. Dit gebeurt gelijktijdig met het structureel terugbrengen van het pubtieke investeringbudget. Gegeven de beperkte mogelijkheden van de overheid om direct impulsen te verschaffen aan de economie, ligt het accent bij het groeipad tevens op het scheppen van de voorwaarden die ertoe moeten gaan dienen om het groeipotentieel van de Curayaose economie te bevorderen.
Desondanks wordt voor 2013 een economische krimp verwacht van 2,2%, gevolgd door eveneens een afgezwakte krimp in 2014 van 0,6%. Verwacht wordt dat vanaf 2015 de economie weer gaat groeien onder invloed van de structurele maatregelen om het groeipotentieel te vergroten, het herstelde vertrouwen en de stimuleringsmaatregelen: in 2015 met 1,3% en in 2016 met 1,9%. De implementatie van dit sanerings- en groeipad betekent het volgende voor de economie zoals weergegeven in onderstaande overzicht.
Basisscenario Effect saneringspad Effect groeipad Reele economische groei Prijzen Nominale economische groei
2013 0,0% -3,1% 0 ,8% -2,2%
2014 0,0% -1,8% 1,3% -0,6%
2015 0,0% -0,8% 2,2% 1,3%
2016 0,0% -0,7% 2,6% 1,9%
2,1%
2,1%
2,1%
2,1%
-0,2%
1,4%
3,3%
3,9%
Specifiek voor wat betreft het onderhavige onderwerp zijn de projecties als voigt: • Een positief effect op de overheidsfmancien en een verbetering van de
deviezenpositie van Naf 4.3 min.;
• Een daling van 0.2 % in de werkgelegenheid; • Een daling van 0.2 % in het reele BBP; • Een daling in de particuliere consumptie met 0.3 %; • Een stijging van de consumptieprijzen met 0.1 %. De PAR-fractie voorziet de nodige problemen bij gezamenlijke eigendom. Met betrekking tot time-share worden volgens deze fractie aBe genothebbenden gezamlijk als belastingplichtig aangemerkt. Deze fractie vraagt hoe de genothebbenden de aanslag moeten verdelen, en of dit met een een voorbeeld genJustreerd kan worden. In het Verslag wordt artikel I, tweede lid, genoemd. De Regering neemt aan dat artikel 2, tweede lid, bedoeld wordt. Deze bepaling is gelijk aan het huidige artikel 26, tweede lid. De Inspecteur legt in de praktijk ook nu de aanslag aan een persoon op. Zeker bij onverdeelde boedels in voor de Inspecteur niet bij te houden wie gerechtigden zijn. In geval er meerdere genothebbenden zijn bepaalt de Inspecteur aan wie hij de aanslag zal opleggen. In de praktijk geeft dit, voor zover bekend, geen problemen.
,
.,
Bij time share worden aIle genothebbenden gezamenlijk als
belastingplichtige aangemerkt. Ook hier wordt de aanslag op grond van
artikel 7, zesde lid, aan een van hen opgelegd. De genothebbenden moeten
de aanslag onderling omslaan en betalen. In geval van time share bestaat er
meestal een organisatie die verantwoordelijk is voor de juiste toepassing van
de time share. De organisatie vertegenwoordigt de eigenaren en behartigt
hun belangen. Deze organisatie regelt doorgaans de betaling van
verzekeringen, onderhoud en verhuur van de units indien daar sprake van is.
Deze organisatie zal waarschijnlijk ook de onderlinge verdeling van de
onroerendezaakbelasting regelen.
De PAR-fractie voorziet problemen bij het hanteren van de
vergelijkingsmethode bij het bepalen van de waarde van huizen indien de
huizen in een bepaalde buurt sterk in waarde verschillen.
Ais de huizen sterk in waarde verschillen zal dat zijn, omdat de huizen veel
van elkaar verschillen in ligging, bouw, staat van onderhoud, etc .. Zoals
reeds toegelicht is de vergelijkingsmethode dan niet hanteerbaar en juist
daarvoor worden andere waarderingsmethoden voorgesteld. In de Memorie
van toelichting is benadrukt dat door de grote varieteit in gebouwen op
Curayao weinig panden vergelijkbaar zijn. Deze methode kan wei worden
gehanteerd in wijken of resorts waar maar een of een beperkt aantal typen
woningen zijn gebouwd.
De PAR-fractie stelt dat er onvoldoende toelichting op de verwachte
meeropbrengst wordt gegeven. In de Memorie van Toelichting is de
verwachte meeropbrengst berekend op NAf 10.635.855. De Regering neemt
de berekening uit de Memorie van Toelichting hier nogmaals op:
In 2012 zijn 38.873 aanslagen grondbelasting opgelegd. De
belastingopbrengst bij het huidige tarief (inclusief opcenten) van 0,345%
bedraagt NAf 30.909.921,--. Dit bedrag is niet gelijk aan 0,345% over
8.965.469.306,-- (de waarde van aile belaste onroerende zaken), doordat de
centen per aanslag naar beneden op hele guldens worden afgerond.
De afronding van het tarief op 0,4% (verhoging 0,055%) levert NAf
4.931.000,-- aan belasting op.
Het niet opleggen van aanslagen van minder dan NAf 100,-- levert bij het
huidige tarief een derving van NAf 127.400,-- op.
Een verhoging van het tarief tot voor zover de waarden van een onroerende
zaak meer bedragen dan NAf 350.000,-- maar niet meer dan NAf750.000,-
levert een extra opbrengst op van:
Waarde van meer doch niet meer Aantal dan dan 350.000 500.000 500.000 750.000 totaal Extra belastingopbrengst tariefsverhoging 0,1 % 1.757.207.099
Totale waarde 2.182 1.383 3.565
*
910.917.132 846.289.968 1.757.207.099 1.757.207
Een verhoging van het tarief tot 0,6% voor onroerende zaken waarvan de waarde meer bedraagt dan NAf750.000,-- levert een extra opbrengst op van: Waarde van meer doch niet meer Aantal dan dan 750.000 Extra belastingopbrengst door tariefsverhoging
Totale waarde 1.333
2.304.124.294
• I
0,1% (tarief 0,5%) over 1.333 * 400.000 = 0,2% (tariefO,6%) over (2.304.124.294 - (1.333 400.000) = Totaal
*
533.200 3.541.849 4.075.048
De totale extra opbrengst, gebaseerd op de gegevens voor 2012, bedraagt dan NAf 4.931.000 - 127.400 + 1.757.207 + 4.075.048 = NAf 10.635.855,--. De Regering meent hiermee de verwachte meeropbrengst voldoende te hebben toegelicht. De PAR-fractie meent dat de Regering de inkomsten uit de grondbelasting over onroerende zaken uit onverdeelde boedels mist en vraagt hoe dit probleem opgelost wordt. De Regering ziet hier geen probleem. Aile onroerende zaken worden belast. Onverdeelde boedels houden dezelfde behandeling als onder de grondbelasting. Artikel 2, tweede lid, zal in deze situatie van toepassing zijn. Op grond van artikel 7, zesde lid, wordt de aanslag aan een van de gerechtigden tot de onverdeelde boedel opgelegd. Deze persoon kan de andere gerechtigden vragen hun aandeel aan hem te betalen. Verwezen wordt ook naar de artikelsgewijze toelichting op artikel 7 op pagina 7, voorlaatste a1inea. De Regering voorziet in geval van onverdeelde boedels dus geen problemen met betrekking tot de hefting van de onroerendezaakbelasting. De PAR-fractie stelt dat er bij de lnspectie een achterstand is in het bijwerken van het bestand en dat een discrepantie is gebleken met het bestand van het Kadaster. Vervolgens wordt gevraagd of de Regering hierdoor inkomsten mist. De Regering vermoedt dat er als gevolg van de discrepantie tussen de bestanden van de lnspectie der Belastingen en het Kadaster inderdaad belastinginkornsten gemist worden. De PAR-fractie wi! weten hoe een minder draagkrachtige tegen de waardering bezwaar kan maken. De regering merkt op dat iedereen bezwaar kan maken tegen een te hoog vastgestelde waarde. Het bezwaar moet schriftelijk gemaakt worden tegen de eerste aanslag van het vijfjarig tijdvak of tegen de eerste aanslag waarin de waarde verhoogd of verlaagd is naar aanleiding van een wijziging in of aan het object. Hierin is ten opzicht van de grondbelasting geen wijziging aangebracht. Bezwaar en beroep tegen een belastingaanslag is aileen mogelijk als het bedrag van de aanslag te hoog is vastgesteld. De PAR-fractie vraagt om de progressie aan de hand van een voorbeeld uit te leggen. De regering neemt hier een voorbeeld op dat ook in de memorie van toelichting is gegeven: Voor een woning met een waarde van NAf 1.000.000,-- is op dit moment verschuldigd: 0,345% * 1.000.000 = NAf 3.450,-Onder het voorgestelde tarief wordt dit: 0,4% * 350.000 = NAf 1.400,- 0,5% * 400.000 = NAF 2.000,- 0,6% * 250.000 = NAf 1.500,- In totaal NAf 4.900,--.
De PAR-fractie vraagt om een nadere toelichting over de opmerking over de buitenlandse genothebbenden. Buitenlanders die hier een tweede woning aanhouden betalen voor deze eigen woning aileen de grondbelasting. Dit is de enige bijdrage die zij leveren aan het instandhouden van de infrastructuur waarvan zij gebruik maken. Ais zij de woning verhuren zijn ze aan de
• T
inkomstenbelasting onderworpen. Aangezien de basiskorting ook voor buitenlanders geldt betalen zij in de praktijk echter weinig of geen inkomstenbelasting over de huurinkomsten. Om terug te komen op een eerdere vraag; op de BES eiIanden betalen deze buitenlanders de vastgoedbelasting. De regering bedoelt met de opmerking dat buitenlandse eigenaren van onroerende zaken op deze manier een grotere bijdrage gaan leveren aan de middelen om de infrastructuur in stand te houden en te verbeteren. De P AR-fractie vraagt of de verwachte meeropbrengst van NAf 11.000.000 inclusief de effecten van de hertaxatie is. Het antwoord is nee. Verwezen wordt naar de berekeningen onder de budgettaire gevolgen. Tevens wordt gesteld dat een raming van de verwachte meeropbrengst van de hertaxatie ontbreekt en wordt om een raming gevraagd. Deze raming ontbreekt inderdaad en zoals eerder is aangegeven is de meeropbrengst pas bekend worden na de hertaxatie. Voor iedere stijging van de getaxeerde waarden met 1% zal de meeropbrengst, op basis van de cijfers voor het jaar 2012 en het tarief van 0,345%, Naf309.099 bedragen. De regering merkt op dat de opbrengsten jaarlijks stijgen door aile panden die gebouwd worden verminderd met de gevolgen van eventueel achterstallig onderhoud. Bij de invoering van het nieuwe tarief is de schatting moeilijker te maken, omdat niet bekend hoe de verdeling over de tariefsschijven zal wijzigen. De meest voorzichtige schatting is: Huidige opbrengst 30.909.921 Berekende meeropbrengst 10.635.855 Totaal verwachte opbrengt met nieuwe tarief 41.545.776 Voor iedere stijging van de getaxeerde waarden met 1% zal de meeropbrengst, op basis van het voorgestelde tarief stijgen met NAf 415.457.
De PAR-fractie vraagt of er meerdere belastingen zijn die niet gei"nd worden aJs gevolg van niet efficient werken van de Belastingdienst. De regering neemt aan dat de PAR doelt op de naar schatting 5000 ontbrekende percelen. Dit gebrek van het bestand is niet te wijten aan de Inspectie. De Inspectie is in deze kwestie afhankelijk van andere instanties om aan de benodigde gegevens te komen. Met deze instanties hebben inmiddels gesprekken plaats gevonden om aan de gegevens te komen. De vraag van de PAR over de mogelijke opbrengst van de in het bestand van de Inspecteur ontbrekende percelen is reeds eerder beantwoord. De PAIS-fractie vraagt wat de huurkapitalisatie en de discounted cash flow methoden inhouden. De Regering wil allereerst opmerken dat de nieuwe tekst in beginsel geen enkele verandering in de waardering tot gevolg heeft. AIle taxatiemethoden zijn erop gericht de waarde in het economische verkeer zo goed mogelijk te benaderen. Dit is noodzakelijk omdat er geen prijs tussen onafhankelijke partijen vastgesteld wordt. Aileen bij verkoop tussen onafhankelijke partijen wordt een waarde overeengekomen. De waarde in het economisch verkeer wordt in de fiscale jurisprudentie, indien het gaat om de waardering van zaken waarin geregeld handel wordt gedreven, omschreven als: de verkoopprijs, waaronder moet worden verstaan de prijs, die bij aanbieding van de zaak ten verkoop op de meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meestbiedende gegadigde daarvoor zou zijn besteed.
• I
Bij de waardering wordt uiteraard met aile relevante omstandigheden rekening gehouden. Een kavel grond wordt getaxeerd op de prijs die bij verkoop verkregen zou kUlll1en worden. Een kavel grond met een fundering wordt ook gewaardeerd op de waarde van de grond, verhoogd met het bedrag dat een derde bereid zou zijn voor de fundering extra te betalen. Een woning die nog niet geheel gereed is wordt ook gewaardeerd op de prijs die een derde bereid zou zijn hiervoor te betalen. Bij de waardering wordt dan ook met omstandigheden als ligging en staat van onderhoud rekening gehouden. Hierbij wordt, indien aanwezig, rekening gehouden met transacties die daadwerke!ijk hebben plaatsgevonden, want aileen daaruit blijkt wat derden bereid zijn te betalen. Een stuk grond van een bepaalde omvang zal in de ene wijk meer waard kunnen zijn dan in een andere wijk. Ook met de bestemming zal rekening gehouden worden. Grond die aileen agrarisch mag worden gebruikt zal minder waard zijn dan wanneer er huizen of winkels op gebouwd mogen worden. De PAIS-fractie wil weten hoe de Inspectie nu te werk gaat bij taxeren van onroerende goederen. De Regering wil vanwege de gebleken onduidelijkheid eerst het huidige systeem toelichten en vervolgens het voorgestelde systeem. Het huidige systeem heeft als hoofdregel in artike! 5 een huurwaardekapitalisatiesysteem. Dit wordt aileen niet zo genoemd, maar is als een tabel in de landsverordening opgenomen. De waarde van een onroerende zaak op Curayao wordt hierbij steeds gesteld op 12,5 maal de jaarhuur. Aangezien de bedragen in de tabel sinds 1909 niet zijn gemdexeerd geldt in de praktijk aileen de hoogste huur (meer dan NAf 240 per jaar). In vrijwel aBe gevaBen moet de huur in het economisch verkeer vastgesteld worden en met 12,5 vermenigvuldigd worden. Bij onbebouwde eigendommen moet de huur met 16 vermenigvuldigd worden. De grondbelasting kent dus vaste kapitalisatiefactoren voor de huurwaarde. Onder de grondbelasting is het probleem dus dat de huurwaarde in het economisch verkeer vastgesteld moet worden voor alle onverhuurde objecten en dat bij verhuurde objecten vastgesteld moet worden of de huur zakelijk bepaald is. De grondbelasting kent uitgebreide bepalingen over de vaststelling van de huurwaarde. Pas als de huurwaarde niet is vast te stell en geldt de verkoopwaarde als maatstaf. Als de verkoopwaarde niet is vast te stellen moet door vergelijking een prijs worden vastgesteld. In de praktijk wordt reeds van de waarde in het economisch verkeer uitgegaan. Het voorgestelde waarderingsstelse! ziet er als voigt uit. Volgens artikel 5, tweede lid, wordt de waarde gesteld op de waarde in het economisch verkeer. Indien er marktgegevens zijn wordt de waarde bepaald door systematische verge!ijking. Deze methode zou gebruikt kunnen worden in wijken met gelijksoortige woningen. Als voorbeelden kunnen Julianadorp, Emmastad, Zapateer, en Vista Musical (Brakkeput) genoemd worden. De huizen in deze wijken zijn gelijksoortig van opzet. Met een systematische vergelijking wordt bedoeld dat beoordeeld wordt welke verschillen er zijn met verkochte objecten. Die verschillen kunnen de waarde van het te taxeren object verlagen of verhogen. Stel dat een onroerende zaakt verkocht is voor NAf200.000. Het betreft een terrein met een oppervlakte van 1000 m2 en een daarop gebouwde woning van 200 m2 • Het te taxeren object is een terrein van 900 m2 met daarop eveneens een woning van 200 m2 Bij een grondprijs in die wijk van NAf 100 per m2 zal de taxatiewaarde op NAf 190.000 moeten uitkomen. Uiteraard moet met een waardedaling of stijging
,
.
[
tussen de verkoopdatum en de taxatiedatum zo goed mogelijk rekening gehouden worden. Voor onbebouwde kavels is deze methode zeer bruikbaar. Op Curayao is echter een grote diversiteit aan panden gebouwd, waardoor het hiervoor genoemde systeem in beperkte mate bruikbaar is. In de gevallen waarin vergelijking niet mogelijk is, wordt de huurwaarde gekapitaliseerd of wordt de discounted cash flow methode toegepast. Zoals hierboven verrneld is het huurwaardekapitalisatiesysteem nu de hoofdregel. Toepassing van dit systeem zou dus geen problemen hoeven op te leveren. De kapitalisatiefactor wordt niet meer wettelijk voorgeschreven. Hierdoor kan beter met de realiteit rekening gehouden worden. Het gewenste rendement zal varieren met de marktrente. Bij een lagere markrente zal van een lager rendement worden uitgegaan dan bij een hoge marktrente. De discounted cash flow methode gaat uit van de contant gemaakte waarde van de toekomstige netto inkomsten. Bij deze methode dient een inschatting te worden gemaakt van hoe de huur en de kosten over een periode van ongeveer 20 jaar in de toekornst zullen ontwikkelen. Omdat deze methode een algemeen gebruikte methode is binnen de onroerendgoedbranche zijn er tegenwoordig op het internet zelfs spreadsheets te vinden waarrnee de waarde op een eenvoudige wijze kan worden berekend. Ter verduidelijking voIgt een voorbeeld van de berekening. Hieronder is een spreadsheet opgenomen waaruit blijkt hoe de waardering op basis van discounted cash flow berekend wordt. De huurprijs bij aanvang is Naf2.700 per maand. Verwacht wordt dat de huur jaarlijks gemiddeld 3% zal stijgen. De ontwikkeling van de huur blijkt uit de kolom "huur". De kosten per jaar bedragen bij aanvang NAf 1.250. Verwacht wordt dat de kosten jaarlijks 2,5% zullen stijgen. De ontwikkeling van de kosten blijkt uit de kolom "kosten". In de kolom is het verwachte exploitatiesaldo per jaar opgenomen. De bedragen in deze kolom worden contant gemaakt. Bij de gekozen grootheden is de waarde van dit pand (afgerond) NAf 548.000. Deze spread sheet zal op de website van de Inspectie der Belastingen ter beschikking komen. Door de variabelen aan te pas sen kunnen belastingplichtigen zelf de waarde van onroerende zaken berekenen op basis van de discounted cash flow methode.
Berekening waardeOP obv buurprijs Huurprijs Stijging huurprijs Expl kosten Stijging kosten Duur Marktrente
2.700 3,00% 1.250 2,50% 20 4,00%
per maand achteraf perjaar per jaar per jaar jaar nominaal, jaarbasis
Berekening waarde contract
Waarde 'I ANG 548.302
Kasstromen jaar I
2 3
huur 32.400 33.372 34.373
kosten -1.250 -1.281 -1.313
saldo 3l.l50 32.091 33.060
•
t
4 5 6 7 8 9 10 II 12 13 14 15 16 17 18 19 20
35.404 36.466 37.560 38.687 39.848 41.043 42.275 43.543 44.849 46.195 47.580 49.008 50.478 51.992 53.552 55.159 56.814
-1.346 -1.380 -1.414 -1.450 -1.486 -1.523 -1.561 -1.600 -1.640 -1.681 -1.723 -1.766 -1.810 -1.856 -1.902 -1.950 -1.998
34.058 35.087 36.146 37.238 38.362 39.520 40.714 41.943 43.209 44.514 45.857 47.242 48.668 50.137 51.650 53.209 54.815
Schematisch ziet het contant maken er als voIgt uit. Hierbij is een rekenrente
van 7,8% toegepast.
Bij het contant maken is NAf 1,- over een jaar evenveel waard als NAf
111,078 = NAfO,9276 nu.
NAf 1,- over twee jaar is evenveel waard als NAf I 11,078 2 = NAfO,8605 nu.
NAf 1,- over vijfjaar is evenveel waard als NAf 1/1,0785 = NAfO,6869 nu.
De gecorrigeerde vervangingswaarde CGVW) geeft een
minimumwaarderingsregeling. De waarde van objecten die getaxeerd zijn
met het huurwaardekapitalisatiesysteem of de discounted cash flow methode
wordt gecorrigeerd als de GVW hoger uitkomt. Een pand is immers nooit
minder waard dan wat het kost om het in de huidige staat te herbouwen
PAIS steIt dat de Raad van Advies de Regering de aandacht vraagt met b
etrekkin g tot hoe de burger kennis moet nemen van de wijze waarop de
overheid de waarde van een onroerend goed zal vaststellen. PAIS vraagt de
regering om een reactie hierop.
De waarderingsmethodieken zijn in het voorstel gepresenteerd en tevens is
geregeld dat die conform de hierin aangegeven volgorde worden gehanteerd.
PAIS verwijst naar de Memorie van Toelichting waarin de regering op de
vraag van de Raad van Advies over taxatiemethode, verwijst naar een
website. PAIS vraagt sinds wanneer een burger voor een beter begrip van
een opgelegde gedragsnorm uitleg moet zoeken op een website.
De Regering meent dat het voor algemeen bekende en gebruikte method en
niet nodig is de methode te beschrijven. Het is ook niet gebruikelijk om in
een Memorie van Toelichting tot op detailniveau uitgebreide beschrijvingen
van dergelijke method en op te nemen. Nu de beschrijving te beperkt bleek
heeft de Regering hiervoor meer toelichting trachten te geven.
De verwijzing naar het internet was bedoeld om behulpzaam te zijn. De
genoemde spread sheets maken het mogelijk om zelf gegevens in te vullen
en zo een waarde te berekenen zonder het inschakelen van deskundigen.
Pais heeft gelijk dat het moeilijk is om onze eigen wetgeving te kennen
omdat deze door de overheid niet systematisch op het internet bijgehouden
wordt. Om deze reden zet de Inspecteur de stukken van nieuwe wetgeving
nu op de website.
I.
.
,
De PAIS fractie vraagt hoe de Inspecteur komt aan gegevens omtrent vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, opstal, erfpacht, pand, hypotheek en appartementsrecht. Met uitzondering van pand betreft het zakelijke rechten die bij notariele akte worden vastgelegd en overgedragen en in voorkomende gevallen ook moeten worden ingescrueven. De lnspecteur registreert deze akten. Daamaast komt de Inspecteur via het Kadaster aan deze gegevens. De PAIS fractie wil weten of de lnspecteur vrijelijk toegang heeft tot de gegevens van het Kadaster. Ook wil de PAIS weten wat de lnspecteur moet betalen om inforrnatie te krijgen van het Kadaster. Verder wi! de PAIS fractie weten of er een samenwerkingsovereenkomst bestaat tussen het Kadaster en de Inspectie der Belastingen. Tussen de Inspectie der Belastingen en het Kadaster zijn er nu besprekingen gaande over de levering van vastgoedinforrnatie. De levering zal in principe tegen betaling geschieden aangezien de overheid het Kadaster geen subsidie verstrekt. Hierdoor vraagt Kadaster een vergoeding voor de levering van vastgoedinforrnatie. De uitwisseling van deze gegevens zal een bijdrage leveren aan een verhoogde compliance van die percelen die nu nog geen grondbelasting betalen.
De PAIS fractie wil ook weten of er een sociale analyse is gedaan naar de effecten van het ontwerp. De wijzigingen in dit ontwerp volgen het sociaal verantwoorde principe dat de sterkste schouders relatief meer bijdragen aan de oplossing van de situatie in de overheidsfmancien. Omdat er in beginsel een positieve correlatie bestaat tussen de waarde van de onroerende zaak en het inkomen, wordt het tarief progressief.
PAIS stelt dat in de Memorie van Toelichting staat dat de lnspectie in het afgelopen jaar grondbelasting heeft geheven op 38.873 percelen en dat de website van het Kadaster meldt dat er op Curacao tussen de 47.501 - 52.500 actieve perce len zijn. PAIS vraagt hoe dit verschil verklaard kan worden. Zijn er meer dan 10.000 perce len met vrijstellngen? Zoals in de memorie van toelichting is verrneld zijn er verschiHen tussen de bestanden van het Kadaster en de lnspectie. Een vergelijking van het aantal panden in het bestand van de lnspectie der Belastingen en het aantal actieve perce len in het bestand van het Kadaster geeft een groter verschil aan dan in de Mernorie van Toelichting is genoemd. De reden waarom voorzichtig is geschat is omdat uit oude cijfers niet op voorhand blijkt of het om belastbare onroerende zaken gaat. De Inspecteur is bezig de bestanden te verbeteren met behulp van het Kadaster. Het verschil zal deels veroorzaakt zijn door vrijgestelde objecten en deels door achterstand in registratie. De PAIS-fractie merkt op dat het recht van opstal niet mogelijk is zonder het gebruik van de grond. De PAIS-fractie stelt name/ijk dat een opstal altijd op een grond is gevestigd. De Regering neemt aan dat de opmerking betrekking heeft op hetgeen verrneld is onder "situaties bij huurgrond". De Regering heeft daar willen toelichten dat er twee situaties zijn. Er is een belastingobject als het opstalrecht tevens het gebruik van de grond omvat. lndien het opstalrecht eindigt bij het einde van de huurovereenkomst is de eigenaar van de grond genothebbende van de grond, maar niet van de opstal.
'. 1
De bezitter van de opstal kan geen genothebbende van de grond zijn, omdat zijn huurrecht geen zakelijk recht is, maar een persoonlijk recht. In dit geval zijn er twee onroerende zaken en zullen twee afzonderlijke aanslagen opgelegd moeten worden. Het bovenstaande is mogelijk op grond van artikel 101 van Boek 5 BW. Volgens dat artikel is het recht van opstal een zakelijk recht om in, op of boven een onroerende zaak van een ander gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben of te verkrijgen. Volgens het tweede lid van genoemd artikel kan het recht van opstal zelfstandig zijn dan weI afhankelijk van een ander zakelijk recht of van een recht op huur op de onroerende zaak worden verleend. Hieruit voIgt dat het recht van opstal, zoals hierboven beschreven, zelfstandig kan zijn, dus zonder gebruik van de grond. Een opstal zal meestal op grond gevestigd zijn. De PAIS vraagt of voor percelen gebouwd op huurgrond tot nu toe aanslagen grondbeJasting opgelegd zijn. en of dit nieuw is. De Regering neemt aan dat met "percelen" panden bedoeld worden. Panden op huurgrond waarvoor geen zakeJijk recht is gevestigd kunnen onder de grondbelasting niet afzonderlijk belast worden. Deze panden zijn door natrekking eigendom van de grondeigenaar en dienen bij hem belast te worden. Het staat en stond de grondeigenaar vrij de belasting al dan niet in de huur door te berekenen. Dit betreft particuliere huurgronden. Voor particuliere huurgronden verandert er in dit ontwerp niets. Voor wat betreft de huurgronden die eigendom zijn van Cura9ao verandert er weI wat. De Inspecteur legt nu geen aanslagen op aan de overheid, want onroerende zaken die eigendom zijn van CUfa9ao zijn vrijgesteld van de belasting. Oat brengt met zich mee dat de opstallen die op deze gronden zijn gebouwd en door natrekking eigendom zijn geworden van Cura9ao ook vrijgesteld zouden zijn van belasting. Die situatie acht de Regering onwenselijk. Er is daarom besloten om deze opstallen te belasten bij de "eigenaren" van deze opstallen. De PAIS-fractie vraagt waarom is gekozen voor het systeem zoals opgenomen in de Rijkswet Onroerende Zaken. De Regering wil aangeven dat er geen Rijkswet Onroerende Zaken bestaat. De Regering gaat ervan uit dat PAIS de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) bedoelt. Het systeem van de WOZ is niet overgenomen in dit ontwerp. Wei zijn de waarderingsmethoden overgenomen. PAIS stelt tevens dat de Raad van Advies heeft aangegeven dat het systeem niet eenvoudig is en vraagt waarom de Regering het overneemt. De Regering stelt voorop dat geen enkel methode van waarderen van onroerende zaken eenvoudig is. De Raad van Advies heeft in zijn advies de Regering dan ook geen eenvoudiger methode aangeraden. In Nederland is voor de woningen de vergelijkingsmethode de hoofdregel. In Nederland kan dat omdat er veel gelijksoortige huizen gebouwd worden waarin, meestal, ook regelmatig transacties plaatsvinden. Op Cura9ao is de belangrijkste belemmering voor deze methode dat er een grote varieteit in soorten huizen en gebruikte materialen is. Als hoofdregel is daarom in het derde lid van artikel 5 opgenomen dat de vergelijkingsmethode uitgangspunt is als er vergelijkingsobjecten zijn. Zijn die er niet dan komen de andere methoden aan bod. Dit is hiervoor reeds toegelicht. De PAIS-fractie vraagt of er overleg is geweest met de Vereniging van TaxateurslMakelaars over de nieuwe waarderingsmethoden. en of de Staten een kopie kuilllen ontvangen van hun advies.
De Regering neemt aan dat de Cura~ose Vastgoed Verenging bedoeld
wordt. Met deze vereniging is geen overleg geweest. Aangezien de
voorgeschreven waarderingsmethoden algemeen bekend zijn onder
makelaars ziet de Regering de noodzaak hiervan niet in.
PAIS stelt dat zij, de leden van deze vereniging de onderhavige
landsverordening moeten gaan uitvoeren. Hier Iijkt sprake te zijn van een
misverstand. De Inspecteur moet deze landverordening uitvoeren. De
Inspecteur heeft ook personeel in dienst voor de uitvoering van deze
landsverordening. Het aantal personeelsleden is, mede gelet op het inlopen
van achterstanden, te gering en, voor de waardering van grote en bijzondere
objecten, niet in aile gevallen op het benodigde niveau. In verband hiermee
zal expertise van buiten ingehuurd moeten worden. Aileen personen die de
waarderingsregels kennen en ervaring met de toepassing hebben zullen in
aanmerkingen komen voor het ondersteunen van de Inspecteur. Aile
werkzaamheden die zij zullen uitvoeren doen zij namens de Inspecteur en
onder toezicht van de Inspecteur.
De PAIS-fractie vraagt hoe de Regering zal omgaan met iemand die een
terrein erft en die niet in staat is om de verhoging van de belasting te betalen.
Genoemde personen zullen belast worden net als iedereen.
Ais deze persoon de grondbelasting niet kan betalen uit zijn inkom en en
vermogen, en hij kan de grond ook niet rendabel maken dan zal hij in
overleg met de ontvanger naar een oplossing moeten zoeken.
De PAIS-fractie vraagt of het de bedoeling is een klein groepje kapitalisten
op Curayao te creeren of de bestaande groep te vergroten omdat grondbezit
voor de burger niet meer mogelijk wordt. De Regering meent dat iedereen
die onroerende zaken bezit nu reeds grondbelasting betaalt. De nieuwe
tarieven liggen iets hoger dan de bestaande en worden progressief. Het
gevolg hiervan is dat personen die kapitaal in de vorm van dure onroerende
zaken bezitten relatief meer gaan betalen dan de burger die een goedkopere
onroerende zaak bezit. Het verschil in extra belasting is in de voorbeelden in
de Memorie van Toelichting uitgewerkt. Het idee is om de bredere
schouders zwaarder te belasten. Dit principe is hier toegepast om de sociaal
zwakkeren zoveel mogelijk te ontzien.
De wijzigingen in dit ontwerp volgen het sociaal verantwoorde principe dat
de sterkste schouders relatief meer bijdragen aan de oplossing van de situatie
in de overheidsfmancien. Omdat er in beginsel een positieve correlatie
bestaat tussen de waarde van de onroerende zaak en het inkomen, wordt het
tarief progressief. Daarom zijn de consequenties zoals geschetst door de
PAIS-fractie niet aan de orde.
De PAIS-fractie noemt de gevallen van personen die NAf 30 per jaar voor
huurgrond betalen en vraagt hoe dat zich verhoudt met het ineens
belastingplichtig worden.
De Regering maakt uit de opmerking op dat die personen tot nog toe geen
grondbelasting betaalden via de huur. In die gevallen betaalde de
grondeigenaar om welke red en dan ook geen grondbelasting. of betaalde die
wei maar nam die voor eigen rekening. Er is dan ook geen reden om
personen die onroerend goed bezitten anders te behandelen afhankelijk van
de vraag of zij eigenaar zijn of op huurgrond gebouwd hebben.
In de Memorie van Toelichting geeft volgens de PAIS-fractie de regering
aan dat via een openbare procedure een taxatiebureau wordt geselecteerd
voor het verrichten van taxaties. De PAIS-fractie vraagt of deze wetgeving
leidt tot een monopoliepositie van de taxateur en of dit kan worden tegengegaan. De open bare procedure is bedoeld om de taxatiekosten te drukken en efficient te laten veri open. De Regering is er geen voorstander van als de Inspecteur slechts met een taxatiebureau gaat werken. De bedoeling is juist om niet van een bureau atbankelijk te zijn. Het is de bedoeling om de werkzaarnheden niet aan een taxateur te gunnen maar zoveel mogeiijk te verdelen onder een aantal taxateurs. De overheid heeft recent goede ervaring met het taxeren van domeingronden door een groep taxateurs. De selectieprocedure moet nog worden vastgesteld. Voorts vraagt PAIS of niet een vaste prijs afgesproken kan worden net als met advocatenkantoren, Het is de vraag of dat soort contracten altijd voordelig zijn. De Inspecteur zal een selectie maken uit de taxateurs en zal met hen scherpe prijzen proberen af te spreken zodat met het beschikbare geld zoveel mogelijk taxaties door de taxateurs verricht kunnen worden. Een voordeel van het werken met meerdere taxateurs is dat bij een ingediend bezwaar een andere taxateur een herbeoordeling kan doen. De PAIS-fractie vraagt in het kader van het overgangsrecht naar iemand die een huis heeft gekocht in 2012 en erop rekent dat hij nog 5 jaren de (zelfde) grondbeiasting moet betaien. Volgens PAIS wordt deze persoon geconfronteerd met een aanslag die 6 malen hoger wordt. Gevraagd wordt of dit niet in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en proportionaliteitsbeginsel. De Regering ziet in dit geval geen verschil tussen iemand die ai een huis bezit en iemand die een huis koopt. Iedereen zal hopen dat de belasting ongewijzigd blijft. Voor aile gevallen wordt echter voorgesteld de belasting enigszins te verhogen. Op dit moment is het al zo dat naar aanleiding van de verkoop de grondslag voor de grondbelasting wordt aangepast ingeval uit de akte een hogere waarde blijkt dan uit de bestanden van de Inspectie. Bij een latere taxatie zal er waarschijnlijk geen significant waardeverschil blijken. Het is zeifs de vraag of een onroerende zaak waarvan recente marktgegevens bekend zijn llberhaupt getaxeerd dient te worden in dit kader. De Regering meent dat de rechtszekerheid niet geschonden wordt als de juiste waarde toegepast gaat worden. Bovendien zijn de tarieven niet dennate verhoogd dat de aanslagen onroerendezaakbelasting voortaan zes keer hoger zuIlen zijn dan voorheen. In een extreem geval zal dat 2 maal zoveel kunnen bedragen. Ter illustratie: een onroerende zaak van Naf. 100.000.000,- zal 1,73 maal zoveel belasting gaan betalen. Het is de Regering daarom niet geheel duidelijk wat PAIS in dit kader bedoelt met het proportionaliteitsbeginsel. Dit is het beginsel dat de door het bestuur ingezette middelen in overeenstemming moeten zijn met het doel dat bereikt moet worden. De door de Regering voorziene gevolgen zullen namelijk niet dennate groot zijn dat er sprake is van disproportionaliteit. Het is de PAIS-fractie opgevallen dat betaling in vier tennijnen niet meer mogelijk is. De regering gaat volgens deze fractie ervan uit dat men kan verrekenen. De PAIS-fractie vraagt bij hoeveel personen de onroerendezaakbeiasting verrekend kan worden en hoeveei personen niet in een keer kunnen betaien.Op beide vragen is geen antwoord mogelijk. Om te kunnen verrekenen moet er een teruggaaf bij de Ontvanger in het bestand staan of komen te staan. Het is dus atbankeiijk van de vraag of iemand voor de inkomstenbelasting, de premies AOV/A WW, AVBZ en Basisverzekering ziektekosten een teruggaaf krijgt. Bij ondememers kan het ook nog gaan om teveel betaalde zakelijke belasting die gerestitueerd worden. Vervolgens is
van belang wanneer de aanslag onroerendezaakbelasting is opgelegd en wanneer de teruggaven gedagtekend zijn. Het is niet te voorspellen hoeveel person en in een keer zuHen betalen als een betalingsterrnijn geldt van twee maanden. De reden om de huidige regeling af te schaffen is om de belasting sneller te innen en te innen met zo min mogelijk problemen, bijvoorbeeld door te verrekenen. Bij echte betalingsmoeilijkheden bestaan de mogelijkheden van uitstel van betaling en betalingsregeling. Volgens het verslag stelt de PAIS-fractie een vraag over het vervallen van artikel 15A. De Regering gaat ervan uit dat artikel 5A bedoeld is. PAIS vraagt of person en die conserveringsgebieden bezitten met een verhoging die disproportioneel is geconfronteerd zullen worden omdat zij niet meer voor de helft van de belastbare waarde aangeslagen zullen worden. De Regering wijst er op dat volgens artikel 5A de waarde gesteld wordt op 50% van de waarde die gold ten tijde van de inwerkingtreding van het Eilandelijke Ontwikkelingsplan. Naar de mening van de Regering is er geen enkele garantie dat die waarde juist is. Die waarde kan nog te hoog zijn. Overigens is het zeer moeilijk om te bepalen wat de waarde op die datum was. De Regering wil ook die terreinen belasten naar de waarde in het economisch verkeer. Bij een bestemrning tot conserveringsgebied zal die waarde zeer laag zijn. Bij de waardebepaling wordt rekening gehouden met de bestemrning. De status die terreinen in het kader van het EOP hebben gekregen kan een waardedrukkende factor zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor terreinen die tot conserveringsgebied zijn bestemd.
PAIS wenst de adviezen van de Inspectie der Belastingen en het Kadaster op het ontwerp te ontvangen. Met de lnspecteur is regelmatig overleg geweest tijdens het hele wetgevende traject. Met de opmerkingen van de Inspecteur is rekening gehouden. Met het Kadaster is geen overleg geweest en er is dan ook geen advies. De enige taak van het Kadaster bij de uitvoering van deze belasting is het aanleveren van inforrnatie over onroerende zaken. Dat was zo onder de grondbelasting en dat blijft zo onder de onroerendezaakbelasting. Voor het Kadaster wijzigt er dus niets in zijn taak. De MAN- fractie vraagt waarom de Regering niet aile illegaal in gebruik genomen terreinen ornzet in erfpachtterreinen. De MAN meent dat de extra opbrengst aan erfpacht in de rniljoenen zallopen, maar vraagt de Regering aan te geven hoeveel dit zal opleveren. De overheid is volgens de MAN fractie sinds 2004 bezig deze terreinen in kaart te brengen. De MAN fractie wenst van de Regering een lijst te ontvangen waaruit de inventarisatie van aile illegale bouwwerken blijkt. De Regering wenst hierover het volgende op te merken. Er bestaat geen lijst van ilIegale bouwwerken. Bovendien is de illegale bouw een dynarnisch geheel dat met de dag verandert. Er bestaat nu een reguliere procedure waarbij eerst de betrokkene wordt aangeschreven. Na aanmelding bij Domeinbeheer en Ruimtelijke Ordening en Planning, wordt het gebruik van de grond gelegaliseerd indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Het betreft hier een reguliere procedure waarbij erfpachtcanon met drie jaar terugwerkende kracht geheven wordt. Na legalisering kan ook de onroerende zaak in de belastingheffing worden betrokken. De MAN-fractie meent dat als de overheid overgaat tot het legaliseren van
deze illegaal gebouwde huizen een verhoging van de grondbelasting obsoleet is en wi! van de Regering weten waarom er voor de makkelijkste weg wordt gekozen. De Regering erkent dat er huizen bestaan die op illegaal in gebruik genomen terreinen staan. De Regering is ook de mening toegedaan dat er een oplossing gezocht moet worden voor deze gevallen. De Regering is even wei van mening dat de hiermee gemoeide extra opbrengst nimmer II miljoen zal bedragen aangezien het aantal illegaal gebouwde woningen op het geheel gezien relatief gering is en doorgaans niet automatisch een hele hoge waarde vertegenwoordigen. Om de extra opbrengst van II miljoen te genereren moet er enerzijds sprake zijn van een groot aantal woningen en deze woningen dienen dan ook een hele hoge waarde te vertegenwoordigen. De MAN-fractie vraagt hoe de waarde wordt vastgesteld en of er een garantie is dat de waardevaststelling correct gebeurt. De wijze van waardering is hiervoor reeds aan de orde geweest. De Inspecteur zal ervoor zorgen dat het taxeren zorgvuldig plaatsvindt. Om deze reden zullen ook deskundigen van buiten de Inspectie ingeschakeld worden. Mocht toch een verkeerde waarde vastgesteld worden dan kan de belastingplichtig hiertegen in bezwaar komen bij de Inspecteur en uiteindelijk in beroep gaan bij de belastingrechter. Het staat de belastingplichtige ingeval van een geschil vrij de onroerende zaak zelf te laten taxeren door een eveneens andere onafhankelijke taxateur of om op andere wijze aannemeJijk te maken dat de Inspecteur de waarde te hoog heeft vastgesteld. De MAN-fractie vraagt of buurtcentra en het Curacao Festival Center onder de vrijstelling vallen. AlJe onroerende zaken zijn be last, tenzij een vrijstelling van toepassing is. Hiervoor gelden in beginsel dezelfde bepalingen als nu voor de grondbelasting. De vrijstellingen zijn uitgebreid met landbouwgrond, natuurterreinen, sportterreinen en sportfaciliteiten. Aile onroerende zaken die eigendom zijn van de overheid worden vrijgesteld. Zoals eerder is aangegeven worden aanslagen van minder dan NAf 100 niet opgelegd. Bij buurtcentra en het Cura9ao Festival Center is het de vraag wie de genothebbende is. Ais dat de overheid is dan is de vrijstelling van toepassing en in andere gevallen zal de onroerende zaak belast zijn. De MAN-fractie wil weten op welke manier de taxatie van huizen zal geschieden. De wijze van waardering is hiervoor reeds aan de orde geweest. De Inspecteur zal ervoor zorgen dat het taxeren zo correct mogelijk gebeurt. De MAN-fractie vraagt ook naar de waardering bij het beetje bij beetje bouwen. Ais de waarde langzaam stijgt door het bouwen zal bij iedere waardevaststelling na vijf jaar de waarde aangepast worden. De waarde kan tussentijds aangepast worden op grond van artikel 8 indien sprake is van bouw, verbouw verbetering, afbraak, vemietiging of het geheel of gedeeltelijk verliezen van een vrijstelling, dan wei gaan vallen onder een vrijstelling. Dit is een regeling die ook in de grondbelasting is opgenomen. In de nieuwe regeJing staat dat de aanpassing aileen mag plaatsvinden als de waarde met 5% en minimaal NAf25.000 is gestegen. De MFK-fractie begrijpt niet waarom deze ontwerplandsverordening binnen zo korte tijd behandeld moet worden, terwijl de adviesinstanties maanden de tijd krijgen voor het uitbrengen van advies. De MFK is zich ervan bewust dat er haast is met nemen van maatregelen. Hoewel de beoogde ingangsdatum pas 1 januari 2014 is, is er toch haast met het vaststellen van het voorliggende ontwerp. De verhoging van de
grondbelasting betreft een van de maatregelen om de meeIjarenbegroting sluitend te maken. De regering wenst dit ontwerp spoedig tot Iandsverordening te verheffen, omdat er spoedig duidelijkheid gewenst is voor de ontwikkeling in de overheidsfinancien opdat ook meeIjarig voIdaan wordt aan de wetteIijk verankerde begrotingsnormen. Het voorgenomen beleid voorziet daarin en heeft tot doel de overheidsfinancien - op sociaaI-economisch verantwoorde wijze - duurzaam te saneren en in overeenstemming te brengen met de wettelijk verankerde begrotingsnormen. De Regering is verheugd te constateren dat de MFK het nemen van de voorgestelde maatregelen ondersteunt. De MFK-fractie vraagt hoe het komt dat dit wetgevingsproduct onzorgvuldig is voorbereid. Blijkens de Nota van wijziging is het ontwerp gewijzigd. De Regering is van mening dat het wetgevende traject overigens weI zorgvuldig is uitgevoerd. De MFK-fractie vraagt waarom het zo lang geduurd heeft voordat deze verordening uit 1908 wordt aangepast en of een gebrek aan wetgevingsjuristen de reden hiervoor is. De eerste vraag kan de Regering niet beantwoorden. De Staten hebben ook bij het initiatief ontwerp dat geleid heeft tot P.B. 2005, no. 82 kelUlelijk geen aanieiding gezien tot een verdergaande herziening. De redenen waarom niet eerder tot wijzigingen is besloten is niet meer te achterhalen. Het aantal wetgevingsjuristen is inderdaad beperkt. Met de huidige bezetting is het weI mogelijk een aantal gewenste wijzigingen aan te brengen, maar dit zal in de tijd gespreid moeten gebeuren. De MFK-fractie vraagt waarom over het algemeen een stagnatie te constateren is bij het maken van wetten. De redenen hiervoor zijn zeer uiteenlopend. Gebrek aan capaciteit is er een van waardoor er prioriteiten gesteld moeten worden. De MFK vraagt waarom bepaalde wetten wei van te voren worden aangepast (offshore) en andere niet. De winstbelasting wordt nu aangepast met het oog op bepaalde ontwikkelingen in de offshore, waarvoor de overgangsregeling in 2019 afloopt. De offshore sector is veel mobieler waardoor het uitblijven van een tijdig perspectief ertoe kan leiden dat deze sector zich verplaatst. De grondbelasting wordt aangepast in verband met ontwikkelingen die reeds hebben plaatsgevonden en betreft tevens nieuw beleid: progressief stelsel. Landsverordeningen worden meestal aangepast als daar aanleiding voor is. De MFK-fractie vraagt of de regering het eens is met de kritiek van de Raad van Advies dat de waarderingsmethoden onvoldoende uitgelegd worden. Deze fractie vraagt of de Regering op een simpele wijze kan aangeven wat deze methode inhoudt. De regering deelt die zienswijze niet. Het zijn methoden die algemeen bekend zijn. De discounted cash flow is een methode die door accountants ook in andere situaties wordt toegepast. De regering heeft niettemin naar aanleiding van eerdere vragen gepoogd de waarderingsmethoden duidelijker toe te lichten. De Regering heeft deze methode bij een voorgaande vraag reeds toegelicht. De MFK-fractie vraagt waarom de regering niet de mening deelt van de SER dat de progressiviteit van het belastingstelsel reeds in voldoende mate tot
uitdrukking komt in de sfeer van de inkomstenbelasting. De regering heeft
een keuze gemaakt waarbij het de bedoeIing is om de lasten zoveel mogeJijk
op de sterkste schouders te leggen. De Regering veronderstelt dat die
sterkere schouders gemiddeld in duurdere huizen wonen. Omdat er in
beginsel een positieve correlatie bestaat tussen de waarde van de onroerende
zaak en het inkomen, wordt het tarief progressief.
De MFK-fractie wenst net als de SER meer inzicht in de de macro
economische effecten van de tariefsdifferentiatie van de
onroerendezaakbelasting.
De PAR fractie heeft deze vraag ook gesteld. Voor het antwoord wordt
derhalve verwezen naar het eerder gegeven antwoord.
De MFK-fractie vraagt de regering om een reactie op de opmerking van de
SER dat de wetgeving door dit voorstel niet eenvoudiger wordt. De regering
onderschrijft de opmerking van de SER niet. Afgezien van de nieuwe
waarderingsmethoden en het progressieve tarief is de grondbelasting vrijwel
ongewijzigd overgenomen. De huidige waarderingsartikelen zijn ook niet
eenvoudig te begrijpen. Daamaast wordt voorgesteld Hoofdstuk IV
(ontheffmg), de afwijkende betalingstennijn en de aansprakeIijkheid voor
nieuwe verkrijgers te laten vervallen. Tevens is gestreefd naar een betere
systematiek van de landsverordening, waarbij een logische volgorde van de
bepalingen is nagestreefd. Hoewel dit natuurlijk niet zonder meer betekent
dat het hierdoor eenvoudiger wordt, is het aantal artikelen met ruim 50%
verrninderd.
De MFK-fractie vraagt hoeveel extra inkomsten uit de hertaxatie per 1
januari 2014 verwacht worden. De regering wil nogrnaals benadrukken dat
de effecten van hertaxatie niet met dit ontwerp samenhangen. De
verwachting is dat de opbrengsten zullen stijgen, omdat de indruk bestaat dat
de huidige waarden niet overeenstemmen met de waarde in het economisch
verkeer. Hoeveel de opbrengst zal zijn, is pas te beoordelen als de hertaxatie
is afgerond. Verwezen wordt naar de voorzichtige raming hiervoor.
De MFK-fractie stelt dat de eigenaren van woningen op huurgrond nu ook
belasting gaan betalen en wil tevens weten of er voor deze groep een
overgangsegeling geldt. V oor woningen op huurgrond van de overheid geldt
zeker dat hiervoor nu belasting betaald zal moeten worden. Aan de overheid
werd geen aanslag grondbelasting opgelegd en de overheid zal in de huur
geen grondbelasting doorbelast hebben. Andere eigenaren van verhuurde
grond zouden een aanslag voor die grond moeten krijgen voor de waarde
inclusief de waarde van de opstallen en kunnen die belasting doorberekenen
aan de huurders. De Regering is van mening dat er geen reden is de
"eigenaren" van woningen op huurgrond van de overheid als enigen van
deze belasting uit te zonderen terwijl in aile overigens overeenkomstige
gevallen weI belasting verschuldigd is.
Er is om die red en niet in een overgangsregeling voorzien.
Volgens de MFK-fractie wordt in artikel 4 van het ontwerp een aantal
categorieen onroerende zaken opgesomd welke is vrijgesteld van
grondbelasting. Hieronder vallen o.a begraafplaatsen met aanhorige
gebouwen. De MFK-fractie vraagt of een crematorium onder
"begraafplaatsen en aanhorige gebouwen" vallen.
Dat was in het ontwerp niet het geval. De Regering heeft de bestaande
vrijstelling in het ontwerp overgenomen. Bij nader inzien heeft de Regering
besloten om crematoria ook onder dezelfde voorwaarden vrij te stellen. In de
Nota van Wijziging wordt deze vrijstelling verwerkt.
De MFK-fractie vraagt of iemand die de opgelegde aanslagen niet betaalt
zijn huis kan kwijtraken.
Ais iemand een belastingaanslag niet kan betalen dan kan hij de Ontvanger
een betalingsregeling of uitstel van betaling vragen. Bij de beoordeling van
het betreffende geval zal de Ontvanger rekening houden met de
betaJingscapaciteit en de vermogenspositie van de belastingplichtige.
De MFK-fractie vraagt waarom onroerende zaken van de Staat der
Nederlanden zijn vrijgesteld. Deze vrijstelling staat ook in de huidige
grondbelasting. De Regering ziet geen reden om het te wijzigen.
Voorts wordt gevraagd of een "Cas di Aruba" of "Sint Maartenhouse" ook
voor deze vrijstelling in aanrnerking komen.
De term Staat der Nederlanden omvat niet automatisch de andere landen van
het Koninkrijk. Op dit moment hebben Aruba en St. Maarten echter nog
geen Cas di Aruba of Sint Maartenhouse dus is de vraag op dit moment niet
aan de orde. Mochten deze landen een vertegenwoordiging op CUTa9ao
vestigen in een pand dat zij in eigendom verkrijgen zal de Regering op basis
van wederkerigheid overgaan tot vrijstelling.
Ook wordt gevraagd of de marinebasis en het pand van de
Vertegenwoordiging van Nederland onder de vrijstelling vallen.
De marinebasis en het pand van de vertegenwoordiging van Nederland
vallen beiden onder de vrijstelling, mits zij eigendom zijn van de Staat der
Nederlanden.
De MFK-fractie vraagt welke gebouwen vallen onder de vrijstelling voor
niet-commercieel onderwijs en noemt een aantal instellingen met naam.
Ook hier betreft het een bestaande vrijstelling genoemd in artikel 2 eerste lid,
onderdeel c, en het tweede lid. Deze vrijstelling is nu in een bepaling
opgenomen. Er verandert voor deze instellingen dus niets.
In een procedure voor de ornzetbelasting is beslist wat hieronder verstaan
moet worden. De teksten voor de onroerendezaakbelasting en de
ornzetbelasting worden op dit punt gelijk1uidend. Op vragen aangaande
individuele belastingplichtigen wi! de Regering niet ingaan gelet op de
geheimhoud ingsp licht, maar aangezien het algemeen bekend is dat de
Universiteit van Curayao een instelling is die niet commercieel onderwijs
verzorgt bevestigt de Regering dat die er weI onder valt.
MFK-fractie vraagt ook of terreinen voor padvinders en zeeverkenners en
multifunctionele c1ubgebouwen onder de vrijstelling vallen.
De terreinen en gebouwen zijn in beginsel niet vrijgesteld. Dit is anders als
het terreinen of gebouwen van de overheid zijn of onder de vrijstelling van
sportfaciliteit vallen. Als de aanslag minder bedraagt dan NAf 100 wordt
deze ook niet opgelegd.
De MFK-fractie vraagt of de taxateurs via een openbare aanbesteding
geselecteerd worden.
De regering verwijst voor het antwoord op deze vraag naar een eerdere vraag
van de PAIS-fractie over dit onderwerp.
De MFK-fractie vraagt de Regering om een lijst van be&ligde en niet
be&ligde taxateurs. Curayao kent echter geen beedigde taxateurs. Het beroep
van taxateur of makelaar is geen beschermd beroep.
De MFK-fractie vraagt hoe lang de werkzaamheden van de taxateurs zullen duren. De bedoeling is aile taxaties zo snel mogelijk en het liefst v66r 1 januari 2014 uit te voeren. De Regering streeft emaar dat de taxatiewerkzaamheden afgerond zijn voordat de aanslagen opgelegd worden. De MFK-fractie vraagt of het laten vervallen van Atkondigingsbladen en Publicatiebladen wetstechnisch juist is. De Regering neemt aan dat de MFK bedoelt dat deze ingetrokken dienen te worden. De opmerking is juist. Verwezen wordt naar de Nota van Wijziging en het gewijzigde ontwerp. De MFK-fractie wijst de regering erop dat de gepensioneerden hard zullen worden getroffen met de invoering van het ontwerp. Daarom vindt de fractie het ontwerp asociaal. De regering deelt de mening van de MFK-fractie niet met betrekking tot de effecten van het onderhavige ontwerp op de gepensioneerden. De wijzigingen in dit on twerp volgen het sociaal verantwoorde principe dat de sterkste schouders relatief meer bijdragen aan de oplossing van de situatie in de overheidsfmancien. Dit draagvlak principe vormt de basis voor het progressieve, alsmede sociale karakter van deze belastingwetgeving. De MFK-fractie vraagt of het klopt dat geen ornzetbelasting in rekening gebracht wordt bij huurwoningen. Sinds 1 januari 2012 (P.B. 2011, no. 72) wordt als ondememer aangemerkt "een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent, alsmede een ieder die een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzaarn opbrengst uit te verkrijgen". Hoofdregel is dus dat verhuur van (onroerende) zaken belast is. Er geldt echter een vrijstelling voor de langdurige verhuur van onroerende zaken, welke zijn ingericht, bestemd en worden gebruikt voor permanente bewoning. De MFK-fractie vraagt wat de overheid gaat doen als belastingplichtigen massaal bezwaar maken. In dat geval zal de Inspecteur de bezwaren behandelen en uitspraak doen. De Inspecteur dient de taxaties zorgvuldig uit te voeren. Indien hij dat doet zullen weinig bezwaren ingediend worden. Als een waarde inderdaad te hoog is vastgesteld zal de Inspecteur de waarde verminderen en de aanslag dienovereenkomstig verminderen. De MFK-fractie mist een beleid voor de inning van grondbelasting in geval van illegaal gebouwde huizen. De Regering neemt aan dat de MFK bedoelt huizen die op illegaal in gebruik genomen terreinen zijn gebouwd. Aangaande de bouwwerken die op illegaal in gebruik genomen terreinen is er een structurele procedure in het leven geroepen om deze te legaliseren zodat ook de eigenaren van deze bouwwerken aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Het onafhankelijk Statenlid Sulvaran vraagt wat verstaan wordt onder vruchtgebruik en wat er onder beperkte rechten valt. Met genot wordt hetzelfde bedoeld als nu in artikel 12 van de Grondbelastingverordening 1908 wordt geregeld. Ook op dit punt blijft de situatie ongewijzigd. Degene die het genot heeft, heeft volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad het gebruik of feitelijk gebruik. Het gaat in deze belasting om het gebruik krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak. Een beperkt recht is volgens artikel 8 Boek 3 BW een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht dat met het beperkte recht is bezwaard. Beperkte zakelijke rechten zijn vruchtgebruik (waaronder ook begrepen een recht van gebruik en een recht van bewoning), hypotheek, erfpacht, opstal en
erfdienstbaarheden. Genothebbende voor deze belasting kunnen dus zijn: eigenaren, bezitters, vruchtgebruikers, erfpachter en houders van een opstal. Hypotheek is een zekerheidsrecht dat geen gebruiksgenot geeft. Erfdienstbaarheden geven bijvoorbeeld een recht op overpad, maar geen genot van de zaak in de hier bedoelde zin. Een vruchtgebruiker mag conform Titel 8, Boek 3 BW de aan het vruchtgebruik onderworpen onroerende zaak gebruiken conform de daarvoor geldende regels. Een huurder kan derhalve nooit het genot hebben in de zin van deze belasting, omdat het huurrecht niet een zakelijk recht is, maar een persoonlijk recht. Dat is de reden waarom er een aparte bepaling is opgenomen voor de " eigenaren" van panden op huurgrond die eigendom zijn van de overheid. Het onafhankelijk Statenlid Sulvaran vraagt waarom er voor natuurterreinen een onderscheid in vrijstelling is tussen rechtspersonen en natuurlijke personen . Hij meent dat sprake is van discriminatie. De vrijstelling geldt voor de genothebbende. Dit kan een rechtspersoon of een natuurlijke persoon zijn. In het ontwerp werd als voorwaarde voor de vrijstelling gesteld dat het terrein in beheer werd gegeven aan een rechtspersoon die zich natuurbeheer ten doel stelde. In zoverre kon de schijn zijn ontstaan van discriminatie. Het ontwerp wordt op dit punt aangepast waarbij een vrijstelling geldt voor natuurterreinen die worden opgesteld aan het publiek ongeacht of ze wei of niet in beheer zijn van een rechtspersoon die zich natuurbeheer ten doel stelt. Wellicht ten overvloede wordt aangegeven dat de vrijstelling afhankelijk is van de goedkeuring van de Minister van Financien. De Regering is verheugd dat de PS-fractie het doorvoeren van het voorgestelde on twerp steunt. Ook de PS-fractie vraagt waarom er zoveel haast is als het on twerp pas op 1 januari 2014 in werking treedt. De regering wenst dit ontwerp spoedig tot landsverordening te verheffen, omdat er spoedig duidelijkheid gewenst is voor de ontwikkeling in de overheidsfinancien opdat ook meeIjarig voldaan wordt aan de wettelijk verankerde begrotingsnormen. Het voorgenomen beleid voorziet daarin en heeft tot doel de overheidsfinancien - op sociaal-economisch verantwoorde wijze - duurzaam te saneren en in overeenstemming te brengen met de wettelijk verankerde begrotingsnormen. De PS-fractie vraagt hoe het bedrag van NAf 11.000.000 is berekend. Gevraagd wordt ook ofhet bedrag van II miljoen, een niet ge"ind bedrag van 2,4 miljoen omvat. Het is de Regering niet duidelijk wat met het bedrag van 2,4 miljoen bedoeld wordt; het bedrag is niet in de Memorie van toelichting genoemd. Het bed rag van II miljoen is uitsluitend gebaseerd op een verhoging van de tarieven voor de onroerende zaken waarvoor de Inspecteur een aanslag grondbelasting 2012 heeft opgelegd en volgens de daarbij gehanteerde waarden. In de Memorie van Toelichting is de verwachte meeropbrengst berekend op NAf 10.635.855. De regering neemt de berekening uit de Memorie van Toelichting hier nogrnaals op: In 2012 zijn 38.873 aanslagen grondbelasting opgelegd. De belastingopbrengst bij het huidige tarief (inclusief opcenten) van 0,345% bedraagt NAf 30.909.921,--. Dit bedrag is niet gelUk aan 0,345% over 8.965.469.306,-- (de waarde van aIle belaste onroerende zaken), doordat de centen per aanslag naar ben eden op hele guldens worden afgerond.
De afronding van het tarief op 0,4% (verhoging 0,055%) levert NAf
4.931.000,-- aan belasting op.
Het niet opleggen van aanslagen van rninder dan NA f 100,-- levert bij het
huidige tarief een derving van NAf 127.400,-- op.
Een verhoging van het tarief tot voor zover de waarden van een onroerende
zaak meer bedragen dan NAf350.000,-- maar niet meer dan NAf750.000,-
levert een extra opbrengst op van:
Waarde van meer doch niet meer Aantal dan dan 350.000 500.000 500.000 750.000 totaal Extra belastingopbrengst tariefsverhoging 0, I % 1.757.207.099
Totale waarde 2.182 1.383 3.565
*
910.917.132 846.289.968 1.757.207.099 1.757.207
Een verhoging van het tarief tot 0,6% voor onroerende zaken waarvan de waarde meer bedraagt dan NAf750.000,-- levert een extra opbrengst op van : Waarde van meer doch niet meer Aantal dan dan 750.000 Extra belastingopbrengst door tariefsverhoging 0,1% (tariefO,5%) over 1.333 * 400.000 = 0,2% (tariefO,6%) over (2.304.124.294 - (I.333 400.000) = Totaal
Totale waarde 1.333
*
2.304.124.294 533.200 3.541.849 4.075.048
De totale extra opbrengst, gebaseerd op de gegevens voor 2012, bedraagt dan NAf 4.931.000 - 127.400 + 1.757.207 + 4.075.048 = NAf 10.635.855,--. De regering meent hiennee de verwachte meeropbrengst voldoende te hebben toegelicht.
Verwezen wordt naar het eerder gegeven antwoord op de vraag van de PAR fractie. De PS vraagt ook of het niet beter zou zijn de belasting te berekenen over een gemiddelde waarde, zijnde de vroegere waarde en de huidige waarde. De Regering vraagt zich af wat met vroegere waarde bedoeld wordt. Een systeem dat met twee waarden werkt wordt ingewikkelder dan een systeem dat met een waarde werkt. Bovendien wordt het voor aile betrokken partijen heel moeilijk om bij te houden welke waarde als vroegere waarde gehanteerd dient te worden. Het hanteren van een oude waarde heeft: ook als nadeel dat er op dit moment verschillen bestaan in de waardering van gelijksoortige panden. Dus personen die een zelfde waarde aan onroerende zaken bezitten betalen niet allemaal hetzelfde belastingbedrag. De Regering streeft: er met de inzet van exteme deskundigen naar om deze situatie zoveel mogelijk op te heffen en iedereen, naar de werkelijke waarde van zijn of haar bezit aan onroerende zaken, een relatief gelijke bijdrage aan deze belasting te laten leveren. De PNP-fractie vraagt waarom de Regering wil overstappen van grondbelasting naar onroerendezaakbelasting. Zoals in de Memorie van Toelichting is aangegeven dekt de naam grondbelasting het heffingsobject onvoldoende. Aangezien ook de Grondbelastingverordening de onroerende zaak als heffingsobject kent stelt
..
,
~
.
,
de Regering voor dit object in de naam tot uitdrukking te laten komen. De andere naam leidt op geen enkele wijze tot een andere hefting. De grondbelasting dient herzien te worden vanwege de staatkundige herstructurering en omdat de uitvoering door de Inspecteur niet meer aansluit bij de tekst van de landsverordening. De uitvoering is met name anders geworden door de invoering van automatisering. De zogenoemde "Iegger" bestaat al lang niet meer. De Regering wil benadrukken dat de hoofdlijnen van de grondbelasting overeind gebleven zijn. De naam is gewijzigd omdat de grondbelasting niet aileen de waarde van de grond belast, maar ook de waarde van de daarop aanwezige opstallen. De directe aanleiding om deze wijzigingen aan de Staten voor te leggen was de noodzaak om de inkomsten te verhogen. Ook los van de tariefsverhoging zou het komende jaar een voorstel om de tekst opnieuw vast te steBen aan de Staten zijn voorgelegd. Eventuele waardeveranderingen bij een taxatie per I januari 2014 zijn niet het gevolg van een wijziging in het waarderingssysteem, maar van het feit dat de waarde sinds de laatste taxatie door de Inspecteur gewijzigd is. De PNP stelt vervolgens vragen over de verschillen in de intitule van het ontwerp en van de memorie van toelichting en vraagt of de tekst op pagina 2 van het ontwerp luidende "De tekst van de Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014 luidt als voigt:" juist is. Deze vragen worden terecht gesteld. Hier is sprake van storende fouten. De Regering meent voor de beantwoording van deze vragen te kunnen volstaan met een verwijzing naar de Nota van Wijziging en het gewijzigde ontwerp. De PNP stelt dat de Regering de heffingsgrondslag in artikel 2, eerste lid, uitbreidt met persoonlijke rechten. De Regering kan de PNP niet volgen in deze opvatting. Een beperkt recht van een onroerende zaak wordt in artikel 8 Boek 3 BW omschreven als een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht dat met het beperkte recht is bezwaard. Beperkte zakelijke rechten zijn vruchtgebruik (waaronder ook begrepen een recht van gebruik en een recht van bewoning), hypotheek, erfpacht, opstal en erfdienstbaarheden. De PNP stelt dat er een wijziging is ten opzicht van de grondbelasting die slechts het genot van onroerende zaken krachtens zakelijk recht belast. De ornschrijving van de grondbelasting is nu "onroerende zaken en de zakelijke genotsrechten waaraan deze zijn onderworpen". Naar de mening van de Regering blijft het object van de hefting hiermee ongewijzigd. De PNP meent dat de grondbelasting een tijdvakbelasting is. De Regering heeft onderbouwd waarom de huidige tekst van een tijdvak moet uitgaan. De reden hiervoor is dat de waardering op de huur in een jaar gebaseerd is. De belasting wordt geheven naar de waarde per I januari. Dit is een tijdstip. Ais iemand bouwt van 2 januari 2014 tot 2 januari 2015 zal over 2014 geen belasting verschuldigd zijn. Op I januari 2015 zal belasting verschuldigd zijn over de waarde van de onroerende zaak op die dag. Bij de belastingplichtige die in de loop van een jaar zijn onroerende zaak verkoopt zal de notaris de belasting naar tijdsgelang verdelen, net als dat nu gebeurt. Het staat partijen overigens vrij daar andersluidende afspraken over te maken. Dat is een kwestie van onderhandelen tussen partijen. De Regering is niet voomemens zich in die verdeling tussen partijen te mengen. De PNP vraagt aan wie de aanslag opgelegd wordt indien er sprake is van meerdere genothebbenden. Dat zal door de lnspecteur worden bepaald. Met de zinsnede dat een genothebbende de invordering niet kan tegenhouden als de aanslag niet op
'.
.
zijn naam gesteld is wordt bedoeld dat in het door de PNP gegeven
voorbeeld de drie overige genothebbenden de invordering niet kunnen
tegenhouden met het argument dat de aanslag niet op hun naam is gesteld.
De PNP fractie stelt dat artikel 1, vierde lid, suggereert dat de
genothebbende een ander kan zijn dan degene die in de kadastrale registratie
is vermeld en koppeJt daaraan de vraag of het voorkomt dat A als eigenaar is
ingeschreven en B het feitelijke genot heeft.
De Regering neemt aan dat artikel 2, vierde lid bedoeld is.
De bepaling is opgenomen, zoals ook toegelicht, voor het geval het ooit
mocht voorkomen dat de kadastrale registratie onjuist is. Er zijn geen
gevallen bekend van onjuiste registratie. De Regering gaat ervan uit dat
degene met het feitelijke genot dit heeft op grond van een (beperkt) zakelijk
recht dat juist geregistreerd is. Huur en andere persoonlijke rechten worden
irnmers niet geregistreerd . Huurders zijn geen genothebbenden in de zin van
deze Landsverordening.
De PNP vraagt of een huurder van huurgrond, waarvan een ander dan
Curac;:ao eigenaar is, een andere genothebbende kan zijn krachtens beperkt
zakelijk recht.
De eigenaar, verhuurder van de grond, wordt belast voor de waarde van de
grond en de daarop gebouwde opstallen. De eigenaar kan indien hij dat
wenst de belasting die betrekking heeft op de waarde van de opstal
doorbelasten in de huur. Een huurrecht is een persoonlijk recht en geen
beperkt zakelijk recht.
De PNP vraagt of overheids NY's of overheidsstichtingen belastingplichtig
zijn als zij huizen verhuren die op huurgrond staan.
Mocht dit het geval zijn dan zijn overheids NY's of overheidsstichtingen
belastingplichtig voor de opstal. De Regering wenst de vrijstelling te
beperken tot het land Curac;:ao.
De PNP vraagt ook of het niet nuttig is onroerende zaken van overheids
NY's en overheidsstichtingen te laten vallen onder de vrijstelling van artikel
1, eerste lid, onderdeel a.
De regering neemt aan dat hier artikel 4, eerste lid, onderdeel a wordt
bedoeld. De Regering acht dit niet nuttig. Dit compliceert de uitvoering.
Yraag is ook hoe een overheidsstichting gedefmieerd zou moeten worden.
De PNP vraagt naar de defmitie van gebouwen voor de openbare eredienst.
Op basis van de toelichting kan worden afgeleid dat gevraagd wordt of
aileen katholieke kerken onder de vrijstelling vallen. De Memorie van
Toelichting noemt slechts enkele voorbeelden. Op basis van de wettekst
v all en de gebouwen van aBe gel oven onder de vrijstelling, dus ook een
moskee of een synagoge.
Ook de PNP-fractie vraagt of een crematorium onder het begrip
begraafplaats valt. Yerwezen wordt naar een hiervoor gegeven antwoord.
Dat was in het ontwerp niet het geval. De Regering heeft de bestaande
vrijstelling in het ontwerp overgenomen. Bij nader inzien heeft de Regering
besloten om crematoria ook onder dezelfde voorwaarden vrij te stellen. In de
Nota van Wijziging wordt deze vrijstelling verwerkt.
De PNP vraagt hoe de Regering het tweede lid van artikel 4 toepast.
De Inspecteur moet deze bepaling, die sinds 1908 van kracht is, toepassen op
dezelfde wijze waarop deze bepaling altijd is toegepast. Er is geen wijziging
van de bestaande toepassing beoogd noch voorzien.
'>
I
,
.
De PNP vraagt voorts of de eis "geen winst wordt beoogd of gemaakt"
cumulatief is.
Het antwoord hierop is bevestigend.
Vervolgens vraagt de PNP hoe de Regering handelt als een begraafplaats
winst maakt om het onderhoud te verzorgen.
Als de stichting redelijke kosten in rekening brengt om het onderhoud te
verzorgen zal er geen winst zijn. Het is geen probleem als hierdoor in het ene jaar een winst wordt gemaakt waarmee in het volgende jaar onderhoud bekostigd wordt. Op langere termijn mag er echter geen winst gemaakt worden. De beoordeling hiervan is aan de Inspecteur.
De PNP vraagt of de verschillende kerkelijke instellingen stichtingen zijn.
De Regering heeft geen onderzoek gedaan naar de rechtsvorm van de
kerkelijke instellingen. De belastingplichtige die zich beroept op een
vrijstelling dient de benodigde informatie aan de Inspecteur te verstrekken,
zodat deze kan toetsen of recht bestaat op de vrij stelling.
De PNP vraag waarom bij gebouwen dienende tot genezing of verpleging
van zieken of gebrekkigen de vrijstelling van toepassing is bij uitsluitend
gebruik en niet bij in hoofdzaak.
De term "uitsluitend" wordt nu ook gebruikt in de vrijstelling. De Regering
wenst daar geen verandering in aan te brengen. Aileen voor gebouwen
bestemd voor de eredienst wordt nu een versoepeling voorgesteld. Deze
versoepeling is vooral ingegeven voor het geval een woongedeelte in een
dergelijk gebouw aanwezig is. Bij overschrijding van het begrip
"uitsluitend" zou de vrijstelling anders geheel moeten vervallen.
Drugsverslaafden kunnen in dit verband onder de noemer "zieken" gebracht
worden. Gebrekkigen kan zowel slaan op lichamelijk als geestelijk
gebrekkingen. Intematen, bejaardentehuizen en creches vall en niet onder
deze vrijstelling, tenzij daar uitsluitend zieken of gebrekkigen verpleegd
worden.
De PNP-fractie wit weten waarom onder artikel 4, eerste lid, onderdeel g,
niet veeteelt, tuinbouw en visserij vallen.
De Regering wijst erop dat volgens Van Dale, Groot Woordenboek der
Nederlandse Taal, landbouw omschreven wordt als: akkerbouw, veeteelt,
weidebouw, tuinbouw, bosbouw. Aile genoemde sectoren vall en dus onder
het begrip landbouw. Visserij valt er inderdaad niet onder. De regering wiJ er
op wijzen dat de vrijstelling aileen geJdt voor de cultuurgrond zelf en niet
voor bedrij fsgebouwen en hun ondergrond. Het is de regering dan ook niet
duidelijk hoe de visserijsector voor hun onroerende zaken beJang bij deze
vrijstelling zou kunnen hebben.
De PNP vraagt wat de Regering onder huurgrond verstaat.
De Regering voIgt hier het spraakgebruik; het is grond die verhuurt wordt.
De huurder heeft slechts een persoonlijk recht. Het gevolg hiervan is dat
alles dat op de grond gebouwd of gep!ant wordt door natrekking eigendom
wordt van de eigenaar van de grond.
De PNP-fractie vraagt waarom de Regering zich in onderdeel j van artikel 4,
eerste lid beperkt tot Carmabi ofUniek Curayao.
De Regering heeft in het ontwerp in onderdeel j rechtspersonen die zich
natuurbehoud ten doe! stellen opgenomen. Carmabi of Uniek Curayao
worden slechts als voorbeelden van dergelijke rechtspersonen genoemd. Ook
particulieren die hun terrein in beheer geven aan een rechtspersoon die zich
•
I
natuurbehoud ten doel stellen vallen volgens het ontwerp onder de
vrij stelling.
Overigens stelt de Regering voor de vrijstelling zodanig te formuleren dat
aile voor het publiek opengestelde natuurterreinen onder de vrijstelling
vallen. Daarvoor wordt verwezen naar de Nota van Wijziging.
De PNP-fractie vraagt waarom artikel 5A niet in het ontwerp is
overgenomen.
Deze vraag is al door de PAIS fractie gesteld. Voor de beantwoording
verwijst de Regering naar het daar gegeven antwoord.
De PNP-fractie vraagt uit de doeken te doen hoe er automatisch rekening zal
worden gehouden met door de overheid opgelegde beperkingen, teneinde te
vermijden dat de belastingplichtige overgeleverd wordt aan willekeur.
De Regering neemt aan dat de PNP met "willekeur" onjuiste taxaties
bedoelt. De person en die de taxaties uitvoeren moeten met aile relevante
feiten rekening houden. Een van die feiten is de bestemming volgens een
EOP. Zij zullen dus steeds beoordelen welke bestemming het terre in heeft
als zij de gegevens voor de waardebepaling verzamelen.
De PNP-fractie vraagt om met concrete voorbeelden aan te geven hoe de
Regering met het EOP rekening zal houden.
De Regering geeft een voorbeeld, Stel dat een terrein als
conserveringsgebied is aangewezen, maar op dat terre in staat al een woning
en die woning mag niet meer gewijzigd worden. Het terrein zal als
conserveringsgebied gewaardeerd worden. Aangezien er weinig vraag is
naar dit soort gebieden omdat er geen andere aanwendingsmogelijkheden
zijn zal de waarde laag zijn. Die woning valt ook onder het EOP. Dit soort
woningen komt weinig voor en er zal zeker een markt zijn onder personen
die rustig midden in de natuur willen wonen. Deze woning zal dan zeker een
bepaalde waarde hebben hoewel er geen mogelijkheden bestaan de woning
te wijzigen. Met die twee factoren zal bij de waardering rekening worden
gehouden.
De PNP-fractie vraagt wat de Regering bedoelt met een
antispecu latiebeding.
Dat is een beding waarbij de overheid bijvoorbeeld sociale woningen voor
een schappelijke prijs verkoopt aan minder draagkrachtigen. Om te
voorkomen dat zij de woning met winst verkopen wordt verboden om de
woning binnen een bepaalde terrnijn te verkopen. Doen zij dat toch dan
moeten zij contractu eel de winst geheel of gedeeltelijk aan de overheid
afstaan. In een dergelijke situatie wordt de onroerende zaak gewaardeerd
zonder rekening te houden met het beding dat de winst geheel of gedeeltelijk
aan een ander toekomt.
De PNP-fractie vraagt op welk moment een huis in de
onroerendezaakbelasting wordt aangeslagen.
Ook hier is geen verschil met de grondbelasting. Het aan de orde gestelde
probleem heeft voor zover bekend nooit tot vragen of tot problemen in de
praktijk geleid. De onroerende zaak wordt belast naar de waarde aan het
begin van het tijdvak.
De Regering verwijst verder naar de vraag van de MAN fractie over het
"beetje bij beetje" bouwen.
Of een terre in onbebouwd is, of een gebouw in aanbouw is dan wel voltooid
is, is niet van belang. De waarde aan het begin van een tijdvak is bepalend,
wijzigingen in een tijdvak kunnen tot een nieuwe waardevaststelling leiden
Zoals eerder aangegeven worden deze wijzigingen slechts doorgevoerd
•
1
indien zij een waardeverandering van 5% en een bedrag van Naf 25.000, overtreffen. De PNP-fractie vraagt of bij de invoering van de onroerendezaakbelasting voldoende marktgegevens aanwezig zijn en vraagt waar de Inspecteur deze gegevens haalt. De Regering wil nogmaals benadrukken dat er in de waardebepaling tussen de grondbelasting en de onroerendezaakbelasting in beginsel geen verschil bestaat. WeI zal per I januari 2014 een nieuw vijfjarig tijdvak aanvangen waardoor de Inspecteur de mogelijkheid heeft de waarde opnieuw vast te stellen. De marktgegevens krijgt de Inspecteur van het Kadaster en kan hij ook halen uit akten die ter registratie worden aangeboden. Het is geen kwestie van voldoende of onvoldoende gegevens. Als die gegevens er zijn dan wordt de waarde door vergelijking vastgesteld. Zijn er geen vergelijkingsgegevens dan moet de waarde volgens een andere methode vastgesteld worden. De PNP-fractie vraagt uit de doeken te doen hoe dit systeem wordt toegepast, of met meerdere objecten vergeleken wordt en of een gemiddelde genomen wordt. De Regering neemt aan dat met "dit systeem" de vergelijkingsmethode bedoeld wordt. Vergelijking geschied met een vergelijkbaar object. Als er meerdere objecten zijn dan worden die allemaal beoordeeld. Als ze vergelijkbaar zijn zal de prijs ook op hetzelfde niveau liggen. De transactie die dan het dichtst bij de waarderingsdatum ligt zal de meest in aanmerking komende zijn. De PNP-fractie vraagt om een voorbeeJd van de huurkapitalisatie methode. Zoals eerder verrneld is dat de eerste methode die de grondbelasting voorschrijft. Omdat dit geldend recht is meende de Regering dat een toelichting niet noodzakelijk was. Nu dat daar toch behoefte aan blijkt te bestaan zal de regering deze methode uitleggen. Als de jaarJijkse huuropbrengst van een pand Naf 100.000 per jaar is en op zakelijke gronden is vastgesteld, dan dient de waarde nu vastgesteld te worden op 12,5 * 100.000 = NAf 1.250.000. In de opzet van de onroerendezaakbelasting wordt de kapitalisatie niet wettelijk voorgescmeven, omdat deze factor niet steeds gelijk en in aile gevallen gelijk is. De waarde kan dus hoger of lager uitvallen dan NAf 1.250.000. De deskundigen zullen de factor moeten vaststellen en zuHen hierbij kijken naar transacties in verhuurde panden die daadwerkelijk tot stand komen en ook rekeninghouden met de rentestand. De PNP-fractie merkt op dat in het vijfde lid van artikel 5 de bescherrnde onroerende zaken die door de overheid zijn aangewezen als monumenten zijn uitgezonderd. Vol gens het zevende lid worden de monumenten niet beschouwd als monumenten met cultuurhistorische waarde. De PNP stelt vervolgens de vraag waar de onroerende zaken die door de overheid zijn aangemerkt als monument dan onder vall en. Tevens wil de PNP weten hoe hun waarde bepaald wordt en wat in het zevende lid verstaan wordt onder cultuurhistorische monumenten. In het vijfde lid wordt bepaald dat de waarde volgens het vierde lid op de eventueel hogere vervangingswaarde gesteld wordt. Voor monumenten wordt hierop een uitzondering gemaakt. De waarde van monumenten wordt dus nimmer gesteld op de hog ere vervangingswaarde. De waardering voor monumenten geschiedt dan op basis van het twee tot en met vierde lid. Onder onroerende zaken met cultuurhistorische betekenis worden verstaan bijvoorbeeld landhuizen en andere gebouwen die als musea zijn ingericht en in gebruik zijn, maar die niet op de monumentenlijst voorkomen.
• •
De PNP-fractie vraagt hoe de Regering de voorgestelde schijven voor het tarief heeft bepaald. De Regering is uitgegaan van het bestaande tarief van 0,345% en heeft dit afgerond op 0,4%. Vervolgens zijn twee schijven van 0,5% en 0,6% toegevoegd. De grenzen zijn zo gekozen dat de goedkopere woningen (tot NAF 350.000) aileen met de afronding te maken krijgen. Daarbij is dus weer uitgegaan van het principe dat bredere schouders zwaarder worden belast. De PNP-fractie vraagt wat het gevolg is van de verhoging voor de economie en wil weten wat de ontwikkeJing was in de laatste dOe jaren en wi! weten wat de prognose is voor 2013 en 2014 . Tevens wil de PNP weten hoeveel de belastingen en sociale lasten bedragen uitgedrukt in percentages van het Bruto Nationaal Product. Voor wat betreft de ontwikkelingen van de afgelopen 3 jaren en de verwachte ontwikkeling voor dejaren 2013 en 2014 zij verwezen naar onderstaande tabe!. Over de periode 2010 en 20 II is volgens het CBS het reeie BBP met 0.1 % en respectievelijk met 0.5 % gestegen. De prognoses voor dejaren 2013 en 2014 zijn gebaseerd op bepaalde veronderstellingen die onder de tabel worden genoemd.
r 2010 2012 en prognose 20132014 Ta b e11 Econom.l sc he 0 ntw·kk I emg
~r;.. Volumina (In %) Uitvoer Invoer Particulier consumptie Particuliere investeringen Reele BBP Ratio's Werkloosheid
2010* -7.9 5.3 12.8 -0.4 0.1 9.6
2011'
-
-
201J
2013**
201'-
0.5
4.5 1.3 -2.0 -1 .0 0.0
-1.7 0.2 -0.9 1.1 -2.2
0.8 0.8 0.3 -0.7 -0.1
9.8
10.0
10.4
10.6
Bron : Curalyse. *O.b.v. CBS cijfers voor zover beschikbaar **Schatting/prognose MEO
In deze tabel worden de economische ontwikkelingen in 2010 tim 2012 gepresenteerd en een prognose gemaakt voor 2013 en 2014. Voor 2010 en 2011 is de reele BBP groei gevalideerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) als bevoegde instantie. Ook de volumemutatie van de bestedingscomponenten zijn afkomstig van CBS. De cijfers voor 2012 betreft een schatting van het Ministerie van Economische Ontwikkeling. De schatting voor 2012 is gebaseerd op: • inflatie van 3.2 procent; • afname van private consumptie van 2 procent; • afname van particuliere investeringen van 1 procent; • afname publieke investeringen van 5 procent; • toename toerisme uitvoer van 8 procent; en • niet-toerisme export op hetzelfde niveau als in 2011. De prognose voor 2013 is gebaseerd op de volgende veronderstellingen: • afname overheidsconsumptie met 6 procent; • introductie hervorming AOV, introductie basis ziektekostenverzekering, differentiatie OB per 1 april 2013; • stimulering economie met toename publieke investeringen;
• toe name private investeringen door stimulering economie met NAf 38 miljoen (Curayao Drydock, Airportcity, toerisme sector); • toename toerisme export net 2 procent door wereldwijde economische recessie; • niet-toerisme export op hetzelfde niveau als in 2012. De prognose voor 2014 is gebaseerd op de volgende
veronderstellingen in het basispad:
• publieke consumptie en investeringen op hetzelfde niveau als 2013; • introductie wijziging heffing op onroerende zaken per 1 januari 2014; • toename particuliere consumptie met 0.5 procent; • afname particuliere investeringen met 0.5 procent; • toename toerisme export met 3 procent; • toename niet-toerisme export met 1 procent. De de belastingdruk inclusief de sociale lasten uitgedrukt in een percentage
van het Bruto Nationaal product bedraagt ditjaar naar schatting ca 33%.
De PNP vraagt hoe het bedrag van 2,7 miljoen voor de inhuur van
deskundigen geraamd is. De PNP wil ook weten welk deel hiervan bestemd
is voor uitzendkrachten.
Het bedrag van 2.7 miljoen betreft het hele project dus de inhuur van
deskundigen en uitzendkrachten. Deze kosten zijn grof geraamd uitgaande
van het feit dat meer dan de helft van het bestand van de Inspectie opnieuw
getaxeerd moet worden. Aileen de objecten waarvan recente marktgegevens
voorhanden zijn worden niet getaxeerd. Derhalve zullen meer dan 19.000
objecten getaxeerd moeten worden. De taxatiewaarden moeten dan ook
allemaal in het bestand van de Inspectie der Belastingen worden verwerkt.
Daarvoor zullen uitzendkrachten ingehuurd moeten worden. Er moet in het
kader van dit project ook een prijs worden overeengekomen met de
deskundigen.
Tevens wil de PNP weten of er een openbare aanbesteding zal plaatsvinden.
Het is de bedoeling dat er gebruikgemaakt wordt van de diensten van diverse
deskundigen. Gunning zal in het openbaar geschieden.
Ook wil de PNP weten ofbuitenlandse taxateurs uitgenodigd worden.
Zoals eerder aangegeven moet de selectieprocedure nog worden vastgesteld.
Vast staat evenwel dat er niet met een bureau of deskundige zal worden
gewerkt.
De PNP vraagt wat de Regering bedoelt met het doorwerken van een
correctie van de waarde naar een volgend belastingtijdvak en wil tevens
weten of de Regering voorziet dat de belastbare waarden in het volgende
tijdvak weer zullen stijgen
De onroerendezaakbelasting kent een vijfjarig tijdvak waarin de waarde
vaststaat. Een waardevaststelling in het eerste jaar van het tijdvak werkt door
in het gehele tijdvak. De volgende vraag van de PNP of de Regering
voorziet dat de belastbare waarden in het volgende tijdvak weer zullen
stijgen kan dan ook, indien met het volgende tijdvak het kalenderjaar wordt
bedoeld ontkennend beantwoord worden. Hoe de waardeontwikkeling zal
verlopen in de loop der tijd is niet te voorspellen. Daarom is op dit moment
niet uit te sluiten dat de belastbare waarden in het tijdvak dat in 2019
aanvangt weer zullen stijgen. Die eventuele stijging zal dan het gevolg zijn
van objectieve waardeontwikkelingen en niet het gevolg zijn van de
hertaxatie in 2013.
•
I
,'t
De PNP vraagt of de Regering bij het ontwerpen van de versehillende belastingverhogingen geen exteme belastingadviseur tegen betalingen heeft aangetrokken. De PNP wil weten welke kosten hiervoor gemaakt zijn en of bij het aantrekken van dit belastingadviseurkantoor een openbare aanbesteding is uitgesehreven. Zo nee, waarom niet? Bij het opstellen van de verschillende ontwerplandsverordeningen die de Regering heeft voorgesteld heeft de Regering geen exteme belastingadviseurs tegen betaling ingehuurd. Een openbare aanbesteding te dien einde was dan ook niet noodzakelijk. De PNP vraagt de mening van de Regering over de opmerking van de Raad van Advies dat bij dalende prijzen de waarden van de onroerendezaakbelasting bijgesteld moeten worden. Bij een eerdere vraag van de PAR fraetie is hierop reeds ingegaan. Vit het antwoord dat daar gegeven is blijkt reeds dat de Regering het niet onbillijk acht dat de prijzen behoudens in bijzondere gevallen niet binnen het vijfjarig tijdvak naar beneden worden bijgesteld, omdat ook bij stijgingen binnen het vijfjarig tijdvak geen aanpassingen plaats vinden. Vervolgens gaat de PNP is op artikel7, zevende lid. Naar de mening van de Regering haalt de PNP het begrip aanslag en aanslagbiljet door elkaar. Op een aanslagbiljet kUlUlen meerdere aanslagen vermeld worden. In het tiende lid is vermeld welke gegevens een aanslag moet bevatten. Voor iedere aanslag op een aanslagbiljet moeten aile in het tiende lid genoemde gegevens worden vermeld. Als een woningstiehting voor 100 onroerende zaken aanslagen ontvangt op een aanslagbiljet zullen de gegevens per onroerende zaak overziehtelijk vermeld worden. Het is dus absoluut niet nodig om het door de PNP voorgesteld elfde lid op te nemen. De PNP vraagt of de aanslagen op of kort na 1 januari opgelegd worden en wanneer de aanslagen de belastingpliehtigen zullen bereiken. De aanslagen worden medio hetjaar opgelegd. De aanslagen kunnen afbankelijk van de stroom te verwerken overdraehtsakten niet in januari worden opgelegd. Aile aktes van verkoop in hetjaar ervoor moeten in het bestand van de Inspectie der Belastingen worden verwerkt, zodat de aanslagen aan de eigenaren per 1 januari worden opgelegd. Rekening houdend met de eapaciteit van de Inspectie der Belastingen worden de aanslagen medio hetjaar opgelegd. De opgelegde aanslagen worden met de post bezorgd. De verzendingsdatum is zodanig dat gestreefd wordt de aanslagen voor of op de dagtekening aan belastingpliehtigen te laten bezorgen. De PNP vraagt of de Regering meer belastingmaatregelen in zieht heeft en zo ja wat deze zijn. Tevens geeft de PNP aan dat de belastingmaatregelen een negatieve invloed hebbent op de eeonomie en wil dat de Regering daar inzieht in versehaft. Op dit moment worden geen aanvullende belastingmaatregelen voorzien anders dan de wetsvoorstellen inclusiefnota's van wijziging die reeds bij de Staten zijn ingediend. Voor de effeeten van al deze maatregelen wordt verwezen naar de eerder gegeven antwoorden op gelijksoortige vragen van andere fraeties.
De PNP stelt dat de verhoging van de grondbelasting ervoor zorgt dat minder winstbelasting, inkomstenbelasting en loonbelasting binnenkomt en vraagt dit in geld en percentages uit te drukken. De grondbelasting is als kosten aftrekbaar voor panden die tot het bedrijfsvermogen behoren van belastingplichtigen voor de winstbelasting en voor de inkomstenbelasting. De kostenaftrek werkt daarom wei voor een gedeelte door in de opbrengst van de winst- en inkomstenbelasting. Er zijn echter geen gegevens beschikbaar waaruit op een gemakkelijke wijze vaIt op te maken welke panden tot een bedrijfsvermogen behoren. Die gegevens zouden handmatig dienen te worden verzameld. Er is dus niet op eenvoudige wijze een raming te maken van de invloed op de winstbelasting en inkomstenbelasting. Het is de Regering onduidelijk op welke wijze de grondbelasting de loonbelasting zou kunnen beinvloeden. WeI is in de meeIj arenraming in de Begroting 2013 rekening gehouden met de cyclische effecten van de daarin voorziene maatregelen en hervormingen. De PNP vraagt of de Regering van plan is aftrekposten en betaalde faciliteiten afte schaffen. De Regering neemt aan dat bepaalde faciIiteiten bedoeld worden. De Regering is dit inderdaad van plan te doen. Deze wijzigingen zullen in de komende jaren worden doorgevoerd. De bedoeling is echter niet om hiermee meer belastingopbrengsten te genereren maar om een verlaging van de tarieven te bewerkstelligen. Bijkomend voordeel zal zijn dat de uitvoering van de belastingverordeningen eenvoudiger kan worden en dat in minder gevallen een aangifte inkomstenbelasting ingediend hoeft te worden. De Regering heeft een Task Force belastingen in het leven geroepen om de Regering te adviseren inzake dergelijke herzieningen in het belastingstelsel. In de Task force belastingen zijn vertegenwoordigers van diverse geledingen van het bedrijfsleven vertegenwoordigd. De PNP vraagt hoe rekening gehouden wordt met mensen die de grondbelasting niet of met veel moeite kunnen betalen en noemt als voorbeelden mensen die een onroerende zaak erven of aan lager wal geraakt zijn. Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar hetgeen hiervoor over uitstel van betaling en betalingsregelingen is geantwoord. De PNP vraagt om informatie over het verstrekken van duplicaat aanslagbiljetten. De oorzaak voor het vragen van duplicaat aanslagen is dat de originele aanslagen vaak niet zouden worden ontvangen. Er zijn veel klachten dat de aansiagbiljetten niet worden ontvangen. Dit geldt niet aileen voor de grondbelasting, maar voor alle correspondentie van de Inspectie der Belastingen. De Ontvanger verzendt de aanslagen per post. De Ontvanger gaat ervan uit dat het op de aanslag opgenomen ad res correct is en dat de belastingschuldige zijn post ontvangt. Inderdaad zijn er aanslagen die niet bezorgd kunnen worden wegens onder andere een verkeerd adres. De Ontvanger he eft voor de teruggekomen post interne processen lopen om de nieuwe (werkelijke) adressen van de beiastingschuldige na te zoeken. De teruggekomen post wordt voorzien van het nieuw adres van de belastingschuldige en wederom verzonden. Het nieuw adres wordt ook automatisch doorgegeven aan de Inspectie der Belastingen teneinde de bestanden bij te werken. Sinds de automatisering van de werkzaarnheden bij de Ontvanger is het geven van een duplicaat aanslagbiljet aan de belastingschuldige niet meer mogelijk. Bij de Inspectie der Belasting kan de belastingschuidige weI altijd terecht voor een duplicaat aansiagbiljet en info omtrent de grondsiag en hoogte van zijn aansiag.
De PNP vraagt naar de verwachte gevolgen van de onroerendezaakbelasting
voor de huizenmarkt.
Aangezien de grondbelasting reeds bestaat en de belastingverhoging in de
meeste gevallen zeer beperkt is, voor woningen tot NAf 350.000 maximaal
NAf 137,50 extra belasting per jaar verwacht de Regering geen wezenlijke
invloed op de huizenmarkt.
De PNP wil een overzicht van de gevolgen van de belasting en
premieverhogingen voor de gezinshuishoudingen. Vervolgens wordt een
aantal praktijkgevallen genoemd.
De Regering wi! benadruken dat in die geschetste situatie nu ook al
grondbelasting betaald moet worden en dat eventuele betalingsproblemen
niet door dit ontwerp ontstaan.
De PNP vraagt aan de hand van de tabellen inkomstenbelasting 2013 de
lastenverzwaring als gevolg van de basisverzekeringen en de AOV aan te
geven.
Het is de Regering niet duidelijk hoe de PNP zich zo'n overzicht voorstelt.
Het verband met dit ontwerp is de Regering ook niet duidelijk.
De PNP wil ook dat de Regering een tabel opstelt met de tariefsverhoging
per NAf 5.000 waarde.
DeRegering geeft aan dat een dergelijke tabel zeer omvangrijk zou zijn
aangezien er een bedrag moet worden genoemd voor iedere schijf van NAF
5.000 . De Regering geeft echter wei per schuif aan wat de toename van de belasting als gevolg van de tariefsverhoging bedraagt. Onder de oude tarieven bedraagt de belasting Naf 17,25 per Naf 5.000 waarde. In de eerste schijf, zijnde de onroerende zaken met een waarde tot Naf 350.000 bedraagt de belasting Naf20 per Naf 5.000 waarde. Ais gevolg van de tariefsverhoging is een belastingplichtige met een onroerende zaak met een waarde tot Naf 350.000 , Naf 192,50 extra kwijt aan belasting per jaar. In de tweede schijf, zijnde de onroerende zaken met een waarde tussen Naf 350.000 en Naf750.000 bedraagt de belasting Naf25 per Naf5.000 waarde. Ais gevolg van de tariefsverhoging is een belastingplichtige met een onroerende zaak met een waarde tot Naf750.000 maximaal Naf 812,50 extra kwijt aan belasting per jaar. In de derde schijf, zijnde de onroerende zaken met een waarde van meer dan Naf 750.000 bedraagt de belasting Naf 30 per Naf 5.000 waarde. Als gevolg van de tariefsverhoging is een belastingplichtige met een onroerende zaak met een waarde hoger dan Naf750.000 Naf812,50 verhoogd met Naf 12,75 voor iedere Naf 5.000 waarde extra kwijt aan belastingen per jaar. De PNP vermeldt diverse gegevens van het CBS en vraagt of de Regering waarde hecht aan de gegevens en verzoekt de Regering de armoedegrens per 28 februari 2013 aan te geven De Regering hecht waarde aan deze gegevens. De laatste cijfers met betrekking tot de werkloosheid dateren uit 2011. De laatste cijfers aangaande de armoedegrens zijn in 2011 door het CBS vastgesteld. Er bestaan derhalve geen recentere cijfers over werkloosheid en de armoedegrens. De PNP vraagt vervolgens of de Regering de gevolgen kan specificeren voor inkomenscategorieen van NAf 500 of minder en vervolgens met NAf 500 oplopend tot NAf 10.000. Ook wi! de PNP weten hoe de Regering rekening zal houden met de geTndexeerde armoedegrens en hoe de Regering de werklozen denkt op te vangen.
De Regering kan de gevolgen van dit ontwerp niet specificeren voor de verschillende inkomenscategorieen aangezien de gevolgen van dit ontwerp niet afhankelijk zijn van de inkomens maar van de waarde van de onroerende zaken. De Regering geeft nogmaals aan dat de onroerendezaakbeiasting slechts een naamswijziging van de grondbelasting inhoudt. De grondbelasting was voorheen ook verschuldigd. De verschuldigde tarieven zijn in dit ontwerp enigszins verhoogd. Over onroerende zaken met een waarde tot Naf350.000 zal Naf 192,50 per jaar extra aan belasting verschuldigd zijn. De opvang van werklozen en de gevolgen van een geTndexeerde armoedegrens zijn niet specifiek gebonden aan dit ontwerp.
Curayao, april 2013
j 3 APR. 2013