Auteursrechtinformatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen of uitvoeren van dit document, verboden is. Rijleshulp.nl geeft u praktische voorbeelden en adviezen, deze dient u altijd onder toezicht van een bevoegde rij-instructeur uit te voeren. Wij zijn niet aansprakelijk voor eventuele schade in welke vorm dan ook.
Starten, schakelen & wegrijden: Stap 1 Voordat u de auto gaat starten dient u een aantal controlehandelingen uit te voeren. Tevens gaan wij er vanuit dat u uw zithouding, de buitenspiegels en binnenspiegel goed afgesteld hebt en dat u netjes uw gordel om heeft gedaan. Dus nog niet gaan starten! Lees eerst de stappen voor de controle handelingen.
Stap 2 Controlehandeling 1: Kijk of de handrem ingeschakeld staat en controleer met ingetrapte koppeling of de versnellingspook in de neutrale stand staat. (Dus “in zijn vrij” staat) De versnellingspook staat dan tussen 3 en 4. U kunt dit controleren door de pook even naar links te duwen en te kijken of het terug naar het midden gaat. Als de versnellingspook in een versnelling staat dan kunt u de versnellingspook niet volledig naar links duwen.
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Stap 3 Zet geen stroomverbruikers aan zoals verlichting, radio, achterruitverwarming en ruitenwissers, zolang u niet gestart hebt. U heeft stroom nodig om te kunnen starten. Indien u een zwakke accu heeft, zet dan juist niet eerst de stroomverbruikers aan want dan raakt de accu eerder leeg en u heeft dan geen stroom meer om te kunnen starten. Als de motor eenmaal aan staat dan voorziet de dynamo de auto van stroom. Met de overtollige stroom wordt de accu opgeladen.
Stap 4 Controlehandeling 2: Draai de sleutel om totdat u contact maakt en controleer of de meeste controlelampjes aan gaan en na de zelftest weer uitgaan. Dat is meestal na 2 à 3 seconden. Indien u niet wacht tijdens de zelftest kunnen er storingen optreden.
Stap 5 Na de zelftest kunt u de motor starten door de sleutel verder om te draaien. Laat direct na het starten de sleutel los! Indien u de sleutel te lang vasthoudt kan de startmotor stuk gaan. Je kunt aan de toerenteller zien of de motor aan staat. Controleer of alle controlelampjes uit staan behalve van de handrem want die staat nog omhoog.
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Stap 6 Controleer nu de werking van de voetrem door het in te trappen. Als het goed werkt dan kunt u het rempedaal niet volledig indrukken en voelt u de remdruk. Mocht u de rempedaal wel volledig in kunnen trappen net als het koppelingspedaal, dan functioneren de remmen waarschijnlijk niet goed. Controleer dan het remvloeistofniveau en de werking van de remmen direct na het wegrijden. Ga niet rijden met slechte remmen!
Na het starten gaat u schakelen en wegrijden Stap 7 Nu u de motor gestart heeft, kunt u, indien nodig het dimlicht, de achterruitverwarming, radio en ruitenwissers aanzetten. Zorg in ieder geval dat het zicht goed is voordat u begint met wegrijden.
Stap 8 Om te kunnen wegrijden en schakelen gelden er twee belangrijke basisregels: “Regel 1” Voor het schakelen gelden de volgende regels: Laat eerst het gaspedaal helemaal los, trap dan het koppelingspedaal volledig en snel in, schakel daarna rustig naar de juiste versnelling.
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Stap 9 “Regel 2”Voor het wegrijden gelden de volgende regels: Geef eerst een beetje gas, laat daarna het koppelingspedaal een beetje opkomen, geef daarna meer gas en laat het koppelingspedaal meer opkomen. Dit blijf u herhalen totdat het koppelingspedaal helemaal los is en uw snelheid tussen 10km/per uur en 20km/per uur is. Plaats na het loslaten van het koppelingspedaal uw linkervoet links op de schuine rand naast het koppelingspedaal.
Stap 10 Nu u regel 1 kent, passen we dat toe, we gebruiken Regel 1 om te kunnen schakelen. 1. Het gaspedaal is al los, omdat we nog stil staan. 2. Trap met de bal (punt) van uw linker voet het koppelingspedaal volledig en snel in. 3. Schakel rustig naar de 1e versnelling door de pook naar links te duwen en dan naar voren te schuiven.
Stap 11 Voordat u weg wilt rijden moet u rondom de auto gekeken hebben om te bepalen of het veilig is om weg te kunnen rijden! Kijk hierbij in uw binnenspiegel, rechterbuitenspiegel, over uw rechterschouder en weer in uw binnenspiegel, naar voren, linkerbuitenspiegel en over uw linkerschouder. Geef pas richting naar links aan op het moment dat de weg vrij is en u weg kunt en wilt rijden. (Voor de kijkvolgorde gaan wij er vanuit dat u aan de rechterkant van de weg stilstaat en weg wilt rijden) Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Stap 12 Breng uw rechterhand vlot naar de handrem, om de handrem eraf te halen. Druk hierbij het knopje licht in, til daarna de handrem iets omhoog waardoor u de knop gemakkelijker volledig in kunt drukken. Laat de hendel naar beneden zakken totdat het controlelampje uit gaat en laat daarna het knopje los.
Stap 13 Breng uw rechterhand terug naar het stuur om de ideale stuurpositie in te nemen: Zoals de wijzers van de klok staan om kwart voor drie. Download ook de lesonderdeel “In- en uitstappen & stoel goed afstellen”. Want zonder een goede zithouding kunt u niet goed concentreren en lekker rijden.
Stap 14 Om weg te rijden passen we Regel 2 toe: Geef eerst een beetje gas. Tijdens het gas geven gaat de motor sneller draaien dit kunt u horen aan het geluid van de motor en u kunt het zien aan de toerenteller die stijgt. Als de toerenteller tussen de 1000 en 2000 toeren draait houd u het gaspedaal vast en laat u het koppelingspedaal geleidelijk opkomen totdat u ziet dat de auto in beweging komt. Dit noemen we het aangrijpingspunt. Houdt het koppelingspedaal daar 2 seconden vast en geef geleidelijk meer gas.
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Stap 15 Kijk tijdens het wegrijden nog een keer naar voren, in de binnenspiegel, linkerbuitenspiegel en over uw linkerschouder om te bepalen of het nog steeds veilig is om weg te kunnen rijden of dat u toch moet stoppen om voorrang te verlenen. Geef tijdens het vasthouden van het koppelingspedaal geleidelijk meer gas. Zorg hierbij dat uw toerenteller niet boven de 2000 toeren komt. Anders maakt de motor te veel lawaai. Laat ook tijdens het gasgeven het koppelingspedaal geleidelijk opkomen totdat het helemaal los is.
Stap 16 Na het loslaten van het koppelingspedaal mag u wel meer gas geven totdat de toerenteller tussen de 2000 en 3000 toeren komt. Door de juiste verhouding tussen het gaspedaal en koppelingspedaal kunt u zorgen dat de auto steeds sneller gaat rijden..
Stap 17 Er kunnen veel dingen fout gaan tijdens het wegrijden: 1. De motor slaat af. 2. U hoort teveel loei geluid van de motor en de auto trekt niet snel op. 3. Tijdens het wegrijden schokt de auto. 4. U hoort de tandwielen van de versnellingsbak op elkaar knarsen. 5. Het schakelen lukt niet. De oplossingen voor al deze fouten kunt u lezen bij lesonderdeel: “Werking van de koppeling in het kort en het wegrijden.”
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Stap 18 De motor slaat af! U heeft dan waarschijnlijk te weinig gas gegeven, de toerenteller komt dan onder de 1000 toeren in combinatie met teveel de koppeling op te laten komen! De juiste verhouding om weg te rijden is door gas te geven totdat de toerenteller tussen de 1000 en 2000 toeren staat. Laat het koppelingspedaal opkomen totdat u ziet dat de auto in beweging komt met de omgeving. Houd de koppelingspedaal op dat punt 2 tot 4 seconden vast en geef geleidelijk meer gas voordat je het koppelingspedaal rustig verder laat opkomen.
Stap 19 Als u eenmaal op gang bent, kunt u het koppelingspedaal geleidelijk geheel op laten komen en uw linkervoet naast het koppelingspedaal plaatsen. Laat hierbij het koppelingspedaal pas helemaal los als u de snelheid van meer dan 10 km/ per uur heeft bereikt. Ook mag u uw voet niet te lang op of boven het koppelingspedaal houden. Hierdoor kunnen de koppelingsplaten sneller gaan slijten.
We hebben nog een paar belangrijke tips voor het schakelen en wegrijden: Tip 1 Houd de versnellingspook niet te strak vast en schakel niet te snel, schuin of te ruw, dat is niet goed voor de tandwielen van de versnellingsbak! Maar houd de versnellingspook ontspannen vast zoals we het nu voor doen en schakel altijd in twee of drie stappen en niet in één ruk! De tandwielen hebben even de tijd nodig om in elkaar geschoven te worden.
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Tip 2 1e versnelling naar links, naar voren Druk de versnellingspook naar de linkerzijkant en schuif het daarna naar voren.
Tip 3 2e versnelling naar links houden, naar achteren, naar achteren Om te voorkomen dat de pook “in zijn vrij” komt en u naar de 4e versnelling schakelt, is het belangrijk om de versnellingspook naar de linkerzijkant te duwen en tijdens het zachtjes geduwd houden naar de 2e versnelling te schakelen.
Tip 4 3e versnelling naar voren, loslaten, naar voren
Duw de versnellingspook naar voren en laat het los zodat het “in zijn vrij” valt dan staat het precies tussen de 3e en 4e versnelling. Daarom hoeft u vanuit “zijn vrij” niet naar rechts te duwen want de pook gaat uit zich zelf een beetje naar rechts (naar het midden) tijdens het loslaten. Indien u wel naar rechts duwt, is de kans groot dat u de rechter zijkant voelt en naar de 5e versnelling schakelt in plaats van de 3e versnelling.
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Tip 5 4e versnelling naar achteren, naar achteren Om van de 3e versnelling naar de 4e versnelling te gaan, schakelt u de versnellingspook in 2 stappen naar achteren zoals met de pijltjes aangegeven staat. Het is beter om in 2 stappen te schakelen zodat de tandwielen meer tijd krijgen om in elkaar te vallen. Als u dat in één ruk doet dan is dat slechter voor de tandwielen.
Tip 6 5e versnelling naar voren, naar rechts, naar voren Voor de 5e versnelling is het belangrijk om de pook “in zijn vrij” te zetten en daarna naar de rechterzijkant te duwen en daarna naar voren. Meestal moet u voor de achteruitversnelling”R” de versnellingspook indrukken of een hendeltje een stukje omhoog doen. Wees daarom niet bang om vanuit zijn vrij de versnellingspook naar de rechterzijkant te duwen.
Tip 7 6e versnelling naar rechts houden, naar achteren, naar achteren Veel nieuwe auto’s hebben de 6e versnelling om nog zuiniger te kunnen rijden. Houd hierbij vanuit de 5e versnelling de pook tegen de rechterzijkant en schakel in 2 stappen naar achteren om naar de 6e versnelling te gaan.
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Tip 8
“R” staat voor “Reverse” om achteruit te kunnen rijden, de plek van de achteruitversnelling kan per merk en type auto verschillen. Soms is het rechts onder, soms links boven of op een ander plek. In dit geval moeten we de ring op de versnellingspook omhoog trekken, dan de versnellingspook naar links duwen en daarna naar voren schuiven.
R schakelen
Tip 9
Bij het wegrijden is het heel belangrijk om het koppelingspedaal even vast te houden bij het aangrijpingspunt en daarna rustig omhoog te laten komen om zo de motor de gelegenheid te geven zijn kracht over te brengen op de wielen. Na het volledig loslaten van het koppelingspedaal moet u uw voet ernaast plaatsen om overmatige slijtage aan de onderdelen van de koppeling te voorkomen.
Tip 10 Het koppelingspedaal trapt u in met de bal van de linkervoet. Tijdens het oplaten komen van het koppelingspedaal, tilt u uw hak van uw voet ook op. Als u dit niet doet dan verschuift het koppelingspedaal naar het midden van uw voet en dan kunt u lastiger het koppelingspedaal volledig intrappen.
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!
Tip 11 Met uw rechtervoet dient u alleen gas te geven. Houd tijdens het gas geven uw hiel op de vloer en de rechterkant van uw voet tegen de rechterzijkant om steun te vinden. Hierdoor voorkomt u dat uw voet gaat zweven en schokkend gas geeft.
Tip12 Na het wegrijden kijkt u in de binnenspiegel en linkerbuitenspiegel! Hiermee controleert u het overige verkeer. Hierna kunt u de snelheid aanpassen aan het overige verkeer. Probeer vlot mee te rijden met het verkeer. Als er meer afstand tussen u en de voorligger ontstaat, geef dan gas bij. In principe moet u minimaal de tweede of derde auto volgen om bij elkaar te blijven.
De meeste rij-instructeurs hebben een eigen manier van lesgeven. De een legt het uitgebreid uit, de ander kort. Dit is op zich niet erg als u het maar begrijpt en veilig uitvoert. De ene leerling heeft een uitgebreide uitleg nodig, de andere een korte uitleg. Ook kan het kijkgedrag per situatie verschillen maar de belangrijkste richtlijnen hebben wij hier omschreven. Wilt u automatisch op de hoogte gehouden worden over de nieuwste instructiefilms, meld u dan aan voor de nieuwsbrief. Ga naar de website, klik op nieuwsbrief en vul uw gegevens in. Kent u iemand die pas geslaagd is? Stuur dan gratis een felicitatiekaart! Kijk op Rijleshulp.nl voor meer informatie. Dankzij de ondertiteling van de instructiefilms is het ook geschikt voor slechthorenden of dove bestuurders. Rijleshulp.nl is mede mogelijk gemaakt door rijschool
www.safetydrivers.nl
Bekijk ook de instructiefilm op www.rijleshulp.nl en vergroot uw kennis, goed voor de verkeersveiligheid!