State of the Art ‘Goede Buren Gezocht’
April 2009
INHOUD Introductie
...............................................................................................................................
3
1
Visieontwikkeling en aanpak: regie bij toekomstige bewoners .................................. 5 1.A. Praktijkbenaderingen vanuit de deskresearch....................................................... 6 Inclusive design .................................................................................................... 7 Arduinse Aanpak ................................................................................................... 8 Index voor inclusie ................................................................................................ 9 Praktijkaanpak: Christchurch, Nieuw-Zeeland ...................................................... 9 Building Inclusive Communities: Cross Canada Perspectives and Strategies...... 10 1.B. Relevante Vraagstellingen .................................................................................... 12
2.
Wijkontwikkeling en sociale cohesie ............................................................................. 2.A. Praktijkbenaderingen vanuit de deskresearch ...................................................... ABCD, Wijkontwikkeling op eigen kracht/Kan wél! ............................................... Collectief Particulier Opdrachtgeverschap ............................................................ Burenhulp en zorgruil ............................................................................................ Steunstee .............................................................................................................. Public Space ......................................................................................................... Inclusive communities toolboxes .......................................................................... Holocratic Decisionmaking ................................................................................... Eigen Kracht-conferenties ..................................................................................... 2.B. Relevante Vraagstellingen ....................................................................................
16 17 17 18 18 19 19 19 20 20 21
3.
Ondersteuning van individuen in de wijk....................................................................... 3.A. Praktijkbenaderingen vanuit de deskresearch....................................................... Steuncirkels ........................................................................................................... Social Role Valorization (SRV) ............................................................................. Model Coherency .................................................................................................. Local Area Coördination ........................................................................................ Kwartiermaken ...................................................................................................... 3.B. Relevante Vraagstellingen.....................................................................................
26 26 27 27 28 28 28 29
4.
Rollen van stakeholders en communicatie ................................................................... 32 4.A. Praktijkbenaderingen ............................................................................................. 33 4.B. Relevante Vraagstellingen .................................................................................... 33
5.
Aanbevelingen voor het proces van Goede Buren Gezocht ....................................... 37
6.
Colofon ............................................................................................................................. 40
Bijlagen: I Basis Vragenlijst II Uitkomsten Expertmeeting januari 2009 III Interviews (separaat) IV Deskresearch (separaat)
2
Introductie Het project Goede Buren Gezocht is gericht op het tot stand brengen van een nieuw te bouwen, inclusieve buurt in Almere. Hier kunnen mensen samen leven op grond van gelijkwaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid, waarbij sommige bewoners gebruik maken van ondersteuning in de vorm van ‘steuncirkels’. De buurt zal bestaan uit ongeveer 130 huishoudens met in totaal circa 300 inwoners. De samenstelling van de buurt ligt van te voren niet vast; in principe kan iedereen hier komen wonen die zich wil verbinden aan het buurtconcept, waarin burenhulp en ontmoeting belangrijk zijn. Omdat inclusie en diversiteit leidende principes zijn, is het van belang dat de buurt een afspiegeling vormt van de samenleving. Kortom een buurt voor iedereen, ook voor mensen die (nog) niet zo vanzelfsprekend leven in een doorsnee woonwijk. Meer informatie over het project is te vinden op: www.goedeburengezocht.nl. Stichting Perspectief, Kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap, is gevraagd om een ‘state of the art’ uit te voeren. Het gaat daarbij om het toegankelijk maken van de ervaringen en lessen die anderen hebben opgedaan bij vergelijkbare initiatieven en projecten. De ‘state of the art’ is de eerste stap in het project Goede Buren Gezocht. Het biedt een overzicht van bestaande relevante initiatieven, werkwijzen en financieringsstromen in binnen- en buitenland en van relevante onderzoeksgegevens. Het gaat hierbij om een momentopname van april 2009. De ‘state of the art’ heeft niet de bedoeling om volledig te zijn en is toegespitst op het project Goede Buren Gezocht. De onderwerpen en vraagstellingen zijn geformuleerd door de initiatiefnemer van het project Goede Buren Gezocht, Stichting Triade www.triade-flevoland.nl. De ‘state of the art’ spitst zich toe op de volgende onderwerpen: a. Inclusie, met name in relatie tot wonen en communityvorming b. Individuele leefarrangementen en steuncirkels gericht op ondersteuning op maat, de samenwerking tussen familie, vrienden, buurtgenoten en betaalde ondersteuners in de ondersteuning en sociaal gewaardeerde rollen voor mensen met een beperking. c. Management en organisatie. Door het uitvoeren van de ‘state of the art’ wordt voorkomen dat men binnen het project Goede Buren Gezocht zelf het wiel opnieuw uit moet vinden. De informatie en de voorbeelden die in de ‘state of the art’ verzameld zijn, bieden informatie over de ervaringen van mensen en zoomen in op vragen als: ‘Wat werkt goed en wat juist niet?’, ‘Wat is er van belang in de ontwikkelfase?’, ‘Welke functies, rollen 1 2 en typen mensen zijn essentieel?’. Naast een deskresearch naar goede praktijken, instrumenten, aanpakken, literatuur en bronnen in het binnen- en buitenland, zijn er in het najaar van 2008 met 32 3 experts, veelal telefonische interviews gehouden. Uit deze interviews kwamen verschillende thema’s naar voren gekomen die in korte analyses verder zijn uitgewerkt. Deze analyses vormden de basis 4 voor een expertmeeting op 29 januari 2009 . Experts en stakeholders van het project Goede Buren Gezocht waren uitgenodigd om met elkaar de diverse thema’s te verkennen. Op de expertmeeting hebben experts en stakeholders van het project Goede Buren Gezocht gediscussieerd naar aanleiding van de geleerde lessen in vergelijkbare projecten. Er is gekeken in hoeverre de geleerde lessen toepasbaar zijn op het project Goede Buren Gezocht.
1
Zie bijlage I voor de vragenlijst die de basis vormde voor de interviews. Zij bijlage IV voor de deskresearch. 3 Zie bijlage III voor de uitwerking van de interviews en bijlage I voor de vragenlijst.. 2
4
Zie bijlage II voor de conclusies van de expertmeeting.
3
De interviews, de deskresearch en de uitkomsten van de expertmeeting vormen de onderbouwing van deze ‘state of the art’. De conclusies die tijdens en naar aanleiding van de expertmeeting zijn getrokken, zijn hierin verwerkt. De volgende onderwerpen worden verder uitgewerkt in de ‘state of the art’: A. Visieontwikkeling en aanpak: regie bij toekomstige bewoners, B. Wijkontwikkeling C. Specifieke ondersteuning. D. Rollen van stakeholders en communicatie De beschrijving van de onderwerpen is als volgt opgebouwd. Na een korte inleiding in het onderwerp worden de belangrijkste en meest toepasbare praktijkbenaderingen van diverse theorieën en aanpakken uit de deskresearch, die van toepassing zijn op dit onderwerp kort omschreven. Daarna volgen de belangrijkste vraagstellingen die door Triade zijn geformuleerd geïllustreerd met fragmenten uit de interviews met de experts. Tenslotte zijn aanbevelingen geformuleerd waarbij aangegeven wordt hoe de belangrijkste geleerde lessen van toepassing kunnen zijn op het project Goede Buren Gezocht. Astrid Greven: “Persoonlijk zou ik een buurt wensen waar je gemakkelijk andere mensen kunt bijstaan, waar je uitgenodigd wordt om met elkaar dingen te doen, waar je je vanzelf verantwoordelijk voelt (en dus niet verplicht) om met anderen iets te ondernemen of anderen te betrekken bij activiteiten die je onderneemt. Waar niet alleen fysieke drempels weg zijn, maar ook mentale drempels wegvallen. Waar materiële middelen gedeeld kunnen worden. Een buurt waar ook wat te ontdekken valt. Waar mensen wonen die ook houden van dingen die ik leuk vind. Waar je kantoorruimtes deelt, ateliers deelt, tuinen deelt, de grasmaaier deelt. Waar kinderen zich vrij voelen en er avontuur voor hen is (dus niet alleen zo’n eenzaam speeltuintje). Waar mensen met beperkingen zich op hun gemak voelen en belangrijke rollen hebben. Waar mensen uit andere landen of van andere culturen zich welkom voelen. Waar je lekker kunt sporten en waar je ook de rest van de samenleving naartoe kunt halen. Niet een eilandje dus (!!!) … maar een voorbeeldwijk.”
4
1.
Visieontwikkeling en aanpak: regie bij toekomstige bewoners
De eigen regie van de toekomstige bewoners speelt in een inclusieve wijk een zeer belangrijke rol. Dit kwam tijdens de interviews en de expertmeeting duidelijk naar voren. Niet alleen zal op individueel niveau de ondersteuning van mensen vormgegeven moeten worden op een zodanige manier dat de persoon zoveel mogelijk de eigen regie over zijn leven heeft, ook bij de communityvorming is de regie van toekomstige bewoners essentieel. Dat betekent dat de bewoners te allen tijde, een belangrijke stem hebben in de visie waar vanuit gewerkt wordt, in het plan van aanpak, tijdens de belangrijkste beslismomenten en in de vormgeving van de wijk. Het feit dat de bewoners de eigen regie hebben, heeft consequenties voor de inrichting van het proces en voor de manier waarop het proces begeleid wordt. Als dit op een goede manier gebeurt, kan het een inclusief proces worden waarin de cultuur, het beleid en de praktijk van de te bouwen wijk op elkaar afgestemd zijn. Marja van Melis: “De initiatiefnemers moeten erg gemotiveerd zijn en goed weten wat ze willen en waarom. Een duidelijke visie met een goed plan is de basis. Daarna moeten ze de juiste mensen zien aan te trekken. Dat zijn in elk geval niet degenen die achterovergeleund eens komen kijken wat er in de aanbieding is. Het moet vanaf het begin duidelijk zijn dat meedoen betekent dat je een bijdrage levert. Mensen die zich opstellen als consument of die een oplossing verwachten voor hun probleem moet je snel doorverwijzen naar een projectontwikkelaar of een zorginstelling.” Voordat met de werving van bewoners kan worden begonnen, moet er al een visie en aanpak op hoofdlijnen klaarliggen. De inhoud, de wijze waarop de visie gecommuniceerd wordt en de aanpak van het project bepaalt welke mensen erop af komen. Aspirant-bewoners maken een inschatting of de geformuleerde doelstellingen c.q. idealen overeenkomen met hun eigen wensen en belangen. De visie én aannames van het project ‘Goede buren gezocht’ moeten helder zijn en de beoogde doelgroep aanspreken. Tegelijkertijd, en dat brengt een zekere spanning met zich mee, moet de visie zo open zijn, dat die door de aspirant-bewoners naar eigen inzicht verder ingevuld kan worden. De bewonersgroep gaat vervolgens aan de slag om de visie en aanpak verder uit te werken naar een communityplan. Daarin kan e.e.a. dan verder handen voeten gegeven worden, bijvoorbeeld in de vorm van een visie op het (samen)leven, op deelaspecten rondom wonen, werk, leren, vrije tijd, op de inrichting van de publieke ruimte, op toegankelijkheid etc. Bovendien melden zich gedurende het proces steeds nieuwe deelnemers. Wil je die aan de visie houden of kan de visie ook door hun inbreng veranderen? Oude en nieuwe bewoners zullen hier samen een goed evenwicht in moeten vinden: wat is er vastgesteld, wat kan nog veranderd worden. Steeds moet in het oog gehouden worden dat het een proces is, waarin dingen kunnen veranderen, maar waarin ook voortgebouwd wordt op eerdere beslissingen en verworvenheden. Het is dan ook van belang dat er een goede manier bestaat om nieuwe bewoners te introduceren. Philien Blok en Veroniek Janssens: “De insteek zal zijn dat je stimuleert dat het initiatief van bewoners de centrale focus moet zijn. De toekomstige bewoners gaan zelf met elkaar een visie op wonen en leven ontwikkelen. Invullen wat zij willen en nodig hebben. Vervolgens kijken ze wat dat betekent en definiëren wat dat is: een goede manier van wonen.”
5
Tijdens de expertmeeting van 29 januari 2009 kwam dit onderwerp als eerste aan de orde. Vanuit de onderstaande vragen werd door experts vanuit hun ervaring gediscussieerd: → De kip en het ei; eerst visievorming en daarmee bewoners trekken of groep belangstellenden visie uit laten werken? → Hoe verzamel je de juiste mensen die er aan willen trekken, hoe werf je de rest? → Hoe zorg je voor duurzaam engagement / blijvend hoog houden van de visie in de praktijk van de buurt? De conclusies vanuit de expertmeeting voor Goede Buren Gezocht waren de volgende: 1) Het is niet zozeer een kwestie van of-of maar van en-en. De ervaring leert dat als groepen mensen zich verbinden, het gaat om een visie op het leven. Het begin is er al, want er is een algemene visie voor Goede Buren Gezocht. En er is een groep belangstellenden. 2) De volgende stap is dat de huidige groep belangstellenden - met steun van het projectteam van Goede Buren Gezocht - aan de slag gaat met het verder ontwikkelen en uitwerken van deze visie. Ze kunnen dat het beste doen aan de hand van allerlei informatie en hulpmiddelen zoals bijv. buurtspelregels. Eventueel gaan ze, om het behapbaar te maken, in kleinere groepen verschillende onderdelen of thema’s uitwerken. Daarna zoeken zij er nog meer geïnteresseerden bij zodat de diversiteit zo groot mogelijk wordt. Want ook grote diversiteit in de wijk (zoveel mogelijk verschillende mensen) is een succesfactor. 3) Veranker dat alle belangrijke voorwaarden in de buurt, zoals fysieke en sociale toegankelijkheid, tenminste goed geregeld zijn, zodat de algemene voorzieningen niemand uitsluiten. Alleen dan kunnen mensen elkaar ontmoeten en elkaar helpen. Riek Ansems: “Alleen vanuit een gedeelde visie ontstaat goede betrokkenheid. Die visie moet je vitaal houden, wel bijstellen door ervaring. Mensen bij elkaar houden. De overtuiging voor iedereen dat je er iets kunt halen, iets bij te winnen hebt, er voordeel bij hebt. Idealisme (geloof dat het kan), doorzettingsvermogen, enthousiasme, maatjes zoeken: mensen die je ondersteunen en aanvullen. Dingen delen met anderen, met mensen die je meeneemt; anders wordt het een geïsoleerd project.”
1.A.
Praktijkbenaderingen vanuit de deskresearch
Er bestaan verschillende benaderingen van inclusie die in de praktijk gebruikt worden. Deze benaderingen hebben elk hun eigen visie en aanpak, onder meer afhankelijk van de context waarin zij worden toegepast, door wie en met het oog waarop. Inclusive design wordt toegepast door mensen die met de vormgeving van woningen, gebouwen en openbare ruimte bezig zijn. De benadering van Arduin is ontwikkeld vanuit het perspectief van een zorgaanbieder, de ‘Index voor inclusie’ komt voort uit het onderwijs etc. Elke benadering levert zijn eigen inzichten op ten aanzien van inclusie. Zo heeft iedere praktijkbenadering andere consequenties voor het plan van aanpak van Goede Buren Gezocht. Voor de toekomstige bewoners is het van belang om vertrouwd te raken met meerdere benaderingen om meer kennis te krijgen van wat er komt kijken bij het ontwikkelen van een inclusieve wijk en een zekere gevoeligheid te ontwikkelen voor inclusieve processen. In iedere benadering of aanpak zitten immers ook blinde vlekken. De hieronder beschreven praktijkbenaderingen worden lijken goed te passen bij het proces van Goede Buren Gezocht zoals dat er nu in het projectplan uitziet. Ze kunnen worden gebruikt om bewust sturing te geven aan het proces van inclusie. Alle benaderingen en aanpakken zijn, in binnen of buitenland, al eerder in praktijk gebracht.
6
Inclusive design Wereldwijd is veel kennis beschikbaar over de optimale infrastructuur van een inclusieve wijk. Er zijn handboeken over het ontwerp van inclusieve gebouwen, woningen, pleinen en straten, waarin ook handreikingen worden gegeven voor de vormgeving van voorzieningen, zoals openbaar vervoer, bibliotheken, winkelcentra, sociaal/culturele centra of sportvoorzieningen. Deze handboeken zijn gemaakt naar aanleiding van praktijkervaringen en onderzoek dat daar naar gedaan is. De Europese Unie heeft een handboek ontwikkeld met concrete toegankelijkheidscriteria voor huizen, gebouwen en publieke ruimte: ‘The build for all reference manual’. http://www.design-fueralle.de/download/reference_manual_20060111_final.pdf. Op het gebied van design for all zijn ook praktijkvoorbeelden te vinden, zowel de succesvolle als de minder succesvolle: http://www.design-forall.nl/smartsite.dws?id=119343. Daarnaast zijn er organisaties die kennis over het bouwen van inclusieve buurten beschikbaar stellen zoals CABE, een Engelse organisatie die onder meer overheden adviseert. CABE publiceerde onder andere het Handboek: ‘Inclusion by design: equality, diversity and the built environment.’ http://www.cabe.org.uk/files/inclusion-by-design.pdf. Van deze organisatie komt ook het handboek ‘Housing market renewal: Action plan for delivering successful places.’ De hierin gepresenteerde informatie zou een goed kader kunnen bieden voor het ontwerp van de inclusieve wijk. Ervaring hiermee is o.a opgedaan in Birmingham, East Lancashire, ManchesterSalford, NewHeartlands, South Yorkshire. Er is ook veel informatie aan de hand van case studies te vinden: http://www.cabe.org.uk/case-studies . CABE ontwikkelde een handboek gericht op de bewoners: ‘It’s our space: a guide for community groups working to improve public space.’ Hiermee is ervaring opgedaan in Londen en Glasgow. www.cabe.org.uk Dit handboek geeft een praktisch stappenplan waarmee een bewonersgroep aspecten van de publieke ruimte vorm kan geven, van ideeënontwikkeling naar ontwerp, uitvoering en in gebruikneming. Zie ook de interviews met Joost Valk en Rob in ‘t Zand in de bijlagen. De hierboven genoemde organisaties CABE en de EU zijn niet de enige organisaties die zich bezighouden met inclusive design. De Papworthtrust uit Cambridge formuleerde twaalf belangrijke 5 stappen of principes voor het realiseren van inclusieve woonwijken: Zij hebben volgens deze principes een woonwijk gerealiseerd die vanwege het inclusieve gehalte in de prijzen gevallen is : 1) De principes van inclusive design worden onderschreven en opgenomen in het ontwerpplan; 2) ’Multi agency’-benadering (meerdere instanties) waarborgen door het betrekken van ervaringsdeskundigen; 3) Commitment van stakeholders met inclusive design principes; 4) Het identificeren van een voorvechter van inclusive design; 5) Het consulteren van de lokale mensen met beperkingen; 6) Het opstellen van een toegankelijkheidsrichtlijn; 7) Alle woningen worden gebouwd volgens de standaarden van levensloopbestendig wonen; 8) De woningen zijn rolstoeltoegankelijk; 9) Publieke gebouwen en openbare ruimte worden vormgegeven in overeenstemming met de best beschikbare praktijken; 10) Specialisten op het gebied van inclusive design worden ingeschakeld om problemen in de constructiefase te identificeren en op te lossen; 11) Er wordt gebruik gemaakt van toegankelijke woninginrichting; 12) De staf van voorzieningen wordt getraind in inclusie.
Arduinse Aanpak 5
Uit Handboek ‘A 12 step guide to planning, designing and managing communities which are inclusive for disabled people’, Papworthtrust in Cambridge.
7
Arduin is een grote zorgaanbieder voor mensen met een verstandelijke beperking in de provincie Zeeland. In 1999 is Arduin een veranderingstraject gestart met als doel de volledige ontmanteling van de instituutszorg, gericht op het bieden van zorg vanuit een ondersteuningsmodel. Mensen met beperkingen wonen, hetzij individueel, hetzij als kleine groep van twee tot zes mensen, in gewone woningen verspreid over de provincie (woning per wijk), die Arduin vanaf 1999 heeft aangekocht. Cliënten van Arduin krijgen een persoonlijke assistent die samen met hen de ondersteuningsbehoefte in kaart brengt en arrangeert. De ondersteuning en zorg zelf wordt door anderen gegeven. In veel huizen werken gastheren en gastvrouwen die de dagelijkse ondersteuning bieden. Wonen en werk is voor de cliënten van Arduin strikt gescheiden. Er zijn bijna geen mensen die thuis zitten. Mensen met een beperking werken in een bewaakte fietsenstalling, runnen een bakkerswinkel in een klein dorp of maken kleding in een atelier midden in de stad. Het motto bij Arduin is: ‘gewoon waar het kan, speciaal waar het moet’. Of het vormgeven van inclusie slaagt, hangt af van de mate waarin de perspectiefwisseling van instituutsdenken naar ondersteuningsdenken tot stand komt. Het is van belang om het uitgangspunt dat de regie bij de cliënt zelf ligt, het uitgangspunt van inclusie en het uitgangspunt van kwaliteit van bestaan consequent door te voeren en geen concessies te doen. Bij elke beleidsbeslissing (ook binnen het management) wordt de vraag gesteld of die bijdraagt aan kwaliteit van bestaan of niet. De zorg- en ondersteuningsaanpak is bij Arduin sterk gereguleerd en georganiseerd omdat er geen leidinggevenden zijn. Tijdens de ontmanteling van de instituutszorg is bij Arduin het gehele middenmanagement verdwenen. Er wordt alleen nog gewerkt met coaches die tijdens het primaire werkproces feedback kunnen geven aan de medewerkers. Persoonlijke assistenten volgen bij Arduin verplicht een cursus sociale netwerken. Dat is nodig voor bijvoorbeeld de ondersteuning bij de invulling van de vrije tijd. Cliënten maken gebruik van de voorzieningen van de 6000 clubs en verenigingen in Zeeland. Het is van belang gebleken om de uitvoering van de ondersteuning en het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte strikt gescheiden te houden om de regie van de cliënt te waarborgen. Ondersteuning richt zich op de dromen en wensen van de cliënt zelf. De eigen regie en kwaliteit van bestaan (omvat de aspecten: emotioneel welbevinden, interpersoonlijke relaties, materieel welbevinden, persoonlijke ontplooiing, lichamelijk welbevinden, zelfbepaling, sociale inclusie, rechten en plichten, Schalock 1996) zijn het uitgangspunt. Het gehele proces van instituut naar ondersteuning is niet zonder slag of stoot gegaan. Naast veel positieve reacties en resultaten (de bewoners zijn vrolijker, hebben een zinvollere dagbesteding, probleemgedrag komt minder voor) heeft het proces ook veel weerstand opgeroepen, bij medewerkers en ouders. Een deel van deze reacties heeft te maken met de snelheid waarmee de verandering heeft plaatsgevonden. Soms stond de zorgverlening daardoor onder druk. Daarnaast hadden een aantal medewerkers en ouders de ervaring dat er te weinig ruimte voor inspraak was. Een ander punt is dat de verandering naar een platte organisatie het nadeel heeft dat er weinig doorgroeimogelijkheden zijn voor het personeel. Zie voor meer onderzoek over de aanpak en strategie van Arduin: http://www.arduin.nl/bezoekers/publicaties/publicatiesJosvanLoon.asp en http://www.arduin.nl/bezoekers/publicaties/boeken.asp. Zie ook het interview met Jos van Loon in de bijlagen. www.arduin.nl
8
Index voor inclusie De Index voor Inclusie (CSIE) is een ‘gereedschapskist’ die scholen voor primair en voortgezet onderwijs kan helpen bij het ontwikkelen van een inclusieve setting op school. De Index wordt in 40 landen gebruikt en geeft antwoord op de vraag hoe scholen omgaan met diversiteit en wat daarbij de prioriteiten voor verbetering zijn. De aanpak die in de Index beschreven wordt, is gericht op de school, maar biedt wel aanknopingspunten voor het ontwikkelen van een inclusieve setting en een inclusief proces. Kernbegrippen die beschreven worden in de Index, zijn: - Het creëren van een inclusieve cultuur (gemeenschapsopbouw en inclusieve waarden); - Het tot stand komen van inclusief beleid (ontwikkelen van een gemeenschap voor allen en het organiseren van steun voor diversiteit); - Het in gang zetten van een inclusieve praktijk (organiseren van participatie en het mobiliseren van ieders hulpbronnen en die van de lokale gemeenschap). Volgens de Index voor Inclusie is er sprake van inclusie bij toename van participatie van ieder individu in de gemeenschap en afname van belemmeringen voor die participatie. Wanneer belemmeringen voor één individu worden weggenomen, wordt bekeken of anderen van dezelfde aanpak kunnen profiteren. De benadering van de Index is dus sterk gemeenschapsgericht. De benadering is gebaseerd op het sociale model. “Het staat tegenover het medische model, waar de oorzaak van barrières bij het leren en participeren bij de beperkingen van het kind zelf gelegd worden. Volgens het sociale model kunnen barrières bij leren en participeren liggen in de aard van de omgeving of ontstaan vanuit de interactie tussen leerlingen en hun context: de mensen, het beleid, de instellingen, 6 de cultuur en sociale en economische omstandigheden die hun leven beïnvloeden.” Wanneer een gemeenschap (school, wijk etc.) besluit om met de Index voor Inclusie aan de slag te gaan, wordt er eerst een coördinatiegroep gevormd die een afspiegeling vormt van de gemeenschap (bewoners, deskundigen, kritische vrienden). Vervolgens maakt deze groep zich bekend met de concepten van inclusie, waarna de groep de achterban raadpleegt door middel van interviews en vragenlijsten die in de Index zijn opgenomen. Op grond daarvan worden prioriteiten vastgesteld en geïmplementeerd om een inclusieve setting op school te creëren. De prioriteiten zullen worden ingepast in het schoolwerkplan en in de praktijk gebracht moeten worden. Na een evaluatie van het proces begint de cyclus vervolgens weer opnieuw. Zie ook het interview met Astrid Greven. www.indexvoorinclusie.nl www.csie.org.uk
Praktijkaanpak: Christchurch, Nieuw-Zeeland Christchurch is een grote stad op het zuidelijke eiland van Nieuw-Zeeland met ongeveer 350.000 inwoners. De gemeente Christchurch hecht groot belang aan communityvorming. Er zijn zeven gekozen wijkbesturen bestaande uit bewoners, die communityvorming als belangrijkste taak hebben. Zij worden ondersteund door communityworkers die zijn opgeleid om vanuit de principes van capacity building, diversiteit en participatie bij te dragen aan het versterken van gemeenschappen. In het kader van het versterken van communities heeft de gemeente de taak geld en ruimte beschikbaar te stellen voor bewonersinitiatieven en ondersteuning te bieden door communityworkers. In de ‘Strenghtening communities strategy’ staan de achterliggende visies en de verschillende doelen geformuleerd. De subsidieregelingen zijn laagdrempelig, ideeën worden beloond en de bewoners krijgen veel verantwoordelijkheid.
6
Index voor Inclusie, pg 7
9
De communityworkers zijn erop gericht het initiatief en de verantwoordelijkheid voor een project in de wijk te laten. Daarnaast wordt tijdens de verschillende inwoneronderzoeken gevraagd welke initiatieven de bewoners wensen om de community te versterken. Christchurch wil een stad zijn die op alle terreinen (arbeidsmarkt, onderwijs, vrije tijd, woningmarkt, publieke ruimte) optimaal toegankelijk is voor mensen met een beperking, mensen met uiteenlopende etnische achtergronden, jongeren en ouderen. De gemeente laat zich hiertoe onder andere adviseren door de Disability Advisory Group die de brug vormt tussen de gemeente en de gemeenschap. Voor meer informatie zie: http://www.ccc.govt.nz/community/dag. Het valt op dat mensen met beperkingen zodanig deel uitmaken van de stad dat hun betrokkenheid op alle terreinen van de gemeenschap de normaalste zaak van de wereld is. Eén van de aspecten die geregeld zijn, is de ‘Kiwiable’. Dat is een kaart die ervoor zorgt dat jouw ondersteuner overal gratis in mag. Zie voor meer informatie over deze aanpak: http://www.ccc.govt.nz/Strategies/StrengtheningCommunitiesStrategy en het interview met Mario Nossin in de bijlagen.
Building Inclusive Communities: Cross Canada perspectives and Strategies In Canada bestaan twee grote initiatieven op het gebied van inclusie: het CICA Network en de Inclusive Cities Canada. Het CICA Network is een initiatief uit 1997 van onder meer de Canadese overheid (Department of Social Development) naar aanleiding van de ‘National Strategy for the Integration of Persons with Disabilities’. Het doel van het initiatief is de capaciteiten van de gemeenschap zo te versterken dat ze inclusie en burgerschap voor mensen met een verstandelijke beperking en hun families kunnen bewerkstelligen. Het CICA network is actief in alle provincies van Canada en in tenminste 600 wijken. Er wordt samen gewerkt aan inclusief onderwijs, de inclusieve arbeidsmarkt, sociale en politieke participatie en community support van mensen met beperkingen en hun families. Het CICA network werkt o.a. in Ontario, Alberta, Britisch Columbia, Quebec en nog veel andere plaatsen. www.communityinclusion.ca. Inclusive Cities Canada, een ander initiatief, werkt aan inclusie in bredere zin. Het is een partnerschap van wijkvertegenwoordigers en gekozen gemeentebestuurders die samenwerken om sociale inclusie tot stand te brengen in heel Canada. Zij hebben als doel het versterken van de capaciteit van steden om inclusieve wijken te creëren en te onderhouden voor het wederzijdse profijt van alle mensen en te zorgen dat de diversiteit aan stemmen die voorkomen in wijken worden herkend als ‘core canadian ones’. Meer dan 240 Canadese wijkvertegenwoordigingen hebben samengewerkt om na te gaan hoe inclusieve wijken eruit zouden moeten zien, op welke aspecten van hun wijk de mate van inclusie nog te wensen overlaat en wat er gedaan kan worden om inclusie te bevorderen. Dat heeft geleid tot een startdocument met aanbevelingen voor beleidsmakers ‘Building Inclusive Communities: CrossCanada Perspectives and Strategies’, www.inclusivecities.ca/pdf/inclusive.pdf. Eén van de aanbevelingen is bijvoorbeeld het bevorderen van betrokkenheid van burgers bij het beleid. Een andere is het erkennen van het belang van vrijwilligersorganisaties en de zorg voor een stevige financiële basis daarvoor. Daarnaast pleiten zij voor een leiderschapsrol van bedrijven en ondernemers in het promoten van een inclusieve samenleving. Verder noemen ze het belang van het betrekken van jongeren bij inclusie en het communiceren op een manier die het brede publiek bereikt in dagelijks taalgebruik. Daarvoor moet het inclusiebegrip worden gelinkt aan andere gebieden waar groeiende consensus over bestaat, zoals het belang van toegankelijke gezondheidszorg. www.inclusivecities.ca
10
Mario Kieft: “Het is een regiemodel. Er moet een regisseur zijn die de kaders bepaalt waarin bewoners de film maken. Je moet ergens een start hebben. De basis is een model van vraagvolging. Je informeert mensen en kijkt vervolgens wat de wensen zijn. Wat leeft er bij die mensen, wat willen ze, hoe zien hun belangen eruit? Ook bij partijen. Dan ga je om de tafel zitten en kijk je wat kun je met die wensen. Vervolgens heb je tools in handen om antwoord te geven. Partijen komen dan bij elkaar en geven ‘go, or no go’. Er is aldoor een cyclus van verzinnen, uitvoeren en terugkoppelen, het compleet wonen team is de spil. Eén keer per jaar stap je uit die cyclus en ga je evalueren.”
11
1.B.
Relevante Vraagstellingen
1. Is de juiste aanpak een vooraf geformuleerde visie op inclusie die consequent als sturingsmiddel wordt gebruikt of gaat het om procesmatige vormgeving van inclusie waar de bewoners de regie hebben? In diverse landen in de wereld is een sturend inhoudelijk (overheids)beleid gericht op inclusie. In dit beleid wordt de (inclusie)visie continu betrokken op sociale veranderingsprojecten en steeds bijgeschaafd en is het overheidsbeleid ondersteunend. Landen als Nieuw-Zeeland (het voorbeeld van Christchurch, zie pagina 9) en Canada zijn hiervan voorbeelden. Meer informatie over de ervaringen met Community Inclusion, zie “Factors That Have Led to Successful Inclusion in Communities”: www.communityinclusion.ca/site/Community_Inclusion_21/pdf/Community%20Success%20Fa ctors%20PAR%202002-03.pdf In Canada worden dergelijke documenten landelijk gebruikt. Er worden aanbevelingen met betrekking tot inclusie gegeven die zijn ontwikkeld op basis van locale inclusieprojecten. De voorbeelden uit Nieuw-Zeeland en Canada hebben betrekking op landelijke/gemeentelijke kaders die nieuwe sociale infrastructuren mogelijk maken, en nieuwe fiscale arrangementen tussen overheden. Zowel in Canada als in Nieuw-Zeeland gaat de eigen regie en verantwoordelijkheid van burgers samen met centraal geformuleerd beleid (projecten op grote schaal) ten aanzien van inclusie. Sterker, die eigen regie en verantwoordelijkheid van burgers is daar een onmisbaar onderdeel van. In Nederland is er van een sturend overheidsbeleid gebaseerd op inclusie waarin diversiteit en gelijkwaardigheid leidend zijn, geen sprake. De visie zal dus zeer sterk in het project Goede Buren Gezocht verankerd moeten zijn, wil het doorwerken naar alle onderdelen van het proces. Daarvoor is het noodzakelijk dat alle mensen die betrokken zijn deze visie delen en er hun eigen vorm aan kunnen geven. In die zin blijft ook op kleinere schaal de bovengenoemde spanning tussen de vastgestelde visie en aannames, uitgangspunten, en de daadwerkelijke inbreng van bewoners, bestaan. Alleen vanuit een gedeelde visie ontstaat goede betrokkenheid. De startvisie moet je vitaal houden, maar wel bijstellen door ervaringen, wensen en ideeën. Uiteindelijk bepaalt de groep bewoners hoe het proces gaat verlopen en of de visie sturend is in het proces of zich organisch zal ontwikkelen. Van daaruit kan dan het lokale beleid verder beïnvloed worden en gewerkt worden aan een inclusieve gemeenschap waarin iedereen welkom is, gewaardeerd wordt en een bijdrage kan leveren. Riek Ansems: “Het is belangrijk dat de visie helder is, dat je van elkaar weet wat ieder verwacht/wil van het initiatief. Dan kun je ook verantwoordelijk zijn. Een initiatiefnemer moet zich flexibel kunnen opstellen, ook openstellen voor de denkbeelden van anderen. Je moet je bewust zijn van de concurrentieoverwegingen (van verschillende partners, zoals zorgaanbieders), niet in die val trappen.”
2.
De invulling van de noodzakelijke procesbegeleiding kan gericht zijn op het ondersteunen van de bewonersgroep of op het faciliteren op verzoek van bewoners. Zodat ze zelf de ruimte hebben om hun eigen weg te vinden. De vraag is of je bij het begeleiden van een wijkgericht inclusieproces, de bewoners voorziet van beschikbare kennis die voorhanden is over het opzetten van een inclusieve wijk en ze leert deze kennis te gebruiken of dat het zoeken, vinden en gebruiken van de kennis geheel aan de bewoners wordt overgelaten. Deze vraag betreft dus de invulling van de expertrol van de begeleidende organisatie. In de interviews komt vaak een mengvorm van deze twee mogelijkheden naar voren. Er wordt genoemd dat er een spilfiguur moet zijn om het geheel te trekken (‘local area coördinator’, ‘dorpsbeheerder’, ‘regisseur’, ‘procesbegeleider’).
12
Deze legt verbindingen, zorgt ervoor dat mensen betrokken worden, zorgt voor de nodige informatiestromen, kan mensen enthousiasmeren. De spilfiguur heeft mensen om zich heen nodig die goede contacten hebben in de buurt en waar nodig met lokale organisaties, daarnaast moet het een ‘believer’ met visie zijn die ingevoerd is in kennis van dergelijke inclusieprocessen waarin bewoners de regie hebben. René van Bemmel: “Via het netwerk hebben we fondsen gevonden zodat we voor een jaar iemand konden aanstellen. Dit soort projecten moet je professioneel doen, iemand moet beschikbaar zijn met verschillende kwaliteiten: onderhandelen, uitwerken van plannen, organiseren, communiceren. Kortom: tijd en kwaliteiten. Hierop moet je niet bezuinigen. Je moet fondsen hebben die het risico aandurven en die zich aangesproken voelen door het ideaal.” De regisseur werkt er gericht aan om het natuurlijke netwerk van de toekomstige wijk te ondersteunen, te versterken en levendig te houden, bijvoorbeeld door het organiseren van evenementen. De regisseur is erop gericht dat dit netwerk zich op een gegeven moment zelf kan gaan bedruipen en versterken. Hij/zij kan daarnaast fungeren als kwartiermaker en werken aan het zichtbaar maken van mensen en groepen met bijzondere vragen/behoeften door ze op een podium te zetten. Hij/zij zorgt dat mensen met beperkingen, ouderen en mensen met psychische problematiek sociaal gewaardeerde rollen bekleden in de samenleving. De regisseur werkt nauw samen met met de bewonersvereniging om te werken aan een cultuur in de wijk waarin iedereen gewaardeerd wordt en betekenisvolle rollen vervult, ook tijdens sociale activiteiten. De regisseur is vertrouwd met Social Role Valorization, de ABCDmethode, Person Centred Planning, burenhulp en de Kwartiermakermethodiek. Annik Terryn: “Een spilfiguur met visie moet trekken. Deze legt verbindingen, bijvoorbeeld mensen uit de buurt dingen rondvertellen, informatie geven. De spilfiguur heeft mensen om zich heen nodig die veel goede contacten hebben met organisaties die meedoen. Begin met die 120 huishoudens, dat zijn de believers.” In de expertmeeting werd naar voren gebracht dat overwogen kan worden om te gaan werken met een vorm van sociaal aandeelhouderschap. Dit ondersteunt de opvatting dat bewoners zelf eigenaar van het proces moeten zijn. Als je aandeelhouder bent, ben je dus gebonden en zijn er bepaalde regels en afspraken. Van daaruit kan dan meebewogen worden bij wat er nodig is in het proces en wat bewoners nodig hebben om te blijven bewegen. Het blijft in dergelijke processen van belang om met elkaar de uitgangspunten helder te hebben. Deze zullen ook weer terug komen in je visie. Van daaruit kunnen de verschillende rollen worden vastgesteld. René van Bemmel: “Je moet goede mix weten te vinden tussen idealen en haalbaarheid, water bij de wijn doen, steeds durven afwegen, momenten markeren, ook een zekere distantie bewaren. Kerngroep moet elkaar kunnen vertrouwen en ruimte geven voor die afweging/markeren momenten. Is met enige regelmaat gebeurd: spannend. Het is belangrijk om het niet persoonlijk te duiden en wel de vraag durven stellen: is het dit nog waar?. Elk project van deze omvang moet deze fase doorstaan.” Ondersteun de bewoners in het hele proces. Het formuleren van uitgangspunten kan het beste door de bewoners zelf gebeuren, mits de kaders en uitgangspunten van Goede Buren Gezocht vooraf duidelijk gecommuniceerd worden. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om uitgangspunten als: ‘De voorzieningen, straten, pleinen, huizen en gebouwen zijn volledig toegankelijk voor iedereen.’, ‘Er wordt gewerkt aan inclusie, dat wil zeggen, toenemende participatie van alle bewoners.’
13
Tijdens de visieontwikkeling kan gebruik worden gemaakt van diverse werkvormen en spelen (vb. http://ontwerpjewijk.blogspot.com/). De regisseur kan via de training van Kan Wèl, via het vertrouwd raken met de Index voor Inclusie, de ABCD-methode en de eerdergenoemde publicaties van CABE een gedegen voorbereiding krijgen om het proces te begeleiden.
3. De aanpak van de werving van potentiële bewoners. Begin je bij de bewoners die zich spontaan melden of ga je gericht werven aan de hand van criteria? De vraag is hoe je mensen voor de wijk werft. Laat je mensen deelnemen op basis van enthousiasme? En wordt vervolgens de selectie gemaakt tijdens het proces? Of moet je dat proces van selectie zeer gericht sturen en managen op basis van bepaalde criteria en uitgangspunten? Deze vragen zijn mede van belang als het gaat om het karakter dat je de wijk wil geven. Diversiteit (mensen met en zonder beperkingen, etnische achtergrond, leeftijd) is een belangrijk uitgangspunt van inclusie. De mate waarin je dat terug wilt laten komen in de wijkopbouw is bepalend voor je communicatie, beeldvorming, het bouwplan, je aanpak, maar ook welke criteria je zult stellen voor de selectie van bewoners,. Lies Reitsema: “Om bewoners te vinden, bleek het nodig een concreet gebouw te laten zien. Mensen hebben dat nodig om te kunnen beslissen. Als er nieuwe bewoners gezocht werden, werden er oproepen geplaatst, via persoonlijke contacten en via zorgaanbieders. Als er kandidaten waren, gingen een paar betrokken ouders op bezoek en spraken zij uitgebreid over hun ideeën en de ideeën van Toermalijn. Vervolgens konden mensen komen kijken. Daarnaast werd er een profiel opgesteld van bewoners. En ook van ouders: kiezen voor de visie, aansluiten bij wat er is, positieve insteek, zakelijk meewerken maar ook persoonlijk betrokken zijn, geen consumentenhouding.” Een belangrijke vraag is of je quota met betrekking tot doelgroepen moet stellen en zo ja, hoe je dat dan doet. In de expertmeeting kwam naar voren dat het stellen van quota inderdaad noodzakelijk kan zijn. Maar dat van tevoren duidelijk moet zijn hoeveel mensen met beperkingen en ouderen er bijvoorbeeld maximaal kunnen wonen. Deze quota zijn afgeleid van de samenstelling van de Nederlandse bevolking. De ervaringen binnen wooninitiatieven hiermee is wisselend. Het blijft zoeken naar evenwicht in de samenstelling van de bewonersgroep en betrokken mensen die de visie delen. Bij Elkrijk werkt men met een quotasysteem. Zie ook het interview met Marja van Melis. www.elkrijk.nl Bij woongroep Toermalijn werkt men met een sterke visie die door bewoners ontwikkeld is, die bepalend s voor wie mee kan doen met het initiatief. Zie het interview met Lies Reitsema. www.woongroeptoermalijn.nl
In het Groene Sticht heeft men zelf selectiecriteria opgesteld. Iedereen die er wilde wonen was verplicht lid te worden van de bewonersvereniging en moest door een ballotage komen. Zie ook het interview met René van Bemmel. www.groenesticht.nl Marja van Melis: “Het motto van Elkrijk is: ‘Evenwicht door verscheidenheid.’ Wij zijn van mening dat een gemeenschap pas goed kan functioneren als allerlei verschillende mensen er deel van uitmaken. Voor de toekomst van de wijk is het belangrijk dat de bewonersgroep een evenwichtige leeftijdsopbouw heeft. En ook dat slechts 1 op de 5 mensen iemand met een beperking is, omdat je daarmee een afspiegeling blijft van de samenleving. Daarom hanteert Elkrijk quota voor aspirantbewoners: zoveel procent bewoners in een bepaalde leeftijdscategorie. Zit het quotum vol dan kan een aspirant-bewoner desgewenst op een wachtlijst worden geplaatst.”
14
Daarnaast is het nodig dat je er achterkomt wie er binnen die grote groep van potentiële bewoners de potentie hebben een sleutelrol te vervullen. Analyseer wie het zijn, waarvoor ze zich in willen zetten en wanneer ze ingezet kunnen worden. Kijk vervolgens hoe je die mensen kun verbinden aan het project, welke rollen andere bewoners kunnen vervullen en wat voor krachten je nog meer nodig hebt. Samen met die mensen kun je dan aan de slag gaan. Dit vergt een zorgvuldige en heel precieze strategie. Onder andere binnen de ABCDmethode worden hiervoor handvatten gegeven. Volgens John McKnight, de grondlegger van de ABCD-methode, kun je mensen niet opleiden voor de rol van sleutelfiguur die iedereen in de buurt kent: sommige mensen kunnen het niet laten, anderen kunnen zich er niets bij voorstellen en zij zullen het ook nooit kunnen. McKnight gebruikte ooit het volgende beeld: “Wat je in feite doet, is rondlopen met een handje vol eikeltjes. Sommigen zullen er aan snuffelen en lopen weer door, anderen zullen ze niet eens zien liggen. Maar het eekhoorntje zal ze meteen oppakken en lekker openmaken en oppeuzelen. Die weet wat hij er mee moet doen. Je pakt dus je handje eikeltjes en gaat op zoek naar de eekhoorn in de buurt. Deze eekhoorns brengen je dan bij de mensen.” Dit beeld werd door Anne Wibaut ingebracht in de expertmeeting. Wim van Geffen: “Steunstee maakt gebruik van gebruikersraden. Samenstelling daarvan: wij wilden niet nog een keer het bestaande vergaderkader naar voren halen. Er is eerst een plattegrond van de wijk gemaakt, verdeling in leeftijd, m/v etc. Toen is aan het bestaande kader gevraagd: kun je iemand adviseren die naar jouw idee een eigen inbreng heeft en oog heeft voor anderen, voor een ander kan praten. Het was een goede formule, wij kregen geschikte mensen: mensen die na kunnen denken en zichzelf niet op de voorgrond zetten. Deze gebruikersraden hebben heel lang gedraaid, draaien nog. Als je daarin goed investeert, levert dat heel veel op!”
15
2.
Wijkontwikkeling en sociale cohesie
Op diverse plaatsen in de wereld wordt veel belang gehecht aan het werken aan de sociale cohesie van buurtgemeenschappen. In onder andere Canada, de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland, maar ook op beperkte schaal in Nederland, worden initiatieven van bewoners in deze richting gestimuleerd en ondersteund door de inzet van opbouwwerkers en door het beschikbaar stellen van financiële middelen en een ruimte (bijvoorbeeld een buurtcentrum). Er zijn veel verschillende methodes om aan communitybuilding te werken. Eén daarvan is een zodanige vormgeving van de openbare ruimte dat ontmoetingen tussen wijkbewoners worden bevorderd. Een andere dimensie die daar vaak doorheen loopt, is de organisatie van de individuele ondersteuning. De vraag is in hoeverre de ondersteuning door de gemeenschap, de wijk geleverd wordt of via speciale voorzieningen georganiseerd moet worden. En wat dat betekent voor de wijkontwikkeling. Tijdens de expertmeeting was dit het onderwerp van de tweede gespreksronde. Aan de hand van de volgende vragen werd met betrokken experts en stakeholders gediscussieerd. → Wie is er verantwoordelijk voor wijkontwikkeling? → Individuele ondersteuning, community support of een combinatie van beide? → Is burenhulp in Nederland realistisch en zo ja, hoe organiseer je dit? De conclusies voor Goede Buren Gezocht waren de volgende: 1) Ervaringen elders leren dat burgers zelf moeten bepalen, op allerlei terreinen. Als zij duidelijk zeggen wat zij willen, bepalen zíj wat er gebeurt en niet organisaties die een eigen belang hebben. Maar het lijkt wel of we als geformaliseerde gemeenschap niet geloven dat het zo simpel kan zijn. Toch kan het ook in Nederland, zo vinden de experts. Veranderingen breng je teweeg door de kracht van mensen, niet door de macht van organisaties. 2) Voor het slagen van de buurt (betrokkenheid op elkaar, burenhulp) is het belangrijk dat mensen in de buurt denken en werken vanuit kwaliteiten. Wat kun jij voor een ander doen of betekenen? Dit geldt voor iedereen, dus ook voor mensen die tot nu toe vooral de rol van ‘vrager’ of ‘gebruiker’ krijgen toebedeeld vanwege hun beperking. 3) Spoor mensen op die netwerken als natuurtalent hebben. In elke gemeenschap zijn die mensen er. Zij kennen iedereen, maken overal contact en brengen mensen bij elkaar en verbindingen tot stand, zonder dat zij zelf daar blijvend een rol in hebben. Als het contact eenmaal is gelegd tussen twee mensen die iets voor elkaar kunnen en willen betekenen, trekt de netwerker zich terug. Hierbij kan de ABCD-methode handig zijn 4) De buurt moet ook gewoon aantrekkelijk zijn voor veel mensen. Twee punten zijn belangrijk: a) goede huizen die aansluiten bij wat mensen willen en b) invloed van (toekomstige) bewoners op hoe de buurt wordt (zowel in sociaal opzicht als in woningen, groen). 5) Beperk de rol van professionele projectleiders of procesbegeleiders. Idealiter trekt de professional zich terug, zodat bewoners maximale regie en eigen inzet behouden. Alleen dan wordt het een project van hen. Professionals kunnen de bewoners ondersteunen/faciliteren/ ideeën aandragen, maar moeten zo weinig mogelijk sturen!
16
2.A.
Praktijkbenaderingen vanuit de deskresearch
ABCD, Wijkontwikkeling op eigen kracht/Kan wél! De ABCD-methode (Assets Based Community Development) van John McKnight en John P. Kretzmann uit de Verenigde Staten is erop gericht dat wijkbewoners zelf aan de slag gaan met als doel wijkontwikkeling, samenlevingsopbouw en (economische) activering. Een groep bewoners brengt, al dan niet met ondersteuning van communityworkers, alle capaciteiten, middelen en wensen van bewoners in kaart door middel van interviews en vragenlijsten. Ook inventariseren zij alle andere middelen waarover de wijk kan beschikken, zoals leegstaande gebouwen, bedrijven, fondsen en lokale overheden. Vervolgens worden capaciteiten, middelen en wensen met elkaar verbonden door de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden waarbij alle betrokkenen voordeel hebben. In de ABCD-methode behouden de bewoners de regie en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering. Zij krijgen daarbij ondersteuning van communityworkers en kunnen gebruik maken van laagdrempelige financieringsbronnen. Op veel plaatsen in Nederland wordt de ABCD-methode ingezet, bijvoorbeeld in Haarlem, Nijmegen, Utrecht, Helmond, Eindhoven, Rotterdam en Arnhem. Deze ABCD-methode is uitgebreid en toegankelijk omschreven in het Boek ‘Wijkontwikkeling op eigen kracht’, een vertaling van het Amerikaanse boek van McKnight en Kretzmann en uitgegeven door de Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA), een landelijk platform waarbinnen bewoners samenwerken om de leefbaarheid in hun wijk te vergroten. www.lsabewoners.nl In het boek wordt ingegaan op de mogelijke capaciteiten en wensen van onder andere ouderen, jongeren en mensen met beperkingen. Deze methode heeft in Nederland onder andere vorm gekregen in het ABCD project ‘Aandacht voor Bewoners Capaciteiten (oud-)Delfshaven’. De uitvoering van het project berust bij twee wijkverkenners: ‘spinnen’. Zij hebben verschillende taken zoals het opsporen en met elkaar verbinden van talenten, het activeren van bewoners, het opsporen van geïnteresseerde ondernemers, het zoeken van bedrijfsruimte voor hen en het leggen van verbindingen tussen uiteenlopende initiatieven. Mede hierdoor proberen ze te werken aan verbetering van de sociale en economische structuur van de wijk. Als beginstap hebben de spinnen de kenmerken van de wijk in kaart gebracht en de bewoners bevraagd. Als methode om talenten op te sporen en wensen te verkennen, zijn gesprekken gevoerd aan de hand van een vragenlijst. De bevindingen en ervaringen zijn door de spinnen vastgelegd in een digitaal logboek. www.nicis.nl/kenniscentrum/binaries/stedelijkeeconomie/bulk/praktijk/2007/8/a5-abcd-delfshaven.pdf
Het Kenniscentrum Grote Steden heeft in opdracht van de G21 (een samenwerkingsverband tussen 21 grote steden van de wereld) het onderzoek ‘Werkt de ABCD-aanpak in Nederland?’ laten uitvoeren. Het onderzoeksrapport heet ‘Wijken voor Bewoners, Asset-Based Community Development in Nederland’: www.movisie.nl/onderwerpen/multiculturelebuurt/docs/abcdrapport.pdf Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat de ABCD-methode overeenkomsten heeft met het wijkgericht werken waarin bewonersparticipatie in beleidsvorming- en uitvoering een belangrijke rol spelen. De methode sluit ook aan bij de nieuwe rol van de overheid als ondersteuner van processen die door de burgers en organisaties in gang worden gezet. Een initiatief van de LSA is het project ‘Kan wél’. www.kanwel.nl “De werking van Kan wél! is eigenlijk heel simpel. Een bewoner heeft een idee en wil dit uitvoeren. Een buurtcoach denkt mee en zorgt voor wat geld om te starten en verder doet deze bewoner het zelf. Van begin tot eind blijft de bewoner als initiatiefnemer zelf eigenaar van het idee. Hij/zij voert het zelf uit (alleen of met andere bewoners). Kan wél! zorgt voor de begeleiding, financiering en publicitaire aandacht.
17
Via een lokale campagne in de wijken en gebruikmakend van de al bestaande netwerken worden andere actieve bewoners opgespoord en uitgedaagd ook hun ideeën en plannen in te dienen, zodat een veelheid van plannen en samenwerkingen ontstaat.” Kan wel is actief in de volgende steden: Alkmaar, Almere, Amsterdam, Arnhem, Bergen op Zoom, Breda, Delft, Dordrecht, Emmen, Enschede, Gouda, Haarlem, Heerlen, Kerkrade, Leiden, Maastricht, Spijkenisse, Tiel, Tilburg, Venray, Zaandam. Zie de interviews met Annik Terryn en Henk Cornelissen in de bijlagen.
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) Van CPO is sprake als een groep particulieren (georganiseerd in een vereniging of stichting) een bouwlocatie verwerft en gezamenlijk in eigen beheer met zelf gekozen partners zonder winstoogmerk een (woning)bouwproject ontwikkelt en realiseert. www.particulieropdrachtgeverschap.nl De bewonersgroep neemt het initiatief en betrekt de rest van de stakeholders gedurende het proces. Welke stakeholders de bewoners bij het project Goede Buren Gezocht willen betrekken en wie van hen interesse heeft wordt dan gedurende het proces duidelijk. Elkrijk maakt gebruik van deze manier van werken. Op de site www.ikbouwmijnhuisinalmere.nl wordt iedere maand een stuk gepubliceerd over de bouwperikelen van vijf Almeerse gezinnen. Twee jaar lang worden de particuliere opdrachtgevers op de voet gevolgd door een freelance journalist. Bij bijvoorbeeld het initiatief de Zonnespreng is een plan van aanpak met een stappenplan te vinden dat is opgebouwd conform de stappen die er in elk CPO-project moeten worden gezet, aangevuld met stappen die specifiek zijn voor een inclusieve wijk. www.zonnespreng.nl/wat/wat_02_Uitgangspunten.php Zie ook de interviews van Philien Blok, Mario Kieft en Marja van Melis in de bijlagen.
Burenhulp en zorgruil Er zijn verschillende initiatieven rond mensen die in de wijk iets voor elkaar willen betekenen, zorgruil is daar één van. Het uitgangspunt van zorgruil is: “Ik doe iets voor een ander en krijg daarvoor een vergoeding in uren, die worden bijgehouden in een urenregistratiesysteem. Ik kan deze uren vervolgens inzetten voor diensten van anderen aan mijzelf of deze uren overdragen aan bijvoorbeeld mijn broer met een handicap, die 80 kilometer verderop woont. Hierdoor help ik een medeburger bij mij in de buurt en tegelijkertijd kan ik iets voor mijn broer betekenen - twee vliegen in één klap.” Zie voor een netwerk van zorgruil initiatieven: http://zorgruil.ning.com/ en het interview met Erik Boele in de bijlagen. De burenhulpcentrale is een eigentijdse manier om mensen die om hulp verlegen zitten in direct contact te brengen met mensen die wel eens iets voor een ander willen doen. www.burenhulpcentrale.nl Mensen zijn best bereid om iets te doen voor hun buren, als ze zich maar niet hoeven te binden aan vaste afspraken en tijdstippen en mits ze altijd de keuze hebben om ja of nee te kunnen zeggen. Het concept van de burenhulpcentrale richt zich op het versterken van contacten tussen mensen in de buurt en bestaat uit de volgende aspecten: 1) Enthousiaste mensen, zowel burgers als professionals, die er samen werk van willen maken; 2) Mensen in de buurt die hebben aangegeven af en toe wel eens iets voor iemand uit de buurt te willen doen; 3) Mensen die (buren)hulp nodig hebben, een automatische telefooncentrale gekoppeld aan een database. Die zorgt ervoor dat ze rechtstreeks worden doorverbonden met iemand uit de buurt die op dat moment kan en wil helpen; 4) Een coördinator/helpdesk die helpt bij vragen en weet waar je terecht kunt voor vragen die verder gaan dan burenhulp; 5) Samenwerking tussen burgers, bewoners- en vrijwilligersorganisaties, gemeente, woningcorporaties, zorg- en welzijnsinstellingen en maatschappelijke en religieuze organisaties.
18
Steunstee Steunstee is een herkenbare, centraal gelegen, ruimte in een buurt of dorp (vaak een omgebouwde seniorenwoning) waar bewoners terecht kunnen voor activiteiten, informatie, diensten en ondersteuning bij het oplossen van problemen. Door ontmoetingsactiviteiten worden de onderlinge contacten tussen bewoners versterkt. Daarnaast kunnen bewoners bij de Steunstee terecht voor diverse haal- en brengdiensten. De Steunstee werkt als gemeentelijk WMO-loket. Bewoners kunnen met vragen en problemen op allerlei terreinen terecht bij Steunstee. Voor kwetsbare bewoners is de Steunstee Regisseur beschikbaar, die de inzet van woon-, zorg- en welzijnsdiensten kan regelen. Er zijn vrijwilligers actief en er is een klussendienst die bewoners helpt bij diverse ondersteuningsvragen. Verder wordt er preventieve ondersteuning geboden aan speciale groepen, waaronder 75-plussers (seniorenvoorlichting) en mantelzorgers. De dorpsbeheerder is de spil, hij is niet alleen het aanspreekpunt, maar is ook verantwoordelijk voor het opzetten van activiteiten, het laten verhelpen van dingen die stuk zijn (losliggende stoeptegels), het organiseren van vrijwilligers, klussendienst en het ‘gemeente’ spreekuur. Inmiddels wordt het ‘Steunstee model’ op veel plaatsen toegepast. Zie ook het interview met Wim van Geffen in de bijlagen. www.steunstee.nl
Public Space De gids ‘It’s our space: a guide for communitygroups working to improve public space’ http://www.cabe.org.uk/publications/its-our-space laat zien hoe betrokkenheid van bewoners bij de inrichting van de openbare ruimtes (parken, pleinen, markten, straten, braakliggende terreinen) kan worden georganiseerd en wat daar bij komt kijken. Het organiseren van die betrokkenheid is van belang omdat het de mensen in een wijk meer controle geeft over wat er in en met hun woonomgeving gebeurt en omdat het bijdraagt aan tevredenheid van bewoners. Organisatie is ook belangrijk omdat het hier dikwijls gaat om lange termijn projecten. In de handleiding voor Public Space projecten worden vier kernstadia genoemd: voorbereiding, ontwerp, constructie en gebruik. Een goed ontworpen ruimte heeft onder meer de volgende kwaliteiten: duurzaamheid, een eigen karakter, afgrenzing, de mogelijkheid voor verbindingen, toegankelijkheid. Voor voorbeelden kan men terecht op www.cabe.org.uk/AssetLibrary/9462.pdf, onder meer het ‘Forward Gamlingay! Youth design project’, waarbij jongeren een park vormgeven. www.forwardgamlingay.com Zie ook de interviews met Joost Valk en Marcel Landewé en Goff Miedema in de bijlagen.
Inclusive communities toolboxes Er bestaan diverse instrumenten en handleidingen aan de hand waarvan burgers en communityworkers kunnen werken aan een inclusieve gemeenschap in hun eigen buurt of organisatie. Deze instrumenten zijn sterk gericht op gemeenschapsopbouw en op participatie van mensen met beperkingen, mensen van diverse etnische groepen, jongeren en ouderen. Voorbeelden van dergelijke instrumenten zijn: ‘Inclusive Community Organizations: A Tool Kit’ van Ontario Healthy 7 Communities Coalition, Canada. http://www.ohcc-ccso.ca/en/publications , ‘Community for all tool kit. Resouces for supporting community living.’ American Association on Mental Retardation (AAMR) 8 http://thechp.syr.edu/toolkit/ .
Holocratic Decisionmaking 7
Zie section IV voor inclusie van verschillende groepen in de samenleving: etniciteit, leeftijd,, beperking etc.
8
Zie aanbevelingen voor ‘working with the media’.
19
Eén aspect van de visie op de regie van de bewoners is de wijze van besluitvorming in de wijkvertegenwoordiging/bewonerscommissie. Dit aspect raakt aan het thema community building. Hoewel deze werkwijze niet voor het proces van inclusie ontwikkeld is, bevat het elementen die geschikt lijken voor mensen met beperkingen, vanwege de rol van de ‘facilitator’. Van Holocratic Decision Making wordt gezegd, dat het geen visie is, maar een praktijk. Die praktijk kenmerkt zich door een integratieve gerichtheid: tijdens een overleg over bijvoorbeeld een voorstel worden gezichtspunten die in het overleg worden ingebracht, geïntegreerd in wat al naar voren is gebracht. De methode is efficiënt en snel. Een bijeenkomst wordt geleid door een ‘facilitator’ en volgt een bepaald format: a) presentatie voorstel en verduidelijkende vragen; b) reactieronde (eerste indrukken); c) amendementen en verduidelijkingen: d) bezwarenronde (alleen statements, geen discussie); e) integratieronde (hoe past de in het bezwaar verborgen zittende kernwaarde bij het voorstel). Met name de rol van de facilitator is interessant voor inclusie. Ieder kan bezwaren hebben, niet ieder kan ze goed verwoorden. De taak van de facilitator is om de bezwaren en eventuele alternatieven tot hun recht te laten komen. http://www.holacracy.org
Eigen Kracht-conferenties Een Eigen Kracht-conferentie geeft mensen de mogelijkheid om zelf, samen met familie, vrienden en andere bekenden, een plan te maken voor een oplossing of voor hulp. De kracht voor de oplossing komt vanuit de familie en alle belangrijke mensen daaromheen. Gemaakte plannen zijn leidend voor de hulpverlening. Eigen Kracht-conferenties worden door onafhankelijke coördinatoren voorbereid. De coördinatoren zijn onafhankelijk en zijn op geen enkele andere manier met de familie verbonden. De groep van de familie, vrienden en betrokkenen komt bijelkaar om een plan te maken gericht op de besluiten die de zorgen in het gezin wegnemen of verlichten. Samen met deskundigen delen de familie en verwanten zorgen, kennis en ervaring. Daarna maakt de familie in besloten kring een plan met duidelijk omschreven afspraken. De betrokken wettelijk aangestelde (gezins)voogd onderschrijft het plan mits het veilig is voor het kind en het past binnen het kader van de wet. Op die wijze komen de hulpverlenende professionals in de rol van ‘opdrachtnemer’. De ontwikkeling van Eigen Kracht Conferenties in Nederland vindt haar oorsprong in Nieuw-Zeeland. Daar werd onder invloed van de Maori bevolkingsgroep in 1989 de zeggenschap over een probleem met kinderen én de oplossing daarvan, vastgelegd in de ‘Children, Young Persons and their Family Act’. Die wet regelt dat familie vóór alles gebruik kan maken van het besluitvormingsmodel dat we in Nederland Eigen Kracht noemen. Zie het interview met Hannie van der Horst in de bijlagen. www.eigen-kracht.nl
20
2.B.
Relevante Vraagstellingen
1. Is
het
werken
aan
communitybuilding
voldoende
voor
een
succesvolle
leefbaarheidaanpak? Diverse experts geven aan twijfels te hebben bij communitybuilding. Zij wijzen erop dat je met zo’n wijk niet iets speciaals moet willen neerzetten, maar het zo normaal mogelijk moet houden met aandacht voor natuurlijke ontmoetingsplekken. Een gemeenschap bouwt zich dan vanzelf. Als je gericht werkt aan een sterke gemeenschap creëer je misschien een subcultuur is het idee. De vraag is of deze twijfels gegrond zijn, gezien de ervaringen die er ook zijn met communitybuilding en inclusieve wijken. Daarnaast zijn er vragen over hoe en in hoeverre de ondersteuning aan mensen met beperkingen door de gemeenschap moet worden gegeven. In hoeverre is het reëel te verwachten dat mensen in de wijk elkaar ondersteunen? En wat betekent dat voor de wijkvoorzieningen, staan die open voor iedereen, zodat mensen met beperkingen echt gebruik kunnen maken van de gewone voorzieningen (onderwijs, arbeidsmarkt, zorg, etc.)? Het werken met de ABCD-aanpak laat zien dat mensen maar weinig zicht hebben op de capaciteiten, wensen en behoeften van hun buurman of buurvrouw. In een inclusieve wijk is het noodzakelijk om hier zicht op te krijgen om aan de hand van deze informatie natuurlijke verbindingen te kunnen leggen. Een goede aanpak valt of staat met de mate waarin men slaagt aan te sluiten op datgene dat er leeft bij (toekomstige) bewoners. Balans tussen het sturen op gemeenschapsvorming en het creëren van gelegenheid voor ontmoeting en het proces bij de bewoners laten blijft in alle fases van het proces aan de orde. De ervaring in het buitenland leert dat een sterke focus op communitybuilding wel werkt. In NieuwZeeland wordt gestreefd naar ’strong communities’. Tegelijkertijd kunnen mensen met beperkingen via de NASC een individugebonden budget krijgen afhankelijk van hun ondersteuningbehoefte. De vraag is steeds: wat heb jij nodig om jou handicap op te heffen? Nieuw-Zeeland werkt eraan om de scholen en de arbeidsmarkt, clubs en verenigingen steeds meer toegankelijk te maken voor mensen met beperkingen. Uiteindelijk, is in Nieuw-Zeeland de inzet, wordt de community steeds meer verantwoordelijk voor de ondersteuning. Zie ook het interview met Mario Nossin in de bijlagen. Hans Kröber: “Wat is je eindbeeld bij het ontwerp van een nieuwe inclusieve buurt. Dat mensen bij elkaar op bezoek gaan? Dat mensen elkaar ondersteunen? Of dat mensen gewoon elkaars buren zijn? Mensen hebben vaak helemaal geen contact met hun buren, maar wel met vrienden, collega’s of medestudenten. Bij het ontwerp van zo’n wijk is het van belang dat je daar niet te idealistisch over bent. Tenzij je een subcultuur wilt. Steek daarom niet te veel energie in het contact met de buren, maar houd dit low-profile, zoals normaal gebeurt. Ga eens bij elkaar op de koffie of iets dergelijks. Het betrekken van anderen kan beter op wijkniveau gebeuren dan op burenniveau. Een succesvolle manier om de gemeenschap te betrekken is heel actief vrijwilligersbeleid ten aanzien van kwaliteit van leven te voeren.” Jean Pierre Wilken: “Uit nieuwbouwprojecten als Leidsche Rijn kan geleerd worden dat het niet alleen van belang is om aan de fysieke infrastructuur te werken, maar ook om de sociale infrastructuur in het ontwikkelingsplan mee te nemen. In Leidsche Rijn zijn de fysieke structuren onvoldoende sociaal. Er is in bepaalde buurten onvoldoende speelgelegenheid voor kinderen, onvoldoende groen en er zijn onvoldoende trapveldjes. Alle bevolkingsgroepen dienen zowel hun eigen ‘bewegingsruimte’ te hebben als een als prettig ervaren gedeelde ruimte. Daarnaast is er in Leidsche Rijn in sommige delen onvoldoende aandacht besteed aan spreiding van mensen uit verschillende inkomensklassen en culturen. Door middel van een goed sociaal ontwikkelingsplan had dit voorkomen kunnen worden.”
21
2. Sociale cohesie en het ontwikkelen van betekenisvolle relaties, wat komt daar bij kijken? Betekenisvolle relaties laten zich niet sturen. Die ontstaan. Wel kun je voorwaarden scheppen voor betekenisvolle relaties door aan de sociale cohesie, sociale samenhang in de maatschappij, te werken. Welke factoren bevorderen en belemmeren sociale cohesie in een wijk? Er is grote overeenstemming dat ‘samen dingen doen’ versterkend werkt voor de sociale cohesie. Samen een woonwijk bouwen is wel een prima voorbeeld van samen dingen doen. Er is genoeg materiaal beschikbaar dat laat zien hoe zo’n proces vorm kan worden gegeven, zowel de praktische kant ervan, als de sociale, procesmatige kant. Te denken valt aan hoe het proces kan worden georganiseerd, hoe het sociale proces kan worden vormgegeven, wie erbij betrokken moeten worden, hoe de geldmiddelen kunnen worden betrokken en ingezet. En hoe je je eigen idealen kunt inzetten en versterken. Wat de sociale kant betreft wordt gewezen op het belang van goede werving, gezamenlijke besluitvorming, het betrekken van de minder actieve mensen, niet vergaderen om het vergaderen, met elkaar gezellige dingen doen en een periode van time-out. Er moet ruimte zijn om wisselend actief te zijn in de buurt, afhankelijk van de situatie in je leven. Daarnaast is de wijk gebaat bij een diversiteit aan bewoners. Als er voor iedereen plaats is, voor mensen met verschillende eigenschappen en kwaliteiten, voor mensen met of zonder beperkingen, houd dat je netwerk levend. Zie het interview met Melie van Wolfswinkel in de bijlagen. Overwogen kan worden om potentiële bewoners te committeren om één avond per week actief te zijn voor de wijk. Dit is iets dat heel goed werkt. De manier van werken met Eigen Kracht Conferenties laat zien dat je mensen rondom een issue betrokken kunt krijgen en dat er concrete oplossingen gevonden worden als je mensen zelf verantwoordelijkheid geeft. Deze manier van werken kan ook bruikbaar zijn als het gaat om het betrekken van mensen bij het proces en het creëren van betekenisvolle relaties. Een risico bij collectief bouwen is dat iedereen ‘voor zijn eigen huis gaat’. Het project als geheel lijdt dan onder de nadruk op individuele belangen. Om dit te voorkomen, is het belangrijk dat het moment dat duidelijk wordt wie waar terecht komt, zo lang mogelijk uitgesteld. Zo houdt iedereen oog voor het project als groter geheel. Dit blijkt bijvoorbeeld uit ervaringen van projecten die aan de hand van CPO gewerkt hebben. Zie bijvoorbeeld de handleiding CPO van de Kersentuin: www.kersentuin.nl/docs/handreiking_particulier_opdrachtgeverschap.pdf
Net na de betrekking van woningen is er altijd een dip in sociale cohesie omdat ieder bezig is zijn eigen plek vorm te geven. Het is van belang na enkele (één of twee) maanden weer bewust op sociale cohesie te werken door bijvoorbeeld een startfeest te organiseren. Ook na de in gebruikname van de wijk zijn er nog veel vernieuwende initiatieven te realiseren. Voor het creëren van betekenisvolle relaties en sociale cohesie is het van belang dat ook mensen met beperkingen iets bijdragen in de wijk. Iemand met een verstandelijke en fysieke beperking kan bijvoorbeeld boodschappen doen voor mensen die minder mobiel zijn of de kat van de buren eten geven. Veel ervaring met deze manieren van werken zijn te vinden bij centraal wonen projecten en projecten rondom ecologische wijken en duurzaamheid, zoals de Kersentuin en de Zonnespreng. www.kersentuin.nl www.dezonnespreng.nl Annik Terryn: “Wij organiseerden ‘koffie-met’ ochtenden 1x in de maand, Dat is overgenomen door de buurtbewoners dus die lopen nog steeds. Iedereen uit de buurt die zin had kon komen. Naast de koffie was er bijvoorbeeld: de wethouder, een kerststukje maken. Mensen dragen zelf de onderwerpen aan. Er komen gemiddeld 40 mensen, de groep wisselt. Voordeel daarvan is dat je veel mensen leert kennen, nadeel is matige betrokkenheid. Voordeel is dat het zo een project is voor een grote en groeiende groep mensen. Koken: een kookgroep waar iedereen welkom is die wil koken of eten of boodschappen doen of de vaat doen.
22
Ook deze is 1x per maand en is overgenomen door de mensen zelf. Toegevoegd is het verhaal (bv Marokkaans eten) en het recept om de verbindingen te versterken.” Ans Cornel: “Gedeelde interesses zijn de kern. Anderen zijn in staat om iemand te leren kennen. Als je met één of twee mensen bent, doen mensen hun best hen te leren kennen, dan blijven zij individuen. Met meer mensen wordt het een groep en sluit het zich. Mensen blijken best iets voor elkaar over te hebben. Dus binnen Goede Buren Gezocht: geef mensen een eigen plek, organiseer geen groepen!!!!” 3. Hoe kunnen er ten aanzien van vormgeving van de publieke ruimte gericht cohesie bevorderende elementen in het ontwerp worden meegenomen? In een inclusieve wijk is sociale cohesie een belangrijk streven. De inrichting van de wijk en de voorzieningen erin kunnen cohesie bevorderen of belemmeren. Alle ontwerpen, plannen en activiteiten kunnen hierop gescreend worden, zeker ook rondom toegankelijkheid. Het is van belang in een vroeg stadium bewoners te betrekken bij ontwikkelen van het stedenbouwkundige plan, zodat vanuit hun wensen een buurt ontworpen kan worden. Goff Miedema en Marcel Landewé: “Architecten, woningcorporaties en gemeenten nemen de infrastructuur als uitgangspunt, ze kijken vanuit vaste functies: wonen, werken. Ze zijn vaak beheersmatig ingesteld. Terwijl de visie van de buurt een pleidooi kan zijn om het goede van het oude te bewaren en op zoek te gaan naar het nieuwe goede. Oftewel wat wil je houden en wat wil je kwijt. Het is de kunst om het vastgeroeste proces van idee naar bouwen te doorbreken. De regie moet bij de mensen die er gaan wonen, komen te liggen. Ruimte voor iedereen! Diversiteit is daarbij leidend. De structuur moet afgestemd zijn op allerlei mensen en allerlei doelgroepen met specifieke behoeften en wensen. Als je van daaruit gaat werken kom je op een heel andere infrastructuur.” Enkele zaken dienen als voorbeeld: • Laat mensen zelf vorm geven aan publieke ruimtes Zie de handleiding “Cabe: it’s our space”. http://www.cabe.org.uk/publications/its-our-space
• • •
•
•
Zorg voor veel groen in de wijk. Let op de rolstoeltoegankelijkheid van alle woningen, zodat (bijvoorbeeld) ook iemand met lichamelijke beperkingen op bezoek kan komen of voor de kat van de buren kan zorgen. Zorg voor speelgelegenheden die op een natuurlijke manier ingebed zijn in het groen van de wijk. zorg voor voldoende bankjes op rustige plekken om tot rust te kunnen komen en op plekken bij de speelgelegenheden om toezicht kunnen te houden op de kinderen of om elkaar te kunnen ontmoeten. http://www.cabe.org.uk/publications/designing-and-planning-for-play Richt volkstuinen in met gezamenlijke voorzieningen (effectief gebleken ten aanzien van inclusie m.b.t. culturele diversiteit) en met voorzieningen voor mensen met beperkingen (toegankelijkheid, verhoogde plantenbakken en werktafels). Zorg voor (sociaal-culturele) ontmoetingsruimtes waar iedereen gebruik van kan maken: ouderen, jongeren, vrouwen, kaartclubjes, etc. en waar uiteenlopende sociale activiteiten kunnen plaatsvinden of worden georganiseerd. Zie ‘De Kamers’ in Amersfoort. www.dekamers.nl
23
4. Betrokkenheid van mensen in stand houden, hoe doe je dat? Wijkontwikkeling, zeker bij het bouwen van een nieuwe wijk is een proces van lange adem. Het is de kunst om het enthousiasme van het begin, de start, de idealen vast te houden tijdens het hele proces. En om te zorgen dat er ook nieuwe mensen zich blijven aansluiten. Wat ook helpt, is het proces en wat je doet aldoor in kleinere delen uit te werken. Bijvoorbeeld je visie kun je opdelen in deelvisies rondom levensdomeinen. Mensen kunnen zich dan op een klein deel richten. Of je kunt in de nieuw te bouwen wijk verdelen in kleinere buurten. Goff Miedema en Marcel Landewé: “Het is belangrijk om niet vanuit problemen te starten. Je moet je stakeholders onderkennen, anders kun je een buurt wel vergeten. Vanuit ontmoeting en plezier kom je tot ontwikkeling, regie en ondernemen. Diversiteit moet leidend zijn. Het buurtschapidee is van belang. In een grotere wijk kunnen meerdere buurtschappen bestaan. De buurt bepaalt zelf hoe groot hun buurt is. De regie kan dan daar gelaten worden.” Voor het werken met Collectief Particulier Opdrachtgeverschap blijkt het werken met een buurt van 50 huishoudens goed werkbaar. www.particulieropdrachtgeverschap.nl De plannen voor deze buurten kunnen dan door groepen met een bepaalde interesse verder uitgewerkt worden. Zolang mensen zich herkennen in de acties die er worden uitgevoerd, ze kunnen zien dat het over hun idealen, wensen, ideeën en dromen gaat, er voortgang is en hierover gecommuniceerd wordt, zal de betrokkenheid blijven bestaan. Vandaar ook de essentiële voorwaarde dat mensen zelf hun aandeel leveren, betrokken zijn en de regie hebben. Op de expertmeeting is aangegeven dat er ook een soort gelaagdheid kan zijn in de betrokkenheid. Mensen moeten ook deelnemer kunnen worden en tegelijkertijd op sommige activiteiten nee kunnen zeggen. Zie het interview met Philien Blok in de bijlagen. Het organiseren van contact is niet zo gemakkelijk als het lijkt, je moet het ook de tijd geven om te laten ontstaan, je kunt het wel faciliteren maar nauwelijks regisseren. Dat is toch afhankelijk van de chemie en de klik tussen mensen en de belangen van mensen. Betrokkenheid heeft verder ook te maken met tijd die men heeft. Tweeverdieners en jonge gezinnen zullen hier minder van hebben dan anderen. Aan de andere kant brengen jonge gezinnen weer levende netwerken met zich mee. Voor het handhaven van de betrokkenheid in combinatie met resultaatgerichtheid is het in ieder geval van belang sterke leiders te hebben. Om mensen te enthousiasmeren en aan te moedigen en het hele project te monitoren. Verder is het voor het groepsproces cruciaal dat iedereen zich aan zijn woord houdt en de groepsbesluiten uitgevoerd worden. Marja van Melis: “In Nederland duurt het gemiddeld 8 jaar om zo’n groot project als een woon werkwijk te realiseren. ‘Gemiddeld’ betekent dat het dus ook langer zou kunnen duren. In de berichtgeving spreken wij over ‘een paar jaar’. De motivatie van mensen wordt vanzelf op de proef gesteld door het hele proces. Als jonge mensen horen ‘8 jaar’ dan lijkt dat enorm ver weg. Als oude(re) mensen daarbij stilstaan, schrikt het vaak af, omdat ze al op leeftijd zijn. We gaan gewoon samen aan de slag. Als het goed is, ervaren mensen het proces op zichzelf al als belonend. Zo niet dan zullen ze voortijdig afhaken, maar dat is dan niet erg, omdat ze waarschijnlijk toch niet echt op hun plaats geweest zouden zijn in de toekomstige wijk. Elke Informatiebijeenkomst levert nieuwe mensen op. Daarvan vallen er ook weer veel na korte tijd af. Dat is niet erg als de groep maar langzaam en gestaag groeit. Soms valt een actieve vrijwilliger of een actieve, enthousiaste aspirantbewoner af vanwege persoonlijke omstandigheden of iets dergelijks. Dat is dan natuurlijk een domper maar gelukkig komen daarvoor meestal ook weer nieuwe mensen.”
24
Riek Ansems: “ Bij de start is het belangrijk heel concreet in te gaan op: wat zijn de beelden, hoe ziet een dag, een week eruit. Als dat goed is, is het oké; als het een opgave is, loopt het niet. De visie is abstract, beelden maken het concreet. Dan pas kun je jezelf de vraag stellen: Past dit nu in mijn leven? Wees alert op het mogelijke spanningsveld visie privacy. Belangrijke vragen: Wat verwacht je van buren? Wat kun je verwachten van ondersteuners? Als je je wilt richten op een ‘gemengd/gevarieerd publiek’ zoals in de projectopzet staat, moet je vooral de gemiddelde burger gevoelig laten worden voor ‘inclusieve gedachten’, dat is een voorwaarde om mensen te betrekken, mensen te binden.”
25
3.
Ondersteuning van individuen in de wijk
In het project Goede Buren Gezocht krijgt wijkontwikkeling een bijzonder karakter. Het gaat immers om de ontwikkeling van een inclusieve buurt. Dat houdt in dat er sprake is van toenemende participatie van alle individuen, ongeacht leeftijd, gender, sociaal-culturele achtergrond, etniciteit, mogelijkheden of beperkingen. Het gaat hierbij om deelname van individuen aan reguliere sociale activiteiten, waarbij elk individu betekenisvolle rollen heeft. Waar nodig ondersteunen mensen elkaar. Deze ondersteuning gebeurt voor een groot deel in de gewone menselijke omgang: op school, op het werk, op sportclubs of in verenigingen. Voor mensen die niet zo vanzelfsprekend deelnemen aan de samenleving is het nodig om via een vorm van netwerkontwikkeling, bijvoorbeeld in de vorm van steuncirkels, deze ondersteuning en support te organiseren. Daarnaast hebben sommige mensen ook extra zorg en ondersteuning thuis nodig en bij het uitvoeren van hun dagelijkse activiteiten. Vraag is hoe deze ondersteuning het beste kan worden gegeven en wat daarbij van belang is. Kan dit binnen de reguliere voorzieningen of is de inzet van speciale voorzieningen noodzakelijk? En hoe werken deze organisaties samen om de zorg en ondersteuning zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving van de persoon zelf aan te bieden? Hans Kröber: “ …benadrukt dat drie primaire zaken goed geregeld moeten worden: wonen, werk, vrije tijd. Op elk van deze drie afzonderlijke terreinen is het van belang dat de ondersteuning goed wordt vormgegeven en dat ook naar duurzaamheid gekeken wordt. Goede woonbegeleiding die oog heeft voor de vormgeving van vrije tijd in reguliere settings is van belang. Het is goed de uitvoering van de ondersteuning te scheiden van de planning van de ondersteuning. “
3.A.
Praktijkbenaderingen vanuit de deskresearch Steuncirkels
Diverse benaderingen voor ondersteuning van individuen maken gebruik van steuncirkels, zoals de Planned Lifetime Advocacy Network (PLAN) www.plan.ca en de Person Centred of Personal Futures aanpak www.zetnet.nl/viewtopic.php?t=314&sid=c6bf5161fa8227a9e34b3ecd8f2f87c1. Beide benaderingen omvatten verschillende creatieve methodieken voor het ontwikkelen van toekomstplannen en netwerken gericht op inclusie en ondersteuning van mensen met beperkingen. De doelen en dromen van mensen met beperkingen staan daarbij centraal. Er worden onder begeleiding steuncirkels gevormd om mee te denken, maar ook om de benodigde ondersteuning vorm te geven. Person Centred Planning bijvoorbeeld, is een proces waarin levensplannen voor individuen gemaakt worden, gebaseerd op de principes van inclusie en het sociale model. Er worden instrumenten gebruikt die de plannen visueel maken zodat mensen zich er gelijk in herkennen. Met behulp van de Person Centred Planning methodiek wordt een levendig proces op gang gebracht, waarin de persoon om wie het gaat (met de naaste familie of vrienden) altijd centraal staat, de controle heeft en waarin hij eigenaar van het proces en de procesuitkomsten blijft. De instrumenten zijn flexibel en stellen geen grenzen aan de wensen, behoeften en dromen die mensen voor hun leven hebben. Omdat er geen voorgeschreven formulieren of checklists zijn, is het resultaat altijd individueel. Het omvat een portret van wie de persoon is en wat hij wil met zijn leven en brengt alle mensen (familie, vrienden, buren, ondersteuners en andere professionals) die voor hem of haar belangrijk zijn bij elkaar. Instrumenten van de Person Centred Planning benadering zijn: de circles of support, PATH (planning alternative tomorrows with hope), life building, personal futures planning, MAPs en personal portfolio’s.
26
http://www.circlesnetwork.org/joomla/index.php?option=com_content&view=article&id=51&limitstart=2
In Nederland werken onder andere het project Leef Ondersteuning Eigen Keuze ( LOEK) www.loek.ster.nl, Community Support www.communitysupport.nl en John Schut Relatiediagram www.johnschut.nl met steuncirkels en netwerkontwikkeling. Zie ook de interviews met Ans Vreeburg, Luuk Mur en John Schut in de bijlagen. In Groot-Brittannië, Ierland en Canada zijn diverse organisaties die zich hiermee bezighouden en die de methodieken uitgebreid beschreven hebben. Het Circles Network is een nationale vrijwilligersorganisatie in Groot-Brittannië en Ierland die gericht is op het bouwen aan inclusieve gemeenschappen volgens de PCP-methode. www.circlesnetwork.org.uk Paradigm, een andere Engelse organisatie, heeft meer dan acht handboeken gepubliceerd voor mensen met beperkingen zelf, voor ondersteuners, voor beleidsmakers, voor ouders, etc. www.paradigm-uk.org Zie ook het interview met Ans Vreeburg in de bijlagen. Daarnaast heeft Stichting Osani, www.osani.nl de Canadese aanpak van het hierboven genoemde PLAN omgezet naar een Nederlandse manier van werken waarin kinderen een goede toekomst wordt gegarandeerd door middel van een sociaal netwerk, levenslang. Zie de interviews met José Smits en Riek Ansems in de bijlagen.
Social Role Valorization (SRV) De definitie van SRV is: de toepassing van empirische kennis bij het vormgeven van bestaande of potentiële sociale rollen van een partij (een persoon of groep) door het verbeteren van de competenties van de partij en de beeldvorming die er rondom deze partij bestaat, waardoor deze rollen in de ogen van anderen zo positief mogelijk worden. Een vertaling is: het vergroten van waarde van sociale rollen. Mensen nemen in hun leven heel veel verschillende rollen in. Je bent bijvoorbeeld dochter, student, collega, buurman, lid van een vereniging, vrijwilliger, vriend. Gedurende de dag bekleed je verschillende rollen. Vaak zonder dat je je het realiseert. Al die rollen samen maken dat je een rijk leven hebt. Je ontmoet veel mensen, kunt iets voor hen betekenen, je ontleent er status aan, je leert er zelf van enz. Je hebt ook minder prettige rollen, bijvoorbeeld als je als patiënt naar de tandarts gaat. Gelukkig is die rol maar tijdelijk en heb je daarnaast veel positief gewaardeerde rollen. Mensen met een beperking hebben vaak veel minder rollen. Soms zelfs maar één: die van cliënt. Dat is een niet gewaardeerde rol. Inclusie is alleen mogelijk als mensen met een beperking ondersteund worden om positief gewaardeerde sociale rollen te verkrijgen. SRV wordt gebruikt voor het ontwerpen en in praktijk brengen van zowel formele als informele diensten en relaties van mensen. Het is toepasbaar voor alle mensen die op enige manier een beperking of behoefte hebben, maar specifiek bedoeld voor mensen die ondergewaardeerd worden of het risico lopen ondergewaardeerd te worden. Denk daarbij aan mensen met een beperking, minderheidsgroeperingen in de samenleving, ouderen, alle mensen die op een of andere manier aan de rand van de samenleving leven. www.socialrolevalorization.com Perspectief, kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap werkt in Nederland met deze benadering en geeft trainingen rondom dit onderwerp. www.perspectief.org Zie ook de interviews met Melie van Wolfswinkel en Ans Cornel in de bijlagen.
27
Model Coherency Dit is een belangrijk concept binnen de SRV-theorie. Het gaat om het analyseren van diensten voor (en andere interventies rondom) mensen die bewust of onbewust door de samenleving als minder waard worden gezien (gedevalueerde mensen). Deze mensen krijgen nogal eens diensten aangeboden die anders of 'ongewoon' zijn in vergelijking met die diensten die aan dezelfde basisbehoeften voor gewaardeerd of 'normale' mensen voldoen. Bijvoorbeeld, de meeste betrekkelijk gewaardeerde mensen wonen in gewone woningen, werken op gewone werkplekken, krijgen onderwijs in gewone scholen en besteden hun vrije tijd op gewone plaatsen. Minder gewaardeerde mensen ontvangen dergelijke fundamentele levensbehoeften (thuis, werk, onderwijs, vrije tijd) vaak in minder gewaardeerde locaties en programma's. Soms is het moeilijk om te bepalen waar mensen mee geholpen zijn en waarmee niet. Wolf Wolfensberger ontwikkelde ‘Model Coherency’ aanvankelijk om de dienstverlening te evalueren, maar het kan ook gebruikt worden om service/dienstverlening te ontwerpen. Het is een beproefd model dat zich verbeterd en verdiept heeft vanaf het ontstaan in de 70tiger jaren. Zie ook www.kendrickconsulting.org voor meer informatie over Model Coherency. Als er gestreefd wordt naar ondersteuning die aansluit bij wat een persoon nodig heeft, is het belangrijk dat drie elementen helemaal bij elkaar passen (samenhangend zijn): o Wie iemand is, welke rollen iemand heeft, wat zijn kwaliteiten zijn, wat zijn roeping is. o Welke elementen van belang zijn voor zijn/haar ondersteuning. Welke behoeften heeft hij en welke behoeften zijn het meest dringend. Oftewel de inhoud van de ondersteuning. o Hoe de ondersteuning plaatsvindt. Hoe ziet het proces eruit: de omgeving, wie er bij betrokken zijn, de manier waarop, wat moet de werker in huis hebben enz.
Local Area Coördination Local Area Coördination (LAC) is een succesvolle en kosteneffectieve methode waarin een Local Area coördinator, gevestigd in de lokale gemeenschap, ongeveer 50 tot 60 mensen met beperkingen ondersteunt en begeleidt gericht op inclusie in die gemeenschap. Samen met de mensen met beperkingen en hun families selecteert, plant en realiseert hij de benodigde ondersteuningen en diensten. De doelen en dromen van de persoon en zijn of haar familie staan centraal. De Local Area coördinator heeft daarnaast als taak de lokale gemeenschap en zijn voorzieningen te ondersteunen in het ontwikkelen van het vermogen tot inclusie van mensen met beperkingen als waardevolle burgers. Local Area Coördination wordt sinds 1988 toegepast in Australië en sinds 2003 in Schotland. Deze methode is uitgebreid geëvalueerd en wordt niet alleen ingezet voor mensen met beperkingen, maar bijvoorbeeld ook voor mensen met psychische beperkingen. www.scld.org.uk/scld-projects/local-area-co-ordination.xhtml www.disability.wa.gov.au/dscwr/_assets/main/report/documents/pdf/final_report_lac_review1_(id_369_ve r_1.0.2).pdf
Kwartiermaken Een andere benadering is ‘Kwartiermaken’. Daarbij gaat het om ruimte maken voor andersheid/anders zijn. De centrale vraag is hoe gewerkt kan worden aan een gastvrij onthaal in buurtcentra en vrijwilligerswerk, in het denken over anders zijn, in de verhouding tussen uiteenlopende professionals en cliënten en in vriendschap en burgerschap. Kwartiermaken werkt aan het zichtbaar maken van speciale mensen en groepen door ze op een podium te zetten. Onderdeel van kwartiermaken is: elke voorziening in de buurt uitnodigen om zich te presenteren. Kwartiermakers werken aan betrokkenheid bij kwetsbare groepen. Zij proberen burgers en organisaties van betekenis te doen zijn voor de integratie van kwetsbare groepen, zodat deze groepen ook de kans krijgen van betekenis te zijn en zin te geven aan hun leven. Integratie begint bij de ontmoeting en voor die ontmoeting is een gastvrije ontvangst voorwaarde. Het gaat bij kwartiermaken om het werken aan een draagvlak in de samenleving om mensen met een handicap in haar midden op te nemen.
28
Gemeentelijke overheden dragen verantwoordelijkheid voor het ontstaan en het onderhoud van dat draagvlak. Doel is een menswaardig bestaan temidden van andere burgers mogelijk te maken. Daarvoor zijn inspanningen en aanpassingen nodig. Instituties en burgers in de samenleving worden door kwartiermakers uitgenodigd de normale gang van zaken op te schorten om de soms als vreemd ervaren anderen erbij te kunnen laten horen. Zie ook het interview met Doortje Kal in de bijlagen. http://www.zetnet.nl/zetnet3/netwerk.php?id=40&uitgave=4 en www.kwartiermaken.nl
3.B.
Relevante Vraagstellingen
1. Hoe organiseer je de individuele ondersteuning? Daarbij is de belangrijkste vraag hoe de support van mensen georganiseerd wordt. De eerste optie is de op inclusie gerichte individuele ondersteuning op het gebied van wonen, werk, onderwijs en vrije tijdsbesteding (Steuncirkels, Person Centred Planning, Local Area Coördination). Ten tweede is er de Community Support, het opbouwwerk op het niveau van de gemeenschap (ABCD, Inclusion toolboxes) die gericht is op het zichtbaar maken van capaciteiten van mensen en aan de hand waarvan aan gemeenschapsvorming gewerkt kan worden. Een andere kwestie is wat buren kunnen doen of wat je daarvan mag verwachten (Burenhulpcentrale, Zorgruil, Steunstee). In alles gaat het om het versterken van eigen kracht van mensen. Luuk Mur: “Soms vind je alleen maar professionals, maar dat moet tijdelijk zijn. Je begint met uitzoeken hoe het netwerk eruit ziet. Dat kost een paar uur, maar dan heb je zicht op het netwerk. De volgende vraag is: willen mensen dit zo of hebben ze wensen voor verbetering? Je maakt een plan en je ziet wie er (nu) zijn. Als je het goed doet, ga je samen met de cliënt mensen uitnodigen. Je hoeft niet moeilijk te doen, het vergt een beetje actie. Als mensen mij zeggen: die is belangrijk voor me, dan zeg ik: bel ze maar op.” Er kan bijvoorbeeld gedacht kan worden aan de volgende situaties: • Een gezin kan bijvoorbeeld heel erg geholpen zijn als de hond op donderdagmiddag wordt uitgelaten of als hun kat eten krijgt als zij op vakantie zijn. • De bakker op de hoek kan overdag niet weg uit zijn winkel, maar vind het fijn als iemand soms wat verse boodschappen kan halen. • Een oudere vrouw wil graag af en toe ’s avonds bij vrienden op bezoek. Heen komen lukt wel, maar terugkomen als er nauwelijks meer bussen rijden… • Een werkend stel woont op de begane grond van een herenhuis met een prachtige tuin. Ze vinden hun tuin wel fijn, maar kunnen eigenlijk niet echt tijd vinden om erin te werken. • Jos heeft een lichte verstandelijke beperking, werkt een groot deel van de dag en zou graag ’s avonds willen trainen in de sportclub in het centrum van de stad. Als er iemand is die er hem er heen brengt en een oogje in het zeil houdt, kan hij zelfstandig sporten. Er is niet veel fantasie nodig om je voor te kunnen stellen dat tussen de vijf genoemde mensen de nodige matches kunnen worden gemaakt. Eventueel kunnen op grond van dergelijke inventarisaties grotere voorzieningen worden ingericht waar meerdere mensen gebruik van maken. Dat kan om eenvoudige dingen gaan, zoals een buurtwinkel of een bibliotheekbus, maar 9 ook om een steunstee, een logeerhuis of een jobcoachorganisatie’.
9 Van Houten en Bolsenbroek 2009 manuscript.
29
Jos de Blok: “Ons uitgangspunt is de vraag van de cliënt, de individuele situatie. Belangrijk is het in kaart brengen wie er deel uitmaakt van het netwerk, het informele circuit van mensen. Bij de intake maken we een netwerkscan, proberen we stap voor stap het netwerk in kaart te krijgen en aanknopingspunten te zoeken in de bestaande mogelijkheden van de informele zorg. Onze wijkverpleegkundigen werken in een afgebakend gebied. De combinatie die bij ons werkt: uitgaan van de vragen van de klanten en weten welke mogelijke oplossingen er zijn in de wijk. Het is nooit statisch, maar een ontdekkingstocht: kijken wat het probleem is in die situatie. Het is vooral een manier van kijken naar mensen. ” Het uitgangspunt in een inclusieve wijk moet zijn dat de reguliere voorzieningen inclusief zijn. Dat betekent dat iedereen, dus ook mensen met beperkingen, terecht kan op gewone basisschool, de gewone arbeidsmarkt, op de plaatselijke verenigingen en sportclubs en in het openbaar vervoer. En dat de gewone thuiszorg, de gewone ziekenhuizen en huisartsen toegankelijk zijn voor iedereen. Zodat de leefarrangementen van mensen door organisaties ingevuld kunnen worden met voorzieningen die voor iedereen open staan. Onafhankelijke support is noodzakelijk om de blik op het normale en reguliere scherp te houden, om partijen die ondersteuning moeten leveren er bij te betrekken, om als breekijzer te dienen om de zaken geregeld te krijgen voor kwetsbare mensen. Een coördinator die onafhankelijke support kan geven en het natuurlijke netwerk kan ondersteunen en versterken is noodzakelijk. Hij is daarbij altijd gericht op de inclusie van de betreffende persoon, op wederkerigheid in relaties en op het vervullen van sociaal gewaardeerde rollen. Duidelijk is dat er altijd een linking-pin nodig is in de vorm van een regisseur, coördinator die bemiddelt tussen vraag en aanbod. In veel praktijkbenaderingen wordt een dergelijke figuur beschreven. Astrid Greven: “Het is van belang support zo te regelen dat de support die je zoekt voor één persoon, goed is voor iedereen. Er is besloten dat de treinen in 2030 toegankelijk moeten zijn voor iedereen. Dat duurt natuurlijk veel te lang. Want het is niet alleen fijn voor mensen in een rolstoel, maar voor iedereen (denk aan buggy’s, koffers, fietsen, rollators, kleine kinderen, oudere mensen etc.) Op dezelfde manier zou de wijk eigenlijk ook drempelloos gebouwd moeten worden. Daarnaast is het van belang dat mensen met psychische problemen niet zijn aangewezen op een instelling, maar dat zij, wanneer zij de grond onder hun voeten voelen wegzinken, kunnen aankloppen bij het buurtcentrum waar goede hulp te krijgen is. Ook is het van belang er rekening mee te houden dat mensen die niets mankeren aan de buitenkant ook hun behoeften hebben. Verder moet niet alle ondersteuning geprofessionaliseerd worden. Het best zou er zoveel mogelijk ondersteuning in de wijk geregeld kunnen worden.” 2. Hoe werk je aan het versterken van sociaal gewaardeerde rollen? Mensen met een grotere hoeveelheid relaties en sociale rollen die als positief worden gezien in de samenleving, zijn mensen die deel zijn van een gemeenschap, die iets te bieden hebben aan andere mensen, weerbaar en zelfstandig zijn, onafhankelijker zijn geworden van georganiseerde hulpverlening en vooral gelukkiger zijn. Daarbij wordt uitgegaan van wie je bent, wat je droom in het leven is, wat je allemaal kunt (leren), vanuit welke culturele achtergrond je leeft, wat past bij mensen van jouw leeftijd en wat je te bieden hebt aan anderen. Voor elke persoon ziet dat er anders uit. Ieder mens is immers anders. Het betekent ontdekken wie je bent, wie je wilt zijn, wat je wilt met je leven, en met wie. Het gaat over je huis, je werk, je activiteiten, je relaties en je toekomst. Uiteindelijk levert het je een goed leven op, een eigen leven, door anderen ook ervaren als waardevol.
30
Ans Cornel: “Paardrijden om de hoek (en niet naar de speciale manege/niet in speciale groepen), dagelijks met mensen boodschappen doen, met name ze betrekken in het gewone leven, niks ‘speciaals’. Wel sturen: een luidruchtig iemand breng je in een omgeving waar luidruchtigheid past. Maar ook de uitdaging aan durven gaan om naar een a capella concert te gaan en iemand de kans te geven juist rustig te worden van de omgeving. Het is zoeken en uitproberen en als iets niets lukt, het niet als mislukken te zien en van daaruit conclusies te trekken.” Om dat vorm te geven hebben mensen met beperkingen passende ondersteuning nodig. Daarbij is het van belang dat je alles wat je doet bij het organiseren van de ondersteuning passend is. Passend wil zeggen: werken de juiste mensen met de juiste mensen, zijn die op de juiste manier aan elkaar gekoppeld en doen zij daarbij de die dingen die nodig zijn, gebruik makend van de meest passende methodes? Hiervoor is het noodzakelijk dat de persoonlijke ondersteuning op maat wordt gegeven door onafhankelijke mensen die in staat zijn wensen en dromen te vertalen naar sociale rollen, activiteiten en netwerken. In het uitoefenen van passende activiteiten kom je in contact met anderen waardoor de kans groter wordt om betekenisvolle relaties te ontwikkelen die je netwerk versterken. Ook kunnen mensen met een beperking rollen vervullen en activiteiten ontplooien die voor anderen in de buurt waardevol zijn, ze kunnen een belangrijke rol spelen door hun specifieke capaciteiten in te zetten en daarmee de wensen van anderen te vervullen. In de expertmeeting werd aangegeven dat het juist van belang is mensen die achterstand hebben of een beperking zelf te vragen wat ze te bieden hebben en juist de mensen zonder beperkingen te vragen wat ze nodig hebben. De diverse methoden gericht op support en ondersteuning werken hieraan. Bij de aanpak en opzet van Goede Buren Gezocht zal de aandacht voor het versterken en vormgeven van sociale rollen, netwerken en persoonlijke ondersteuning vanaf het begin af aan een plek moeten krijgen. Bertho Smit: “Probeer ruimte voor kwetsbare mensen ook op andere plekken te organiseren, bijvoorbeeld bij een politieke partij. Het is ook een proces om te ontdekken wat wel/niet werkt, wat wel/niet kan. Maak ruimte, zodat wensen en verwachtingen vorm krijgen, eerste idee hoeft niet het laatste te zijn (als het niet werkt). Voor medewerkers en voor klanten is het belangrijk om te weten wie waarvoor gaat: gemeente, MEE, welzijn, zorgaanbieder. Ieder moet zich verantwoordelijk voelen voor zijn gedeelte, laat geen organisaties ontglippen.”
31
4.
Rollen van stakeholders en communicatie
Behalve de mensen en organisaties die doorgaans bij een nieuwbouwproject betrokken zijn, zoals projectontwikkelaars, architecten, de gemeente, woningcorporaties, de provincie, aannemers en bouwkundigen, vraagt een nieuw te bouwen inclusieve wijk meer betrokkenen. Er is een groep geïnteresseerde bewoners die nadenkt over hoe zij hun woonplek willen vormgeven. Er zijn communityworkers actief die het proces ondersteunen en coachen. Er moeten organisaties gezocht worden die het project willen sponsoren of fondsen ter beschikking willen stellen. Daarnaast vraagt een inclusieve wijk om betrokkenheid van onderwijsinstellingen, van het bedrijfsleven, van de kamer van koophandel, van arbeidsbureaus en uitzendbureaus, van jobcoachorganisaties, van sportclubs en van sociaal/culturele organisaties. Als laatste zijn voor de extra benodigde ondersteuning, organisaties van zorg en welzijn van belang. Vanuit de gedachte dat de bewoners de regie in eigen handen houden, hebben de stakeholders een iets andere rol dan gebruikelijk. Er zal veel meer in overleg gebeuren en de inclusieve benadering zal ook gedurende het opbouwproces gehandhaafd worden. De grootste valkuil is dat het te complex wordt, dat er te veel partijen zijn, te veel professionals en te veel belangen waardoor te veel water bij de wijn komt. Dat vraagt een specifieke en zorgvuldige strategie gericht op de stakeholders. Dit was het laatste onderwerp van de expertmeeting van 29 januari 2009. De vraagstellingen waren als volgt: → Eerst het plan en dan de stakeholders of stakeholders in proces mee laten bepalen? → Hoe combineer je de belangen van stakeholders (imago, geld, positie) en het hoog houden van je visie (inclusie)? De conclusies die in de expertmeeting zijn getrokken, zijn de volgende; 1) De belangen van mensen maken dat zij actief worden. Idealiter moeten bewoners de ruimte krijgen om invloed uit te oefenen én zoveel mogelijk bepalen waar geld aan besteed wordt. Zo kun je voorkomen dat organisaties vanaf het begin zichzelf een positie proberen te verwerven in het project en door hun geld en macht de bewoners gaan overrulen. 2) Of nog beter: Goede Buren Gezocht moet uiteindelijk shareholders (aandeelhouders) hebben in plaats van stakeholders. Shareholders zijn mensen die niet vanuit algemeen belang of vanuit een organisatie werken, maar vanuit een gedeeld belang werken. Ga dus op zoek naar mensen die persoonlijk stakeholders worden. Dit kunnen toekomstige bewoners zijn, maar ook mensen die bij een organisatie werken maar zich persoonlijk verbinden omdat zij een gedeeld belang ervaren. Yolan Koster: “Eerst een krachtenveldanalyse maken. Op basis daarvan kun je vaststellen wie je ‘hoofdrolspelers’ zijn in het ontwikkeltraject. Vervolgens moet je er dan achter zien te komen welke ‘winst’ er voor die hoofdrolspelers te halen is als ze met je meebewegen. Waarom zou het voor die organisaties, voor die mensen van belang zijn om een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van deze wijk? Perspectiefwisseling, dus dat Triade kijkt naar dit vraagstuk vanuit het perspectief van die hoofdrolspelers, is noodzakelijk. Net zoals het organiseren van wederkerigheid.”
32
4.A.
Praktijkbenaderingen
Een groot deel van de bij de andere onderwerpen beschreven praktijkbenaderingen besteden aandacht aan de rol van de stakeholders en de communicatie. Vaak is de aard van het proces dat beschreven wordt al gericht op versterking van de rol van eigen bewoners en plaatst daarmee de rol van stakeholders in perspectief. Te noemen zijn: het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO), ABCD-methode en Inclusive Design. Mario Kieft: “Je kunt mensen het beste betrekken door het concreet te houden. Dat je ze aan kunt spreken op verantwoordelijkheden. Dat ze goede buren zijn. En samenwerkende partijen bind je niet door een contract, maar door onderlinge afhankelijkheid en belangen. Het netwerk bestaat zodra er vertrouwen is. Hierop moet je dus investeren. Samen met een helder concept met goede PR en Marketing. ‘Goede buren gezocht’ of is het ‘erbij horen’? De boodschap moet zo interessant zijn dat er een uitruilgedachte ontstaat. Dat mensen gaan denken, ik ga er aan meedoen, want het levert me wat op. Zorg dat mensen eigen krachten gaan aanboren en gebruiken.”
4.B.
Relevante Vraagstellingen
In de verschillende fasen van het project, de opbouw fase (voorbereiding, betrekken bewoners, inventariseren wensen bewoners, ontwerpen, plannen), de bouwfase, de start van de bewoning en de tijd erna, zijn verschillende stakeholders van belang. Stakeholders moeten enerzijds op tijd geïnformeerd worden zodat zij voldoende tijd krijgen om zich voor te bereiden en vervolgens ook inspraak kunnen hebben. Anderzijds moeten zij niet te vroeg betrokken worden omdat zij bij premature plannen gauw hun interesse verliezen. Rondom de rollen van stakeholders rijzen dan ook verschillende vragen. Ten eerste de vraag hoe de rollen van de bewoners en de rest van de stakeholders zich tot elkaar verhouden. Ten tweede is de vraag welke stakeholders moeten worden ingeschakeld en wanneer. Hoe kan het beste contact worden gelegd met stakeholders en waar moet in de communicatie op worden gelet? Als laatste de vraag: hoe houd je stakeholders betrokken en wat zijn hun belangen? In de interviews worden op deze vragen verschillende antwoorden gegeven die we hieronder zullen bespreken. Daarbij besteden we bijzondere aandacht aan de rol van de gemeente. Ook is communicatie en beeldvorming zowel binnen het proces als naar buiten toe van groot belang. Verkeerde communicatie trekt ook de verkeerde mensen. Daarnaast blijft het in een dergelijk langdurig en groot project van belang dat mensen regelmatig iets horen, betrokken blijven en iedereen weet wie wat wanneer doet. 1. Hoe verhoudt de rol van de bewoners zich tot de rol van andere stakeholders? Dit punt hangt nauw samen met de kwestie van de eigen regie van de bewoners, zoals die in het eerste onderwerp is besproken. Veel geïnterviewden pleiten voor die eigen regie. Andere betrokken stakeholders zouden vooral naar de bewoners moeten luisteren en een faciliterende rol moeten spelen. Een regelmatig gehoord geluid hierbij is dat men moet uitkijken voor professionals en deskundigen. Deskundigen hebben bijvoorbeeld de neiging om naar het speciale te kijken en met speciale oplossingen te komen en daarbij het uitgangspunt van inclusie en de eigen regie van bewoners uit het oog te verliezen. Er zijn echter ook benaderingen, zoals de benadering van Kan Wèl!, waar professionals er goed in slagen om de regie van de bewoners te versterken. Het gaat hierbij dus ook om met welke instelling en methodieken professionals hun werk doen.
33
Een andere mogelijkheid is dat alle stakeholders zo vroeg mogelijk in het proces betrokken worden en dat met elkaar het project vorm gegeven wordt. Hier wordt dus in eerste instantie geen onderscheid gemaakt tussen bewoners en niet-bewoners. Alle stakeholders worden beschouwd als belangrijke spelers. Wel worden hen verschillende rollen toegekend. Jean Pierre Wilken: “Het is van belang van meet af aan iedereen bij de inclusieve wijk te betrekken: bewoners, betrokken organisaties en de gemeente. De gemeente heeft enerzijds een bestuurlijke rol rond collectieve voorzieningen, en heeft anderzijds ook financiële middelen, bijvoorbeeld vanuit de WMO. In het algemeen zijn veel gemeentes bezig met wijkgericht werken en het inrichten van woonservice zones. Ook woningcorporaties zijn een belangrijke partij. Zij gaan tegenwoordig ook uit van een maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid, naast de primaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de woningen zelf.” “Welzijns- en zorgorganisaties richten zich in toenemende mate op wijkgericht werken en gaan steeds meer samenwerken met elkaar. Een groot vraagstuk hierbij is het maken van een goede verbinding tussen het individuele en collectieve. Het individuele niveau betreft de vragen, wensen en behoeften van individuele (toekomstige) buurtbewoners. Het collectieve niveau heeft betrekking op de buurtgemeenschap als geheel. Professionele organisaties, of dat nu de gemeente, een woningcorporatie of een welzijns- of zorgaanbieder is, moeten zich tot beide niveaus weten te verhouden.” Bewoners moeten meegetrokken worden in een inclusieve sociale infrastructuur. En daarvoor is opbouwwerk nodig. Dit standpunt impliceert een meer sturende rol voor ondersteunende organisaties en communityworkers. Het is een pré als de communityworkers uit de wijk zelf komen. Uit onderzoek komt naar voren dat buurtwerkers uit de wijk een stuk effectiever kunnen werken. Uiteindelijk blijven de bewoners idealiter de regie hebben en dus bepalen zij ook hoe er met de stakeholders omgegaan moet worden. Bertho Smit: “Je moet in het begin misschien niet te veel willen om het op langere termijn te kunnen waarmaken. Contacten en processen hebben blijvende ondersteuning en aandacht nodig opdat het zich blijft ontwikkelen. Organiseer geen dingen die je niet kunt volhouden op de lange termijn. Andere succesfactor is als organisaties elkaar weten te vinden en niet gehinderd worden door gescheiden/strijdige belangen. Anders zijn ze er allemaal op uit om de grootste te willen zijn.” 2. Welke stakeholders inschakelen en wanneer? Over het tijdstip waarop organisaties, mensen betrokken moeten worden, verschillen de meningen. Sommige geïnterviewden vinden het van belang organisaties die inclusie hoog in het vaandel hebben staan vroeg in het proces te betrekken. Zo wordt het immers mogelijk dat zij meedenken en hun deskundigheid inzetten. Andere geïnterviewden vinden dat men moet beginnen met de bewoners. Deze moeten het proces invullen en vormgeven. Welke stakeholders er verder betrokken moeten worden, wordt in de loop van het proces wel duidelijk. De gemeente en de provincie worden in dit verband wel apart genoemd. Daarnaast zijn er nog stakeholders te vinden bij onderwijsinstellingen, de arbeidsmarkt, het bedrijfsleven en voorzieningen op het gebied van vrije tijdsbesteding. Rob in ’t Zand: “Woningcorporaties zijn essentieel. Gebruik ze breder dan alleen om woningen te realiseren. Laat ze meedenken over de wijk. Het toewijzingsbeleid is hierin belangrijk. Gemeenten hebben ook instrumenten om prestatieafspraken te maken met corporaties met betrekking tot zorg.
34
Vaak gebruiken gemeenten dat niet, maar in ruil voor prestaties van woningcorporaties kunnen ze deals maken rond bijvoorbeeld bouwen in de vrije sector. Bij gemeenten is hier veel onkunde over. Je moet er wel kennis van hebben en er gebruik van maken. Corporaties moeten ook toegankelijk 2
bouwen, meer m en andere eisen, dat is niet standaard. Dat levert op termijn winst op. Levensloopbestendig, toekomstgericht bouwen is daarbij van belang. Bij sommige partijen zoals de provincie, moet je het etiket inclusief er afhalen en je richten op toekomstgericht bouwen.” Wim van Geffen: “Verbinden: we hebben in iedere gemeente convenanten afgesloten. Stelde niets voor toen puntje bij paaltje kwam, toen de financiering in gevaar kwam. Dan blijken het rituelen. Maar het opstellen van de conventen was wel van belang om andere afdelingen bij de gemeente te betrekken, in dit geval naast welzijn ook ruimtelijke ordening.” Duidelijk wordt uit de interviews dat het zeer goed kan werken als bewoners zelf de stakeholders benaderen via hun eigen contacten. Zo kunnen ze ook onderzoeken of de mensen die ze binnen stakeholders treffen, hun idealen delen. Eigenlijk is dat het belangrijkste om mensen te vinden die er ook voor willen gaan en daarnaast ook nog een belang hebben. Afhankelijk van de situatie in Almere en de wensen van de toekomstige bewoners is het van belang een goede strategie te ontwikkelen en heel precies te bepalen welke stakeholders je waarom nodig hebt. Wat zijn hun belangen, wat is de winst? Wat levert het de bewonersgroep op als een partij mee gaat doen? De strategie zal geslaagd zijn als je van stakeholders, zogenaamde shareholders kunt maken. Zij delen idealen en belangen en zetten zich daarom vaak langdurig in voor het proces dat gelopen zal moeten worden. Verschillende geïnterviewden raden aan afspraken op papier te zetten. Dit voorkomt vrijblijvendheid en maakt de verantwoordelijkheden helder. Het verdelen van verantwoordelijkheden is een belangrijk element in het proces. José
Smits:
“Helder
moet
zijn
wie
verantwoordelijk
is
voor
het
totaal.
Wie
van
alle
partijen/belangen/instanties hebben taken en zijn daarvoor verantwoordelijk? Het belang van de verschillende partijen moet helder zijn. Je moet heel goed nadenken over wat je afspreekt. Als er afspraken zijn: hou je eraan. Als mensen ergens in geloven voelen zij zich verantwoordelijk. Maar je kunt mensen nooit verantwoordelijk houden voor dingen waar zij niet over gaan. En je moet afvallers accepteren.” 3. Communicatie De communicatie met de betrokkenen is van groot belang. De communicatie dient te worden aangestuurd, met het oog op duidelijkheid, tijdigheid en continuïteit en een zorgvuldig relatiebeheer. De coördinator van de communicatie dient iemand te zijn die achter het project staat en die het ideaal en de visie kan uitdragen. José Smits: “Het is belangrijk (en vaak lastig) om te bepalen met wie je wilt communiceren! Communicatie is belangrijk met alle partijen die nu betrokken zijn: de gemeente, bouwers, buurt en clubhuiswerk. Het is een misverstand dat je wilt communiceren met toekomstige bewoners, je kent ze niet. Met bewoners kun je communiceren als je ze kent. Pas op voor het krampachtig op zoek gaan naar bewoners. Als je de bewoners kent, ga je met hen anders communiceren dan met andere partners. Communiceren ≠ informeren; maak gebruik van elkaar kennis.”
35
René van Bemmel: “De communicatie is complex. Je moet er flink aan trekken. En goed communiceren: in de eigen club (kerngroep), de achterban, mensen die je moet overtuigen. Je moet in de communicatie steeds schakelen. Bij ons deed de projectleider dat. De projectleider is gewonnen uit eigen kring (iemand die de idealen goed snapte en zeer capabel is). Geïnterviewden vertelden over hun ervaringen met de communicatie binnen hun initiatief. Belangrijke elementen hieruit zijn:
• • • • • • • • • •
Telkens resultaten presenteren. Maak gebruik van de eigen verhalen van enthousiasmerende voorlopers. Laat mensen elkaar interviewen en publiceer dat, maak het persoonlijk en zorg daarmee ook voor verbindingen. Maak een DVD waarin de aanpak en de visie van het project worden neergezet en vertaal het eventueel in herkenbare symbolen. Geef mensen het gevoel dat ze serieus genomen worden. Constante informatie en communicatie zodat mensen het gevoel hebben dat er beweging in het proces zit. Bij lange stiltes haken mensen af. Maak gebruik van vernieuwende communicatiemethoden, via internet bijvoorbeeld. Concrete boodschappen gericht op het leggen van verbindingen. Iemand die de communicatie stuurt, moet zelf een ‘believer’ zijn en het proces doorzien. Ontwikkel een strategie voor zowel de toekomstige bewoners als een andere strategie voor de stakeholders. Zij moeten op verschillende manieren geïnformeerd worden.
Riek Ansems: “Open communicatie; zorgvuldig ‘relatiebeheer’. Regelmatig iets van je laten horen, geïnteresseerden warm houden (nieuwsbrief; mail). Vanuit het ‘geloof dat het kan’ actief netwerken. Publiciteit om een gevarieerde groep belangstellenden/potentiële deelnemers te krijgen en te houden.”
36
5.
Aanbevelingen voor het proces van Goede Buren Gezocht
Astrid Greven: ”Wil ik gemengd worden met allerlei mensen? Nee, misschien wel niet. Als ik kon kiezen wil ik ook niet iedereen naast me hebben wonen, ook niet alle mensen met beperkingen. Je moet niet mensen dwingen het leuk met elkaar te vinden. Ik vind niet iedereen leuk die dezelfde standpunten heeft als ik. Voor sommigen is een ideale wijk, een wijk zonder honden op straat. Voor anderen is dat een wijk zonder geluidsoverlast. ‘Het’ ideaal bestaat niet. We zijn een beetje tot elkaar veroordeeld. Toch kunnen we binnen de beperkingen die er altijd zijn wel nieuwe ideeën creëren die het woongenot voor een groot aantal mensen kunnen verbeteren.” Voor het realiseren van inclusie in een woonwijk bestaat geen standaard recept, daarvoor verschilt de context waarbinnen dergelijke wijken tot stand komen teveel. Wel zijn uit het verzamelde materiaal, de praktijkbenaderingen en de interviews met de experts conclusies (of aanbevelingen) te trekken gericht op het proces dat binnen Goede Buren Gezocht gewenst is. Afhankelijk van de aanpak, de visie en de verdere uitwerking van het project Goede Buren Gezocht zal het materiaal tot nieuwe conclusies kunnen leiden. De onderstaande aanbevelingen zijn dan ook vooral gericht op de beginfase en vanuit wat nu bekend is over hoe het project Goede Buren Gezocht. 1) Wat door veel experts en in de praktijkbenaderingen naar voren komt, is dat het van belang is om Goede Buren Gezocht als een proces te zien, niet als een project. Een proces waarin vanuit de wensen van mensen met de tools zoals beschreven in de praktijkbenaderingen onderzocht wordt welke antwoorden en strategieën er zijn, en samen met de mensen waar het om gaat te bepalen wat dat betekent voor het proces binnen Goede Buren Gezocht. Deze cyclus zal zich meerdere malen herhalen gedurende het proces. Elke keer weer zijn er nieuwe vragen en zullen er nieuwe antwoorden en aanpakken ontwikkeld moeten worden. Het proces is vraagvolgend in plaats van vraagsturend. De houding en instelling van de initiatiefnemers en de procesbegeleider zijn daarin belangrijk. Het is een grote klus waarbij, naast het waken over de visie en strategie op hoofdlijnen, het tegelijkertijd nodig is oog te hebben voor alle wensen en behoeften van anderen. Zowel bewoners als anderen die een rol spelen in het proces zullen voortdurend scherp gehouden moeten worden op de visie en de uitgangspunten die vastgesteld zijn. Het is daarin noodzakelijk dat de positie van Triade in het proces duidelijk wordt. Als zorgorganisatie zijn zij medestakeholder, het is niet aan te bevelen om in die positie het procesmanagement uit te voeren. 2) Eigen regie van bewoners is essentieel voor het slagen van een inclusieve wijk. Dat betekent dat zij in alle opzichten meepraten, meedenken en meebeslissen. De betrokkenheid van toekomstige buurtbewoners en de organisatie van die betrokkenheid is de belangrijkste prioriteit voor het proces van Goede Buren Gezocht. De ervaring leert dat het samen dingen gaan doen de beste manier is om sociale cohesie in een wijk te bevorderen. Bij de bouw van een inclusieve wijk is daar alle gelegenheid voor. Zorg dat mensen hun dromen en wensen voor de wijk samen vorm kunnen geven. Samen op excursie gaan naar vergelijkbare projecten, met elkaar onderzoeken hoe de visie er nu uitziet en het werken aan het beeld van de nieuwe wijk zijn in de eerste fase van groot belang. Vraag toekomstige bewoners op een regelmatige basis, bijvoorbeeld een dagdeel, actief te zijn voor de nieuw te bouwen wijk. Dat helpt om de gang erin te houden. Wel moet er ook ruimte zijn voor een time out of een pauzeperiode als dat op dat moment beter past. Het op de expertmeeting genoemde idee van Sociaal Aandeelhouderschap kan hierbij verder uitgewerkt worden.
37
3) Met betrekking tot de vraag of er al dan niet een selectieprocedure m.b.t de toekomstige
4)
5)
6)
7)
bewoners moet plaatsvinden, is men het erover eens dat de bewoners zich gedurende het proces zelf wel selecteren en dat diversiteit leidend moet zijn. Mensen moeten vooraf weten dat het proces als geheel wel een paar jaar kan duren. Het is het belang quota vast te stellen om te zorgen dat de populatie een afspiegeling blijft van de samenleving. In het begin lijkt het niet nodig hier heel strikt mee om te gaan. Wel is het belangrijk heel precies een strategie te ontwikkelen om te zorgen dat er voldoende diversiteit in de toekomstige bewonersgroep is voor het vormgeven van de visie. Naast een basisvisie moet er een plan van aanpak ontwikkeld worden. Het moet gaan om een communityplan dat gericht is op het realiseren van de visie. Het plan kent daarbij een sterke gerichtheid op het versterken/ontwikkelen van communities; capacity building is daarbij het speerpunt. Daarnaast moeten de uitgangspunten voor zowel de visie als het plan van aanpak gericht zijn op inclusie, gelijkwaardigheid en diversiteit, wat doorwerkt in aandacht voor de cultuur, de praktijk en het beleid binnen het proces. Op grond van de visieontwikkeling kan er door een groep bewoners samen met de procesbegeleider een voorstel worden gemaakt met uitgangspunten (doelstellingen) die als basis kunnen fungeren voor de statuten van een vereniging of stichting. Instromers kunnen zich dan committeren aan die uitgangspunten als zij in het project stappen. Gezien de context van het initiatief Goede Buren Gezocht lijkt de aanpak van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) het meest passend. Een bewonersvereniging wordt gevormd en later eventueel een vereniging van eigenaren. Binnen de bewonersvereniging zijn meerdere werkgroepen actief. Het besluitvormingsproces in de bewonersvereniging moet toegankelijk zijn voor iedereen. Nieuwe vormen van besluitvorming, zoals Holocratic Decisionmaking, kunnen daaraan bijdragen. De meeste experts wijzen dan ook in de richting van deze aanpak. Het is daarom ook aan te raden een procesbegeleider te betrekken die vertrouwd is met het in praktijk brengen van inclusie en het begeleiden van CPO processen. Daaromheen zullen meerdere soorten van communitywerkers en/of regisseurs en coaches nodig zijn. Zie hiervoor ook de werkwijze in de ABCD-aanpak. Zorg dat de wijk aantrekkelijk is voor veel mensen. Realiseer goede huizen en een prettige omgeving. Als je visie en aanpak helder is, kun je die ook communiceren. Een duidelijke visie zal ook de juiste mensen aantrekken. Wees van tevoren helder over wat je van mensen verwacht. Besteed vanaf het begin af aan veel aandacht aan ontmoeting en communicatie. Organiseer regelmatig een bijeenkomst of ontmoetingsmomenten, laat mensen samen dingen doen en communiceer de voortgang en de resultaten die behaald zijn op een snelle en toegankelijke manier. Wat betreft de communicatie is het van het grootste belang dat het door iemand gedaan wordt die in de visie en aanpak geloofd; een zogenaamde ‘believer’. Maak een goed communicatieplan en blijf gewone taal gebruiken Betrokkenheid bij het ontwerp van de wijk door bewoners is cruciaal. Zorg dat al in een vroeg stadium de capaciteiten en wensen van bewoners opgespoord worden door middel van interviews. Laat de wensen van de bewoners leidend zijn voor de indeling van de ruimte in de wijk, met daarbij ook aandacht voor de publieke ruimte en de toegankelijkheid hiervan. Dit is een omgekeerde manier van werken,die van invloed zal zijn op de infrastructuur. Kijk ook naar kleine eenheden in de wijk van zo’n 50 huishoudens die samen een soort buurtschap vormen, laat hen samen een plan ontwikkelen. ICT en Domotica zullen meteen meegenomen moeten worden in het ontwerp, net als aandacht voor ecologisch bouwen. Gedurende de ontwikkeling van de wijk is het verstandig om zo laat mogelijk aan kavelverdeling te doen. Zo houdt iedereen meer oog voor het project als geheel. Verder is een wijkcentrum en andere ontmoetingselementen in de wijk een onmisbaar onderdeel, evenals veel groen. Daarnaast moet er in de ontwikkelfase van de wijk nauw worden samengewerkt met de omliggende wijken en de gemeente en andere reguliere voorzieningen om inclusief onderwijs, een
38
inclusieve arbeidsmarkt, inclusieve medische zorg en inclusieve vrijetijdsbesteding te realiseren. 8) Denk met bewoners ook na over de kwesties die aandacht vragen als de wijk er eenmaal is. Het beheer van het buurtcentrum, het onderhouden van contacten met reguliere/inclusieve voorzieningen, het beheer van het gemeenschappelijke openbare groen, het organiseren van gezamenlijke activiteiten en het besturen van de vereniging. De werkgroepen die tijdens de ontwikkelfase zijn opgericht, kunnen na de realisatie van de wijk nieuwe taken krijgen ten aanzien van het beheer en de verdere ontwikkeling van de wijk. Van belang is dat er naast een goed beheer, ook steeds nieuwe dingen worden ontwikkeld om de wijk levendig en de bewoners geïnspireerd te houden. 9) In het onderzoek naar de capaciteiten en wensen van bewoners kunnen de ondersteuningsbehoeften van toekomstige bewoners ook worden meegenomen. Van belang is erop te letten dat zowel mensen met als zonder beperkingen ondersteuningsbehoeften hebben, en dat zowel mensen met als zonder beperkingen ondersteuning kunnen geven. Wanneer de capaciteiten en de ondersteuningsbehoeften door de bewoners in kaart zijn gebracht, kan worden nagegaan hoe de ondersteuning kan worden gegeven (PCP, steuncirkels, burenhulp) en kunnen matches worden gemaakt. Wanneer daar behoefte aan is, kan het buurtcentrum, als centrale plek/steunstee fungeren. Een groot deel van de individuele ondersteuning van mensen kan via de wijkontwikkelingsaanpak, de zorgruil of burenhulpsystemen worden vormgegeven in wederkerige relaties tussen mensen. De ABCD-methode kan helpen om een wederkerig ondersteuningsmodel vorm te geven. Het ligt verder voor de hand om voor het in kaart brengen en de organisatie van de nodige extra ondersteuning van onder andere mensen met een beperking en hun families, ouderen etc., te werken volgens de Local Area Coördination methodiek en een regisseur aan te stellen. Deze persoon kan zijn werkwijze aanvullen met de Persoonlijke Toekomstplanningsmethode om de wensen en dromen van de bewoner in kaart te brengen en de benodigde ondersteuning op grond daarvan te organiseren. Daarnaast moet zoveel mogelijk gestreefd worden naar het gebruik maken van reguliere voorzieningen. Deze voorzieningen dienen dan ook vanaf het begin gerealiseerd te zijn. Denk aan een inclusieve school, mogelijkheden tot betaald werk (evt. met ondersteuning), toegankelijk vervoer, vrijetijdsvoorzieningen die welkom zijn voor iedereen etc. 10) Strategie stakeholders Tijdens de expertmeeting werd een duidelijk advies gegeven: begin bij de bewoners en laat hen de rest van de stakeholders erbij betrekken. Formuleer zeer precies wie je nodig hebt en welke belangen zij hebben of deze ook matchen met je eigen doelstellingen en visie. Kijk naar wie zich binnen een bepaalde organisatie kan verbinden met het ideaal dat je nastreeft. Haal er alleen mensen en organisaties bij die een daadwerkelijke bijdrage willen leveren aan het proces. Maak hen mede verantwoordelijk als aandeelhouder, shareholder. Zoek naar de natuurlijke momenten en situaties waarbinnen je stakeholders kunt betrekken. Het creëren van een win-win situatie is daarbij heel belangrijk. Wel is het bij de vormgeving van een inclusieve wijk vanaf het begin nodig om via de bewonersverenging potentiële stakeholders te informeren over het initiatief. Zo krijg je ook meer zicht op waar de kansen liggen. Daarnaast moeten mensen regelmatig geïnformeerd worden en resultaten en successen blijven zien. Organiseer ook netwerkbijeenkomsten voor de diverse betrokken stakeholders.
39
Colofon Almere, april 2009 Opdrachtgever: Goede Buren Gezocht Eindredactie:
Katja Moesker, Adriëtte Hoppenbrouwers, projectteam ‘’Goede Buren Gezocht’’
Uitvoering:
Stichting Perspectief, Maliebaan 71M, Postbus 85273, 3508 AG Utrecht Redactie: Anouk Bolsenbroek en Heleen Hartholt Onderzoeksteam: Anne Wibaut, Anouk Bolsenbroek, Heleen Frenkel, Wil Molenaar
Kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap
www.goedeburengezocht.nl
40
Interview met Ans Cornel Ans Cornel heeft samen met een compagnon de organisatie ‘De Kip’ opgezet. In hun huis in Werkhoven kunnen mensen met een beperking voor kortere tijd, een dag tot een week, logeren/vakantie houden. Met z’n tweeën geven zij de 24-uurs zorg. Er zijn nooit meer dan twee gasten, waardoor de benadering zeer persoonlijk is. www.dekip.nl
Welke individuele arrangementen hebben jullie? Mensen kunnen hier een dagje komen, een weekendje logeren of hun vakantie houden. Kern: wat zijn je ambities, interesses, wat past bij je? Wij bieden twee soorten ondersteuning: de ADL-verzorging (ADL= algemene dagelijkse levensverrichtingen) en de invulling van de dag, weekend of de week. Steeds is ons uitgangspunt: wie ben je, wat voor mens, welke rollen heb je? Er komen hier tussen de 15 en 20 verschillende mensen met enige regelmaat, dat is het maximum. Bijvoorbeeld één keer per week een vaste dag, één keer per maand een weekend of één keer per jaar een week vakantie. Wij ondersteunen mensen ook thuis. Het geheim is dat we klein blijven en mensen persoonlijk kennen.
Mensen zijn hooguit met z’n tweeën tegelijk bij De Kip en dit alleen op hun verzoek, want alleen dan kun je iets met iemands interesses. Om interesses te achterhalen, geven ouders veel informatie. Het helpt vooral om dingen uit te proberen en er gewoon op uit te gaan. Leeftijdgebonden denken helpt ook. Wij vormen steuncirkels door anderen te betrekken die langskomen, wij laten contacten ontstaan. Voorbeeld: een meisje maakte zelf voortdurend het geluid van een paard. Wij zijn met haar naar de manege hier om de hoek gegaan. Zij begon met rijden, alleen, op zondagochtend. Nu zit ze in een lesgroep op zaterdag. Ze wilde nooit een cap op, maar sinds ze in de lesgroep rijdt waar ieder kind een cap op heeft, wil zij het ook.
Wat zijn randvoorwaarden binnen de organisatie om individueel te kunnen werken? Wij zijn maar met z’n tweeën. Kleinschaligheid is een absolute voorwaarde. Andere voorwaarde is het gewone leven is het uitgangspunt bij ondersteuning.
Hoe krijg je mensen betrokken en hoe hou je ze betrokken? Gedeelde interesses zijn de kern. Anderen zijn in staat om iemand te leren kennen. Als je met één of twee mensen bent, doen mensen hun best hen te leren kennen, dan blijven zij individuen. Met meer mensen wordt het een groep en sluit het zich. Mensen blijken best iets voor elkaar over te hebben. Dus binnen Goede Buren Gezocht: geef mensen een eigen plek, organiseer geen groepen!!!!
41
Hoe staat het met groei en krimp? Het vormen van een steuncirkel is een langzaam proces. Groei en krimp hoort erbij. Belangrijk is daar niet al te krampachtig op te reageren, vooral niet in paniek te schieten als er iemand afhaakt. Je moet wel actief zoeken, ermee bezig zijn.
Wat valt op in de samenwerking tussen familie, vrienden, buurtgenoten, professionals? We zijn achter de schermen actief, zodat De Kip een gewone plek in het dorp heeft. Daarnaast: boodschappen doen bij de winkels die er zijn, deelnemen aan allerlei zaken die in het dorp georganiseerd worden, we hebben contacten met de scholen etc. Familie is betrokken, deels omdat het ook voor hen bedoeld is om goede dagen te hebben terwijl hun verwant bij De Kip is. Rondom een paar mensen zijn professionals betrokken. Daarin valt op dat het lastig is afspraken met ze te maken. Zij lijken het gewone leven vergeten te zijn, zij denken niet vanuit rollen, ambities, leeftijd van mensen en hoe die vorm te geven in hun leven. Gewone reacties worden onmiddellijk ‘getherapeutiseerd/gemedicaliseerd’. Ook gebruiken ze vaak geen gewone taal, en volgens ons hoor je aan taal hoe je met iemand omgaat.
Wat bevordert de samenwerking? Met familie: vooral openheid, hen laten ervaren dat ze gezien en gehoord worden, dat we echt willen dat het goed gaat met hun zoon/dochter. Met de buurt: dat mensen gezien worden. Dus: activerend zijn, erop uit gaan en zoeken naar plekken waar mensen hun talent kunnen laten zien.
Hebben de verschillende factoren een andere rol gekregen? Familie voelt zich echt gerust en kan de alert-knop afzetten.
Welke rolverandering heeft er plaatsgevonden? Mensen zelf zijn beter in staat om contacten aan te gaan.
Waardoor is dit gebeurd? Naar familie is het met name van belang om eerlijk en geïnteresseerd te zijn, ook als je het niet weet. Bijvoorbeeld door te vragen: ‘Hoe doen jullie het als hij dat of dat doet?’ Samen zoeken.
Hebben mensen nu meer invloed op hun eigen leven? Ervaringen bij ons werken positief door op andere plekken. Bijvoorbeeld: als iemand bij ons zijn eigen kleren uitzoekt zal hij dat in zijn huis ook gaan vragen.
42
Welke elementen zijn daarvoor belangrijk? Alternatieven voor handen hebben, veel verschillende dingen doen, iemands leeftijd en de daarbij passende subcultuur, interesses, persoonsgerichtheid. Het is zo vanzelfsprekend!
Op welke manier nemen mensen deel aan de samenleving? Paardrijden om de hoek (en niet naar de speciale manege/niet in speciale groepen), dagelijks met mensen boodschappen doen, met name ze betrekken in het gewone leven, niks ‘speciaals’. Wel sturen: een luidruchtig iemand breng je in een omgeving waar luidruchtigheid past. Maar ook de uitdaging aan durven gaan om naar een a capella concert te gaan en iemand de kans te geven juist rustig te worden van de omgeving. Het is zoeken en uitproberen en als iets niets lukt, het niet als mislukken te zien en van daaruit conclusies te trekken.
Is er gebruik gemaakt van een specifieke methode of aanpak? Nee, vooral veel ervaring in de omgang met mensen, zorgen dat je een klik hebt/vindt met iemand.
Welke nieuwe manieren van ondersteunen zijn er ontwikkeld? Blijven uitgaan van het gewone en het toepassen van toekomstplanning. Binnen Goede Buren Gezocht zou ik zeggen: stel je teruggetrokken maar als professional op, doe veel achter de schermen.
Wat zijn de valkuilen? Dat je een inclusieve wijk bouwt omdat er mensen met een beperking gaan wonen, omdat goede buren dan aantrekkelijk zijn. Het kan ook andersom: in een bestaande buurt met iemand die daar woont aan de slag gaan.
Het feit dat wij mensen goed leren kennen, komt omdat wij 24 uur bij elkaar zijn: geen diensten maar leven met iemand. Door deze intensiteit wordt het enthousiasme en de klik echter, dieper. En dat werkt door naar derden. Ans Cornel DE KIP Werkenhovenseweg 26 3985 MH Werkenhoven 06-53248427
[email protected] www.dekip.nl
43
Interview met Joke van den Hout Sinds 3,5 jaar woont Joke van den Hout met haar dochter Celesta in een kangoeroewoning, een huis in een nieuwbouwwijk in Voorhout. Celesta woont beneden, Joke boven. De voordeur en de hal worden gedeeld, maar beiden hebben een volwaardig appartement voor zichzelf en een eigen huurcontract. Voorwaarde voor het betrekken van de kangoeroewoning is dat er een zorgrelatie bestaat tussen de beide huurders. www.kangoeroewoning.nl
Wat moet er aanwezig zijn om levenslang goed te wonen? Kenmerk van de wijk is diversiteit in leeftijd, welstand en allerlei soorten woningen (koop, huur, bedrijfswoningen, starterswoningen, villa’s, twee-onder-een-kap). Voorzieningen: huisarts, kraamzorg, thuiszorg. Ook brede school: klassen ruimer dan de norm met meer dan genoeg bewegingsruimte voor een kind met een handicap, naschoolse opvang en crèche. Er is flexibel gebouwd, als de buurt vergrijsd zou de school bijvoorbeeld om te bouwen zijn tot appartementen. Er zijn twee kangoeroewoningen aan verschillende kanten van de wijk. Er is een sterke visie/overtuiging van de woningstichting: ondanks een jaar leegstand van de kangoeroewoningen, heeft men toch vastgehouden aan de bestemming. Het is belangrijk om eerst de mensen te vinden en dan de huizen.
Vanuit een zorginstelling zijn er ook groepswoningen in de wijk. De bewoners wandelen in een groepje door de wijk. Het is dan net een afgesloten groep, je krijgt geen contact. Mensen reageren anders als ze weten dat het een woongroep is: er wordt voor ze gezorgd, mensen dringen zich niet op. Je moet in een buurt nooit teveel van ‘één soort’. Een enkele flat of een enkel gezin met iemand met een handicap gaat goed, massale groepen stoot af in een wijk. Wij hebben een team van betrokken professionele zorgverleners. Er liggen beslist ook taken voor vrijwilligers; dit zijn net de dingen die het leven leuk maken. Celesta begint nu een netwerk op te bouwen. Je hoopt dat er vriendschappen gaan ontstaan. Een mijlpaal(tje): Celesta en ik zijn uitgenodigd op de huwelijksreceptie van de buren!
Wat waren de onverwachte en onbedoelde effecten? Hoe is daarmee omgegaan? Ik wilde te vlug een team opbouwen om de zorg over te laten nemen. Ik heb eerst een groter deel zelf gedaan. Het vinden van goed personeel kan tijd kosten en je moet er de tijd voor nemen. Je moet willen investeren in mensen: adviseren en ondersteunen. Komt er geen ‘klik’, dan moet je stoppen met de betreffende persoon.
De woning was bij oplevering (nog) niet geschikt, en we liepen tegen stroperige bureaucratie bij de woningcorporatie aan. Dit soort dingen kost bergen energie en frustratie.
44
Wat zijn de prikkels voor betrokkenen om het bestaande los te laten? Voor medewerkers: de band die zij met Celesta kunnen opbouwen. Kenmerken: open staan, band willen aangaan.
Hoe is de individuele ondersteuning bekostigd? De zorg is betaald met een PGB. Huur is zo vastgesteld dat je toeslag krijgt. Voorwaarde is een flexibele woningstichting die de grenzen wil opzoeken. Celesta en Joke hebben aparte huurcontracten. Voorwaarde is dat er een zorgrelatie is tussen de twee huurders. Mocht Joke verhuizen, dan kan Celesta er blijven wonen, mits de nieuwe huurders iets in haar zorg doen. Bij kangoeroewoningen in het algemeen kunnen het alle soorten zorgrelaties zijn: oma in huis, vriendin die zorg behoeft etc.
Wie zijn de essentiële lokale belanghebbenden/organisaties? Invloedrijke/inspirerende personen bij woningcorporatie en zorgaanbieder. Les voor de woningcorporatie is: bouw flexibel, zodat je er weer twee apart betaalbare verhuurbare woningen van kunt maken.
Welke individuele leefarrangementen hebben jullie? Er is één arrangement namelijk 24-uurszorg uit PGB, mantelzorg, dagbesteding bij de zorginstelling, voor vrije tijd is dat nog in ontwikkeling.
Wat valt op in de samenwerking tussen familie, vrienden, buurtgenoten, professionals? De buurt en de buurkinderen zijn vriendelijk. Joke en Celesta zijn redelijk ingeburgerd. Joke is ‘tolk’ voor haar dochter, legt aan anderen uit wat Celesta bedoelt. En zij heeft een gastvrij huis voor de buurtkinderen. Die komen nu ook voor Celesta. Pas na een valpartij van Celesta zijn er telefoonnummers uitgewisseld met twee buren, daarvoor was er toch schroom. Hulpverleners die blijven, raken bevriend en nemen Celesta overal mee naartoe (hun familie, musical, kerk etc.). Als je goede mensen hebt, geeft dat energie!
Hebt u op basis van ervaring tips en ideeën voor mensen die aan de opbouw van een ‘inclusieve’ wijk gaan beginnen? Begin bij de mensen, dan bij de stenen. De mensen die er gaan wonen, gaan de wijk vormen en bouwen. ‘Samen in de bouwput kijken’ schept al een band. Zorg voor een buurthuis waar je vrij in en uit kunt lopen, met een hapje en een drankje’, niet alles voor aparte doelgroepen.
45
Joke van den Hout INITIATIEF KANGOEROEWONING Mozartlaan 26, 2215 LT Voorhout, 0252-217281
[email protected] www.kangoeroewoning.nl
46
Interview met Jos de Blok Jos de Blok is initiatiefnemer van Buurtzorg Nederland. Buurtzorg Nederland heeft een vernieuwend concept voor verpleging en verzorging aan huis ontwikkeld. www.buurtzorgnederland.com
Bij Buurtzorg Nederland wordt zorg verleend waarbij we streven naar betere oplossingen voor de cliënt: duurzaam en effectief. Door de zorgverlening volledig door hoog opgeleide wijkverpleegkundigen en wijkziekenverzorgenden in kleine autonome 'Buurtzorgteams' in te laten vullen, wordt het oplossend vermogen en de professionaliteit van medewerkers ten volle benut. Deze Buurtzorgteams worden ondersteund door een landelijke organisatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van moderne ICT-toepassingen waardoor de administratieve kosten tot een minimum worden beperkt. De kosten van management en overhead worden zo beperkt mogelijk gehouden. Kortom: betere zorg tegen lagere kosten; een aantrekkelijk perspectief voor cliënt, professional en verzekeraar. Buurtzorg Nederland: een natuurlijk alternatief!
Welke individuele leefarrangementen hebben jullie? Ons uitgangspunt is de vraag van de cliënt, de individuele situatie. Belangrijk is het in kaart brengen wie er deel uitmaakt van het netwerk, het informele circuit van mensen. Bij de intake maken we een netwerkscan, proberen we stap voor stap het netwerk in kaart te krijgen en aanknopingspunten te zoeken in de bestaande mogelijkheden van de informele zorg. Onze wijkverpleegkundigen werken in een afgebakend gebied. De combinatie die bij ons werkt: uitgaan van de vragen van de klanten en weten welke mogelijke oplossingen er zijn in de wijk. Het is nooit statisch, maar een ontdekkingstocht: kijken wat het probleem is in die situatie. Het is vooral een manier van kijken naar mensen.
Doel van onze diensten: het creëren van rust en veiligheid. Buurtzorg Nederland heeft nu ca. 2.000 cliënten, over een jaar zijn dat er ±10.000. Nu zijn er ±700 medewerkers in dienst, waarvan 400 wijkverpleegkundigen. Ik schat dat wij (=Buurtzorg Nederland) ongeveer 10% van de echte wijkverpleegkundigen in Nederland in dienst hebben. Medewerkers melden zich zelf, open sollicitaties, vaak in groepen. De meeste mensen zijn HBO-opgeleid en tussen de 45 en 55 jaar. Veelal hebben zij vroeger nog bij de kruisvereniging gewerkt en weten zij wat het betekent om zelfstandig te werken.
Hoe worden de arrangementen in stand gehouden? Het maakt onderdeel uit van de dienstverlening. Elke cliënt heeft een persoonlijk begeleider, die brengt de contacten in beeld en onderhoudt de contacten. Ieder team heeft maximaal 12 wijkverpleegkundigen en ziekenverzorgenden. Eén keer per maand is er een evaluatie met de cliënt en waar mogelijk met de mantelzorgers erbij. Het gaat dan om een standaardevaluatie: aan de hand van de afspraken. Afhankelijk van specifieke problemen kun je mensen die je nodig hebt bij elkaar roepen. De Persoonlijk Begeleider doet dus case management (maar verleent ook zorg bij de cliënt). De kans dat ieder zijn verantwoordelijkheid neemt wordt hierdoor groter. Het NIVEL heeft hier
47
onderzoek naar gedaan: de hulp en betrokkenheid wordt heel goed gewaardeerd (>9), mensen ervaren het als steun.
Zijn er ook anderen betrokken? Je probeert een beeld te krijgen van wie er verder nog belangrijk zijn: vrienden, vrijwilligers. Ook ga je nadenken wat je kunt toevoegen, bijvoorbeeld het inschakelen van vrijwilligers zodat mensen hun leven weer kunnen oppakken. Je moet zoeken hoe je het systeem instandhoudt en versterkt. En jezelf als professional zoveel mogelijk terugtrekken, zorgen dat mensen zoveel mogelijk zorgonafhankelijk blijven.
Wat is de rol van de WMO? Naast het bezig zijn met zorg gaan we in de buurt diensten opzetten, vooral gericht op de organisatie van het huishouden: de gezinsverzorgers terug! Dit gaat bestaan naast het dienstenteam, per situatie kijken of we samenwerken. Wij willen dat het voor de individuele cliënt mogelijk is om zijn leven op de rails te krijgen. De gemeente heb je nodig voor alles wat je in de buurt wilt, tegenkomt en kunt gebruiken voor de oplossing voor de cliënt. Bijvoorbeeld aanpassingen, daar kun je naar de gemeente een (pro)actieve rol in spelen omdat je ziet wat er gebeurt, nodig is. Het is een manier van volgen, tijdig op zoek gaan naar partijen die er een rol in kunnen spelen. Het past in de visie van mensen die in de zorg werken. Instanties en overheden reageren in het algemeen positief op ons.
Ik geloof niet in afspraken tussen organisaties, convenanten en zo. Maar wel in afspraken tussen mensen, direct contact. Ik doe niet zoveel met bestuurders, ‘ga op pad, doe wat.’ Een inclusieve wijk is een gevolg, van wat er gebeurt in een wijk. Het uitgangspunt moet niet de wijk zijn, maar de mensen die er wonen. Onze manier van werken leidt automatisch tot meer inclusie.
Jos de Blok BUURTZORG NEDERLAND Postbus 69 7600AB Almelo 0900-6906906
[email protected] www.buurtzorgnederland.com
48
Interview met Jos van Loon Jos van Loon is manager inhoudelijke ondersteuning bij Arduin. Ook is hij als academisch consulent verbonden aan Universiteit Gent. Hij houdt zich onder andere bezig met onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot kwaliteit van bestaan, support en de-institutionalisering. www.arduin.nl
Arduin is een grote zorgaanbieder voor mensen met verstandelijke beperkingen in de provincie Zeeland. In 1999 is Arduin een veranderingstraject ingestapt met als doel de kwaliteit van bestaan van de cliënten fundamenteel te verbeteren. Dit heeft geleid tot volledige ontmanteling van de instituutszorg gericht op het bieden van zorg vanuit een ondersteuningsmodel. Mensen met beperkingen wonen, hetzij individueel, hetzij in een kleine groep van twee tot zes mensen in gewone woningen die Arduin vanaf 1999 heeft aangekocht, verspreid over de provincie (één woning per wijk).
Ondersteuning Cliënten van Arduin krijgen een persoonlijke assistent die samen met hen de wensen en ondersteuningsbehoefte in kaart brengt en arrangeert. Deze p.a. werkt niet in de directe ondersteuning met ‘zijn/haar’ cliënten. De ondersteuning en zorg zelf wordt door anderen gegeven. In veel huizen werken zorgmedewerkers en gastheren en gastvrouwen die de dagelijkse ondersteuning bieden. Wonen en werk is voor de cliënten van Arduin strikt gescheiden. Er zijn bijna geen mensen die thuis zitten. Ze werken in een bewaakte fietsenstalling, runnen een bakkerswinkel in een klein dorp, maken kleding in een atelier midden in de stad of bezoeken een activiteitencentrum voor cliënten met een meer intensieve beperking.
Vormgeven inclusie De grote crux bij het vormgeven aan inclusie ligt in de mate waarin de perspectiefwisseling van instituutsdenken naar ondersteuningsdenken wordt gemaakt. Het is van belang om het uitgangspunt dat de regie bij de cliënt zelf ligt, het uitgangspunt van inclusie en het uitgangspunt van kwaliteit van bestaan consequent door te voeren en geen concessies te doen. Bij elke beleidsbeslissing (ook binnen het management) moet de vraag worden gesteld of die bijdraagt aan kwaliteit van bestaan of niet. In de opbouw van de organisatie staat steeds de volgende vraag centraal: ‘Wat moeten wij doen om dichter bij kwaliteit van bestaan te komen?’
Elke zorgaanbieder of zorgmedewerker heeft de neiging zijn eigen werk te creëren. Dat is een grote valkuil. Een verandering van instituutsdenken naar ondersteuningsdenken vraagt een fundamenteel nieuwe vormgeving van de gehele zorgorganisatie en dus ook van het werk van elke individuele medewerker. Het is van belang de ondersteuning te richten op de dromen en wensen van de cliënt zelf.
49
Gesprek met de cliënt Bij Arduin wordt er door de persoonlijk assistent bijvoorbeeld voortdurend het gesprek met de cliënt gevoerd waarin de volgende vragen centraal staan: Wat wil je met je leven?, Wat zijn je dromen voor de toekomst en welke ondersteuning heb je daarbij nodig? De eigen regie en kwaliteit van bestaan (omvat de aspecten: emotioneel welbevinden, inter-persoonlijke relaties, materieel welbevinden, persoonlijke ontplooiing, lichamelijk welbevinden, zelfbepaling, sociale inclusie, rechten en plichten (Schalock 1996)) zijn daarbij uitgangspunt.
Wensen en ondersteuningsbehoeften worden in kaart gebracht door middel van een methodiek waarin een vragenlijst is opgenomen m.b.t. de wensen en persoonlijke aspiraties van een persoon, naast de ‘Support Intensity Scale, aan de hand waarvan de ondersteuningsbehoefte in kaart kan worden gebracht (SIS Thompson, Bryant, Campbell, Craig, Hughes, Rotholz et. al. 2004)’. Het ondersteuningsplan wordt vervolgens opgesteld direct op basis van de uitkomsten van deze vragenlijsten. De uitkomsten van ondersteuning, in termen van de kwaliteit van bestaan van de cliënt, worden vervolgens gemeten met de Personal Outcomes Scale (Van Loon, van Hove, Schalock, Claes, 2008).
Op elk aspect van kwaliteit van bestaan worden instructies gegeven. Jaarlijks is er een follow-up gesprek waarin duidelijk wordt welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot kwaliteit van bestaan en zelfstandigheid en welke ondersteuning er nodig is of juist vervalt. Van belang is dat de uitvoering van de ondersteuning en het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte strikt gescheiden zijn om de regie van de cliënt te waarborgen.
Gewenste uitkomsten De persoonlijk assistent staat samen met de cliënt aan de vraagkant. De zorgmedewerkers zorgen voor de ondersteuning. Het is van belang in de ondersteuning altijd de gewenste uitkomsten in het oog te houden en daarnaar toe te werken. Deze outcome based benadering ontleent Arduin aan Schalock. De zorg en ondersteuningsstrategie is bij Arduin sterk gereguleerd en georganiseerd omdat er geen leidinggevenden zijn. Tijdens de ontmanteling van de instituutszorg is bij Arduin het middenmanagement verdwenen. Er wordt alleen nog gewerkt met coaches die tijdens het primaire werkproces coaching en feedback kunnen geven aan de medewerkers.
Persoonlijke assistenten volgen bij Arduin verplicht een cursus sociale netwerken. Dat is nodig om bijvoorbeeld de ondersteuning bij de invulling van de vrije tijd in te vullen. Cliënten maken gebruik van de voorzieningen van de 6000 clubs en verenigingen die Zeeland telt. Persoonlijke assistenten moeten in staat zijn de contacten te leggen en de eventuele ondersteuning te regelen. De medische zorg gaat via de reguliere voorzieningen. Aan elk huis is een reguliere huisarts uit de wijk verbonden. Huisartsen kunnen te allen tijde een beroep doen op de AVG-arts die gespecialiseerd is in de zorg voor mensen met handicaps. De tandheelkundige zorg is wel gespecialiseerd. Reguliere tandartspraktijken zijn druk en overbezet. Reguliere tandartsen vinden het soms ook moeilijk om met cliënten om te gaan.
50
Financiën Arduin is een financieel gezonde organisatie. Voor ondersteuning in de samenleving zijn de AWBZmiddelen voldoende. Het is van belang om het beschikbare geld efficiënt in te zetten ten behoeve van de cliënt. Geen onnodige investeringen in overhead of middenkader.Het proces van instituut naar ondersteuning loopt bij Arduin nog gewoon door. In de toekomst zouden zij de woningen aan de woningcorporaties willen verkopen en de dagbesteding (werk) meer in handen van de gewone arbeidsbureaus en vacaturebanken willen leggen. Ook worden er consequent stappen richting inclusief onderwijs gezet. Het motto is: ‘Gewoon waar het kan, speciaal waar het moet.’
Enkele aandachtspunten in het kader van het ontwikkelproces van ‘Mensen maken de buurt’:
• •
•
• •
• •
Waardeer de inbreng van deskundigen (zoals voormalige Z-verpleegkundigen, orthopedagogen, psychologen, etc.) bij het mogelijk maken van een gewoon leven. Ook als het gaat om woningbouw. Breek niet je hersenen over wat voor huizen er moeten worden neergezet. De neiging bestaat om als je gaat bouwen iets speciaals neer te zetten. Niet doen, het moet zo gewoon mogelijk zijn. Enkele aanpassingen specifiek op de bewoner gericht volstaan. Die zijn in elk gewoon huis in te bouwen. Huizen van mensen met beperkingen moeten de wijk niet domineren. Besteed aandacht aan vereenzaming. De kans op vereenzaming is bij ondersteuning binnen de samenleving niet groter dan in de instelling en ook niet anders dan bij de gemiddelde mens in de samenleving. Maar het blijft een aandachtspunt. Mensen leren door participatie in de samenleving. Laat deze participatie zoveel mogelijk normaal plaatsvinden: inclusief onderwijs, gewone arbeidsmarkt, gewone vrijetijdsbesteding etc. Het is van groot belang mensen met een beperking een actieve bijdrage aan de leefbaarheid in de wijk te laten leveren. Ook mensen met ernstige meervoudige beperkingen kunnen dat doen. Cliënten van Arduin gaan met bewoners uit een klein dorp mee om te wandelen of naar de kerkdienst. Dit werkt twee kanten op. Zoek samenwerking met het onderwijs om te komen tot inclusief onderwijs voor alle kinderen met beperkingen. Denk en voer de visie gebaseerd op inclusie, kwaliteit van bestaan en eigen regie consequent door en doe geen concessies in de uitvoering van die visie.
51
•
•
Ook bij een nieuw te bouwen wijk moet de ontwikkeling van instituutsdenken naar ondersteuningsdenken gemaakt worden. De samenleving, en ook de overheid, is nog te veel geconditioneerd op het instituutsdenken. Ook nieuw aan te trekken ondersteuningsmedewerkers moeten daarom een perspectiefwisseling doormaken. Let hierbij op het gegeven dat zorgaanbieders/medewerkers/specialisten de neiging hebben hun eigen werk te genereren. Arduin heeft veel ervaring met het bieden van trainingen en cursussen aan mensen met beperkingen, gericht op zelfstandig en/of professioneel functioneren in de samenleving. Voorheen werd dit gedaan door de Arduinse school. Nu is Arduin bezig met de ontwikkeling van een nieuw, meer inclusief concept: de Academie voor Kwaliteit van Bestaan.
Tot slot: Het ontwikkelen van een nieuw model van dienstverlening, gericht op het realiseren van een goede kwaliteit van bestaan voor mensen met een verstandelijke beperking is meer dan deïnstitutionalisatie, zoals de-ïnstitutionalisatie meer is dan het sluiten van instituten. Er is veel aandacht nodig voor het ontwikkelen van een adequaat ondersteuningsmodel of ondersteuningssysteem voor mensen met verstandelijke beperking.
Jos van Loon ARDUIN Postbus 85 4330 AB Middelburg 0118-434500
[email protected] www.arduin.nl
52
Interview met Marja van Melis Marja van Melis is medeoprichter en secretaris van Stichting Elkrijk. Stichting Elkrijk is in 2005 opgericht met als doel een woon-/werkwijk op te zetten waar mensen met en zonder een beperking – op grond van handicap, ziekte of ouderdom- samen leven op basis van gelijkwaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Slechts 1 op de 5 bewoners zal iemand zijn met een beperking. www.elkrijk.nl
Elkrijks plan is origineel vanwege de bijzondere combinaties van wonen en onderlinge hulp, wonen en werken en wonen in verschillende prijsklassen. Elkrijk is een burgerinitiatief dat volledig draait op vrijwilligerswerk. Eind 2008 is Elkrijk met de gemeente Eindhoven in onderhandeling over een bouwlocatie in het CPO ( Collectief Particulier Oprdachtgeverschap) -plan Landhof www.samenmeerbouwen.nl. Van 2009 t/m 2011 werkt Elkrijk als experimentpartner samen met de SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting). De SEV op haar website www.sev.nl : “Elkrijk is uniek voor wat betreft het organiseren van onderlinge hulp en het integreren van kwetsbare mensen in de samenleving.”
Wat is er van belang in de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? De initiatiefnemers moeten erg gemotiveerd zijn en goed weten wat ze willen en waarom. Een duidelijke visie met een goed plan is de basis. Daarna moeten ze de juiste mensen zien aan te trekken. Dat zijn in elk geval niet degenen die achterovergeleund eens komen kijken wat er in de aanbieding is. Het moet vanaf het begin duidelijk zijn dat meedoen betekent dat je een bijdrage levert. Mensen die zich opstellen als consument of die een oplossing verwachten voor hun probleem moet je snel doorverwijzen naar een projectontwikkelaar of een zorginstelling. Triade kan het zich niet permitteren om zich als initiatiefnemer op te stellen zonder het project bij voorbaat om zeep te helpen. Een zorginstelling trekt nu eenmaal mensen aan die zich cliënt voelen en die ‘deskundige’ hulp/zorg verwachten en meestal zelf niet al te mondig of initiatiefrijk zijn. Het is beter om een burgerinitiatief te ondersteunen.
Wat zijn de voorwaarden om het proces goed te laten verlopen en mensen gemotiveerd te houden? De kerngroep hoeft niet gemotiveerd te worden, die zijn per definitie al gemotiveerd en kunnen hun eigen enthousiasme meestal ook goed op anderen overbrengen. Communiceren is belangrijk, want er gebeurt veel, maar niet iedereen is daarbij betrokken en krijgt dat mee. Elkrijk heeft een interne digitale nieuwsbrief voor degenen die actief zijn en daarnaast een digitale nieuwsbrief voor aspirantbewoners en samenwerkingspartners. Elkrijk heeft ook een website waarop meer informatie is te vinden en er worden met enige regelmaat bijeenkomsten georganiseerd.
53
De nieuwsbrieven zijn verschillend qua inhoud en vormgeving. De interne nieuwsbrief bestaat alleen uit tekst zonder opsmuk. De nieuwsbrief voor aspirant-bewoners en samenwerkingspartners heeft een vormgeving in de huisstijl met foto’s en afbeeldingen in kleur. De interne nieuwsbrief bevat gedetailleerde en vaak ook nogal technische berichten over de procesgang. Die is qua niveau niet voor iedereen toegankelijk. De nieuwsbrief voor aspirant-bewoners en samenwerkingspartners geeft meer de grote lijn weer en de mijlpalen en resultaten. Daarin ook meer sfeer en persoonlijke verhalen.
Elkrijk organiseert met enige regelmaat informatiebijeenkomsten en informele bijeenkomsten. Op informatiebijeenkomsten wordt informatie gegeven over het concept, de actuele stand van zaken, de werkwijze e.d. Deze bijeenkomsten zijn bedoeld voor belangstellenden. Informele bijeenkomsten zijn bedoeld voor actief betrokkenen en voor aspirant-bewoners. Doel hiervan is vooral om elkaar beter te leren kennen en te ontdekken wat je met elkaar kunt. Op informele bijeenkomsten vinden activiteiten plaats in een gezellige setting. Bijvoorbeeld een activiteitendag in en rondom een blokhut, of een spelavond in een zaaltje. Elkrijk is een vrijwilligersorganisatie, dus alle werkzaamheden worden door de mensen zelf verricht. Daarbij wordt natuurlijk goed gekeken naar de talenten van ieder en hoe we die zo goed mogelijk kunnen inzetten.
In Nederland duurt het gemiddeld 8 jaar om zo’n groot project als een woon-/ werkwijk te realiseren. ‘Gemiddeld’ betekent dat het dus ook langer zou kunnen duren. In de berichtgeving spreken wij over ‘een paar jaar’. De motivatie van mensen wordt vanzelf op de proef gesteld door het hele proces. Als jonge mensen horen ‘8 jaar’ dan lijkt dat enorm ver weg. Als oude(re) mensen daarbij stilstaan, schrikt het vaak af, omdat ze al op leeftijd zijn. We gaan gewoon samen aan de slag. Als het goed is, ervaren mensen het proces op zichzelf al als belonend. Zo niet dan zullen ze voortijdig afhaken, maar dat is dan niet erg, omdat ze waarschijnlijk toch niet echt op hun plaats geweest zouden zijn in de toekomstige wijk. Elke Informatiebijeenkomst levert nieuwe mensen op. Daarvan vallen er ook weer veel na korte tijd af. Dat is niet erg als de groep maar langzaam en gestaag groeit. Soms valt een actieve vrijwilliger of een actieve, enthousiaste aspirant-bewoner af vanwege persoonlijke omstandigheden of iets dergelijks. Dat is dan natuurlijk een domper maar gelukkig komen daarvoor meestal ook weer nieuwe mensen.
Mensen die hand- en spandiensten willen doen, vindt je vrij gemakkelijk, bijvoorbeeld onder mensen die je maar vaag kent en die wel iets willen doen voor een goed doel (Stichting Elkrijk is een ANBI, algemeen nut beogende instelling). Vaak heb je die zelfs meer dan je in dit stadium kunt inzetten. Die moet je toch warm houden, omdat ze een belangrijke rol kunnen spelen straks in de nieuwe wijk als er genoeg klussen zijn voor mensen die hand- en spandiensten willen bieden. Mensen die goed kunnen onderhandelen, stukken schrijven, bijeenkomsten en activiteiten organiseren, leiding geven, subsidie aanvragen, boekhouding bijhouden, netwerken, een presentatie geven, enzovoorts, zijn dunner gezaaid.
54
Vaak zijn dat bovendien mensen die al een drukke baan of allerlei activiteiten om handen hebben en dus weinig tijd over hebben. Dat zijn echter juist de mensen die je in de fase vóór en tijdens de bouw het hardst nodig hebt.
Hoe zit het met de verantwoordelijkheid? Wij zijn samen verantwoordelijk voor het geheel. Zo voelen we dat ook. Formeel gezien is natuurlijk het bestuur van Stichting Elkrijk eindverantwoordelijk op dit ogenblik. Een bewonersvereniging is in oprichting. Die zal straks eindverantwoordelijk zijn voor de woon-/werkwijk. Stichting Elkrijk blijft dan daarnaast bestaan om het gedachtegoed van Elkrijk uit te dragen en mogelijk ook om te ondersteunen bij het opzetten van meerdere woon-/werkwijken. Elkrijk probeert waar nodig mensen te ondersteunen bij het dragen van eigen verantwoordelijkheid. Elkrijks doel is het versterken van mensen zodat ze (al dan niet collectief) hun eigen boontjes kunnen doppen.
Welke waarborgen van de visie zijn er? Op dit moment gaat dat nog bijna vanzelf, omdat de initiatiefnemers die de visie hebben ontwikkeld nog een grote rol spelen in het geheel. In de toekomst zal dat (bewaken van het gedachtegoed) vooral de taak worden van Stichting Elkrijk.
Hoe heeft het proces zich kunnen ontwikkelen? Een paar ouders van een kind met een beperking hebben de eerste voorzichtige ideeën ontwikkeld. Zij hebben er andere mensen bij betrokken. Dat waren met opzet geen mensen die privé of professioneel al ervaring hadden met de wereld van mensen met een beperking. Het waren wel mensen die in zijn voor nieuwe dingen, van aanpakken weten, of de nodige maatschappelijke betrokkenheid tonen. In 2005 hebben we het concept in de grote lijnen op papier gezet. Die zijn in de loop van de tijd verder uitgewerkt.
Is er gebruik gemaakt van quota bij de selectie van bewoners? Het motto van Elkrijk is: ‘Evenwicht door verscheidenheid.’ Wij zijn van mening dat een gemeenschap pas goed kan functioneren als allerlei verschillende mensen er deel van uitmaken. Voor de toekomst van de wijk is het belangrijk dat de bewonersgroep een evenwichtige leeftijdsopbouw heeft. En ook dat slechts 1 op de 5 mensen iemand met een beperking is, omdat je daarmee een afspiegeling blijft van de samenleving. Daarom hanteert Elkrijk quota voor aspirant-bewoners: zoveel procent bewoners in een bepaalde leeftijdscategorie. Zit het quotum vol dan kan een aspirant-bewoner desgewenst op een wachtlijst worden geplaatst.
Hoe hebben jullie mensen gevonden die aan een inclusieve wijk willen bouwen? Hoe verliep de werving? Vooral via-via. Dus mond op mond reclame. Daarnaast via website, advertenties of artikel in huis aan huis blad, bijeenkomsten e.d. Je moet goed kijken welke doelgroep je wilt benaderen en niet zomaar in het wilde weg reclame maken. Anders trek je mensen aan die met verkeerde verwachtingen contact
55
zoeken (bijv. ze verwachten binnenkort te kunnen verhuizen) of mensen die niet de juiste instelling hebben. Het vergt dan wel weer tijd en energie om die mensen een passende reactie te geven of te verwijzen. Vooral als vrijwilligersorganisatie moet je steeds afwegen wat je doet met je beperkte tijd en menskracht. Waar zet je die het meest effectief in?
Welke eigenschappen van mensen zijn essentieel? -
motivatie!
-
realisten en idealisten (liefst: realistische idealisten)
-
kunnen samenwerken, uitwisselen, delen
-
minstens voor een aanzienlijk deel: flexibele mensen
-
focus op mogelijkheden
-
aanpakkers, ofwel mensen die je kunt motiveren om aan de slag te gaan
-
iets toevoegen dat kan van alles zijn, je hebt allerlei kwaliteiten nodig
Oppassen met mensen die -
klagen, zeuren, beren op de weg zien
-
alles op een presenteerblaadje willen
-
vooral iets komen halen in plaats van brengen
-
een groot ego hebben of neigen de boel te gaan overheersen
-
een opleiding en/of achtergrond hebben in welzijn en/of zorg
Wie zijn de essentiële lokale belanghebbenden/organisaties? In het geval van Elkrijk zijn dat op dit moment de gemeente Eindhoven; adviesbureau BIEB; andere Landhof-collectieven (groepen particulieren die ook in Landhof gaan bouwen middels CPO en waarmee Elkrijk al een samenwerking heeft opgebouwd), allerlei bewoners en organisaties uit de regio. Landelijk zijn dat de SEV en Stichting OpMaat.
Wat heb je gedaan om deze mensen en organisaties niet vrijblijvend te verbinden aan het proces? Zoeken naar win-win situaties. Ambtenaren hebben weinig speelruimte. Je moet onderhandelen en zorgen dat zij het project zien zitten vanwege de voordelen die het oplevert. Je moet duidelijk maken waarom je belangrijk bent voor anderen. Wij komen in de wijk iets toevoegen. Met de andere
56
collectieven hebben we inmiddels ontdekt wat we samen kunnen doen. Heel positief, die buren kennen we alvast.
Marja van Melis STICHTING ELKRIJK Postbus 525 5600 AM Eindhoven 06 - 4510 4561
[email protected] www.elkrijk.nl
57
Interview met Martin Schuurman Martin Schuurman heeft een eigen bureau voor onderzoek en advies, Kalliope Consult in Nieuwegein. Met dit bureau ondersteunt hij organisaties in de zorg aan mensen met beperkingen in kennisverwerving en beleidsvorming. Zijn deskundigheid en betrokkenheid richten zich met name op de vraagkant van de zorg. Onderwerpen die daarbij zijn belangstelling hebben zijn: implementatie van vraaggestuurde zorg, leven in de (lokale) samenleving, kwaliteit van bestaan en zelfbeschikking van mensen met beperkingen.
Twijfels Martin heeft zijn twijfels bij het idee van een inclusieve buurt louter gebaseerd op persoonlijke leefarrangementen. Bijna elke zorginstelling werkt nu wel met enige vorm van persoonlijke arrangementen. Dat hoeft niets te maken te hebben met inclusie. Inclusie is méér dan dat. Wat wel te zien is, is een heel gevarieerd beeld waarin individuen benaderd worden via een methodische cyclus. Vaak blijkt de groepscultuur dominant ten opzichte van de persoonlijke doelen. Die groepscultuur zit door de hele sector heen verweven. Als het echt persoonlijk moet zijn, dan is er een aantal voorwaarden nodig.
• • •
•
Blanco naar de persoon kijken, wat kansloos is als de zorgaanbieder het doet. Die denkt altijd bij voorbaat al in termen van producten. Support benadering. De persoon zelf is leidend, ondersteunend, vragend. Beeldvorming over de persoon (wie is hij, wat voor mogelijkheden en beperkingen heeft hij, wat voor wensen en noden, e.d.). Het is ook belangrijk om het perspectief van iemand te formuleren. Wat je uiteindelijk dan krijgt is: beeldvorming => vraag => ondersteuningsplan => uitvoering van dat plan. Openheid, bejegening en respect zijn belangrijk.
WMO Er kan een goede link liggen met de prestatievelden van de WMO. Kijk hiernaar en spreek de gemeente hierop aan. In Scandinavië heb je een initiatief dat werkt met puntensystemen. Als vrijwilliger kun je punten verzamelen. Als je vervolgens zelf ondersteuning nodig hebt, kun je die punten inzetten om ondersteuning of andere zaken te krijgen. Het is laagdrempelig, dat is belangrijk. De laagdrempeligheid van de buurt van vroeger, mensen kennen elkaar, durven elkaar aan te spreken, moet weer terug komen. Als je een inclusieve buurt wilt, moet je je bewust zijn van de grensgevoeligheid. De grens tussen privé en openbaar. Daar kan snel gedoe ontstaan. Ook de laag van activiteit, communicatie en zelfs metacommunicatie is van belang.
58
Beeldvorming Als je individuen wilt werven moet je open beginnen. Beeldvorming is hierin belangrijk: wat wil je precies van de mensen die je zoekt, waarop wil je dat ze afkomen, wat voor beeld wil je dat ze van jou hebben? Je moet er heel ruim voor werven, de lokale samenleving benaderen, bijvoorbeeld via makelaars. Triade moet daar een stap terug in doen, moet dat faciliteren. Medewerkers van Triade zou je misschien zelfs moeten verbieden in een buurt te gaan wonen waar zij cliënten hebben. En maak consequent gebruik van clubs die inclusie in hun vaandel hebben, dit naast marktpartijen. Als je het gewoon wilt, is het idee van beheersing - op wat voor manier dan ook - niet goed.
Gemeente De WMO is best een goede invalshoek, zie het onderzoek dat gedaan is bij de gemeente Nunspeet. Het is een participatiewet. Het biedt een referentiekader wat duidelijk maakt dat er meer moet gebeuren dan dat er nu meestal gebeurt. De WMO op zich doet niet zoveel, het is een aanleiding om dingen te gaan doen. Het is oppassen dat er allerlei dingen ontwikkeld worden in een inclusieve buurt rond participatie van mensen op grond van hun beperking.
De gemeente Nunspeet was bereid om heel open en onbevangen te kijken naar mensen met een beperking. En ze konden daar snel de slag maken: ‘wat we voor ouderen doen, kunnen we ook voor mensen met een beperking doen.’ Ze stonden er open in. Meestal zijn mensen vooringenomen. Er wordt nog veel te weinig nagedacht over wat allerlei zaken voor gevolgen kunnen hebben voor mensen met een beperking.
Martin Schuurman KALLIOPE CONSULT Rietveldlaan 9 3431 GD Nieuwegein 030-6042096 06-12871927
[email protected]
59
Interview met Hans Kröber Hans Kröber is bestuurder bij Stichting Pameijer, een zorgaanbieder die mensen met beperkingen, mensen met psychische problematiek en ex-gedetineerden ondersteunt. Hans is voorzitter van de Coalitie voor Inclusie en is gepromoveerd op inclusie. Het proefschrift heeft als titel: 10 Gehandicaptenzorg, inclusie en organiseren . www.pameijer.nl en www.coalitievoorinclusie.nl
Pameijer wil mensen ondersteunen zodat zij als een volwaardig persoon in en met de samenleving kunnen leven, op een manier dat zij ‘zelf de regie over hun leven hebben, hun persoonlijk netwerk actief bij hun leven betrokken is en zij de kwaliteit van hun bestaan zo optimaal mogelijk ervaren’. Daarbij maken zij gebruik van één en dezelfde individuele ondersteuningsstrategie, waarin doelgroepspecifieke kennis in tweede instantie is opgenomen.
Levensterreinen Hans Kröber benadrukt dat drie primaire zaken goed geregeld moeten worden: wonen, werk, vrije tijd. Op elk van deze drie afzonderlijke terreinen is het van belang dat de ondersteuning goed wordt vormgegeven en ook naar duurzaamheid gekeken wordt. Goede woonbegeleiding die oog heeft voor de vormgeving van vrije tijd in reguliere settings is van belang. Het is goed de uitvoering van de ondersteuning te scheiden van de planning van de ondersteuning.
Ondersteuningsplan Bij Pameijer is er een gespecialiseerde supportmedewerker die samen met de persoon en zijn netwerk het ondersteuningsplan maakt, een goede woonbegeleider en jobcoach zoekt. Zorg wel dat het plan integraal gemaakt en jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld wordt (door zowel wonen, werk als vrije tijd erin op te nemen). De aanpak is daarbij individueel en de regie ligt helemaal (of zoveel mogelijk) bij de bewoner. Behoeften van bewoners kunnen totaal verschillend zijn. Veel mensen met autisme hebben helemaal geen behoefte aan een groot netwerk, maar willen het juist simpel houden. Voor inclusie met betrekking tot mensen met ernstige beperkingen kunnen goede voorbeelden worden gevonden bij Esdégé-Reigersdaal.
10
http://www.coalitievoorinclusie.nl/images/pdf/Samenvatting_proeschriftHK_08.pdf ,
60
Werk Betrek ten aanzien van de arbeidsmarkt de gemeente en het bedrijfsleven bij de plannen. Zorg voor goede begeleiding op de arbeidsmarkt in de vorm van jobcoaching. Het is van belang daarbij het referentiekader van de zorg volledig los te laten. Goede woonbegeleiders zijn niet altijd goede jobcoaches. Schakel daarom een aparte jobcoach organisatie in. Goede jobcoaches zijn mensen die begrijpen hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit en de taal van de arbeidsmarkt spreken. Probeer bij gesprekken op de arbeidsmarkt eerst de ander goed te begrijpen, maar denk niet vanuit het bestaande aanbod op de arbeidsmarkt, dus vanuit de werkgever. Dat werkt niet. Denk vanuit talenten van personen.
Een goed voorbeeld is dat een groep mensen (met beperkingen) van Pameijer is gaan werken in een overgebleven ruimte van een verzekeringsbedrijf. Vanuit die uitvalsbasis werd gekeken naar wat die mensen in dat bedrijf zouden kunnen betekenen. Sindsdien zijn de mensen met beperkingen steeds meer in het bedrijf opgenomen. Er zijn mensen die de koffieapparaten bijvullen, die de tuin bijhouden, de papierversnipperaar bedienen, etc. Freek Heerema van Pameijer is deskundige op het gebied van de arbeidsmarkt.
WMO Wat betreft de financiën kan er gebruik gemaakt worden van AWBZ middelen, maar ook van WMOmiddelen. Houd daarom goede contacten met de gemeente. Niet elke wijk is even succesvol ten aanzien van inclusieprojecten. Geografische en demografische kenmerken spelen een rol. Een wijk met nette flatjes is minder geschikt dan het Rotterdamse gevarieerde Crooswijk. Een multiculturele buurt werkt beter dan een homogene buurt. Hoe meer diversiteit, hoe meer spanning, maar ook hoe meer mogelijkheden. Homogene blanke buurten zijn over het algemeen behoudender. ABCD van Kretzmann en McKnight is een goede methode voor wijkontwikkeling.
Het belangrijkste is dat de wijk zo normaal mogelijk wordt vormgegeven. Hans Kröber voert de verdunningswijk De Hafakker op, enerzijds voorbeeld waarvan geleerd kan worden, anderzijds als project waarin een aantal zaken door de opzet ervan niet zijn geslaagd (Deskundigen: Otto Haspers, Kay Okma). Het lijkt een samenleving naast de samenleving te zijn geworden. Er is sprake van een hechte gemeenschap waarin vooral mensen met beperkingen en hulpverleners wonen. Het is dus van belang dat de te ontwikkelen wijk geen subcultuur wordt, maar een zo normaal mogelijk karakter krijgt.
Vormgeving van de wijk Wat is je eindbeeld bij het ontwerp van een nieuwe inclusieve buurt. Dat mensen bij elkaar op bezoek gaan? Dat mensen elkaar ondersteunen? Of dat mensen gewoon elkaars buren zijn? Mensen hebben vaak helemaal geen contact met hun buren, maar wel met vrienden, collega’s of medestudenten. Bij het ontwerp van zo’n wijk is het van belang dat je daar niet te idealistisch over bent. Tenzij je een subcultuur wilt.
61
Steek daarom niet te veel energie in het contact met de buren, maar houd dit low-profile, zoals normaal gebeurt. Ga eens bij elkaar op de koffie of iets dergelijks. Het betrekken van anderen kan beter op wijkniveau gebeuren dan op burenniveau. Een succesvolle manier om de gemeenschap te betrekken is heel actief vrijwilligersbeleid ten aanzien van kwaliteit van leven te voeren. Maatjesprojecten op het gebied van vrijetijdsbesteding werken erg goed. Dat kan bijvoorbeeld vorm krijgen door een keer per week samen naar de reguliere sportclub te gaan waarbij ieder zijn eigen gang gaat. Misschien moet je vanuit dit oogpunt helemaal geen nieuwe wijk bouwen, maar gewoon beginnen in een bestaande wijk en kijken naar succes- en faalfactoren in wijken die al met inclusie aan de slag zijn.
Als het gaat om de vormgeving van de wijk: wat voor ontmoetingsmogelijkheden zijn er? Maak geen Vinex wijk waar niets is, maar zorg dat er winkels, kerken, horecagelegenheden, publieke ontmoetingsruimten in de buurt zijn. Het ontmoetingscentrum de Prinsenhof blijkt een goed concept om een dergelijke functie te vervullen. www.ontmoetingscentrumprinsenhof.nl.
Ouderen en mensen met beperkingen in een buurt samen laten wonen is geen goede optie. Ouderen hebben vaak de handen vol aan zichzelf en dit heeft vaak tot uitsluiting van mensen met beperkingen geleid. In de startfase van een dergelijk project is het vooral van belang om veel goede voorbeelden te presenteren en daar de discussie over te voeren. ‘Kwaliteit van bestaan’, zelfbepaling en inclusie (De domeinen van Bob Schalock) moeten daarbij focuspunt zijn. Betrek vanaf het begin alle mensen die een rol gaan spelen in het project: cliënten, verwanten, ouders, supportmedewerkers.
Hans Kröber PAMEIJER Postbus 22406 3003 DK Rotterdam 010 2710000
[email protected] www.pameijer.nl www.coalitievoorinclusie.nl
62
Interview met Astrid Greven Astrid Greven is werkzaam bij Perspectief, Kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap en verzorgt daar onder andere de trainingen, lezingen en workshops op het gebied van inclusief onderwijs. Ook is zij redacteur van de Nederlandstalige versie van de ‘Index voor Inclusie’, een instrument aan de hand waarvan scholen kunnen werken aan inclusief onderwijs. Deze index is het uitgangspunt voor het interview. www.indexvoorinclusie.nl en www.perspectief.org
Inclusie ‘Een inclusieve wijk bestaat niet, zoals een inclusieve school niet bestaat. Inclusie is altijd in beweging en bestaat niet in zijn pure vorm’, zegt Astrid Greven. Als je er een utopie van maakt, zet je je af tegen de rest van de samenleving die niet inclusief is. Dan zet je het apart en ben je weer geen onderdeel van de samenleving. Wel gelooft Astrid in het opzetten van inclusieve praktijken. Volgens haar is het samen laten leven van verschillende mensen bijvoorbeeld een prachtig streven.
Een voorbeeld van een goede praktijk waarin dit gebeurt, is een wijk in Utrecht, ’t Groene Sticht (naar een idee van Ab Harrewijn). www.groenesticht.nl Dit is een gemêleerde buurt waarin mensen er willen zijn voor elkaar. Er zijn gemeenschappelijke ateliers, cafés en tuinen. Een ander initiatief vinden we in Venlo waar de gemeente heeft besloten op allerlei gebieden inclusie te willen vormgeven.
Selectie van bewoners Het vraagstuk ‘hoe selecteer je mensen?’ is een lastige. Als zorginstelling moet je niet voor God gaan spelen en bepaalde mensen bij elkaar proberen te stoppen. Het kan goed zijn een doordachte manier te vinden om mensen te matchen, bijvoorbeeld cliënten en hun hulpverleners. John O’Brien en David Pitonyak hebben zich hiermee beziggehouden (www.dimagine.com). Astrid Greven heeft hier echter twijfels bij. Probeer bij het matchen van mensen de zorgkaders los te laten, zoek naar gemeenschappelijke interesses. Zet zaken neer die mensen uitnodigen om samen dingen te doen, zoals door middel van gezamenlijke ateliers of tuinen. In een nieuwe wijk in Almere zijn initiatieven om tuinen te delen maar ook bepaalde voorzieningen. Als de wijk geïntroduceerd wordt als een sociale wijk met veel verschillende faciliteiten dan komt er een diverse groep mensen op af. Het is ook van belang huizen te maken van verschillende grootte, in iedere straat. Zo kunnen verschillende mensen bij elkaar wonen. Denk na over hoe je een wijk opzet, waarvan mensen zeggen: dit is een welkome wijk. Ontwikkel een strategie zodat je juist die mensen trekt waarvan jij wilt dat zij erop afkomen.
63
Inclusieve school Een wijk waarin aan inclusie gewerkt wordt, vraagt om een school die inclusief onderwijs geeft. Dat betekent dat de school en de wijk stellen: dat geen enkel kind de wijk uit gaat. Het gaat erom dat je een inclusieve visie hebt. Het vormgeven van inclusief onderwijs zal niet gemakkelijk zijn, maar door alle stakeholders erbij te betrekken zal het te doen zijn.
Er zijn verschillende schooltypen of schoolconcepten die gemakkelijker bij de principes van inclusief onderwijs kunnen aansluiten. De vreedzame school, de brede school, de Rudolf Steinerschool, de vrije school, Jenaplan of Montessori-onderwijs. Maar er zijn ook brede scholen die falen op het gebied van inclusief onderwijs. Uiteindelijk maakt het schooltype dus niet alles uit, maar gaat het om een school die wíl en die kán. Inclusieve scholen bestaan niet, net zo min als inclusieve wijken. Er zijn wel veel scholen die goed bezig zijn en waar ouders en kinderen goed bezig zijn.’
Index voor Inclusie en de wijk Hoe valt de Index nu in te zetten in de nieuw te bouwen wijk? Eigenlijk zijn de concepten, vragenlijsten en indicatoren in de Index goed te vertalen naar de context van een wijkgemeenschap. Er kan een coördinatiegroep samengesteld worden, bijvoorbeeld de wijkraad, die de populatie van de wijk weerspiegeld. Die pakt vervolgens in fasen de aspecten van de cultuur, het beleid en de praktijk die voor verbetering vatbaar zijn aan volgens methodiek van de Index. Je kunt mensen erbij betrekken door behoeften, standpunten en wensen van de bevolking te inventariseren via gezamenlijke gesprekken, vragenlijsten en interviews.
Ideale wijk Spreken jullie ook de gemiddelde burger? Gaan jullie de straat op om te vragen wat gewone mensen, zoals jij en ik, willen in een buurt? Wat heeft jouw eigen wijk wat je wilt en wat heeft jouw wijk niet? Ik zou bijvoorbeeld willen dat er een tennisbaan is, zonder wachtlijst. Wat trekt mensen naar een plek? Goede sportgelegenheden, goede winkels. Vathorst in Amersfoort heeft een gebouw ‘De Kamers’ waar van alles gebeurt om de wijk te betrekken. Mensen kunnen elkaar ontmoeten tijdens een film- of dansavond, een open atelier, concert of huismoederdag of in een theaterworkshop. Het gaat er dus om wat de gewone burger zou willen in de samenleving. Mensen hebben verschillende interesses, de een wil net als ik een tennisbaan, de ander wil rust of water in de buurt, of een skatebaan of een theater, en weer een derde wil een actieve natuurclub. Mensen met en zonder beperkingen verschillen daar niet in. Het is van belang vanaf het begin naar mensen te luisteren en niet voor mensen te denken. Anderen willen dingen die jij nog niet hebt bedacht.’
Misschien is het goed een denktank op te richten die aan iedereen vraagt hoe hij/zij ideaal zou willen wonen. Natuurlijk moet je hier ook realistisch over zijn. Wil ik gemengd worden met allerlei mensen? Nee, misschien wel niet. Als ik kon kiezen wil ik ook niet iedereen naast me hebben wonen, ook niet alle mensen met beperkingen. Je moet niet mensen dwingen het leuk met elkaar te vinden. Ik vind niet iedereen leuk die dezelfde standpunten heeft als ik. Voor sommigen ziet een ideale wijk eruit zonder honden op straat. Voor anderen is dat een wijk zonder geluidsoverlast. ‘Het’ ideaal bestaat niet. We zijn een beetje tot elkaar veroordeeld.
64
Toch kunnen we binnen de beperkingen die er altijd zijn wel nieuwe ideeën creëren die het woongenot voor een groot aantal mensen kunnen verbeteren. Een andere vraag is in hoeverre men binnen ‘Goede Buren Gezocht’ wil reiken. Mensen hebben de neiging om iedereen die ‘niet deugt’ weg te duwen. Er is veel onrecht. Wie heeft eigenlijk gedragsproblemen? De mens of de samenleving?
Voorbeeld aanpak index Op een school werd tijdens de lunchpauze ontzettend veel gevochten. Er werd een veiligheidsprotocol geschreven. De leerlingen die ongewenst gedrag vertoonden, werden geschorst. Het loste de problemen echter niet op. Want de school had geen grip op het werkelijke probleem. Toen deze school met de Index in contact kwam veranderde hun gezichtspunt. In plaats van alle problemen bij leerlingen te zoeken zocht de school nu vooral naar barrières in de omgeving die positieve deelname in de weg stonden. Alle leerlingen besloten erover te vergaderen. Zij stelden een voorzitter en een notulist aan. Het gesprek begon met de vraag: Wat vinden we eigenlijk van de lunchpauze? Het antwoord was heel direct: We vervelen ons. Het schoolplein was veel te klein. Sommige kinderen worden dan stil, sommigen gaan touwtje springen in een hoekje, en anderen worden baldadig. De kinderen besloten de pauze op te delen in een halfuur ravotten en een half uur georganiseerd spel, onder leiding van iemand die dat kon. Tijdens de pauze hadden de leerlingen bij toerbeurt de verschillende rollen van scheidsrechter, bemiddelaar en opruimer. De leerlingen hadden hun pauze georganiseerd en daardoor zijn de gedragsproblemen verdwenen. Deze aanpak heeft een sneeuwbaleffect gehad, want de school is ook aan de slag gegaan met coöperatief leren, waarbij kinderen gewaardeerde rollen krijgen. Ook in dit verhaal was de hoofdzaak: luisteren. Verhalen zijn ontzettend belangrijk, verhalen over hoe mensen goed kunnen samenwonen. Die trekken mensen over de streep.
Ondersteuning Het is van belang support zo te regelen dat de support die je zoekt voor één persoon, goed is voor iedereen. Er is besloten dat de treinen in 2030 toegankelijk moeten zijn voor iedereen. Dat duurt natuurlijk veel te lang. Want het is niet alleen fijn voor mensen in een rolstoel, maar voor iedereen (denk aan buggy’s, koffers, fietsen, rollators, kleine kinderen, oudere mensen etc.) Op dezelfde manier zou de wijk eigenlijk ook drempelloos gebouwd moeten worden. Daarnaast is het van belang dat mensen met psychische problemen niet zijn aangewezen op een instelling, maar dat zij, wanneer zij de grond onder hun voeten voelen wegzinken, kunnen aankloppen bij het buurtcentrum waar goede hulp te krijgen is. Ook is het van belang er rekening mee te houden dat mensen die niets mankeren aan de buitenkant ook hun behoeften hebben. Verder moet niet alle ondersteuning geprofessionaliseerd worden. Het best zou er zoveel mogelijk ondersteuning in de wijk geregeld kunnen worden. Kijk altijd naar jezelf, dan weet je dat je bescheiden moet zijn. Ik weet helemaal niet hoe iemand anders, Nederlander of niet, wil wonen. Persoonlijk zou ik een buurt wensen waar je gemakkelijk andere mensen kunt bijstaan, waar je uitgenodigd wordt om met elkaar dingen te doen, waar je je vanzelf verantwoordelijk voelt (en dus niet verplicht) om met anderen iets te ondernemen of anderen te betrekken bij activiteiten die je onderneemt. Waar niet alleen fysieke drempels weg zijn, maar ook mentale drempels wegvallen. Waar materiële middelen gedeeld kunnen worden. Een buurt waar ook wat te ontdekken valt. Waar mensen wonen die ook houden van dingen die ik leuk vind. Waar je kantoorruimtes deelt, ateliers deelt, tuinen deelt, de grasmaaier deelt. Waar kinderen zich vrij voelen en er avontuur voor hen is (dus niet alleen zo’n eenzaam speeltuintje). Waar mensen met beperkingen zich op hun gemak voelen en
65
belangrijke rollen hebben. Waar mensen uit andere landen of van andere culturen zich welkom voelen. Waar je lekker kunt sporten en waar je ook de rest van de samenleving naartoe kunt halen. Niet een eilandje dus (!!!) … maar een voorbeeldwijk tussen andere wijken van hoe het ook kan. Niet ideaal, maar wel prachtig!
Astrid Greven PERSPECTIEF, KENNISCENTRUM VOOR INCLUSIE EN ZEGGENSCHAP Postbus 85273 3508 AG Utrecht 030-2633000 06-45444391
[email protected] www.indexvoorinclusie.nl www.perspectief.org
66
Interview met Lies Reitsema Woongroep Toermalijn is een kleinschalige woonvorm voor zes meervoudig gehandicapte jongeren in de leeftijd van 18 tot 24 jaar in Nieuw Roden. Lies Reitsema is initiatiefnemer en lid van het dagelijkse bestuur van de stichting. Zij heeft een eigen adviesbureau op het terrein van kleinschalige woonzorgarrangementen en klantgerichte kwaliteitsverbetering in zorginstellingen. www.reitsemaconsultancy.nl en www.woongroeptoermalijn.nl
De woning is een zgn. ouderinitiatief en wordt volledig gerealiseerd met gebruikmaking van persoonsgebonden budgetten. Zo normaal mogelijk leven met beperkingen staat centraal. Vanuit de gezamenlijke visie van ouders is men op zoek gegaan naar een plek waar het wooninitiatief zich kon vestigen. Eerst is een wensenlijstje gemaakt van plaatsen en voorzieningen die nodig zijn. Vervolgens zijn allerlei mogelijke plekken in beeld gebracht. Uiteindelijk bleek dat de enige woningcorporatie in de regio afhaakte. Men wilde niet met particulieren in zee gaan. Vervolgens is men een gemeente opgeschoven waar men met open armen werd ontvangen door de gemeente Noordenveld, die een perceel aanbood. Verder bleek er ook een woningcorporatie te zijn die wilde bouwen. Vervolgens is men het plan samen gaan ontwikkelen. Ouders, wethouder, projectleider woningcorporatie, architect via woningcorporatie. Binnen de oudergroep waren enkele mensen met zakelijke en praktijk ervaring die erg scherp waren op het proces. Zij zijn de trekkers geweest.
Wat nodig is bij betrokkenen zelf: -
zakelijk en financieel inzicht
-
heldere visie en duidelijke basis
-
professionele houding
-
aandacht voor communicatie
-
volwaardig meedoen
-
brug tussen zakelijke en inhoudelijke kanten
-
visie omzetten naar centen en stenen
-
meedenken in de beperkingen. Niet alles kan.
Als start is er een startbrochure gemaakt met daarin het plan van aanpak en de visie. Daar is aldoor op teruggegrepen. De woning ligt op de grens van de oude kern van het dorp en het nieuwbouwgedeelte. Het is een mooi gebouw geworden, dat nieuwsgierigheid opwekt. Het is duidelijk dat het geen gewone woonvorm is.
67
Voor de contacten met de wijk is van alles gedaan:
• • • • • •
Samenwerking met de gemeente om een positieve insteek in de wijk te maken, Aansluiting zoeken in de wijk, bijeenkomsten over het project bewust organiseren in het dorpshuis. Boodschappen doen in de buurtwinkels. Veel PR gemaakt in de reguliere huis-aan-huisbladen met foto’s, zodat mensen die er wonen herkenbaar worden, persoonlijk gemaakt. Aansluiting bij de wijkvereniging is belangrijk. Website werkt wel ter informatie, maar de daadwerkelijke zichtbaarheid van directe buren is tien keer sterker. Concrete activiteiten organiseren. Muziekavond, winterwandeling, inloopmiddag, zomerfeest gericht op ontmoeting, dorpshuis gebruiken.
Om bewoners te vinden bleek het nodig een concreet gebouw te laten zien. Mensen hebben dat nodig om te kunnen beslissen. Als er nieuwe bewoners gezocht werden, werden er oproepen geplaatst, via persoonlijke contacten en via zorgaanbieders. Als er kandidaten waren, gingen een paar betrokken ouders op bezoek en spraken zij uitgebreid over hun ideeën en de ideeën van Toermalijn. Vervolgens konden mensen komen kijken. Daarnaast werd er een profiel opgesteld van bewoners. En ook van ouders: kiezen voor de visie, aansluiten bij wat er is, positieve insteek, zakelijk meewerken maar ook persoonlijk betrokken zijn, geen consumentenhouding.
Iedere bewoner heeft twee vertegenwoordigers in de Stichtingsraad. Er is een onafhankelijke voorzitter die in het netwerk gevonden is. De voorzitter moet vooral de mensen kunnen binden. Hulpbronnen: kring om de bewoners en ouders heen, donateurs, nieuwsbrief, betrokkenen in de wijk. Zorgaanbieder Van Boeijen levert mensen die de bewoners ondersteunen. Er is een vast team voor de zes bewoners. De nadruk ligt op individuele begeleiding. Het valt op dat het in de praktijk soms toch een groepsgebeuren wordt. Team en ouders blijven daar alert op. Nu is het aan de orde om de individuele netwerken verder uit te bouwen.
Lies is via haar eigen bedrijf, Reitsema Consultancy en haar ervaring bij Toermalijn betrokken bij wooninitiatieven in Nederland. Samen met de Stichting Droomgenoten organiseert ze regelmatig netwerkdagen voor initiatiefnemers van wooninitiatieven. Ze heeft goede contacten met allerlei partijen. Mensen binnen wooninitiatieven zijn niet zo bezig met inclusie. Ze willen in de eerste plaats een woning met goede zorg.
68
Lies Reitsema REITSEMA CONSULTANCY Aletta Jacobsstraat 111 9728 MG Groningen 06 16433721
[email protected] www.reitsemaconsultancy.nl
69
Interview met Veroniek Janssens en Philien Blok Veroniek Janssens is werkzaam bij Perspectief, Kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap. Philien Blok is werkzaam als manager particulier opdrachtgeverschap bij van Heijst & Partners in Zwolle. Voorheen werkte Philien ook bij Perspectief. Vanuit Perspectief zijn beiden betrokken geweest bij IJburg, wijk zonder scheidslijnen in Amsterdam. Over hun ervaringen in dit project gaat dit interview. www.heijstenpartners.nl en www.perspectief.org.
In de gemeente Almere zijn ruime mogelijkheden om particuliere initiatieven te ontwikkelen. De gemeente ondersteunt het particuliere opdrachtgeverschap op allerlei manieren. Bij collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) gaat het om groepen mensen die samen woningen willen ontwikkelen. Daarbij gaat het niet alleen om de locaties, maar zeker ook om de drijfveren, waarom zij gezamenlijk willen wonen. In het kader van particulier opdrachtgeverschap is het van belang om de woningen binnen het project ‘Goede Buren Gezocht’ samen met de geïnteresseerde mensen zelf te gaan ontwikkelen. Het mooiste is als deze mensen zich als groep organiseren en het label Triade eraf gaat.
De grootste valkuil is dat je vanuit organisaties gaat denken i.p.v. uit mensen. Mensen kunnen met elkaar een stichting vormen die onafhankelijk is. Dan ga je andere relaties aan, komen er andere accenten te liggen. Je kunt ook ambassadeurs aanstellen in een comité van aanbeveling. Heel divers, niet alleen mensen met een beperking, maar ook mensen met affiniteit met de mensen die zorg nodig hebben en bijvoorbeeld een groot netwerk hebben. Daarnaast is duurzaamheid en milieuvriendelijk bouwen heel erg in. Ook al vanuit het oogpunt van een goedkope exploitatie op langere termijn. Een mens- en milieuvriendelijke buurt past in alle opzichten goed bij het project ‘Goede Buren Gezocht’. Het is ook een ‘ way of life’ . Je moet dan wel mensen hebben die die visie delen, niet iedereen beweegt even vanzelfsprekendheid mee. Een groep particuliere initiatiefnemers kan binnen de gemeente op zoek gaan naar mensen die deze visie delen en met hen in gesprek gaan op basis van de visie.
Bij IJburg is er veel vanuit de instellingen bedacht. Er is veel nagedacht over het organiseren van de samenwerking door de vier zorgpartijen die een convenant hadden getekend. Dat is jammer omdat de bewoners zelf daarmee de regie zijn kwijtgeraakt. Voor Goede Buren Gezocht is het beter als een wijk zonder scheidslijnen organisch ontstaat, dat je particulieren ondersteunt en coacht. En dat de particulieren ook bij alle ontwikkelingen betrokken zijn, niet alleen bij de voor de hand liggende dingen, maar ook bij het stedenbouwkundige plan. De insteek zal zijn dat je stimuleert dat het initiatief van bewoners de centrale focus moet zijn.
70
De toekomstige bewoners gaan zelf met elkaar een visie op wonen en leven ontwikkelen. Invullen wat zij willen en nodig hebben. Vervolgens kijken ze wat dat betekent en definiëren wat dat is: een goede manier van wonen. Als organisatie zou je op zoek kunnen gaan naar nieuwe manieren van faciliteren van buren en bewoners. In IJburg kwam de welzijnsorganisatie pas later in beeld. Er waren al veel initiatieven door de bewoners zelf ontwikkeld. De welzijnsorganisatie had hier beter op aan kunnen sluiten.
Van belang is: 1) Visie. Een ideaal dat mensen inspireert. Met goede ondersteuning, zorgen dat mensen zich binden. Mensen moeten het serieus gaan nemen, lid worden, ervoor betalen. Als zij zich niet verbinden, haken ze af. Er moet aandacht zijn voor een bindmiddel. En een visie/kader om het te toetsen. 2) Alle faciliteiten moeten er zijn om het met elkaar op te zetten. 3) Om te bewegen is er meer nodig. Een goede procesbegeleider, onafhankelijk. Binnen de groep moet je de taken verdelen, wat te doen. Een breekijzer is nodig. Het gaat ook over leiderschap. De grootste valkuil is dat je dingen gaat overnemen. Je moet blijven enthousiasmeren, zodat mensen hun eigen spoor kunnen volgen. 4) De schaal moet niet te groot zijn. In IJburg was de grootte niet bevorderlijk. En er was geen geld. Het duurde lang voordat er bewoners waren. Je kunt geen inclusieve wijk bouwen zonder bewoners. Binnen CPO is een maximale grootte van 50 huishoudens werkbaar. Mensen kunnen dan nog inbreng hebben in hoe hun woning er uitziet. Nog beter is een kleinere schaalgrootte vooral als het gaat om de combinatie wonen met zorg. Je kunt binnen een wijk ook meerdere CPO-projecten naast elkaar ontwikkelen. Het mooiste is als de particuliere initiatiefnemers ook mee kunnen denken over het stedenbouwkundige plan voor de hele wijk. 5) Je kunt de mensen die hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in het project ‘Goede Buren Gezocht’ bij elkaar brengen. Er zijn binnen een groep altijd mensen die trekker willen zijn. Believers, die bereid zijn hun verhaal en plannen te vertellen en over te brengen. Als procesbegeleider kun je deze groep mensen helpen om ontmoetingen te organiseren. Manieren van begeleiden vinden zodat mensen zich gaan uitspreken. Je moet ervoor zorgen dat aan de geïnteresseerde mensen de juiste vragen gesteld worden, zodat zij weten of ze zich willen verbinden of niet. Dat ze geprikkeld worden. Je vraagt zes geïnspireerde mensen waarom ze dit willen en die vertellen het verhaal. Het leren kennen van de mensen is van groot belang.
71
Philien Blok VAN HEIJST & PARTNERS Postbus 1473 8001 BL Zwolle 038-4260040
[email protected] www.heijstenpartners.nl Veroniek Janssens PERSPECTIEF, KENNISCENTRUM VOOR INCLUSIE EN ZEGGENSCHAP Postbus 85273 3508 AG Utrecht 030-2363000
[email protected] www.perspectief.org
72
Interview met Annik Terryn Annik Terryn was vanuit ‘aan-Z’ betrokken bij het ABCD-project in de wijk Oudelandse Hoeve. Zij is directeur van aan-Z, een welzijnsorganisatie die zorgt voor de best mogelijke ondersteuning van ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking in Terneuzen. www.aan-Z.eu
Het project in Oudelandse Hoeve is inmiddels gestopt omdat de gemeente – de financierder- de resultaten te zacht vindt. Volgens Annik heeft dit zo kunnen lopen omdat de professionals de trekkers zijn en zij het project zijn gestart. Ze geeft aan dat je dat niet moet doen, maar dat je bewoners moet faciliteren. Nu blijkt in gesprekken met de gemeente dat het doorgaan van het project meer het belang is van de organisatie dan van de mensen zelf.
Wat is er van belang in de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? Laat alle belanghebbenden meedoen. Organisaties zeggen nu: wat jullie doen kunnen wij zelf. Wij zijn overbodig gemaakt. Responsabiliseren: verantwoordelijkheid leggen waar het hoort. Eén visie gedragen door iedereen die het leven erin houdt; Garantie dat je middelen hebt om te doen wat je wilt doen; Een paar enthousiastelingen als trekkers.
Wat zijn de voorwaarden om het proces goed te laten verlopen? Een spilfiguur met visie moet trekken. Deze legt verbindingen, bijvoorbeeld mensen uit de buurt dingen rondvertellen, informatie geven. De spilfiguur heeft mensen om zich heen nodig die veel goede contacten hebben met organisaties die meedoen. Begin met die 120 huishoudens, dat zijn de believers.
Wat zijn succes- en faalfactoren in de startfase? Een van de faalfactoren is vooral teveel professionals en wisseling van professionals. Een nonbeliever die de communicatie aanstuurt is fataal.
Wat is er nodig om ruimte te creëren voor eigen initiatief en het nemen van eigen verantwoordelijkheid? Continue communicatie, neem mensen mee in het proces. Bij lange stiltes haken ze af.
73
Wat is nodig voor een proces van afnemende vrijblijvendheid en toenemende verantwoordelijkheid? Dat mensen in zichzelf geloven en dat wat jij biedt ‘goed genoeg’ is. Dat iedereen ertoe doet.
Wat zijn de hulpbronnen, wie en wat heb je nodig op alle niveaus? Alles wat je zelf kan, mag je zelf doen. Hou woord!
Wat zijn de factoren voor succes op langere termijn? Garanties mag je niet verwachten. Voor een deel blijft het vrijblijvend, mensen veranderen gedurende hun leven. Openheid is belangrijk. Als je het niet meer ziet zitten, heb je het erover. Bovendien is de vrijblijvendheid onder vrijwilligers veel minder dan wij denken. Zij zijn veel plichtsgetrouwer dan professionals.
Wat moet er aanwezig zijn om levenslang goed te wonen? Verschilt per buurt: zorgorganisaties in de buurt, maar ook dingen als AH, de HEMA en de kracht van mensen zelf. Draagvlak van de mensen die er wonen, is noodzakelijk. Belangrijk om na te denken hoe je nieuwe bewoners kiest die het bouwproces niet hebben meegemaakt. Gevaar: te snel mensen met een handicap aan te nemen, waardoor het toch een soort getto wordt. Denk na over het vervolg.
Wat zijn factoren voor succes op langere termijn? Flexibiliteit in mensen, voorzieningen, ondersteuning en bouw.
Welke onbedoelde effecten waren er? Alle organisaties voelden zich in eerste instantie aangesproken in de zin van: doen we het dan niet goed? Daarnaast was dit stimulans: we kunnen het zelf wel, dus zijn ze dingen gaan doen. Het project was gericht op ouderen. Tijdens het project is er hard gewerkt aan de wachtlijst voor het verzorgingstehuis en zijn de meeste mensen daarheen verhuisd. De urgentie (voor het project) viel daardoor weg.
Wat waren prikkels om het bestaande los te laten? De reden voor mensen om in zo’n buurt te gaan wonen, is: dat zij beter antwoord krijgen op hun vraag. Voor organisaties: dat zij beter maatwerk kunnen leveren.
74
Hoe is de bekostiging van het project? Door de gemeente. Individuele ondersteuning gedekt door PGB of via de thuiszorg. Financiering op langere termijn is een risicofactor omdat je dan niet om de WMO heen kunt en we weten nog niet hoe dat zich gaat ontwikkelen.
Hoe hebben jullie mensen gevonden? Wij zijn vertrokken vanuit problemen, mensen die op de wachtlijst staan, mensen die vonden dat de buurt verloederde. Grote gevaar is: als je met problemen start, trek je ontevreden mensen aan. Als je in Almere de kans hebt, ga dan uit van de droom.
Wat voor acties hebben jullie voor werving ondernomen? Leuke dingen organiseren, bijvoorbeeld de fanfare door de wijk, via de woningbouw en via diepte interviews gehouden door vrijwillige buurtbewoners. Geen selectie.
Welke eigenschappen van mensen zijn essentieel? Ik zou kiezen voor enthousiaste mensen die goed kunnen vertellen en luisteren en die zich willen inzetten. En die voor die inzet een goede reden hebben: het levert hen iets op. Contra-indicatie: volg je antipathie! Betuttelaars die het goed voor een ander willen doen.
Wat kan het project bieden? Nodig is een helder beeld van de buurt: waar willen wij naartoe. En wat het dan kan bieden: een aangepaste woning, een fijne regio, ruimte om er iets van jezelf in te brengen.
Hoe hebben jullie het groepsproces ingericht? Wij organiseerden ‘koffie-met’ ochtenden 1x in de maand, Dat is overgenomen door de buurtbewoners dus die lopen nog steeds. Iedereen uit de buurt die zin had kon komen. Naast de koffie was er bijvoorbeeld: de wethouder, een kerststukje maken. Mensen dragen zelf de onderwerpen aan. Er komen gemiddeld 40 mensen, de groep wisselt. Voordeel daarvan is dat je veel mensen leert kennen, nadeel is matige betrokkenheid. Voordeel is dat het zo een project is voor een grote en groeiende groep mensen. Koken: een kookgroep waar iedereen welkom is die wil koken of eten of boodschappen doen of de vaat doen. Ook deze is 1x per maand en is overgenomen door de mensen zelf. Toegevoegd is het verhaal (bv Marokkaans eten) en het recept om de verbindingen te versterken.
75
Hoe heb je mensen aan het proces gebonden? Mensen zijn uitgenodigd om diepte interviews te doen, bij voorkeur met mensen uit hun eigen straat. De groep interviewers kreeg persoonlijke brieven en uitnodigingen. Men maakt op basis van die interviews kaarten met persoonlijke voorkeuren. Die kaarten hingen in het wijkcentrum.
Wat stimuleert mensen om in beweging te komen? De boodschap, en het aanpakken van problemen: concreet, niet te vaag. Bijvoorbeeld samen zwemmen: dat is verbinding. Wat ook erg goed werkt: informatie, bijvoorbeeld de ouderen adviseurs, spreekuur in de flats. Essentieel is snel reageren op een vraag,
Wat vormde een rem/obstakel om actief te worden? Een obstakel was dat mensen in een houding zaten van ‘er gebeurt toch nooit iets’. Ze wilden er niet meer in geloven, ook bij organisaties en er ontstond de overtuiging ‘dit is een slechte buurt’.
Welke elementen zijn belangrijk in de samenwerking? Openheid en eerlijkheid. Samen geloven in de boodschap en er samen zin in hebben.
Wat was het grootste succes? Dat buurtbewoners en organisaties er nu van overtuigd zijn dat ze het zelf kunnen. Er is iets wakker gemaakt en het beeld ‘zo slecht is het hier niet’ is ontstaan.
Stakeholders
Wie zijn de essentiële, lokale belanghebbenden? Gemeente, inwoners van de wijk, culturele veld, iedereen die iets moet doen in de wijk.
Wat is er ondernomen om deze erbij te betrekken? Je laten uitnodigen op hun bijeenkomsten en daarna hen uitnodigen voor jouw bijeenkomsten. Wij organiseerden aparte bijeenkomsten voor bewoners. De wijkraad heeft altijd een bijzondere positie. Daarmee is vaker overleg en die wordt om raad gevraagd.
Wat doe je om te stimuleren dat mensen en organisaties betrokken blijven? Telkens resultaten presenteren! En bijvoorbeeld een wijkfeest.
76
Welke kenmerken van belanghebbenden waren lastig? Een school wilde wel meewerken omdat zij eigenlijk op zoek waren naar leesmoeders, dat is teveel één richting. De thuiszorg bleek te log en te groot als organisatie, kon niet flexibel richting buurt optreden. De gemeente was niet genoeg betrokken, en daarbij speelt de invloed van de politiek. Dat is een hele lastige.
Welke elementen zijn belangrijk in de samenwerking? Richting gemeente is het politieke spel belangrijk. Als één wijk verandert, willen anderen het ook. Daar moet je over nadenken, met name de effecten op langere termijn voor andere wijken. Ten tweede: gemeentes zijn als organisatie niet ingesteld op vernieuwing.
Wat is van belang in de relatie met de gemeente? Genoeg open communiceren. Durf vooral je droom te formuleren. Zorg dat je dingen altijd onderbouwt met cijfers en dat je formuleringen kort en bondig zijn.
Zijn er valkuilen geweest? Ambtenaren geloven dat niks kan. Als reactie durfden wij onze droom niet te formuleren. Te veel water in de wijn doen is een valkuil, te ideaal zijn is ook niet goed.
Annik Terryn AAN-Z Markt 1 4571 BG Axel 0115-563015
[email protected] www.aan-Z.eu
77
Interview met Marcel Landewé en Goff Miedema Marcel Landewé en Goff Miedema zijn bestuurders/adviseurs van Droomgenoten Nederland. Een kleine organisatie die mensen met een beperking, buurtbewoners, gemeenten, woningcorporaties, en aanbieders van welzijn en zorg verbinden en inspireren om gewoon goed wonen en gelukkig leven in de buurt te realiseren. www.droomgenoten.nl
Maak je eigen Thuis Als je het hebt over buurtontwikkeling is het van belang dat mensen, maar vooral ook mensen met een beperking, goed moeten kunnen wonen en gelukkig kunnen leven, een uitdagend startpunt. Bij buurtontwikkeling is de betrokkenheid van buurtbewoners van groot belang. De betrokkenheid van iedereen is van belang omdat het gaat om een buurt voor iedereen, dus ook voor mensen met beperkingen. Voor mensen met beperkingen werkt Droomgenoten Nederland met haar concept ‘Maak je Eigen Thuis’. Dat concept is uitgewerkt in een draaiboek rondom kleinschalig wonen en een organisatiemodel voor kleinschalig wonen. In het organisatiemodel draait alles om ‘eigen regie’ en de functie van ‘Thuisgenoot’. In het draaiboek is eigen regie hebben en behouden eveneens een belangrijk uitgangspunt. De 5 D’s vormen daarbij een belangrijke kapstok, Dromen, Denken, Durven, Doen en Doorzetten.
De buurt is van iedereen. Deze uitgangspunten vinden we ook weer terug in de visie van Droomgenoten Nederland waar het gaat om de buurt. Hierbij hanteren ze het motto ‘de buurt is van de buurt’ en ‘de buurt is van iedereen’. De buurt wordt gevormd door buurtbewoners en buurtprofessionals. Je hebt beiden nodig. Je kunt niet zonder de een of de ander. De visie van beiden kan verschillen. Belangrijk is wel dat de visie vanuit de buurtbewoners ontwikkeld wordt. Een mooi voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld de buurtvisie van de wijk Boswijk in Hoogezand-Sappemeer.
Het is belangrijk om niet vanuit problemen te starten. Je moet je stakeholders onderkennen, anders kun je een buurt wel vergeten. Vanuit ontmoeting en plezier kom je tot ontwikkeling, regie en ondernemen. Diversiteit moet leidend zijn. Het buurtschapidee is van belang. In een grotere wijk kunnen meerdere buurtschappen bestaan. De buurt bepaalt zelf hoe groot hun buurt is. De regie kan dan daar gelaten worden. Architecten, woningcorporaties en gemeenten nemen de infrastructuur als uitgangspunt, ze kijken vanuit vaste functies wonen, werken. Ze zijn vaak beheersmatig ingesteld.
78
Terwijl de visie van de buurt een pleidooi kan zijn om het goede van het oude te bewaren en op zoek te gaan naar het nieuwe goede. Oftewel wat wil je houden en wat wil je kwijt.
Het is de kunst om het vastgeroeste proces van idee naar bouwen te doorbreken. De regie moet bij de mensen die er gaan wonen, komen te liggen. Ruimte voor iedereen! Diversiteit is daarbij leidend. De structuur moet afgestemd zijn op allerlei mensen en allerlei doelgroepen met specifieke behoeften en wensen. Als je van daaruit gaat werken kom je op een heel andere infrastructuur.
De buurtbende Voor bestaande buurten is het van belang om de behoefte van de buren en de buurt te kennen. Om die behoefte te kunnen bepalen, heeft Droomgenoten Nederland “de Buurtbende” als werkwijze geïntroduceerd. Zij brengen op onorthodoxe wijze de buurt in beeld. Er rijdt o.a. een buurtbus rond en mensen worden uitgenodigd om binnen te komen. Er ontstaat een gesprek over wat mensen vinden van de wijk. Het doel is om mensen, activiteiten en ideeën in beeld te brengen. Wie wonen er, wat doen ze. Daardoor kan al een wijkvisie ontstaan.
Pleidooi van Kiel-Windeweer De visie van Droomgenoten Nederland m.b.t. het ontwikkelen van nieuwe gebieden is uitgewerkt in “Het pleidooi van Kiel-Windeweer”. In gewone planontwikkeling ontbreekt het mensenverhaal. Het is nodig om op een andere manier te gaan ontwikkelen. Het pleidooi van Kiel-Windeweer bepleit een ontwikkelproces dat voortkomt vanuit een visie op het te ontwikkelen gebied en dat gekenmerkt wordt door ruimte voor mensen die er moeten gaan wonen, werken en zich vermaken. Het pleidooi van KielWindeweer heeft dan ook “Uit de verf op ons erf” als titel. Het is een pleidooi voor ruimte voor mensen, voor verrommeling en voor rafelranden. Het pleidooi is tot stand gekomen op basis van een casus (weilanden) nabij Hoogezand-Sappemeer en door middel van een unieke eendaagse werkvorm “De dwaarsdinkerstoavel”.
Droomgenoten Nederland is verder van mening dat je vanuit binding met de buurt spelregels moet bepalen. De visie van de buurt en de spelregels moeten wat hen betreft onderdeel zijn van het buurtcontract dat je met elkaar sluit. Dit geldt zowel kopers als huurders. Goff Miedema en Marcel Landewé DROOMGENOTEN NEDERLAND Bachlaan 7 9603 AZ Hoogezand 0598 - 322 198/06 - 1137 4360
[email protected] [email protected] www.droomgenoten.nl
79
Interview met Joost Valk Joost Valk is architect. Hij put zijn inspiratie uit de principes van Duurzaamheid met name ‘cradle to cradle’. Hiermee probeer je naast de cirkel van grondstoffen en producten alle cirkels van het leven te integreren en te sluiten, want de aarde is een gesloten kringloopsysteem! Bij de roep om meer respect en het vieren van (bio)diversiteit kom ik automatisch uit op inclusie. ‘Cradle tot cradle’ architectuur op basis van theorie van de levende netwerken, het bouwen van netwerken, het benutten van complementaire talenten. Geeft een nieuwe kijk op de wereld, geeft een nieuwe wereld. Joost Valk streeft naar een gebouwde omgeving bestaande uit vitale plaatsen. www.valk-architect.nl
Voorbeeld van zijn werkwijze: de bouw van een ‘inclusief’ kinderdagverblijf. Samen met de initiatiefnemers uitdenken hoe dit duurzaam te bouwen is en hoe inclusie te bevorderen is, wie je er allemaal bij kunt betrekken. Levert onorthodoxe partners/betrokkenen op. En ook relevante taken/rollen voor mensen waar dat niet voor de hand ligt (bijvoorbeeld een meisje dat alleen kan communiceren met haar ogen).
Joost Valk zet zich in voor het mee ontwikkelen van bestaande structuren; verbinding leggen tussen de vele bestaande netwerken -in de Haarlemmermeer- gaat heel natuurlijk. Je moet openstaan voor wat zij doen en vertellen en uitdragen wat inclusie betekent. Zo kun je mensen inspireren. Bijvoorbeeld de basisschool van zijn zoon ziet nu toekomst in inclusie: minds openen. Overal waar vragen op Joost afkomen i.v.m. zijn visie van duurzaamheid (bouw en gebiedsontwikkeling), overal waar ‘cradle tot cradle’ vragen zijn, daar pompt hij inclusie erin.
Wat je moet doen is mensen spotten waar je al iets mee hebt op dit nivo/terrein, en met hen aan de slag gaan: met een open mind, maar afgestemd op het doel: zuivere lucht, water, gebruik energie en grondstoffen. Als je zegt dat je dat wil doen komt de kennis naar je toe. Komt er energie los. Maar niet alleen praten, ook doen. Dus inclusief ontwerpen. Eigenlijk hoef je geen nieuwe dingen te ontwerpen/te verzinnen, maar de goede dingen herontdekken, hervinden, bij elkaar brengen. Het gaat wel om het opnieuw te ontwerpen en met elkaar verbinden. Joost zit niet meer te schetsen op een kamertje apart maar ontwerpt in een workshopsessie, met acht mensen die bij het project betrokken zijn, vaak mensen met ‘iets’. Je kunt leren van de geschiedenis, door de bestaande architectuur in historische/economische context te analyseren.
80
Wat is er van belang in de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? In de startfase is het allerbelangrijkste om veel te investeren in een gezamenlijk gedeelde ambitie. Die ambitie heb je niet in één keer; er is een hele ontwikkelfase nodig. Bij te hoog inzetten,( bijvoorbeeld als het gaat om financiële haalbaarheid), toch het gesprek voortzetten: hoe zou je het haalbaar kunnen maken. Op alle gebieden moet je op deze manier starten om maatschappelijk draagvlak te krijgen en om het te verbinden met mensen, maar - afhankelijk van het project - ook als je een huis wil aanpassen i.v.m. handicaps: uitgaan van de gebruikers, buren betrekken, toekomstplannen. Betrek mensen in een straal van 100 meter rondom je huis; dit kan superpraktisch zijn. Kom je ook mensen tegen voor wie jij weer dingen kunt doen. In Nederland is het een traditie: een goede buur is beter dan een verre vriend!
Wat zijn de kenmerken van het proces, de ‘architectuur’? Probeer het zo natuurlijk mogelijk te doen. Letterlijk: praat over de natuur, geef dingen de ruimte, daar ontstaan dingen. Als je begint vanuit het idee: nu moeten we wat gaan doen, gebeurt er vaak niets. Ieder mens is in zijn eigen proces. Uiteindelijk heb je allemaal een hoger doel waarvoor je het doet→ geef ruimte dan kan er bezieling ontstaan, dat is effectiever dan duwen. Je moet oog hebben voor mensen die (een beetje) openstaan. Stop daar je energie in (en wees zorgvuldig met je energie). Ieder heeft zelf ook een energiebron nodig, je moet de balans houden.
Hoe kun je waarborgen dat eigen initiatief wordt gehonoreerd en gerealiseerd? Ik ga echt op zoek naar de juiste mensen. Het vinden van die mensen lijkt ingewikkeld, maar hoeft het niet te zijn. Als je een plan breed gedragen krijgt, gaan mensen elkaar voeden en dan wordt het ook breder gedragen. Meer mensen betrekken die erover nadenken. Maar hou in de gaten of je nog steeds hetzelfde doel hebt, namelijk de inclusieve samenleving.
Wat is nodig voor een proces van afnemende vrijblijvendheid en toenemende verantwoordelijkheid? Complementaire kwaliteiten, kwaliteiten die elkaar versterken en aanvullen; dan heb je elkaar ook blijvend nodig. De verantwoording voor het proces ligt bij de netwerken. Je maakt afspraken over je gezamenlijk product. Iedereen is daarin eigenaar van zijn eigen product, zijn eigen idee. Het vieren van gezamenlijke resultaten is heel belangrijk; dit leidt tot/is gevolg van gezamenlijke ontwikkelingen en gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Wat zijn de hulpbronnen, wie en wat heb je nodig op alle niveaus? Er zijn heel veel hulpbronnen. Het is de kunst hulpbronnen goed te benaderen. Je moet weten wat het systeem is, je moet de regels kennen; samen zoeken naar de oplossing en eigen bronnen zoeken. Laat mensen die de hulpbronnen moeten verdelen, niet de hulpbron vast laten lopen in de regels: zoek je bondgenoten. Netwerk als hulpbron: bijvoorbeeld buurtbewoners. De drempel voor de buren is niet te groot, doe iets gezelligs, dan weten ze wat er leeft en is de eerste kleine stap gezet. Dat is effectief, want iedereen heeft een enorm netwerk, mensen die waardevol kunnen zijn.
81
En wat vormde een rem/obstakel? Ik ervaar geen echte remmen. Het is waarschijnlijk dat je periodes in je leven hebt dat je vastzit. Een tijd van een fixed mind, een arme tijd, weinig verbinding met andere mensen. Het is de kunst balans te houden tussen hoofd, (kennis) hart (niet alleen spiritueel) en handen (bezig zijn met je project). Stel je open met je hart: met hart en ziel.
Zijn er andere wijken waarin rondom inclusie, burenhulp, combinaties van wonen-welzijn-zorg goede dingen gebeuren? Enschede/Almelo/Haarlemmermeer. Eigenlijk ken ik er te weinig en ik hoop ook dat er veel meer komen. Waar ik vooral ook voorbeelden zie die de niet vanuit het werken met mensen met ‘beperkingen’ ontstaan zijn maar uit duurzaamheidprincipes. Kijk bijvoorbeeld eens op www.omslag.nl bij Anders Wonen Anders Leven.
Joost Valk JOOST VALK ARCHITECTUUR geeft vorm aan verandering Venneperweg 657a 2152 CD Nieuw Vennep 0252-687850
[email protected] www.valk-architect.nl
82
Interview met José Smits José Smits is projectleider van Osani, een organisatie voor en door ouders die werkt volgens een sterke visie. Stichting Osani helpt mensen met en verstandelijke of lichamelijke beperking bij het opbouwen en behouden van een sociaal netwerk. Levenslang.www.osani.nl
OSANI gaat uit van vier basisprincipes om de ontwikkeling en uitvoering van OSANI te leiden. Het zijn: •
Leiderschap door de familie
•
Veiligheid en bestendigheid door relaties
•
Zelfstandigheid
•
Iedereen levert een bijdrage aan en is deel van onze samenleving
Wat is er van belang in de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? Zoek naar wat ieders belang is. Alle toekomstige bewoners zijn belanghebbenden. Je moet duidelijk maken voor wie je het doet en wat hun belang is. Bijvoorbeeld burenhulp: hebben zij er belang bij of krijgen ze het idee andermans problemen op te moeten lossen? Je ziet aan de reactie van de wethouder ruimtelijke ordening (die geen goede plek reserveerde voor het project) dat hij deze opzet niet als zijn belang ziet. Om medewerking van de wethouder te krijgen moet je weten wat zijn belang kan zijn bij het project en wat hij normaal gesproken doet.
Wat zijn essentiële elementen/ingrediënten om te kunnen beginnen? Iemand die zich verantwoordelijk voelt en ruimte (in tijd en geld) heeft om het te organiseren. Dit kan niet op vrijwillige basis, je regelt dit niet zomaar, het kost een paar jaar.
Wat zijn de voorwaarden om het proces goed te laten verlopen? Er wordt altijd veel belang gehecht aan bouwen. Men wil mee in het bouwproces. Ieder moet zich echter realiseren dat het geen kwestie is van huizen bouwen. Betrokken bij nieuwbouw zijn een stadsarchitect voor de ruimtelijke ordening, een architect voor de bouw van huizen. Wie is de ‘architect voor de sociale structuur’? Die heb je nodig. Inrichting van de sociale structuur zit niet vast aan de stenen, duurt langer, hoeft niet parallel te lopen. Het kan hooguit handig zijn om in een nieuwe wijk te beginnen, de andere mensen starten ook. Je moet vooraf een opzet hebben hoe je een sociale structuur bouwt.
83
Hoe zorg je dat de communicatie efficiënt/adequaat is en blijft? Het is belangrijk (en vaak lastig) om te bepalen met wie je wil communiceren! Communicatie is belangrijk met alle partijen die nu betrokken zijn: de gemeente, bouwers, buurt en clubhuiswerk. Het is een misverstand dat je wil communiceren met toekomstige bewoners, je kent ze niet. Met bewoners kun je communiceren als je ze kent. Pas op voor het krampachtig op zoek gaan naar bewoners. Als je de bewoners kent, ga je met hen anders communiceren dan met andere partners. Communiceren ≠ informeren; maak gebruik van elkaar kennis.
Hoe kun je waarborgen dat eigen initiatief wordt gehonoreerd en gerealiseerd? De initiatiefnemers weten wat zij willen. Geen keuzevrijheid, geen ruimte voor eigen initiatief van instanties/de wethouder, geldt ook voor de bewoners. Pas op voor te veel inspraak. Het doel moet helder zijn, de randvoorwaarden helder, daarbinnen eigen initiatief honoreren. Maar maak gebruik van de eigen kracht, hoe je het uitvoert binnen de kaders die zijn gesteld.
Wat is nodig voor een proces van afnemende vrijblijvendheid en toenemende verantwoordelijkheid? Helder moet zijn wie verantwoordelijk is voor het totaal. Wie van alle partijen/belangen/instanties hebben taken en zijn daarvoor verantwoordelijk. Het belang van de verschillende partijen moet helder zijn. Je moet heel goed nadenken over wat je afspreekt. Als er afspraken zijn: hou je eraan. Als mensen ergens in geloven voelen zij zich verantwoordelijk. Maar je kunt mensen nooit verantwoordelijk houden voor dingen waar zij niet over gaan. En je moet afvallers accepteren.
Hoe hebben jullie mensen gevonden die aan een inclusieve wijk willen bouwen? Hoe verliep de werving? Op basis van OSANI: je kunt overal inclusieve wijken bouwen. Je doet een beroep op mensen die iets willen doen voor een inclusieve leefomgeving. Die mensen zitten overal en niet iedereen in de wijk hoeft mee te doen. Zo’n sociale structuur kun je overal opbouwen en dan wordt het een inclusieve wijk. Voordeel van een nieuwbouwwijk kiezen: je kunt reclame maken, je kunt de gemeentelijke instanties meekrijgen.
José Smits OSANI Robijnplantsoen 4 1339 GC Almere Buiten 036-5309078 / 06-50817151
[email protected] www.osani.nl
84
Interview met Luuk Mur Community Support bestaat sinds 2002. Wij zijn actief bij allerlei typen problemen. Het gebruik maken van steungroepen zien wij als middel om doelen te behalen, het vergroot de zelfstandigheid van mensen die problemen hebben. Met het concept van steungroepen zijn wij onderscheidend. Community Support is actief in allerhande AWBZ gerelateerde zorg. Luuk Mur is initiatiefnemer en directeur. www.communitysupport.nl
Hoeveel netwerken zijn er actief? Op dit moment zijn er rondom 250 cliënten netwerken actief. We kijken in ieder geval per cliënt of een steungroep wat toevoegt.
Wat zijn de remmen op het vormen van een steuncirkel? De medewerker die treuzelt. Medewerkers vinden het moeilijk, wij moeten medewerkers erin blijven sturen. Hulpverleners willen heel graag zelf centraal staan, dat wordt vaak onderschat. Je moet zoeken naar een netwerk en die de kans geven. Taak is om hetnetwerk duurzaam te maken.
Hoe komen netwerken tot stand? Soms vind je alleen maar professionals, maar dat moet tijdelijk zijn. Je begint met uitzoeken hoe het netwerk eruit ziet. Dat kost een paar uur, maar dan heb je zicht op het netwerk. De volgende vraag is: willen mensen dit zo of hebben ze wensen voor verbetering. Je maakt een plan en je ziet wie er (nu) zijn. Als je het goed doet, ga je samen met de cliënt mensen uitnodigen. Je hoeft niet moeilijk te doen, het vergt een beetje actie. Als mensen mij zeggen: die is belangrijk voor me dan zeg ik: bel ze maar op.
Zo kan het gebeuren, aan de hand van een concrete vraag. Bijvoorbeeld: bij wie zouden je kinderen kunnen logeren? Dat (mensen benaderen) moet je leren om het goed te doen, anders vind je geen mensen die willen/kunnen. Het zit hem in de overtuiging dat het kan. Ouders zeggen in eerste instantie: anderen hebben het druk of ze willen de vuile was niet buiten hangen. Wat je doet is de koppeling van mensen aan doelen. Je bekijkt het netwerk met kleurenstickers: rood→
vervelend
geel→
twijfelachtig
groen→positief; dit is in eerste aanleg de bron om uit te putten.
85
Is er niemand of zijn er alleen professionals? Dat is een probleem op zich, dat ga je oplossen, door als je er mensen bij vraagt hun netwerk te gebruiken.
Is het jullie nastreven dat professional overbodig wordt? Het proces kan lopen van een jaar tot vele jaren. Wel langer durend, steeds minder hulp nodig. Wij hebben veel multi-probleem gezinnen (GGZ en Mensen met een handicap). Soms verwijst de gemeente door, dan heb je een budget voor een jaar. In sommige gezinnen zitten we wel op 20 uur per week: met vaak bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning. Met uithuisplaatsing los je geen problemen op, het kost wel geld.
Wie zijn er betrokken? Hoe krijg je mensen/organisaties betrokken? Hoe hou je ze betrokken? Betrokken zijn: MEE, scholen, William Schrikker, er zit vaak een gezinsvoogd in steungroep. Voor gezinsvoogden is het ideaal te weten dat een steungroep een vinger aan de pols houdt als een kind thuis is. Wijkagent kan ook (vaak maar beperkte periode betrokken), consultatiebureau. Kortom de professional in de buurt die voor die leeftijdfase essentieel is. Het bevorderen van een plek in de buurt willen we wel, maar staat niet voorop. Sociale participatie is een punt. Mensen die bij ons komen zijn heel eenzaam; dit roept vraagtekens op. Aan de ene kant leidt het tot bewustwording van te weinig contacten, maar het kan ook aan het persoonlijke probleem liggen. Vrienden en familie zijn belangrijker dan de hulpverlener. Wij werken aan ‘meedoen’. Pak de gemeentegids erbij: wat is er? Wat kun je doen? Het is beter als (verbroken) contacten hersteld worden, wij proberen door de weerstand heen te komen. Wij willen dat mensen werken, naar school gaan. Doel kan zijn dat je weer durft, dat het je lukt om mensen uit te nodigen op de koffie. Technieken om te zoeken naar ‘wat past bij wie’ om het te leren.
Wat valt op in de samenwerking tussen familie, vrienden, buurtgenoten, professionals? Als het loopt, is die samenwerking open en gelijkwaardig. Wij hanteren de methode van een cliëntvolgsysteem. Dit is bij iedereen op de PC te installeren, bij de leerkracht, de voogd, de cliënt zelf. Bij het opstarten zie je de doelen, de afspraken, wie wat gedaan heeft, de resultaten. Sommige ouders waarderen dit erg. Mensen beschrijven hoe zij aan hun doelen gewerkt hebben en met welk resultaat.
Hoe staat het met de privacy? Voor deze onderwerpen (geweld en echte dreiging) mag geen geheimhouding zijn. Als wij een psychiater nodig hebben, kunnen we een beroep op iemand doen. De psychiater zit niet in de steungroep, maar desgewenst is het goed om te weten hoe die professional ertegenover staat. Wij zetten de professionals en behandelaars niet buiten spel.
86
Hoe ziet de organisatie eruit? Wij hebben 55 mensen in dienst, allemaal HBO of universitair opgeleid. Wij willen steungroepen opleiden zodat die hun werk goed zelf kunnen doen. De professional is de voorzitter, spreekt dingen af, de leden doen het werk.
Wat moet steungroep leren (die opleiding)? Beter luisteren naar elkaar, beter weten wat je wel of juist niet moet doen.
Hebben de verschillende actoren (familie, vrienden, buurtgenoten, professionals) een andere rol gekregen/zijn zij andere positie gaan innemen? Er zijn mensen die er een tijd lang inzitten en dan niet meer omdat het niet meer zo nodig is (bijvoorbeeld wijkagent of een vriendin van vroeger). Verantwoordelijkheden worden genomen. Vanuit de gemeente kan de (school)verzuimambtenaar betrokken zijn, die kan in een paar maanden dat probleem oplossen. Bij wijkagenten ervaren wij de bereidheid om goed mee te doen. Je hebt een heel dorp nodig om een kind op te voeden.... . Kinderen weten dat de agent het weet, alleen dat helpt vaak al. Uiteindelijk: als er in een netwerk een vriendschappelijke relatie kan ontstaan is het altijd beter, deskundige moet zijn kennis ter beschikking stellen.
Het liefste haal ik de buren erbij. Het zou mooi zijn in de straat: alle kinderen gaan met een ontbijt op naar school; kinderen op bepaalde tijd naar bed/binnen. Hoe ga je dat als ouders samen aanpakken? Steuncirkel op maat, voor iedereen anders. Bijvoorbeeld bejaarde Molukse vrouw in de wijk (heel anders dan het probleem van een gezin met een agressieve vader). Wij hebben drie Molukse dames gevonden die wij betalen om te helpen, om voor haar te zorgen (in plaats van thuiszorg). De dames namen haar mee naar de kerk ‘kom jij ook maar’ (en de drie dames hebben nu betaald werk, zitten niet meer in de bijstand.) Zoeken via netwerken, het juiste spoor weten te vinden.
Er moet wel wat veranderen, financiering moet heel individueel zijn. Door PGB kun je hulpverlener aan een persoon koppelen. Een PGB geeft flexibiliteit: geen mens weet in oktober wat hij het komend jaar gaat doen, maar organisaties willen dat wel graag weten (om alles te kunnen regelen). Van belang dat mensen die het doen loyaal zijn aan de cliënt en niet aan de organisatie waar zij voor werken.
Er zijn nu 55 medewerkers in dienst. Er is een spanningsveld tussen het belang van de cliënt en de organisatie. Het belang van de cliënt moet je centraal blijven stellen. Wij hebben nog nooit een advertentie hoeven zetten, mensen komen via via op ons af. We hebben vooral beginnende werknemers. Het personeelsverloop is gemiddeld 5 à 10 per jaar, meestal omdat Luuk Mur vindt dat mensen niet voldoen. Cliënten hebben wel last van het verloop. Het effect van verloop op de steuncirkel? Voor je het weet, is de steungroep uit elkaar gevallen; soms zijn steungroepen minder gevoelig voor wisseling. Zo langzamerhand is wel aangetoond: wat een steuncirkel vermag, krijgen deskundigen niet voor elkaar.
87
Hebt u op basis van ervaring tips voor en ideeën mensen die aan de opbouw van een ‘inclusieve’ wijk gaan beginnen? Een gebouw waar je heen kunt gaan als je een steuncirkel wilt opzetten. Waar je terecht kunt met een vraag als: ‘ik woon hier al een tijdje, ik ken geen hond’. Een plek waar je hulp vindt hoe je je eigen steungroep opzet. Er zullen best heel veel mensen zijn die wat willen doen. Er is veel behoefte aan, wij groeien zonder er iets aan te doen (wij willen niet groter worden omdat we het goed willen doen).
Luuk Mur COMMUNITY SUPPORT Du Perronlaan 7 9721XD Groningen 050-3117272
[email protected] www.communitysupport.nl
88
Interview met Mario Kieft Mario Kieft is directeur van Usus Concepts. Usus Concepts is een expertisecentrum voor R&D en innovatie, met als doel het ontwikkelen van nieuwe concepten, vernieuwende combinaties van (bestaande) elementen en innoverende ideeën gericht op het verhogen van de kwaliteit en kwantiteit van wonen, welzijn en zorg. www.ususconcepts.nl
Het allerbelangrijkste is dat voorkomen moet worden dat het vanuit de zorg gestart wordt. Want dan zit je in een enkelvoudig perspectief. Het moet breder zijn. Belangen van ouderen, lokale ondernemersverenigingen etc. De normale dingen doen, normale mensen betrekken, is aan de orde.
Usus Concepts heeft een Compleet Wonen concept ontwikkeld. www.kenniscentrumwonenzorg.nl/doc/diensten_zorg/Compleet_Wonen.pdf Een dienstenconcept dat niets verandert aan bestaande organisaties, maar mensen anders laat kijken. Dit is allemaal een deel van de puzzel, als je mensen bij elkaar zet. Er ontstaat een compleet wonen team met een eigen identiteit. Daardoor ga je het anders doen, ga je ondernemen, ga je mensen faciliteren. Je kijkt naar de competenties van mensen en organisaties, bijvoorbeeld een welzijnsstichting. Het gaat om een totaal beleid. Het is een regiemodel. Er moet een regisseur zijn die de kaders bepaalt waarin bewoners de film maken. Je moet ergens een start hebben. De basis is een model van vraagvolging. Je informeert mensen en kijkt vervolgens wat de wensen zijn. Wat leeft er bij die mensen, wat willen ze, hoe zien hun belangen eruit? Ook bij partijen. Dan ga je om de tafel zitten en kijk je wat kun je met die wensen. Vervolgens heb je tools in handen om antwoord te geven. Partijen komen dan bij elkaar en geven ‘go, or no go’. Er is aldoor een cyclus van verzinnen, uitvoeren en terugkoppelen, het compleet wonen team is de spil. Een keer per jaar stap je uit die cyclus en ga je evalueren.
De leefbaarheidconcepten die succesvol zijn, halen hun kracht uit dat wat mensen bezighoudt. Bijvoorbeeld werk, onderwijs, familie, sociale netwerken, gezondheid en voorzieningen. Dat zit dus niet primair op zorg, wel op economische kracht. Je moet goed in beeld hebben wat voor krachten je verwacht. Het gaat om een gezonde en ondernemende buurt, het gaat om loyaliteitsprogramma’s. Het is belangrijk dat partijen via een klankbordgroep betrokken zijn, mee gaan lopen. Liever geen commerciële partijen.
89
In het Compleet Wonen concept is een servicecoördinator, dat is eigenlijk een buurtregisseur. In woningcorporaties bestaat de functie van huismeester. Vaak gaat het om een functie rondom fysieke zaken. Maar als die persoon een maatschappelijk werk functie heeft, kan hij breder ingezet worden. Hetzelfde voor de wijkverpleegkundige. Ook de welzijnswerker heeft een signaleerfunctie. Zulke functies heb je nodig om goed te weten wat er speelt. Financiering voor zo’n functie zou uit verschillende potjes kunnen komen.
Aandachtspunten bij het idee van een inclusieve wijk; 1) Geografisch afbakenen is nodig. Het moet gaan om een beperkt gebied, wat beloopbaar of befietsbaar is. 2) Vraagvolgend in plaats van vraagsturend. 3) Start bij economische basis, niet bij zorg beginnen. Bijvoorbeeld in Roombeek bleek het bij elkaar zetten van mensen een enorme push te geven. Daar was het compleet wonen concept niet eens nodig. Mensen vonden elkaar. 4) Creëer ontmoetingen tussen bewoners en professionals. 5) Noaberschap en ICT. Mensen met gezondheidsproblemen kunnen snel in het zorgcircuit terecht te komen. Hoe kun je met technologie zorgen dat ze langer thuis wonen? Bijvoorbeeld alarmering naar de buurman. Maar in Nederland komt Domotica niet van de grond. Woningcorporaties investeren niet. Het is te duur, men is te bang. Er is een praktijkcentrum thuistechnologie waarin gekeken wordt wat er nodig is om mensen zo lang mogelijk thuis te laten blijven. Dit soort dingen moet je aan mensen koppelen. Er moet vraag komen vanuit consumenten en zo de woningcorporaties dwingen het toe te passen in nieuwbouw. We hebben al wel auto’s die ons herkennen, maar niets van dat alles zit in onze huizen. Via een DAP, Domotica Aansluitpunt, kun je al veel regelen. Dat is zo beschikbaar. (Meer informatie over DAP: www.expertel.info 6) Leefbaarheid. Dan gaat het om tools die je nodig hebt om mensen te benaderen. Blijven nadenken en interactie blijvend tot stand brengen, voortdurende interactie is van groot belang. Anders blijven bewoners weg, dan doe je veel moeite maar krijg je er weinig uit, praat je aldoor met dezelfde bewoners of verzand je in inactiviteit. Er moet een duidelijke procesbegeleider/regisseur zijn. Met de benen in de klei. Wijkwebsites werkt meestal niet, omdat je dagelijkse vernieuwing nodig hebt en daar ook op moet investeren. Wat wel werkt, zijn themakanalen op de regionale televisie.
Hulpbronnen zijn gemeentes, woningcorporaties en welzijnsorganisaties. Provincie eventueel. Maar subsidies maken lui, het moet bij subsidie van de provincie gaan om extra zaken, niet om de basiszaken. Die moet je regelen via bijvoorbeeld de lokale ondernemers, die hebben veel meer belangen dan we denken. Die hebben belang bij een positieve wijk. Bij goede service. MKB Nederland, Rabobank, leerwerkbedrijven, ROC. Mensen die stage in hun eigen wijk kunnen lopen.
90
Je kunt mensen het beste betrekken door het concreet te houden. Dat je ze aan kunt spreken op verantwoordelijkheden. Dat ze goede buren zijn. En samenwerkende partijen bind je niet door een contract, maar door onderlinge afhankelijkheid en belangen. Het netwerk bestaat zodra er vertrouwen is. Hierop moet je dus investeren. Samen met een helder concept met goede PR en Marketing. ‘Goede buren gezocht’ of is het ‘erbij horen’? De boodschap moet zo interessant zijn dat er een uitruilgedachte ontstaat. Dat mensen gaan denken, ik ga er aan meedoen, want het levert me wat op. Zorg dat mensen eigen krachten gaan aanboren en gebruiken.
Beeldvorming. Haal het uit een bepaalde sfeer. Goede buren ben je wel of niet. Wees specifiek en hou het klein. Als je een groep wilt aanspreken, wees dan niet te breed. Het gaat ook om de inrichting van de samenleving.
Mario is ook bij de Open Universiteit betrokken bij het maken van een module over verandermanagement. Hij ontwikkelt met hen een onderzoekstool over de binnenkant van veranderen. Verzekeraars zijn ook van belang. Het gaat niet alleen om het curatieve gedeelte, in de preventie zit ook veel potentie.
Mario Kieft USUS CONCEPTS Rondweg 88 8091 Wezep 06-24724680
[email protected] www.ususconcepts.nl
91
Interview met Melie van Wolfswinkel Melie van Wolfswinkel haar dochter Miriam heeft veel ondersteuning nodig en woont op zichzelf. Melie is initiatiefnemer van One By One. Een streven van drie ouderparen om voor hun kinderen een eigen leven in de samenleving te creëren, met de ondersteuning die daarbij nodig is. Eén voor één.
Welke individuele leefarrangementen hebben jullie? Het komen tot een individueel leefarrangement was een proces van 10 jaar, het is uit nood geboren. Uitgangspunt is de visie: belangrijk dat Miriam met goede steun kan leven, op een manier die bij haar past. Veiligheid betekent voor haar: mensen om zich heen die zij kan vertrouwen, en die er zijn (nabijheid). In een zorgorganisatie is dat lastig te realiseren. Dat hebben wij wel geprobeerd, maar we zijn hier op uitgekomen na 12 jaar zoeken en ondervinden. Ook overdag: op het AC ging het niet goed en Miriam werd zondebok. Nu, met PGB kunnen we één op één ondersteuning voor haar inhuren. We zijn bezig om de dingen die zij doet en de mensen die zij ontmoet langzaam uit te breiden. In het voortraject hebben we mensen om ons heen verzameld: iemand die voor je onderhandelt (in onderhandelingen ben je als moeder kwetsbaar en je ben geen moeder meer) en iemand die medewerkers coacht. Vervolgens is een stichting opgericht met enkele andere ‘actieve’ ouders met dezelfde visie.
Miriam heeft haar flat gekregen via een grote organisatie die gekoppeld is aan de woningbouwvereniging. Deze organisatie, geen onderdeel van een zorgorganisatie, is in het eerste jaar de verhuurder van de flat. Zij ondersteunen en controleren of het goed gaat. Als alles een jaar goed gaat, dan volgt gewoon een huurcontract met de woningbouwcorporatie. In de grote flat (ca 800 woningen) waar Miriam woont, zijn 10 woningen voor ‘iemand met gebruiksaanwijzing’. Het is betere sociale woningbouw, centraal gelegen in een prettige wijk.
Naast de mensen die Miriam in dienst heeft (PGB) begint het netwerk te groeien. Onder andere vanuit de kerk. Er is bijvoorbeeld iemand die haar haar knipt als vriendendienst. Miriam zal altijd mensen om zich heen nodig hebben, nu vooral betaald maar wel op persoonlijke titel. Het gros heeft zich aangemeld vanuit het voortraject. Maar nu is er ook een ‘buurvrouw’ van enkele woonlagen hoger in de flat. We hebben mensen betrokken vanuit een uitzendbureau: via gesprekken met de intercedent wordt duidelijk welke soort mensen we zoeken. Wij vinden ook nieuwe mensen via www.zorgmatch.org (site voor personeel van mensen met een PGB). Mensen die bij Miriam werken, willen betrokken blijven!
De mensen uit de omgeving die haar leren kennen (de buurvrouw, mensen in de lift) gaan Miriam meer en meer begrijpen. Voor de andere mensen in de flat is het ook een eye opener. Bij klachten van buren, gaan begeleiders er direct op af, leggen dingen uit, geven een telefoonnummer zodat buren
92
direct kunnen bellen. Je moet problemen niet laten sudderen maar uit de wereld helpen: een ‘raar iemand’ wordt een jonge vrouw met een naam.
Wat zijn de randvoorwaarden binnen de organisatie om individueel te kunnen werken? Genoeg financiën. Heel open houden t.o.v. CIZ en zorgkantoor. Bij de opzet van de wijk CIZ en zorgkantoor betrekken, vragen aan de ambtenaar ‘hoe hij het probleem zou oplossen’. Laat ook een ambtenaar in zijn waarde. Ambtenaren zijn goed op hun vakgebied, maak daar gebruik van: elkaars kwaliteiten benutten!
Hoe staat het met ‘groei en krimp’: ontwikkelingen daarin? In het begin was het doodeng. We hebben het uitzendbureau ingeschakeld voor de continuïteit. Er was een geschikte intercedente, wij hebben regelmatig contact. Er komen mensen uit voort die het leuk vinden en er hun baan van maken, daarna mond op mond reclame.
Wat valt op in de samenwerking tussen familie, vrienden, buurtgenoten, professionals? Vooral tussen familie en professionals is er een vertrouwensband en een open contact. Ik kan weer moeder zijn, de professionals pakken dingen op. Zij gaan bijvoorbeeld mee op familiebezoek, denken erover na hoe zij Miriam een eigen plek kunnen geven.
Wat is jullie rol daarin? Mijn man is werkgever (via SVB die nu goed functioneert) van de mensen die Miriam ondersteunen, en hij is altijd bij het werkoverleg. Ik ben vooral moeder. Dat Miriam in de buurt woont, is in ons geval erg fijn. Na een periode waarin jij de zorg deed en veel andere rollen had, moet je weer leren om gewoon moeder te zijn. Een moeder met wie je gewoon leuke dingen doet. Het leven is nu voor iedereen leuker en gewoner.
Hebben mensen nu meer invloed op hun eigen leven (zelfregie/autonomie)? Welke elementen zijn daarvoor behulpzaam/belangrijk geweest? Hebben we ook te danken aan de mensen die wij om ons heen hebben en die er in geloven en ervoor willen gaan. Je moet nooit ‘alleen’ staan, je hebt mensen met een hart nodig, maar ook mensen die wat weten.
Op welke manier nemen mensen deel aan de samenleving (in welke rollen)? Wandelen, in de buurt, op het strand, markt, boodschappen, de manege. Miriam komt onder de mensen, dat is op zichzelf al heel bijzonder. Lid van de kerkelijke gemeenschap was ze altijd al, maar ze komt er nu ook echt, wordt uitgenodigd. De verandering voor Miriam: van er bij zijn naar erbij horen.
93
Ze wordt (door begeleiders) meegenomen naar een concert. De randvoorwaarden zijn heel belangrijk. Dat ze nu rustig op de markt kan lopen is al heel bijzonder. Hoe beter het gaat, hoe minder medische middelen en maatregelen.
Is er gebruik gemaakt van een specifieke methode/aanpak? Heel erg kijken vanuit het gewone leven: wat wil een vrouw van 24? Wij zijn gaan kijken in het buitenland, we hebben ons laten adviseren en trainen. Vanuit ‘Sociale Role Valorization’, maar niet dogmatisch. Zie bijvoorbeeld het aanbod van Perspectief rondom SRV workshops, www.perspectief.org
Hebt u op basis van ervaring tips voor en ideeën mensen die aan de opbouw van een ‘inclusieve’ wijk gaan beginnen? Een gewone wijk waar iedereen welkom is, een inclusieve wijk, maakt het meteen al speciaal. En in huis: echt alleen eigen mensen, dus niet hulpverleners delen met anderen in de flat met een zorgvraag. Wij hebben nul overhead, alleen de cursussen die wij medewerkers willen laten volgen.
Melie van Wolfswinkel Heiligenbloem 6 3068 AB Rotterdam 010-4560747
[email protected]
94
Interview met Philien Blok Philien Blok is manager particulier opdrachtgeverschap bij van Heijst & partners. Zij werkt als adviseur aan projecten en beleidsontwikkelingen op het gebied van particulier opdrachtgeverschap en wonen, welzijn en zorg. Van Heijst & Partners is een adviesbureau op het gebied van o.a. vastgoed, dat zoekt naar vernieuwingen en samen met opdrachtgevers de grenzen probeert op te zoeken. www.heijstenpartners.nl
Het is het beste als het initiatief vanuit de mensen zelf komt, bijvoorbeeld richting een gemeente of een wethouder is dat heel belangrijk. Zorg dat je de 120 geïnteresseerden verenigt, maak een stichting en rondom die stichting een kring van mensen die de stichting steunen. Triade kan dit ondersteunen, maar haal je naam als Triade van het project af en stap naar de achtergrond. Geweldig dat ze dit initiatief nemen, het heeft absoluut potentie.
Wat is van belang in de startfase? Wie zijn de initiatiefnemers? PR en communicatie en zorg dat je het proces van tevoren helder hebt.
Wat zijn essentiële elementen, voorwaarden? De mensen om wie het gaat, moeten vanaf het begin de hoofdrol krijgen; professionele partijen ondersteunen en faciliteren. Een goed plan van aanpak is essentieel. Communicatie naar alle betrokkenen is een must. Voor wat betreft de 120 geïnteresseerden in Goede Buren Gezocht: organiseer een bijeenkomst, verleidt een aantal in een voorbereidingsgroep te gaan zitten en ondersteun hen. Wat betreft Almere: probeer mensen uit het hele land aan te trekken, want nergens is de kans om een eigen huis/buurt te bouwen zo groot als daar.
Wat zijn kenmerken van het proces? Ga pas naar de gemeente als je een goed plan hebt. Doe veel voorbereidend werk. Laat de initiatiefnemers een helder programma van eigen wensen hebben. Daarnaast is een buurt en stedenbouwkundig plan nodig. Ga met individuele mensen nadenken hoe zij hun woningen eruit willen laten zien. Bouwen volgens eigen ideeën is stap 1, een vereiste is een visie op inclusief wonen. Later breng je pas zorg in.
95
Hoe zien de succes- en faalfactoren eruit? Binden van mensen: in het begin zijn mensen vaak enthousiast maar haken uiteindelijk af. Wat werkt is financiële binding, bijvoorbeeld een lidmaatschap van de stichting. Een potentiële faalfactor is dat Triade het te veel bij zichzelf houdt.
Hoe pak je de communicatie aan? Website, radio, lokale omroep en vooral regelmatig een digitale nieuwsbrief naar alle betrokkenen. Landelijk naast lokaal. Je hebt een communicatieplan nodig.
Hoe zorg je dat de communicatie efficiënt is? Belangrijk is, er iemand verantwoordelijk voor te maken, liefst iemand uit de stichting, mogelijk een projectgroep. Het is belangrijk dit niet te onderschatten.
Hoe creëer je ruimte voor eigen initiatief? Iedereen maakt een eigen programma van eisen en wensen en pas daarna ga je gezamenlijk kijken. Iedereen maakt een eigen ontwerp, met een architect mogelijk naar keuze en eventueel met een eigen bouwer. Later is het van belang dat mensen ook hun eigen zorgverlener kunnen kiezen. Werkelijke keuze is een absolute voorwaarde voor eigen initiatief. Keuzevrijheid, waarbij wel de kaders heel duidelijk zijn: niet alles kan. Goede ondersteuning bij het kiezen is essentieel, bijvoorbeeld in de vorm van begeleiding bij een collectief particulier opdrachtgeverschap.
Hoe kun je waarborgen dat eigen initiatief wordt gehonoreerd? In goede ondersteuning en door een goed procesplan waar steeds go/no-go momenten inzitten voor individuen zitten de waarborgen.
Hoe staat het met afnemende vrijblijvendheid? Door financiële binding en door regelmatige communicatie versterk je de verbinding. Verder is het erg belangrijk iedereen naar vermogen te laten deelnemen, dus zoek op alle niveaus naar kwaliteiten van de initiatiefnemers.
Welke verantwoordelijkheden zijn er te onderscheiden? De op te richten stichting heeft de verantwoordelijkheid te besluiten: “Gaan we verder of niet?” Triade kan dit ondersteunen, maar Triade moet zich niet voor het proces zelf verantwoordelijk voelen. Met de externe partijen waar je in de loop van het proces mee gaat samenwerken, is het belangrijk om afspraken altijd goed op papier te zetten.
96
Wat zijn hulpbronnen? Mens en denkkracht. Initiatiefnemers en machthebbers in het veld van bouw, geld, wetenschap, zorg. Creativiteit en enthousiasme. Geld komt echt pas in een later stadium, eerst een goed plan.
Wat biedt succes op de langere termijn? 1.
Denk in de ontwikkelfase goed na over: wat als het er is. Ontwikkel een goede visie op inclusief wonen.
2.
Toets regelmatig met alle partijen of de plannen/proces nog kloppen met wat ze willen.
Wat moet er aanwezig zijn om goed te wonen? Voorzieningen, investeren in wat je voor elkaar betekent (gaat niet vanzelf), openbare ruimte, alle woningen moeten voor iedereen geschikt zijn, toegankelijkheid, blijvende vormen van openbaar vervoer.
Wat zijn onverwachte effecten? Op IJburg werd een woonvoorziening ontwikkeld, die als ´klein instituutje´ in de wijk werd gesitueerd. De mensen die er zouden gaan wonen werden er nauwelijks bij betrokken. Risico voor een inclusieve wijk: mensen verbinden zich aan de start maar als ze eenmaal een mooi huis hebben haken ze af en verbinden zich niet meer aan de visie. Afhaken in het proces kan weer financiële gevolgen hebben voor anderen.
Wat zijn prikkels om het bestaande los te laten? De regie van mensen serieus nemen. Het nieuwe zal mensen prikkelen, anders gaan ze niet meedoen. Zorg dat het een open proces is, en wees helder in de werving dat het iets nieuws zal worden.
Welke factoren zijn er voor succes op de lange termijn? Het proces en het project stoppen niet: communicatie en ontmoeting blijven onderdelen om blijvend in te investeren. Juridisch zul je dit goed moeten onderbouwen, want in principe kun je, als je een huis gekocht hebt, dit doorverkopen aan wie je wil. Goede waarborgen rond verhuurbaarheid.
Wat zijn de dilemma’s? Individu versus het collectief. Soms dilemma’s rond financiën. De beste manier om de regie te hebben, is het geld in handen te hebben. Soms raak je via financiering je regie kwijt. Als je bijvoorbeeld je woning gaat huren van een woningcorporatie, kan het betekenen, dat je weinig zeggenschap hebt over hoe je woning eruit gaat zien.
97
Hoe staat het met de financiering? Risicodragende partijen kunnen zijn een woningcorporatie, een projectontwikkelaar. En natuurlijk particulieren of een groep ouders, die voor zichzelf of voor hun kinderen een huis kunnen laten bouwen.
Hoe is de individuele procesondersteuning bekostigd? Eigen bijdrage en subsidie. De zorg via indicatie (ZZP), wellicht nieuw coöperatief opzetten vanuit de buurt en minder vanuit de doelgroep. Ervaringen laten zien dat met dienstverlening onderling het beroep op de AWBZ afneemt.
Communityvorming: Hoe hebben jullie mensen gevonden? Mensen zoeken via goede PR. En hoe je die vormgeeft moeten de initiatiefnemers zelf besluiten.
Wie zijn er betrokken? Het is essentieel dat iedereen betrokken is, iedereen heeft op zijn eigen manier iets bij te dragen.
Hoe staat het met de selectie van bewoners? Kies voor een proces waarin mensen zichzelf selecteren, bijvoorbeeld door samen een visie op te stellen en expliciete go/no-go momenten. Communicatie daarin is van groot belang.
Wat leveren dilemma’s op? Een enthousiast iemand in de groep, maar 80% van de rest van de groep ziet deze persoon niet zitten. Soms wil de ene helft echt een andere kant op dan de andere.
Wat zijn essentiële eigenschappen? Allemaal hebben we ze nodig: voorlopers, onderzoekers, zorgers, maar ook iemand die de koffie verzorgt tijdens vergaderingen etc.
98
Wat zijn contra-indicaties? Mensen die niet kunnen luisteren naar anderen en voor hun eigen verhaal gaan (dit gebeurt wel eens bij ouders van mensen met verstandelijke beperkingen, die nog erg in de strijd zitten) Starheid: mensen moeten compromissen willen sluiten, anders geen groei en vernieuwing mogelijk.
Wat kan een project mensen bieden, wat moet je organiseren om het proces van de grond te krijgen met buurtbewoners? Faciliteiten bieden zodat zij het zelf kunnen ontwikkelen. Provincies en gemeenten subsidiëren ontwikkelingskosten.
Wat is van belang bij de inrichting van het groepsproces? Continu bewust zijn dat je aanpassingen moet kunnen maken in je plan. Niet al te veel vasthouden aan de afspraken van nu.
Wat stimuleert mensen om in beweging te komen? Het gevoel dat zij ertoe doen, serieus genomen worden. Regelmatige communicatie: niet drie maanden niets van je laten horen. Enthousiasmerende voorlopers.
Wat vormde een rem/obstakel? Gedachten als: “Ooh- wat komt er straks allemaal bij kijken? Kan ik dit wel?” en tijd en financiële consequenties.
Welke elementen zijn belangrijk in de samenwerking? Gelijkwaardigheid. De lead is bij de initiatiefnemers, de individuen staan centraal.
Wat was het grootste succes tot nu toe in dit proces? Dat het tot stand komt, met een ontwikkeltijd korter dan vijf jaar.
Lokale stakeholders? Wie zijn de essentiële lokale belanghebbenden/organisaties? Gemeente en provincie. Verder is het afhankelijk van de locatie en het initiatief en wordt gedurende het proces duidelijk, wie de essentiële belanghebbenden zijn.
99
Wat is er ondernomen om deze erbij te betrekken? De juiste personen zoeken (bij de organisaties). Bepalen hoe groot je hun bijdrage wilt laten zijn.
Wat doe je om te stimuleren dat deze mensen en organisaties betrokken blijven en hun betrokkenheid in daden omzetten? Goede communicatie en partijen serieus nemen.
Wat heb je gedaan om mensen/organisaties niet vrijblijvend te verbinden aan het proces? Continue informeren/communiceren. Snel na een gesprek iets laten horen, nieuwsbrieven. Afspraken: zet ze op papier; dit voorkomt vrijblijvendheid.
Welke kenmerken van belanghebbenden of organisaties waren stimulerend, wat was juist lastig? Welke elementen zijn belangrijk in de samenwerking? Niet trekken maar faciliteren en niet op de voorgrond.
Wat is van belang in de relatie met de gemeente? Wat zijn de do’s en don’ts? Initiatiefnemers contact laten leggen, NIET organisaties. Leg pas contact als er een goed plan is.
Wat zijn valkuilen? Als je partijen te vroeg lastig valt. Laat je niet steeds naar een ander sturen. Laat aan twee kanten één persoon het contact onderhouden
Philien Blok VAN HEIJST & PARTNERS Postbus 1473 8001 BL Zwolle 038 4260040/06 45480006
[email protected] www.heijstenpartners.nl
100
Interview met René van Bemmel René van Bemmel is betrokken bij het Groene Sticht. De bewoners van de buurt 't Groene Sticht vormen een bont gezelschap van (ex-)daklozen, studenten, senioren en jonge gezinnen. ’t Groene Sticht begint in 1996 met een droom van Ab Harrewijn. Hij is politicus en oud-dominee en heeft een totaal nieuwe kijk op de opvang van dak- en thuislozen. www.groenesticht.nl
Opvang in bestaande wijken levert telkens weerstand op van bewoners. Dat wil Ab voorkomen: “We vestigen ons ergens en zoeken dán geschikte buren, mensen die een positieve kijk hebben op daklozen en liefst nog wat voor ze willen betekenen ook!”
Wat is er van belang in de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? Kerngroep van mensen met verschillende netwerken; mensen met idealen en kwaliteiten om te kunnen organiseren. Vanaf het begin toekomstige bewoners zoveel mogelijk betrokken. Kerngroep bestond deels uit toekomstige bewoners.
Wat zijn essentiële elementen/ingrediënten om te kunnen beginnen? Organisaties die hetzelfde doel hebben, mensen die professioneel zijn. En je moet tegen stress en tegenslag kunnen (RVB is zelf bewoner van het eerste uur).
Wat zijn de voorwaarden om het proces goed te laten verlopen? Je moet een goed, vernieuwend plan hebben. Je moet geloofwaardig en betrouwbaar zijn, niet zomaar een gril. Mensen hebben die ervoor gaan, dan kun je anderen inspireren en overtuigen.
Wat zijn kenmerken van het proces? Je hebt een goed idee over het invullen van een buurt. Degenen die erover gaan (gemeente en woningbouw), moet je overtuigen dat het een levensvatbaar initiatief is. Het moet passen in hun doelstelling. En je moet middelen en fondsen vinden en organisaties die een projectleider kunnen vrijmaken. Als er een plan ligt volgt een taaie fase: communiceren, mensen betrekken, uitwerken van het plan: je moet de organisatie opzetten.
101
Wat zijn faalfactoren in de startfase? Het kan te complex worden, te veel partijen, te veel belangen, te veel water in de wijn. Je kunt onvoldoende middelen gegenereerd hebben. Het kan te lang duren: organisaties haken af (is bij ons niet gebeurd).
Wat valt er te zeggen over de communicatie? Dat is complex. Je moet er flink aan trekken. En goed communiceren: in de eigen club (kerngroep), de achterban, mensen die je moet overtuigen. Je moet in de communicatie steeds schakelen. Bij ons deed de projectleider dat. De projectleider is gewonnen uit eigen kring (iemand die de idealen goed snapte en zeer capabel is). Via netwerk fondsen gevonden zodat we voor een jaar iemand konden aanstellen. Dit soort projecten moet je professioneel doen, iemand moet beschikbaar zijn met verschillende kwaliteiten: onderhandelen, uitwerken van plannen, organiseren, communiceren. Kortom: tijd en kwaliteiten. Hierop moet je niet bezuinigen. Je moet fondsen hebben die het risico aandurven en die zich aangesproken voelen door het ideaal.
Wat is er nodig om ruimte te creëren voor eigen initiatief en het nemen van eigen verantwoordelijkheid? Regelmatig inbreng gevraagd bij aspirant-bewoners als plan verder uitgewerkt moest worden. Gemeente bood ruimte: kom maar met idee. Woningbouwvereniging wilde maatschappelijk gezicht, we hadden de tijd mee.
Wat zijn de kenmerken van deze ‘ruimte’, waar moet die aan voldoen? Je moet een locatie hebben die kansrijk is om uit te werken (de boerderij), buurt verkend en inbreng benut. Gemeente zei: leuk idee maar overtuig ons maar.
Hoe kun je waarborgen dat eigen initiatieven worden gehonoreerd en gerealiseerd? Je voelt de ruimte, hebt een idee, er zit genoeg power achter: de boel ligt bij jou. Dan word je uitgedaagd, blijft iedereen betrokken. Voldoende geloof in je eigen drive. Vrijblijvendheid is er nooit geweest, kwetsbare mensen zijn ook vanaf het begin betrokken.
Welke verantwoordelijkheden worden onderscheiden? Publiciteit, fondsenwerving (financieel onderlegd), architecten, organisator. Projectleider, liet zich coachen door de kerngroep. Kerngroep was gedreven en bekwaam. Je moet kunnen zeggen: we trekken er vier jaar voor uit.
102
Wat zijn de factoren voor succes op langere termijn? Je moet goede mix weten te vinden tussen idealen en haalbaarheid, water bij de wijn doen, steeds durven afwegen, momenten markeren, ook een zekere distantie bewaren. Kerngroep moet elkaar kunnen vertrouwen en ruimte geven voor die afweging/markeren momenten. Is met enige regelmaat gebeurd: spannend. Belangrijk om het niet persoonlijk te duiden en wel de vraag durven stellen: is het dit nog waard. Elk project van deze omvang moet deze fase doorstaan.
Wat moet er aanwezig zijn om levenslang goed te wonen? Je moet de idealen blijven voeden en organiseren. Zijn we de afgelopen vijf jaar mee bezig geweest. Toen het drie jaar liep ontstond er een natuurlijk proces: is dit het nou? Het nieuwe gaat eraf. Je moet je verwachtingen uitspreken, benoemen als je verder/wat anders wil. Ook je teleurstelling uitspreken en koppelen aan de idealen. De mensen die er wonen, geven vorm en inhoud. Vitaliteit blijft door het gesprek en vooral samen dingen doen. Dat laatste brengt mensen bij elkaar.
Wat waren de onverwachte en onbedoelde effecten? Hoe is daarmee omgegaan? De begroting is altijd groter: looptijd altijd langer dan je dacht. Betrokkenheid: mensen haken af, moet je weer nieuwe mensen vinden. Afhaken: huizenprijs liep op, mensen kunnen het niet meer betalen. Dan moet je weer.... mensen zoeken, is gelukt.
Wat zijn factoren voor succes op langere termijn? Je moet creatief blijven, met elkaar in gesprek blijven, blijven investeren in nieuwe activiteiten. Van tijd tot tijd nieuwe mensen erbij betrekken: bijvoorbeeld bij culturele activiteiten worden weer andere bewoners actief en enthousiast. Zorgen dat je verschillende activiteiten organiseert: eigen inbreng, geeft ieder de mogelijkheid om betrokken te worden.
Hoe is in het algemeen de bekostiging van het hele traject gedekt? Subsidies (=fondsen) en leningen. Er komen nu ook huurgelden binnen (is pas gestart toen de mensen er woonden), deel van de bebouwing is eigendom v/d stichting: huurpenningen.
Hoe is in verband met de duurzaamheid van het initiatief de bekostiging op de lange termijn gewaarborgd? Wij zijn woonvereniging. Als woonvereniging leveren we een bijdrage (voor kernactiviteiten) uit eigen zak. Voor andere activiteiten werven van projectsubsidies.
103
Hoe hebben jullie mensen gevonden die aan een inclusieve wijk willen bouwen? Hoe verliep de werving? Op alle manieren (via, via, eigen netwerk, lokale krant, lokale omroep, internet). Daarnaast gebruik gemaakt van de mensen die bij woningnet zijn ingeschreven: die zoeken een woning in de stad. Dat gebeurt automatisch als je met een woningcorporatie in zee gaat.
Wie zijn er betrokken? De projectleiding bleef belangrijk, ook bij de werving van toekomstige bewoners. Persberichten, met mensen contacten leggen.
Is er sprake geweest van selectie van mensen? We konden een eigen selectie toepassen, konden zelf selectiecriteria opstellen. Ieder die er wilde wonen was verplicht lid te worden van de bewonersvereniging en moest door een ballotage komen. Contra-indicaties, dus geen: 1. Mensen die alleen afkomen op een mooie sociale huurwoning. 2. Mensen die zelf veel sociale zorg nodig hebben (voorrang aan mensen die de schouders eronder konden zetten). 3. Redders: mensen die daklozen willen redden. De ballotagecommissie hield aspirant-bewoners ‘tegen het licht’. Bij twijfel soms wel, soms niet aangenomen. Kwetsbare mensen: in het lidmaatschap moet je de balans zoeken tussen kwetsbare mensen en dragende mensen. De criteria waren helder en geaccepteerd door woningnet en de woningcorporatie. Maar het is ook onze verantwoordelijkheid om de woningen te vullen.
Wat voor dilemma’s ben je daarin tegengekomen? Soms moeilijk om in gesprek van een uur goed te onderscheiden of mensen alleen op de mooie woning afkomen. Daardoor kwamen er aanvankelijk minder mensen dan gepland. Wij verwachtten een goede mix tussen jong en oud (niet meer werkend), maar ouderen (55+) sprak het onvoldoende aan. We hebben ervan geleerd voor als er mensen weggaan. We hebben een wachtlijst: mensen van de wachtlijst moeten al met activiteiten meedoen. Zo leer je elkaar al kennen, weet je wie serieus belangstelling heeft voor het project.
Welke eigenschappen van mensen zijn essentieel? Open houding, interesse hebben in mensen, in je buren. Je moet op gezette tijden dingen willen doen, alleen 1x per jaar naar de ledenvergadering is te weinig. Elke week een activiteit kan, maar hoeft zeker niet. Meedoen aan georganiseerde activiteiten, daar gaat het om. Kun je niet verplichten, het moet uitnodigend zijn om mee te doen, moet je steeds op investeren.
104
Hoe hebben jullie het groepsproces ingericht? Hoe ziet het eruit? Bewonersvereniging met werkgroepen en activiteitenruimte zijn belangrijke ingrediënten om dingen te organiseren.
Wat heeft ertoe bijgedragen dat mensen daadwerkelijk actief werden? Vanaf het begin betrokken. Als je iets wil organiseren: alle ruimte, anderen doen mee. En het is duidelijk waarom je hier wil komen wonen (ballotage).
Hoeveel mensen zijn nu blijvend actief betrokken? Er wonen ca. 90 mensen, 60% is actief betrokken, aardige vorm van betrokkenheid, ruim voldoende. En je moet mensen die meedoen onderscheiden van de trekkers.
Wat was het grootste succes tot nu toe in dit proces? Trekkers waren na drie jaar erg moe: erg veel ambitie op te weinig schouders, we hebben onze verwachtingen bijgesteld. Je moet tevreden zijn met wat er nu is en niets nieuws ontwikkelen als er geen nieuwe mensen bijkomen. Bij de werving van nieuwe bewoners gaan ‘sterke schouders’ voor (vanaf de wachtlijst). De projectleider is nu beheerder van het project. Goed dat de projectleider de vermoeidheid tijdig heeft gesignaleerd: je moet het op het juiste moment onder ogen zien, het moet wel leuk blijven.
Wie zijn de essentiële lokale belanghebbenden/organisaties? Gemeente, maar ook het wijkbureau gaf veel faciliteiten; de vrijwilligerscentrale Utrecht zocht een dependance in Leidsche Rijn en bleek voor ons van belang. Zij doen ook activiteiten in de buurt en is aangehaakt bij een grote stichting, dat was een win-winsituatie.
Wat doe je om te stimuleren dat deze mensen en organisaties betrokken blijven en hun betrokkenheid in daden omzetten? Bij activiteiten moet je hen uitnodigen als je wat nodig hebt: goed formuleren wat je nodig hebt en zorgen dat je krijgt wat is toegezegd.
Wat is van belang in de relatie met de gemeente? Wat zijn do’s en don’ts? Je moet de dingen goed onderbouwd doen; benader de gemeente met mate: niet voor elk wissewasje op de stoep staan. Wij hebben de mazzel dat de gemeente altijd positief heeft gestaan ten aanzien van de buurt. De gemeente stuurt ook vaak mensen langs die iets soortgelijks willen.
105
We hebben een werkgroep ‘attentie’, georganiseerde burenaandacht voor een blijk van belangstelling bij de mooie en moeilijke dingen in het leven: van geboorte tot dood.
René van Bemmel GROENE STICHT Ab Harrewijnstraat 38 3544 AL Utrecht
[email protected] www.groenesticht.nl
106
Interview met Rob in ’t Zand Van Aarle De Laat is een huisvestingsadviesbureau op het gebied van maatschappelijk vastgoed. De deskundigheid bevindt zich op het gebied van de sectoren Gezondheidszorg, Onderwijs, Wonen en Overheden. Rob in ’t Zand is directeur bij Van Aarle De Laat. www.vanaarledelaat.nl
Van Aarle De Laat houdt zich bezig met o.a. het faciliteren van processen van omgekeerde integratie, bijvoorbeeld in Sint-Michielsgestel en bij Severinus. Van Aarle De Laat maakt dan een masterplan. Om mensen te vinden zijn er inloopavonden georganiseerd. Er is een wijkconcept neergezet, mensen weten vantevoren dat er ook mensen met een handicap woonachtig zijn.
Het vinden van mensen is bij de eerste generatie bewoners niet zozeer het probleem, maar meer bij de tweede generatie. Hoe bewaak je het concept? Bij omgekeerde integratie zijn de tweede bewoners bijvoorbeeld veel familie en verwanten van mensen die er vanuit de zorginstelling wonen.
Wat je neer moet zetten is een wijk met diversiteit waar het goed wonen is. Met aantrekkelijke huizen in allerlei categorieën. Hou het normaal, maak het niet speciaal. Dan krijg je effecten die tegen je gaan werken.
Laat dat ook in je exploitatie zien. Hoe kun je op een maximale wijze diversiteit waarborgen? Hoe zit het met bovenwijkse voorzieningen? Wat is er nodig? Brede school, buurthuis, vervoer. De gemeente vindt het vaak lastig dat soort dingen te faciliteren. Het effect op andere omliggende wijken is vaak lastig. Je krijgt dan migratie en trek naar nieuwere voorzieningen. Je moet altijd groter kijken dan je eigen wijk en daarop anticiperen.
In woorden faciliteren gemeenten allerlei voorzieningen vaak, maar als het op geld aankomt, wordt het lastiger. Hou rekening met verschillende afdelingen bij de gemeente (financiën, welzijn, ruimtelijke ordening). Zorg dat er geen interne strijd kan ontstaan die tegen je werkt.
Beeldvorming is cruciaal, als je dat verkeerd doet, stigmatiseert het (speciale woonwijk voor mensen met een beperking bijvoorbeeld) en haken mensen af. Hou het zo normaal mogelijk, maar wel met elan.
107
De provincie heb je nodig voor de diverse ontheffingen, het bestemmingsplan, milieuzaken (denk ook aan milieugroeperingen die een bepaald dier/gebied willen beschermen). Provincies hebben geld (zeker aan het einde van het jaar) en een inhoudelijke rol. Goede contacten met de gedeputeerde zijn van wezenlijk belang.
Intenties moet je vastleggen en partijen die elkaar erop gevonden hebben, zowel wat betreft de zachte als de harde afspraken. Het initiatief is geslaagd als je de exploitatie rond hebt. De vraag is wat de kredietcrisis in dit verhaal doet.
Woningcorporaties zijn essentieel. Gebruik ze breder dan alleen om woningen te realiseren. Laat ze meedenken over de wijk. Het toewijzingsbeleid is hierin belangrijk. Gemeenten hebben ook instrumenten om prestatieafspraken te maken met corporaties met betrekking tot zorg. Vaak gebruiken gemeenten dat niet, maar in ruil voor prestaties van woningcorporaties kunnen ze deals maken rond bijvoorbeeld bouwen in de vrije sector. Bij gemeenten is hier veel onkunde over. Je moet er wel kennis van hebben en er gebruik van maken. Corporaties moeten ook toegankelijk bouwen, 2 meer m en andere eisen, dat is niet standaard. Dat levert op termijn winst op. Levensloopbestendig, toekomstgericht bouwen is daarbij van belang. Bij sommige partijen zoals de provincie, moet je het etiket inclusief er afhalen en je richten op toekomstgericht bouwen.
Welzijnsorganisaties hebben een sterke band met de gemeente, maar je moet ze apart benaderen. Cyclus van het subsidiebeleid van de gemeenten is vaak 3 à 4 jaar, soms minder. Investeringen in welzijnszaken, buurthuizen etc. hangen daarmee samen. Ook weer het bredere aspect van meerdere wijken is van belang om daarin te benadrukken.
Vervoer en OV voor de ontsluiting is ook van groot belang. Dat moet opgenomen zijn in het stedenbouwkundige plan. Denk ook aan bredere wegen (toegankelijkheidseisen).
Vastgoed en projectontwikkelaars denken primair aan financieel rendement, vrije kavelontwikkeling doet gemeente niet zelf. Het hangt van je opzet af of wie je nodig hebt. Ontwikkelaars denken aan het korte termijnrendement. Beleggers die er vaak achter zitten, niet. Daarmee zou je zaken kunnen doen op grond van lange termijnvisie. Zorgcoöperatie Nederland (voorheen Open Ankh) is ook interessant voor Triade; zij zijn met allerlei zaken bezig die hiermee te maken hebben.
De grootte van de wijk is belangrijk om mensen een wijkgevoel te geven. Daar is sociologisch onderzoek voor gedaan. De grens ligt tussen de 500-600 mensen. Als het groter wordt, is het anoniemer. Als het kleiner is, kan er geen wijkgevoel ontstaan. Mensen erbij betrekken vanaf het begin is van belang. Via inloop of informatiebijeenkomsten en een trekkersgroep die vanaf het begin de leiding heeft.
108
Inclusie gaat vooral over diversiteit en zo gewoon mogelijk. Zo normaal mogelijk is dan ook als er een normaal percentage mensen met een beperking of anderen woont. Er moet ook een weerspiegeling zijn van de verhoudingen in de regio. Als je mensen wilt uitsluiten of niet toe wilt laten, moet je een vereniging oprichten, maar dit lijkt weer tegen de inclusiegedachte in te gaan.
ICT en domotica zijn van groot belang; dat is nog geen gemeengoed bij corporaties maar er is al wel veel in ontwikkeld. Ook Van Aarle De Laat heeft daar verstand van.
Van belang is om je project goed te beschrijven. Bij Van Aarle De Laat werken ze als volgt. Als een initiatief haalbaar blijkt te zijn, wordt het pas een project. Dat project gaan ze dan verder uitwerken in alle facetten waarin de inhoud en de harde aspecten verbonden worden. Het gaat erom dat je naast allerlei experts mensen hebt die de taal aan beide kanten kunnen spreken.
Van Aarle De Laat heeft een spel ontwikkeld, Samen-Spel. Op informele wijze wordt, onder leiding van een adviseur van Van Aarle De Laat, veel belangrijke informatie verzameld. Mensen leren hun partners én hun sterke kanten kennen. Zo kunnen zij optimaal profiteren van elkaars kwaliteiten. Al na één middag spelen is er een basis gelegd waar mensen verder op kunnen ontwikkelen.
Rob in ’t Zand VAN AARLE DE LAAT Postbus 677 5600 AR Eindhoven 040-2592761
[email protected] www.vanaarledelaat.nl
109
Interview met Yolan Koster-Dreese Yolan Koster is directeur van het kenniscentrum CrossOver, waar kennis verzameld en onderzoek gedaan wordt met name op het gebied van het aan werk helpen van jonge mensen met een beperking. Daarnaast is ze senior consultant bij Quintis (het managementadviesbureau op het gebied van wonen, zorg en welzijn) en ze is lokaal en landelijk politiek actief. www.kcco.nl www.quintis.nl www.progressiefwoerden.nl
Twijfel Zelf een beperking hebbende is haar eerste vraag bij het lezen van de beschrijving van de buurt die beoogd wordt: “Zou ik in zo’n buurt willen wonen?” Daar twijfelt ze over. Elkaar willen helpen is mooi, maar moet het zo? Wil ik niet liever in een ‘gewone’ buurt wonen? Kan het niet langs gewone wegen?
Betrekken van de gemeente Eerst een krachtenveldanalyse maken. Op basis daarvan kun je vaststellen wie je ‘hoofdrolspelers’ zijn in het ontwikkeltraject. Vervolgens moet je er dan achter zien te komen welke ‘winst’ er voor die hoofdrolspelers te halen is als ze met je meebewegen. Waarom zou het voor die organisaties, voor die mensen van belang zijn om een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van deze wijk? Perspectiefwisseling is nodig, dus dat Triade kijkt naar dit vraagstuk vanuit het perspectief van die hoofdrolspelers, is noodzakelijk. Net zoals het organiseren van wederkerigheid.
De bemoeienis van een gemeente is vaak heel abstract, voornamelijk bij de planontwikkeling. Bekijk wie er, bijvoorbeeld in een participatietraject, mee wil denken. Zo zou bijvoorbeeld de Wethouder Volkshuisvesting en Participatie in de raad van advies kunnen meedoen. Het is aan te raden de gemeente zo vroeg te committeren en een rol te geven. Dit is ook in hun belang.
Bij de uitvoering is de gemeente minder van belang, dan komen bijvoorbeeld woningcorporaties meer om de hoek kijken. Zij zijn zeker een van de spelers en dus moet je ze erantwoordelijk maken, mee laten denken en het ook ‘hun’ ding laten zijn. Vaak wordt de fout gemaakt ze er te laat bij te betrekken. Is er al een plan? Als je geld wil van ze, moet je wel goed voorbereid zijn. Maar beter is het ze vast te betrekken bij het conceptiemoment: we willen geen subsidie maar meedenken en meewerken. De reputatie van Almere, de maatschappelijke verantwoordelijkheid, dat zijn de belangen aan hun kant. Dat is een andere rol dan alleen geldschieter.
110
Plat procesmanagement Begin met alle stakeholders goed te beschrijven, en de gebruikerseisen te verhelderen. Daarna kun je ze gaan committeren bij het ontstaan van het resultaat. Ook als het ‘mislukt’, dan heb je het denken wel beïnvloed.
Rol experts Met experts moet je delen wat je wilt bereiken: het moet duidelijk zijn wat je wilt en waarom, wanneer je het geslaagd noemt. Vervolgens kun je de experts vragen: “Is dit belangrijk voor jullie? Zo ja, waarom? Zou je willen meedoen? Zo ja, in welke vorm wil/kun je bijdragen?” Ga er bij het betrekken van mensen/partijen altijd vanuit dat er voor beide partijen iets in moet zitten. Iedereen stelt zich die vraag: “Wat zit er in voor mij? Wat zijn mijn doelen en dromen en kom ik er zo iets dichterbij?” Daarop moet je schakelen. Ik heb aan digitale community vorming gedaan. Ook daarin zie je dat mensen, als er voor hen niks inzit, afhaken. Dat is ook legitiem, evenals wisselingen in de loop van een project.
Verwachtingenmanagement Je moet aan verwachtingenmanagement doen. Dat is aan twee kanten heel belangrijk, als basis van samenwerken.
Kerngroep Goed om een kerngroep te vormen. Het is nodig, maar frustratie ligt op de loer als je te veel alleen trekt. Je moet voortdurend partners zoeken.
Procesmatige aanpak Stap 1 is het zoeken naar voldoende draagvlak. Stap 2 is een krachtenveldanalyse maken. Wie zijn de actoren? Hoeveel macht/kracht hebben zij voor ons verhaal? Dan pas plan je hoe je ze gaat betrekken. Van belang is dus een heel procesmatige aanpak. Er zijn veel onbekende factoren.
Yolan Koster KENNISCENTRUM CROSS OVER Postbus 210 3430 AE Nieuwegein 030 – 6035424
[email protected] www.kcco.nl
111
Interview met Riek Ansems Riek Ansems is regiocoördinator van het steunpunt van Osani in Noord-Brabant. Verder heeft zij twee avonden meegedacht bij het initiatief Elkrijk in de startfase. www.osani.nl
Wat is er van belang in de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? De visie van de mensen die er komen wonen is heel belangrijk: je start vanuit een ideaal. Mensen met kinderen met een beperking melden zich het eerst. Belangrijk om als wijk geen ‘gehandicapten uitstraling’ te hebben. Ik zou het andersom doen: je hebt een wijk met allerlei mensen en van daaruit de mensen ’inclusief’ maken.
Wat zijn essentiële elementen/ingrediënten om te kunnen beginnen? Zoek in de wijk naar mensen met een spilfunctie, bijvoorbeeld het buurtwerk. Probeer mensen met een gelijke visie bij elkaar te zoeken, is nodig als opstapje. Het commune idee (bij Elkrijk) gaat in de startfase vaak heel goed. Als mensen van het eerste uur weggaan, kan het gaan schuiven. Je kunt met een gezamenlijke visie starten, je kunt niets afdwingen. Als het niet vanzelf vitaal blijft, is het niet gewoon.
Bij de start is het belangrijk heel concreet in te gaan op: wat zijn de beelden, hoe ziet een dag, een week eruit. Als dat goed is, is het oké; als het een opgave is, loopt het niet. De visie is abstract, beelden maken het concreet. Dan pas kun je jezelf de vraag stellen: Past dit nu in mijn leven? Wees alert op het mogelijke spanningsveld visie privacy. Belangrijke vragen: Wat verwacht je van buren? Wat kun je verwachten van ondersteuners? Als je je wilt richten op een ‘gemengd/gevarieerd publiek’ zoals in de projectopzet staat, moet je vooral de gemiddelde burger gevoelig laten worden voor ‘inclusieve gedachten’, dat is een voorwaarde om mensen te betrekken, mensen te binden.
Wat zijn succes- en faalfactoren in de startfase? Bij wooninitiatieven stapt men vrij snel over naar de wijk, hoe de wijk eruit moet komen te zien. Het denken vanuit de bakstenen, vanuit gebouwen is een risico. Heeft geleid tot denken vanuit de beperking. Enthousiasme en geloof dat het kan geeft inspiratie en houd je scherp.
112
Hoe moet voorzien worden in de communicatie? Open communicatie; zorgvuldig ‘relatiebeheer’. Regelmatig iets van je laten horen, geïnteresseerden warm houden (nieuwsbrief; mail). Vanuit het ‘geloof dat het kan’, kun je actief netwerken. Publiciteit om een gevarieerde groep belangstellenden/potentiële deelnemers te krijgen en te houden.
Wat is er nodig om ruimte te creëren voor eigen initiatief en het nemen van eigen verantwoordelijkheid? Het is belangrijk dat de visie helder is, dat je van elkaar weet wat ieder verwacht/wil van het initiatief. Dan kun je ook verantwoordelijk zijn. Een initiatiefnemer moet zich flexibel kunnen opstellen, ook openstellen voor de denkbeelden van anderen. Je moet je bewust zijn van de concurrentieoverwegingen (van verschillende partners, zoals zorgaanbieders), niet in die val trappen.
Hoe kun je waarborgen dat eigen initiatief worden gehonoreerd en gerealiseerd? Steeds met elkaar kijken of (en hoe) een initiatief in het totaalplan past. Binnen die kaders is het altijd een kwestie van geven en nemen. Initiatieven niet in isolement ontwikkelen maar met elkaar.
Wat zijn de hulpbronnen, wie en wat heb je nodig op alle niveaus? Gevarieerde groep mensen die er belang bij hebben hier te wonen, die ‘visie’ op de buurt hebben, en vooral medewerking van de gemeente. Voorzieningen in de wijk, plekken waar je elkaar kunt tegenkomen, voor elke leeftijdsfase (bijvoorbeeld schoolplein).
Wat zijn de factoren voor succes op langere termijn? Alleen vanuit een gedeelde visie ontstaat goede betrokkenheid. Die visie moet je vitaal houden, wel bijstellen door ervaring. Mensen bij elkaar houden. De overtuiging voor iedereen dat je er iets kunt halen, iets bij te winnen hebt, er voordeel bij hebt. Idealisme (geloof dat het kan), doorzettingsvermogen, enthousiasme, maatjes zoeken: mensen die je ondersteunen en aanvullen. Dingen delen met anderen, met mensen die je meeneemt; anders wordt het een geïsoleerd project.
Wat moet er aanwezig zijn om levenslang goed te wonen? Flexibiliteit, elke levensfase heeft andere vragen. Dat kan op dezelfde plek zijn maar dat hoeft niet. Aantrekkelijk houden van de buurt is belangrijk.
Hoe heeft Elkrijk mensen gevonden die aan een inclusieve wijk willen bouwen? Hoe verliep de werving? Via de ouderverenigingen, eigen netwerk en de krant werd veel publiciteit gemaakt. Ook via informatieavonden werd duidelijk gemaakt wat het bestuur van plan was. Mensen (bezoekers) konden ook hun zegje doen, je maakt het breder. In het bestuur zaten belanghebbenden, mensen met
113
juridische kwaliteiten, netwerk kwaliteiten. De helft van het bestuur wil er ook wonen, de anderen: uit persoonlijke betrokkenheid.
‘Wie’ zijn er betrokken? Welke rollen, functies en typen mensen zijn essentieel? Juridisch, financieel, mensen vanuit hun persoonlijke betrokkenheid, delen van de uitgangspunten, willen meewerken en hun kwaliteiten inzetten.
Welke eigenschappen van mensen zijn essentieel? Je moet het echt willen, echt willen op je eigen manier deel van de wijk uitmaken. Maar er moet ruimte zijn om wisselend actief te zijn in de buurt, afhankelijk van de toestand in je leven. Je hebt echt variatie nodig in je netwerk (de verschillende kleuren petten: de humor; sociaal; egoïsme; zwartgalligheid). Er zou voor iedereen plaats moeten zijn. De verschillende eigenschappen maken je netwerk levend, houden je wakker. De drang om dingen uit te dragen, daadkracht.
Welke individuele leefarrangementen hebben jullie? Hoe zijn die tot stand gekomen? (wanneer begonnen met proces?) Enkele netwerken, zijn voortgekomen uit de vraag: “Wie neemt het over als ik er niet meer ben?” Hoe worden ze in stand gehouden? Door de netwerkcoach en het organiseren van ‘evenementen’. De coach heeft de functie om het netwerk te ‘versterken’ opdat het zichzelf zoveel mogelijk bedruipt. Het is de bewaker, de thermostaat van het netwerk: bijsturen, aanzwengelen.
Wat zijn de randvoorwaarden binnen de organisatie om individueel te kunnen werken? Flexibiliteit, diversiteit gecombineerd met praktische mogelijkheden: geld en kwaliteiten, de een heeft meer te bieden dan de ander.
Riek Ansems OSANI Wakkershof 5 5673 AS Nuenen 040-7870882/ 06-46677801
[email protected] www.osani.nl
114
Interview Bertho Smit Bertho Smit is medewerker samenleving en langdurige zorg bij het kennisinstituut Vilans. Hij is betrokken bij ‘Zeg het ons in de wijk’, ‘Zeg het ons Zwolle’ , en ‘ Zeg het ons’ binnen de WMO’ . Verder is hij betrokken bij ‘Gemixt Talent’ . www.vilans.nl
De vraagstelling bij ‘Zeg het Ons’ is: hoe ervaren burgers met een lichte verstandelijke handicap het leven in de wijk? Het doel hierbij is: deze burgers te leren kennen, hen een stem te geven in het beleid en hen regelmatig te consulteren. Wij (LFB) hebben een handleiding gemaakt hoe je het aan kunt pakken, voor gemeentes, maar ook bij MEE Nederland. ‘ Zeg het Ons’ wil zelf het programma uitvoeren. Er zijn pilots geweest in Purmerend en Venlo. De uikomsten geven een aardig beeld van de ervaringen van mensen. Het proces gaat als volgt: de respondenten benoemen drie à vier knelpunten, deze bespreek je met elkaar en je formuleert tips om er iets aan te doen. Het onderzoek is van belang voor de mensen zelf, voor de gemeente en voor zorgaanbieders. Mensen zelf komen altijd met ‘down to earth’ oplossingen, verfrissend. En inspirerend om te zien hoe je de oplossingen vorm kunt geven.
Uitkomsten waren bijvoorbeeld:
onbegrijpelijke informatie van gemeenten, maar ook van MEE
eenzaamheid
vervoer
gebrek aan financiële middelen
Het is de bedoeling om rond één thema met de gemeente, de mensen zelf en organisaties aan de slag te gaan in de volgende stappen: wat is het probleem → ga aan de slag → rapporteer wat er na een half jaar bereikt is.
Een geslaagd voorbeeld is Gemixt Talent, een samenwerking van MIX (Welzijnsorganisatie) en Talant (zorgaanbieder). Het was bedoeld om mensen in de wijk meer integratie/participatie kansen te bieden. Talant heeft MIX benaderd. De jongen van MIX heeft het leuk aangepakt, met individuele trajecten, men was heel enthousiast. Er werd met personen gewerkt aan: plannetjes → wensen → netwerkkaarten. Uitgaande van de wensen van een persoon contacten leggen in de samenleving. Daarbij moet je zoeken naar sleutelfiguren. Bijvoorbeeld iemand in de speeltuincommissie, een klusser die reparaties verricht of met iemand zoeken naar een andere Frans Bauer fan om samen mee naar een concert te gaan. MIX was heel enthousiast. Bij Talant vond het management het project heel belangrijk, maar het middenkader had twijfels en veel begeleiders hebben het vooral als ballast ervaren.
115
Daardoor verwaterden de contacten, die samen met MIX tot stand waren gebracht. Begeleiders konden er geen tijd voor maken en zagen het niet als hun werk, maakten er ook geen werk van. Er is nu een nieuwe ronde gestart in Heerenveen/Leeuwarden; een HBO-instelling is partner van Talant. Studenten kunnen meedoen, dan geldt het voor hen als stage in het kader van sociale netwerken.
Er zijn best veel dingen mogelijk in de lokale samenleving. Je bent afhankelijk van mensen en hun enthousiasme. Het enthousiasme bij welzijnswerkers (zonder zorgervaring) was groot. Bij mensen die in de zorg werken, is reserve vaak groot en verlammend.
Wat is er van belang in de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? Je moet niet zomaar iets gaan doen. Het is beter om niets te doen dan om het verkeerd te doen. Je moet niet te hoog van de toren blazen. Als je mensen met een beperking betrekt en het wordt een teleurstelling, krijg je ze geen tweede keer mee. Zo’n traject is voor iedereen hard werken. Ook mensen met een beperking hebben hun verantwoordelijkheid daarin. Zet mensen in hun kracht, probeer wederzijdsheid te benadrukken. Doe het samen, zorg dat er voor iedereen wat te halen is.
Wees niet dogmatisch, het gaat erom wat de persoon wil, hij bepaalt het tempo. Anders sla je de plank mis en wordt het een project van de initiatiefnemers. Misschien willen mensen veel minder contacten. En: ook contact met mensen met een handicap onderling is belangrijk. Het is en....en, je moet deze contacten niet afschrijven.
Mensen met een beperking breng je in een nieuwe situatie. Van belang zijn gesprekken over hoe je dat nou doet in de samenleving. Wat zijn je ervaringen? Daar ligt vaak een gevoelige persoonlijke geschiedenis. Factoren die het moeilijk maken zijn: angst, niet weten hoe je je moet gedragen. Hierbij heb je coaches nodig, coaches die erin geloven! Zorg dat het (in Almere) geen ‘wijk van zielige mensen’ wordt.
Wat zijn de voorwaarden om het proces goed te laten verlopen? Je moet een plan hebben en weten in welke fase je zit. Je moet regelmatig bekijken of je nog het goede doet. En je moet succesverhalen inzetten!
Wat zijn succes- en faalfactoren in de startfase? Begeleiders moeten ruimte hebben, uren, ook op de lange termijn. Contacten in de wijk moeten hoog op hun lijstje staan als belangrijk onderdeel van het werk. Training, scholing, weten wat de bedoeling is/wat belangrijk is en samenwerking met mensen/organisaties buiten de zorg.
116
Hoe moet voorzien worden in de communicatie? Je moet het goed organiseren. Verantwoordelijkheden moeten helder zijn. Bij Gemixt Talant, was MIX projectleider, maar MIX kon medewerkers van Talant niet aansturen. Duidelijk moet zijn wie je waarvoor kunt bereiken en binnen welke termijn er iets gedaan/bereikt moet zijn. Communicatie? Je moet iets moderns doen: maak er een leuke website van, een buurtwebsite, filmpjes op YouTube, wijkkranten, eigen wijk Hyves-pagina.
Wat is er nodig om ruimte te creëren voor eigen initiatief en het nemen van eigen verantwoordelijkheid? Benut de communicatie meteen voor empowerment: geef die gasten er een rol in. Laat je zien in de wijk, bijvoorbeeld als interviewers. Zoek naar mogelijkheden om een andere status in de wijk te krijgen. Geef mensen ook de kans om verkeerde keuzes te maken en brand ze daarna niet af: probeerruimte en eigen verantwoordelijkheid zijn belangrijk. Mensen moeten zelf doen wat zij zelf kunnen (anders maak je het te makkelijk en geef je de samenleving een verkeerd signaal). Maar wees op je hoede als je gasten iets wilt laten doen: het komt voor dat zorgaanbieders cliënten gaan ‘vasthouden’ op een AC. En als het gaat om het leggen van contacten: zorg ervoor dat je er niet bovenop zit, maar dat je er wel achter staat. Dat mensen als het misgaat, weten: ik kan die en die bellen, die kent de persoon. Vaak kunnen kleine dingen misgaan die te voorkomen zijn met een beetje aandacht. Dus je moet op de achtergrond goed bereikbaar zijn. Wat mij leuk lijkt in Almere: zet een aantal mensen met een beperking bij elkaar en laat ze bedenken wat ze voor de wijk kunnen betekenen.
Wat zijn de kenmerken van deze ‘ruimte’, waar moet die aan voldoen? Probeer ruimte voor kwetsbare mensen ook op andere plekken te organiseren, bijvoorbeeld bij een politieke partij. Het is ook een proces om te ontdekken wat wel/niet werkt, wat wel/niet kan. Maak ruimte, zodat wensen en verwachtingen vorm krijgen, eerste idee hoeft niet het laatste te zijn (als het niet werkt). Voor medewerkers en voor klanten is het belangrijk om te weten wie waarvoor gaat: gemeente, MEE, welzijn, zorgaanbieder. Ieder moet zich verantwoordelijk voelen voor zijn gedeelte, laat geen organisaties ontglippen.
Wat zijn de factoren voor succes op langere termijn? Je moet in het begin misschien niet te veel willen om het op langere termijn te kunnen waarmaken. Contacten en processen hebben blijvende ondersteuning en aandacht nodig opdat het zich blijft ontwikkelen. Organiseer geen dingen die je niet kunt volhouden op de lange termijn. Andere succesfactor is als organisaties elkaar weten te vinden en niet gehinderd worden door gescheiden/strijdige belangen. Anders zijn ze er allemaal op uit om de grootste te willen zijn. Een collega bij Vilans weet hoe je dit moet inzetten.
Wat moet er aanwezig zijn om levenslang goed te wonen? Voorzieningen in de wijk, gezelligheid in de wijk, aanpasbare woningen, vervoer.
117
Wat zijn de prikkels voor betrokkenen om het bestaande los te laten? Welzijnsorganisaties zoeken een nieuwe markt, kwetsbare burgers zijn zo’n nieuwe markt. Maar let er wel op dat men in het welzijnswerk meestal gewend is om te organiseren op groepen. Het zou mooi zijn als er financiële prikkels zouden komen voor zorgaanbieders, bijvoorbeeld als mensen buiten het AC gaan werken. Of als de gemeente klanten een financiële prikkel geeft. Bijvoorbeeld een WAJONGvrijwilligersvergoeding zodra iemand actief dingen in de buurt gaat doen. Je moet werk en dagbesteding betrekken, betaald werk in de wijk zoeken. Werk zorgt voor contacten!
Hoe is in het algemeen de bekostiging van het hele traject gedekt? Wij hebben fondsen geworven. Het ging om veel geld: uren voor de projectleider/medewerker en begeleidingsuren. Vaak kun je geld halen bij provincies, gemeente, bedrijven, sponsoring. Maar ook bijvoorbeeld: aandelen uitgeven in de wijk, ruilhandel en ideële ruilhandel.
Hoe hebben jullie mensen gevonden die aan een inclusieve wijk willen bouwen? Hoe verliep de werving? Welzijnswerkers kennen sleutelfiguren in de gemeenschap. In een nieuwe wijk zie je in twee bijeenkomsten wie sleutelfiguren kunnen zijn.
Wat voor acties hebben jullie ondernomen? Lokale media, netwerk, via-via.
‘Wie’ zijn er betrokken? Welke rollen, functies en typen mensen zijn essentieel? Je kunt ze overal vinden. Bijvoorbeeld de dominee maar ook de kroegbaas, de voorzitter van de voetbalvereniging of kaartclub, de wijkagent. In de buurtsuper zat een gouden iemand. Zij was een soort postagentschap: men bracht bij haar verkeerd bezorgde post, want iedereen komt daar!
Is er sprake geweest van selectie van mensen? Je moet altijd een beetje uitkijken: mensen zijn kwetsbaar. Er zijn mensen die zich opwerpen als vrijwilliger maar die eigenlijk alleen zelf heel veel aandacht en zorg willen. Dit is een aandachtspuntje in voorgesprekken als je dingen gaat arrangeren. Maar je moet ook weer niet te hoge drempels opwerpen.
Welke eigenschappen van mensen zijn essentieel? Het gaat er vooral om dat je iets gemeenschappelijks hebt. Het is belangrijk dat mensen (bijvoorbeeld vrijwilligers) op een leuke/eerlijke manier hun grenzen kunnen aangeven. Anders gaan ze te veel
118
beloven, lopen ze te hard van stapel. Je moet ze daarin een beetje opvoeden. Die voorzichtigheid zorgt ervoor dat mensen het langer volhouden.
Hoe hebben jullie het groepsproces ingericht? Hoe ziet het eruit? Het groepsproces? Je organiseert wat avonden, maar mensen zitten er niet op te wachten, dus doe dat niet te vaak. Maar organiseer bijvoorbeeld wel rond Kerst iets wat mensen leuk vinden. Leg zo min mogelijk onnodig beslag op hun tijd. Je moet er wel voor zorgen dat mensen ergens terecht kunnen. Peil of er behoefte is aan organisatie, dan kun je organiseren. En als je iets organiseert, zorg er dan voor dat mensen met een beperking een plek hebben, een rol die status geeft, soms met hulp van een coach.
Wat stimuleert mensen om in beweging te komen? Mensen vinden het in het algemeen wel leuk om iets voor een ander te doen: plezier stimuleert. Vaak zijn het kleine dingetjes, maar voor iemand met een beperking heel belangrijk. Bijvoorbeeld iemand die elke twee weken bij de computer helpt, kan heel belangrijk zijn voor de persoon in kwestie. Wat klein oogt, kan gevoelsmatig veel betekenen.
Wat heeft ertoe bijgedragen dat mensen daadwerkelijk actief werden? Een persoonlijke benadering: goede mensen die vanuit enthousiasme de contacten leggen.
En wat vormde een rem/obstakel? Vaak voelde de professional zich geremd door de organisatie, voelde het als een te grote belasting, kregen ze er geen uren voor. Of zag hij beren op de weg, was er angst voor controleverlies. Het kan interessant zijn om familie te betrekken, die hebben ook weer een netwerk, soms enthousiasme.
Hoeveel mensen zijn nu blijvend actief betrokken? Toen het project liep: 20 cliënten, ik weet niet hoe het nu zit.
Wat was het grootste succes tot nu toe in dit proces? Het is leuk om te zien dat op een zeker moment mensen met een beperking in de wijk dingen gaan doen: zichtbaar aanwezig zijn en contact hebben op straat. Er was nieuw elan, de media pikte het op (daar deed MIX ook iets aan). Er kan veel, als de juiste personen het op de juiste manier doen.
119
Wie zijn de essentiële lokale belanghebbenden/organisaties? Wat is er ondernomen om deze erbij te betrekken? De gemeente heeft zich er niet echt mee bemoeid, dat was lastig. Maar die ervaring is wel belangrijk. Gemeentes zeggen vaak: laat MEE het uitzoeken, ’die hebben er verstand van’. Op dat moment zijn zij zelf niet betrokken, niet verantwoordelijk (en ontglippen ze). Bij ambtenaren/gemeentes is er vaak sprake van handelingsverlegenheid als het gaat om mensen met een beperking. Het zou wel goed zijn als zij zelf actief zijn, je kunt ze erop aanspreken in het kader van de WMO.
Bertho Smit VILANS/LFB Postbus 8228 3503 RE Utrecht 030-7892380
[email protected] www.vilans.nl
120
Interview met Doortje Kal Doortje Kal is initiatiefnemer en onderzoeker van ‘kwartiermaken’ en het Landelijk Steunpunt Kwartiermaken. Kwartiermaken is ruimte maken voor andersheid/anders zijn. De samenleving biedt mensen met een psychiatrische achtergrond niet veel kans op sociale integratie en maatschappelijke participatie. Kwartiermaken staat voor de poging een maatschappelijk klimaat te bevorderen waarin meer mogelijkheden ontstaan voor deze groep om erbij te horen naar eigen wens en mogelijkheden. www.kwartiermaken.nl
Het is belangrijk om gemeentes erop te wijzen dat ze werk moeten maken van een inclusieve samenleving en dat dat iets vraagt van de overheden, maatschappelijke instellingen en hun professionals en van burgers. Positieve keerzijde van dit ’extra moeite doen’: een herstel van contact tussen de snelle prestatiemaatschappij en de trage menselijke vragen, waarmee iedereen vroeg of laat te maken heeft. Kwartiermakers netwerken met overheden, zorgaanbieders, andere (maatschappelijke) organisaties en de belanghebbenden (cliënten) zelf: wat kan ieders bijdrage zijn om een inclusieve wijk tot stand te brengen.
Onderdeel van kwartiermaken, kan zijn: elke voorziening in de buurt uitnodigen om zich te presenteren. Mensen die beschermd wonen, weten soms nauwelijks wat er in de buurt ‘te koop’ is. Daarbij is het werken aan realistische beeldvorming van belang, dan kun je ruimte creëren voor ‘andersheid’. Naïef optimisme leidt tot teleurstelling en afbranden. Het gaat niet over assimilatie, het aanpassen van de betrokkenen (de afwijkers) aan een braaf standaardburgerschap.
De buurtwerker/kwartiermaker moet het proces dragen, professionals en vrijwilligers moeten het zien zitten. Soms zijn het de hulpverleners die niet meer geloven in inclusie; zij menen dat zij als enigen kunnen en moeten zorgen voor kwetsbare mensen. Het is belangrijk dat hulpverleners leren om op een goede manier burgers en andere professionals aan te spreken en te mobiliseren; dat zij leren kijken naar de braakliggende potenties van gemiddelde burgers en bijvoorbeeld het welzijnswerk, kerken, bedrijfsleven (maatschappelijk verantwoord ondernemen), sportclubs en verenigingen, vrijwilligerswerk etc.
121
Activiteiten om mensen bij elkaar te krijgen: Een eettafel is een beproefde manier om ontmoetingen te organiseren. Vergelijk ook www.restovanharte.nl (tegen uitsluiting en isolement). In Zoetermeer organiseerden we koffietafels met de meest betrokken ‘cliënten’ om met hen de voortgang van het project kwartiermaken te bespreken en hun inbreng te organiseren.
Qua publiciteit zijn Interviews in de lokale krant met betrokken ‘cliënten’ en ambassadeurs voor de inclusieve samenleving (kwartiermakers) belangrijk. Ooit meldden zich op een eerste oproep voor vrijwilligers - voor wat later Vriendendienst is gaan heten - tientallen vrijwilligers. Mensen blijken van betekenis te willen zijn voor een ander zodat anderen (ook weer) een betekenisvol leven kunnen leiden!
Succesformules zijn bijvoorbeeld maatje ter plaatse: iemand die lid is van vereniging/club die als extra de zorg heeft dat iemand die ‘anders’ is zich prettig/welkom voelt. Iemand die onopvallend ‘vanuit zijn ooghoek’ zorgt dat er geen vervelende dingen voorvallen – in de pingpongclub, bij het vrijwilligerswerk op de kinderboerderij, in het kerkkoor, de instuif etc.
Maar ook een project vriendendienst: een vrijwilliger verplicht zich 1 dagdeel per week of 2 weken beschikbaar te zijn ‘als vriend’ en dit minimaal een jaar vol te houden. Het is een vrijwilligersproject dat zorgvuldige coördinatie vraagt. Een coördinator is aanhoudend bezig met werving/training en matchen van vrijwilligers en vervult de functie van terugvalplek als het niet goed gaat. De vriendendienst is ‘de caritas voorbij’. Ook onder kwetsbare mensen zijn veel potentiële vrijwilligers, maar het vergt soms een omslag van de ‘standaard’vrijwilligers. Álle vrijwilligers moeten zich gezien en gesteund voelen.
Doortje Kal Landelijk Steunpunt Kwartiermaken Tilanusstraat 33-hs 1091 BD Amsterdam 020-6939024
[email protected] www.kwartiermaken.nl
122
Interview met Hannie van der Horst De Eigen Kracht Centrale is een organisatie waar via Eigenkracht-conferenties mensen samen met familie, vrienden en dierbaren heel goed een oplossing bedenken als het tegenzit. Eerst uit de eigen kracht putten, voordat buitenstaanders beslissingen in uw leven gaan nemen. Mensen zijn er voor elkaar, ondersteunen elkaar en vinden oplossingen met elkaar. www.eigen-kracht.nl
De Eigen Kracht Centrale werkt aan een samenleving waarin mensen centraal staan, mensen een stem hebben en waarin mensen meedoen. De Eigen Kracht Centrale noemt dit werken aan burgerschap. Een Eigen Kracht Conferentie (EKC) geeft mensen de mogelijkheid om zelf, samen met familie, vrienden en andere bekenden, een plan te maken voor een oplossing of voor hulp. De kracht voor de oplossing komt vanuit de familie en alle belangrijke mensen daaromheen. Gemaakte plannen zijn leidend voor de hulpverlening.
Wat is er van belang in de startfase van een EKC? Stel dat een organisatie wil beginnen met EKC’s moet je een stel enthousiaste mensen hebben en draagvlak. EKC is een besluitvormingsmodel, wat wat ons betreft bruikbaar is voor allerlei doelgroepen, allerlei problemen. Verder van belang: voldoende financiën. Wij hebben het meeste ervaring met jeugdzorg maar nu wordt EKC ook breder benut, bijvoorbeeld bij voortijdig schoolverlaters, dreigende huisuitzetting.
Wat zijn de voorwaarden om het proces goed te laten verlopen? In elk geval een aantal mensen in de kring die het aandurft, die zeggen: oké, dit gaan we proberen! Soms is één persoon genoeg, als begin.
Wat zijn de kenmerken van het proces, de ‘architectuur’? Je richten op mensen die willen meedoen. Er zijn altijd mensen die vanaf het begin enthousiast zijn maar ook mensen met een drempel, die bijna niet durven, bijvoorbeeld omdat er angst is voor conflicten in de familie/belangentegenstelling. EK- coördinatoren weten dit tevoren, zij zijn geschoold om die drempels te slechten. De startfase is succesvol als je de mensen voor wie je de cirkel organiseert een voldoende veilig gevoel hebben en zij het gevoel hebben ‘het is mijn bijeenkomst”, wij zijn de eigenaar. Faalfactoren liggen daar waar mensen zeggen ‘ik durf die mensen niet bij elkaar te halen’ of ‘ik heb geen mensen’. Dit laatste komt een heel enkele keer voor. Soms is het de hulpverlener die pessimistisch is: ‘ze hebben bijna geen contacten’ of ‘het is wel een heel zwak netwerk’ of iets dergelijks.
123
Hoe moet voorzien worden in de communicatie? Dat ligt in de vaardigheden van de coördinator. Open vragen stellen, doorvragen, niet overnemen. Als iemand bijvoorbeeld zegt ‘ik durf niet’, kun je vragen ’wat zou er kunnen gebeuren, waar bent u bang voor?’. Op zo’n manier kun je de drempels wegnemen. Vertrouwelijk omgaan met alles wat je hoort.
Hanny geeft de training aan coördinatoren. Zij kunnen denken ‘ik ga dat organiseren’, terwijl je moet denken ‘wat doet de ander, wat kan de ander doen’. Actief maken van de ander is belangrijk, daarmee laat je respect zien en mobiliseer je. Voer de gesprekken taakgericht. Dus niet wat er aan de hand is en hoe het is gekomen, niet de inhoud van de problematiek uitdiepen, maar gericht op oplossingen/stappen. Je moet bijvoorbeeld wel weten of mensen informatie nodig hebben en vertellen hoe ze aan die informatie kunnen komen. Bijvoorbeeld als het gaat om de ruimte om bij elkaar te komen: ‘ik bel wel even’ is niet de goede weg. Vragen naar ‘hebt u ideeën’ of ‘doet u het, is er iemand anders?’ helpen mensen wel op weg. Als laatste optie doet de coördinator het.
Hoe kun je waarborgen dat eigen initiatief wordt gehonoreerd en gerealiseerd? Je probeert ze actief te maken en mensen te versterken in wat ze wel kunnen. Je voorkomt vrijblijvendheid door niets over te nemen.
Welke verantwoordelijkheden worden onderscheiden? Je houdt wel de eindregie. Bijvoorbeeld: een buurthuis regelen om EKC te houden. Je checkt wel of het gelukt is, of er een goede afspraak gemaakt is. Als coördinator bereid je ook alle genodigden voor op hun positie bij de bijeenkomst.
Wat zijn de hulpbronnen, wie en wat heb je nodig op alle niveaus? Hulpbronnen uit de eigen kring van mensen zijn belangrijk, ook professionals maar dan heel erg op maat (bijvoorbeeld schuldsanering, kiezen wat precies bij ze past). Zo’n 80% van de afspraken worden door familie/vrienden uitgevoerd; 20% door professionals (ze voelen zich vaak bedreigd). Gezinnen vinden hulpverlening belangrijk, maar op maat en minder intensief. Deze verhouding blijft behoorlijk constant blijkt uit onderzoek.
Wat zijn de factoren voor succes op langere termijn? Wij zeggen nooit vooraf: dit is te heftig. Voorbereiding: veilig maken van de kring: de familie en de coördinator besluiten of het veilig is.
124
Wat zijn de prikkels voor betrokkenen om het bestaande los te laten? Bestaande ideeën van wat mensen voor je willen doen: het blijkt altijd dat mensen meer willen doen/meer weten van de lastige situatie dan de betrokkene denkt. De meeste mensen zijn blij als ze iets voor een ander kunnen doen.
Wat zijn factoren voor succes op langere termijn? De VU heeft onderzoek gedaan naar de langere termijn (9 maanden na EKC) aan de hand van een controlegroep, met een gelijk aantal zorgpunten in het begin. Na 9 maanden EKC en gewone hulpverlening was de situatie even veilig. Maar de zorgpunten bij EKC waren na drie maanden al veel minder; kinderen bleken na 3 maanden al veilig te zijn. Oplossingen worden veel meer binnen het eigen netwerk gevonden, daardoor ontstaat er meer blijvende betrokkenheid, dan als het plan komt van professionals. Er is bij EKC meer (sociale) controle door de groep. Het is belangrijk dat hulpverleners vanuit Eigen Kracht, vanuit hun opleiding en vanuit hun organisatie de boodschap krijgen dat ze niet overbodig worden maar gericht en professioneel nodig blijven.
Welke dilemma’s zijn er in deze fase van uw project? Bij een landelijk project: in hoeverre krijg je professionals mee? Financiering is meestal geen probleem maar aanmeldingen vanuit professionele organisaties kunnen achterblijven. Dit middel is ook omarmd door de politiek, zij willen het preventief en tijdens hulpverleningstrajecten inzetten.
Hoe is in het algemeen de bekostiging van het hele traject gedekt? Organisaties maken geld vrij uit hun eigen budget of het wordt gefinancierd door de provinciale overheid. In de toekomst zijn het de gemeentes, in het kader van de WMO. Centra voor Jeugd en Gezin: het is in toenemende mate de verwachting dat EK er een plek krijgt.
Zijn er verder nog zaken die niet genoemd zijn maar wel van belang zijn in de start- en ontwikkelfase? Heel erg belangrijk: de training van de professionals ‘wat is jullie positie bij EKC’s?”. Samenwerken met hogescholen geeft bekendheid en een ander type professionals. Voor daders en slachtoffers hebben we ‘echt-recht conferenties’ (zelfde principes als EKC’s). Voor een wijk waar dingen niet goed lopen (bijvoorbeeld overlast van hangjeugd), zijn er ‘alle hens conferenties’. De vraag is dan: wat kan er veranderen zodat het beter loopt?
Wie zijn de essentiële lokale belanghebbenden/organisaties? De organisaties die zich verantwoordelijk voelen: van woningbouwcorporaties tot scholen/organisaties voor mensen met een beperking etc. Een Eigen Kracht Conferentie is in principe eenmalig. Kern van Eigen Kracht is democratie; dat mensen weer de regie krijgen; dat besluitvorming ligt bij de mensen waar het om gaat. Als het je tegen zit in het leven voel je je machteloos; als professionals gaan beslissen, word je zo afhankelijk. Bovendien bestaat het risico dat professionals vooral denken vanuit
125
wat zij als hulpaanbod hebben en dat de mogelijkheden van de familie en hun netwerk niet in het plan worden opgenomen.
Hannie van der Horst EIGEN KRACHT CENTRALE Postbus 753 8000 AT Zwolle 06-51744409
[email protected] www.eigen-kracht.nl
126
Interview met Henk Cornelissen LSA, Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken, is een belangenvereniging van bewonersgroepen en timmert aan de weg op alle niveaus aan het versterken van de stem van de bewoners zelf. Henk Cornelissen is directeur van de LSA. www.lsabewoners.nl
Zoek vooral ook voorbeelden in de ouderensector, daar zie je vaak hetzelfde ideaal. Het is een mooi, maar ook wel wat naïef idee. Onderzoek wijst uit dat bijzondere projecten vrijwel altijd tot stand komen dankzij de enorme inzet van één of twee gepassioneerde mensen. En dan nog is het succes van zoveel veel meer factoren afhankelijk dat je de maakbaarheid van een buurt niet moet overschatten. Toch lijkt mij de buurtbenadering wel een veel betere dan inclusie van één persoon. Essentieel is de vraag: wat kunnen anderen eraan hebben? Er moet voor iedereen iets inzitten.
Focus LSA LSA heeft zijn focus momenteel op de 40 krachtwijken, probeert ruimte voor de bewoners zelf te creëren. Mensen worden nu overspoeld door professionals en dan blijft er weinig over van eigen initiatief en empowerment. Nieuw beleid is het ‘achter de voordeur’: het bezoeken van gezinnen om problemen te signaleren. Bij een dergelijke massale aanpak dreigt afhankelijkheid van instanties en onvoldoende afstemming tussen verschillende hulpverleners. in Deventer is door Raster een alternatief ontwikkeld: Project Alledaagse Kansen (PAK). De essentie is dat mensen zelf de oplossing voor hun problematiek formuleren door dromen en idealen uit hun verleden opnieuw op te pakken en met behulp van een familielid of bekende dit stap voor stap gaan realiseren. Het LSA probeert dit in andere steden uit te zetten, waarschijnlijk zal Emmen er als eerste mee beginnen.
Proces Vorm een Koplopergroep. Zoek bewoners die het ideaal omarmen en gaan trekken: dat is het enige wat werkt. Je moet een aantal potentiële bewoners eerst bij elkaar hebben. Het is belangrijk dat je een grens stelt aan het aantal mensen met een beperking. Zij (of hun naaste familie) worden natuurlijk extra aangetrokken tot zo’n buurt. De verhouding kan gauw scheef trekken. Grote valkuil is: dingen van bovenaf te willen sturen en regelen. Dit is niet alleen goedkoper, ook leren mensen elkaar goed kennen voordat de woningen er staan. Dat is een goede basis voor de leefbaarheid van zo’n buurt later. Het lijkt mij goed te kijken naar projecten die al gerealiseerd zijn om van te leren.
127
Eigen initiatief De Tweede Kamer heeft vanaf 2008 20 miljoen per jaar vrijgemaakt voor bewonersinitiatieven tot en met 2011. Dit geld is echt bedoeld voor bewoners. Het voorstel van het LSA om dit door middel van vouchers te doen en bewoners zeggenschap te geven over de verdeling, is door de minister overgenomen Uiteindelijk bleken acht van de eenendertig gemeenten dit ook te doen, de rest doet het op een andere manier of durft het geld niet aan de buurt te geven. Meestal beslist dan het college of een ambtenaar namens hen. LSA steunt bewoners om dit toch voor elkaar te krijgen, zet coaches in (project: kan wel). Er is vaak weerstand vanuit de ambtelijke hoek.
Onderzoek kwaliteitskaart Er is in opdracht van het LSA onderzoek gedaan door de Katholieke Universiteit Brabant, naar bewonersparticipatie bij het maken van plannen voor de 40 krachtwijken. De steden kregen een eindcijfer. Vooral de grootste steden scoorden slecht. Inmiddels zijn verbeteringen ingezet, dit jaar wordt een tweede meting gehouden, dan gaat het over de mate waarin bewoners betrokken zijn bij de uitvoering van de wijk actieplannen. Je zou kunnen zeggen dat voor bewoners van krachtwijken in essentie hetzelfde geldt als de toekomstige bewoners van dit project: uiteindelijk zal men het zelf moeten doen. Dat vraagt van ondersteunende professionals een dienende en stimulerende houding en vooral de competentie om goed luisteren ook om te zetten in relevant handelen.
Henk Cornelissen LSA Oude Kerkhof 13b 3512 GH Utrecht 030-2317511
[email protected] www.lsabewoners.nl
128
Interview met Jean-Pierre Wilken Jean Pierre Wilken is lector Participatie, Zorg en Ondersteuning bij de Hogeschool Utrecht. Hij publiceert op het gebied van participatie van kwetsbare groepen en op het gebied van zorg en ondersteuning in de samenleving. www.hu.nl
Je kunt onderscheid maken tussen de sociale en de fysieke infrastructuur van een wijk. De sociale infrastructuur betreft de sociale verbanden, de fysieke infrastructuur de wegen, de openbare ruimte, de bouw van de huizen, het openbaar vervoer, etc. Een nieuwbouwproject als ‘Goede buren gezocht’ heeft de kans om het beter te doen dan voorheen. Van sterke en zwakke punten van andere projecten kan worden geleerd. Uit nieuwbouwprojecten als Leidsche Rijn kan geleerd worden dat het niet alleen van belang is om aan de fysieke infrastructuur te werken, maar ook om de sociale infrastructuur in het ontwikkelingsplan mee te nemen. In Leidsche Rijn zijn de fysieke structuren onvoldoende sociaal.
Er is in bepaalde buurten onvoldoende speelgelegenheid voor kinderen, onvoldoende groen en er zijn onvoldoende trapveldjes. Alle bevolkingsgroepen dienen zowel hun eigen ‘bewegingsruimte’ te hebben als een als prettig ervaren gedeelde ruimte. Daarnaast is er in Leidsche Rijn in sommige delen onvoldoende aandacht besteed aan spreiding van mensen uit verschillende inkomensklassen en culturen. Door middel van een goed sociaal ontwikkelingsplan had dit voorkomen kunnen worden.
Het is goed om naar de toekomstige bewoners te luisteren, maar een aantal dingen kun je al bedenken voordat bewoners hun wensen kenbaar maken. Je kunt inclusiecriteria formuleren. Los van individuele aanpassingen in de woning, is het bijvoorbeeld van belang de fysieke voorwaarden zo te scheppen dat de wijk volledig toegankelijk is voor mensen met beperkingen, bijvoorbeeld in een rolstoel. De brievenbus moet verlaagd zijn, de trottoirs moeten gemakkelijk toegankelijk zijn, de woningen drempelloos etc. Daarnaast zijn er met diverse woonconcepten al goede ervaringen opgedaan, zoals levensloopbestendig wonen (Veenendaal-Oost) en servicewijken.
In IJburg bestaat er een wooninitiatief waarin zes meiden met een verstandelijke beperking en een rolstoel zo autonoom mogelijk samen wonen. In huis hebben zij veel domotica nodig, bijvoorbeeld voor het open en dicht doen van deuren en gordijnen. Dit initiatief werd vooral vormgegeven door de ouders. Dankzij hun inspanningen kunnen de meiden ook sociale rollen vervullen. Een van hen werkt bijvoorbeeld in een winkel en in de stadstuin. Van dit wooninitiatief is een film gemaakt: ‘IJburg Angels’.
129
Een inclusieve wijk vraagt buurtzorg en veel professionele inzet. Er is een team nodig dat binnen de wijk opereert. Ideaal zou zijn wanneer het initiatief voor het project ‘Goede buren gezocht’ bij de bewoners zou liggen. Die cultuur hebben we echter niet. Het is van belang dat de mensen die er willen gaan wonen, meegetrokken worden in de sociale infrastructuur. We kunnen gebruik maken van moderne vormen van samenlevingsopbouw om bewoners te ondersteunen de regie in handen te nemen en zo van meet af aan te werken aan een ‘inclusieve gemeenschap’. Je kunt daarvoor gebruik maken van diverse benaderingen. Een voorbeeld daarvan is kwartiermaken. Daarnaast zijn er de presentiebenadering en de sociale netwerkbenaderingen. Het opbouwwerk moet gelinkt zijn aan (en een bedding hebben in) het lokaal sociaal beleid.
Ook is het van belang een en ander te verbinden met de WMO. Via de WMO kunnen bijvoorbeeld ondersteuningsvoorzieningen gefinancierd worden. Er is een spanningsveld tussen het persoonsgebonden budget en het realiseren van collectieve voorzieningen. De zorg dat de wijk ook toegankelijk is voor mensen met een beperking en dat er inclusieve voorzieningen zijn vraagt nauwe samenwerking met gemeenten, woningcorporaties en welzijnsorganisaties.
Een project waarvan geleerd kan worden heet ‘Schakels in de buurt’ in Amersfoort. In dat project is een schakelteam actief dat zorgt voor de verbindingen (netwerken) in de wijk. Het doel van dit project is om de mensen uit verschillende doelgroepen van de wijk met elkaar te verbinden. Een ander voorbeeld is ‘het Trefpunt’ in De Bilt. Hier wordt gebruik gemaakt van de presentiebenadering en van kwartiermaken. We hebben onderzoek gedaan naar twee typen kwartiermakers: een die in de buurt woont en een erbuiten. Degene die in de buurt woont, blijkt beter te kunnen werken omdat zij de wijk goed kent en voor de doelgroep goed bereikbaar is.
Het is van belang om van meet af aan iedereen bij de inclusieve wijk te betrekken: bewoners, betrokken organisaties en de gemeente. De gemeente heeft enerzijds een bestuurlijke rol rond collectieve voorzieningen, en heeft anderzijds ook financiële middelen, bijvoorbeeld vanuit de WMO. In het algemeen zijn veel gemeentes bezig met wijkgericht werken en het inrichten van woonservice zones. Ook woningcorporaties zijn een belangrijke partij. Zij gaan tegenwoordig ook uit van een maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid, naast de primaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de woningen zelf.
Welzijns- en zorgorganisaties richten zich in toenemende mate op wijkgericht werken, en gaan steeds meer samenwerken met elkaar. Een groot vraagstuk hierbij is het maken van een goede verbinding tussen het individuele en collectieve. Het individuele niveau betreft de vragen, wensen en behoeften van individuele (toekomstige) buurtbewoners. Het collectieve niveau heeft betrekking op de buurtgemeenschap als geheel. Professionele organisaties, of dat nu de gemeente, een woningcorporatie of een welzijns- of zorgaanbieder is, moeten zich tot beide niveaus weten te verhouden.
Het samen met en door (toekomstige) bewoners ontwikkelen van een nieuwe buurt, inclusief de voorzieningen die zowel individueel als collectief nodig zijn vraagt een gezamenlijk referentiekader. De uitgangspunten van sociale inclusie zijn daarbij belangrijke richtinggevende principes.
130
Jean Pierre Wilken HOGESCHOOL UTRECHT Postbus 85397 3508 AJ UTRECHT 030-2529831
[email protected] www.hu.nl
131
Interview met Mario Nossin Mario Nossin is directeur van Perspectief, het Kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap. Mario heeft voordat hij bij Perspectief kwam, 12 jaar in Nieuw-Zeeland gewoond en gewerkt. In november 2008 is hij drie weken teruggeweest om het fenomeen ‘de inclusieve stad Christchurch’ nader te onderzoeken. www.perspectief.org
Christchurch is een grote stad op het Zuidelijk eiland van Nieuw-Zeeland met ongeveer 350.000 inwoners. De gemeente van Christchurch hecht groot belang aan community vorming. Er zijn zeven gekozen wijkbesturen die dat als belangrijkste taak hebben. Zij worden ondersteund door de dienst Community Work waarbij 1200 mensen in dienst zijn. Zij zijn opgeleid om vanuit de principes van capacity building, diversity en participation bij te dragen aan het versterken van gemeenschappen. Deze visie vormt een strak maatgevend kader. Vanaf 1996 maakt de gemeente Christchurch een community jaarplan.
Daarnaast bestaat er plan waarin community doelen voor de lange termijn vermeld zijn (2006-2016). Deze doelen zijn vastgesteld op grond van tweejaarlijkse onderzoeken onder de bevolking van Christchurch naar kwaliteit van leven en wensen voor de toekomst van de stad. Elke twee jaar wordt er bekeken in hoeverre deze doelen gerealiseerd zijn vergeleken met eerdere jaren. In de ‘strengthening communities strategy’ die op grond van deze doelen is vastgesteld, blijkt dat er sterk resultaatgericht (outcome based) gewerkt wordt. In alle rondes van besluitvorming wordt er veel aandacht besteed aan actieve participatie van de burgers/bewoners. Het beleid van Christchurch ligt in lijn met het landelijk beleid ten aanzien van locale overheden (‘The Local Government Act 2002’). In het kader van het versterken van communities bestaat de taak van de gemeente erin om geld en ruimte beschikbaar te stellen voor bewonersinitiatieven, en daarnaast de ondersteuning te bieden door community workers. In de ‘Strengthening communities strategy’ staan de achterliggende visies en de verschillende doelen geformuleerd. De subsidieregelingen zijn laagdrempelig, ideeën worden beloond en de bewoners krijgen veel verantwoordelijkheid. De community workers zijn erop gericht het initiatief en de verantwoordelijkheid voor een project in de wijk te laten. Daarnaast wordt tijdens de verschillende inwoneronderzoeken gevraagd welke initiatieven zij wensen om de community te versterken.
Christchurch wil een stad zijn die op alle terreinen optimaal toegankelijk is voor mensen met een beperking, mensen met uiteenlopende etnische achtergronden, jongeren en ouderen. De gemeente laat zich hiertoe onder andere adviseren door de ‘Disability Advisory Group’. Het is Mario (overigens zelf één van de oprichters van de oorspronkelijke adviesgroep) opgevallen dat mensen met beperkingen zodanig deel uitmaken van de gemeenschap dat hun betrokkenheid in alle terreinen de normaalste zaak van de wereld is. Eén van de aspecten die geregeld is, is de ‘Kiwiable’. Dat is een kaart die er bijvoorbeeld voor zorgt dat jouw ondersteuner overal gratis in mag.
132
In Nieuw-Zeeland kunnen mensen met beperkingen via de NASC (Needs Assessment Service Coördination) een persoonsgebonden budget krijgen afhankelijk van hun ondersteuningbehoefte (het budget is dus niet afhankelijk van hun beperking, maar van hun ondersteuningsbehoefte). De vraag is steeds: wat heb jij nodig om jouw handicap op te heffen? In 2008 rijzen de kosten landelijk de pan uit en willen ze de ondersteuning meer volgens een sociaal model regelen. De community wordt meer verantwoordelijk voor de ondersteuning. De oplossing wordt gezocht in de ‘Local Area coördination’ methodiek. De medische zorg voor mensen met beperkingen is geregeld via het reguliere gezondheidszorg circuit. Er is een wijkverpleegkundig team. De norm is dat iedereen binnen tien minuten toegang moet kunnen hebben tot de regionale gezondheidszorg.
Aandachtspunten voor ‘Goede Buren Gezocht’
• • • •
Sterke gerichtheid op het versterken/ontwikkelen van communities; capacity building is daarbij speerpunt. Instellen van wijkbestuur dat ondersteund wordt door communityworkers. Een tweejaarlijks onderzoek naar kwaliteit van leven onder alle bewoners en naar wensen in het kader van communityvorming. Maak een communityplan waarin resultaatgericht (outcomebased) gewerkt wordt. Laat de doelen formuleren door de gemeenschap.
•
Geld, ruimte en begeleiding beschikbaar stellen voor bewonersinitiatieven.
•
Betrek de kamer van koophandel bij de inclusieve wijk.
Mario Nossin PERSPECTIEF. KENNISCENTRUM VOOR INCLUSIE EN ZEGGENSCHAP Postbus 85273 3508 AG Utrecht 030-2363000
[email protected] www.perspectief.org
133
Interview met Wim van Geffen Wim van Geffen was projectleider van Steunstee, een model van samenwerking binnen een gemeenschap. Wim is nu zelfstandig adviseur. www.conversadvies.nl en www.steunstee.nl
Wat houdt het Steunsteemodel in? De ontwikkeling van het Steunsteemodel is in 1996 begonnen, het bestaat nu 12 jaar. Het is ontstaan in een dorp waar veel ouderen wonen en een concentratie van ouderenwoningen is, waar de voorzieningen, als winkels etc. verdwenen. Aanleiding was de wachtlijst voor het verzorgingshuis. Het effect van Steunstee was dat mensen bleven wonen in hun wijk, dat de wachtlijst wegsmolt en de mensen op een prettige manier langer zelfstandig konden blijven wonen. Steunstee is een centraal gelegen ruimte waar bewoners deel kunnen nemen aan uiteenlopende activiteiten en waar mensen met vragen en problemen terecht kunnen. Een dorpsbeheerder is de spil: opzetten van activiteiten, (laten) verhelpen van dingen die stuk zijn (losliggende stoeptegels), organiseren van vrijwilligers en klussendienst, ‘gemeente’ spreekuur. Inmiddels is het ‘Steunstee model’ op veel plaatsen toegepast. Samenwerking tussen organisaties is daarbij essentieel. Het proces is door invoering van de WMO onder druk komen te staan want organisaties werden elkaars concurrent en gemeenten wilden meer afstand om onafhankelijk te kunnen inkopen.
Wat is er van belang in de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? Wat zijn essentiële elementen/ingrediënten om te kunnen beginnen? Essentieel is dat iemand de zaak gaat trekken, bij elkaar gaat brengen vanuit de visie: wat zou er kunnen gebeuren, wat zijn de mogelijkheden? En wat is voor elke betrokkene de WINST, en dit dan ordelijk en helder naar buiten brengen. Op die manier andere partijen informeren en enthousiast maken.
Er was vrij snel een stuurgroep, waaraan de gemeente, de woningcorporatie, welzijns- en zorgorganisaties en een vertegenwoordiging van bewoners deelnam. Men deelde niet op voorhand dezelfde visie maar ons recept was het verder uitbouwen: laten zien dat als je eenvoudig te werk gaat, je efficiënt resultaten kunt halen. Wij hebben veel feiten verzameld. Bijvoorbeeld: iedereen gaat uit van een ‘standaard wooncarrière’ die zou eindigen in het verzorgingshuis. Maar de feiten zijn dat de meeste mensen een eigen ‘wooncarrière’ hebben, en in reguliere woningen blijven wonen. Woonstichtingen houden daar vaak weinig rekening mee. Ze zijn bezig met renovatie en nieuwbouw, zelden met bestaande woningen aanpassen.
134
Hoe moet voorzien worden in de communicatie? In het begin is er directe communicatie nodig met de betrokkenen uit de buurt. Later kan het via nieuwsbrief. Een groot succes was het Grand Café: voor uitvoerders, coördinatoren vertegenwoordigers. Praten over de voortgang. Een uurtje presentatie, een uurtje gezelligheid. n.a.v. eerste Steunstee’s die er waren hebben we in drie symbolen het project weergegeven en boekje (twaalf pagina’s) en DVD (tien minuten) gemaakt waarin we het project neerzetten.
een en PR: een
Hoe zorg je dat de communicatie efficiënt/adequaat is en blijft? Was moeizaam, je zat met 24 organisaties om de tafel. (Zie handboek Steunstee).
Wat is er nodig om ruimte te creëren voor eigen initiatief en het nemen van eigen verantwoordelijkheid? Hoe meer verantwoordelijkheid er was, hoe beter het ging. De uitvoerders kregen ruimte/tijd van hun organisaties, konden doelgericht werken voor eigen verantwoordelijkheid. Als de leiding in een organisatie aangeeft wat er moet gebeuren en de uitvoerders kunnen zelf bepalen hoe ze te werk gaan, gaat het goed.
Welke verantwoordelijkheden worden onderscheiden? Wie zorgt voor de randvoorwaarden en wie zorgt voor de uitvoering; verantwoordelijkheid voor de randvoorwaarden lag in ons geval bij de Welzijnsorganisatie.
Wat zijn de hulpbronnen, wie en wat heb je nodig op alle niveaus? De opzet van het model is bekostigd uit de reguliere financiële hulpbronnen, de bezetting van de Steunstee (beheer) wordt geregeld via banen die er toch al zijn (onder meer via sociale voorzieningen), de coördinatie ging via Welzijn.
Wat zijn de factoren voor succes op langere termijn? Dat je de structuur goed moet kunnen krijgen.
Wat moet er aanwezig zijn om levenslang goed te wonen? Dat wat je nodig hebt bereikbaar is op de plek waar je woont. Dat er een manier is zodat je het goede ondersteunt en de bedreigingen kunt afvangen. Wanneer je oud wordt, wordt op een gegeven moment de balans verstoord: je voelt je niet meer vertrouwd op de plek waar je woont. Via het Steunsteemodel, maar ook met allerlei andere projecten en onderzoeken, is er kennis opgedaan hoe je die balans weer kunt herstellen. Al deze kennis verwerken we op dit moment in een concept ‘Vertrouwd Wonen’, dat ervoor zorgt dat ouderen, maar ook anderen die met beperkingen te maken hebben, langer zelfstandig kunnen blijven wonen.
135
Wat waren de onverwachte en onbedoelde effecten? Hoe is daarmee omgegaan? We hebben een van de vele bejaardenwoningen veranderd in een Steunstee. Onze verwachting was dat mensen die ‘niets hadden’ zouden komen, maar de mensen die kwamen waren de mensen die toch al actief waren. Herstel van autonomie: er woonden bijna alleen oudere vrouwen (75+), voor praktische klussen afhankelijk van de kinderen (ver weg wonend, bijv. in de Randstad), afhankelijk van hun agenda, maar ook hun keuzes (praktischer als zij meteen de verf kopen als ze in het weekend komen schilderen). Als je zo afhankelijk wordt, hoeft het niet meer en kies je voor het verzorgingshuis. Door de mogelijkheid om, tegen geringe betaling, hulp in te roepen, de klus te laten uitvoeren, konden ze zelf plannen en zelf beslissen: een tijd en de manier waar zijzelf voor gekozen hebben. De klus wordt onafhankelijk aangeboden. Het was een goede beslissing om mensen te laten betalen. Gingen er tevoren per jaar 13 mensen naar verzorgingshuis, het feit dat je ergens terecht kunt als er iets fout gaat, maakte dat dit aantal terugliep naar praktisch 0.
Voor ons een kink in de kabel: net voor de WMO waren er extra gelden beschikbaar voor vernieuwing van de AWBZ, maar deze gemeenten kregen geen geld omdat ze het al goed geregeld hadden. Ze werden gestraft voor resultaten die ze bereikt hadden. Dit soort bewegingen maakt het moeilijk om continuïteit te garanderen. Wij hebben last van de politieke aansturing door de Tweede Kamer. De laatste vijf jaar is de besluitvorming van Tweede Kamer veel meer op korte termijn gericht, dingen budgettair regelen zonder dat er een probleemoplossende visie achter zit. Ook de steun van landelijke organisaties als de SEV, mocht allemaal niet baten. Zij gaven aan dat het Steunsteemodel daadwerkelijk tot een nieuwe structuur zou kunnen leiden.
Wat zijn factoren voor succes op langere termijn? De structurele realisatie. Dat betekent dat het niet meer op een projectbasis gestoeld is, maar dat er een nieuwe structuur is die de oude vervangen heeft.
Welke dilemma’s zijn er in deze fase van uw project? De effecten van de WMO, hoe daarmee om te gaan, de mogelijkheden daarvan optimaal te benutten.
Hoe is in het algemeen de bekostiging van het hele traject gedekt? De uitvoering uit reguliere gelden. Voor de vijf gemeentes was er in de projectfase ‘landelijk geld’. Daarvan werden drie parttimers betaald om de gemeenten te ondersteunen. Voor het opzetten van de Steunstee was er experimenteel ontwikkelingsgeld uit de AWBZ pot. Daarna ging het structureel naar de zorgkantoren en paste het niet in hun financiering want dingen op sociaal en dienstengebied komen niet ten laste van de AWBZ. Lastig dus. Als ze het echt anders willen in Almere, moeten ze daar rekening mee houden.
136
Zijn er verder nog zaken die niet genoemd zijn maar wel van belang zijn in de start- en ontwikkelfase De praktijk van het Steunsteemodel heeft veel praktische methodiek opgeleverd. Er zijn onderzoeken waarmee wachtlijsten kunnen verdwijnen. Er is ook een nieuwe onderzoeksmethode ontwikkeld die vraagt hoe mensen hun dag doorkomen, dan zie je waar de knelpunten zitten.
Hoe hebben jullie mensen gevonden die aan een inclusieve wijk willen bouwen? Hoe verliep de werving? Wij hebben alle bewoners een vragenlijst gestuurd, alle 50+. Bij dat onderzoek hebben we geleerd dat een concentratie in 100 bejaardenwoningen leidt tot lastigheden. De meeste ouderen woonden echter aan de hoofdweg, eengezins- en koopwoningen. Daar viel hun afhankelijkheid niet op, er was ook meer natuurlijke hulp voorhanden. Ze woonden waar ze altijd gewoond hadden, en doordat allerlei mensen door elkaar woonden, waren er geen problemen.
Wat voor acties hebben jullie ondernomen? We hebben alle bestaande contactpersonen en groepen benaderd.
Is er sprake geweest van selectie van mensen? Steunstee maakt gebruik van gebruikersraden. Samenstelling daarvan: wij wilden niet nog een keer het bestaande vergaderkader naar voren halen. Er is eerst een plattegrond van de wijk gemaakt, verdeling in leeftijd, m/v etc. Toen is aan het bestaande kader gevraagd: kun je iemand adviseren die naar jouw idee een eigen inbreng heeft en oog heeft voor anderen, voor een ander kan praten. Het was een goede formule, wij kregen geschikte mensen: mensen die na kunnen denken en zichzelf niet op de voorgrond zetten. Deze gebruikersraden hebben heel lang gedraaid, draaien nog. Als je daarin goed investeert levert dat heel veel op!
Wat kan een project mensen bieden, wat moet je organiseren om het proces van de grond te krijgen met buurtbewoners. Hoe hebben jullie het groepsproces ingericht? Hoe ziet het eruit? Hoe hebt u mensen aan het proces gebonden en verbonden? Groepsprocessen: we hebben een truc uitgehaald. Oost-Groningers staan op zichzelf, stappen niet zomaar ergens binnen. Wat men kende waren voorlichtingsbijeenkomsten. We hebben het gegoten in een voorlichtingsbijeenkomst met koffie/gezelligheid na. Steeds lichter programma, waarbij de nadruk verschoof naar informeel samenzijn. Toen vond men het jammer als het niet meer zou doorgaan.
Op die manier hebben we het vertrouwd gemaakt en mensen betrokken en zijn de koffieochtenden er gekomen. Er komen vooral ouderen, ook wel een enkel jonger iemand onder het mom van vrijwilliger. Verder wordt de Steunstee gebruikt voor bijeenkomsten, kleine groepen, welfare bijeenkomst. Iedereen kan terecht op het spreekuur.
137
Hoeveel mensen zijn nu blijvend actief betrokken? Ik weet niet de laatste cijfers van deze vijf gemeenten, ben sinds enige tijd niet meer direct-betrokken. In Pekela, waar ik het laatst actief was, is nog een toename van het aantal mensen.
Wat was het grootste succes tot nu toe in dit proces? Ontdekking dat je de autonomie versterkt door (op zichzelf simpele) voorwaarden te creëren.
Wie zijn de essentiële lokale belanghebbenden/organisaties? In het begin was er een grote stuurgroep met allerlei organisaties. Eigenlijk zijn alle bewoners afgehaakt toen het project gemeentelijk werd. Bewoners hadden geen behoefte om op het beleidsniveau mee te praten, wel op het niveau van de gebruikersraad. Projectleider zorgt voor de koppeling van informatie tussen de gebruikersraad en de stuurgroep. De gebruikersraad kende bijna geen verloop.
Zijn er nog andere essentiële organisaties? 1. De gemeente 2. De woningcorporaties (hier meer dan 50% van de woningen) 3. Welzijnsorganisaties (zouden belangrijker moeten zijn.) 4. Zorgorganisaties. (Zouden het willen trekken, want zijn kwetsbaar onderdeel in het geheel!) Ze zijn hier nauwelijks een partner, want ze moeten door de marktwerking de commerciële kant op, dat is een van de problemen. Door hun financiering kunnen zorgorganisaties niet verder vooruit kijken dan één jaar; in de woningbouw is men gewend om in termijnen van wel 20 jaar te denken.
Maar er moet iemand het voortouw nemen. In Drenthe kwam een woningcorporatie met de vraag: hoe pakken we het aan. We hebben hen geadviseerd het niet van een gezamenlijke visie vooraf afhankelijk te maken. Zorg wel voor een goede communicatie met andere partijen (gemeente, zorg, welzijn) maar laat het niet afhangen van samenwerking met partners. Dit heeft geleid tot een snelle realisatie van een Steunstee, waar gaandeweg meerdere partijen zich hebben aangesloten.
Wat doe je om te stimuleren dat deze mensen en organisaties betrokken blijven en hun betrokkenheid in daden omzetten? Door de winst te laten zien!
138
Wat heb je gedaan om deze mensen en organisaties niet vrijblijvend te verbinden aan het proces? Verbinden: we hebben in iedere gemeente convenanten afgesloten. Stelde niets voor toen puntje bij paaltje kwam, toen de financiering in gevaar kwam. Dan blijken het rituelen. Maar het opstellen van de conventen was wel van belang om andere afdelingen bij de gemeente te betrekken, in dit geval naast welzijn ook ruimtelijke ordening.
Was er sprake van duidelijke rollen, functies en typen mensen/organisaties? En wat was daarbij essentieel? Stuurgroepen, contactpersonen, gebruikersraden binnen het Steunsteemodel.
Welke elementen zijn belangrijk in de samenwerking? De eigen winst voor iedere organisatie.
Wat heeft het project het meest geholpen tot nu toe in het betrekken van lokale stakeholders? Feitelijke resultaten, zoals het aantal bezoekers, het aantal hulpvragen en de invloed op wachtlijsten.
Zijn er ook valkuilen geweest die u nu zou vermijden? Je bent snel als ‘trekker’ de ‘vertegenwoordiger van het project’. Ik zou nu meer bezig zijn met ‘teruggaan naar het doel’: Wat wil je doen om de vergrijzing in je gebied op te vangen? Meer een adviesfunctie en meer ruimte laten aan bestuurders om zelf de beslissingen te nemen. Die strategie moet je goed spelen.
Welke individuele leefarrangementen hebben jullie? Zo werkt het niet. Steunstee biedt praktische antwoorden op concrete vragen: de mogelijkheid om het ‘keukentje te witten’. Deze werkwijze is van invloed op het vertrouwen, nadruk ligt op het vergroten van welbevinden en vertrouwen.
Hoe worden ze in stand gehouden? De gemeente heeft een eigen structuur voor de Steunstee in de WMO. Gemeente moet een lokaal WMO-loket hebben, daar gebruiken ze nu de Steunstee voor. Dit werkt goed als de Steunstee goed werkt. Als een vraag bij de Steunstee komt, ligt hij ook bij het gemeenteloket, dan hoeven mensen niet nog eens op stap.
139
Hebt u op basis van ervaring tips voor en ideeën mensen die aan de opbouw van een ‘inclusieve’ wijk gaan beginnen? Aantal van de dingen waar wij mee bezig zijn, zijn we aan het neerzetten in ‘Vertrouwd Wonen’, opzetten van een paraplu in wijk en buurt. Wij zijn nu bezig om het voor onszelf goed op een rijtje te zetten. In de loop van het voorjaar brengen wij het naar buiten.
Wim van Geffen CONVERS ADVIES Veendiepsweg 10 9699 PX Vriescheloo 0597 531282/06 51251552
[email protected] www.conversadvies.nl www.steunstee.nl
140
Interview met John Schut John Schut is actief als adviseur en trainer. Hij is ontwikkelaar van het John Schut Relatiediagram. De methodiek is gebaseerd op de relatieveldentheorie van Schut, die de hiërarchische gelaagdheid van sociale netwerken beschrijft en voorwaarden geeft waaronder relaties bijdragen aan het persoonlijke welzijn. De theorie is wetenschappelijk gepubliceerd. John Schut biedt cursus, praktijk begeleiding en nazorg (voor het werken met relatiediagram). www.johnschut.nl
Met het relatiediagram kan de samenstelling van sociale netwerken, de kwaliteit en de invloed van de afzonderlijke relaties en de persoonlijke stabiliteit van cliënten worden bepaald. De analyse geeft uitsluitsel over zowel de betekenis van afzonderlijke relaties als de omvang, kwaliteit en invloed van een sociaal netwerk als geheel. De invloed op de persoonlijke stabiliteit van personen wordt in één oogopslag voor alle betrokkenen zichtbaar gemaakt. Op basis van deze analyses kunnen verstrekkende conclusies worden getrokken en diagnoses worden gesteld die als uitgangspunt kunnen dienen voor het realiseren van verbeteringen. Het relatiediagram is ideaal voor een inclusieve wijk.
Voor het opzetten van community support is politiek draagvlak van belang, het politieke draagvlak van een wijk. Als dat er niet is, wordt het moeilijk. Dan komt de WMO er nog eens overheen. De overheid heeft zich onbetrouwbaar betoond; voor lange termijn trajecten waar veel inzet gevraagd wordt, worden mensen kopschuw.
John Schut heeft ruime ervaring met het John Schut Relatiediagram, o.a. bij de Stichting Zorg op Maat (Leeuwarden) en MEE Twente. Aanvankelijk kon er veel gedaan worden met PGB’s, maar door het toenemen van de bureaucratie is het steeds moeilijker om deze te gebruiken. Het is heel belangrijk dat het budgetbeheer losstaat van de dienstverlening! Het is van belang om een steungroepleider aan te wijzen, iemand die voor iedereen betrouwbaar is. Die moet verantwoordelijk zijn voor het ophalen van het budget.
Aan de buitenkant is politiek draagvlak nodig; aan de binnenkant de methodiek met de daarbijbehorende software. Daarmee kun je de behoefte van de cliënt en het potentiële draagvlak vaststellen. En je kunt daarmee analyseren hoe de behoefte van de cliënt optimaal in te vullen. De steungroepen zijn stabiel, want de taken en rollen zijn vanaf het begin afgebakend, er is weinig rolverwarring, steungroepen blijven zo’n 4 à 5 jaar of langer bij elkaar.
141
MEE Twente werkt met het Relatiediagram, daar werkt het goed mede omdat er goed management is. Goed management is van belang voor goede zorg, het goed managen van de geldstromen. Zij werken ook met de software die bij het relatiediagram hoort. Er zijn 100 medewerkers, 7 daarvan zijn fulltime bezig met netwerk analyse, dat zijn de medewerkers die op basis van de analyse het ondersteuningsplan maken.
Wat is er van belang voor de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? Een meervoudige invalshoek. Niet vanuit het bouwen alleen, maar ook vanuit het sociale: ook emoties, angsten, veiligheid, politiek draagvlak, duurzaamheid. Randvoorwaarden moet je zo duurzaam mogelijk maken. Veiligheid is er bijvoorbeeld door een plek in de wijk waar mensen op terug kunnen vallen; als er veel kwetsbare groepen in een buurt zijn, zijn zij ook in hun eigen woning kwetsbaar, mensen hebben ‘koelkast vrienden’. Maar hebben mensen een steungroep om zich heen dan zie je in het relatiediagram wie niet de juiste vrienden zijn. In de bouw kun je bevorderen dat er sociale controle is. Voor inclusie is kleinschaligheid van belang. Bij kleinschaligheid kun je kwaliteit waarborgen door certificeren, het organiseren van kleine opleidingen voor mensen die in het werk willen stappen. En inclusie is veelvormigheid en uit de biologie is bekend dat systemen die veelvormig zijn, sterke systemen zijn.
Essentiële elementen om te kunnen beginnen is dat de mensen die de ondersteuning moeten leveren ook support krijgen. Vervolgens kan dan met een juiste sturing, betrokkenheid en belangen voor elke deelnemer een win-win situatie gecreëerd worden.
Wat zijn succes en faalfactoren in de startfase? Faalfactoren zijn vage doelen, geveinsd commitment, politieke spelletjes, teveel vergaderen, machtspelletjes in de groep. Succes is een goed management, goed leiderschap en een goede visie.
Hoe moet voorzien worden in de communicatie? Zoals altijd: wederzijds respect, zorgvuldigheid en een breng en haalplicht in de communicatie. Als de ander vergeet jou te bellen, hem/haar blijven bellen.
Wat is er nodig om ruimte te creëren voor eigen initiatief en het nemen van eigen verantwoordelijkheid? Voorlichting; het geven van initiatief is een paradox. Maar je hebt altijd pioniers, die het voortouw nemen: de vernieuwers. Stabiliteit heeft een ander type mensen nodig: de borgers. Als je niet formaliseert, krijg je geen stabiliteit. Je hebt een vlag nodig, denk aan de vlag van het vrijheidsbeeld. Er moet ook continuïteit zijn in de technische randvoorwaarden, die moet op een zekere manier geborgd zijn. Kernbegrippen: competentie, transparantie, deskundigheid.
142
Hoe kun je waarborgen dat eigen initiatief wordt gehonoreerd en gerealiseerd? De initiatiefnemer kan dat doen, en doet hij het niet goed, dan komt er een volgende.
Wat is er nodig voor een proces van afnemende vrijblijvendheid en toenemende verantwoordelijkheid? Voortdurende tussentijdse evaluatie en jezelf met de betrokkenen afvragen, zijn we nog op de goede weg?
Wat zijn de factoren van succes op de lange termijn? Werken vanuit de strategie van de duurzaamheid, ‘cradle to cradle’. Iedereen moet ervan doortrokken zijn. Werkzaamheid, werkt het dan blijft het bestaan, moet functioneel zijn.
Wat waren onverwachte, onbedoelde effecten? Overheid die zich onbetrouwbaar gedraagt, machtsspelletjes spelen vanuit cynisme, jaloezie verziekt samenwerkingsverbanden. Hoeveel leed dit heeft berokkend op lagere echelons! Grootmoedigheid heb je nodig om projecten tot een goed begin te krijgen.
Wat zijn prikkels voor betrokkenen om het vertrouwde los te laten? Perspectief, onderling vertrouwen, zicht op continuïteit.
Welke dilemma’s zijn er in deze fase van uw project? Ik verwacht geen nieuwe dilemma’s als je de club van mensen die het weten bij elkaar houdt.
Hoe is de individuele ondersteuning bekostigd? Goede business case, iemand die goed kan (be)rekenen. Zorg kan nog steeds uit PGB’s bekostigd worden
Buurtbewoners Hoe hebben jullie mensen gevonden die aan een inclusieve wijk willen bouwen? Hoe verliep de werving? Als je klanten hebt en je neemt een relatiediagram af, dan heb je een netwerk en daaruit kun je werven. Je moet eerst de ondersteuning regelen en dan de gebouwen. Je moet vertrouwen opbouwen, cliënten zijn kwetsbaar, maar gehaaid. Als je een relatiediagram maakt, kun je in een uur bepalen wie er zijn, waar je mensen vandaan kunt halen. Maar er kunnen ook foute mensen in een
143
steungroep zitten (de koelkast-vrienden), dat geeft ellende. Dat is dan aan de hulpverlener, die moet dan een heel klein beetje sturen. Want met verkeerde mensen in het netwerk loopt het fout.
Bij het relatiediagram onderscheiden wij de volgende rollen: aanvoerders/aangevers/uitvoerders/oppassers. De oppassers kunnen soms een tijdje op de reservebank zitten. Als je je beperkt tot de rolindeling van het relatiediagram heeft iedereen in de steungroep een ondubbelzinnige positie. Dat voorkomt veel problemen.
Wat zijn de succesfactoren? Herkenbaarheid van de aanpak, zo min mogelijk van hulpverleners wisselen, mensen met een handicap hebben al een geschiedenis van verlating. De wijken zijn vergelijkbaar met een tribale samenleving, die moet je kleinschalig organiseren, een soort buurtje met een dorpsstructuur.
Is selectie wenselijk? Eerst moet je de werving doen. Professionals die getraind zijn in het Relatiediagram. Hier komen mensen die leefstijl training geven en jobcoaches over de vloer. Want die mensen kunnen vaak ook werken. Zo kunnen we mensen van een volwaardig leven voorzien. Deze deskundigheidsbevordering van de begeleiders van cliënten is heel belangrijk, is helaas tegenwoordig niet altijd geld voor.
Welke eigenschappen van mensen zijn essentieel? Betrokkenheid, praktisch ingesteld, betrouwbaar, vitaal en gezond. Zorg vraagt veel van mensen.
Zijn er ook kenmerken van mensen te noemen die een contra-indicatie vormen? Afstandelijkheid, mensen die heel erg principieel zijn, seksisme: mannen die vrouwen lastig vallen, vrouwen die niet met mannen willen werken (en omgekeerd) onbetrouwbaarheid, niet nauw nemen met de moraal. Hoe kun je zien dat mensen veranderen van raadgever in intrigant, van uitvoerder in saboteur, van oppasser in gijzelnemer, van koning in tiran. Dit maak je zicht baar met het relatiediagram. Daar moet wel toezicht op zijn van de professional!
Wat kan een project mensen bieden, wat moet je organiseren om het proces van de grond te krijgen met buurtbewoners? Een herkenbare aanpak en gestructureerd werken. Als je gaat wroeten in de sociale psychologie, dan kom je op de theorie van Papert: in een sociaal netwerk is heel veel kennis aanwezig. Wat je nodig hebt, zijn ordeningsprincipes om die informatie te ordenen. Hoe de behoeften te ordenen, hoe de aanwezige kwaliteiten te ordenen. Dat heb ik verwerkt in het relatiediagram.
144
Hoe hebben jullie het groepsproces ingericht? Met het relatiediagram via grote magneetborden. In eén avond heb je structuur in een managementteam, de principes kun je loslaten op een steungroep. Het budgetbeheer moet liggen bij de steungroep, niet bij de instelling.
Hoe hebt u mensen aan het proces gebonden en verbonden? Werving, selectie, budgetten, formaliseren. Doelmatigheid leidt tot beperkte vrijheid. De vrijbuiter, nauwelijks te onderscheiden van de pionier, is hierin niet te handhaven.
Welke acties, activiteiten zijn op gang gekomen? Nieuwe panden in de wijk waar mensen leefstijl training krijgen, woongroepen waar mensen met elkaar wonen. Ook een beetje van dezelfde doelgroep: licht verstandelijk gehandicapt. Er is altijd weerstand als je in een woonwijk een pand opent waar heel veel mensen in- en uitlopen. Het steunpunt-trainingshuis in Leeuwarden staat op de juiste plaats tegenover een school; daar lopen ook heel veel mensen in en uit. Dan heb je geen problemen.
Wat heeft ertoe bijgedragen dat mensen daadwerkelijk actief werden? Duidelijkheid in de probleemstelling, gedeelde lasten, medemenselijkheid. Ondersteunen van de ondersteuners.
En wat vormde een rem/obstakel? Belangen. De gevestigde intramurale instellingen wilden ook de regie over de aanpak van de wijk, oefenden druk uit op de pioniersorganisatie. Je kunt ze zien als gieren. Maar als je bescherming van de provincie of de gemeente hebt, een duidelijk herkenbare ideële vlag, dan verdwijnen de gieren.
Welke elementen zijn belangrijk in de samenwerking? Taakverdeling, zeggenschap, wie is de baas. Wij werken met 30 professionals en 150 vrijwilligers. Bij mensen boven de 50, dat is zo’n groep, daar werkt het niet. Die zijn bang dat ze de zeggenschap kwijtraken met een steungroep. Jongeren vinden het prachtig. Maar let op de demografische opbouw, allochtonen, dat betekent dat je ook hun belangen moet inventariseren/meenemen. Over 50 jaar is meer dan de helft van allochtone afkomst.
Hoeveel mensen zijn nu blijvend actief betrokken? Het werkt nu in de wijk. MEE en ZOM: laagdrempelig, veilige basis voor de hulpverleners. En in de wijken heb je een uitwaaiering van woon- en leefgemeenschappen. Het leeft alsof het altijd zo is geweest.
145
Lokale stakeholders Wie zijn essentiële belanghebbenden/organisaties? Gemeente, woningbouw. Alert reageren van de woningbouw (dat het meteen gebeurt als een jongere een kamer nodig heeft, dat je niet maanden moet wachten), zorgkantoor, WMO-loket.
Wat is er ondernomen om deze erbij te betrekken? Lobbyen, je hebt mensen nodig die goed kunnen lobbyen.
Wat doe je om te stimuleren dat deze mensen en organisaties betrokken blijven en hun betrokkenheid in daden omzetten? Zie eerder, maar als het een instituut wordt: goede bestuursleden, die het maatschappelijke speelveld overzien en die zich niet teveel in het management mengen.
Wat het je gedaan om deze mensen en organisaties niet vrijblijvend te verbinden aan het proces? Alleen belanghebbenden selecteren. Bestuursleden, je weet soms niet waarom ze meedoen, maar voor hen moet het ook win-win zijn.
Hebben jullie specifieke prikkels/acties gebruikt om mensen en organisaties in beweging te krijgen? Voorlichting, af en toe.... Kwartiermaken, dat verhaal was heel interessant tijdens de bijeenkomst in Lelystad.
Welke kenmerken van belanghebbenden of organisaties waren stimulerend, welke juist lastig? Betrokkenheid en draagkracht was stimulerend; bureaucratie en narcisme negatief.
Welke elementen zijn belangrijk in de samenwerking? Doelmatigheid en dienstbaarheid.
Wat heeft het project het meest geholpen tot nu toe in het betrekken van lokale stakeholders? De lobby, met allerlei partijen, kost veel tijd.
Wat is van belang in de relatie met de gemeente? Wat zijn de do’s en don’ts?
146
Je moet thuis zijn in de politiek, je moet stromingen, mensen, belangen kennen. Let op dat je niet voor hun karretje gespannen wordt. Valkuil: wereldvreemdheid.
Leefarrangementen-steuncirkels Wat zijn de randvoorwaarden binnen de organisatie om individueel te kunnen werken? Goed management, middelen en mogelijkheden op elkaar afstemmen, transparant werken. Dit geldt ook voor dit soort ambulante hulpverlening. Vrijwilligers en professionals in de juiste verhouding. Je moet ook de deskundigheid hebben: kan iemand op zichzelf wonen?
Hoe staat het met ‘groei en krimp’ de ontwikkelingen daarin? De politiek, niemand durft meer geld in deskundigheidsbevordering te investeren. De PGB's worden steeds verder uitgekleed.
Wat valt op in de samenwerking tussen: familie, vrienden, buurtgenoten, professionals? Heterogene steungroepen werken beter dan homogene is de verbazingwekkende ervaring. (Bijvoorbeeld een boven verwachting goede samenwerking pleegouders-natuurlijke ouders in een steungroep.)
Welke rolverandering heeft er plaatsgevonden? Het gaat steeds door. Door goed aan te geven welke rollen er zijn, maak je het eenvoudig, herkenbaar, kunnen mensen kiezen, is er transparantie. Voor het begeleiden van het traject heb je een professional nodig. Je moet aansturen op leiderschap, dan kun je er vanaf. Maar leiderschap is cultureel bepaald. In de zorgsector heb je in de wijk de steun van cultuurdragers nodig.
Hebben mensen nu meer invloed op hun eigen leven? Beslist! Zeggenschap. Steungroep en familiekant zijn essentieel. Sociale cohesie is iets dat wij sinds de industriële revolutie zijn kwijtgeraakt. Van belang is ook voortgangscontrole, terugkoppeling tussen de leider van de stuurgroep en de professional. Gaat het niet vanzelf dan moet je erom vragen. Wij hebben precies dezelfde ervaringen als de Eigen Kracht Centrale, die doen bijna hetzelfde als wat wij doen, het herstellen van de sociale cohesie.
Leefarrangementen, een dak boven je hoofd is het eerste, maar mensen met een verstandelijke beperking kunnen vaak ook werken. Daar hebben ze vaak wel een jobcoach bij nodig, maar die hebben er plezier in om het voor elkaar te krijgen.
147
John Schut JOHN SCHUT ADVIES Viermat 2 9753 KW Haren 050-5276724
[email protected] www.johnschut.nl
148
Interview met Ans Vreeburg Ans Vreeburg is betrokken bij het LOEK: Leven met Ondersteuning naar Eigen Keus. Binnen het LOEK wordt gewerkt met toekomstplanningen en steuncirkels, al 15 jaar lang. LOEK biedt verder ambulante ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. LOEK geeft aan jong en oud ondersteuning op het gebied van werken, wonen en vrijetijdsbesteding. Ook worden gezinnen begeleid. www.loek.st-er.nl
Steuncirkels Vorig jaar is er onderzoek gedaan naar de werking van steuncirkels oftewel steungroepen. We hebben ongeveer 100 cliënten, waarvan de helft een steungroep heeft. Het blijft altijd de keus van cliënten zelf of men een steungroep wil. Onze ervaringen met steungroepen zijn heel positief, het blijkt een succes. We hebben hier nu al 15 jaar goede ervaringen mee. Er ontstaat echte betrokkenheid. De kern van het verhaal is dat de cliënt zelf besluiten neemt, maar in samenspraak met de steungroep. Samen bepaal je de voorwaarden en bespreek je eventuele gevolgen van de besluiten. Laat de cliënt in zijn eigen kracht staan, hierdoor kan hij meer zelf en kan de hulpverlening beperkt worden. Bij aanvang van de ondersteuning wordt er gestart met een Persoonlijke Toekomst Planning. Naar aanleiding hiervan wordt er een ondersteuningsplan opgesteld en kan er een steungroep ontstaan.
We werken in koppels en ondanks noodweer en tegenslagen is er altijd wel vooruitgang te boeken. Er zijn maar weinig situaties die niet lukken, als je maar de tijd neemt. Loop niet te hard van stapel. Wij zoeken in de omgeving naar oplossingen en we denken mee. Wij respecteren keuzes van de cliënt, maar soms is daar een grens aan, bijvoorbeeld in geval van kindermishandeling. Het leven van de cliënten gaat niet altijd vanzelf, mensen hebben ruimte nodig om het leven te verkennen en lopen dan soms is zeven sloten tegelijk. Vaak via mond tot mond reclame komt men bij het LOEK terecht. Als mensen gemotiveerd zijn, zien wij kansen om goede ondersteuning te bieden. Maar denk niet dat je moet gaan redden.
Medewerkers Het actief ondersteunen van de begeleiders is essentieel, ik zie ze groeien. We werken met vier kleine teams. Iedere week is er een team overleg. De ene week in de vorm van een themamiddag, de andere week is er ‘stoom afblazen’. Dat is ook erg belangrijk, want als begeleider ben je heel zichtbaar, je gaat diep, je eigen waarden worden getest. Afstand en nabijheid is bij ons een heel belangrijk thema. Voor sommigen blijkt dit werk te zwaar te zijn. Een voorwaarde om volgens de LOEK methode te kunnen werken is dat als er een probleem is, je als leidinggevende ook tijd neemt voor de begeleider.
149
Je moet de ander is zijn proces laten, je moet ondersteunen. De cliënt in zijn kracht laten en zijn eigen verantwoordelijk geven. Hij moet het zelf doen! Begeleiders leren het werk door ervaring, niet van papier: je moet vooral niet willen oordelen of oplossen, maar ga reflecteren en laat zien dat het ook anders kan. Soms maakt een cliënt vele rondjes voordat hij een stap zet. Maar dat is nodig, het werkt. Er staat altijd een koppel per cliënt. Steeds werkt men binnen een team met andere koppels, waardoor alle begeleiders met elkaar samenwerken. Door deze werkwijze heb je geen overdrachten. De onderlinge taken zijn duidelijk afgebakend. Als het je overstijgt, is het belangrijk dat je bij je leidinggevende terecht kunt.
Bijvoorbeeld: er is een cliënt die drinkt. Van alles is al geprobeerd maar de cliënt wil niet meer veranderen, je ziet de verloedering. Het is emotioneel zeer zwaar om te begeleiden, toch moet je aansluiten bij waar de cliënt zit want dat is het enige dat werkt. Kenmerken van een goede begeleider bij LOEK zijn: mens zijn, het durven maken van fouten, humor en emotioneel stevig in je schoenen staan. Cliënten hebben vaak veel negatieve ervaringen. Het winnen van vertrouwen kost veel tijd. We hebben bij het LOEK inmiddels een heel netwerk opgebouwd bij instanties en in de woonomgeving van de cliënten: je hoeft het niet alleen te doen.
Financiering Veranderingen binnen de AWBZ zijn bedreigend voor ons werk. We moeten op zoek naar een andere manier: de WMO, bij de gemeentes. We zullen dan op een andere manier bij de cliënt binnenkomen. We werken nu al met veel kortlopende kleine indicaties.
Hoe worden steungroepen in stand gehouden? Sommige cliënten zijn al bij LOEK vanaf de start nu 12,5 jaar geleden. In principe is de ondersteuning blijvend. De cliënt en zijn steungroep hebben regelmatig overleg. Er wordt dan met een agenda gewerkt. De leden van de steungroep kunnen wisselen. Belangrijk is een houding: simpelweg steeds weer opnieuw het gesprek aan willen gaan met de cliënt. De grondgedachte blijft: je weet je eigen oplossing en je kunt het zelf oplossen.
Wie zijn betrokken bij de steungroepen? Cliënt, familie, werk, buren, vrienden. Heel divers, afhankelijk van het te bespreken onderwerp.
Hoe krijg je mensen/organisaties betrokken? Met PTP. Door mensen te vragen (samen met de cliënt), wees gastvrij, wees duidelijk in de afspraken. Organisaties betrekken: bewandel de juiste wegen met de cliënt, houd in de gaten dat het contact bij de cliënt en niet bij jou komt. Motiveer andere professionals. Belangrijk is dat de begeleiders strategisch meedenken.
150
Wat is essentieel bij eigen regie? Eerlijkheid. Verder is het erg belangrijk de kwaliteit van je team te bewaken. Een goede beloning voor het zeer zelfstandige werk. Je krijgt alleen een goed product door goede ondersteuning.
Ans Vreeburg LOEK Gerritsland 67 1621 CB HOORN 0229-272725
[email protected] www.loek.st-er.nl
151
Interview met Erik Boele Erik Boele is bezig zorgruil te introduceren in Nederland. Het principe van zorgruil behelst dat het verlenen en ontvangen van diensten wordt gevat in een systeem van ruilhandel: de verlener ontvangt punten, de ontvanger betaalt met punten. Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat dit systeem ruime mogelijkheden biedt om gewaardeerd te zijn en waarde te creëren. En dat het leidt tot grotere onderlinge betrokkenheid. http://zorgruil.ning.com/
Op de arbeidsmarkt wordt je alleen gewaardeerd als je 100% meedoet. Kun je maar een beetje, dan kun je met een puntensysteem toch waarde toevoegen. Een puntensysteem kan die waarde zichtbaar maken. Punten worden gebruikt als ruilmiddel om vragen en diensten uit te wisselen, te verhandelen. De drijfveer achter het opzetten van zorgruil is mijn broer. Hij woont in een andere stad dan ik en door de afstand kan ik niet elke week iets met of voor hem doen. Het zou fijn zijn als hij regelmatig met iemand erop uit kan. In mijn eigen buurt kan ik gemakkelijker iets voor een ander doen. Het idee is dan dat ik voor die ‘dienst’ punten krijg die mijn broer kan ‘verzilveren’: dat wat ik in stad A doe iets kan betekenen voor mijn broer in stad B. Om optimaal te werken moet een zorgrailsysteem landelijk dekkend zijn.
Als manager van een vrijwilligerscentrale stuit je er steeds op dat de vraag naar vrijwilligers vele malen groter is dan het aanbod. Veel potentiële vrijwilligers hebben een duwtje in de rug nodig of willen zien dat het wat oplevert.
Voorloper van de zorgruil is de systematiek van de LETS (Local Exchange Trading System = lokaal economisch transactiesysteem). In Nederland zo’n 20 jaar geleden in opkomst als tegenbeweging tegen het bloeiend kapitalisme en de consumptiemaatschappij. In het zorgsegment kun je de uitgangspunten benutten voor bijvoorbeeld ouderen. Wij hebben onderzoek gedaan bij buitenlandse voorbeelden. Japan en Duitsland lopen voorop als het gaat om vergrijzing en daar bestaan vergelijkbare initiatieven. Dan is de volgende stap: hoe implementeer je zoiets in Nederland. Op dit moment ben ik bezig met implementatie in de eigen wijk. Je moet eerst mensen motiveren om met elkaar in contact te komen, zodat zij vervolgens vanuit dat contact dingen doen.
Ik ben nu bezig een netwerk op te zetten met als onderdeel van dat systeem een ruilsysteem. Bijvoorbeeld om zaken als boodschappen doen, de was draaien, taarten bakken. Het zijn simpele dingen die het mogelijk maken dat mensen langer in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen.
152
In Duitsland heb ik ‘Lebensraum für Jung und Alt’ bezocht waar dit werkte. Van belang is daarbij een financiële structuur: een moderator (makelaar) die zorgt dat het er komt en blijft functioneren. De enige betaalde kracht in het systeem werd betaald uit een fonds dat in dit geval gevoed werd door de opbrengsten van woningen. Mede oprichter was een Christelijke organisatie die ook zorgvoorzieningen voor ouderen had. Door zorgruil kunnen mensen veel langer thuis blijven wonen. Dat is niet alleen wenselijk voor de mensen om wie het gaat. Het is ook voor de maatschappij financiële winst (er zijn immers minder zorgkosten).
De ruilhandel is een instrument. Je kunt het gebruiken om in beeld te brengen waar in een buurt behoefte aan is. Maar in Duitsland blijkt dat er iemand verantwoordelijk moet zijn om het proces op gang te brengen/te houden. In Nederland heb je de ‘burenhulpcentrale’, een site die volledig computergestuurd vraag en diensten bij elkaar brengt. Dat blijkt in de praktijk niet te werken omdat mensen er nog niet aan gewend zijn en omdat de menselijke factor ontbreekt. Ik ben nu bezig in eigen omgeving. Ik heb beelden hoe het zorgruil eruit moet zien. Ik doe dit vanuit intrinsieke motivatie, nog onbetaald. Ik nodig buren uit, ben bezig met netwerkvorming. Ook werk in aan een website met speciale software voor het ruilsysteem. De gemeente Haarlem staat er positief tegenover, met hun betrokkenheid kan het proces sneller gaan.
We moeten de vergrijzing en het vastlopen van de zorg voor zijn, nu is er nog gelegenheid om te oefenen. Je kunt het puntensysteem opzetten à la airmiles. Ook is er een fantastisch systeem op Internet, open source, aan te passen aan vraag-aanbod koppeling.
Het zou mooi zijn als ook zorgverzekeraars betrokken zijn en middelen beschikbaar stellen (voor mensen die meer puntenkapitaal nodig hebben dan zij kunnen opbouwen) of als de gemeente punten kan inkopen. Je kunt daarnaast op zoek gaan naar restcapaciteit bij bedrijven (gratis kaartjes van bioscopen met lege zalen op bepaalde dagen). De (lokale) overheid kan het ruilsysteem (bij de kredietcrisis) ook gebruiken als een soort achtervang voor als het huidige systeem echt vastloopt.
Iedereen is altijd waarde aan het creëren. Je kunt een parallelle, transparante economie opzetten waarin zichtbaar is wie wat doet en welke waarde dit vertegenwoordigt.
Erik Boele-de Zeeuw 06-28344027
[email protected] http://zorgruil.ning.com/
153
Basis Vragenlijst interviews State of the Art, Goede Buren Gezocht
Algemeen 1) Wat is er van belang in de start- en ontwikkelfase van een dergelijk project? 2) Wat zijn essentiële elementen/ingrediënten om te kunnen beginnen? 3) Wat zijn de voorwaarden om het proces goed te laten verlopen? 4) Wat zijn de kenmerken van het proces, de ‘architectuur’? 5) Wat zijn succes en faalfactoren in de startfase? 6) Hoe moet voorzien worden in de communicatie? 7) Hoe zorg je dat de communicatie efficiënt/adequaat is en blijft? 8) Wat is er nodig om ruimte te creëren voor eigen initiatief en het nemen van eigen verantwoordelijkheid? 9) Wat zijn de kenmerken van deze ‘ruimte’, waar moet die aan voldoen? 10) Hoe kun je waarborgen dat eigen initiatief worden gehonoreerd en gerealiseerd? 11) Wat is
nodig
voor
een proces
van afnemende
vrijblijvendheid
en toenemende
verantwoordelijkheid? 12) Welke verantwoordelijkheden worden onderscheiden? 13) Wat zijn de hulpbronnen, wie en wat heb je nodig op alle niveaus? 14) Wat zijn de factoren voor succes op langere termijn? 15) Wat moet er aanwezig zijn om levenslang goed te wonen? 16) Wat waren de onverwachte en onbedoelde effecten? Hoe is daarmee omgegaan? 17) Wat zijn de prikkels voor betrokkenen om het bestaande los te laten? 18) Wat zijn factoren voor succes op langere termijn? 19) Welke dilemma’s zijn er in deze fase van uw project? 20) Hoe is in het algemeen de bekostiging van het hele traject gedekt? 21) Hoe is de individuele ondersteuning bekostigd?
154
22) Hoe is ivm de duurzaamheid van het initiatief de bekostiging op de lange termijn gewaarborgd? 23) Zijn er verder nog zaken die niet genoemd zijn maar wel van belang zijn in de start- en ontwikkelfase
Deel I Communityvorming/inclusie Buurtbewoners 24) Hoe hebben jullie mensen gevonden die aan een inclusieve wijk willen bouwen? Hoe verliep de werving? 25) Wat voor acties hebben jullie ondernomen? (via-via? eigen netwerk? lokale krant? lokale omroep? Internet?) 26) ‘Wie’ zijn er betrokken? Welke rollen, functies en typen mensen zijn essentieel? 27) Is er sprake geweest van selectie van mensen? 28) Hoe is dat gebeurd? Welke mensen heeft u aangemoedigd/ontmoedigd? 29) Wat voor dilemma´s ben je daarin tegengekomen? 30) Welke eigenschappen van mensen zijn essentieel? 31) Zijn er ook kenmerken / eigenschappen van mensen te noemen die een contra-indicatie vormen? 32) Wat kan een project mensen bieden, wat moet je organiseren om het proces van de grond te krijgen met buurtbewoners? 33) Hoe hebben jullie het groepsproces ingericht? Hoe ziet het eruit? 34) Hoe hebt u mensen aan het proces gebonden en verbonden? 35) Welke acties, activiteiten zijn op gang gekomen? 36) Wat stimuleert mensen om in beweging te komen? 37) Wat heeft ertoe bijgedragen dat mensen daadwerkelijk actief werden? 38) En wat vormde een rem/obstakel? 39) Welke elementen zijn belangrijk in de samenwerking? 40) Hoeveel mensen zijn nu blijvend actief betrokken? 41) Wat was het grootste succes tot nu toe in dit proces?
155
Lokale stakeholders 42) Wie zijn de essentiële lokale belanghebbenden/organisaties? 43) Wat is er ondernomen om deze erbij te betrekken? 44) Wat doe je om te stimuleren dat deze mensen en organisaties betrokken blijven en hun betrokkenheid in daden omzetten? 45) Wat heb je gedaan om deze mensen en organisaties niet vrijblijvend te verbinden aan het proces? 46) Hebben jullie specifieke acties/prikkels gebruikt om mensen en organisaties in beweging te brengen? 47) Welke kenmerken van belanghebbenden of organisaties waren stimulerend, wat was juist lastig? 48) Was er sprake van duidelijke rollen, functies en typen mensen/organisaties? En wat was daarbij essentieel? 49) Welke elementen zijn belangrijk in de samenwerking? 50) Wat heeft het project het meest geholpen tot nu toe in het betrekken van lokale stakeholders? 51) Wat is van belang in de relatie met de gemeente? Wat zijn do’s en dont’s? 52) Zijn er ook valkuilen geweest die u nu zou vermijden?
Leefarrangementen-steuncirkels 53) Welke individuele leefarrangementen hebben jullie? 54) Hoe zijn die tot stand gekomen? (wanneer begonnen met proces?) 55) Hoe worden ze in stand gehouden? 56) Wat zijn de randvoorwaarden binnen de organisatie om individueel te kunnen werken? 57) Wie zijn er betrokken? 58) Hoe krijg je mensen/organisaties betrokken? Hoe hou je ze betrokken? 59) Hoe staat het met ‘groei en krimp’: Ontwikkelingen daarin? 60) Wat valt op in de samenwerking tussen: familie, vrienden, buurtgenoten, professionals? 61) Wat bevordert deze samenwerking? 62) Wat is jullie rol daarin? 63) Hebben de verschillende actoren (familie, vrienden, buurtgenoten, professionals) een andere rol gekregen/zijn zij andere positie gaan innemen?
156
64) Welke rolverandering heeft er plaatsgevonden? 65) Waardoor is dit gebeurd/ Hoe heb je dat voor elkaar gekregen? 66) Hebben mensen nu meer invloed op hun eigen leven (zelfregie/autonomie)? 67) Welke elementen zijn daarvoor behulpzaam/belangrijk geweest? 68) Wat hebben jullie gedaan / doen jullie om dit proces positief te beïnvloeden? 69) Op welke manier nemen mensen deel aan de samenleving (in welke rollen)? 70) Is het leefarrangement hierop van invloed geweest? Hoe? 71) Wat is jullie aandeel daarin geweest? 72) Is hun positie /rol in de buurt als zorgorganisatie veranderd onder invloed van de individuele leefarrangementen? 73) Is er gebruik gemaakt van een specifieke methode/aanpak? 74) Welke nieuwe manieren van ondersteunen zijn er ontwikkeld in de leefarrangementen.
Afronding 75) Bent u geïnteresseerd/bereid om op de expertmeeting op 29 januari te komen? Wat zou u daar brengen en wat zou u willen halen? 76) Hebt u op basis van ervaring tips voor en ideeën mensen die aan de opbouw van een ‘inclusieve’ wijk gaan beginnen? 77) Zijn er nog andere experts die u ons kan aanbevelen om mee te praten? 78) Hebt u nog suggesties voor literatuur/onderzoek/artikelen/instrumenten of websites die interessant kunnen zijn? 79) Kent u nog andere wijken waarin rondom inclusie, burenhulp, combinaties van wonenwelzijn-zorg goede dingen gebeuren?
157
Verslag Expertmeeting Goede Buren Gezocht Provinciehuis Lelystad, 29 januari 2009
Aanleiding
Goede Buren Gezocht is een project. Doel is een nieuwe buurt in Almere waar burenhulp en betrokkenheid van iedereen vanzelfsprekend is. Wat buurtbewoners bindt is dat ze achter het idee van de buurt staan en hier op hun eigen manier een bijdrage aan willen leveren. Voor de rest kunnen bewoners heel verschillend zijn en hebben ze ieder hun eigen leven en privacy. Meer informatie vindt u op www.goedeburengezocht.nl. Om niet zelf het wiel opnieuw uit te vinden, wilden we weten of er elders soortgelijke projecten of buurten bestaan. In Nederland of daarbuiten. Deze voorbeelden zouden ons immers informatie kunnen bieden over de ervaringen van mensen, wat werkt goed en wat juist niet. Als we hier goed rekening mee houden, is de kans groter dat ‘onze’ gedroomde buurt er komt en een succes wordt. Daarom vroegen we de hulp van de Stichting Perspectief (www.perspectief.org) om op zoek te gaan naar interessante soortgelijke projecten, buurten, onderzoeken en methodieken. Dit leverde veel informatie op. Op 29 januari 2009 waren 30 ‘experts’ in het Provinciehuis in Lelystad bij elkaar om deze informatie te bespreken. Deze experts zijn mensen (buurtbewoners, mensen met een beperking, onderzoekers, projectleiders) die zelf ervaring hebben met vergelijkbare projecten. Doel van de bijeenkomst was om hun mening te horen over wat Goede Buren Gezocht kan leren van de ervaringen elders. In dit verslag de belangrijkse adviezen en tips uit de expertmeeting op een rij.
Hoe verder?
Het projectteam Goede Buren Gezocht is zich er van doordrongen dat het belangrijk is om de regie over het project zo snel mogelijk over te dragen aan toekomstige bewoners. Onze acties van de komende maanden zullen hier dan ook op zijn gericht. De Stichting Perspectief verwerkt alle verzamelde informatie uit het onderzoek én de expertmeeting in een rapport. Dit rapport komt in april 2009 beschikbaar via www.goedeburengezocht.nl.
158
Tot slot
We bedanken alle mensen die aanwezig waren tijdens de expertmeeting. Zowel de experts als de ‘toehoorders’. We hopen dat u ons project blijft volgen en dat we in een volgende fase van het project nogmaals een beroep op u mogen doen! We houden alle betrokkenen via de digitale Nieuwsbrief, de website en straks via een webkrant op de hoogte van alle vorderingen en activiteiten. Mocht u willen reageren, een suggestie willen doen of ons feedback willen geven, we stellen dit zeer op prijs. U kunt ons mailen of bellen via onderstaande contactgegevens.
Met vriendelijke groet, Projectteam Goede Buren Gezocht
[email protected] www.goedeburengezocht.nl tel 06-10700595
Thema 1 Regie bij toekomstige bewoners, visie-ontwikkeling en aanpak Vragen Er is een visie nodig op hoe bewoners in de buurt willen wonen, werken en leven in de buurt. Daar is iedereen het over eens. Maar hoe doe je dat dan? En hoe pak je dat aan? Met daarbij de realiteit dat het nu een initiatief van een zorgaanbieder is? Begin je met een algemene visie op de buurt en ga je op basis daarvan bewoners werven? Of begin je met een groep burgers die graag iets wil en die samen de visie op hun buurt of wijk ontwikkelt?
Conclusies Het is niet zozeer een kwestie van of-of maar van en-en. De ervaring leert dat als groepen mensen zich verbinden, het gaat om een visie op het leven. Het begin is er al, want er is een algemene visie voor Goede Buren Gezocht. En er is een groep belangstellenden.
De volgende stap is dat de huidige groep belangstellenden -met steun van het projectteam van Goede Buren Gezocht -aan de slag gaat met het verder ontwikkelen en uitwerken van deze visie. Ze kunnen dat het beste doen aan de hand van allerlei informatie en hulpmiddelen zoals bijv. buurtspelregels. Eventueel gaan ze om het behapbaar te maken in kleinere groepen verschillende onderdelen of thema’s uitwerken. Daarna zoeken zij er nog meer geïnteresseerden bij zodat de diversiteit zo groot mogelijk wordt. Want ook grote diversiteit in de wijk (zoveel mogelijk verschillende mensen) is een succesfactor.
Veranker dat alle belangrijke voorwaarden in de buurt tenminste goed zijn, zodat de algemene voorzieningen niemand uitsluiten (fysieke en sociale toegankelijkheid). Alleen dan kunnen mensen elkaar ontmoeten en elkaar helpen.
159
Thema 2 Community Building, burenhulp, sociale rollen en specifieke ondersteuning
Vragen Wat maakt dat mensen betrokken zijn op elkaar? Dat zij dingen met en voor elkaar doen? Wat is daar voor nodig? Hoe organiseer je dat? En wat is er nodig als sommige mensen specifieke hand- en spandiensten nodig hebben, die niemand in de wijk geeft of niet kan geven? Moet je daar iets voor organiseren, zo ja wie of hoe dan?
Conclusies Ervaringen elders leren dat burgers zelf moeten bepalen, op allerlei terreinen. Als zij duidelijk zeggen wat zij willen, bepalen zíj wat er gebeurt en niet organisaties die een eigen belang hebben. Maar het lijkt wel of we als geformaliseerde gemeenschap niet geloven dat het zo simpel kan zijn. Toch kan het ook in Nederland, zo vinden de experts. Veranderingen breng je teweeg door de kracht van mensen, niet door de macht van organisaties.
Voor het slagen van de buurt (betrokkenheid op elkaar, burenhulp) is het belangrijk dat mensen in de buurt denken en werken vanuit kwaliteiten. Wat kun jij voor een ander doen of betekenen? Dit geldt voor iedereen, dus ook voor mensen die tot nu toe vooral de rol van ‘vrager’ of ‘gebruiker’ krijgen toebedeeld vanwege hun beperking.
Spoor mensen op die netwerken als natuurtalent hebben. In elke gemeenschap zijn die er. Zij kunnen mensen bij elkaar te brengen, kennen iedereen, maken overal contact en brengen verbindingen tot stand, zonder dat zij zelf daar blijvend een rol in hebben. Als het contact eenmaal is gelegd tussen twee mensen die iets voor elkaar kunnen en willen betekenen, trekt de netwerker zich terug. Hierbij kan de zgn. ABCD-methode handig zijn.
De buurt moet ook gewoon aantrekkelijk zijn voor veel mensen. Twee punten zijn belangrijk: a) Goede huizen die aansluiten bij wat mensen willen en b) (Toekomstige) bewoners moeten invloed hebben op hoe de buurt wordt (zowel in sociaal opzicht als in woningen, groen).
Beperk de rol van professionele projectleiders of procesbegeleiders. Idealiter trekt de professional zich terug, zodat bewoners maximale regie en eigen inzet behouden. Alleen dan wordt het een project van hún. Professionals kunnen de bewoners ondersteunen / faciliteren / ideeën aandragen, maar moeten zo weinig mogelijk sturen!
Thema 3 Rol van stakeholders Vragen Wat is de rol van stakeholders (belanghebbende organisaties)? Hoe benader je die, wanneer en hoe?
160
De belangen van mensen maken dat zij actief worden. Idealiter moeten bewoners de ruimte krijgen om invloed uit te oefenen én zoveel mogelijk bepalen waar geld aan besteed wordt. Zo kun je voorkomen dat organisaties vanaf het begin zichzelf een positie proberen te verwerven in het project en door hun geld en macht de bewoners gaan overrulen. Of nog beter: Goede Buren Gezocht moet uiteindelijk shareholders (aandeelhouders) hebben in plaats van stakeholders. Shareholders zijn mensen die niet vanuit algemeen belang of vanuit een organisatie werken, maar vanuit een gedeeld belang werken. Ga dus op zoek naar mensen die persoonlijk shareholder worden. Dit kunnen toekomstige bewoners zijn, maar ook mensen die bij een organisatie werken maar die zich persoonlijk verbinden doordat zij een gedeeld belang ervaren.
Een paar reacties van deelnemers ‘Ik kijk terug op een goede bijeenkomst. De opzet van de bijeenkomst, het programma, de variëteit van mensen die aanwezig waren deden me goed. De bijeenkomst bewees maar weer dat de beweging van inclusie niet te stoppen is. Om dat proces gaande te houden, is het goed als gelijkgestemde mensen de gelegenheid krijgen elkaar te ontmoeten. Ik was dan ook blij bij jullie bijeenkomst aanwezig te zijn.’ ‘Ik heb veel van de ervaringen van anderen op kunnen steken. Vooral de praktische voorbeelden hielpen hierbij.’
‘De bijeenkomst heeft ons eigen denkproces over de buurt heel positief gestimuleerd’.
‘Door deze werkvorm kun je in korte tijd heel veel informatie uitwisselen en een gezamenlijke gedachte naar voren krijgen. Erg leuk om er bij geweest te zijn.’
‘Zorg dat je in een volgende bijeenkomst de bewoners / belangstellenden bij elkaar haalt. Laat hen aan de slag gaan op basis van deze informatie. Zij zijn nu aan zet!’
161
DESKRESEARCH STATE OF THE ART GOEDE BUREN GEZOCHT BINNENLAND I. LITERATUUR EN ONDERZOEK NR 1.
TITEL
SCHRIJVERS
VINDPLEK
Arduin serie
Arduin
Met betrekking tot haar visie en de realisering en consequenties ervan brengt Arduin een reeks boeken uit: http://www.arduin.nl/bezoekers/publicaties/boeken.asp
2.
Beperkt maar niet begrensd. Negen essays over participatie van jongeren met een beperking.
Hilberink, S. (2009)
Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. http://www.cgraad.nl/wi/20090311.html
3.
Betrekkelijke betrokkenheid
SCP
In vijftien studies laten medewerkers van het Sociaal en Cultureel Planbureau zien hoe sociale cohesie vorm krijgt in families, buurten, verenigingen en kerken, maar ook in de politiek en het onderwijs, op de arbeidsmarkt en bij etnische minderheden. http://www.scp.nl/publicaties/boeken/9789037703689/B etrekkelijke%20betrokkenheid_Sociaal%20en%20Cultu reel%20Rapport%202008.pdf
4.
Bos of woonwijk
Pahuis + partners 2007
http://www.hanze.nl/NR/rdonlyres/EC8ECBB2-C9864D65-A3AA34F02FEF087E/0/MicrosoftWord20071009zidoOmgeke erdeintegratieonderzocht.pdf
5.
Bouwen aan netwerken voor het bevorderen van sociale steun in de hulpverlening.
Harry Hendrix
www.managementboek.nl/boek/9789024413355/bouwe n_aan_netwerken_harry_hendrix
6.
Building Civil Society, zorgruil initiatieven als innovatief instrument.
Erik Boele en- de Zeeuw en Edgar Kampers
http://calameo.com/books/000018874f9d056ba25fb en
7.
Buurten bij beleidsmakers. Stedelijke beleidsprocessen, bewonersparticipatie en sociale cohesie in vroeg-naoorlogse stadswijken in Nederland
E. van Marissing
http://igitur-archive.library.uu.nl/dissertations/20080829-200845/marissing.pdf
8.
Community Support en hulpverlenen, mogelijkheden voor mensen met beperkingen.
Luuk Mur en Marga de Groot
Uitgever: Nelissen ISBN 9789024416400
9.
Dat het gewoon is dat wij er zijn.
Doortje Kal; Jet Vesseur
Een appèl op het sociaal cultureel werk door mensen met een verstandelijke beperking (IGPB/Prisma 2003) ISBN: 90-803578-5-5
10.
De Familie aan zet, De uitkomsten van Eigen Kracht-conferenties in de jeugdbescherming
drs. Patty Wijnen-Lunenburg
http://www.eigenkracht.nl/files/DEFINITIEF%20De%20familie%20aan% 20zet_230508drukversie.pdf
met betrekking tot veiligheid, sociale cohesie en regie.
http://zorgruil.ning.com/
Fiet van Beek dr. Bas Bijl dr. Peter Gramberg prof. dr. Wim Slot
163
11.
De gevarieerde samenleving. Over gelijkwaardigheid en diversiteit
Houten, Douwe van
ISBN 9789058980694
12.
De handicap van de samenleving. Over mogelijkheden en beperkingen van community care
RMO
http://www.adviesorgaanrmo.nl/downloads/advies/RMOadvies25.pdf
13.
De noodzaak van vraagvolging: serviceconcepten op het gebied van wonen, welzijn en zorg in ontwikkeling
Mario Kieft
http://www.swpbook.com/auteurs/233
14.
De uitvoering van de WMO in beeld.
Movisie
www.movisie.nl/118490/def/home_/wmo_/publicaties/p ublicaties_/809_de_uitvoering_van_de_wmo_in_beeld_ trendrapport/?onderwerpid=115126&toonLinkerMenu=F alse
15.
De vrijblijvendheid voorbij.
SEV
In het boek zijn 12 projecten opgenomen die bewoners de mogelijkheid bieden om in hun eigen wijk zelf stappen te nemen om de eigen situatie te verbeteren, oftewel te stijgen. Dat gebeurt langs vier routes: die van het wonen, het leren, het werken en de vrije tijd. http://www.kei-
Uitgever: Tijdstroom, Uitgeverij
centrum.nl/view.cfm?page_id=5985 16.
De zeven uitdagingen van bewonersparticipatie in herstructureringsoperaties. Een handreiking voor uitvoerende professionals.
Radbouw Engbersen en Martijn Lodewijks Movisie
http://www.movisie.nl/Publicaties//NIZW/483/De_zeven _uitdagingen_05.pdf
17.
Een plan van allemaal. Professionals over Eigen Kracht.'
Eigen Kracht
www.eigen-kracht.nl
18.
Een vriend is een brug naar een grotere wereld.
Joke Ellenkamp; Willy Calis
Mensen met een beperking en hun netwerken: praktijkvoorbeelden (Princenhofgroep/NIZW 2005)
164
19.
Een wakend oog in alle vijftig huizen.
Trouw
http://www.trouw.nl/achtergrond/deverdieping/article189 0311.ece/Een_wakend_oog_in_alle_vijftig_huizen_.htm l
20.
Eigen voordeur maakt wel gelukkig.
Carbo, Chris (2008).
Interview met Rick Kwekkeboom, Markant, jaargang 13 nummer 8, oktober 2008, 10-12.
21.
Evaluatie Burenhulpcentrale.
SEV, Anita Peters, Marielle Meeuwsen
www.sev.nl/nieuws/nieuwsitem.asp?id_bericht_open=1 503&zoek=true&zoek_string=burenhulpcentrale
22.
Gehandicaptenzorg, inclusie en organiseren.
Hans Kröber 2008
http://www.coalitievoorinclusie.nl/images/pdf/Samenvatt ing_proeschriftHK_08.pdf
23.
Gemeenschapszorg, community care als concept voor een leefbare samenleving voor iedereen.
Jean Pierre Wilken, HU Utrecht
www.hu.nl/Zwevend/ZwevendLossesites/Kenniscentru m+FMR/Publicatielijst+Jean-Pierre+Wilken.htm
24.
Ha Buurman, Ha Buurvrouw.
Onderzoek naar de effectiviteit van de zwolse pilots op informele aandacht, hulp en zorg tussen buren. Centrum voor Samenlevingsvraagstukken.
www.samenlevingsvraagstukken.nl en www.habuurmanhabuurvrouw.nl
25.
Hart voor Wonen. Diverse artikelen ABCD methode, Aandacht voor Bewoners Capaciteiten.
Woningbouwcorporatie Woonbron, Rotterdam
http://www.woonbron.nl/downloads/Hart%20voor%20W onen%201%202008%20-%20Het%20ABCDproject_DEF.pdf
26.
Handreiking Collectief Particulier Opdrachtgeverschap.
Kersentuin
http://www.kersentuin.nl/docs/handreiking_particulier_o pdrachtgeverschap.pdf
165
27.
Het Deense Model voor Ouderenzorg
J. Singelenberg verschenen in: ‘Ouderenzorg’ nr. 1, 2001.
http://www.kenniscentrumwonenzorg.nl/doc/trends/Het %20Deense%20model%20voor%20de%20ouderenzor g.pdf
28.
Het is mijn leven. Werkboek voor mensen met een beperking om hen te helpen beslissingen te nemen.
LKNG, Anneke Huiseling, Erwin Wieringa en Anne Wibaut
www.lkng.nl/Site_LKNG/docs/PDF/Het%20is%20mijn% 20Leven%20boek.pdf
29.
Het sloeg in als een bom: Vitaal stadsbestuur en modern burgerschap in een Haagse stadsbuurt.
Hendriks F, tops, P:
http://www.keicentrum.nl/view.cfm?page_id=1901&item_type=docum entatie&item_id=1002
30.
Hoezo, een netwerk?
Jean Pierre Wilken en E. Brettschneider
http://www.swpbook.com/958
Onderzoek naar de aandacht voor sociale netwerken in de verstandelijke gehandicaptenzorg. 31.
Huisgemaakt! Recepten voor succesvol Particulier Opdrachtgeverschap.
Paul Abels
www.abelstaalzaken.nl
32.
Idealen in aanbouw: woonwijken met diensten en zorg.
AEDES
http://www.keicentrum.nl/websites/kei/files/KEI2003/doc umentatie/rossum-Idealen_in_aanbouw-2005.pd
33.
Index voor Inclusie.
Fontys 2009
www.indexvoorinclusie.nl
34.
Volwaardig meedoen blijft moeilijk. KLIK april 2008, pag. 30.
Klik
Bespreking van Gewoon wonen, waarin resultaten van onderzoek naar de effecten van deconcentratie op de kwaliteit van bestaan van mensen met een verstandelijke beperking (Talant).
166
35.
Wonen in de samenleving. KLIK december 2006, pag. 33.
Klik
Bespreking van twee boeken over contacten van gehandicapten met niet-gehandicapten: Aangenaam……ik ben gewoon maar toch anders (portretten van cliënten van Bronlaak en Dichterbij). Hier ben ik, boekje van stichting Diomage, naar aanleiding van 10-jarig bestaan. Portretten van mensen in kleinschalige woonvormen voor verstandelijke gehandicapten.
36.
37.
38.
Thema Wonen naar eigen wens. KLIK december 2008, pag. 10 e.v.
Ook in Duitsland zijn burgerschap en integratie het doel .KLIK februari 2006, pag. 8 e.v.
Thema Naar buiten verhuizen. KLIK februari 2008, pag. 8 e.v.
Klik
Klik
Klik
•
Rapportage over door tien ouderparen opgezet woonproject. Zij wezen de grote zorgaanbieders af. Alle cliënten worden individueel begeleid.
•
Casus van door ouders opgezette vereniging die zorg organiseert (wooninitiatief).
•
Artikel over de situatie van particuliere wooninitiatieven in Nederland.
•
Reportage over zorgorganisatie Vorwerker Diakonie in het Duitse Lubeck.
•
Beschrijving van arbeidsprojecten.
•
Ervaringen bij het begeleiden van zelfstandig wonenden. Over therapeutisch wonen.
•
Vergelijking tussen het werken vroeger op de intramurale groep en geïntegreerd in de maatschappij nu. Onder andere: bejegening als individu en niet meer als leden van de groep.
•
Casus van verhuizing naar woning in samenleving. De hele familie moest van de voordelen overtuigd
167
worden, nu twijfelt niemand meer. •
Verhaal van bejaarde ouders van verstandelijk beperkt persoon die nu kleinschalig woont
39.
Integratie is moeizaam proces.KLIK juni 2007, pag. 30.
Klik
Bevindingen van persoonlijke begeleiders. Deze hebben een weinig rooskleurig toekomstbeeld over integratie.
40.
Inclusie in de kerk. KLIK maart 2007, pag. 32.
Klik
Bespreking van boekje Zo gewoon mogelijk. Bevat tien theologische tips voor inclusie.
41.
Schotse gehandicapten zijn mondiger. KLIK september 2008, pag. 8-9.
Klik
Artikel over inclusie in Schotland; interview met geëmigreerde Nederlandse sociaal werker. Inclusie leidt tot: minder moeilijk gedrag, geen overname van elkaars gedrag (zodat ze elkaars handicap versterken) en meer mondigheid.
42.
Kookschrift bewonersparticipatie.
Paul Abels
www.abelstaalzaken.nl
43.
Kwartiermaken. Werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond Leven in de lokale samenleving, advies over community care voor mensen met een (verstandelijke) beperking Lijst Publicaties LKNG
Doortje Kal
www.kwartiermaken.nl
Beraadsgroep Community Care
http://www.vilans.nl/smartsite.dws?id=107809
44.
45.
www.lkng.nl/smartsite.dws?id=115822
168
46.
Lokale sociale netwerken in de Trynwâlden:
RUG
http://www.skewieltrynwalden.nl/Downloads/Onderzoek%20Lokale%20soc iale%20netwerken.pdf
Een onderzoek naar de mate van deelname vanbewoners aan activiteiten in de eigen gemeenschap 47.
Lopend: Nieuwe verbindingen op wijkniveau.
RMO
www.adviesorgaan-rmo.nl/info/advies.php?id=125&s=8
48.
Meedoen en gelukkig zijn. Boek met resultaten van verkennend onderzoek naar de participatie van mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen
M.H. Kwekkeboom (Avans/SCP) en C.M.C. van Weert (SCP)
http://www.scp.nl/publicaties/boeken/9789037703696.s html
49.
NL De openluchtsociëteit. Hangouderen en de kwaliteit van de publieke ruimte
L. van Doorn, M. Uyterlinde
Onderzoek naar het verschijnsel ‘hangouderen’: is er een maatschappelijk probleem en zo ja hoe moet dat worden opgelost. Perspectief van de ouderen zelf komt in beeld. Doel: oplossingsrichtingen voor beleid van overheid suggereren. Overlast van hangouderen in de publieke ruimte. Leidt tot discussie over ontmoetingsfunctie van de openbare ruimte.
K. Penninx
http://www.vilans.nl/smartsite.dws?ch=,&id=119984 50.
Onbeperkt vrijwilligerswerk door mensen met een psychische beperking
Movisie: Daru, S.; Sok, K.;
http://www.movisie.nl/118188/def/home_/publicaties/pu blicaties_/unlimitedwork/?OnderwerpID=0
51.
Onder de mensen.
Nicis, Paul van Soomeren
http://www.nicis.nl/nicis/nieuwsopdatum/Zorgenwelzijn/ Vermaatschappelijking/Van-Soomeren_1053.html
52.
Ondersteuning mobiliseren vanuit netwerken.
Luuk Mur en Nelly Heijs
http://www.communitysupport.nl/download/1344610%2 0Ondersteuning%20mob%20Mur%20Heijs%201.pdf
169
53.
Onderzoek 7 vogelaar wijken naar vitale coalities.
Capae en Haagse Hogeschool
www.capae.nl/page/102398/index.v3page
54.
Onderzoek naar wijkcultuur.
Paul Blondeel
http://www.onzebuurtaanzet.nl/nieuws/2004/09/6496_1 013.html
55.
Op weg naar passend onderwijs in een inclusieve samenleving.
Anouk Bolsenbroek, Douwe van Houten , Mario Nossin
http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=see&P_site=589&P _self=8545
56.
Optimaliseren van gebiedsontwikkeling voor wonen, zorg en welzijn.
G. de Kam
http://www.ru.nl/aspx/download.aspx?File=/contents/pa ges/140643/areadneff.pdf&structuur
57.
Organiserend vermogen in de grote stad: NL Stipstudie: eindrapport
Prof. dr. M.J.W. van Twist Ir. M.B.Kort
Kennisbasis voor het beschrijven en beoordelen van organiserend vermogen, maar ook mogelijke aanzetten die zijn door te vertalen in het (verder) bevorderen daarvan. http://www.keicentrum.nl/websites/kei/files/KEI2003/documentatie/KC GS_Organiserend-vermogen-state-of-theart2005_mrt2004.pdf
58.
Overzicht Publicaties Lokaal Sociaal Beleid, Verweij Jonker instituut.
Verweij Jonkerinstituut
www.verweyjonker.nl/vitaliteit/publicaties/lokaal_sociaal_beleid
59.
Cross Over
www.kenniscentrumcrossover.nl/doc/rapport_organisati enetwerken.pdf
60.
Overzicht van organisaties die zich bezig houden met het verwerven en behouden van betaald werk door jongeren met een handicap Overzichtrapport LSW Project
Perspectief
www.perspectief.org
61.
PAK van mijn hart
Paul Abels( 2009)
www.abelstaalzaken.nl
Drs. M. Timmerman 2004.
170
62.
Persoonsgerichte ondersteuning en kwaliteit van bestaan.
J. van Loon en G. van Hove
www.arduin.nl
63.
Regime verandering in Rotterdam.
Pieter Tops
www.uitgeverijatlas.nl/result_titel_pers.asp?id=1112 en www.regimeveranderinginrotterdam.nl
64.
Samen Leven in Almere. Monitor Sociale Cohesie.
Gemeente Almere
http://zwartboek.almere.cc/pdf/SamenLevenInAlmere.p df
65.
Soorten en maten van wijkservicepunten.
Movisie
http://www.movisie.nl/onderwerpen/wijkontwikkeling/doc s/Wijkservicepuntenond1_literatuurstudie.pdf
66.
Spin in het web. Onderzoek naar het effect van projecten sociale netwerken voor mensen met verstandelijke beperkingen
Anne Wibaut, Willy Calis en Ad van Gennep
www.lkng.nl/Site_LKNG/docs/PDF/Spin%20in%20het% 20web.pdf
67.
Stedelijk beleid en bewonersparticipatie. De aloude inspraak voldoet niet meer. In: Aedes Magazine 9/10, pp.64-67.
Marissing, E. van (2005),
http://www.aedesnet.nl/aedesmagazine,2005/06/De_aloude_inspraakavond_voldoet_ niet_meer.html
68.
Tips voor en door ouderen.
Stichting Centraal Fonds RVVZ
http://www.innovatiefondszorgverzekeraars.nl/content/vi ew/38/42/
69.
Veilig en vertrouwd. Zorgen voor de toekomst: in zes stappen naar een goed leven voor hen met een beperking
Al Etmanski, met Jack Collins & Vickie Cammack, bewerkt door Anne Wibaut
www.osani.nl/boeken-en-artikelen/boeken/14boeken/11-veilig-en-vertrouwd
70.
Vertrouwen in de buurt.
SEV
De SEV heeft in 2007 een kopgroep van vier steden in Noordoost-Nederland samengesteld die voorop lopen met het werken vanuit vertrouwen in de buurt: Deventer, Groningen, Hoogeveen en Enschede. In alle vier de steden heeft een evaluatie plaatsgevonden. Deze evaluaties hebben geleid tot een manifest ‘Vertrouwen in de buurt’ http://www.sev.nl/uploads/File/oud/090123Enschederap
171
portdeel4met%20correctie.pdf http://www.sev.nl/uploads/File/oud/081128rapportVertro uwenindebuurt.pdf 71.
Vertrouwen in de Buurt. Onderzoek hoe kleinschalige verbanden effectief kunnen bijdragen aan de leefbaarheid van hun buurt. Op basis van vele interviews en voorbeelden uit de praktijk wordt een analyse gegeven hoe op het niveau van buurten alledaagse vraagstukken van inrichting, veiligheid, onderwijs en sociale infrastructuur beter kunnen worden aangepakt.
WRR, C. hazeu, N. Boonstra, M. Jager, P. Winsemius
www.wrr.nl/content.jsp?objectid=1769
72.
Vitaliteit versterkt. ABCD-aanpak voor de sociale en economische kansen van Oud-Delfshaven.
Drs. Maarten Davelaar en Drs. Astrid Huygen
http://www.verweyjonker.nl/vitaliteit/publicaties/leefbaarheid/vitaliteit_verst erkt
73.
Vlinderlijke eenvoud, Vlinderlijke kracht. Inspiratieboek voor iedereen die aan de slag wil gaan met dialoog
Art 1
www.nederlandindialoog.nl/95-Boek_bestellen.html
74.
We zijn weer gewoon een goede buur.
Movisie
www.movisie.nl/wijkservicepunten
75.
Werken met levensverhalen en levensboeken.
Beek, Fiet van & Schuurman, Martin (2007). Houten: Bohn Stafleu van Loghum
http://www.kennisportalgehandicaptenzorg.nl/General/B ijlageRaadplegen.aspx?BijlageID=159
76.
Werken aan sociale relaties: praktijk en theorie
Bertho Smit en Ad van Gennep
http://www.keicentrum.nl/view.cfm?page_id=1901&item_type=docum entatie&item_id=1002
77.
Wijken voor Bewoners, onderzoek naar toepasbaarheid ABCD methode.
NIZW/VerweijJonker
www.movisie.nl/onderwerpen/multiculturelebuurt/docs/a bcdrapport.pdf
172
78.
Wijkgericht werken in Noord Holland.
DSP groep Nico de Boer, Joost Groenendijk, Justin de Kleuver en Eric Lugtmeijer 2008
http://www.dspgroep.nl/getFile.cfm?file=14lunoordh_wijkgericht_werke n_noord_holland.pdf&dir=rapport
79.
Wijkontwikkeling op eigen kracht.
John McKnight e.a
http://www.lsabewoners.nl/publicaties/wijkontwikkelingop-eigen-kracht
80.
WMO wijkaanpak, een sterk duo.
DSP groep. Carla Kolner en Paul van Soomeren
http://www.invoeringwmo.nl/NR/rdonlyres/59B829FE108C-4547-ACDAC2B1DC605A80/0/Wmohandreiking20200820met20kaf t.pdf
81.
Zekere banden.
SCP Joep de Hart (red.), Frans Knol, Cora Maas - de Waal, Theo Roes
http://www.scp.nl/publicaties/boeken/9037700764.shtml
82.
Zorg en ondersteuning in de samenleving.
Jean Pierre Wilken
http://www.swpbook.com/957
Mario Kieft
http://www.ususconcepts.nl/page/documents/Zorgopafs tand.pdf
Voorwaarden voor succesvolle vermaatschappelijking van de gehandicaptenzorg.
83.
Zorg op afstand bij mensen met een verstandelijke beperking.
173
II. INSTRUMENTEN NR. 1.
NAAM INSTRUMENT
OMSCHRIJVING
VINDPLEK
Autocipatieladder , Kolonisten van de Wijk, Schatkaart,
Allerlei aanpakken rondom wijkontwikkeling samen met bewoners
www.joophofmanallianties.nl en
XYZ, Empowerment-monitor Coalition for Community Capacity
www.keicentrum.nl/websites/kei/files/KEI2003/documentatie/Hof man_De-autocipatieladder.pdf
ontwerpmethode Charette 2.
Casusadoptie
Casusadoptie start vanuit de burger: een ondernemer, een chronisch zieke of een leraar. Die burger kan een kansrijk initiatief hebben of een probleem waarmee hij bij de overheid niet verder komt. Casusadoptie begint met de vraag die in je hoofd blijft hangen: 'hoe komt het nu dat het niet lukt?'. Hieronder een stappenplan om met casusadoptie aan de slag te gaan. Ook boekjes over te krijgen.
www.casusadoptie.nl
3.
De Contactladder
De Contactladder is een diagnose-instrument voor de sociale structuur in straten. Via een korte vragenlijst kan heel precies op verschillende dimensies worden aangeven hoe buurtgenoten de contacten met elkaar beleven. Het instrument maakt abstracte begrippen als sociale cohesie concreet en hanteerbaar.
www.verwey-jonker.nl
De domotica betreft een door TNO ontwikkeld intelligent observatiesysteem (Unattended Surveillance-systeem, UAS). In Baarn-Soest is bij tien somatische cliënten en bij tien mensen met dementie thuis domotica geïnstalleerd waardoor zij zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en zich prettig en veilig voelen. Innovatief is dat de cliënt
http://www.kcwz.nl/trends/actueel/20081211
“Buurtcontact in Leiden Zuidwest: De contactladder als diagnose instrument.” 4.
Domoticaproject Daelhoven
174
niets hoeft te doen en geen techniek hoeft te dragen. De sensoren signaleren of er een noodsituatie is. De techniek is in te stellen op de wensen van de cliënt. 5.
Droombeek
Verzamelt verhalen in woord en beeld en geluid van bewoners van de wijk Roombeek. Zij zijn beschikbaar op de plek van het verhaal, op de website
www.droombeek.nl
6.
Dwaarsdinkerstoavel
Manier van werken om met groep mensen te denken over buurtontwikkeling: buurt voor iedereen. Zie ook publicatie, het pleidooi van Kielwindeweer
http://www.droomgenoten.nl/assets/files/PleidooiKielwindeweer.pdf
7.
Enschede met hart en ziel mijn stad
Persoon 1 wordt geïnterviewd en gefotografeerd op de plek in Enschede die voor hem of haar het meest betekenisvol is. Daarna ‘geeft hij of zij de kaart door’ aan persoon 2, en die weer aan drie en vier en vijf. Dat resulteert in een kettingbriefboek met 50 kwintetjes.
http://enschededemensendestad.nl
8.
Goudkistjes
Kleine kistjes aan de muur bij de deur met iets persoonlijks erin daardoor leren mensen elkaar makkelijker kennen
www.goudkistje.nl
9.
Het Samenspel
Manier om op informele wijze belangrijke informatie verzameld over de inhoudelijke samenwerking
www.vanaarledelaat.nl/site/nieuws/index/artikel/200700 51.html
10.
Huistest
Internetapplicatie waarme mensen zelf online hun woning kunnen testen op comfort en veiligheid
www.huistest.nl
11.
Instrumentenwijzer
Habitat
www.instrumentenwijzer.nl
12.
INVRA Wonen en Arbeid
observatielijst voor redzaamheid. Met redzaamheid wordt bedoeld: het vermogen zich te redden in de maatschappij
www.invra.nl
13.
Toolkit Wonen & Zorg
Vier instrumenten bij het ontwikkelen van wonen en zorg
www.toolkitwonenzorg.nl
175
14.
Un-limited@work
Helpt vrijwilligerssteunpunten bij het bemiddelen en begeleiden van kwetsbare vrijwilligers
http://www.movisie.nl/117028/def/home_/methoden/met hoden/unlimitedwork/?onderwerpid=0&toonLinkerMenu =False
15.
VieDome
VieDome is een innovatief WoonServiceconcept waarin communicatie, veiligheid, comfort, zorg, informatie en entertainment worden aangeboden. VieDome is bedoeld voor mensen die zolang mogelijk comfortabel en verantwoord thuis willen blijven wonen.
www.viedome.nl
16.
Vitaliteitmeter
Analyseert uw vitale coalitie bij samenwerkingsverbanden in stedelijke vernieuwing
www.capae.nl/page/120496/index.v3page;jsessionid=2 n8nvrnlwss8p
17.
Wijkanalyses maken
Vanuit de analyse worden de zwakke en sterke kanten van de wijk in kaart gebracht. Zo ontstaat er een beeld van de belangrijkste knelpunten, maar ook de kansen voor verbetering. Deze worden tenslotte omgezet in een actieplan dat kan rekenen op draagvlak onder de bewoners
http://www.ezine.stadeadvies.nl/stadeadviesstadium_nl/27531080bf7b3476a4 582978f1f00d8c.php
18.
Zeggenschapsmeter
De Zeggenschapsmeter is een digitaal instrument om projecten op de mate van geboden zeggenschap te kunnen beoordelen. Op verzoek wordt de Zeggenschapsmeter nu aangepast en uitgebreid met een Risicometer Opdrachtgeverschap.
http://www.sev.nl/zeggenschapsmeter/
176
III. AANPAK NR.
NAAM AANPAK 1.
ABCD
OMSCHRIJVING •
De capaciteiten, kennis en talenten van bewoners en de bestaande samenwerking in allerlei (in)formele verbanden vormen het startpunt.
ACTOR
VINDPLEK
LSA
http://www.instrumentenwijzer. nl/instrument/3 www.lsabewoners.nl
Deze talenten en vaardigheden worden in kaart gebracht en gemobiliseerd, zodat van binnenuit gewerkt kan worden aan vitale buurten.. 2.
Compleet wonen
‘Compleet Wonen’ is een dienstenconcept ontwikkeld door USUS, waarbij woningcorporaties, zorgorganisaties, de gemeente en eventueel andere partijen in een team werken aan de leefbaarheid
Usus
http://www.kcwz.nl/doc/dienste n_zorg/Compleet_Wonen.pdf
voor oudere bewoners. Uitgangspunt daarbij is niet het aanbod van de betrokken partijen of een gewenste toekomstige ontwikkeling, maar de behoeften van de nu zittende ouderen en de hiaten in het al aanwezige voorzieningenaanbod. 3.
Dag van de Dialoog
Mensen met verschillende achtergronden gaan aan verschillende tafels met elkaar in gesprek.
Art. 1
www.nederlandindialoog.nl
4.
De Kamers, Amersfoort
Bevorderen van sociale cohesie tussen bewoners dmv het creëren van een voorziening voor rust, expressie, inspiratie en culturele ontmoeting.
Jos van Oord/Jan van der Meulen
www.dekamers.nl
5.
Foar Elkoar
Foar Elkoar helpt gemeenten en zorgkantoor met het vormgeven van één loket. Een loket binnen de gemeente waar mensen binnenlopen met een juist pakket aan zorg naar buiten gaat. Dat betekent dat een goed opgeleide loketmedewerker mensen helpt bij het beantwoorden van hun vragen. Dat kan gaan om indicatie, aanvragen, formulieren en keuze uit het zorgaanbod.
6.
Heel 7Hoven
De bedoeling van “Heel 7hoven Helpt” is dat iemand uit Zevenhoven een wens doet voor iemand anders uit Zevenhoven. En die wens zullen wij, met de hulp van hopelijk veel mensen, proberen in vervulling laten gaan
www.foarelkoar.nl
Marjolein de Kruijf
www.heel7hovenhelpt.nl
177
7.
Kan Wel
Buurtcoach spoort bewoners met ideeën op. Samen met de coach gaan ze de ideeën vormgeven.
www.kanwel.nl
8.
Leven in het Dorp
Het project Leven in het Dorp (WWZ) omvat vele grote en kleine deelprojecten. Het doel is te komen tot een samenhangend aanbod van allerlei woon-, zorg- en welzijnsprodukten. Uitgangspunt daarbij is wat de mensen zélf willen. Na de zogenaamde Dialoog met de Vrager in elk van de elf dorpskernen van de vier gemeenten, worden per kern concrete projecten ontwikkeld. Dit gebeurt in nauwe samenspraak tussen vragers en aanbieders. Om dit vorm te geven zijn in alle kernen zogenaamde kernteams actief.
Gemeente Helden
www.helden.nl ( bij plannen en projecten)
9.
Munchhausenbeweging
Het is de eerste stap op weg naar een gezamenlijke ketenaanpak rond de vier componenten:
Aad van Nes en anderen
www.munchhausenbeweging. nl
Pieter tops
www.regimeveranderinginrotte rdam.nl
wonen, werken,leren en zorg. 10.
Pendrechtmethode
nieuw bestuurlijk regime, dat veiligheid centraal stelde en niet schroomde om onorthodoxe initiatieven te introduceren, zoals interventieteams en stadsmariniers.
11.
Project Vooruit
Studenten krijgen gratis woonruimte om in ruil vrijwilligerswijk in de wijken. Samenwerking met universiteit
12.
Skewiel Trynwâlden
Skewiel Trynwâlden is een multifunctionele dienstverlenende organisatie die is ondergebracht in Dienstencentrum Heemstra State in Oentsjerk. De dienstverlening is gericht op de gehele gemeenschap Trynwâlden, dus op alle inwoners van de Trynwâlden, maar ook op de sociale structuur.
Skewiel Trynwâlden
www.skewiel-trynwâlden.nl
13.
Steunsteemodel
Steunstee als middel om zo lang mogelijk zelfstandig in het dorp te blijven wonen
Wim van Geffen
www.steunstee.nl
14.
Vilavie
Woonomgeving waarop bewoners trots zijn. Mensen tussen de 55-110
http://www.vu.nl/nl/over-devu/profiel-en-missie/projectvooruit/index.asp
www.vilavie.nl
178
15.
Windkracht Elluf
Buurtcampagne om draagvlak te creëren
Joop Hofman
www.joophofmanallianties.nl
16.
Zeven van Zuid
Nieuw model om via sleutelfiguren in de wijk talenten na te jagen.
Joop Hofman
www.joophofmanallianties.nl
IV. WIJK- en STADSINITIATIEVEN NR.
NAAM WIJK
STEEKWOORDEN
VINDPLEK
1.
Amersfoort
Vereniging Woonvorm van de Toekomst, een Centraal Wonen project in de wijk Kattenbroek te Amersfoort. Je kunt een beeld krijgen van het wonen in de "Hof der Toekomst", waar ieder huishouden beschikt over een zelfstandige (koop- of huur)woning en daarnaast een aantal zaken gemeenschappelijk heeft met de andere bewoners in de hof.
www.wvdt.nl
2.
Burgerinitiatief Broekpolder
Burgers/gebruikers van het poldergebied De Broekpolder hebben een Federatie Gebruikers Broekpolder opgericht om het gebied verder te ontwikkelen. Hiertoe is een burgerinitiatief gestart waarbij de gemeente wordt gevraagd om te participeren bij de Federatie. Het gaat om een nieuwe vorm van samenwerking tussen gemeente en burgers waarbij de burgers (verzameld in een Programmaraad) het plan opstellen en de gemeente uitvoert. Zowel coproductie (samen beleid maken) als zelfontwikkeling (participanten ontwikkelen beleid).
http://www.inaxis.nl/pages/experiment/s2/exp2007%20%20broekpolder.aspx
3.
De levende wijk
Vervolg gemixt talant. Relatie tussen buurt en mensen met een verstandelijke beperking vergroten
http://www.mikswelzijn.nl/pivot/entry.php?id=45&t=entrypage_template. html
4.
Deventer
PAK project en Kolonisten van de Wijk ( joop hofman)
www.deventerwijkaanpak.nl en www.project.vrom.nl/project.asp?code_prjt=10567&cod e_prgm=1
179
5.
Driebergen
De Zonnespreng. Initiatief met als doel het bouwen van een vernieuwend woonproject met duurzame sociale en ecologische componenten
http://www.zonnespreng.nl/wat/wat_03_Organisati estructuur.php, http://www.zonnespreng.nl/wat/wat_02_Uitgangsp unten.php.)
6.
Eindhoven
ABCD
www.hetkenniscentrum.nl/kcgs/dossiers/socialecohesie /Burgerparticipatie/1052_1064.html en http://www.instrumentenwijzer.nl/praktijkvoorbeeld/1
7.
Eindhoven
Samen meer Bouwen. In Landhof staan de toekomstige bewoners aan het roer. Zij bepalen gezamenlijk hoe hun woning en woonomgeving eruit ziet. Dit biedt een maximale keuzevrijheid en levert een aardige kostenbesparing op, die weer ten goed kan komen aan de woonkwaliteit.
www.samenmeerbouwen.nl
8.
Emmen Revisited
De aanpak van Emmen Revisited is ruim tien jaar in de praktijk beproefd. In de loop van de jaren is een samenhangende visie en werkwijze ontwikkeld voor wijkvernieuwing. Kenmerkend voor Emmen Revisited is de gelijkwaardige samenwerking tussen organisaties en bewoners in de wijken.
www.emmenrevisited.nl
9.
Enschede, Roombeek
10.
Enschede, Twexx methode/ een ontwikkelingsgericht participatiemodel
Brochure John Bodd
www.twexx.nl
11.
Gemeente Smallingerland, wijk Opeinde
Iedreeen kan via internet mee helpen met ontwerpen en inrichten van de nieuwe woonwijk.
www.wijbouweneenwijk.nl
www.roombeek.nl
180
12.
Helmond
ABCD/Onze buurt aan zet
www.nicis.nl/kenniscentrum/dossiers/socialecohesie/Bu rgerparticipatie/4965_1032.html
13.
’t Groene Sticht
Inclusieve buurt
www.groenesticht.nl
14.
Het resultaat telt. Een passend huis
Filmrapportage over drie WWZ projecten in provincie Noord Holland
http://nl.youtube.com/watch?v=HqzonEqmEAw http://nl.youtube.com/watch?v=Z4FVPxKmUm8 http://nl.youtube.com/watch?v=e83E4okzj1g
15.
Hoogeveen, Krakeel
Wonen in Krakeel is wonen in een wijk die een complete metamorfose ondergaat. Een ambitieus plan is sinds juli 2000 in uitvoering. Sloop, verbouw, nieuwbouw en herinrichting van de openbare ruimte moet de leefbaarheid van Krakeel sterk te verbeteren. Ook de voorzieningen in de wijk, zoals scholen, het winkelcentrum, wijkcentrum en zorg worden sterk verbeterd. Tot slot wordt gewerkt aan de sociale samenhang in de wijk.
www.krakeel.nl
16.
IJburg
Wijk zonder scheidslijnen.
www.ijburg.nl
17.
Krimpen aan de IJssel
Samenwonen Jong en Oud. Het initiatief 'meergeneratiewonen' in Krimpen aan den IJssel is de eerste in zijn soort. Binnen een bouwproject van 216 woningen (koop en huur) zal een community worden gevormd naar het voorbeeld van de Duitse Liebenau Stiftung.
http://www.nicis.nl/nicis/dossiers/Wonen/Bewoners/Won enzorg/meergeneratiewonen_1000.html
18.
Laren III
In Laren is het project Laren III in ontwikkeling. De locatie (situatietekening) ligt ten zuid-westen van de kern en is ongeveer 5 hectare groot. Op deze locatie (verkavelingstekening) zullen 93 woningen worden gebouwd. Dit is echter geen standaard woningbouw project. De ontwikkeling vindt namelijk plaats in de vorm van particulier opdrachtgeverschap. De tekst hieronder geeft een korte omschrijving en de stand van zaken weer. Voor een uitgebreide omschrijving verwijzen wij u naar de gemeentelijke plan van aanpak.
http://www.laren3.nl/ en http://www.lochem.nl/glc/website/webgen.nsf/f7d2d67d 4ae75a75c1256e29002ac3fc/7569f05bd387d4f7c12570 22004e1c68!OpenDocument
181
19.
Laren III
In Laren wordt het project Laren III ontwikkeld. Op deze locatie zullen 75100 woningen worden gebouwd. Dit is geen standaard woningbouwproject. De ontwikkeling van deze woonwijk vindt plaats in de vorm van particulier opdrachtgeverschap. De woonwijk is door de bewoners zelf ontworpen in collectief opdrachtgeverschap. De gemeente heeft in samenwerking met de provincie een groep particulieren de ruimte gegeven om in hoge mate naar eigen inzicht een woningbouwproject te ontwikkelen.
http://www.inaxis.nl/pages/experiment/s2/praktijkvb2004.aspx
20.
Oud Delfshaven
ABCD
www.verweyjonker.nl/actueel/persberichten/2006/abcd_aanpak_in_ oud_delfshaven_veelbelovend?term=oud%20delfshave n&p=1 en http://www.keicentrum.nl/view.cfm?page_id=1897&item_type=project &item_id=200
21.
Overzicht WMO pilots
22.
Ridderkerk
De gemeente zoekt contact met inwoners die nu nog afzijdig en afwerend zijn in hun houding t.o.v. de gemeente. Er wordt een methode (een soort stappenplan) ontwikkeld om deze groep te betrekken bij het samen leven (sociale cohesie). Bij die methode wordt gebruik gemaakt van (leefstijlen)onderzoek en wordt vooral de inwoners zelf gevraagd wat nodig is om sociale samenhang in Ridderkerk te verbeteren en wat daarbij hun bijdrage is. Alle acties ook door en met deelnemers.
http://www.inaxis.nl/pages/experiment/s2/exp2007%20%20sociale%20samenhang.aspx
23.
Roermond Stichting Welk-Kom
Volkstuinen binden en activeren wijkbewoners
www.welkom.nu
24.
Rotterdam, opzoomereren
Opzoomeren, Stille Kracht, J.W. Duyvendak + opzoomeracademie
www.opzoomermee.nl en www.opzoomermee.nl/opzoomeracademie.html
25.
Terneuzen
ABCD project in wijk Oudhollandse Hoeve.
www.aan-z.eu
www.invoeringwmo.nl/WMO/nlNL/Ontwikkelpilots/Resultaten.htm
182
26.
Toekomst in Beeld, Almere
Grootschalige en vernieuwende en sterk visuele aanpak betrok Almere jong en oud bij het ontwikkelplan van de stad.
http://www.beleidsimpuls.nl/almere.php
27.
Utrecht
De Kersentuin. De Kersentuin is een unieke buurt in Utrecht/Leidsche Rijn. Het is ontstaan vanuit een visie op hoe mensen met elkaar kunnen samenwonen en samenleven; met extra aandacht voor elkaar én voor de natuur.
www.kersentuin.nl
28.
Vereniging woonvorm de Toekomst
Bij de ontwikkeling van het centraal wonen-project in de Hof der Toekomst is het uitgangspunt steeds geweest "voor elk huishouden optimale vrijheid en zelfstandigheid in een collectieve woonomgeving". De bewoners kiezen er bewust voor om met elkaar te wonen en beschikken daartoe over een aantal gemeenschappelijke voorzieningen, maar hebben tevens de beschikking over een complete, zelfstandige koop- of huurwoning. Iedereen kan zo voor zichzelf de juiste balans zoeken tussen 'privé en 'samen'.
http://www.wvdt.nl/index.htm
29.
Vlaardingen
Burgers/gebruikers van het poldergebied De Broekpolder hebben een Federatie Gebruikers Broekpolder opgericht om het gebied verder te ontwikkelen. Hiertoe is een burgerinitiatief gestart waarbij de gemeente wordt gevraagd om te participeren bij de Federatie. Het gaat om een nieuwe vorm van samenwerking tussen gemeente en burgers waarbij de burgers (verzameld in een Programmaraad) het plan opstellen en de gemeente uitvoert.
http://www.inaxis.nl/pages/experiment/s2/exp2007%20%20broekpolder.aspx
30.
Zwolle
Ha Buurman/ Ha Buurvrouw' is een gezamenlijk project van Stichting Welzijn Ouderen Zwolle en de Vrijwilligerscentrale Zwolle. Het project richt zich op de zorg en aandacht die mensen elkaar kunnen bieden in hun wijk of buurt.
www.habuurmanhabuurvrouw.nl
183
V. VERZAMELSITES NAAM SITE
KORTE TYPERING
www.aedesnet.nl
Aedes is de branchevereniging van woningcorporaties in Nederland
www.buurtalliantie.nl
De Buurtalliantie webcommunity is opgezet voor professionals en bewoners die actief zijn in buurten van steden en dorpen in Nederland.
www.devraagaanbod.nl
Kenniscentrum voor Vraaggestuurd werken.
www.eigenwijzebuurten.nl
Websie van Wijkalliantie.
www.habiforum.nl
Habiforum is een kennisnetwerk, bestaand uit professionals in de ruimtelijke ordening. Door middel van het uitvoeren van een praktijk- en een wetenschappelijk programma beoogt Habiforum nieuwe vormen van duurzaam ruimtegebruik te ontwikkelen.
www.hurenvanburen.nl
Een website waar buurtbewoners diensten of spullen van elkaar kunnen huren. Er is een speciale categorie 'burenbuurthulp'
www.inaxis.nl
InAxis werkte aan vernieuwing van het openbaar bestuur.
www.invoeringwmo.nl
Informatiesite van VWS en VNG over de WMO
www.kanaalsociaal.nl
Samenwerkingsverband waar een landelijke en meerdere provinciale kennisplatformen hun handen ineen slaan om zoveel mogelijk kennis te verzamelen en aan te bieden op het terrein van sociaal beleid.
www.kanwel.nl
Project, gericht op de activering van bewoners in hun eigen wijk.
www.kei-centrum.nl
KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing richt zich op de transformatie van de bestaande stad en van de naoorlogse wijken in het bijzonder.
www.kei-centrum.nl/view.cfm?page_id=1897&item_
Pilotwijken Nieuwe coalities voor de wijk
184
type=project&item_id=301 http://kenniscentrawijken.vrom.nl/ en www.vrom.nl/pagina.html?id=31051
40 aandachtswijken
http://www.kennisportalgehandicaptenzorg.nl/General/
Kennis Portal Gehandicaptenzorg
www.lkng.nl
Landelijk KennisNetwerk Gehandicaptenzorg
www.mezzo.nl
Mezzo komt op voor de belangen van mantelzorgers, organisaties die mantelzorgers ondersteunen en lokale en regionale organisaties die vrijwilligers in de zorg inzetten.
www.movisie.nl
MOVISIE werkt voor en met overheden, burgerinitiatieven, vrijwilligers- en professionele organisaties met als doel de participatie en de zelfredzaamheid van burgers te bevorderen.
www.nicis.nl
Nicis Institute is het Maatschappelijk Top Instituut voor de steden en biedt praktische oplossingen door wetenschappelijk onderzoek, kennisdeling, opleiding en advies. De Kennisbank van Nicis Institute bevat een groot aantal onderzoeken en praktijkvoorbeelden, gerangschikt op thema.
www.omslag.nl
Werkplaats voor Duurzame Ontwikkeling, brengt mensen bijeen rond de thema's milieu, vrede, werk, cultuur, economie en solidariteit
http://ontwerpjewijk.blogspot.com/
Ontwerp je wijkspel
www.onzebuurtaanzet.nl
Onze Buurt aan Zet is een programma dat voortkomt uit het grotestedenbeleid.
www.particulieropdrachtgeverschap.nl www.sev.nl
De SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting
www.stade.nl
Stade Advies is een landelijk opererend adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling dat op een breed vlak een bijdrage wil leveren aan de kwaliteit van samenleven
185
www.verwey-jonker.nl
Het Verwey-Jonker Instituut is een onafhankelijk onderzoeksinstituut voor advies en innovatie op sociaal-maatschappelijk terrein in Utrecht
http://www.devijfdedimensie.nl/
De Vijfde Dimensie is een samenwerkingsverband van op dit moment drie zelfstandig adviseurs op het gebied van wonen, welzijn en zorg: Joost Heuvelink, Henk Nouws en Linda Sanders.
www.wijkalliantie.nl
WijkAlliantie is een onafhankelijk landelijk netwerk van praktische mensen, actief in vele maatschappelijke (buurt)initiatieven: van drugsprotest tot festival, van interculturele dialoog tot buurtvoetbaltoernooi.
www.wijkwebsites.nl
ICT in de wijk, projecten en initiatieven in de woonomgeving
www.wonenzorgwelzijn.nl
Een toegangspoort voor informatie op het beleidsterrein van wonen met zorg en welzijn, bestemd voor al dan niet betaalde professionals op dit beleidsterrein.
www.woonzelf.nl
Landelijk Steunpunt Wonen
VI. WOONINITIATIEVEN NR.
NAAM INITIATIEF 1.
Aurora Borealis
2.
Centraal Wonen Hilversum
OMSCHRIJVING
VINDPLEK www.leerprojecten.nl
Het project bestaat uit 50 woningen plus gemeenschapsruimten. De woningen variëren in grootte en zijn gegroepeerd in 10 zogenaamde klusters: een kluster bestaat uit 4 of 5 woningen met een gemeenschappelijke tuin, berging en klusterkeuken waar gezamenlijk gekookt en gegeten kan worden.
www.wandelmeent.nl
186
3.
De Wijde Mantel
De Wijde Mantel (DWM) is een initiatief van ouders met een gehandicapt kind. Het doel van DWM is om (ernstig) gehandicapte kinderen een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving te bieden. Dit wordt bereikt door een combinatie van mantelzorg (de ouders) en professionele hulp. Het betreft een nieuwbouwproject dat bestaat uit zes gezinswoningen met elk een aangrenzend zorgappartement.
www.dewijdemantel.nl
4.
Droomgenoten Nederland
Wij verbinden en inspireren mensen met een beperking, buurtbewoners, gemeenten, woningcorporaties, en aanbieders van welzijn & zorg om gewoon goed wonen en gelukkig leven in de buurt te realiseren.
www.droomgenoten.nl
5.
Elkrijk
Elkrijk, woon- / werkwijk met sociaal karakter
www.elkrijk.nl
6.
Fokus Wonen
Gewoon wonen met ernstige lichamelijke beperkingen
www.fokuswonen.nl
7.
Hestia Haren
Wonen in een Hestia-woonproject is kiezen voor zelfstandig wonen, in harmonie en gemeenschap met anderen. Respect voor elkaar, elkaars leefstijl en elkaars levensovertuiging zijn belangrijk.
www.hestia.nu
8.
Kangoeroewonen
Mengvorm van twee zelfstandige woningen en verbonden zijn
www.kangoeroewoning.nl
9.
Lijst met wooninitiatieven.
www.woonzelf.nl/4363/template/landelijke%20lijst.htm
187
10.
LVCW
Landelijke vereniging Gemeenschappelijk Wonen
www.lvcw.nl
17.
SeniorenKas
De woningen zullen in of aan een grote kas worden gebouwd en levensloopbestendig zijn. Het prettige klimaat in een kas moet kunnen concurreren met overwinteren aan de Middellands Zee.
http://www.zylt.nl/cms/news.php?extend.24 en http://www.dvhn.nl/nieuws/noorden/groningen/article4079291. ece/Seniorenkassen_in_Oost-Groningen
11.
’t Skûtsje
12.
www.home.kpn.nl/noord145 www.be-ma.nl
Stichting BEMA
13.
Stichting Ny Begjin
http://www.stichtingnijbegjin.nl/
14.
Stichting Ons huis, Sratum/Vereniging de Sleutel
Negen jongeren met een appartement.
www.stichtingonshuis.nl
15.
Vereniging de Sleutel
Verenging voor ouders van mensen met een beperking die de organisatie rondom zorg en wonen zelf ter hand nemen
www.verenigingdesleutel.nl
16.
Woongroep Calipso, Almere
www.woongroepcalipso.nl
17.
Woongroep Mozart
www.woongroepmozart.nl
18.
Woongroep Paladijn, Almere
www.paladijn.net
19.
Woongroep Toermalijn, Roden
www.woongroeptoermalijn.nl
20.
Wooninitiatief Haren
www.wooninitiatiefborgheerd.nl/
188
21.
Wooninitiatieven.nl
Ontmoetingssite voor mensen met een beperking en hun ouders. Mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen.
www.wooninitiatieven.nl
VII. VOORBEELDE ‘OMGEKEERDE INTEGRATIE’ NR
INSTELLING
OMSCHRIJVING
VINDPLEK
1.
Buurtschap Crayenburgh
Ipse de Bruggen
http://www.vestia.nl/index_site.asp?nav_id=11 762 en www.ipsedebruggen.nl
2.
Groot Zonnehoeve
Groot Zonnehoeve is een nieuw te ontwikkelen wijk in Oost-Apeldoorn (tussen de Zutphensestraat, de Laan van Erica en de spoorlijn tussen Apeldoorn en Zutphen). Er worden circa 700 woningen gebouwd; van sociale huurwoningen tot ruime vrijstaande woningen. Een ruime opzet kenmerkt de wijk. Ook de brede groenstrook die de wijk doorkruist, springt in het oog. Een deel van de woningen is gesitueerd in de bosrijke omgeving van het gebied ´Schuylenburg´.
http://www.apeldoorn.nl/smartsite.dws?id=664 19
3.
Park Diepstroeten, van Boeijen
Dat het mogelijk maakt de geïnteresseerde cliënten van Van Boeijen en andere burgers samen te laten wonen op het terrein. Er zullen zoals ook geformuleerd in de nota “Boeijend Wonen” verschillende vormen van wonen
www.assen.nl/Docs/internet_nl/Thema_Wonen _en_Bouwen/Stedelijke%20vernieuwing/Struct uurvisieParkDiepstroeten.pdf en http://www.assen.nl/smartsite15709.htm
4.
Severinus
www.severinus.nl
5.
Sterrenberg
http://www.abrona.nl/wonenopsterrenbergomgekeerde-integratie.html
6.
Stichting Raamwerk
http://www.kenniscentrumwonenzorg.nl/trends/ actueel/20060320_2
189
7.
http://www.arcadewonen.nl/Nieuws/Nieuws.as px?NieuwsId=24&PgId=Nieuws&LngId=1
Woongebied Polanen
VIII. NETWERKEN NR
METHODE
OMSCHRIJVING
VINDPLEK
1.
Community Support
Community Support is een vorm van ondersteuning in en door de samenleving op alle levensgebieden, zodat mensen met beperkingen en jongeren met problemen een zo normaal mogelijk leven kunnen leiden.
www.communitysupport.nl
2.
LOEK project
Leefondersteuning naar eigen keuze
www.vilans.nl/smartsite.dws?id=116337
3.
Natuurlijk een netwerk
Methode om ondersteund te leven in en met de samenleving voor mensen met een verstandelijke beperking
www.natuurlijkeennetwerk.nl/website/images/c ursusmap.pdf
4.
Platform Sociale Netwerken
De doelstelling is het bevorderen van maatschappelijke integratie van mensen met een verstandelijke beperking door het werken aan sociale netwerken (in brede zin). Het platform is alleen bedoeld voor mensen die actief werken aan deze thema’s en ervaring en kennis willen delen met anderen.
http://www.zetnet.nl/zetnet3/netwerk.php?uitga ve=1
5.
Regie over Eigen leven
Project in Brabant
www.regieovereigenleven.nl
6.
Relatiediagram John Schut
Netwerkmethode wordt gebruikt in kleine en grote organisaties op het gebied van zorg en welzijn en in de commerciële dienstverlening
www.johnschut.nl
7.
Toekomstplanning
Werken met PFP en PCP.
www.stichtingdetoekomst.nl
190
8.
Vriendendienst
Mensen die psychische of psychiatrische problemen hebben (of hebben gehad) en behoefte hebben aan vriendschappelijk contact kunnen bij Vriendendienst aangeven dat zij een ‘maatje' willen
http://www.mezzo.nl/index.php?p=28
IX. OVERIGE INFORMATIE/WEBSITES NR 1.
NAAM
OMSCHRIJVING
VINDPLEK
Air Foundation
Urban Meeting rondom inclusive cities. Draagt participatie van bewoners bij aan een betere ruimtelijke ontwikkeling? Voorbeelden uit de gehele wereld tonen dat participatie kwaliteit van stedelijk leven op kan leveren, zelfs voor diegene in sociaal zwakkere positie en film over voorbeeld Colombia: http://www.youtube.com/watch?gl=NL&hl=nl&v=MWr4ycMbcWk&feature=related
http://www.airfoundation.nl/index.php?page=all es_van_air&cat_url_title=cities_are_more_imp ortant_than_countries&cont_url_title=inclusive _cities
Nadat een nieuw publiek transportsysteem was geimplementeerd in die stad, veranderde de situatie drastisch van de mensen die leefden in informele buurtjes buiten het centrum. Bewoners die eerst uitgesloten waren van het stadsleven kregen nu de mogelijkheid om er aan deel te nemen. 2.
Atana groepen
Om goed op de diverse Nederlandse samenleving in te spelen, is diversiteit binnen organisaties erg belangrijk. De organisatie Atana in Zuid-Limburg levert hier een bijdrage aan. Met de zogenaamde Atana-methodiek leiden ze mensen met een dubbele culturele achtergrond, mensen met een beperking en mensen met een andere geaardheid op voor een bestuursfunctie in de non-profitsector. Verder behoren ook vrouwen en jongeren tot Atana's doelgroep.
http://atana-zuidlimburg.nl/
3.
Beste Buren
Tussen droom en de realisatie van een collectief woon(-werk)plan ligt vaak een berg werk. En een hoop tijd. Er moet hard en met passie gewerkt worden aan het plan en de onderlinge samenwerking. Maar voor wie weet vol te houden is het resultaat is de moeite waard: een écht eigen huis met de bijzonderheden die jij en je medestanders zo graag wilden. In een buurt waar je ziel en zaligheid in zit. Met buren die met jou op één lijn zitten. Beter kun je niet wonen.
www.besteburen.nl
191
4.
Buurtleven.nl
Www.buurtleven.nl is een initiatief van vier grote Amsterdamse corporaties. Doel van de buurtsite is een vergroting van de leefbaarheid in de Amsterdamse stadsdelen. 80.000 buurtbewoners hebben inmiddels toegang. Levert zorg in kleine teams die samen alle taken uitvoeren.
www.buurtleven.n
5.
Buurtzorg Nederland
6.
Centrum Samenlevingsvraagstukken
Houdt zich bezig met sociaal- maatschappelijke Situaties bv rondom integratie, leefbaarheid, sociale samenhang in wijk of buurt, vrijwilligerswijk, mantelzorg, jeugdhulpverlening etc.
www.samenlevingsvraagstukken.nl
7.
Convenant voor het Noorden
www.cvhn.nl
8.
De Levende Wijk
Het Convenant voor het Noorden is een samenwerkingsverband van veertig woningcorporaties die actief zijn in de provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Noordwest Overijssel. Binnen het Convenant garanderen wij met elkaar dat de kwantitatieve én kwalitatieve volkshuisvestingsopgaven in noord Nederland worden opgepakt en uitgevoerd Binnen dit project wil men de relatie tussen de buurt en mensen met een verstandelijke beperking versterken. Uitgangspunten zijn het wijkgerichte werken en het samengaan van collectieve aandacht voor buurtactiviteiten met individuele begeleiding van cliënten van Talant. Ontmoeting vormt de kern.
9.
Eigenwijze Buurten
www.eigenwijzebuurten.nl
10.
Eye Crown
Bundelt initiatieven waarin buurtbewoners een actief en gemengd buurtteam vormen. Het team wordt gevormd door buurtbewoners met uiteenlopende culturele achtergronden, leeftijden, en kwaliteiten. Gezamenlijk steken ze de handen uit de mouwen door minimaal 2 (kleinschalige) activiteiten op 2 verschillende dagen uit te voeren die de leefbaarheid in hun eigen buurt verbeteren. Beeldbellen
11.
Expertel
ExperTel is een stichting die een open standaard in de thuistechnologie, ofwel het DAP concept wil verspreiden en ontwikkelen. Dit houdt meer in dan het maken van een "doosje" in een appartement of woning; de standaardisatie strekt zich juist uit over alle randapparatuur in en om een woning als ook de communicatie van en naar zorg- en meldcentrales en diensten aanbieders.Het universeel, middels een open platform, kunnen aanbieden en gebruiken van diverse diensten is hierbij steeds het uitgangspunt.
www.expertel.info
www.buurtzorgnederland.com
www.mikswelzijn.nl/pivot/entry.php?id=45&t=entrypage_t emplate.html
http://www.eyecrown.com/
192
12.
Greenwish
GreenWish stimuleert en ondersteunt het waarmaken van duurzame idealen. Wij zijn er voor mensen die zelf een initiatief in de wereld willen zetten, mensen die initiatieven willen helpen ontwikkelen en voor diegenen die vanuit hun werk met burgerinitiatieven bezig zijn.
www.greenwish.nl
13.
Incluso
http://incluso.ning.com/
14.
International School of Social Architecture
INCLUSO wil aantonen dat ICT, en meer bepaald sociale software, de sociale inclusie van uitgesloten jonge mensen kunnen bevorderen. Sociale software is te definiëren als ‘software die de online interactie tussen mensen mogelijk maakt, virtuele relaties faciliteert, virtuele omgevingen creëert waar mensen samen kunnen werken of virtuele gemeenschappen kunnen vormen’. De ISA is een kleine, professionele netwerkorganisatie; een privaat instituut met de expertise van vijf gerenommeerde hoogleraren en uitstekende coaches, begeleiders en experts. De deelnemers hebben een grote verantwoordelijkheid voor de eigen leeragenda. De ISA heeft een programmastaf en een programmaraad.
15.
ISA
International School of Social Architecture
www.i-s-a.nl
16.
Mantelzorgwoning
De mantelzorgwoning is een verplaatsbaar huis van 6 bij 9 meter, vol flexibele zorgvoorzieningen, zoals hulpmiddelen en domotica. Dankzij de inzet van de mantelzorgwoning kunnen bijvoorbeeld ouders bij hun kinderen in de tuin komen wonen. Beide huishoudens wonen zo dicht bij elkaar met privacy. Na wegvallen van de zorgvraag, gaat de woning naar een volgende tuin voor een volgende gebruiker
http://www.zorginnovatieplatform.nl/innovaties/ 309/mantelzorgwoning
Relevantie initiatieven:
www.buurtalliantie.nl
17.
NL Buurtalliantie
http://www.i-s-a.nl/
www.pasaan.nl
-Woongebouw de Kreek (jongeren geven ouderen computerles) -Het Wijkspel – leren samenwerken -Corporaties: door mensen gedreven! Sociaal wijkbeheerder Liza Meindertsma. -Yes we can! De kwaliteiten van professionals achter wijkprojecten, een onderzoek van Johan Bodd -David&David: UK als voorland. David Orr, David zijn allebei managers van corporaties met inclusie-initiatieven.
193
-Achter de voordeur. Methode Eropaf! Plus. -Code groen. Kunst als bindmiddel in de buurt. -De nieuwe vrijwilliger in de Civil Society: methode in 26 gemeenten. -Belanghouders-IdentificatieTool. -Stedelijk vernieuwingsspel -Keten in de buurt. -Kunstkwartier -Brede school Het Meesterwerk -Chasco Works. Jongeren met een lichte verstandelijke beperking werken onder begeleiding van stagaires van het ROC in de chassebuurt in Amsterdam. -Buurtsuper Attent in Lonneker -Buurtontmoetigngsplek in de Van der Kunbuurt in Amsterdam. -Servicebureau Humanitas Inclusief in Barendrecht. Uitzendbureau voor clienten van humanitas voor betaald en onbetaald werk. -Buurtkamers: laagdrempelige huiskamers in de wijk. -Het coachingsproject. Jongeren helpen jongeren met hun schoolcarrière en zinvolle vrije tijdsbesteding. -Buurtbeheernetwerk. Mensen die moeilijk aan de slag komen doen nuttige klussen om de leefbaarheid in wijken en buurten te bevorderen. -Lerend wijkcentrum. VMBO opleiding en wijkontwikkeling -Kunst in de wijk. Sociale cohesie. -Mi Akoma die Color. Veertig bewoners uit dertien verschillende culturen en diverse
194
leeftijdsgroepen ontwierpen hun eigen nieuwbouwwijk. -Buurttafels. Picknick, aanschuif en speltafels voor sociale cohesie. In Amsterdamse Zeeburg. -Woonzorgservice in de wijk in Hoogeveen. Aanvullende diensten voor ouderen en mensen met een beperking door langdurig werklozen. -Pitstop ’s Hertogenbosch. Communitysupport voor mensen met beperkingen en ouderen. 18.
PasAan
Oplossingen om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen.
www.pasaan.nl
19.
Rvarium
'Rvarium®' is een creatieve leeromgeving waar mensen kunnen ervaren welke risico’s en gevaren verminderd zelfredzame mensen kunnen lopen bij incidenten, rampen en calamiteiten.
www.rvarium.nl/
20.
Seniorenstad
Seniorenstad heeft een omvang tussen 2.000 en 4.000 woningen. Er zijn huur- en koopwoningen in verschillende prijssegmenten en verschillende woonmilieus. Ongeveer 30% is goedkoop, 40% middelduur en 30% duur. 5% is een recreatiewoning voor de tijdelijke verhuur. De voorzieningen zijn met name te vinden in en rond het centrum. Alle bewoners zijn lid van het voorzieningencentrum, waar ze voor beperkte kosten gebruik maken van het zwembad, tennisbanen, fitness en dergelijke.
www.seniorenstad.nl
21.
Sharecare
Een baan hebben, een huishouden runnen, een eigen sociaal leven onderhouden en zorgen voor een zieke vergt veel tijd en energie. ShareCare introduceert een nieuw hulpmiddel om via internet groepsgewijs voor een zieke te zorgen: de ShareCare zorgsite.
http://www.sharecare.nl/sharecare/
22.
Stichting Vraagwijzer
Visie achter WMO een of meer plekken binnen een gemeente waar burgers terecht kunnen voor informatie, advies en ondersteuning.
www.vraagwijzer.nl
23.
Support & Co
Ondersteund het realiseren van maatschappelijk ondernemerschap in de zorg
www.bijzonderondernemend.nl
24.
TCN
Innovatief Vastgoedbredrijf
www.tcnpp.nl
195
25.
Telefooncirkel
De telefooncirkel is er voor iedereen die behoefte heeft aan regelmatig contact, uit veiligheidsoverwegingen bijvoorbeeld. Of omdat u minder mogelijkheden heeft om anderen te ontmoeten door uw leeftijd, handicap of ziekte. Het geeft een gevoel van zekerheid als iemand regelmatig informeert of alles in orde is. Vooral als u alleen woont of moeilijk de deur uit kunt. Bovendien is het gewoon gezellig als er iemand belt. Transition Towns zijn lokale gemeenschappen (grote en kleine steden, dorpen, wijken, eilanden) die zelf aan de slag gaan om hun manier van wonen, werken en leven minder olie-afhankelijk te maken. Peak Oil en klimaatverandering zijn de belangrijkste drijfveren om in actie te komen voor verandering van onderop
http://www.rodekruis.nl/Content/Onze_hulp_in _Nederland/Sociale_hulp/Telefooncirkel
26.
Transitions Town
27.
Van Harte
VanHarte is een organisatie die eetgelegenheden opzet, Resto's, waar wijkgenoten elkaar tijdens een 3-gangenmaaltijd kunnen ontmoeten. Teveel mensen leven langs elkaar heen. Bij Resto VanHarte is iedereen van harte welkom! Voor ons staat de strijd tegen sociale uitsluiting en isolement centraal.
http://www.restovanharte.nl/cms2/index.php
28.
Vernieuwend Welzijn
Het project Vernieuwend Welzijn wil de positie die de welzijnssector in het gebiedsgericht werken en in de Krachtwijken heeft, versterken en meer profileren. Het welzijnswerk moet een prominentere en meer deskundige rol krijgen bij het verbeteren van wijken met meervoudige problemen. De welzijnsinstellingen moeten meer dan voorheen gezien worden als de deskundigen op dit gebied, er zijn en daar ook zichtbaar in handelen. De samenwerking tussen de welzijnsinstellingen en gemeenten zal meer gebaseerd moeten worden op wederzijdse erkenning van ieders eigen taak.
http://www.movisie.nl/122679/def/home_/verni euwend_welzijn/
29.
Yuub
YUUB De Vereniging, met een unieke mix van activiteiten, vraagt aandacht voor problemen van mensen met functiebeperking, senioren, hun omgeving en mantelzorgers. YUUB De Vereniging mobiliseert de kracht van deze doelgroepen om actieve participatie als ervaringsdeskundige, klant, medewerker, vrijwilliger et cetera te bevorderen. YUUB zet zich op diverse manieren in om mogelijkheden te ontdekken én te benutten. YUUB heeft als doel de zelfredzaamheid, keuzevrijheid en onafhankelijkheid van mensen met een beperking te vergroten.
www.yuub.nl
30.
Zorg in Wonen
Online tekenprogramma voor het ruimtelijk ontwerpen van zorgwoningen
http://www.zorginwoningen.nl/index
http://transitiontowns.nl
196
31.
Zorg op afstand
Zorg-op-afstand – het inzetten van communicatietechnieken in het zorgproces – is volop in ontwikkeling. Voor deze belangrijke innovatie wil ActiZ haar leden en andere zorgondernemers graag enthousiast maken. We zetten hoog in met het ambitieuze programma ‘Zorg op afstand, dichterbij’, waarin we intensief met landelijke partners samenwerken. En uiteraard met enkele leden, enthousiaste koplopers in de ontwikkeling naar zorg-op-afstand.
www.zorgopafstand.net
32.
Zorgruil Netwerk
Zorgruil gaat over het ruilen van diensten op basis van wederkerigheid. Als initiatiefnemer van dit netwerk ben ik op zoek gegaan naar initiatieven, die een aanvulling kunnen zijn op de mogelijkheden van onderlingen dienstverlening tussen burgers onderling. Dit als aanvulling op de betaalde dienstverlening en het vrijwilligerswerk. Ik zie namelijk steeds vaker dat betaalde dienstverlening aan het afnemen is (het wordt steeds duurder) en dat het tekort aan vrijwilligers voor welzijns en zorgactiviteiten aan het toenemen is.
http://zorgruil.ning.com/
X. Experts Naam
Organisatie
Vindplek
de heer B. Smit
Vilans
www.vilans.nl
de heer G. Miedema
Droomgenoten
www.droomgenoten.nl
de heer H. Cornelissen
LSA
www.lsabewoners.nl
de heer H. Kröber
Pameijer
www.pameijer.nl
de heer J. de Blok
Buurtzorg Nederland
www.buurtzorgnederland.nl
de heer J. Schut
John Schut Advies
www.johnschut.nl
de heer J. Valk
Joost Valk Architectuur
www.valk-architect.nl
de heer J. van Loon
Arduin
www.arduin.nl
197
de heer J.P. Wilken
HU
www.hu.nl
de heer L. Mur
Community Support
www.communitysupport.nl
de heer M. Kieft
Usus Concepts
www.ususconcepts.nl
de heer M. Landewé
Droomgenoten Nederland
www.droomgenoten.nl
de heer M. Nossin
Perspectief
www.perspectief.org
de heer M. Schuurman
Kalliope Consult
de heer N. Ooms
Groene Sticht
www.groenesticht.nl
de heer R. in 't Zand
Van Aarle de Laat
www.vanaarledelaat.nl
de heer R. van Bemmel
Groene Sticht
www.groenesticht.nl
de heer R. van Pageé
Eigen Kracht
www.eigen-kracht.nl
de heer W. van Geffen
Convers
www.steunstee.nl
de heer. E. Boele- de Zeeuw
Civil Society Projects
http://zorgruil.ning.com/
mevrouw A. Bolsenbroek
Onderzoeker
mevrouw A. Cornel
De Kip
www.dekip.nl
mevrouw A. Greven
Perspectief
www.perspectief.org
mevrouw A. Terryn
Aan-Z
www.aanzet.eu
mevrouw A. Vreeburg
LOEK
www.loek.st-er.nl
mevrouw A. Wibaut
Onderzoeker
mevrouw D. Kal
Steunpunt Kwartiermaken
www.kwartiermaken.nl
198
mevrouw H. Hartholt
Perspectief
www.perspectief.org
mevrouw H. van de Horst
Eigen Kracht
www.eigen-kracht.nl
mevrouw J. Smits
OSANI
www.osani.nl
mevrouw J. van den Hout
www.kangoeroewoning.nl
mevrouw L. Reitsema
Reitsema Consultancy
www.reitsemaconsultancy.nl
mevrouw M. van Melis
Elkrijk
www.elkrijk.nl
mevrouw M. van Wolfswinkel
OBO
www.perspectief.org
mevrouw N. Heijs
Community Support
www.communitysupport.nl
mevrouw N. Rijk
Aan-Z
www.aanzet.eu
mevrouw P. Blok
Van Heijst en Partners
www.vanheijstenpartners.nl
mevrouw R. Ansems
OSANI
www.osani.nl
mevrouw V. Janssens
Perspectief
www.perspectief.org
mevrouw W. Molenaar
Perspectief
www.perspectief.org
mevrouw Y. Koster
Kenniscentrum Cross Over
www.kcco.nl
199
BUITENLAND I. LITERATUUR EN ONDERZOEK NR
TITEL
SCHRIJVERS
VINDPLEK
1.
A Brief Introduction to Social Role Valorisation as a High Order Concept for Addressing the Plight of Societally Devalued People, and for Structuring Human Services.
Wolf Wolfensberger
Community Resource Unit, Suite 5B, 19 Lang Pde, Auchenflower, Brisbane QLD 4066. (07) 3870 1022 email;
[email protected] (1998 Revised 3rd Edition) www.socialrolevalorization.com
2.
Bowling Alone en Better Together
Robert Putnam
www.zetnet.nl/zetnet3/netwerk.php?id=96&uitgave=9
3.
Capacity Building: Linking Community
Julie Devon Dodd and Michelle Hébert Boyd
http://www.communityinclusion.ca/site/Community_Inclusi on_21/pdf/capacity_building_e.pdf
Experience to Public Policy Population and Public Health Branch Atlantic Regional Office Health Canada 4.
Community participation: people with disabilities finding their place.
Paul Milner, Anne Bray, Grant Cleland, John Taylor and Ron Entwisle. Donald Beasly institute. Nieuw Zeeland
5.
Community-based day services for adults with intellectual disabilities in the United Kingdom: a review and discussion. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities
Simpson, M.K. (2007)
6.
Community-Based Rehabilitation as we have experienced it……voices of persons with disabilities
WHO en Swedish Organizations of
Gids over het bevorderen van participatie van mensen met beperkingen in de gemeenschap. Wat helpt en belemmert communityparticipation? http://www.ccsdisabilityaction.org.nz/AboutUs/Publications /CommunityParticipation/tabid/1010/Default.aspx
Onderzoek onder mensen met beperkingen naar ervaringen met ‘community-based rehabilitation’ in Ghana, Guyana en Nepal. CBR is positief voor
200
deel 1en 2
Disabled Persons International Aid
eigenwaarde, empowerment en invloed, zelfvertrouwen en sociale inclusie.
Association http://www.aifo.it/english/resources/online/books/cbr/revie wofcbr/CBR-Impact%20assessment-part1.pdf en http://www.aifo.it/english/resources/online/books/cbr/revie wofcbr/CBR-Impact%20assessment-part2.pdf 7.
Community-based supported living for people with intellectual disabilities: the process of deinstitutionalization.
Down’s syndrome Aid Society Serbia.
Aanpak en goed voorbeeld uit Servië.
8.
Deinstitutionalization and community living – outcomes and costs: Report of a European study. Volume 1, 2, 3.
Jim Mansell, Martin Knapp,
Vergelijkende studie van 27 landen in Europa. Op grond daarvan aanbevelingen ten aanzien van inclusie.
Julie Beadle-Brown and Jeni Beecham Vol 3. Julie Beadle-Brown and
http://ec.europa.eu/employment_social/index/vol2_web_re port_en.pdf
Agnes Kozma (Editors) Canterbury: Tizard Centre, University of Kent. 9.
Disablity in development. Experiences in Inclusive Practices
CHRISTOFFEL-BLINDENMISSION
Armoede predisponeert mensen tot beperkingen en dit continueert de armoede: een vicieuze cirkel. Community Approaches to Handicap in Development (CAHD) is een strategie gericht op het doorbreken van die cirkel.http://www.cbm.org/en/general/CBM_EV_EN_gener al_article_46088.html
10.
Discovering Community Living:
John O’Brien
http://thechp.syr.edu/rsapub.htm
Learning from Innovations in Services to People with Mental Retardation
201
11.
Evaluation of the implementation of local area coordination in Schotland
KIRSTEN STALKER, MARGARET MALLOCH, MONICA
http://www.scotland.gov.uk/Resource/Doc/173461/004841 5.pdf
BARRY AND JUNE WATSON SOCIAL WORK RESEARCH CENTRE UNIVERSITY OF STIRLING 12.
Examples of good practice in the field of communitybased services for children and young people with intellectual disabilities in Romania
Emanuela Leampar
Goede voorbeelden van inclusie in Roemenië. http://www.pentruvoi.ro/publicatii/good%20practice.pdf
Laila Onu Laviniu Ardeleanu
13.
14.
Factors that have led to successful inclusion in communities (canada)
Community Inclusion Initiative
FRIENDRAISING. Raising Funds, Finding Friends
PAUL BORN
Deze workshop (28 p.) richt zich op fondswerving en benadrukt de correlatie tussen fondswerving en het vinden van medestanders. http://tamarackcommunity.ca/downloads/tools/friendraisin g.pdf
Kent Ericsson 2005
Proefschrift (Eng.). Het recht voor iedereen in Zweden met een intellectuele beperking op deelname aan ‘community life’ leidde tot de sluiting van residentiële instituties. Dit onderzoek beantwoordt drie vragen: waarom gebeurde dit? Welke diensten voorzagen in alternatieven? En heeft deze transitie geleid tot deelname aan het gemeenschapsleven? Twee deelonderzoeken tonen aan dat participatie werd gerealiseerd, maar met begrenzingen, aangezien men niet volledig gebruik maakte van de nieuwe vormen van support die werden
the PAR (participatory action research) Team
To Realize Bold Community Visions. A WORKBOOK
15.
From Institutional Life to Community Participation. Ideas and Realities Concerning Support to Persons with Intellectual Disability
http://www.communityinclusion.ca/site/Community_Inclusi on_21/pdf/Community%20Success%20Factors%20PAR %202002-03.pdf o.a. Establish Communitybuilding as the foundation of inclusion.
202
geboden. De overgang van oude naar nieuwe vormen van ondersteuning wordt bediscussieerd. 16.
From Institutional Life to Community Participation: Ideas and Realities Concerning Support to Persons with Intellectual Disability (Zweden)
Kent Ericsson, Uppsala 2002
Degelijke en breed opgezette Studie naar het proces van deinstitutionalisering naar communityparticipatie en de perceptie daarvan door de betrokkenen. Met goede voorbeelden van wooninitiatieven uit Stockholm. http://www.skinfaxe.se/ebok/ilcp.pdf
17.
Fun inclusive ! Sports and games as means of rehabilitation, interaction and integration for children and young people with disabilities
Irmtraud Lechner, Stefanie Ziegler, Mareile Zöllner
In de nasleep van gewapende conflicten is de integratie van mensen met beperkingen moeilijk. Deze publicatie beschrijft een project voor rehabilitatie door sport van kinderen en jonge mensen in door oorlogen getroffen gebieden.http://www.sportanddev.org/learnmore/index.cf m?uNewsID=12
18.
Global Age-friendly Cities. A Guide.
World Health Organization
Algemeen boek over ouderen en ‘active ageing’, met daarin een hoofdstuk over ouderen en sociale inclusie, toegespitst op bejegening van ouderen en op rollen van ouderen in de samenleving http://www.who.int/ageing/publications/Global_age_friendl y_cities_Guide_English.pdf
19.
Housing and Disability Future Proofing New Zealand’s Housing Stock for an Inclusive Society Final Report
Kay Saville-Smith CRESA Bev James Public Policy & Research Ruth Fraser CRESA and
Onderzoek naar de woonbehoefte van mensen met beperkingen. Rapport vermeldt dat de huidige woningmarkt in Nieuw Zeeland niet tegemoet komt aan de behoefte van mensen met beperkingen. http://www.chranz.co.nz/pdfs/housing-and-disabilityfuture-proofing-new-zealands-housing-stock-for-aninclusive-society.pdf
Bernadette Ryan and Sarah Travaglia Auckland DRC March 2007
203
20.
Included in society: Results and Recommendations of the European Research Initiative on CommunityBased Residential Alternatives for Disabled People
Inclusion Europe
‘The overall picture that emerges from the
Autism Europe
research is that, on average, communitybased
Mental Health Europe
services offer better outcomes in terms
The Open Society Mental Health Initiative
of quality of life for disabled people than do institutions. Replacement of institutions by community-based alternatives therefore provides opportunities, but does not, in itself, guarantee better outcomes – it is a necessary but not sufficient condition. The achievement of good outcomes in community-based services depends on the quality of staff support available to disabled people.’http://ec.europa.eu/employment_social/index/soci nc_en.pdf
21.
Independent living in Scotland executive summary
Reid Howie Associates Disabilityrights Commission
22.
Independent Living in Sweden.
Adolf D. Ratzka, PhD
Studie naar beleid in Schotland dat relevant is voor ‘disability issues’. Kijkt naar kansen en mogelijkheden ten aanzien van ‘independent living’http://www.sciesocialcareonline.org.uk/profile.asp?guid=65834202-0bca4f96-82b0-878a4f3623a6 Proefschrift over Independent living van mensen met beperkingen in Zweden. Inclusie, communitysupport en deinstitutionalisering. http://www.independentliving.org/docs6/ratzka200302b.ht ml
204
23.
Making PRSP inclusive.
HANDICAP INTERNATIONAL CHRISTOFFEL-BLINDENMISSION
Dit handboek (160p) schetst ervaringen, voorstellen, ideeën en commentaren over hoe organisaties van mensen met beperkingen en de mensen zelf kunnen participeren in nationale armoede reductie processen.http://www.making-prspinclusive.org/en/download.html
24.
Making the Journey: Arts and disability in Australia
Mary Hutchison
Boek over kunstactiviteiten en mensen met beperkingen. 12 casestudies over weghalen van hindernissen die deelname verhinderen.http://www.australiacouncil.gov.au/publication s/disability_and_the_arts/making_the_journey_arts_and_ disability_in_australia
25.
Never Give Up: Assets Inc.’s Commitment to Community Life for People Seen as “Difficult to Serve” (Alaska)
John O’Brien e.a.
Inclusie en communitysupport voor mensen met beperkingen of psychische problematiek die hulpverleners aanmerken als ‚Moeilijk te helpen‘ Op deze site zijn veel relevante publicaties te vinden van John O’Brien en Conny Lyle O‘Brien.http://thechp.syr.edu/rsapub.htm
26.
Organization at the leading edge: introducing holocratic decisionmaking. Mapping Our Decision Making (vergelijking holocratische besluitvorming met andere soorten besluitvorming)
Brain J. Robertson
Gareth Powell
Een vorm van besluitvorming geschikt voor burgerparticipatie en organisaties waaraan mensen met verstandelijke beperkingen of taalachterstanden adequaat aan kunnen bijdragen. Robertson: http://www.holacracy.org/downloads/HolacracyIntro200706.pdf Powell: http://www.holacracy.org/bitcache/4607fd12c389ef923d6a 10ac814bc01daacaf66d?vid=72&disposition=72
27.
Our Presence Has Roots
Janet Klees
The Ongoing Story of Deohaeko Support Network (ISBN 1-55307-017-8; 2005)
205
28.
Participatory action research community inclusion initiative: final report 2002-2003
Prepared by Doris Rajan of the Roeher Institute
Korte schets van projecten in Ontario, Manitoba, Prince Edward Island, Yukon, Saskatchewan, etc. en aanbevelingen http://www.communityinclusion.ca/index.cfm?UID=2100& UIDL=971,2100
29.
Policy approaches to Framing Social Inclusion and Social Exclusion: An Overview
Pamela J. Cushing (2003; Canada)
Review van literatuur over conceptuele en praktische modellen van SI en SE. Kernthema van SI en SE is waardering en hantering van ‘verschil’ . Focus is op 6 definities van SI en op de 5 gemeenschappelijke elementen van die definities. Eveneens bespreking van visies op hoe een SI samenleving eruit zou moeten zien. Het onderzoek exploreert de actuele inhoud van de meest voorkomende en effectieve indicatoren van SI die tot op heden (2003!) zijn ontwikkeld. http://www.philia.ca/files/pdf/SocialInclusion.pdf
30.
Reflections on Deinstitutionalization in the United Kingdom. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities, Volume 5, Number 1, (March 2008), 47-55.
Hamlin, A. & Oakes, P. (2008)
31.
Respect All Voices: Neighbourhood Councils as a Tool for Building Social Inclusion
Glynis Maxwell
Richt zich op burgerparticipatie als een transformatief proces. http://www.inclusivecities.ca/publication/reports/2006/burli ngton-report.pdf
32.
Results and recommendations of the European
Inclusion Europe e.a. (2004).
Brussel: Inclusion Europe
Governance western Australia, disability service commission
Een multiperspectieve evaluatie en beschrijving van de Local Area coördination zoals uitgevoerd in Western Australia. Ook wordt aandacht besteed aan
Research Initiative on Community-Based Residential Alternatives for Disabled People. 33.
Review of the Local Area Coordination Program Western Australia. Maart 2003
206
verbeterpunten en de verhouding kosten/waarden . http://www.disability.wa.gov.au/publication/lacsupport.html 34.
South Ayrshire Local Area Coordination Evaluation March 2005
Scottish Human Services Trust
www.south-ayrshire.gov.uk/community/publications
35.
Standardized Service Models; Innovation And The Life Potential of Persons Who Receive Services
Michael Kendrick
http://www.kendrickconsulting.org/docs/StandardizedServi ceModels.doc
36.
SUCCESSFUL PROJECTS – WHAT MAKES THEM WORK? A cross-national analysis of the studies of projects that have improved the quality of life of people with intellectual disabilities in India, Romania, Kenya and South Africa
Inclusion international
Onderzoek naar uiteenlopende goede voorbeeldprojecten met het oog op verbetering van kwaliteit van leven van mensen met verstandelijke beperkingen. http://digitalcommons.ilr.cornell.edu/cgi/viewcontent.cgi?ar ticle=1317&context=gladnetcollect
37.
The accessible / inclusive cities and communities project draft report.V
P. Pratt & J. Ross (2005)
Betreft pogingen om de levens van mensen met beperkingen in Brits Columbia positief te beïnvloeden. Beschrijving van AICCP (met accent op toegankelijkheid en burgerschap, reaching out=mensen met beperkingen betrokken bij visievorming); verbinding met Winterspelen:2010 Vision for People with Disabilities.http://www.tdhstrategies.com
38.
The barriers to social inclusion as perceived by people with intellectual disabilities.
Abbott, S. & Mcconkey, R. (2006).
The Journal of Intellectual Disabilities 2006; 10; 275.
39.
The Citizen’s Handbook. A Guide to Building Community in Vancouver (update 2006)
Charles Dobson / Vancouver Citizen's Committee
www.vcn.bc.ca/citizens-handbook
The Citizen’s Handbook. A Guide to Building Community in Vancouver (update 2006)
Charles Dobson / Vancouver Citizen's Committee
40.
Tamelijk algemeen boek, wel zeer uitgebreid. www.vcn.bc.ca/citizens-handbook Tamelijk algemeen boek, wel zeer uitgebreid.
207
41.
The Key Ingredients Of Optimal Partnerships Between Service Users And Families And Their Possible Human Service System Partners
Michael Kendrick
http://www.kendrickconsulting.org/docs/Ethical_Partnershi ps.pdf
42.
Understanding disability. From Theory to Practice.
Mike Oliver
Palgrave, New York.
43.
Valued Social Roles And The Necessity Of Values Based Leadership
Michael Kendrick
http://www.kendrickconsulting.org/docs/SRVandValuesBa sedLDRSHP.doc
44.
We Come Bearing Gifts
Janet Klees
The Story of Deohaeko Support Network (ISBN 1-895178-33-X;1996) www.legacies.ca
II. INSTRUMENTEN NR
NAAM INSTRUMENT
ACTOR
VINDPLEK
1.
All in a life’s design, Planning independent living: A resource handbook for parents with a young adult with a disability moving out of home.
Disability services commission Western Australia (Perth)
http://www.disability.wa.gov.au/dscwr/_assets/main/instru ctional/documents/pdf/all_in_a_life.pdf
2.
"Community for all" tool kit. resources for supporting community living web-based version 1.1
American Association on Mental Retardation (AAMR)
http://thechp.syr.edu/toolkit
3.
Community Tool Box
Work Group for Community Health and Development at the University of Kansas.
http://ctb.ku.edu/en/tablecontents/
Online verzameling van instrumenten voor specifieke doeleinden als: Het inventariseren van behoeften en bronnen van een gemeenschap, genereren van betrokkenheid in communitywork, het ontwikkelen van een strategisch plan of een organisatiestructuur, het faciliteren van groepen.
208
4.
5.
Including a disability perspective: A toolkit for policy makers. In Nieuw Zeeland een alom gebruikt instrument. Helpt beleidsmaker het perspectief van mensen met beperkingen in te nemen bij het ontwikkelen van beleid, strategie, wetgeving en initiatieven. Belangrijk instrument.
Office for Disability Issues
Inclusie Effectenanalyse. Een noodzakelijk beleidsinstrument dat bijdraagt tot een inclusieve samenleving
Tau-fonds/Grip
Een inclusie effectenanalyse is een effectrapport: een instrument dat toelaat om voor elke nieuwe beleidsmaatregel (op voorhand en/of nadien) in te schatten wat het effect van die beoogde maatregel is voor de inclusie van personen met een handicap in de samenleving.http://www.gripvzw.be/inclusieeffectenanalys e
Ontario Healthy Communities Coalition
Inleiding op volgende drie items. Focus op inclusieve organisatieverandering. 6 stappen naar inclusie.
P O Box 1556 Wellington, New Zealand
(maart 2006)
6.
Inclusive Community Organizations: A Tool Kit
http://www.odi.govt.nz/about-us/index.html
Deel 2: Praktische uitwerking van item 1 gericht op organisatieverandering Deel 3: Gereedschappen voor ontwikkelen van ICO Deel 4: Aanvullende bronnen http://www.healthycommunities.on.ca/publications/ICO/ind ex.html 7.
Index for Inclusion. The Index for Inclusion is a set of materials to guide schools through a process of inclusive school development. It is about building supportive communities and fostering high achievement for all staff and students.
CSIE, Tony Booth
http://www.csie.org.uk/
209
8.
9.
Pathways to inclusion: Improving vocational Services for People with disabilities. Een beleidsstuk met aandachtspunten ten aanzien van arbeidsparticipatie van mensen met beperkingen, met een inclusieve benadering.
Department of Labour
Src.resourcekit. Part 1,2 and 3
Onbekend
http://www.odi.govt.nz/documents/publications/pathways. pdf
P O Box 3705 Wellington, New Zealand SRC-model (Strenghtening Rural Communities) voor revitaliseringsprocessen voor communities; voor ontwikkelen van tools; en voor vinden van indicatoren van succesvolle verniewing van de gemeenschap. www.nsw.gov.au
10.
Understanding Community Approaches to Handicap in Development (CAHD)
Douglas Krefting
http://www.handicap-international.org.uk/page_133.php
III. AANPAK NR
NAAM AANPAK 1. Community based rehabilitation (CBR): een strategie voor rehabilitatie, gelijkheid van kansen, armoedereductie en sociale inclusie van mensen met beperkingen
ACTOR
VINDPLEK
WHO, UNESCO, ILO
http://www.ilo.org/public/english/employment/s kills/download/jointpaper.pdf http://whqlibdoc.who.int/hq/1994/WHO_RHB_9 4.1.pdf
2. Disability Employment Network
3. Local Area Coordination (LAC)
(DEN)
Overheid Australia
http://www.jobaccess.gov.au/JOAC/Jobseeker s/Help_available/Free_expert_help_with_empl oyment/Disability_Employment_Network/
Eddy Bartnik, Australia
http://www.disability.wa.gov.au/dscwr/_assets/ main/report/documents/pdf/final_report_lac_re
210
Succesvolle aanpak waarin local area coördinators, gevestigd in de lokale gemeenschap, ongeveer 50 tot 60 mensen met beperkingen ondersteunt en begeleidt gericht op inclusie in de lokale gemeenschap. Samen met de mensen met beperkingen en hun families selecteert, plant en realiseert hij de benodigde ondersteuning en diensten.
4. Social Role valorization
Disability services commission Western Australia.
view1_(id_369_ver_1.0.2).pdf
Ook succesvol toegepast in o.a. Schotland: http://www.scld.org.uk/scldprojects/local-area-coordination.xhtml (eenvoudige uitleg) Zie ook menu: publications en stories. Voor uitgebreide handleidingen. Michael Kendrick e.a.
http://www.socialrolevalorization.com/resource /resource.html
IV. WIJK- EN STADSINITIATIEVEN NR
NAAM WIJK/STAD
STEEKWOORDEN
VINDPLEK
1. Christchurch (Nieuw Zeeland)
Inclusieve stad. Nota over gemeentelijk beleid inzake werken met gemeenschapsorganisaties. Gemeentebestuur heeft rol in voorzien van financiële middelen (funding), voorzien in faciliteiten (space) en organisatorische en beleidsmatige ondersteuning van (potentiële) gebruikers (support). Tot de leidende principes van het gemeentebeleid behoren diversiteit, participatie en sociale rechtvaardigheid. Opvallend is, dat mensen met beperkingen niet apart worden genoemd. Het hele stuk ademt desondanks de geest van inclusie. Dit wijst op een verregaande mate van realisatie van inclusiebeleid.
http://www.ccc.govt.nz/Strategies/StrengtheningCommunit iesStrategy
2. Lichtenberg
In de Berlijnse Wijk Lichtenberg wordt gewerkt met een Bürgerhaushalt, ofwel een ‘Burgerbegroting’. Inwoners kunnen mede bepalen waar een deel van het geld van de wijk aan
http://www.inaxis.nl/pages/experiment/s2/praktijkvb-2007burgerhaushalt%20lichtenberg.aspx
211
uitgegeven wordt. 3. Vogt, Liebenau Stiftung
http://www.stiftung-liebenau.de/ http://www.zorgwelzijn.nl/archief/id2010779920/lebensrume_fur_jung_und_alt_burenhulp_als_uitko mst_voor_de_vergrijzing.html
V. VERZAMELSITES NAAM SITE
KORTE TYPERING
http://www.communityinclusion.ca
Website van: CICA network: Canada’s community inclusion initiative. Veel bronnen, links naar provinciale initiatieven. Overzicht rapporten van goede voorbeelden en nationaal overzicht community initiatieven/ succes en faalfactoren. http://www.communityinclusion.ca/index.cfm?UID=2100&UIDL=971,2100
http://cpn.org/tools/manuals/Community/index.html
http://www.cacl.ca/english/index.asp
Verzameling tools van het Amerikaanse: Civic Practices Network (CPN) Center for Human Resources Heller School for Advanced Studies in Social Welfare Brandeis University 60 Turner Street Waltham, MA 02154 Doel: verzamelen van innovatieve communityinstrumenten/projecten/goede voorbeelden. Website van: Canadian Association for Community Living. Federatie van leden, organisaties, provincies. Overzicht van besluiten van de associatie: CACL General Meeting Resolutions 1990-2007 www.cacl.ca/english/documents/Resolutions_by_subject_1990-2007_Compiled.pdf
212
http://www.cfilc.org/site/c.ghKRI0PDIoE/b.735579/k.AB73/Community_Tools. htm
Verzamelsite community tools van de California foundation for Independent living centers.
http://www.community-living.info/?page=204
Website van: European Coalition for Community Living, een Europees alternatief dat gericht is op sociale inclusie van mensen met beperkingen door de bevordering van voorzieningen binnen de gemeenschap als alternatief voor institutionalisering. Te vinden: belangrijke rapporten van europees onderzoek deinstitutionalisering en community living (vergelijkend landenonderzoek) over onder meer kosten, communitybuilding etc).
www.digmagine.com
Website van David Pitonyak
http://www.equalityhumanrights.com/en/publicationsandresources/pages/publi cations.aspx?t=Disability
Lijst met te downloaden publicaties over emancipatie voor mensen met beperkingen. Bv: arbeidsmarkt, deelname in de politiek, etc.
http://www.familyvillage.wisc.edu/
Verzamelsite van: Waisman Center, University of Wisconsin-Madison 1500 Highland Avenue Madison, WI 53705-2280 Gericht op wereldwijd publiek met veel informatie over disabilityissues: communitybuilding, inclusie etc. Niet alleen op inclusie gericht.
http://www.familyvillage.wisc.edu/Countries/Index.html
Verzamelsite van linken naar ‘disability resources’ in Canada, Australie, Schotland en Engeland.
http://www.familyvillage.wisc.edu/general/indpndt.htm
Verzamelsite independent living, Canada, VS, Zweden, Ierland, Australië. Independent living verwijst meestal naar een belangengroep van mensen met beperkingen die opkomen voor gelijke rechten en gelijkwaardigheid in de samenleving. Veel kennis over zelfstandig wonen binnen een gewone gemeenschap. Het sociaal model van beperking wordt gehanteerd (zie Michael Oliver 1995). In Australië verwijst Independent living naar een organisatie die (materiële) hulpmiddelen
213
verzorgt aan mensen met beperkingen met het oog op zelfstandig functioneren.
http://www.handicap-international.org.uk/page_133.htm
http://www.inclusion-europe.org/main.php?news=ok
Site van Handicap international (UK) met literatuur en goede voorbeelden van (sociale, economische, inclusie van mensen met beperkingen in ontwikkelingslanden. Gebaseerd op: Community Approaches to Handicap In Development (CAHD), a rights-based strategy for the inclusion of disabled people in mainstream development activities. Website van: Inclusion Europe. Opkomen voor belangen van mensen met verstandelijke beperkingen, organiseren trainingen, conferenties, ed. Adviseert de Europese Commissie en het Europese parlement over gehandicaptenzaken.
http://www.inclusion-international.org/en/index.html
Website van: Inclusion international. Een wereldwijde federatie van 200 ledenfederaties in 115 landen, gericht op inclusie. De site heeft links naar en informatie over al deze ledenfederaties, beschrijvingen/rapporten van goede voorbeelden (vooral gericht op onderwijs).
http://www.osmhi.org
Open Society Institute Open Society Mental Health Initiative. Budapest, Hungary Website met veel informatie, publicaties en goede voorbeelden op het gebied van capacity building, deinstitutionalisatie en communityliving, supported decisionmaking. Website over het gedachtegoed van SRV.
www.socialrolevalorization.nl
VI. WOONINITIATIEVEN NR
NAAM INITIATIEF 1. Deohaeko support network
OMSCHRIJVING
CONTACTGEGEVENS
In een stadje in de buurt van Toronto wonen sinds 1994 zeven volwassen mensen met beperkingen in een appartementencomplex met in totaal 250 bewoners.
http://www.zetnet.nl/zetnet3/netwerk.php?id=121&uitgave=12 www.legacies.ca
Een voorbeeld waarin een aantal families een wooninitiatief opzetten (105 appartementen met een diversiteit aan mensen) waarin hun 6 a 7 kinderen met beperkingen ondersteund worden met het oog op inclusie. Boek: Our Presence Has Roots : The Ongoing Story of the Deohaeko
214
Support Network Author: Klees, Janet Pbl: Resources Supporting Family & Community Legacies, Incorporated, Toronto, 2005
2. Grove House Affordable Housing Program (Atlanta)
The Grove House.
Soortgelijk initiatief als Arduin. Projectbeschrijving met geleerde lessen
Supported living, employment, mental health. http://www.thegrovehouse.org/ http://www.chicagofed.org/community_development/lesle/hous ing_development/grovehouseahp.doc.
VII. COMMUNITY SUPPORT NR
NAAM INITIATIEF/INSTRUMENT
STEEKWOORDEN
VINDPLEK
1. Circles network
Nationale vrijwilligersorganisatie van Groot Brittanie en Ierland gericht op het bouwen aan inclusive communities. Werkt volgens de methode van Person centred planning (PcP). Kleinschalige projecten gericht op inclusie van doelgroepen in de samenleving. Geven van trainingen. Werken met individuen.
http://www.circlesnetwork.org.uk/default.htm
2. Increasing person-centered thinking.
Person-Centered Planning, verwijst naar een groep verwante benaderingen van het organiseren en begeleiden van ‘community change’ in samenwerking met mensen met beperkingen en hun familie en vrienden. Boek geeft overzicht van de basisconcepten, waarden
http://rtc.umn.edu/docs/pcpmanual1.pdf
Improving the quality of person-centered planning. A Manual for Person-Centered Planning Facilitators
A. Novak Amado and M. McBride.
215
en principes van alle PCP-benaderingen. Vergelijking met traditionele planningprogramma’s en met ‘circles of support. Richt zich op ‘facilitators’ die persoon begeleiden. Veel praktische suggesties. 3. LISTEN, LADY, THIS IS MY LIFE” A Book of
Stories in About Personal Futures Planning Minnesota
Goede voorbeelden van personal futureplanning uit Minnesota.
Angela Novak Amado Patricia J. Lyon Human Services Research and Development Center http://www.mnddc.org/learning/document/GT082.PDF
4. Paradigm is een Engelse organisatie voor
inclusieve support en zeggenschap voor mensen met verstandelijke beperkingen. Verschillende belangrijke publicaties op het gebied van support en zeggenschap, zowel voor ondersteuners als voor beleidsmakers.
•
• •
Supported Decision Making: A guide for supporters This guide offers people best practice techniques and tools that may be useful when supporting others with their decisionmaking. Person Centred Thinking Mini Book
Paradigm 101 Woodside Business Park Birkenhead CH41 1EP United Kingdom
http://www.paradigmuk.org/content/search/TopicSearchResults.aspx?topic=13
Authors: Kate Fulton, Kellie Woodley & Helen Sanderson van Paradigm
Compiled by Helen Sanderson from Helen Sanderson Associates and Gill Goodwin from Paradigm
Advocacy Handbook: Handbook produced for Robinia Support Solutions to support the involvement 216
of people they support in their service
• •
•
•
Paradigm
Person Centred Approaches Care Managers Checklist Person Centred Approaches Commissioners Checklist: This checklist was produced by the VPST to help Commissioners assess their progress in developing a person centred approach as they implement Valuing People Person Centred Approaches Provider Checklist: Produced for the VPST, this checklist helps support providers assess their performance against key organisational outcomes in becoming a person centred organization Innovation Booklet: Inspiring stories Radical shifts in power Exciting ideas for change, Innovation for Citizenship
5. Planned Lifetime Advocacy Network (PLAN)
Al Etmanski
Simon Duffy
Peter Kinsella e.a. Paradigm
Paradigm
Simon Duffy
PLAN is een methode voor het ontwikkelen van toekomstplannen en netwerken voor mensen met beperkingen.
Canada: http://www.plan.ca/homepage.php
217
VIII. OPENBARE RUIMTE (PUBLIC SPACE) NR
NAAM 1. CABE
OMSCHRIJVING
VINDPLEK
Cabe is de organisatie die de engelse overheid adviseert op het gebied van openbare ruimte. Inclusie en communitybuilding staan daarbij steeds centraal. Op deze site is veel te vinden over design, inclusie, toegankelijkheid, duurzaamheid, ecologisch wonen.
http://www.cabe.org.uk/ , http://www.cabe.org.uk/files/inclusion-bydesign.pdf
Hieronder enkele publicaties die op hun site te downloaden zijn (allen gericht op inclusie): -Inclusion by design: equality, diversity and the built environment -Equality scheme and action plan -Delivering great places to live: 20 questions you need to answer -Designing and planning for play: public space lessons -Civilised streets -It's our space: a guide for community groups working to improve public space -Housing market renewal: Action plan for delivering successful places
218
2. Guide to developing inclusive communities: A 12step guide to planning, designing and managing communities which are inclusive for disabled people.
Papworthtrust Cambridge
Een gids voor het ontwerpen, bouwen, ontwikkelen, managen en onderhouden van een inclusieve buurt. http://www.papworth.org.uk/downloads/FINAL%20Guide%20to%20 Developing%20Inclusive%20Communities%20Mar%2008.pdf
3. New Village Press
Resourcesite voor inclusive public spaces.
http://www.newvillagepress.net/resources/building-commonscommunity-public-space.php
4. Project for Public Spaces, New York. E-mail:
[email protected] Site:
PPS is een non-profitorganisatie gericht op het helpen van mensen bij het creëren en onderhouden van publieke ruimtes die bijdragen aan sterkere gemeenschappen. PPS richt zich op markten, transport, parken, openbare gebouwen en publieke voorzieningen, voorsteden, ‘mixed use’ ontwikkelingen, pleinen, ‘waterfronts’ en campussen. PPS ontwikkelde vier criteria voor succesvolle openbare ruimtes: ze zijn toegankelijk;mensen zijn betrokken in activiteiten; ze zijn comfortabel; en ze bevorderen sociale contacten. Op PPS.org Home is een doorverwijzing naar artikel: 8 lessons to promote diversity in public spaces. Verder op Project for Public Spaces (PPS) What Makes a Successful Place.mht een vermelding van de vraag of de publieke ruimte functioneert voor mensen met ondersteuningsbehoeften.
http://www.pps.org/info/aboutpps
219
5. Proyecto Urbano integral Medelinn
Francesco Maria Orsini
http://www.youtube.com/watch?gl=NL&hl=nl&v=MWr4ycMbcWk&f eature=related http://www.airfoundation.nl/index.php?page=alles_van_air&cat_url _title=cities_are_more_important_than_countries&cont_url_title=in clusive_cities
6. The Build for all reference manual
Accessible criteria for build environment of the European union
http://www.design-fueralle.de/download/reference_manual_20060111_final.pdf
7. The inclusive city
Site met artikelen over inclusive design gericht op het versterken van communities. Er is ook een boek te bestellen.
http://www.inclusivecity.com/
IX. FINANCIERING NR
NAAM
OMSCHRIJVING
VINDPLEK
1. Deel 4 van Wijkontwikkeling op eigen kracht. McKnight en Kretzmann
Hoofdstukken over ‘geldzoeken’ in Nederland voor wijkinitiatieven.
Boek LSA.
2. Guide on Good Practices for the Economic Inclusion of People with Disabilities in Developing Countries Funding Mechanisms for SelfEmployment
Handicap International
http://www.handicap-international.org.uk/page_244.php
3. VP Social Financial Services (SFS) Ashoka.
A New Template for Funding Philanthropy? Artikel zet problemen uiteen met huidige sociale financieringsmarkt en schetst een drievoudige strategie voor verandering van de wijze waarop liefdadigheid en de sociale kapitaalmarkt is gefundeerd: zoeken naar Social Investment Entrepreneurs; via de wetgeving en de agenda van de overheid trachten de
http://www.ashoka.org/printroom
220
structuur van profit-non profit te doorbreken, teneinde partnerships te creëren tussen private, stichtings- en sociale sectoren; en ten derde toegang tot de zakenwereld te krijgen teneinde banken bij de projecten te betrekken.
X. OVERIGE INFORMATIE/WEBSITES NAAM
OMSCHRIJVING
VINDPLEK
Commissaris van de mensenrechten Raad van Europa
Visie van Commissaris op positie van mensen met beperkingen in de samenleving (sociaal model/inclusie).
http://www.coe.int/t/commissioner/Viewpoints/0 81020_en.asp
EASPD ECCL
221
XI Experts Naam
Organisatie
Vindplek
Al Etmanski
Directeur Plan Canda
www.plan.ca
Darcy Elks
Trainer SRV
http://www.socialrolevalorization.com/events/trainers/Darcy_E.html
Eddie Bartnik
Director Disability Commision Perth, ontwerper van de Local Area Coördination.
http://www.disability.wa.gov.au/forindividuals/disabilityservices/lac.html
Janet Klees
Adviseur Deohaeko Support Network
John McKnight
Grondlegger van ABCD
http://www.northwestern.edu/ipr/people/mcknight.html
Karen Rickerby
Metropolitan Community AdvisorPeople with Disability Christchurch City Council
www.ccc.govt.nz/community/dag/
Len Barton
Emeritushoogleraar Inclusief Onderwijs
het Dept. of Educational Foundations and Policy Studies, Institute of Education
Michael Kendrick
Kendrick Consulting
http://www.kendrickconsulting.org/
[email protected]
Mike Doolan
Senior Adjunct Fellow’ bij de Universiteit van Canterbury in Nieuw-Zeeland. Initiator van Familiy Group Conferencing.
http://www.sowk.canterbury.ac.nz/people/doolan.shtml
Sarah Burke
Inclusive Communities Coordinator Christchurch City Council
www.ccc.govt.nz
www.legacies.ca
222