Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be
STANDPUNT
Staatsbladsstraat 8 B – 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79
[email protected] ondernemingsnummer 0267.393.267
Commentaar bij het wetsvoorstel tot wijziging van de faillissementswet van 8 augustus 1997 en tot invoering van het Centraal Register Solvabiliteit (Parl. St., Kamer, 54-1779001) Brussel, 31 mei 2016.
Context De moeilijkheidsgraad waarmee curatoren worden geconfronteerd bij de afhandeling van faillissementen met en zonder actief is tijdens de laatste decennia gevoelig toegenomen. De curator merkt dat het steeds minder evident wordt om zoveel mogelijk actief binnen het faillissement te recupereren. Het vroegere uitgangspunt dat alles wat werd teruggevonden in het faillissement ook effectief kon worden gerealiseerd ten gunste van het faillissement is inmiddels volledig gekanteld. Daardoor moet een curator steeds meer procedures voeren om het laatste actief van een faillissement binnen te halen en ondervindt hij logischerwijze ook steeds meer administratieve belasting. Eerst en vooral zijn er tegenwoordig, zeker in faillissementen met actief, veel meer vertakkingen naar het buitenland, waardoor de curator grensoverschrijdend moet optreden. Ook komen er door wijzigingen in de faillissementswetgeving steeds meer discussies over eigendomsvoorbehouden, zekerheidsrechten, renting en leasing. Tevens moet worden vastgesteld dat aandeelhouders vaak bijzonder nonchalant omgaan met hun vennootschappen en bijvoorbeeld het verschuldigde kapitaal niet volstorten dan wel zich trachten te onttrekken aan hun burgerlijke en strafrechtelijke bestuurdersaansprakelijkheid. Tot slot beheren steeds meer bedrijven hun administratie en boekhouding in de cloud. Bij een faillissement is het helaas geen zeldzaamheid dat die van de ene dag op de andere niet meer toegankelijk zijn en is de curator volledig afhankelijk van de doorgaans buitenlandse provider om hem toegang te verlenen tot de benodigde gegevens.
In die omstandigheden wordt IT-ondersteuning voor de curator – net zoals voor de magistraat, de rechter-commissaris en de griffier – steeds belangrijker en steeds noodzakelijker om zich nog te kunnen blijven concentreren op zijn kerntaken en de moeilijkere aspecten van het faillissement.
1. Mandaat advocatuur (ad art. 5 wetsvoorstel) Art. 5 van het wetsvoorstel voegt een nieuw artikel 5/2 in de Faillissementswet in, dat de Orde van Vlaamse Balies (hierna: OVB) en de Ordre des Barreaux francophones et germanophone (hierna: OBFG) samen de bevoegdheid geeft om in te staan voor de inrichting en beheer van het Central Register Solvabiliteit (hierna: register). De Orde van Vlaamse Balies (hierna: OVB), die de meer dan 10.500 Nederlandstalige advocaten van België vertegenwoordigt, dankt de wetgever van harte voor het vertrouwen dat in de advocatuur wordt gesteld door de toewijzing van deze bevoegdheid. Zij benadrukt eerst en vooral dat zij de afgelopen jaren zelf massaal heeft ingezet op en geïnvesteerd in de informatisering van haar beroepsgroep door de ontwikkeling van het Digitaal Platform voor de Advocatuur, dat beoogt de toegangspoort te worden voor advocaten tot alle verschillende applicaties van rechtbanken en hoven, de uitbouw van een authentieke bron van advocaten en de oprichting van haar gespecialiseerde dochteronderneming Diplad. De OVB herinnert er tevens aan dat zij in haar Memorandum van 12 mei 2014 ten behoeve van de kandidaten voor de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen heeft opgeroepen om prioritair werk te maken van een daadwerkelijke elektronische procesvoering en met dergelijke verregaande informatisering een kwantumsprong te maken van de 19de naar de 21ste eeuw. Zij is verheugd dat de rechtbanken van koophandel door de creatie van het register hieraan kunnen meewerken. De OVB wijst er verder op dat curatoren, die volgens de geldende wetgeving steeds advocaten zijn, een cruciale rol spelen bij de afhandeling van faillissementen en zelf al lang in grote mate gebruik maken van de digitale mogelijkheden voor het beheer van de hen toegewezen faillissementen. Zij bevestigt dat curatoren bereid zijn om hun expertise op dat vlak ten dienste van Justitie in het algemeen en de rechtbanken van koophandel in het bijzonder ter beschikking te stellen en de taken te vervullen, die hen door de wetgever in voorliggend wetsvoorstel worden gedelegeerd.
2. Efficiëntiewinst van het register voor de rechtzoekende en de massa van de failliete boedel (ad art. 9 wetsvoorstel) De OVB bevestigt dat de creatie van het register voor alle betrokken actoren (gefailleerden, curatoren,
schuldeisers,
efficiëntiewinsten
zal
magistraten, creëren
door
rechters-commissarissen tijdswinst,
en
verminderde
griffies)
merkelijke
administratieve
en
verplaatsingskosten. Tegelijk zal het register volgens haar reeds op zeer korte termijn leiden tot goedkopere beheerskosten voor faillissementen. De OVB is uitdrukkelijke voorstander van een eenmalige registratie van schuldeisers in het register. Aldus zouden schuldeisers voortaan elektronisch in kennis kunnen worden gesteld van het openvallen van faillissementen waarin ze mogelijks schuldeiser zijn. Dergelijke werkwijze
Pagina|2
bespaart alleen al bij de opstart van het faillissement tientallen brieven, die de curator momenteel aanrekent aan de massa van de failliete boedel. Een volledige elektronische werkwijze is volgens de OVB van aard om de papieren briefwisseling met minstens twee derde te reduceren. De OVB merkt wel op dat daarbij een onderscheid moet worden gemaakt tussen de faillissementen die met gebrek aan actief moeten worden afgesloten (de zogenaamde pro-Deofaillissementen) en de faillissementen met actief. Op basis van een bevraging bij de leden van haar Commissie Curatoren meent de OVB dat de efficiëntiewinst als volgt kan worden samengevat: Efficiëntiewinst bij faillissementen die met gebrek aan actief moeten worden afgesloten - Gemiddeld worden door curatoren per dergelijk faillissement 55 brieven verstuurd. Concreet gaat het meestal om brieven, e-mailberichten, processen-verbaal, memories van het parket, etcetera. Het geciteerde aantal is exclusief de brieven aan schuldeisers, die na de sluiting van het faillissement om een fiscaal attest vragen. - Andere kosten die ten laste van de boedel vallen worden doorgaans niet gemaakt door curatoren. Betekeningen zijn immers ten laste van de Belgische Staat. De beroepsaansprakelijkheidsverzekering is evenmin een kost van de boedel. - Met het register zouden tal van kosten kunnen worden uitgespaard, vermits de communicatie binnen het register voortaan elektronisch en automatisch zal gebeuren voor wat betreft: * de briefwisseling over de bestelling van de uitgifte en de opdracht aan de gerechtsdeurwaarder voor de betekening * het bezorgen aan schuldeisers van fiscale attesten; * de briefwisseling aan de rechter-commissaris over de ondertekening van het proces-verbaal van niets bevinding, de memorie van het parket, het proces-verbaal van nazicht, het verzoekschrift sluiting (ervan uitgaande dat al deze stukken digitaal worden neergelegd in het register en elektronisch worden ondertekend door de rechter-commissaris); * de briefwisseling aan de griffies voor neerlegging van de bovengenoemde documenten in het register (ervan uitgaande dat de griffies een automatische notificatie krijgen van het register van zodra documenten worden toegevoegd); * de mededeling van het faillissementsvonnis en het vonnis van sluiting. - Bij bovenstaande moet nog een kanttekening worden geplaatst, vermits bij dergelijke faillissementen
zonder
boekhouding
doorgaans
geen
briefwisseling
wordt
gestuurd
aan
vermoedelijke schuldeisers, omdat de curator die niet kent. In de toekomst zullen vermoedelijke schuldeisers allicht veel gemakkelijker kunnen volgen via het register wie van hun schuldenaars failliet is.
Efficiëntiewinst bij faillissementen met actief - Voor de faillissementen met actief, waarbij een boekhouding aanwezig is, zal de besparing op de kost groter zijn, doordat er geen briefwisseling meer zal moeten worden verstuurd aan de vermoedelijke schuldeisers en zij voortaan na registratie elektronisch zullen kunnen worden verwittigd, waarna de afhandeling van hun dossier verder elektronisch zal gebeuren.
Pagina|3
- In de praktijk heeft elk faillissement zijn eigen geplogenheden en is het derhalve onmogelijk om de gemiddelde kost van het faillissementsbeheer door de curator te berekenen en de besparing die het register zou kunnen leveren. - Een concreet faillissement van vorig jaar van een ervaren lid van de Commissie Curatoren toont evenwel aan dat de efficiëntiewinst en besparing op de kostprijs van het beheer hoe dan ook wellicht zonder meer aanzienlijk zal zijn: * Faillissement D met actief ten belope van 341.000 euro * Kosten van de curatele ten belope van 8.768 euro: ° Gewone brieven: 617 x 10,05 euro = 6.200,85 euro ° Circulaires: 200 x 6,70 euro = 1.340,00 euro ° Aangetekende brieven: 28 x 13,41 euro = 368,99 euro ° Oproepingen schuldeisers: 64 x 13,41 euro = 858,24 euro * Procedurekosten (betekeningen & dagvaardingen): 1.713,10 euro * Publicatiekosten: 747,80 euro => In het bovenstaande voorbeeld zou de curator met het register zeker een aanzienlijke tijdswinst boeken en de kosten in de opstart- en de afsluitingsfase gevoelig kunnen beperken door hoofdzakelijk elektronisch te werken. Het is echter een utopie te denken dat een curator alle kosten zou kunnen vermijden. Hij zal immers nog steeds bepaalde handelingen moeten stellen via gewone brieven en/of circulaires om het actief te realiseren. => Op voorwaarde dat alles effectief elektronisch kan worden betekend, zullen ook de procedurekosten tot een minimum kunnen worden beperkt.
3. Financiering van het register (ad art. 9 wetsvoorstel) Art. 9 van het wetsvoorstel voert een artikel 5/6 in de Faillissementswet in, dat bepaalt dat het neerleggen van schuldvorderingen door de schuldeisers en de inzage van het faillissementsdossier aanleiding geven tot de inning van een retributie waarvan de minister van Justitie het bedrag, de voorwaarden en de modaliteiten van inning bepaalt. Uitgaande van een potentieel groot aantal transacties in het register, meent de OVB dat de door de Koning te bepalen retributie op een zeer bescheiden hoogte moet kunnen blijven. Gelet op de hoger aangetoonde efficiëntiewinsten acht de OVB het daarenboven opportuun om een supplementaire jaarlijkse kost per faillissement met actief te vragen. De OVB wijst erop dat anno 2016 meer dan twee derde van het aantal faillissementen helaas faillissementen zonder actief zijn, waardoor dergelijke bijkomende inspanning van de faillissementen met actief zonder meer een conditio sine qua non vormt voor de financiële levensvatbaarheid van het register. De OVB vraagt bijkomend dat de Koning desgevallend de mogelijkheid biedt om zowel de retributie als de jaarlijkse kost per faillissement ten laste van de boedel te leggen.
Pagina|4
4. Engagement tot permanent overleg met de rechtbanken van koophandel bij de praktische realisatie van het register Om
tot
optimale
werking
van
het
register
en
een
daaruit
volgende
daadwerkelijke
kostprijsbeheersing te komen bij de afhandeling van een faillissement zullen curator, magistraat, griffier en rechter-commissaris alle vier een gelijkwaardige rol moeten spelen. De griffie zal bijvoorbeeld de vonnissen, verzoekschriften, beschikkingen en behandelingen van betwistingen moeten inboeken en correct nummeren. Elektronische verwerking van de aangiftes zal niet alleen elektronische maar ook geautomatiseerde contacten met de schuldeiser mogelijk maken, wat alle actoren ten goede zal komen. De OVB bevestigt expliciet, voor zover nog nodig, dat zij bij de praktische realisatie van het register samen met de OBFG op continue en permanente basis overleg zal plegen met de andere sleutelactoren (rechtbank/griffie en rechter-commissaris). In deze meent de OVB dat het de Koning toekomt om een formeel beheerscomité van het register op te richten, maar zal zij in afwachting daarvan samen met de OBFG een werkgroep oprichten.
Mr. Johan VAN DRIESSCHE, Bestuurder departement IT, Orde van Vlaamse Balies Mr. Annemie MOENS, Voorzitter Commissie Curatoren, Orde van Vlaamse Balies
Pagina|5