CONFEDERATIE BOUW
STARTERSGIDS VOOR DE AANNEMER
Laatste bijwerking: 31 december 2014
Startersgids voor de aannemer - blz. 1
Startersgids voor de aannemer Verantwoordelijke uitgever: Robert de Mûelenaere Uitgever: Confederatie Bouw, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel
© 2014 Copyright: gedeeltelijke of integrale reproductie moet vooraf worden toegestaan en moet verplicht de vermelding bevatten van de bron Confederatie Bouw. Voor méér informatie: Contact:
[email protected] Depotnummer: D/2015/0570/1
Startersgids voor de aannemer - blz. 2
Voorwoord Elk jaar worden ongeveer 7.000 bouwbedrijven opgestart als éénmanszaak of vennootschap. Hiervan verdwijnt na enkele jaren een belangrijk deel. Een aantal wordt vrijwillig beëindigd, maar een te hoog aantal wordt meegesleurd in de onaangename ervaring die een faling is. Een goede voorbereiding op een zelfstandige activiteit is dan ook een eerste voorwaarde om zoveel mogelijk gunstig evoluerende bouwbedrijven te hebben. Gewoonlijk beschikken de kandidaat-aannemers over voldoende technische ervaring. De administratieve, boekhoudkundige, fiscale en verkoopervaring ontbreken echter te dikwijls. Om wie van plan is te starten in de bouw te helpen bij het beoordelen van zijn kansen op succes en te begeleiden bij de lange administratieve weg, die spijtig genoeg moet afgelegd worden om in regel te zijn met alle wettelijke bepalingen, heeft de beroepsorganisatie dan ook het initiatief genomen een startersgids op te stellen. Hierin geven we je eerst een inzicht in al de achtereenvolgens te nemen stappen, zowel voor een éénmanszaak als voor een vennootschap. Sommige ervan zijn specifiek voor de bouw en worden door niet-ingewijden gemakkelijk over het hoofd gezien. Om over elk punt een omstandige uitleg te verkrijgen moet je gespecialiseerde documentatie raadplegen, of nog beter, advies inwinnen bij de praktijkmensen van de beroepsorganisatie. Niet alleen het feit dat je de geschikte diploma’s, attesten en ervaring hebt om een bepaald vak uit te oefenen is belangrijk, vooral moet je nagaan of er op de markt nog voldoende vraag is, aan normale prijzen, om je activiteit uit te oefenen. Dit zeer belangrijke punt wordt al te gemakkelijk vergeten bij het opstarten van een nieuwe activiteit. In naam van alle leden van de beroepsorganisatie, die ook eens de beslissing hebben genomen om te starten, wens ik je veel succes toe in je toekomstige beroepsactiviteit. Vergeet daarbij nooit dat de beroepsorganisatie steeds klaar staat om je met raad en daad bij te staan als er zich een probleem stelt bij je start, maar ook gedurende de gehele verdere duur van je activiteit.
De Voorzitter. Startersgids voor de aannemer - blz. 3
DE START: STAP VOOR STAP COMMERCIËLE EN FINANCIËLE HAALBAARHEID VAN HET PROJECT Blz. 7 Marktonderzoek Financiële haalbaarheid Krediet? VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE PERSOON Blz. 10
Nationaliteit EU-lidstaat Meerderjarig = 18 jaar? Meerderjarig = 18 jaar? Veroordeling opgelopen
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE ACTIVITEIT Blz. 11
Gereglementeerde activiteit? Bouwvergunning Exploitatievergunning
Startersgids voor de aannemer - blz. 4
EENMANSZAAK OF VENNOOTSCHAP ? Blz. 14
EENMANSZAAK
Openen van een rekening bij een financiële instelling Blz. 20 Gereglementeerde activiteit ? Blz. 11 Inschrijving bij de Kruispuntbank van ondernemingen Blz. 20 De inschrijving bij de btw Blz. 21 In regel stellen met het sociale statuut van zelfstandige Blz. 22 Het afsluiten van verzekeringspolissen Blz. 26 Het opstarten van een boekhouding Blz. 24 De aanvraag van een erkenning als aannemer Blz. 28 De aanwerving van personeel . Blz. 30 Prijsberekening Blz. 44 De indiening van een offerte Blz. 48 Startersgids voor de aannemer - blz. 5
VENNOOTSCHAP
Keuze van de vennoten Blz. 18 Keuze van de vennootschapsvorm Blz. 17 De opening van een rekening bij een financiële instelling Blz. 20 De oprichting van de vennootschap Blz. 20 Gereglementeerde activiteit ? Blz. 11 De inschrijving bij de Kruispuntbank van ondernemingen Blz. 20 De inschrijving bij de btw Blz. 21 Sociaal statuut zelfstandigen voor de werkende vennoten Blz. 22 Het afsluiten van de verzekeringen Blz. 26 Het opstarten van een boekhouding Blz. 24 De aanvraag van een erkenning als aannemer Blz. 28 De aanwerving van personeel Blz. 30 Prijsberekening Blz. 44 De indiening van een offerte Blz. 48 Startersgids voor de aannemer - blz. 6
1.
Onderzoek vóór de start
1.1. Commerciële en financiële haalbaarheid van het project 1.1.1. Marktonderzoek De bouwsector is een boeiende sector, maar ook een markt waar sterke concurrentie heerst. In deze marktomgeving is het niet voldoende om een goed vakman te zijn om je met een normale kans op succes als aannemer te vestigen. Een gesprek met de plaatselijke verantwoordelijken van je beroepsorganisatie en met enkele aannemers die jouw toekomstige activiteiten reeds uitoefenen is een minimumvereiste om een idee te hebben van het mogelijke werkvolume en de prijs waaraan je kan factureren. Je kan ook de ledenlijst van de Confederatie, de lijst van de erkende aannemers en de beroepenpagina’s van de telefoongidsen raadplegen. Dit geeft je een idee van het aantal en belang van de ondernemingen uit uw regio die in hetzelfde domein actief zijn. De beroepsorganisatie heeft ook de website “Ik zoek een vakman”. Deze bevat ondernemingen, leden van de Confederatie Bouw, en laat toe selecties uit te voeren per regio en per beroep. Het valt, ingeval de marktvooruitzichten niet overtuigend zijn, aan te bevelen niet alles op één activiteit te zetten. Allicht is er werk aan interessantere prijzen in een andere activiteit.
1.1.2. Financiële aspecten 1.1.2.1. Financiële haalbaarheid Kasplanning Door een kasplanning op te stellen van al de maandelijkse inkomsten en uitgaven, zal je inzicht verkrijgen in de financiële haalbaarheid van je project. Deze oefening moet bij voorkeur over een periode van meerdere jaren, bijvoorbeeld 3 jaar, uitgevoerd worden. Dan zal je ten volle de invloed op Startersgids voor de aannemer - blz. 7
resultaat en beschikbare gelden zien van de investeringen, het aanleggen van een voorraad, de terugbetaling van leningen en je sociale en fiscale verplichtingen. Het is ook belangrijk op tijd vast te stellen dat je een kredietlijn zal nodig hebben. Dit laat je toe om op voorhand, een aangepaste oplossing te vinden. Anders ben je verplicht op het ogenblik dat het kastekort zich voordoet, in allerijl, en misschien aan slechte intrest- en waarborgvoorwaarden een bankkrediet te onderhandelen. Het aangaan van een bankkrediet voor een bepaalde investering, is uiteraard maar zinvol als het, samen met de intresten en kosten, binnen een normale termijn kan terugbetaald worden. Bij het maken van deze oefening moet je er in eerste instantie rekening mee houden dat je onderneming op termijn winstgevend moet zijn. Dat betekent dat al de kosten die je gemaakt hebt aan investeringen, aankoop van materialen, diensten, diverse onkosten, belastingen, intresten, je eigen arbeidsvergoeding en deze van je medewerkers en daarop een winstmarge, volledig doorgerekend moeten worden in de prijzen die je aan je klanten doorrekent. Dit wordt de “kostprijsberekening” genoemd. In hoofdstuk 4.5 “Prijsberekening” wordt hierop dieper ingegaan. 1.1.2.2. De financiering van de onderneming met vreemde middelen Als uit je kasplanning blijkt dat je je vervaldagen niet op een behoorlijke wijze kan nakomen, kan één van de oplossingen zijn dat je beroep doet op geld van anderen (banken, klanten en leveranciers), om je onderneming te financieren. Als basisregel daarbij moet altijd gelden dat een aangegaan krediet (voor een investering of andere doeleinden) moet terugbetaald kunnen worden. Anders uitgedrukt mag een krediet niet een oplossing zijn die een probleem tijdelijk verbergt en er uiteindelijk zelf één wordt. Als er van krediet gesproken wordt, wordt te dikwijls alleen aan bankkrediet gedacht. Klanten en leveranciers kunnen in een aantal gevallen voor een bouwbedrijf al een flink stuk van de eventuele financieringsproblemen oplossen. We geven hierna enige basisinformatie die u kan helpen bij uw keuze. We wensen echter te benadrukken dat je best pas na grondige afweging van de alternatieven een keuze maakt.
Startersgids voor de aannemer - blz. 8
1. Voorschotten van klanten Het is aangewezen om in het aannemingscontract dat je klant ondertekent te bedingen dat een voorschot op de overeengekomen prijs betaald wordt vóór of ten laatste bij de aanvang van de werken. Dit als compensatie voor het feit dat jij meestal tevoren materialen voor deze werf hebt moeten aankopen. 2. Leverancierskrediet Vervaldag factuur Het bedingen van een betalingsuitstel van 30 of 60 dagen bij je leveranciers, laat je toe om ondertussen de betaling van je klanten te verkrijgen. De prijs is uiteraard een belangrijk criterium om je leveranciers uit te kiezen, maar het betalingsuitstel dat zij je willen toestaan kan zeker in je startperiode even belangrijk zijn. Ondertekening van een wisselbrief Als de leverancier je nog niet goed kent of als de bedragen en het betalingsuitstel te belangrijk zijn, is het niet ongebruikelijk dat hij je vraagt om een wisselbrief te ondertekenen. Hou er dan wel rekening mee dat je je er dan toe verbindt om op een van tevoren duidelijk bepaalde vervaldag het bedrag van de wisselbrief te betalen. Doe je dat niet, dan kan de wissel geprotesteerd worden. Dit protest wordt gepubliceerd op de website van de gerechtsdeurwaarders. 3. Bankkredieten en -waarborgen Bankkredieten bestaan onder allerlei vormen en benamingen. Dikwijls worden mengvormen aangeboden en krijgen zij ook commercieel aantrekkelijke namen. Daarbij zal een bank bijna altijd een waarborg eisen voor zij jou een krediet toestaat voor investeringen of andere doeleinden. Het is belangrijk dat je beseft dat je best voordat je een bankkrediet echt nodig hebt daarover een onderhandeling met de banken voert. Je zit dan in een comfortabeler positie omdat je de voorstellen van verschillende bankiers tegenover mekaar kan afwegen en niet onder druk van een niet-betaalde vervaldag dringend een krediet moet onderhandelen. Bij de beoordeling van een voorstel van een bank is niet alleen de aangerekende rentevoet belangrijk, ook de dossiers- en andere kosten en de Startersgids voor de aannemer - blz. 9
geëiste waarborgen zijn essentieel. Daarbij mag niet vergeten worden dat een bankrelatie meestal voor een langere termijn aangegaan wordt.
1.2. Voorwaarden verbonden aan de persoon Naast markt- en financieel onderzoek van je ondernemingsproject moet je ook nagaan of je zelf aan bepaalde criteria voldoet. We overlopen ze hieronder.
1.2.1. Leeftijd In principe moet iedereen die een zelfstandige activiteit begint meerderjarig zijn en dus 18 jaar geworden zijn. Het verdient echter aanbeveling enkele jaren technische en beheerservaring op te doen als werknemer of als helper vóór je zelfstandig start.
1.2.2. Burgerrechten Niet iedereen mag een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen. De belangrijkste uitzonderingen worden hieronder opgesomd: Gefailleerden Indien je persoonlijk een faillissement hebt opgelopen kan je in principe een nieuwe handelszaak beginnen. De rechter kan je dit nochtans verbieden. Zolang een gefailleerde niet in eer hersteld is, mag hij noch persoonlijk, noch via een tussenpersoon bestuursfuncties uitoefenen in een handelsvennootschap. Behoudens uitzonderingen worden bij het faillissement van vennootschappen, niet de zaakvoerder(s) of bestuurder(s) failliet verklaard, maar alleen de vennootschap. In principe worden in dat geval hun individuele rechten niet getroffen. Wettelijk onbekwaamverklaarden Personen die veroordeeld werden tot een criminele straf (doodstraf, dwangarbeid of opsluiting vanaf drie maanden) kunnen geen handelsactiviteit uitoefenen.
Startersgids voor de aannemer - blz. 10
Gerechtelijk onbekwaamverklaarden of in staat van verlengde minderjarigheid verklaarden Deze personen zijn juridisch niet bekwaam om handel te drijven. Personen onder gerechtelijk raadsman gesteld of voor wie een voorlopige bewindsvoerder werd aangesteld Deze personen missen de nodige feitelijke bekwaamheid tot handeldrijven.
1.2.3. Nationaliteit Alle onderdanen uit een van de lidstaten uit de Europese Economische Ruimte (Europese Unie + Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) evenals Zwitserland moeten op dezelfde wijze behandeld worden. Personen van buiten de EER en Zwitserland moeten in principe in het bezit zijn van een beroepskaart, die door de Dienst Economische Vergunningen van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie afgeleverd wordt.
1.3. Voorwaarden verbonden aan de activiteit Zelfs als je aan alle wettelijke voorwaarden die verbonden zijn aan de persoon voldoet, moet je nog bijkomende voorwaarden vervullen om de meeste beroepen uit de bouwsector te mogen uitoefenen. Daarnaast moet je ook met bouw- en milieuwetten rekening houden.
1.3.1. Ondernemingsvaardigheden voor gereglementeerde activiteiten Iedere kleine en middelgrote onderneming (zowel natuurlijk persoon als rechtspersoon) moet de basiskennis bedrijfsbeheer bewijzen bij de aanvraag tot inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Bovendien zijn in de bouwsector heel wat activiteiten gereglementeerd. Dit betekent dat je over minimale ondernemingsvaardigheden moet beschikken om zo’n activiteit te mogen uitoefenen. Als je een inschrijving vraagt in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) (zie verder) voor één of meer gereglementeerde activiteiten zal je steeds je ondernemingsvaardigheden moeten bewijzen.
Startersgids voor de aannemer - blz. 11
Waar aanvragen? Het onderzoek van de ondernemingsvaardigheden wordt gevoerd door het ondernemingsloket waar je je inschrijving in de KBO laat verrichten. De Confederatie Bouw beschikt – samen met een aantal andere partners – over een eigen ondernemingsloket, (FORMALIS: www.formalis.be). Je beroepsorganisatie kan je informeren over de vereiste diploma’s of ervaring en kan je helpen bij het samenstellen en indienen van je dossier. Uitzonderingen in de wet De wet voorziet in een aantal bijzondere regelingen. Zo heeft een zoon die het bedrijf van zijn overleden vader verderzet, 3 jaar de tijd (vanaf de meerderjarigheid) om zich in orde te stellen met de vestigingswet. Bij overname van een onderneming beschik je over 1 jaar tijd om je in regel te stellen.
1.3.2. Stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning De bevoegdheden inzake ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu, zijn grotendeels geregionaliseerd. De wetgeving in de drie gewesten - Vlaanderen, Brussel en Wallonië - is dan ook heel verschillend. Bijna elke aannemer gebruikt een werk- of opslagplaats. Om deze voor jouw beroep te mogen gebruiken, is echter in vele gevallen een voorafgaande toelating vereist. In tegenstelling tot wat velen denken, is de huidige reglementering inzake stedenbouwkundige vergunningen en milieuvergunningen zowel van toepassing op een grond als op een gebouw. Vóór je zelf of jouw klant investeert in gebouwen en gronden of deze zelfs slechts huurt, is het derhalve ten zeerste aan te raden zich te informeren bij de bevoegde diensten van de gemeente inzake de na te komen verplichtingen en procedureregels. Als aannemer word je met het bijkomende probleem geconfronteerd dat vaak ook voor een werf de nodige toelatingen moeten worden verkregen. Zo zal bijvoorbeeld moeten worden nagegaan of vóór het opstarten van de werfactiviteiten, de (eventueel) vereiste vergunningen zijn aangevraagd of meldingen zijn gebeurd. Hoewel het betreffende de stedenbouwkundige Startersgids voor de aannemer - blz. 12
vergunning de bouwheer-opdrachtgever is die deze moet aanvragen, dient de aannemer die de werf uitvoert in te staan voor het naleven van de milieureglementering (waaronder het aanvragen van de nodige vergunningen of het doen van de nodige meldingen). 1.3.2.1. Stedenbouwkundige vergunning Voor het oprichten van gebouwen, het wijzigen van het gebruik of voor diverse andere werken moet je van de bevoegde instanties een stedenbouwkundige vergunning krijgen. Teneinde te weten wat op een bepaald stuk grond aan activiteiten of werken is toegelaten, kan de bouwheer-opdrachtgever bij de stedenbouwkundige dienst van de gemeente een stedenbouwkundig attest aanvragen. De aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning moet in Vlaanderen worden ingediend bij de dienst ruimtelijke ordening van de gemeente waar men wil bouwen, in Wallonië bij het Gemeentecollege (Collège communal) en in Brussel bij de gemeente. Bij de gemeentebesturen is daarvoor een formulier beschikbaar, in Wallonië kan ook de portaalsite van het Waals Gewest worden gebruikt. 1.3.2.2. Vergunningen in het kader van de milieuwetgeving en -reglementering Niet alleen grote ondernemingen hebben met de milieuwetgeving en reglementering te maken; ook ambachtslieden en kleine ondernemingen worden hiermee geconfronteerd. Zo zal de aannemer vóór de aanvang van een activiteit of een werf die mogelijk gevolgen heeft voor het milieu in voorkomend geval eerst een melding moeten doen of een milieuvergunning moeten aanvragen naargelang het effect van zijn activiteit op het milieu, of die nu plaatsheeft in een werkplaats of op de werf. Schrijnwerkers, marmerbewerkers en steenhouwers hebben meestal een vergunning nodig voor de machines die in hun werkplaats zijn geïnstalleerd en voor het opslaan van materialen. Het gebruik van compressoren is ook onderworpen aan een vergunning, of die nu staan in een werkplaats of op een werf. Er kunnen ook vergunningen nodig zijn voor de verwerking van afvalstoffen of het lozen van afvalwater. De drie gewesten zijn bevoegd om via eigen decreten of ordonnanties (cfr. het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest) het leefmilieu te beschermen. De reglementering ter zake kan dus verschillen naargelang het Gewest waar je werkt. Startersgids voor de aannemer - blz. 13
1. Milieuvergunning Start je met een activiteit die gevolgen voor het milieu kan hebben, dan kan je dit niet zomaar ongeremd doen. Je moet van overheidswege de toestemming krijgen om jouw activiteiten uit te oefenen en dat kan alleen nadat nagegaan is wat de effecten hiervan op het milieu zijn. De bedrijven worden, op basis van de omvang en het effect van hun activiteiten op het milieu, van de hoeveelheid opgeslagen (afval)stoffen en/of hun materieel, ingedeeld in klassen. Afhankelijk van de klasse waartoe jouw bedrijf behoort, moet je aan enige voorwaarden voldoen om de vergunning te verkrijgen. Ieder gewest houdt er een eigen indeling op na. Ook de aanvraagprocedure en de geldigheidsduur van de verleende vergunning verschillen. In Vlaanderen onderscheidt VLAREM of Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning 3 klassen. Voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest maakt de Ordonnantie van 30 juli 1992 betreffende de milieuvergunning een indeling in klassen. In Wallonië zijn de activiteiten en installaties waarvoor een milieuvergunning nodig is ingedeeld in 3 klassen, overeenkomstig het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning. 2. Milieu-effectbeoordeling Een milieuvergunning en/of een bouwvergunning kan maar worden toegestaan nadat is nagegaan of de exploitatie de wettelijk geldende milieunormen niet overschrijdt. Afhankelijk van het gewest waarin de inrichting is gelegen en de klasse waartoe deze behoort, wordt een ander type beoordeling opgelegd. 3. Andere vergunningen Verder moet, afhankelijk van de regio, rekening worden gehouden met onder meer: lozingsvergunning voor afvalwater; in- en uitvoer en storten van afvalstoffen; aanstelling van een milieucoördinator; bodemsaneringsdecreet en bodemattest.
1.4. Eenmanszaak of vennootschap? Als je vestiging als zelfstandige commercieel en financieel haalbaar is en je ook persoonlijk en op het gebied van vergunningen in regel bent met de Startersgids voor de aannemer - blz. 14
wettelijke bepalingen, moet je ook nog kiezen tussen een eenmanszaak of een vennootschap.
1.4.1. Eén of meerdere personen nemen de beslissingen Bij de eenmanszaak of EBVBA (Eenpersoons Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid), is er maar één persoon, die zonder verantwoording te moeten afleggen tegenover andere vennoten de beslissingen neemt. Wie zich daarentegen onder een andere vennootschapsvorm vestigt (met uitzondering van de EBVBA), heeft normaal als bedoeling het nemen van beslissingen en de samenwerking tussen minstens twee personen, die man en vrouw kunnen zijn, op een geordende wijze te laten verlopen. Aan zowel een eenmanszaak als een vennootschap zijn zeer specifieke vooren nadelen verbonden. De wetgever heeft de voorbije jaren een aantal fiscale voordelen, verbonden aan het vennootschapsstatuut, afgeschaft. In het algemeen is de keuze voor een eenmanszaak daardoor tegenwoordig in een aantal gevallen weer evidenter geworden. Je moet je keuze echter maken in functie van je specifieke situatie en plannen, die grondig kunnen verschillen van wat anderen doen.
1.4.2. Indeling van de vennootschappen volgens juridische vorm De vennootschappen kunnen in twee grote blokken opgedeeld worden. De vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid laten je toe je commerciële activiteit af te zonderen van je privévermogen, wat in principe je financiële risico beperkt. Om die reden wordt dan ook meestal voor dit type van vennootschap gekozen. De vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid van de vennoten, laten je niet toe je privé en je commerciële vermogen van mekaar te scheiden. Wel is het een mogelijkheid om verschillende personen op een georganiseerde wijze samen te laten werken. Daarbij wordt tegenover de leveranciers, klanten en banken vertrouwen geschapen, dat gebaseerd is op het privévermogen van de vennoten. Volgende vennootschapsvormen zijn voor het ogenblik in België mogelijk: Met onbeperkte aansprakelijkheid van de vennoten: Vennootschap onder firma (VOF); Startersgids voor de aannemer - blz. 15
Coöperatieve Vennootschap met Onbeperkte Aansprakelijkheid (CVOA); Gewone Commanditaire Vennootschap (GCV); Commanditaire Vennootschap op Aandelen (CVA). In een Commanditaire Vennootschap zijn er naast de onbeperkt verantwoordelijke vennoten, ook beperkt verantwoordelijke stille vennoten.
Met beperkte aansprakelijkheid van de vennoten: Naamloze vennootschap (NV); Starter BVBA; Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid (BVBA); Eenmans Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid (EBVBA); Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid (CVBA). De grote meerderheid van de vennootschappen wordt onder de vorm van BVBA’s en NV’s opgericht. Samenvattend mogen we stellen dat als er in de bouw voor een vennootschap geopteerd wordt, dat in het overgrote deel van de gevallen een vennootschapsvorm is waarbij het privévermogen afgescheiden wordt van de beroepsactiviteit. In de praktijk betekent dit dat de keuze tegenwoordig gemaakt wordt tussen EBVBA, BVBA en NV.
1.4.3. Eenmanszaak of vennootschap? Belangrijkste voor- en nadelen Eenmanszaak: Voordelen Het eenvoudigste en het goedkoopste wat betreft de formaliteiten bij start en verdere werking (o.a. voor de boekhouding: tot € 500.000 omzet exclusief btw mag een vereenvoudigde boekhouding gevoerd worden, geen notariskosten). Geen minimumkapitaal vereist. Het gemakkelijkst te begrijpen.
Nadelen Er bestaat juridisch geen onderscheid tussen de privébezittingen van de zelfstandige (en in vele gevallen ook deze van zijn echtgenote) en het commerciële bezit. Alles vormt de gemeenschappelijke waarborg voor schuldeisers (dit is een belangrijk nadeel voor de beroepen die werken uitvoeren waaraan een grote verantwoordelijkheid verbonden is).
Er moet geen rekening gehouden worden met bepalingen uit de statuten om beslissingen te nemen.
De winsten worden belast met de percentages van de personenbelasting, die reeds vanaf een beperkt bedrag hoger zijn dan bij vennootschappen.
Er moet geen rekening gehouden worden met de mening van andere vennoten.
Het faillissement van de eenmanszaak is ook het faillissement van de privépersoon.
Startersgids voor de aannemer - blz. 16
NV, BVBA, EBVBA en CVBA: Voordelen De verantwoordelijkheid en het mogelijke financiële verlies van de vennoten is in principe beperkt tot hun inbreng in de vennootschap (dit is zeer belangrijk als de activiteit grote risico’s inhoudt). De financiële middelen en arbeid van verschillende personen kunnen op een duidelijk in de statuten bepaalde manier samengebracht worden. Het overlijden of het uittreden van een vennoot betekent niet het einde van de vennootschap (voor de BVBA Starter en de EBVBA kan dit wel problemen opleveren). Het faillissement van de vennootschap leidt normaal niet tot het faillissement van de vennoten. Eén persoon kan meerdere vennootschappen oprichten (maar kan slechts in één EBVBA vennoot zijn). De oprichters van een BVBA Starter mogen geen 5% of meer van de aandelen bezitten in een andere vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Onroerende goederen kunnen buiten de vennootschap gehouden worden. De opvolging of de verkoop van een vennootschap kan beter voorbereid worden.
Nadelen Voor de BVBA Starter is een minimumkapitaal vereist tussen € 1 en € 18.550. Het maatschappelijk kapitaal moet binnen een periode van vijf jaar verhoogd worden tot 18.550 EUR. Een overgang in een andere vennootschapsvorm meestal de gewone BVBA - is dus verplicht binnen de vijf jaar. Een minimumkapitaal is vereist (€ 18.550 bij een EBVBA, BVBA en CVBA, waarvan € 6.200 bij de aanvang volledig volstort moet zijn; € 61.500 bij een NV die volledig volstort moeten zijn). De stichtingskosten kunnen oplopen. Er moet een akte voor notaris verleden worden. Meer kosten bij de verdere werking. Minder soepel, daar de statuten en vennootschapswetgeving moeten nageleefd worden. De jaarrekening (balans, resultatenrekening, toelichting en sociale balans) moeten publiek gemaakt worden via de Balanscentrale van de Nationale Bank van België. De boekhouding mag nooit op een vereenvoudigde wijze gevoerd worden. De winsten die in de vennootschap blijven, ondergaan nogmaals een belasting bij de beëindiging van de vennootschap.
Startersgids voor de aannemer - blz. 17
Alleen of met meerder personen Een belangrijk element dat de keuze voor een eenmanszaak of een vennootschap mede beïnvloedt is of de starter alleen gaat werken of dat hij daarentegen met één of meerdere andere personen al dan niet op gelijke voet wil samenwerken. Rekening houdend met wat reeds hierboven werd gezegd over de voor- en nadelen van eenmanszaak en vennootschap, kan de keuze in veel gevallen vergemakkelijkt worden door rekening te houden met de gegevens uit het hieronder opgegeven schema. Leidraad bij de keuze van de juridische vorm in functie van omvang, risico’s en het al dan niet op gelijke voet samenwerken van één of meerdere zelfstandigen: Eén zelfstandige Beperkte omvang (< € 500.000 omzet exclusief btw) en beperkte risico’s
Eenmanszaak zonder of met een beperkt aantal personeelsleden
Grotere omvang (> € 500.000 omzet exclusief btw) en beperkte risico’s Grotere risico’s (o.a. wel 10 jarige aansprakelijkheid) en beperkte omvang (< € 500.000 omzet exclusief btw) Grotere risico’s (o.a. wel 10 jarige aansprakelijkheid) en grotere omvang (> € 500.000 omzet exclusief btw)
Eenmanszaak of EBVBA met personeelsleden
Meerdere zelfstandigen Ieder een eenmanszaak en onderlinge facturatie of een BVBA (in specifieke gevallen een NV) zonder of met een beperkt aantal personeelsleden BVBA of NV met personeelsleden
EBVBA zonder of met een beperkt aantal personeelsleden
BVBA (in specifieke gevallen een NV) zonder of met een beperkt aantal personeelsleden
EBVBA met neelsleden
BVBA of NV met personeelsleden
perso-
Startersgids voor de aannemer - blz. 18
Fiscale verschillen tussen een eenmanszaak en een vennootschap Op fiscaal vlak kan het voordeliger zijn de activiteiten uit te oefenen in de vorm van een vennootschap in plaats van als eenmanszaak. Vanaf een bepaald inkomensniveau kan de vennootschapsbelasting voordeliger zijn dan de personenbelasting, vooral omdat de tarieven verschillend zijn. In de personenbelasting bedraagt, voor belastbare inkomsten vanaf € 37.750, het tarief 50% terwijl het tarief in de vennootschapsbelasting maximum 39% bedraagt. Personenbelasting Het tarief varieert naargelang de inkomstenschijf. Inkomstenschijf € 0 tot € 8.680,00 € 8.680,01 tot € 12.360,00 € 12.360,01 tot € 20.600,00 € 20.600,01 tot € 38.750,00 Boven € 37.750,00
Tarief 25% 30% 40% 45% 50%
Vennootschapsbelasting Indien de vennootschap meer dan € 322.500 belastbare inkomsten heeft, bedraagt het gewoon tarief 33,99% (33% verhoogd met 3% crisisbijdrage hierop). Is het bedrag van de belastbare inkomsten lager, dan kan in bepaalde gevallen genoten worden van de volgende verlaagde tarieven: tot € 25.000 € 25.000 tot € 90.000 € 90.000 tot € 322.500
24,98% 31,93% 35,54%
Startersgids voor de aannemer - blz. 19
2. Administratieve, sociale, fiscale en boekhoudkundige verplichtingen bij de start Om je effectief te vestigen moet je een vervelende reeks administratieve formaliteiten vervullen. Gelukkig moet dit maar één keer gebeuren en kan dit onder de kundige begeleiding van je beroepsorganisatie toch vlot verlopen. Deze “lijdensweg” is een stuk langer en ingewikkelder voor een vennootschap dan voor een eenmanszaak.
2.1. Het openen van een rekening bij een financiële instelling Een handelaar is verplicht een rekening te openen bij een financiële instelling. Het nummer van de rekening en de naam van de financiële instelling moeten voorkomen op alle facturen en andere documenten waarmee een betaling gevraagd wordt. Eenmanszaak: Zelfs als je al over een rekening beschikt, verdient het aanbeveling om een afzonderlijke rekening te openen die uitsluitend voor je handelsactiviteit dient. Vennootschap: Voordat de notaris de oprichtingsakte kan verlijden, moet het opgevraagd deel van het kapitaal op een rekening, op naam van de “vennootschap in oprichting”, gestort worden. De bank reikt dan een attest uit op basis waarvan de notaris kan vaststellen dat het vereiste kapitaal aanwezig is en hij tot de stichting kan overgaan.
2.2. De inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen Iedere persoon die een handelsactiviteit wil uitoefenen moet zich inschrijven in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Waar inschrijven? Voor een inschrijving in de KBO wend je je tot een ondernemingsloket in je buurt zoals FORMALIS, het ondernemingsloket van de Confederatie Bouw. Voor de inschrijving van (een) gereglementeerde activiteit(en) zal FORMALIS verifiëren of je zelf, of een aangestelde in je onderneming voldoet aan de ondernemingsvaardigheden.
Startersgids voor de aannemer - blz. 20
De tarieven voor de inschrijving in de KBO zijn wettelijk vastgelegd en worden jaarlijks geïndexeerd. Wie zich inschrijft in de KBO ontvangt een ondernemingsnummer. Dit unieke nummer wordt toegekend door het ondernemingsloket voor een eenmanszaak. Een vennootschap krijgt het nummer toegekend bij de neerlegging door de notaris van een uittreksel van de oprichtingsakte op de griffie van de rechtbank van koophandel. Alle akten, facturen, aankondigingen, brieven en andere stukken uitgaande van de onderneming moeten het ondernemingsnummer vermelden.
2.3. Inschrijving bij de btw Vooraleer je start met de uitoefening van een bouwactiviteit moet je je ondernemingsnummer als identificatienummer laten activeren door de btwadministratie. De aangifte wordt gedaan op het formulier nr. 604A. Je kan je rechtstreeks wenden tot uw plaatselijk btw-controlebureau. Maar je kan de aanvraag ook via het ondernemingsloket FORMALIS laten verrichten. Na de indiening van deze aangifte zal de btw-administratie ondernemingsnummer als btw-identificatienummer activeren.
het
2.4. De bekendmaking van het huwelijkscontract Je hoeft helemaal geen huwelijkscontract af te sluiten als je huwt. Dan val je automatisch onder het wettelijke stelsel. Het is pas als je hiervan wil afwijken dat je door een notaris een huwelijkscontract moet laten opstellen. Indien je een huwelijkscontract hebt (waarin je kan gaan van volledige scheiding van goederen tot algehele gemeenschap van goederen), moet je hiervan een eensluidend verklaard afschrift voorleggen op de griffie van de Rechtbank van Koophandel. Doe je dit niet, dan kan de eventuele schade die iemand daardoor lijdt op jou verhaald worden. Wie onder het wettelijke stelsel huwt heeft deze verplichting niet. Indien je huwt na de start van je zaak of een bestaand contract wijzigt, dien je je opnieuw in orde te stellen bij de griffie. Je notaris kan je een uittreksel van je huwelijkscontract bezorgen. Voornoemde verplichtingen tot voorlegging op de griffie zullen ten laatste op 1 september 2015 worden afgeschaft.
Startersgids voor de aannemer - blz. 21
2.5. Aansluiten bij WTCB of OCW Als starter in de bouw moet je je verplicht aansluiten bij het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf ) of het OCW (Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw). Jaarlijks moet een bijdrage worden betaald.
2.6. Het sociaal statuut van zelfstandige Elke persoon die een onderneming opricht, zal als zelfstandige beschouwd worden (in een eenmanszaak of als zaakvoerder, werkend vennoot of bestuurder in een vennootschap) en zal bijgevolg onderworpen zijn aan het sociaal statuut der zelfstandigen. In die hoedanigheid is hij verplicht zich van bij de aanvang van de activiteit aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen dat hij zelf kiest. Een zelfstandige is elk natuurlijk persoon die in België een beroepsactiviteit uitoefent zonder verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst of een statuut. Je bent zelfstandige in hoofdberoep wanneer je van je zelfstandige bezigheid je hoofdactiviteit hebt gemaakt. Aan het sociaal verzekeringsfonds betaal je om de drie maanden sociale bijdragen die je recht geven op bepaalde uitkeringen (kinderbijslag, uitkeringen in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid (grote risico’s en kleine risico’s), pensioen). Op dit ogenblik worden de bijdragen berekend op basis van je nettobedrijfsinkomsten van 3 jaar terug, het zogenaamde referte-inkomen. Zo worden de sociale bijdragen voor het jaar 2014 berekend op basis van de netto-bedrijfsinkomsten van 2011. Vanaf 2015 worden de bijdragen berekend op het inkomen van het bijdragejaar. Een zelfstandige zal eerst elk jaar verplichte voorlopige kwartaalbijdragen betalen. Zij zullen worden berekend op basis van de geïndexeerde inkomsten van het derde kalenderjaar dat voorafgaat. Vervolgens krijgt hij een afrekening van zijn sociaal verzekeringsfonds zodra dat op de hoogte is van de definitieve inkomsten. Een startende aannemer heeft nog geen referte-inkomen aan de hand waarvan zijn sociale bijdragen berekend kunnen worden. Daarom betalen starters gedurende de eerste drie jaar voorlopige bijdragen. Startersgids voor de aannemer - blz. 22
Voor de zelfstandigen in hoofdberoep, die in 2014 starten, zijn de voorlopige kwartaalbijdragen de volgende: 1ste kalenderjaar: € 659,61; 2de kalenderjaar: € 675,70; 3de kalenderjaar: € 691,79. Je mag steeds hogere voorlopige bijdragen betalen dan de forfaitaire. Na drie jaar, wanneer je werkelijke beroepsinkomen is gekend, worden de bijdragen definitief berekend (geregulariseerd). Als dan blijkt dat de betaalde voorlopige bijdragen lager liggen dan de definitieve, zullen bijkomende bijdragen, regularisatiebijdragen genoemd, worden gevraagd. Hou daar tijdig rekening mee!
Aansluiten bij een ziekenfonds
Als zelfstandige moet je je aansluiten bij een ziekenfonds. De jaarlijkse bijdragebon zal door je fonds via de kruispuntbank voor sociale zekerheid rechtstreeks aan je ziekenfonds worden overgemaakt.
Ook vennootschappen betalen een sociale bijdrage
Nieuwe vennootschappen moeten binnen de 3 maanden na hun oprichting aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en een jaarlijkse bijdrage betalen van € 347,50 of (€ 868,00 indien hoger balanstotaal dan € 646.787,86). Deze jaarlijkse bijdrage ten laste van vennootschappen moet betaald worden vóór 1 juli van elk bijdragejaar of uiterlijk de laatste dag van de 3de maand na de datum waarop de vennootschap rechtspersoonlijkheid verwerft (= wordt opgericht). In geval van laattijdige betaling, worden nalatigheidsinteresten aangerekend. Er is echter een vrijstelling voor de betaling van deze bijdrage. Deze vrijstelling geldt enkel voor de personenvennootschappen (dus niet voor de naamloze vennootschappen of de commanditaire vennootschappen). Zij kunnen onder bepaalde voorwaarden de eerste 3 jaar vrijgesteld worden.
2.7. Maatregelen ter bestrijding van de fraude Ter bestrijding van de fraude worden een aantal verplichtingen opgelegd aan opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers van werken in onroerende staat: Startersgids voor de aannemer - blz. 23
De werken moeten vóór aanvang aangegeven worden aan de RSZ door de aannemer die het contract heeft met de opdrachtgever (ook als deze aannemer zelf geen personeel tewerkstelt). Bepaalde werken zijn omwille van hun beperkte omvang wel vrijgesteld van melding; Bij de betaling van de facturen van je onderaannemers moet je controleren of ze geen sociale en fiscale schulden hebben en zo nodig moet je een inhouding verrichten voor de RSZ of de fiscus (zo niet kan je aansprakelijk gesteld worden voor de betaling van die schulden); Als je onderaannemer zwaar tekort schiet in zijn loonbetalingsverplichtingen, kan je, na verwittiging door de inspectie, hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor de betaling van het loon aan de werknemers van je onderaannemer; Op grote bouwplaatsen (+ 800.000 euro), moeten de aanwezigheden elektronisch geregistreerd worden.
Voor alle inlichtingen hieromtrent kan je terecht bij je beroepsorganisatie.
2.8. Het voeren van een boekhouding 1. Boekhoudkundige verplichtingen en hun fiscale gevolgen Zowel eenmanszaken als vennootschappen zijn onderworpen aan de boekhoudwetgeving. Onder bepaalde voorwaarden mag echter wel een vereenvoudigde boekhouding gevoerd worden. De gegevens voor je fiscale aangiften komen in eerste instantie voort uit de boekhouding. Als deze boekhouding echter belangrijke gebreken vertoont, dan kan ze verworpen worden. Dit gebeurt zeer zelden bij vennootschappen. Bij eenmanszaken worden echter te dikwijls de boekhoudkundige verplichtingen amateuristisch toegepast. 2. Vereenvoudigde boekhouding Eenmanszaken, Vennootschappen onder firma Commanditaire Vennootschappen (GCV) mogen boekhouding voeren op voorwaarde dat hun jaaromzet gelijk is aan € 500.000. Zij mogen uiteraard ook een voeren.
(VOF) en Gewone een vereenvoudigde exclusief btw kleiner of volledige boekhouding
De boekhouding bestaat uit ten minste drie dagboeken, waarin zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde alle verrichtingen worden ingeschreven. Startersgids voor de aannemer - blz. 24
Financieel boek: Hierin worden alle betalingen en ontvangsten via kas(sen) en de financiële rekening(en) genoteerd. Inkoopboek: De indeling van het boek van de inkomende facturen en creditnota’s wordt bij voorkeur afgestemd op de verschillende vakken van de btw-aangifte. Deze maandelijkse of driemaandelijkse fiscale verplichting kan dan zonder bijkomende bewerkingen voldaan worden. Iedere inkomende factuur of creditnota, opgenomen in dit boek, wordt doorlopend genummerd en chronologisch ingeschreven. Verkoopboek: De indeling van het boek van de uitgaande facturen en creditnota’s wordt eveneens bij voorkeur afgestemd op de verschillende vakken van de btw-aangifte. Iedere uitgaande factuur of creditnota, opgenomen in dit boek, wordt doorlopend genummerd en chronologisch ingeschreven. Bijkomend stelt elke onderneming minstens eenmaal per jaar, op een door haar gekozen datum, een inventaris op van de onderneming, die wordt ingeschreven in het inventarisboek. De daartoe noodzakelijke opnemingen, nazichten, onderzoekingen en waarderingen moeten met goede trouw en voorzichtigheid worden uitgevoerd. De inventaris heeft betrekking op alle bezittingen (dus niet alleen op de voorraden), vorderingen en schulden, inkomsten en uitgaven. Deze beschrijvende staat van bezittingen en vorderingen, schulden, resultaat van het boekjaar en eigen middelen is in feite de interne balans van de onderneming. Samen met de resultatenrekening en de waarderingsmaatstaven vormt zij de interne jaarrekening van de onderneming. 3. Volledige boekhouding Van zodra de jaaromzet van eenmanszaken, Vennootschappen onder Firma (VOF) en Gewone Commanditaire Vennootschappen (GCV) hoger is dan € 500.000 exclusief btw, moeten zij een volledige boekhouding voeren. Ongeacht de hoogte van hun omzetcijfer hebben Naamloze Vennootschappen (NV’s), Besloten Vennootschappen met Beperkte Aansprakelijkheid (BVBA’s), Starter-BVBA’s, Eenmans Besloten Vennootschappen met Beperkte Aansprakelijkheid (EBVBA’s), Coöperatieve Vennootschappen met Beperkte Aansprakelijkheid (CVBA’s), Coöperatieve Vennootschappen met Onbeperkte Startersgids voor de aannemer - blz. 25
Hoofdelijke Aansprakelijkheid (CVOHA’s) en Commanditaire Vennootschappen op Aandelen (CVA’s) de verplichting een volledige boekhouding te voeren. D.w.z. dat zij door het inschrijven van de gegevens in een stelsel van boeken en rekeningen de gebruikelijke regels van het dubbel boekhouden moeten in acht nemen.
2.9. Het afsluiten van verzekeringen Wanneer je als zelfstandige een bouwactiviteit opstart, stel je je onvermijdelijk aan een aantal risico’s bloot. Een optimale bescherming van je bedrijf, je personeel, jezelf en je gezin is aangewezen. Hieronder geven wij een kort overzicht van de belangrijkste verzekeringen die je kan afsluiten. Sommige dekkingen zijn wettelijk verplicht (arbeidsongevallenverzekering, burgerlijke aansprakelijkheid voertuigen), andere zijn sterk aanbevolen (burgerlijke aansprakelijkheid bouw, gewaarborgd inkomen, brandverzekering, ...). Het is belangrijk dat vooral de wettelijk verplichte verzekeringen zijn afgesloten voordat je met je bedrijfsactiviteiten start!
2.9.1. De bescherming van je bedrijf Schade aan gebouwen, uitrusting, machines en werktuigen kan de onderneming heel wat geld kosten en in sommige gevallen in zware problemen brengen. Daarom moeten de gepaste verzekeringen afgesloten worden. De belangrijkste zijn:
De brandverzekering; De verzekering bedrijfsschade, winstverlies; De verzekering machinebreuk, computers; De verzekering motorvoertuigen; De verzekering "alle risico’s bouwplaats".
Daar de “verzekering alle risico’s bouwplaats” specifiek is voor de bouwsector geven we er een korte omschrijving van. Wanneer je een bouwactiviteit opstart, stel je je bloot aan heel wat risico’s. Op een bouwplaats kan er immers heel wat mislopen. De verzekering “alle risico’s bouwplaats” biedt een zeer volledige dekking ten behoeve van alle betrokkenen: niet alleen de aannemer en onderaannemers, maar ook de bouwheer, de architecten en raadgevende ingenieurs. De polis dekt schade aan de bouwwerken, de uitrusting, de voorraden, het materieel, ... door Startersgids voor de aannemer - blz. 26
overmacht (brand, bliksem, grondverzakkingen, ...), door diefstal of ongevallen (bijvoorbeeld het omvallen van een kraan). Ook stoornissen van nabuurschap (bijvoorbeeld schade aan naburige gebouwen) wordt gedekt.
2.9.2. De bescherming tegen het verhaal van derden Hieronder vallen: De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid bouw Door je bouwactiviteit kan je ook schade berokkenen aan derden: een kraan die omvalt op de rijweg, een stelling die instort bovenop een voorbijganger, een lasfout van een personeelslid waardoor een villa onder water wordt gezet, een klant die zich bezeert in je toonzaal, een ontploffing, ... .Bij dergelijke incidenten kan je burgerlijk aansprakelijk worden gesteld voor schade aan derden. De schadevergoeding die je moet betalen kan in bepaalde gevallen zeer hoog oplopen, tot vele miljoenen als er gewonden of doden vallen. De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid bouw dekt je verantwoordelijkheid als bedrijfsleider, die van je vennoten, van leden van het personeel en in het algemeen van iedereen die deel uitmaakt van je bedrijf. Zij vergoedt de materiële en lichamelijke schade aan derden, evenals de immateriële schade die daaruit voortvloeit. De dekking geldt tijdens, maar ook na de uitvoering van de werken of de levering van goederen. Ten slotte kan je ook een rechtsbijstandsverzekering afsluiten om je belangen te verdedigen. De verzekering tienjarige aansprakelijkheid Als bouwondernemer (of architect) ben je 10 jaar lang aansprakelijk voor zware zichtbare of onzichtbare gebreken aan het bouwwerk. Als bijvoorbeeld de woning die je gebouwd hebt na 3 jaar grote scheuren of barsten vertoont, kan je verantwoordelijk worden gesteld. De herstelling kan je miljoenen kosten. Je kan daarvoor een verzekering afsluiten. De waarborgen van het contract worden toegekend na controle van het bouwwerk door een erkende controle-instelling. In bepaalde gevallen is deze controle evenwel niet vereist.
2.9.3. De bescherming van je personeel Alvorens je personeel effectief in dienst hebt, ben je verplicht een arbeidsongevallenverzekering af te sluiten.
Startersgids voor de aannemer - blz. 27
2.9.4. De bescherming van jezelf en je gezin Als zelfstandige reken je best niet op het sociaal statuut van zelfstandige wanneer je het slachtoffer wordt van ziekte of een ongeval. Bij arbeidsongeschiktheid (ziekte of invaliditeit) ontvang je onder dit statuut de eerste maand immers geen vergoeding. Vanaf de 2de maand ontvang je een dagvergoeding die maximaal 53,99 euro (6 dagen per week) bedraagt. Ruim onvoldoende dus om van te leven, laat staan om er een gezin van te onderhouden of dure medische behandelingen mee te betalen. Voor jou en jouw gezin kan een ziekte of ongeval al snel leiden tot een financieel drama. Het is daarom aan te raden jezelf en je gezin te beschermen door middel van een evenwichtig uitgebouwd pakket van verzekeringen. Een aantal nuttige verzekeringen zijn:
Verzekering gewaarborgd inkomen; 24/24 uur ongevallenverzekering voor zelfstandigen; Een levensverzekering; Een groepsverzekering (voor zelfstandigen); Een hospitalisatieverzekering.
2.10. De aanvraag van een erkenning als aannemer Om geldig een opdracht voor openbare werken toegewezen te krijgen, waarvan het bedrag exclusief btw hoger ligt dan € 50.000 of € 75.000, volgens het soort activiteit, moet een onderneming: hetzij de vereiste erkenning hebben; hetzij bij haar inschrijving een dossier voegen waaruit blijkt dat ze voldoet aan de voorwaarden van de erkenningsreglementering, en een ministeriële beslissing verkrijgen dat dit wel degelijk het geval is voor de betreffende opdracht. 1. De erkenning: een technische en financiële selectie Doel van de erkenning is voor de openbare opdrachtgevers, aannemers te selecteren die de vereiste financiële en technische waarborgen bieden om de uitvoering van een opdracht van werken tot een goed einde te brengen.
Startersgids voor de aannemer - blz. 28
2. Welk belang heeft de onderneming bij een erkenning? Als je werken wil uitvoeren voor een openbare opdrachtgever, heb je er alle belang bij om vooraf een erkenning te vragen en te verkrijgen die overeenstemt met je technische bekwaamheid en financiële draagkracht. Het dossier dat je anders bij je inschrijving moet voegen, is immers op alle punten vergelijkbaar met het dossier dat je zou indienen bij de Erkenningscommissie om een werkelijke erkenning te krijgen, maar de ministeriële beslissing die daaruit voortvloeit, geldt slechts voor de opdracht waarvoor het dossier werd samengesteld. Indien de aannemingsovereenkomst onder de wet-Breyne valt (wet tot regeling van de woningbouw en de verkoop van te bouwen of in aanbouw zijnde woningen) en indien de aannemer een erkenning heeft welke overeenstemt met de aard en de omvang van de werken die hij uitvoert, dan heeft hij bovendien de mogelijkheid om slechts een borgtocht van 5% te stellen in plaats van een voltooiingswaarborg. 3. Erkenningsaanvraag Het aanvraagdossier voor de erkenning moet worden ingediend bij het secretariaat van de erkenningscommissie: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, Dienst Kwaliteit van de bouw Erkenning der aannemers Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel Als je lid bent, krijg je van de beroepsorganisatie gratis een modeldossier vol nuttige inlichtingen en word je bijgestaan bij de samenstelling van je erkenningsdossier. Criteria die de reglementering voorschrijft In klasse 1 moet de aannemer slechts aan enkele basisvoorwaarden voldoen (zoals een vestigingsattest, een registratie, ... enz.). Voor een klasse 2 of hoger moet hij bovendien voldoen aan alle voorgeschreven criteria. Een nieuwe onderneming of een onderneming die de activiteit waarvoor ze een erkenning vraagt minder dan 5 jaar uitoefent, moet echter alleen voldoen aan de criteria inzake eigen vermogen en tewerkstelling van kaderleden en arbeiders op het tijdstip van de indiening van haar Startersgids voor de aannemer - blz. 29
aanvraag. Zo verkrijgt ze een voorlopige erkenning die geldig is voor 20 maanden, een periode die slechts 2 keer kan worden verlengd.
2.11. Werken met personeel Indien je personeel wenst aan te werven, moet je bepaalde formaliteiten vervullen. Een aantal hiervan zijn éénmalig, andere moeten bij elke aanwerving opnieuw worden nageleefd. Ook gedurende de tewerkstelling zijn er een aantal verplichtingen die systematisch terugkomen. Deze worden vermeld onder punt 4.3. Wij merken op dat een arbeidsongevallenverzekering moet worden afgesloten alvorens de werknemer wordt tewerkgesteld. Je kan een groot deel van de hierna opgesomde formaliteiten laten uitvoeren door een erkend sociaal secretariaat waarbij je vrij kan aansluiten. Het sociaal secretariaat zal naast deze formaliteiten eveneens de loonberekening voor zijn rekening nemen, de RSZ-aangifte invullen, de sociale zekerheidsbijdragen en de bedrijfsvoorheffing doorstorten naar de bevoegde instanties. Voor de bouwsector bestaan er gespecialiseerde erkende sociale secretariaten waarvan je de adressen bij je beroepsorganisatie kan verkrijgen.
2.11.1. Algemene verplichtingen van een nieuwe werkgever 1. Inschrijving bij de RSZ Indien je één of meerdere werknemers in dienst neemt, moet je je zo vlug mogelijk kenbaar maken bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). 2. Aansluiting bij een kinderbijslagfonds Binnen 90 dagen na de indienstneming van je eerste werknemer moet je je bij een kinderbijslagfonds aansluiten. 3. Aansluiting bij een vakantiefonds Als je bouwvakarbeiders tewerk stelt, word je ambtshalve aangesloten bij de Nationale Patroonskas voor het Betaald Verlof in de Bouwbedrijven en Openbare Werken.
Startersgids voor de aannemer - blz. 30
4. Aansluiting bij een verzekeringsinstelling tegen arbeidsongevallen Uiterlijk de dag vóór je een werknemer in dienst neemt, moet je een verzekering tegen arbeidsongevallen aangaan bij een gemeenschappelijke kas of een erkende verzekeringsinstelling. 5. Aansluiting bij een externe preventiedienst Elke werkgever moet verplicht beroep doen op een erkende Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk voor de taken en opdrachten inzake veiligheid en welzijn die hij zelf niet kan uitvoeren (bv. medisch toezicht). Het preventie-instituut van de bouw (NAVB) heeft een gids samengesteld over de verplichtingen en administratieve handelingen op het vlak van welzijn op het werk voor startende bouwondernemingen: www.navb.constructiv.be / Rubriek “Welzijnsinfo” / Rubriek “Startende ondernemingen”. 6. Aansluiting bij een patronale vereveningsdienst Als je minder dan 20 werknemers in dienst hebt, moet je je aansluiten bij een patronale vereveningsdienst. Via deze dienst kan het gewaarborgd loon dat je aan je arbeider moet betalen in geval van ziekte of ongeval (met uitzondering van beroepsziekte en arbeidsongeval), gerecupereerd worden. 7. Naleven van verplichtingen inzake veiligheid en gezondheid De wet schrijft voor dat de werkgever de nodige maatregelen moet nemen om het welzijn van zijn werknemers op het werk zo goed mogelijk na te streven. Hij zal hiertoe aan preventie moeten doen op het vlak van o.a. veiligheid, gezondheid, ergonomie, hygiëne, psychosociale belasting. Om deze verschillende welzijnsdomeinen zo optimaal mogelijk in te vullen zal de werkgever beroep moeten doen op een externe preventiedienst. 8. Opmaken van een arbeidsreglement De wet verplicht elke werkgever een arbeidsreglement op te stellen, ongeacht of hij nu bijvoorbeeld 1 of 25 werknemers tewerkstelt. Het is een document dat de arbeider verplicht moet ontvangen bij zijn aanwerving. Het arbeidsreglement is een document dat de algemene arbeidsvoorwaarden vaststelt, als aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomsten. Het verschaft de werknemers informatie omtrent de werking en de organisatie van Startersgids voor de aannemer - blz. 31
de arbeid in de onderneming: uurroosters, wijze van betaling van het loon, de duur van de jaarlijkse vakantie, … Dit document is eveneens een instrument voor de werkgever om bepaalde bijzondere verplichtingen voor zijn werknemers vast te leggen. 9. Aanschaf van diverse documenten In toepassing van de sociale wetgeving moet je als werkgever verschillende documenten opmaken en eventueel bijhouden. Op onze website zijn modellen beschikbaar van de voornaamste documenten (arbeidsovereenkomst, arbeidsreglement, …). 10. Inhouding van de bedrijfsvoorheffing op het loon Bij de uitbetaling van lonen heb je als werkgever de verplichting belastingen in te houden op dit loon nl. de bedrijfsvoorheffing.
2.11.2. Verplichtingen bij aanwerving van een werknemer De belangrijkste verplichtingen zijn de volgende: 1. Sluiten van een arbeidsovereenkomst Je kan een arbeidsovereenkomst sluiten voor onbepaalde duur, voor bepaalde duur of voor een welomschreven werk. De arbeidsovereenkomst kan een voltijdse of een deeltijdse betrekking betreffen. 2. Dimona-aangifte verrichten De in- en uitdiensttreding van een werknemer moet je elektronisch melden aan de RSZ (Dimona-aangifte). In de Dimona-aangifte moet je ook de nummers meedelen van de controlekaarten C3.2A die je aan de arbeider overhandigt (zie punt 5 hierna). 3. Vaststellen van het loon In gezamenlijk overleg tussen werkgever en werknemer wordt het uurloon (arbeiders) of maandloon (bedienden) vastgesteld. Hierbij moet men verplicht rekening houden met de minimumlonen vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomsten die werden gesloten in de bevoegde paritaire comités.
Startersgids voor de aannemer - blz. 32
4. Overhandiging van het arbeidsreglement Alle werknemers moeten bij hun aanwerving een arbeidsreglement ontvangen. 5. Overhandiging van C3.2A-formulier Bij de indiensttreding van een arbeider overhandig je hem 2 niet-nominatieve genummerde controleformulieren C3.2A (één voor de lopende maand en één voor de daaropvolgende maand). De arbeider moet dit formulier dagelijks invullen voor de controle van de tijdelijke werkloosheid. De formulieren verkrijg je bij het Fonds voor Bestaanszekerheid of (als nieuwe werkgever) bij de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening). 6. Bijhouden individuele rekening De werkgever moet voor iedere werknemer een individuele rekening bijhouden, in papieren of elektronische vorm, waarop hij de vereiste gegevens vermeldt betreffende het loon en de arbeidsprestaties van de werknemer. 7. Indienen van een aanvraag voor kinderbijslag Bij de indiensttreding van een werknemer van wie de prestaties het recht openen op kinderbijslag, moet je een kinderbijslagaanvraag indienen bij het kinderbijslagfonds waarbij je bent aangesloten. 8. Aanvraag tot geneeskundig onderzoek voor de werknemer De werknemers die tewerkgesteld zullen worden op of verbonden zullen zijn aan een bouwplaats moeten onderworpen worden aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling bij de externe preventiedienst. Bewijs van geneeskundige schifting voor werknemers die een voertuig besturen Voor het behalen van het rijbewijs C-CE en D-DE is een voorafgaandelijk geneeskundig onderzoek verplicht.
Startersgids voor de aannemer - blz. 33
3.
Overheidstegemoetkomingen
3.1. Diverse steunmogelijkheden In sommige gevallen kan de overheid financiële steun verlenen aan de ondernemingen, ook in de startfase. Je moet daarbij wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zowel de federale overheid, de drie gewesten als sommige provincies voorzien steunmogelijkheden. Het is aangeraden om je steeds goed te informeren over de toestand in je gewest, aangezien deze reglementeringen permanent in evolutie zijn en dus regelmatig wijzigingen ondergaan. Afhankelijk van de regio zijn er steunmogelijkheden in de volgende gevallen:
het uitvoeren van investeringen; de aanwerving van personeel; de opleiding van personeel; advies; onderzoek en ontwikkeling; export.
3.2. Het Waarborgfonds Bij het aangaan van een krediet vraagt de financiële instelling je vaak waarborgen ter dekking van hun risico. Onder bepaalde voorwaarden kan het Waarborgfonds aanvullende waarborgen bieden. Het Waarborgfonds kan zowel voor korte termijn- als voor lange termijnkredieten tussenkomen. Het Waarborgfonds is geregionaliseerd, elk gewest heeft dus zijn eigen Waarborgfonds. Voor meer info: Vlaanderen: www.agentschapondernemen.be Brussel: www.brusselswaarborgfonds.be Wallonië: www.sowalfin.be/
Startersgids voor de aannemer - blz. 34
3.3. Kredieten De gewesten zijn bevoegd voor de activiteiten van het vroegere federale Participatiefonds. Het doel van deze activiteiten bestaat onder meer in het verstevigen van de permanente middelen van je onderneming door het toestaan van een achtergestelde lening. Op die manier kan het bedrag van het klassieke krediet worden verminderd of kunnen de kredietmogelijkheden worden uitgebreid. Een achtergestelde lening betekent dat, ingeval er zich terugbetalingsproblemen voordoen en er een samenloop is met andere schuldeisers, de schuldeiser van de achtergestelde lening in beginsel pas aan de beurt komt nadat de overige schuldeisers zijn voldaan. Dit zijn, afhankelijk van het Gewest, de verschillende mogelijke formules inzake kortetermijnkredieten en investeringskredieten:
Startlening; Plan Jonge Zelfstandigen; Starteo; Optimeo; Business Angel +; Initio; Casheo; de gewone achtergestelde lening; de achtergestelde lening werklozen; het Overdrachtfonds.
Voor meer info:
Vlaanderen: Participatiefonds-Vlaanderen: www.participatiefonds.be of 02/229.53.10 Brussel: Brupart http://www.srib.be/nl of 02/548.22.11 Wallonië: Sowalfin www.sowalfin.be of 04/237.07.57
3.4. Investeringsaftrek Investeringen kan je fiscaal aftrekken via de afschrijvingen. De investeringsaftrek betekent dat je - voor bepaalde investeringen - naast de gewone afschrijvingen ook een vast percentage van de aanschaffingswaarde mag aftrekken. Die vaste percentages worden ieder jaar vastgelegd.
Startersgids voor de aannemer - blz. 35
4.
Administratieve verplichtingen na de start
4.1. Btw-verplichtingen 4.1.1. Periodieke btw-aangifte In principe moet je elke maand, uiterlijk de twintigste van iedere maand, een btw-aangifte indienen. Wanneer je jaaromzet niet méér bedraagt dan € 1 miljoen, exclusief btw, moet je slechts om de drie maand een aangifte indienen, uiterlijk de twintigste van de maand na ieder kalenderkwartaal. Indien de ontvangen btw hoger is dan de betaalde btw moet dit saldo aan de Staat gestort worden; in het omgekeerde geval zal het saldo naar de volgende maand overgedragen worden of worden terugbetaald. De verschuldigde btw voor het verstreken aangiftetijdvak moet worden betaald ten laatste de twintigste van de maand die volgt op dit tijdvak. De betaling moet gebeuren op BTW BRUSSEL 679-2003000-47 met OGM code (of ondernemingsnummer) in de gestructureerde mededeling.
4.1.2. Betaling van een voorschot Als je driemaandelijks een btw-aangifte indient moet je uiterlijk de twintigste van de tweede en derde maand van elk kwartaal, 1/3 van de (vermoedelijke) verschuldigde btw storten aan de Staat. Als je maandaangiften indient moet je uiterlijk op 24 december een voorschot storten dat in principe gelijk is aan de btw die verschuldigd is voor de handelingen van 1 tot 20 december.
4.1.3. Jaarlijkse listing-afnemers Vóór 31 maart van elk jaar moet je een opgave indienen waarin wordt opgesomd aan welke afnemers-belastingplichtigen in de loop van het vorige kalenderjaar goederen werden geleverd of diensten werden verstrekt.
4.1.4. Facturen Je moet steeds een factuur in dubbel exemplaar opmaken voor de levering van goederen en het uitvoeren van werken. Eén exemplaar moet bewaard Startersgids voor de aannemer - blz. 36
worden voor de boekhouding, het andere is voor je klant. Deze regel geldt ook voor bouwwerken die uitgevoerd worden voor rekening van particulieren. Naast algemene gegevens zoals de naam, adres van zowel leverancier als klant, je KBO-nummer, btw-nummer, een omschrijving van de geleverde goederen of prestaties moet altijd het verschuldigde bedrag zonder btw vermeld worden. In dit verband moet een onderscheid gemaakt worden: voor de uitsluitende levering van materialen (zonder werk) zowel aan particulieren als aan andere btw-plichtigen: het bedrag exclusief btw, de aangerekende btw en het bedrag inclusief btw moeten vermeld worden; voor het uitvoeren van werk in onroerende staat voor particulieren: idem; voor werk in onroerende staat voor andere btw-plichtigen: er moet geen btw aangerekend worden of vermeld worden op de factuur, alleen het bedrag zonder btw wordt vermeld. In dit geval moet wel de volgende formule op de factuur vermeld worden: “Btw verlegd”.
4.1.5. Btw-tarief Het normaal btw-tarief dat ook in de bouwsector van toepassing is bedraagt 21%. De volgende uitzonderingen zijn echter van toepassing: Renovatiewerken: 6% Vernieuwingswerken aan privéwoningen van méér dan 5 jaar oud (10 jaar vanaf 2016) kunnen gefactureerd worden aan 6%. Afbraak-herbouw: 6% De afbraak van een oud gebouw gevolgd door de heropbouw van een woning die gelegen is in één van de 32 welbepaalde stadsgebieden kan eveneens gefactureerd worden aan 6%. Sociale woningen: 6% of 12% Woningen opgericht om verkocht of verhuurd te worden door gewestelijke huisvestingsmaatschappijen komen in aanmerking voor een tarief van 6%. Voor andere overheidsinstellingen (bv. gemeenten) geldt een tarief van 12%.
Startersgids voor de aannemer - blz. 37
4.2. Directe belastingen 4.2.1. Bedrijfsvoorheffing 1. Ontvangkantoor waar de aangifte en betaling moeten worden gedaan Een werkgever is verplicht bedrijfsvoorheffing in te houden op de betaalde lonen. De bedrijfsvoorheffing moet gestort worden bij het plaatselijk “Ontvangkantoor bedrijfsvoorheffing”. 2. Periodiciteit van aangiften en betalingen Maandaangevers De aangiften en betalingen van de bedrijfsvoorheffing moeten ten laatste de vijftiende van de maand, volgend op de maand waarin de lonen werden betaald, worden verricht wanneer de bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de inkomsten van het vorig jaar € 37.640 bedroeg of meer. Kwartaalaangevers Werkgevers die het vorig jaar minder dan € 37.640 bedrijfsvoorheffing betaalden moeten de voorheffing aangeven en betalen binnen 15 dagen na het verstrijken van ieder kwartaal waarin de lonen werden betaald. Voor zowel kwartaal- als voor maandaangevers moeten de aangiften in de bedrijfsvoorheffing verplicht gebeuren via de webtoepassing FINPROF. 3. Voorschot Kwartaalaangevers moeten ten laatste op 15 december een voorschot betalen op de bedrijfsvoorheffing van het vierde kwartaal. Dat voorschot is gelijk aan de werkelijk verschuldigde bedrijfsvoorheffing voor de maanden oktober en november van het lopende jaar. Het saldo moet doorgestort worden tegen 15 januari van het volgende jaar. Maandaangevers die in het vorige jaar meer dan € 2.500.000 aan bedrijfsvoorheffing betaalden moeten de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is op de lonen die zijn uitbetaald of toegekend de eerste 15 dagen van de maand december, uiterlijk op 24 december betalen. Het saldo moet doorgestort worden tegen 15 januari van het volgende jaar.
Startersgids voor de aannemer - blz. 38
4. Betaling van de bedrijfsvoorheffing De betaling gebeurt op dezelfde data als de aangifte door middel van het aan de aangifte gehechte betalingsformulier. Bij niet-betaling binnen de voorziene termijn is in principe een administratieve boete verschuldigd en nalatigheidsintresten van 0,8% per maand.
4.2.2. Aangifte personenbelasting Voor zelfstandigen is de indieningsdatum van de aangifte normaal vastgesteld op 30 juni van het jaar dat volgt op het inkomstenjaar. De belasting wordt berekend volgens een progressief tarief en wordt toegepast op de bruto-inkomsten die verminderd worden met de kosten die verband houden met de activiteit. Wanneer zou blijken dat je een hogere levensstandaard hebt dan wat mogelijk is volgens de aangegeven inkomsten dan heeft de Administratie de mogelijkheid een beroep te doen op de “indiciaire taxatie”. Dit betekent dat je kan belast worden op inkomsten waarvan de Administratie vermoedt dat je ze ontvangen hebt. Daarnaast kan het belastbaar inkomen soms ook bepaald worden door een vergelijking te maken met personen die gelijkaardige activiteiten uitvoeren. Zo kan, wanneer de boekhouding verworpen werd, geschat worden wat het inkomen zou kunnen zijn, door te vergelijken wat andere personen die gelijkaardige activiteiten uitvoeren verdienen.
4.2.3. Aangifte vennootschapsbelasting Voor aangiften in de vennootschapsbelasting mag de indieningstermijn niet minder bedragen dan één maand volgend op de goedkeuringsdatum van de jaarrekening of van de winst- en verliesrekening en niet meer dan zes maanden volgend op de afsluitingsdatum van het boekjaar. Deze aangifte moet elektronisch ingediend worden via Biztax.
4.2.4. Voorafbetalingen Als zelfstandige of vennootschap word je ertoe aangezet om vier maal per jaar een voorschot te betalen op de vermoedelijk te betalen belastingen. Deze voorafbetalingen moeten gedaan worden uiterlijk op 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december. Startersgids voor de aannemer - blz. 39
Als je niet of te weinig vooraf betaalt, dan wordt een belastingvermeerdering toegepast op de belastingen die voor elk kwartaal te weinig betaald werden.
4.2.5. Bijkomende belastingen Bovenop de belastingen die berekend worden tegen deze tarieven moeten ook nog aanvullende belastingen betaald worden: de gemeentebelasting; de aanvullende crisisbijdrage; diverse gewestelijke, provinciale en gemeentelijke belastingen.
4.2.6. Loonfiches Als werkgever moet je jaarlijks individuele loonfiches 281.10 en samenvattende opgaven 325.10 opmaken voor de lonen die je aan je personeelsleden hebt betaald. De indiening van deze fiscale fiches moet verplicht gebeuren via de webtoepassing BELCOTAX. 1. Loonfiches Werkgevers uit de bouwsector moeten op de fiches een aantal specifieke vermeldingen aanbrengen: a. de mobiliteitsvergoeding; b. de getrouwheidspremie of forfaitaire vergoeding in geval van slecht weer (weerverlet). 2. Samenvattende opgave De opgave 325 dient om de overeenstemming te maken tussen de belastbare inkomsten en de aangegeven en gestorte bedrijfsvoorheffing.
4.3. Verplichtingen bij tewerkstelling van werknemers Betaling van het overeengekomen loon op de in het arbeidsreglement vastgestelde tijdstippen; Tussenkomst in de verplaatsingskosten en betaling van de mobiliteitsvergoeding.
Startersgids voor de aannemer - blz. 40
Verplaatsingskosten De arbeiders hebben recht op terugbetaling van hun verplaatsingskosten die ze maken om zich te verplaatsen van hun woonplaats naar hun werkplaats en omgekeerd. Deze tegemoetkoming is vastgesteld op 100% van de prijs van een treinkaart voor dit traject. Mobiliteitsvergoeding De tegemoetkoming in de verplaatsingskosten wordt aangevuld met de mobiliteitsvergoeding die, afhankelijk van de afstand, tussen 0,0516 en 0,0723 euro bedraagt per afgelegde kilometer van de woonplaats naar de werkplaats en terug. De arbeider die personeel naar en van de werkplaats vervoert, buiten de werkuren met een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever, heeft recht op een hogere mobiliteitsvergoeding. Deze is gelijk aan 0,1316 euro per werkelijk afgelegde kilometer. De mobiliteitsvergoeding is altijd verschuldigd zelfs indien de verplaatsingen met een voertuig van de werkgever gebeuren. Overhandigen van het C3.2A-formulier Maandelijks overhandigt de werkgever een nominatief C3.2A-formulier aan zijn arbeider. De arbeider moet dit formulier dagelijks invullen voor de controle van de tijdelijke werkloosheid. Het Fonds voor Bestaanszekerheid stuurt deze formulieren maandelijks op naar de werkgever (behalve voor de recent in dienst genomen arbeiders, zie hoger 2.10 Werken met personeel). Afgeven van de individuele rekening Eenmaal per jaar moet de werkgever de individuele rekening afgeven aan zijn werknemers. Dit moet gebeuren ten laatste 2 maanden na het einde van het jaar. Verplichtingen tegenover de RSZ o
Maandelijks: storten van voorschotten op de sociale bijdragen (behoudens uitzondering)
Startersgids voor de aannemer - blz. 41
o
Per kwartaal: de RSZ-kwartaalaangifte (DmfA) elektronisch indienen en het netto-bedrag of het saldo van de verschuldigde sociale zekerheidsbijdragen storten.
De sociale bijdragen die door de RSZ geïnd worden zijn: o
De RSZ-bijdragen: Deze bijdragen bestaan uit persoonlijke werknemersbijdragen en werkgeversbijdragen. In een aantal gevallen kan men verminderingen van sociale zekerheidsbijdragen genieten.
o
De bijdragen aan het Fonds voor Bestaanszekerheid (FBZ): Deze bijdragen worden aangewend voor de financiering van specifieke bouwregelingen ter verbetering van het sociaal statuut van de bouwvakarbeiders. Deze bijdragen verschillen naargelang de grootte van de onderneming en de uitgevoerde activiteiten (RSZkengetal).
Verplichtingen bij de Patronale Dienst voor Organisatie en Controle van de Bestaanszekerheidsstelsels (PDOK) Naast de bestaanszekerheidsbijdragen die via de RSZ aan het FBZ verschuldigd zijn, moet de werkgever nog betalen voor het zegelregime (getrouwheid en weerverlet). Verplichtingen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst Bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst moet steeds een document C4 (bestemd voor de werkloosheid) worden afgeleverd. Indien men een einde maakt aan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur moet een opzeggingstermijn worden nageleefd of een opzeggingsvergoeding worden betaald.
4.4. Het opstellen van een jaarrekening De gedurende het jaar gevoerde boekhouding wordt na afloop ervan samengevat in een jaarrekening. Ze bestaat uit een balans, een resultatenrekening en eventueel een toelichting en een sociale balans. Eenmanszaken, VOF en GCV met een omzet van minder dan € 500.000 moeten jaarlijks alleen een interne jaarrekening opstellen (zie Startersgids voor de aannemer - blz. 42
“vereenvoudigde boekhouding” in hoofdstuk 2.7 “Het voeren van een boekhouding”), die niet aan een bepaald schema moet voldoen. Jaarlijks moeten alle andere ondernemingen een jaarrekening opstellen volgens een gestandaardiseerd schema. Er bestaan twee schema’s, het verkorte en het volledige. Alleen de vennootschappen die al relatief belangrijk zijn (criteria hiervoor zijn onder andere 50 personeelsleden, € 7.300.000 jaaromzet (exclusief btw), € 3.650.000 balanstotaal), moeten een volledige jaarrekening neerleggen. Niet alle ondernemingen die een jaarrekening moeten opstellen, moeten ze ook publiceren. Openbaar maken van de jaarrekening Eenmanszaken en vennootschappen die een vereenvoudigde boekhouding mogen voeren (VOF en GCV) hebben geen verplichting tot het openbaar maken van hun jaarrekening, het blijft een intern document. Vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, zoals NV, BVBA, EBVBA, CVA, CVBA moeten wel hun jaarrekening publiek maken. Vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid van de vennoten, zoals VOF, GCV en CVOHA moeten hun jaarrekening niet publiek maken, tenzij minstens één onbeperkt aansprakelijke vennoot een rechtspersoon (d.w.z. een andere vennootschap) is. Na de goedkeuring van de jaarrekening door de algemene vergadering gebeurt de openbaarmaking door neerlegging bij de balanscentrale van de Nationale Bank van België (NBB). Neerlegging langs elektronische weg is de regel, neerlegging op papier is de uitzondering. Kosten van openbaar maken van jaarrekening Onderstaande tabel geeft een overzicht van de tarieven, afhankelijk van de vorm van neerlegging. Neerlegging vanaf 1 januari 2014 (incl. btw) Via het internet in de vorm van een gestructureerd databestand Via het internet in de vorm van een pdf-bestand Via de post op papier
Volledig schema
Verkort schema
Verbeterin g
€ 413,16
€ 153,62
€ 150,89
€ 475,96
€ 216,41
€ 150,89
€ 482,98
€ 223,43
€ 150,89
Startersgids voor de aannemer - blz. 43
Termijnen voor neerlegging De neerlegging dient te gebeuren binnen de 30 dagen na de goedkeuring van de jaarrekening door de algemene vergadering. Niet of laattijdige neerlegging kan leiden tot boetes, gevangenisstraf of betaling van een schadevergoeding.
4.5. Prijsberekening Wat zijn de basisregels? De basisregel is dat de prijzen in België vrij zijn. Met andere woorden: een aannemer mag de prijs vragen die hij wil. Er is geen opgelegde prijs, geen minimum- of maximumprijs. Toch moet de aannemer bij zijn prijszetting ervoor zorgen dat hij wettelijke verplichtingen naleeft en uiteraard competitief en rendabel blijft (het doel van de onderneming is namelijk winst te maken). Wat zijn de kostenelementen? Heel bondig gesteld moet je een onderscheid maken tussen de kostprijs en de verkoopprijs. Om winst te maken, moet je een verkoopprijs hanteren die hoger ligt dan de kostprijs: het verschil is de 'winstmarge'. Een aannemer bepaalt dus zijn verkoopprijs op basis van zijn kostprijs en de winstmarge die hij wil halen. Uit welke elementen bestaat de kostprijs? De kostprijs is de som van de directe en de indirecte kosten. De directe kosten zijn direct aan de werken op een bepaalde bouwplaats verbonden. Bijvoorbeeld: de kosten van de betonblokken, de mortel en de metselaar bij metselwerk. De indirecte kosten zijn niet aan de werken op een bepaalde bouwplaats verbonden. Voorbeeld: de afschrijving van het voertuig dat dient om naar de bouwplaatsen te rijden, de boekhoudkosten, enz. Kortom, de algemene kosten. De kostprijs hiervan moet je over de verschillende bouwplaatsen verdelen. In de praktijk maakt de aannemer niet voor elke offerte een gedetailleerde analyse van al zijn directe en indirecte kosten. Hij werkt vaak met Startersgids voor de aannemer - blz. 44
gestandaardiseerde procedures die hij heeft ontwikkeld en die hij geregeld verfijnt op basis van een gedetailleerde analyse. Hij werkt bijv. op basis van een tarief (een tarief per m², per stuk, enz.) dat hij op die manier heeft ingevoerd voor 'standaardinterventies' waarvoor hij de meeste aanvragen krijgt. Hoe raam je de directe kosten? De verschillende directe kosten (materialen, werkuren, enz.) raam je individueel op grond van hun specifieke kenmerken voordat je daarmee een totaal berekent. Werkuren, hoe bereken je die? Voor de werknemers zijn de kosten van de werkuren afhankelijk van het uurloon dat daadwerkelijk aan hen wordt betaald. Dit uurloon moet rekening houden met de minimumregelingslonen en de sociale lasten die hierop van toepassing zijn. Bij zelfstandigen gaat het om fictieve kosten, die overeenstemmen met het uurloon dat de zelfstandige met zijn prestaties wil behalen. Er is geen minimum, maar het is weinig waarschijnlijk dat een zelfstandige mikt op een lager uurloon dan wat hij als loontrekkende, gezien zijn kwalificatie, kan krijgen. De aannemer kan de verloren uren en de 'forfaitaire' sociale lasten boeken bij de indirecte kosten of ze verrekenen bij de directe kosten. Wat telt, is dat hij de last van alle gepresteerde uren en die van alle lasten daaraan verbonden correct in aanmerking neemt bij de berekening van de kosten. Het is niet erg belangrijk of dit gebeurt via de directe of indirecte kosten. Hoe bereken je de materiaalkosten? Het zijn in de eerste plaats de materiaalkosten die specifiek aan een bouwplaats verbonden zijn (bijvoorbeeld de betegeling die de klant wil). Je moet een volledige lijst hiervan opstellen, de nodige hoeveelheden ramen (reken ook de afval en de resten, enz.) en de eenheidsprijs daarvan kennen. De kosten van een aantal materialen, dat niet specifiek aan een bouwplaats verbonden is (de tegellijm, bijvoorbeeld) kun je bij de directe of indirecte kosten boeken: een tegelzetter koopt namelijk vaak lijm onder de noemer 'algemene benodigdheden'. Opnieuw: wat telt, is dat je de kosten van die materialen op de één of andere manier aanrekent. Startersgids voor de aannemer - blz. 45
Welke andere directe kosten zijn er? Behalve de materiaalkosten en de werkuren kan een bouwplaats allerhande andere directe kosten veroorzaken. Het gaat dan bijvoorbeeld over de kosten:
van de werkzaamheden die in onderaanneming worden gegeven; voor het gehuurde materieel; voor levering van de materialen; voor de afvalverwijdering; enz.
Net zoals de tegelzetter uiteraard inlichtingen moet inwinnen over de eenheidsprijs van de te plaatsen betegeling, is het ook nodig je in te lichten over de kostprijs van bovengenoemde posten vóór je een offerte indient. Hoe raam je de indirecte kosten? De verschillende indirecte kosten (bijv. werk buiten de bouwplaats, afschrijvingen, benodigdheden, verzekeringen) raam je, tel je op en verdeel je, over alle bouwplaatsen. Het eenvoudigste is de indirecte kosten gelijkmatig over alle bouwplaatsen te verdelen. De indirecte kosten voor een specifieke bouwplaats raam je dan op basis van de directe kosten. Gemiddeld zijn de indirecte kosten van de onderneming gelijk aan X% van haar directe. De raming van de indirecte kosten is precies bedoeld om dit percentage te kennen. Dit ligt doorgaans hoger naarmate het activiteitspeil laag is, omdat een deel van de indirecte kosten een zeker forfaitair karakter heeft. In het kader van zijn commercieel beleid kan de aannemer uiteraard beslissen om zijn indirecte kosten anders te verdelen. Wat telt, is dat het totale bedrag van de aangerekende indirecte kosten alle indirecte kosten dekt die hij daadwerkelijk heeft gemaakt. Hoeveel kosten de prestaties buiten de bouwplaats en buiten de werkplaats? De uren, buiten de bouwplaats en die buiten de werkplaats, stemmen overeen met de tijd die noodzakelijk is voor de administratie en het bedrijfsbeheer. Daarbij zitten alle klantencontacten en alle bijbehorende menselijke prestaties (bijv. bestekken). Startersgids voor de aannemer - blz. 46
Als werknemers die uren presteren, kun je de kosten daarvan duidelijk in kaart brengen: het zijn de kosten, inclusief sociale lasten, van de werknemers die dit werk uitvoeren. Als de zelfstandige zelf of zijn meewerkende echtgenoot die uren presteren, maken zij opnieuw fictieve kosten uit, die overeenstemmen met het uurloon dat de zelfstandige met die prestaties wil verdienen (zie werkuren). Het is de aannemer die hierover beslist. Het kan dus hoger of lager zijn dan het loon dat hij zich op de bouwplaats toekent. Maar als het lager is, dan daalt zijn gemiddelde uurloon met het risico dat het onvoldoende voor zijn kwalificatie wordt. Wat kosten de vaste activa? De kosten van de onroerende goederen (kantoren, werkplaatsen, opslagplaatsen, enz.) en van het materiaal dat hij voor zijn bouwactiviteit gebruikt, zijn de belangrijkste kosten voor vaste activa van een aannemer. Hoofdzakelijk gaat het om afschrijvingskosten en huren. Een fictieve huur brengt hij in rekening voor de goederen die eigendom zijn van de onderneming. Deze huur stemt overeen met wat het aan de onderneming kost om haar onroerende goederen te bestemmen voor haar bedrijvigheid in plaats van ze te verhuren. Voor een zelfstandige die zijn woning gedeeltelijk voor het bedrijf gebruikt, gaat het om een deel van de huur die hij uit zijn woning zou kunnen halen. De andere kosten die aan deze vaste activa verbonden zijn (onderhoud, reparatie, verzekeringen, belastingen, enz.) kan hij bij de kosten voor vaste activa, of apart boeken. Nog een keer: wat telt, is dat hij ze op de één of andere manier meerekent. Welke kosten voor benodigdheden zijn er? De benodigdheden dekken alle aankopen die nergens anders vermeld staan. Het gaat in het bijzonder om 'hulpmaterialen' (zoals schroeven, bouten, enz.), verbruiksgoederen (zaagbladen, boorkoppen, enz.), kantoorbenodigdheden, allerhande verbruik (bijv. water, gas, elektriciteit, brandstoffen), enz. Welke financiële kosten zijn er? De kosten voor financiële diensten waarop de onderneming een beroep doet, de interesten op de leningen, kredietlijnen, enz. vormen de kern van de financiële kosten. Startersgids voor de aannemer - blz. 47
De verzekeringskosten, en de heffingen en belastingen worden hier veelvuldig bijgevoegd. Je kunt ze uiteraard apart boeken. Nog een keer: wat telt, is dat je ze op de één of andere manier meerekent. Welke overige indirecte kosten zijn er? De lijst met de overige indirecte kosten stemt overeen met alle kosten die de onderneming betaalt en die zij in geen enkele andere rubriek heeft geboekt. Op die lijst staat dus geen limiet. Voor een bouwbedrijf gaat het voornamelijk om de inkoop van externe niet-financiële diensten (boekhouding, schoonmaak, enz.), reclamekosten, bijdragen (bijv. aan het centrum voor collectief onderzoek, aan een beroepsorganisatie), enz.
4.6. Indiening van een offerte Een offerte indienen, hoe doe je dat? Een aannemer stuurt uiteraard nooit de details van zijn prijsberekening (directe kosten, indirecte kosten en winstmarge) naar zijn klant. Het eenvoudigste voor hem is dat hij een offerte met een totaalprijs indient 'voor de vaste prijs van X'. Maar de klant wenst vaak dat de aannemer elke post gedetailleerd uitwerkt. Zo kan hij de posten kiezen waarvoor hij eventueel een bestelling zal plaatsen. In dit geval moet de aannemer uiteraard erop toezien dat elke post apart, hem in staat stelt winst te maken. De klant wenst soms ook details over de verhouding tussen 'materialen en werkuren'. In dit geval moet de aannemer erop toezien dat elk van beide componenten concurrentieel blijkt. Tot slot kan de aannemer in een bepaald aantal gevallen maar heel moeilijk de kosten van de werken ramen. Dan geven de partijen er de voorkeur aan op basis van eenheidsprijzen een contract te sluiten. Hierbij maken ze nadien de factuur op grond van het aantal verbruikte eenheden. Dit noemen we de werken in regie. In dit geval waakt de aannemer erover dat die eenheidsprijzen, in het bijzonder het uurloon, ervoor zorgen dat de bouwplaats voor hem rendabel is. Hoe maak je een competitieve offerte? De prijs die uit de bus komt na de optelling van de directe kosten, met de indirecte kosten én een winstmarge, is niet noodzakelijkerwijs competitief. Ook al is de verleiding dan groot om de prijs te laten zakken, toch moet de eerste Startersgids voor de aannemer - blz. 48
reactie de inzet op de totale offerte zijn. De prijs is namelijk niet het enige element dat de concurrentiepositie van een onderneming kenmerkt. Een onderneming kan zich ook op een andere manier onderscheiden: kwaliteit van de prestaties, stiptheid waarmee je termijnen nakomt, enz. De aannemer heeft niettemin een manoeuvreerruimte om zijn prijs (opnieuw) aan te passen om de opdracht binnen te halen. Maar die is vrij beperkt omdat zij automatisch inhoudt dat ofwel de winst, ofwel het uurloon dat hij aan zijn prestaties toekent, daalt. Als hij zijn prijs aanpast, moet de aannemer dan ook altijd nagaan of de opdracht tegen die prijs interessant blijft. De aannemer kan alleen een concurrerende prijs aanbieden in de vakgebieden waarvoor hij voldoende competitief is. Anders is de toe te kennen korting zo groot dat zij problemen schept die kunnen leiden tot het faillissement of slavernij. Een aannemer mag uiteraard geen loopje nemen met de wetgevingen, en in het bijzonder niet met de verplichtingen die op een aannemer rusten, om een lagere prijs rendabel te maken. Zelfs als concurrenten dat doen: de risico’s zijn te groot! Hoe neem je de toekomstige prijsontwikkeling op? Aannemers dienen vaak een offerte in voor werken die zij pas later uitvoeren. Misschien liggen op dat moment de materiaalprijzen en de loonkosten heel anders, dan die waarop hij de offerte heeft gemaakt. Hiertoe voorzien de overheidsopdrachten in een prijsherziening op het ogenblik van de facturatie. Die komt enigszins overeen met een indexering van de offerteprijs op basis van de kostenontwikkeling die de materialen en lonen hebben doorgemaakt. Dit is zonder twijfel de beste formule. Zelfs al weerspiegelt de herzieningsformule, die dan in het bestek staat bepaald, niet altijd heel getrouw de ontwikkeling van de kosten die de aannemer heeft. Bij privéopdrachten mag de aannemer zelf een herzieningsformule in zijn offerte invoegen, maar de klant is niet verplicht om haar te aanvaarden. Een herzieningsformule moet altijd de ontwikkeling van de kosten van de aannemer zo getrouw mogelijk weerspiegelen en mag maar betrekking hebben op 80% van de prijs. De parameters die de ontwikkeling van de materiaal- en loonkosten weerspiegelen, zijn onder andere beschikbaar op de site van de FOD Economie. Een aannemer die zonder herzieningsformule werkt, zou de verwachte ontwikkeling van zijn kosten in zijn prijs moeten opnemen.
Startersgids voor de aannemer - blz. 49
Welk btw-tarief geldt? Doorgaans geldt op bouwwerken het normale btw-tarief van 21%. Maar een aantal werken wordt gefactureerd tegen een verlaagd btw-tarief. Voor meer informatie: zie hoofdstuk 4.1.5. Wat is de nacalculatie, waarom is die onmisbaar? De berekening van een prijsofferte veronderstelt dat je correct rekening houdt met de directe en de indirecte kosten. Die kwamen allemaal ruim aan bod op de vorige bladzijden. Een gevestigde onderneming kan de indirecte kosten terecht afleiden uit de cijfers van de vorige jaren, maar een nieuwe onderneming kan ze alleen min of meer nauwkeurig schatten. Op het gebied van de directe kosten hangt de prijszetting af van de nauwkeurigheid van de elementen die je in rekening brengt. En van hoe relevant de voor de ramingen in aanmerking genomen referenties zijn. Het delicaatste punt betreft de raming van de duur van de prestaties die nodig zijn om de werken uit te voeren. Een overschatting leidt ertoe dat de aannemer een te hoge prijs aanbiedt, waardoor hij de opdracht misloopt. Omgekeerd doet een onderschatting hem een te lage prijs indienen, waardoor hij meestal de opdracht zal binnenhalen samen met een reeks problemen, omdat deze prijs hem niet in staat stelt zijn kosten te dekken. De kwaliteit van alle ramingen die de aannemer moet uitvoeren om een offerte in te dienen, is dan ook primordiaal. De aannemer heeft er alle belang bij om periodiek de kwaliteit van die ramingen na te kijken. Zo kan hij ze verfijnen met het oog op zijn toekomstige offertes. Hierbij kan nacalculatie een rol spelen. Zodra de bouwplaats is voltooid, kan (en moet) de aannemer zijn werkelijke kosten berekenen. Dit verschaft hem niet alleen inlichtingen over de rentabiliteit van de handeling, maar het is vooral het enige middel om zijn voorcalculatie te verbeteren. Dat geeft hem de beste kansen om de verwachte vruchten van zijn arbeid te plukken.
Startersgids voor de aannemer - blz. 50
De Confederatie en haar leden Confederatie Bouw Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 56 00
[email protected] www.confederatiebouw.be www.ikzoekeenvakman.be www.openwervendag.be www.formalis.be Gewestconfederaties Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 49 - F: 02 545 59 07
[email protected] www.vcb.be Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad (CBB-H) Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 58 29 - F: 02 545 59 06
[email protected] www.cbbh.be Confédération Construction Wallonne (CCW) Rue du Lombard 34-42 - 1000 Bruxelles T: 02 545 56 68 - F: 02 545 59 05
[email protected] www.ccw.be Lokale Confederaties Bouw In de provincie Antwerpen Confederatie Bouw ANTWERPEN T. Van Rijswijckplaats 7 bus 2 - 2000 Antwerpen T: 03 203 44 00 - F: 03 232 79 37
[email protected] www.confederatiebouw.be/antwerpen
Startersgids voor de aannemer - blz. 51
Confederatie Bouw KEMPEN Parklaan 44 - 2300 Turnhout T: 014 42 00 71 - F: 014 42 04 34
[email protected] www.confederatiebouw.be/kempen In Brussel Confederatie Bouw BRUSSEL VLAAMS-BRABANT Exploitatiezetel Brussel Aarlenstraat 92 - 1040 Brussel T: 02 230 14 20 - F: 02 230 23 89
[email protected] www.confederatiebouw.be/brusselvlaamsbrabant In Vlaams-Brabant Confederatie Bouw BRUSSEL VLAAMS-BRABANT Exploitatiezetel Vlaams-Brabant Dreefstraat 8 - 3001 Heverlee T: 016 22 40 84 - F: 016 23 90 29
[email protected] www.confederatiebouw.be/brusselvlaamsbrabant In de provincie Limburg Confederatie Bouw LIMBURG Prins Bisschopssingel 34 A - 3500 Hasselt T: 011 30 10 30 - F: 011 22 29 38
[email protected] www.confederatiebouw.be/limburg In de provincie Oost-Vlaanderen Confederatie Bouw OOST-VLAANDEREN Maatschappelijke en administratieve zetel: Tramstraat 59 - 9052 Zwijnaarde
[email protected] www.confederatiebouw.be/oostvlaanderen Kantoor GENT Tramstraat 59 - 9052 Zwijnaarde T: 09 244 45 00 - F: 09 244 45 10
Startersgids voor de aannemer - blz. 52
Kantoor OUDENAARDE Markt 41 - 9700 Oudenaarde T: 055 31 34 64 - F: 055 31 09 16 Kantoor AALST Kareelstraat 138/1 - 9300 Aalst T: 053 21 18 76 - F: 053 79 03 16 Kantoor DENDERMONDE Noordlaan 21 – 9200 Dendermonde T: 052 22 20 12 – F: 052 22 20 13 Confederatie Bouw WAASLAND Kleine Laan 29 - 9100 Sint-Niklaas T: 03 760 15 80 - F: 03 760 15 85
[email protected] www.confederatiebouw.be/waasland In de provincie West-Vlaanderen Confederatie Bouw WEST-VLAANDEREN Maatschappelijke en administratieve zetel: Kortrijksestraat 389 A - 8500 Kortrijk
[email protected] www.confederatiebouw.be/westvlaanderen Kantoor BRUGGE Ten Briele 12.1 - 8200 Brugge T: 050 47 13 50 - F: 050 47 13 58 Kantoor KORTRIJK Kortrijksestraat 389 A - 8500 Kortrijk T: 056 26 81 50 - F: 056 26 81 55 Kantoor OOSTENDE Zandvoordeschorredijkstraat 289 - 8400 Oostende T: 059 51 65 90 - F: 059 80 69 72 In Waals-Brabant Confédération Construction BRABANT WALLON Rue des Croix du Feu 5 - 1420 Braine-l’Alleud T: 02 384 35 52 - F: 02 384 81 28
[email protected] www.confederationconstruction.be/brabantwallon
Startersgids voor de aannemer - blz. 53
In de provincie Henegouwen Confédération Construction HAINAUT Rue de la Réunion 2 - 7000 Mons T: 065 35 42 38 - F: 065 35 15 54
[email protected] www.confederationconstruction.be Confédération Construction Hainaut - CHARLEROI Boulevard Audent 25 - 6000 Charleroi T: 071 20 91 80 - F: 071 20 91 89
[email protected] www.confederationconstruction.be/charleroi Confédération Construction Hainaut - LE ROEULX Rue d’Houdeng 224 - 7070 Le Roeulx T: 064 33 69 08 - F: 064 33 88 45
[email protected] www.confederationconstruction.be/leroeulx Confédération Construction en Hainaut – MONS-ATH Rue de la Réunion 2 - 7000 Mons T: 065 35 42 38 - F: 065 35 15 54
[email protected] www.confederationconstruction.be/mons Confédération Construction - HAINAUT OCCIDENTAL Espace Wallonie Picarde Rue du Follet 10/101 - 7540 Kain (Tournai) T: 069 68 77 10 - F: 069 68 77 11
[email protected] www.confederationconstruction.be/tournai In de provincie Luik Chambre de la Construction de LIÈGE Galerie de la Sauvenière 5 - 4000 Liège T: 04 232 42 70 - F: 04 222 39 54
[email protected] www.ccl.be
Startersgids voor de aannemer - blz. 54
Confédération Construction de l’arrondissement de VERVIERS Rue du Palais 25-27 - 4800 Verviers T: 087 29 10 60 - F: 087 29 10 66
[email protected] www.confederationconstruction.be/verviers In de provincie Luxemburg Confédération Construction - Chambre Patronale Province de LUXEMBOURG Rue Fleurie 2 - 6800 Libramont-Chevigny T: 061 23 07 70 - F: 061 22 34 35
[email protected] www.confederationconstruction.be/luxembourg In de provincie Namen Confédération Construction NAMUR Avenue Prince de Liège 91/13 - 5100 Jambes T: 081 20 68 30 - F: 081 20 68 32
[email protected] www.construction-namur.be
Beroepsfederaties – Ruwbouw RUWBOUW & ALGEMENE AANNEMERS Algemene Aannemers FABA – Federatie van Algemene Bouwaannemers Lombardstraat 42 – 1000 Brussel T: 02 511 65 95 – F: 02 514 18 75
[email protected] www.faba.be Spoorwegwerken UASW – Unie van Aannemers van Spoorwegwerken Lombardstraat 42 – 1000 Brussel T: 02 511 65 95 – F: 02 514 18 75
[email protected] www.uasw.be
Startersgids voor de aannemer - blz. 55
Beton FedBeton Vorstlaan 68 (1ste verdieping) – 1170 Brussel T: 02 735 01 93 – F: 02 735 14 67
[email protected] www.fedbeton.be Woningbouw Federatie van Ontwikkelaars-Woningbouwers Lombardstraat 42 – 1000 Brussel T: 02 511 65 95 – F: 02 514 18 75
[email protected] www.confederatiebouw.be Industriebouw UAIB - Unie van aannemers van Industriebouw Lombardstraat 42 – 1000 Brussel T: 02/511 65 95 – F: 02/514 18 75
[email protected] Federatie der BAGGERWERKEN Grootveldlaan 148 - 1150 Brussel T: 02 771 63 69 - F: 02 771 30 93
[email protected] www.confederatiebouw.be VBA - Vereniging der Belgische Aannemers van GROTE BOUWWERKEN Grootveldlaan 148 –1150 Brussel T: 02 771 00 44 - F: 02 771 30 93
[email protected] www.adeb-vba.be BFAW - Belgische Federatie van Aannemers van WEGENWERKEN Grootveldlaan 148 - 1150 Brussel T: 02 771 20 84 - F: 02 771 00 07
[email protected] www.confederatiebouw.be/bfaw VlaweBo - Vlaamse Wegenbouwers Grootveldlaan 148 - 1150 Brussel T: 02 771 20 84 - F: 02 771 00 07
[email protected] www.confederatiebouw.be/vlawebo Startersgids voor de aannemer - blz. 56
BFAW - Brussel Grootveldlaan 148 - 1150 Brussel T: 02 771 20 84 - F: 02 771 00 07
[email protected] www.confederatiebouw.be FWEV - Fédération Wallonne des Entrepreneurs de Travaux de Voirie Avenue Grandchamp 148 - 1150 Bruxelles T: 02 771 20 84 - F: 02 771 00 07
[email protected] www.confederationconstruction.be/fwev COBESTA - Confederatie Bouw - Vereniging Betonstaalverwerkende Bedrijven Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 56 54 - F: 02 545 59 07
[email protected]
Beroepsfederaties - Voltooiing Afwerking BEVAD - Belgische Vereniging van Aannemers van DICHTINGSWERKEN Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 10 - F: 02 545 58 59
[email protected] www.confederatiebouw.be/bevad Confederatie Bouw - Aannemers van GLASWERKEN Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 57 - F: 02 545 58 59
[email protected] www.confederatiebouw.be/glaswerken Confederatie Bouw - Belgische SCHILDERS Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 57 - F: 02 545 58 59
[email protected] www.confederatiebouw.be/belgischeschilders
Startersgids voor de aannemer - blz. 57
Confederatie Bouw - Vlaamse Schilders Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 57 - F: 02 545 58 59 www.confederatiebouw.be/vlaamseschilders Confederatie Bouw - Brusselse Schilders Aarlenstraat 92 - 1040 Brussel T: 02 230 14 20 - F: 02 230 23 89 Confédération Construction - Peintres Wallons C/° Monsieur Edmond Parent Avenue Edmond Leburton 26 - 4300 Waremme T: 019 33 06 44 - F: 019 33 06 44 Confederatie Bouw - Vlaamse SCHRIJNWERKERS Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 05 - F: 02 545 58 59
[email protected] www.confederatiebouw.be/vlaamseschrijnwerkers BEWAP - Beroepsvereniging voor Afwerkingsbedrijven
[email protected] Dé Parketplaatsers
[email protected] www.deparketplaatsers.be INTERIO - Beroepsvereniging voor Interieurbedrijven
[email protected] UPEK - Unie van professioneel erkende Keukeninstallateurs
[email protected] Confederatie Bouw - Brusselse SCHRIJNWERKERS Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 10 - F: 02 545 58 59
[email protected] FWMB - Fédération Wallonne des Entr. Gén. MENUISIERS Belges Avenue Prince de Liège 91 Boîte 6 (1er étage) - 5100 Jambes T: 081 20 69 22 - F: 081 20 69 20
[email protected] www.menuisiers.com
Startersgids voor de aannemer - blz. 58
BEWAP - Association professionnelle des Entreprises de Parachèvement de Cloisons, faux Plafonds et Planchers surélevés
[email protected] Les Parqueteurs
[email protected] www.lesparqueteurs.be UPEC - Union professionnelle des Assembliers de la Cuisine équipée
[email protected] NaVAP - Koninklijk Nationaal Verbond Aannemers van PLAFONNEER-, CEMENT-, staff- en ornamentwerk, droge bepleistering, dekvloeren, voegwerk, gevelreiniging Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 10 - F: 02 545 58 59
[email protected] www.confederatiebouw.be/plafonneerders Confederatie Bouw DAK Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 98 - F: 02 545 57 99
[email protected] www.cct-cbd.be Complementaire Voltooiing FEDECOM - Koninklijke Federatie der COMPLEMENTAIRE ONDERNEMINGEN van het Bouwbedrijf Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 58 - F: 02 513 24 16
[email protected] www.confederatiebouw.be/fedecom FeCaMo - Belgische Federatie der Aannemers van TEGEL- EN MOZAIEKWERKEN Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 58 - F: 02 513 24 16
[email protected] www.confederatiebouw.be/fecamo
Startersgids voor de aannemer - blz. 59
Belgische Federatie van Aannemers van NATUURSTEENbewerking Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 545 57 58 - F: 02 513 24 16
[email protected] www.confederatiebouw.be/natuursteen Speciale Technieken ICS - Belgische Unie van Installateurs CENTRALE VERWARMING, SANITAIR, Klimaatregeling en Aanverwante Beroepen Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02 520 73 00 - F: 02 520 97 49
[email protected] www.ubbu-ics.be FEDELEC - Nationale Federatie van ELEKTROTECHNISCHE Ondernemers J. Chantraineplantsoen 1 - 3070 Kortenberg T: 02 757 65 12 - F: 02 757 65 41
[email protected] www.fedelec.be
Startersgids voor de aannemer - blz. 60
Inhoudstafel VOORWOORD
3
DE START: STAP VOOR STAP
4
1.
Onderzoek vóór de start --------------------------------------7
1.1.
Commerciële en financiële haalbaarheid van het project -------------- 7
1.1.1. 1.1.2.
1.2.
Voorwaarden verbonden aan de persoon -------------------------------- 10
1.2.1. 1.2.2. 1.2.3.
1.3. 1.3.1. 1.3.2. 1.4.
Leeftijd ----------------------------------------------------------------------- 10 Burgerrechten -------------------------------------------------------------- 10 Nationaliteit------------------------------------------------------------------ 11
Voorwaarden verbonden aan de activiteit ------------------------------- 11 Ondernemingsvaardigheden voor gereglementeerde activiteiten - 11 Bouw- en milieuvergunning -------------------------------------------------- 12 Eenmanszaak of vennootschap? -------------------------------------------- 14
1.4.1. 1.4.2. 1.4.3.
2.
Marktonderzoek -------------------------------------------------------------- 7 Financiële aspecten --------------------------------------------------------- 7
Eén of meerdere personen nemen de beslissingen -------------- 15 Indeling van de vennootschappen volgens juridische vorm ----- 15 Eenmanszaak of vennootschap? Belangrijkste voor- en nadelen --------------------------------------------------------------------------------- 16
Administratieve, sociale, fiscale en boekhoudkundige verplichtingen bij de start ----------------------------------- 20
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. 2.9.
Het openen van een rekening bij een financiële instelling ----------- 20 De inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen ------------ 20 Inschrijving bij de btw ---------------------------------------------------------- 21 De bekendmaking van het huwelijkscontract ---------------------------- 21 Aansluiten bij WTCB of OCW ------------------------------------------------- 22 Het sociaal statuut van zelfstandige ---------------------------------------- 22 Maatregelen ter bestrijding van de fraude ------------------------------- 23 Het voeren van een boekhouding ------------------------------------------ 24 Het afsluiten van verzekeringen --------------------------------------------- 26
2.9.1. 2.9.2. 2.9.3. 2.9.4.
De bescherming van je bedrijf ------------------------------------------ 26 De bescherming tegen het verhaal van derden -------------------- 27 De bescherming van je personeel ------------------------------------- 27 De bescherming van jezelf en je gezin ------------------------------- 28 Startersgids voor de aannemer - blz. 61
2.10. De aanvraag van een erkenning als aannemer -------------------------- 28 2.11. Werken met personeel -------------------------------------------------------- 30 2.11.1. Algemene verplichtingen van een nieuwe werkgever ------------- 30 2.11.2. Verplichtingen bij aanwerving van een werknemer ---------------- 32
3.
Overheidstegemoetkomingen ----------------------------- 34
3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
4.
Diverse steunmogelijkheden ------------------------------------------------- 34 Het Waarborgfonds------------------------------------------------------------- 34 Kredieten -------------------------------------------------------------------------- 35 Investeringsaftrek --------------------------------------------------------------- 35
Administratieve verplichtingen na de start ------------ 36
4.1.
Btw-verplichtingen-------------------------------------------------------------- 36
4.1.1. 4.1.2. 4.1.3. 4.1.4. 4.1.5.
4.2.
Directe belastingen ------------------------------------------------------------- 38
4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5. 4.2.6.
4.3. 4.4. 4.5. 4.6.
Periodieke btw-aangifte -------------------------------------------------- 36 Betaling van een voorschot --------------------------------------------- 36 Jaarlijkse listing-afnemers ----------------------------------------------- 36 Facturen --------------------------------------------------------------------- 36 Btw-tarief -------------------------------------------------------------------- 37 Bedrijfsvoorheffing -------------------------------------------------------- 38 Aangifte personenbelasting --------------------------------------------- 39 Aangifte vennootschapsbelasting-------------------------------------- 39 Voorafbetalingen----------------------------------------------------------- 39 Bijkomende belastingen ------------------------------------------------- 40 Loonfiches ------------------------------------------------------------------- 40
Verplichtingen bij tewerkstelling van werknemers --------------------- 40 Het opstellen van een jaarrekening ---------------------------------------- 42 Prijsberekening ------------------------------------------------------------------ 44 Indiening van een offerte ----------------------------------------------------- 48
Startersgids voor de aannemer - blz. 62