Startnotitie Toekomstplan Oostzanerveld (vastgesteld 15 november 2005)
blooming Platteland Walter Menkveld Oktober 2005
Startnotitie Toekomstplan Oostzanerveld
Inleiding De afgelopen drie jaar hebben de agrarische natuurverenigingen en de drie terreinbeherende organisaties in Laag Holland geïnvesteerd in samenwerking om te komen tot betere afspraken over het reservaatbeheer. In het project “Samenwerken aan het Beheer van Reservaten in Noord-Holland Midden” zijn de kosten van het beheer in beeld gebracht en zijn er voorstellen gepresenteerd om te komen tot betere beheersafspraken in vier deelgebieden.. Één van de gebieden waarvoor Staatsbosbeheer in samenwerking met de Agrarische Natuurvereniging Waterland de eerder gemaakte globale afspraken verder wil concretiseren en tot uitvoering te brengen is het Oostzanerveld. De Agrarische Natuurvereniging Waterland en Staatsbosbeheer willen samen met andere partijen een Toekomstplan opstellen voor het duurzaam beheer en behoud van het Oostzanerveld. In dit plan worden afspraken over gebruik, beheer, inrichting, samenwerking, contracten en financiering vastgelegd. Naast landbouw en natuur zal in het plan ook aandacht worden besteed aan recreatie en waterbeheer. Het streven is om het plan met alle belangrijke actoren in het gebied te ontwikkelen. Staatsbosbeheer en de Agrarische Natuurvereniging Waterland hebben Walter Menkveld van blooming Platteland gevraagd de procesbegeleiding van dit project te doen. Startdag Het planproces is gestart met een startdag. Die is gehouden op 28 september j.l. Tijdens deze dag is vertegenwoordigers van Staatsbosbeheer, Agrarische Natuurvereniging Waterland, gemeente Oostzaan, LTO Noord, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Vogelbeschermingswacht Zaanstreek en Recreatieschappen Noord-Holland NV (de gemeente Zaanstad is wel uitgenodigd maar kon niet aanwezig zijn). Op deze dag is met elkaar gesproken over: - een gezamenlijke visie op de toekomst van het gebied; - de op te lossen knelpunten in het gebied; - de te vormen werkgroepen; - randvoorwaarden en afspraken voor samenwerking. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in deze startnotitie. Die vormt de basis van het samenwerkingsproces om te komen tot een Toekomstplan
1
Oostzanerveld. Deze notitie zal worden vastgesteld door de stuurgroep (zie ook ‘projectorganisatie’) Beoogt resultaat Concreet resultaat van het samenwerkingsproces is een Toekomstplan Oostzanerveld. Hierin zijn opgenomen: - een gedeelde visie op de toekomst van het Oostzanerveld; - en plan waar de toekomstige gebruikers komen, - een gebruiksplan voor de graslanden en andere vegetaties; - voorstellen voor de inrichting, zowel voor de natuur als voor de landbouw ten behoeve van het door hen uit te voeren natuurbeheer; - afspraken over de verdeling van de beheertaken; - de benodigde type contracten die daarbij worden ingezet; - de kosten en financiering van het beheer; - de samenwerkingsvorm tussen de betrokken partijen en individuele boeren; - een actieplan om het plan ook daadwerkelijk uit te voeren. Het plan zal uitvoeringsgericht worden geschreven, zodat snel na de vaststelling ervan met de uitvoering kan worden gestart. Visie op de toekomst van het gebied Over 10 jaar is het Oostzanerveld een polder waar het karakteristieke veenweidelandschap: graslanden doorsneden door vele sloten met rietkragen en kleinschalige moerasontwikkeling. Binnen het gebied is een zonering aangebracht waarin grote delen met meer het accent op weidevogels is gelegd en kleinere delen (oa. In het westen en noorden van het gebied) waarin de moerasvorming het accent heeft. (zie kaart 1 voor een globale zonering) Het gebied is en blijft rijk aan weidevogels, waarbij de Grutto een belangrijke indicator is. In de gebieden waar kleinschalige moerasgebieden wordt hoge opslag van bomen en struweel voorkomen. Agrarische ondernemers spelen een grote rol bij het realiseren van de natuurdoelen. Over 10 - 15 jaar wordt het gebied beheerd door 5 grote bedrijven met een omvang va circa 100 ha. De bedrijfsvoering van die bedrijven is gericht op het weidevogelbeheer. De bedrijven zijn economisch rendabel en ontvangen voor het uitgevoerde beheer een kostendekkende vergoeding. Deze
2
bedrijven voeren een deel van het moerasbeheer uit. Dit gebeurt middels groene diensten. In het gebied zijn kleinschalige, met name routegebonden recreatie mogelijkheden, passend binnen de natuurdoelen van het gebied. Op te lossen knelpunten De volgende knelpunten moeten worden opgelost om de visie over de toekomst van het Oostzanerveld te realiseren: - Agrarische structuur: o bedrijfsomvang; o verkaveling; o versnippering in land, wens aaneengesloten gebruikersblokken; o ontsluiting (insteekwegen, dammen en bruggen); o stallen; o pitrusproblematiek. -
Profiel van de agrarische ondernemer: o Wat voor type ondernemer is nodig voor de toekomst en wat voor type bedrijf hoort daarbij.
-
Beheer: o wat is optimaal natuurbeheer; o beheersvormen inzichtelijk maken; o het beheer van de rietlanden; o faunabeheer, met name probleem vossen; o gezamenlijke monitoring van het beheer en de resultaten ervan.
-
Water: o o o o o
-
waterkwaliteit; verbeteren schouw; waterbeheer op perceelsniveau; waterkwantiteit; bagger i.v.m. varen door vaarboeren en Staatbosbeheer.
Overig: o veel particuliere grondeigenaren; o visie op de recreatie in het gebied;
3
o o
eventuele doorvaartroute in het gebied; vergunningverlening door de gemeente.
Procesbeschrijving Het proces van samenwerking om te komen tot een Toekomstplan Oostzanerveld is onder te verdelen in vier fasen: 1. Startfase In deze fase wordt het project gestart. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in deze startnotitie. 2. Werkgroepfase In deze fase gaan de werkgroepen aan de slag. De werkgroepen zullen oplossingen en plannen maken voor deelproblemen. Deze vormen de bouwstenen voor het uiteindelijke toekomstplan. Er zal worden gewerkt met drie werkgroepen: Werkgroep 1: agrarische structuur Deze werkgroep richt zich op de verbetering van de agrarische structuur ten behoeve van het realiseren van de natuurdoelen, verkenning van de toekomstige agrarische ondernemers in het gebied, een gebruikerskaart, waterpeil, verkaveling, ontsluiting en stallen. Deze werkgroep kan gebruik maken van de diensten van de STIVAS. Hiertoe dient de werkgroep een opdracht te formuleren. De projectgroep zal de opdrachtverlening met de STIVAS verzorgen. Werkgroep 2: beheer en inrichting Deze werkgroep richt zich op het realiseren van de natuurdoelen, het gewenste beheer en inrichting, pitrusproblematiek, faunabeheer, waterpeil, waterkwaliteit, baggerpoblematiek en recreatief medegebruik. Op een gegeven moment zal het werk van werkgroep 1 en werkgroep 2 moeten worden geïntegreerd tot het uiteindelijke gebruikersplan, in brede zin. Op een nader te bepalen moment zullen de twee werkgroepen worden samengevoegd, warbij ook nog nader naar de samenstelling zal worden gekeken. Werkgroep 3: organisatie samenwerking
4
Deze werkgroep zal zich bezighouden met hoe de samenwerking tussen landbouw en Staatsbosbeheer en andere actoren zal moeten worden georganiseerd. Dat is pas in een later stadium nodig. Eerst zal worden gekeken wat in samenwerkingprojecten in andere reservaten hiervoor wordt bedacht. De werkgroepen krijgen de volgende opdrachten: Werkgroep 1: Kom met concrete voorstellen voor de verbetering van de agrarische structuur ten behoeve van het realiseren van de natuurdoelen. Hierbij wordt verwacht een gebruikersplan voor de toekomst, voorstellen voor verkaveling, ontsluiting, waterpeil, stallen en baggerproblematiek.
5
Werkgroep 2: Kom met concrete voorstellen voor de beheer en inrichting van het Oostzanerveld. Hierbij wordt verwacht een kaart met daarop het gewenste beheer, een duidelijke omschrijving van het gewenste beheer, voorstellen voor het gewenste waterpeil, waterkwaliteit en baggerproblematiek. Op het moment dat beide groepen klaar zijn met hun werk zal een nieuwe opdracht worden geformuleerd om de integratie van de resultaten van de twee groepen tot stand te brengen. Werkgroep 3: De opdracht voor deze werkgroep zal later worden geformuleerd. Eerst zal worden gekeken wat er in de ander gebieden op dit vlak gebeurd, waarna een specifieke opdracht voor de situatie in het Oostzanerveld wordt geformuleerd. De werkgroepen werken zelfstandig en vanuit de rol en verantwoordelijkheid, die de deelnemers hierin hebben vanuit hun organisatie. Binnen de werkgroepen worden trekkers aangewezen. De trekkers van de werkgroep rapporteren de procesbegeleider over de voortgang. Indien nodig zal de procesbegeleider de werkgroepvergaderingen voorzitten en begeleiden. De procesbegeleider bewaakt de afstemming en samenhang tussen het werk van de werkgroepen. Indien de inzet van deelnemers onvoldoende is zal de procesbegeleider hierop actie ondernemen. De procesbegeleider neemt het initiatief om de werkgroepen de eerste keer bij elkaar te roepen. De werkgroepen werken volgens het volgende stramien: - probleemanalyse; - erkenning door de partijen van de problemen; - oplossingen bedenken; - oplossingen toetsen; - oplossingen uitwerken. Gedurende deze fase zal de stuurgroep 2 maal op de hoogte worden gehouden van ontwikkelingen en waar nodig worden gevraagd beslissingen te nemen. Uiteindelijk zal de stuurgroep de resultaten van de werkgroepen vaststellen, zodat ze als bouwstenen voor de toekomstvisie kunnen worden gebruikt.
6
In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de samenstelling van de werkgroepen. 3. Planfase In deze fase wordt het toekomstplan door de procesbegeleider geschreven. Hiervoor worden de resultaten van de werkgroepen gebruikt. Het concept Toekomstplan zal met een ambtelijke vertegenwoordiging worden besproken. Het uiteindelijke eindconcept zal ter vaststelling aan de stuurgroep worden vastgelegd.. Resultaat: Een vastgesteld Toekomstplan Oostzanerveld. 4. Afrondingsfase In deze fase wordt het project afgerond. Het plan gedrukt en verspreid, Het project wordt geëvalueerd. Zodat ook voor de samenwerking in de toekomst en gelijksoortige projecten wordt geleerd. Er kan worden gestart met het zoeken van de financiering van de uitvoering. Randvoorwaarden voor samenwerking Tijdens de startbijeenkomsten zijn door de deelnemers voorwaarden genoemd die van belang zijn op het samenwerkingsproject te doen slagen. Het betreft de volgende voorwaarden: - vertrouwen - gelijkwaardigheid - bereidheid tot het maken van duurzame afspraken - bereidheid tot het maken en nakomen van fin.afspraken - concrete doelen zo duidelijk mogelijk - goed naar elkaar luisteren - afspraken tijd nakomen - afspraken nakomen - afspraken uitdragen - iedereen verantwoordelijk voor draagvlak in eigen org. - Geen verborgen agenda’s, transparantie maximaal, openheid - Tussenstand op maken: hebben we het nog steeds over het zelfde - Elkaar begrijpen maar ook begrip voor een anders standpunt - Inleven in elkaars standpunt - Je ambassadeur van het project voelen - Niet alleen een plan maar ook uitvoeren
7
- Duidelijkheid, concrete producten - Tijd, inzet van iedereen - Hoeveel tijd heb ik nodig en wanneer - Werk per stap aan concrete producten resultaten - Taal ontwikkelen - Niet achter elkaars rug iets doen Van de betrokken partijen wordt verwacht dat ze deze voorwaarden respecteren en nakomen. Projectorganisatie De projectleiding ligt in handen van de projectgroep, bestaande uit: - Walter Menkveld, onafhankelijk procesbegeleider - Jaap van Groenigen, Staatsbosbeheer - Frank Visbeen, Natuurvereniging Waterland. De projectgroep krijgt van de stuurgroep het mandaat om binnen de kaders van deze startnotitie het project uit te voeren. De projectgroep stuurt de werkgroepen aan en doet de opdrachtverlening aan de STIVAS. De projectgroep informeert de stuurgroep over de voortgang en legt de stuurgroep beslissingen voor.
stuurgroep
projectgroep
werkgroep 1
werkgroep 2
werkgroep 3
De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van: - Staatsbosbeheer - Natuurvereniging Waterland - LTO Noord
8
- Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier - Gemeente Oostzaan Vogelbeschermingswacht Zaanstreek , Recreatieschappen Noord-Holland NV en de Provincie Noord-Holland zullen agendalid zijn en eventuele inbreng via de procesbegeleider laten gebeuren. De stuurgroep zal worden voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter. Hiervoor is de heer G. Teders gevraagd, oud ambtenaar van de gemeente Zaanstad met ruime management en bestuurlijke ervaring. Communicatie en draagvlakvorming Communicatie is in dit project belangrijk. Hierin zijn de volgende communicatie-aspecten te onderscheiden: 1. Draagvlakvorming binnen de eigen organisatie: De werkgroepleden zijn verantwoordelijk voor het draagvlak binnen de eigen organisatie voor de ontwikkelde oplossingen. 2. Communicatie met de betrokken boeren: De betrokken boeren in het gebied zullen regelmatig worden ingelicht over de voortgang van het project. Hierbij ligt het initiatief bij de natuurvereniging Waterland. 3. Communicatie met de streek: De bevolking van Oostzaan zal middels pers op de hoogte worden gehouden van het project. Als het project wat verder is en er meer duidelijk is over de aanpak zal een informatieavond worden georganiseerd. Ook als het plan af is zal er een informatieavond worden georganiseerd. Dit zal in nauw overleg met de gemeente Oostzaan gebeuren. Planning De voorgestelde aanpak wordt als volgt gepland: Procesfase
Periode
1 Startfase
Juli – november 2005
2 Werkgroepfa se
November 2005 – maart 2006
3 Planfase
maart 2006 – april 2006
9
4 Afrondingsfas Mei 2006 e
Financiële aspect. Het project wordt voor een groot deel gefinancierd door het programmabureau De Groene Long. Uit het beschikbare budget worden de procesbegeleider, het secretariaat, de voorzitter van de stuurgroep, vacatiegelden agrarische ondernemers en kosten voorlichtingsbijeenkomsten. De financiering van de STIVAS (€ 30.000,--) is door de provincie Noord-Holland geregeld. De inzet van de verschillende organisatie, behoudens die van de individuele agrarische ondernemers, zijn voor rekening van de organisaties zelf.
10