ORTHOPEDIE
Standscorrectie artrotische knie
BEHANDELING
Standscorrectie artrotische knie U hebt pijnklachten omdat de stand van uw knie niet goed is. Uw orthopedisch chirurg heeft voorgesteld de stand van uw knie te verbeteren, zodat u minder pijn hebt. In deze folder kunt u lezen wat de oorzaken zijn van een artrotische knie, welke behandeling mogelijk is en wat u na de behandeling kunt verwachten.
De knie
Artrose
Het kniegewricht is een scharniergewricht. Het bestaat uit twee botdelen: het scheenbeen en het dijbeen. De uiteinden daarvan zijn bedekt met een laagje kraakbeen, zodat de knie soepel beweegt. Deze kraakbeenlaag is elastisch en kan schokken en stoten opvangen.
Artrose is een aandoening van het gewricht, waarbij de kraakbeenlaag aangetast wordt. Het onderliggende bot komt gedeeltelijk bloot te liggen. De kraakbeenlaag kan op den duur geheel verdwijnen. In de knie bestaat de aandoening vaak aan één kant van het kniegewricht, de binnen- of de buitenkant. Door verlies van kraakbeen aan die kant gaat de knie naar de andere kant uitwijken, zodat er een ‘x-knie’ of een ‘o-knie’ ontstaat. Een beschadigde of versleten knie geeft meestal pijn bij (trap)lopen en lang staan. Ook startpijn* en pijn gedurende de nacht komen voor. Fietsen levert doorgaans weinig klachten op. * Startpijn is pijn die optreedt als u in beweging komt, dus bijvoorbeeld als u uit een stoel of uit bed opstaat.
Figuur 1:
Het kniegewricht
1
bot wordt vastgezet met een metalen plaat en schroeven.
Wetenschappelijk onderzoek en lange ervaring laten zien dat correctie van de afwijkende stand goede resultaten kan opleveren als de artrose min of meer beperkt is tot één zijde van het kniegewricht. Met deze correctie kunnen we het plaatsen van een kunstknie uitstellen of zelfs vermijden.
Welke operatie? Welke operatietechniek gebruikt wordt, hangt af van de plaats van de slijtage: • aan de binnenzijde van de knie (o-knie) of • aan de buitenzijde (x-knie). In beide gevallen kan de chirurg kiezen tussen open of gesloten wig. • Met een open wig hoogt hij het scheenbeen aan één kant een stukje op, • Met een gesloten wig maakt hij het scheenbeen aan één kant een stukje lager.
Figuur 2: Aan de binnenkant van het scheenbeen wordt
Hieronder kunt u lezen hoe dat gaat.
Met deze operatie maakt de chirurg het scheenbeen aan de buitenzijde een stukje lager.
een stukje bot toegevoegd
Gesloten wig
De operatie duurt bij alle technieken één tot anderhalf uur.
De chirurg maakt een snee net onder de knie. Daar haalt hij aan de buitenkant van het scheenbeen een wigvormig stukje bot weg om de stand te corrigeren. Hij haalt ook een klein stukje uit het kuitbeen weg.
Slijtage binnenzijde knie (o-knie) Open wig Met deze operatie maakt de chirurg het scheenbeen aan de binnenzijde een stukje hoger.
Het bot wordt vastgezet met metalen krammen, met een plaat met schroeven of met pennen, die door de huid naar binnen steken.
De chirurg maakt een snee net onder de knie. Daar zaagt hij de binnenzijde van het scheenbeen een stukje in, en vouwt het bot iets open. In de opening plaatst hij bot uit de bekkenkam van de patiënt of kunstbot. Het 2
De chirurg maakt een snee net onder de knie. Daar haalt hij aan de binnenkant van het scheenbeen een wigvormig stukje bot weg om de stand te corrigeren. Het bot wordt vastgezet met metalen krammen, met een plaat met schroeven of met pennen, die door de huid naar binnen steken.
Verdoving De operatie vindt plaats onder algehele narcose of met een ruggenprik. Bij een ruggenprik worden uw benen geheel verdoofd. Als de ruggenprik gecombineerd wordt met een slaapmiddel, merkt u weinig of niets van de operatie. Bij opname kunt u uw eventuele voorkeur voor een van de methoden bespreken met de anesthesioloog (de verantwoordelijke voor de narcose).
Figuur 3: Aan de buitenkant van het scheenbeen wordt een stukje bot weggehaald
Slijtage buitenzijde knie Open wig Met deze operatie maakt de chirurg het scheenbeen aan de buitenzijde een stukje hoger.
Medicijnen Tijdens en na de operatie krijgt u medicijnen om trombose (bloedpropjes) te voorkomen: Fraxiparine®. Deze stof wordt met een kleine naald vlak onder de huid ingespoten. De meeste patiënten moeten de Fraxiparine® zes weken lang elke dag gebruiken. Daarom leert u tijdens de opname hoe u het zelf kunt inspuiten.
De chirurg maakt een snee net onder de knie. Daar zaagt hij de buitenzijde van het scheenbeen een stukje in, en vouwt het bot iets open. In de opening plaatst hij bot uit de bekkenkam van de patiënt of kunstbot. Het bot wordt vastgezet met een metalen plaat en schroeven.
Soms krijgt u andere bloedverdunnende medicijnen zoals Sintrom® of Marcoumar® , tot drie maanden na de operatie.
Gesloten wig Met deze operatie maakt de chirurg het scheenbeen aan de binnenzijde een stukje lager.
3
• Gebruikt u al bloedverdunners? Bespreek dit dan met uw arts. •
Tijdens (en soms ook na) de operatie krijgt u antibiotica. Dit verkleint de kans op infecties.
•
De eerste dagen na de operatie krijgt u goede pijnstilling.
•
Na de operatie U zult enige dagen in het ziekenhuis moeten blijven. Het kan zijn dat u een spalk krijgt. Dit hangt af van de stevigheid waarmee het bot vastgezet is.
• •
De eerste dag na de ingreep kunt u beginnen met revalideren. In het begin mag u het been gedeeltelijk belasten en moet u met krukken lopen. De fysiotherapeut zal u leren hoe dat moet.
• •
U moet erop rekenen dat de genezing ongeveer zes weken in beslag neemt. Daarna hebt u nog enkele weken nodig om weer volledig te kunnen functioneren.
Complicaties De operatie wordt met zorg en deskundigheid uitgevoerd. Maar toch kunnen er soms complicaties optreden, zoals: • Infectie Bij een infectie bestaat de kans dat de
4
genezing langer duurt. U krijgt antibiotica om de infectie te bestrijden. Onvoldoende correctie De stand van het been kan onvoldoende gecorrigeerd zijn. Hierdoor kunt u pijn blijven houden. Overcorrectie Enige overcorrectie van de stand is goed, maar bij te grote overcorrectie kunnen er juist weer klachten ontstaan. Pijnklachten Ook na een geheel geslaagde operatie kunnen pijnklachten blijven bestaan. Onvolledige genezing van het bot Als de botstukken niet goed aan elkaar groeien, kan een tweede operatie nodig zijn. Trombose Ondanks de antistollingsbehandeling kan er trombose ontstaan. Uitval van een zenuw Een enkele keer ontstaat uitval van een zenuw, waardoor een klapvoet ontstaat. Dan is een aangepaste schoen noodzakelijk. De zenuwuitval kan tijdelijk of blijvend zijn. Schade aan bloedvaten Er kan schade aan bloedvaten ontstaan. Drukverhoging in de scheenbeenspier Als gevolg van de operatie kan er drukverhoging optreden in de scheenbeenspier. Dit kan leiden tot toenemende pijn in het onderbeen en pijn bij het bewegen van de tenen. Het kan nodig zijn om dit te verhelpen met een vervolgoperatie.
U moet contact opnemen met uw behandelend arts als: • de wond gaat lekken; • de wond dik wordt en/of meer pijn gaat doen; • u niet meer goed op uw been kunt staan, terwijl u dit eerder wel kon.
Verwachting Het verwachte resultaat is dat de stand van uw knie verbeterd is en dat de pijn voor het grootste deel of helemaal is verdwenen. Het inbrengen van een kunstknie kan vaak vele jaren worden uitgesteld en is soms zelfs helemaal niet nodig.
Vragen? Hebt u nog vragen? Stel deze dan gerust aan uw arts of de verpleegkundige of bel de poli Orthopedie. U vindt het nummer in het grijze kader achterin deze folder.
Bron: Nederlandse Orthopedische Vereniging (NOV)
5
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Orthopedie 088 - 320 23 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
6
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
ORT 08/04-’13
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis