Week 12 – 21 maart 2011 – handleiding niveau D
Handleiding niveau D
De beroemde ijsbeer Knut is overleden. Verschillende scholen hebben aangegeven hierover een tekst te willen. De invalshoek van deze tekst is in hoeverre het een goede ontwikkeling is dat dieren in toenemende mate als marketingtool worden ingezet door dierentuinen.
De strategie die deze week centraal staat, is ophelderen van onduidelijkheden.
De intelligenties die in opdracht 4 aangesproken worden, zijn de verbaal-linguïstische (woordknap) en de interpersoonlijke (mensknap) intelligentie.
Het CLIB-niveau van de leestekst is 88/++.
-
Voor elke leerling het stappenplan met woordhulp niveau D (te downloaden bij Basismateriaal op de website). Voor elke leerling een exemplaar van de tekst Postuum Knut (2007-2011) (bestand „1112tekstD‟), met bijbehorende opdrachten (bestand „1112opdrD‟). Bij opdracht 3: Een kladblaadje om het argumentenschema in te vullen . Enkele exemplaren van de antwoordbladen achteraan deze handleiding. Werkt u voor het eerst met Nieuwsbegrip (D)? Neem dan goed de Algemene handleiding door (deze is eveneens te downloaden bij Basismateriaal).
-
Start met een klassikale introductie. Laat de leerlingen vervolgens bij alle opdrachten samenwerken in twee- of drietallen.
Klassikale introductie Deel de tekst en opdrachten uit. Noteer de centrale strategie (Ophelderen van onduidelijkheden) op het bord. Noteer ook de titel van de tekst op het bord, of zet de tekst klaar op het digibord. 1. Voer gezamenlijk de stap voor het lezen uit: Laat eerst naar aanleiding van de titel aangeven wat het onderwerp van de tekst is. Laat vervolgens ook de inleiding, tussenkopjes en bron erbij nemen (voorlezen) en naar aanleiding daarvan specifieker bepalen welke invalshoek de tekst zal hebben. Bespreek kort: volgen de leerlingen het nieuws over de situatie in Japan? Op welke manier doen ze dat (via welke bronnen/kanalen)? Waarom vinden ze het wel of niet interessant? Wat zijn de meest recente berichten of ontwikkelingen (bijvoorbeeld ten aanzien van de situatie met de kerncentrales). 2. Wijs op de strategie die deze les centraal staat. In principe gaat u pas bij opdracht 2 nader in op de strategie, maar desgewenst kunt u dit ook nu al doen. Vraag in dat geval wat ook alweer de functie van die strategie was (actief op zoek gaan naar de betekenis van een onbekend woord of naar moeilijke tekstdelen) en lees gezamenlijk het uitlegblokje. Spoor de leerlingen aan om bij opdracht 1 daadwerkelijk actief te lezen.
pagina 1 van 5 pagina 1 van 5
Week 12 – 21 maart 2011 – handleiding niveau D
3. Geef zo nodig aanwijzingen voor de formatie van tweetallen of groepjes en voor het rolwisselend lezen in opdracht 1.
Tekst lezen 1. Laat de groepjes/tweetallen aan de slag gaan met de tekst en de woorden. Vertel de leerlingen dat het de bedoeling is dat zij „rolwisselend lezen‟, dat wil zeggen dat zij om beurten hardopdenkend te werk gaan. „Model‟ dit zo nodig, door zelf hardopdenkend het eerste tekstdeel te lezen. Of doe dit alleen bij groepjes zwakkere leerlingen, in het kader van „verlengde instructie‟. 2. Laat de leerlingen in tweetallen de vraag beantwoorden.
Ophelderen van onduidelijkheden en De diepte in Neem samen met de leerlingen de Uitleg door. Wijs erop dat deze tekst een informatieve tekst is. Doe het eerste woord postuum hardop denkend voor. Laat zien dat u: -
het stukje tekst opzoekt in de tekst
-
nog eens leest wat erna staat
-
denkt aan wat u weet over Knut
-
en dan uw conclusies trekt
Geef daarna de opdracht om de overige opdrachten te maken. Een mogelijke werkvorm: denken, delen, uitwisselen. Eerst maken de leerlingen de vragen individueel, daarna overleggen ze met zijn tweeën wat de goede antwoorden zijn. Bij de klassikale uitwisseling worden vooral de vragen besproken waar de duo‟s niet goed uit konden komen.
Debatteren over een stelling De leerlingen voeren een debat over de stelling: De hype rond dieren in dierentuinen gaat ten koste van hun welzijn 1. Wijs aan welke groepjes leerlingen als voorstander en welke als tegenstander van deze stelling zullen gaan debatteren. 2. Bespreek wat goede argumenten zijn en wat het verschil is tussen feiten en meningen. 3. Laat de leerlingen in viertallen een overzicht van mogelijke voor- en tegenargumenten voor of tegen de stelling maken. 4. Leg uit hoe het debat in zijn werk gaat. U kunt kiezen uit verschillende debatvormen.
Freeze&Go : Dit debat begint met een opzetbeurt, waarin de woordvoerders van elk team (voorstanders en tegenstanders) een minuut spreektijd hebben, waarin zij aangeven wat de argumenten van hun team zijn. Daarna vindt, onder leiding van de juryvoorzitter (de docent), een vrij debat plaats van vier minuten waar alle debaters aan mee doen. Tijdens dit vrije debat kunnen de teams hun argumenten uitwerken en vooral reageren op elkaar. Na de reactiefase roept de debatleider "FREEZE"! Terwijl de leerlingen stilstaan vat de debatleider (de docent) in 30 seconden kort samen wat er in het debat zoal is genoemd. Na deze 30 seconden roept de debatleider weer “GO”, waarna de leerlingen 1,5 minuut met elkaar mogen overleggen hoe ze dit debat goed gaan samenvatten voor de jury. De samenvattingen (over en weer) duren samen nog twee minuten. pagina 2 van 5 pagina 2 van 5
Week 12 – 21 maart 2011 – handleiding niveau D
Het Free Ur Mind-debat verwijst naar het doel van het debat: het uiten van een mening en je open stellen voor nieuwe inzichten en ideeën. Een kwartier voor de start van het debat wordt bekendgemaakt welke teams tegen elkaar gaan debatteren, en wie voor en wie tegen is. Het debat begint met een inleidende spreekbeurt (opzetfase) van twee minuten door de aanvoerders van het voorstandersteam, en een van het tegenstandersteam. Daarna volgt de reactiefase van zes minuten waaraan alle acht deelnemers van beide teams meedoen. Deelnemers vragen het woord via de debatleider en reageren op elkaars argumenten. Tot slot houden beide teams een slotpleidooi (Conclusiefase) van één minuut beginnend bij de tegenstanders. De voorstanders hebben het laatste woord.
Het parlementaire debat bestaat uit drie fasen: de opzetfase, de verweerfase en de conclusiefase. In elke fase komt één spreker van elk debatteam aan het woord:
1. De opzetfase bestaat uit de spreekbeurten van de 1e voorstander (ministerpresident) en de 1e tegenstander (oppositieleider). In deze fase presenteert de regering haar definitie van de stelling en presenteren beide teams al hun argumenten voor of tegen de stelling. Daarnaast geeft de oppositie aan op welke argumenten ze de regering zal tegenspreken. 2. De verweerfase bestaat uit de spreekbeurten van de 2e voorstander (minister) en de 2e tegenstander (schaduwminister). In deze fase is het reageren op elkaar heel belangrijk. Beide teams vallen de argumenten van het andere team aan, reageren op de aanvallen van de andere partij en bouwen de eigen argumentatie verder uit. 3. De conclusiefase bestaat uit de spreekbeurten van de 3e voor- en tegenstander. Deze hebben de taak om een samenvattende analyse van het debat te geven en daaruit de conclusie te trekken dat hun team het debat gewonnen heeft. Beiden hebben een kortere spreektijd maar spelen een heel belangrijke rol. Zij zijn namelijk de laatste sprekers voordat de jury zich terugtrekt om tot een oordeel te komen en vaak blijft wat het laatste gezegd is het beste hangen. Bron en meer informatie over debatteren: www.debatinstituut.nl 5. Bespreek het debat na. Vaardigheden die een rol spelen bij debatteren en die u met de leerlingen kunt bespreken:
Spreekvaardigheid
Luistervaardigheid
Presentatievaardigheid
Logisch redeneren
pagina 3 van 5 pagina 3 van 5
Week 12 – 21 maart 2011 – handleiding niveau D
1. Knut stond symbool voor ongeveer alles: milieubescherming, het nieuwe gezicht van Duitsland, biodiversiteit, internationaal symbool van schattigheid.
postuum = na iemands dood de tragiek = het treurige of aangrijpende van een droevig voorval de controverse = twistpunt, heftig meningsverschil de lijkschouwing = geneeskundig onderzoek naar de doodsoorzaak de leek = iemand die niet deskundig is op een bepaald gebied grotesk = buitensporig, bespottelijk refereren aan = ergens naar verwijzen duidingsmachinerie = alsof er een machine aan de lopende band verklaringen en betekenissen verleent genereren = op gang brengen knuffelicoon = gezegd van iemand die uitgroeit tot een haast heilig symbool om te knuffelen de hype = nieuwsfeit dat plotseling heel veel aandacht krijgt in de media 3
a) Vier voorbeelden waaruit blijkt dat dieren worden gebruikt als marketingtool: Knut zorgde voor een enorme groei in bezoekersaantallen en verkoop van merchandising IJsbeer Vicks is geadopteerd door en vernoemd naar een hoestpastillefabrikant Octopus Paul uit Sea Life in Oberhausen kreeg veel media-aandacht tijdens het WK 2010 Buidelrat Heidi krijgt veel aandacht en voorspelt wie een Oscar gaat winnen
b) Tragiek blijkt uit de volgende zaken: o hij werd verstoten werd door zijn moeder, o hij in een hok zat met drie ijsberen waar hij niet mee kon opschieten, hetgeen tot zichtbare stress leidde o hij leed aan gedragsproblemen zoals paniekaanvallen o hij op jonge leeftijd is dood gegaan Controversieel was dat o dierenactivisten kritiek hadden op het feit dat hij werd (op)gevoed door mensen o dierenactivisten vonden dat hij beter een spuitje kon krijgen o de stress en paniekaanvallen waar hij aan leed mogelijk door het beleid van de dierentuin werd veroorzaakt c) Welk imago zal een dierentuin liever vermijden en waarom? Het imago dat je als dierentuin de bezoekersaantallen boven het welzijn van de dieren stelt. Je zult dan bekend worden als slechte dierentuin omdat je je voornaamste taak, het goed verzorgen van dieren, niet goed uitvoert.
pagina 4 van 5 pagina 4 van 5
Week 12 – 21 maart 2011 – handleiding niveau D
d) Vicks heeft een facebook en Heidi ook, Vicks zou kunnen twitteren of een blog kunnen bijhouden, het aansluiten bij gebeurtenissen uit het nieuws kan goed zijn. e) Dat er zelfs uit Japan reacties komen naar aanleiding van de dood van de ijsbeer is een voorbeeld van de doorgeslagen hype rondom Knut. Immers, Japan is net getroffen door een vreselijke ramp waarbij meer dan 10.000 slachtoffers zijn gevallen, vele mensen dakloos zijn geworden, de dreiging van een nucleaire ramp nog steeds reëel is en honderdduizenden mensen daardoor geëvacueerd zijn. Dat leed staat in geen verhouding tot het verdriet over de dood van Knut.
pagina 5 van 5 pagina 5 van 5