Fietsersbond afdeling Maastricht en Heuvelland
Standpunt fietspaden langs wegen in het Mergelland “Vanmiddag even een stukje Mergellandroute gereden, het was zo vreselijk druk en zo heet, dat ik na een kleine pauze en wat diertjes gevoerd te hebben, omkeerde en via de autosnelweg weer snel naar huis wilde.” (internettreffer “mergellandroute”van een bericht uit 2008) Aanleiding, proces Onlangs heeft de gemeente Gulpen-Wittem een GVVP vastgesteld. Daarin zijn de volgende drie gemeentelijke trajecten gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg: • Partij-Mechelen-Epen-Slenaken-Hoogcruts • Mechelen-Wahlwiller • Wittem-Eys-gemeentegrens Simpelveld.1 In het GVVP is opgenomen dat het wenselijk is om langs bovengenoemde gemeentelijke gebiedsontsluitingswegen (conform Duurzaam Veilig) vrijliggende fietspaden aan te leggen. De haalbaarheid van de aanleg van fietspaden buiten de bebouwde kommen is inmiddels onderzocht in een verkennende studie van adviesbureau Kragten. De rapportage van deze studie wordt 24 september door de gemeenteraad behandeld. Ter voorbereiding op de discussie in de raad heeft de gemeente via de provinciaal vertegenwoordiger om de mening van de Fietsersbond ten aanzien van deze fietspaden gevraagd.2 Volgens de verkennende studie van Kragten naar de haalbaarheid van vrijliggende (brom)fietspaden leidt de ruimtelijke inpassing op een aantal locaties tot grootschalige ingrepen. Ook zijn er twijfels ten aanzien van verkeersveiligheid voor sommige wegvakken, met name ter plaatse van de hellingen en daar waar groepen voetgangers worden gemengd met groepen (brom)fietsers. Op een aantal wegvakken met hellingen heeft dit geleid tot voorstellen voor een alternatief in de vorm van fietsstroken. Vervolgens wordt de mogelijkheid voorgelegd om eventueel in het geheel af te zien van vrijliggende (brom)fietspaden en menging van verkeerssoorten op alle wegvakken toe te staan en dus te kiezen voor erftoegangswegen met een maximumsnelheid van 60 km/uur. Om te komen tot een advies heeft de Fietsersbond het plan globaal bestudeerd. Er is beperkt veldonderzoek verricht. Naast provinciaal vertegenwoordiger Harrie Winteraeken hebben ook de verkeersconsulent Theo Zeegers van het landelijk bureau en verschillende actieve leden van de afdeling Maastricht en Heuvelland een bijdrage geleverd aan de discussie over deze kwestie. Het document dat u nu leest, is daarvan het resultaat. De redactie van het standpunt is tot stand gebracht door Laurent Theunissen, secretaris van de afdeling. De genoemde hellingpercentages zijn afkomstig uit het Colsboek van Leon Poels en uit De Nederlandse Toppen-Top-40. Het advies sluit aan bij het provinciale project “Vlak fietsen” dat de routes door de rivier- en beekdalen beter wilt benutten en verbeteren. De Fietsersbond is een van de partners in dat project. De Fietsersbond is tevens adviseur van het Routepunt wat betreft de tracés van de knooppuntenfietsroutes in Zuid-Limburg. Visie op het Mergelland Het Mergelland is wellicht het fraaiste en zeker het bekendste deelgebied van Nationaal Landschap het Heuvelland. De Mergellandroute die er doorheen loopt is uitgegroeid tot een van 1 Alle andere gemeentelijke wegen zijn gecategoriseerd als erftoegangsweg. 2 Tegelijkertijd wordt in de gemeenten Margraten en Eijsden gestudeerd op fietsvoorzieningen langs de Mergellandroute. 1
Fietsersbond afdeling Maastricht en Heuvelland
de grote attracties van Zuid-Limburg en leidt tot massaal recreatief toerverkeer. In het Mergelland liggen (ook) veel fietsbelangen. Het gebied heeft grote aantrekkingskracht op sportieve toerfietsers die er van heinde en verre de hellingen komen opzoeken. Er zijn ook veel grootschalige wielerevenementen. Daarnaast moet het gebied voorzien in de behoefte van de inwoners van het gebied en de steden eromheen, alsmede van de vele verblijfstoeristen, voor het maken van recreatieve fietstochten. Deze fietsers zijn het meest gediend met autoluwe of autovrije wegen die niet teveel klimwerk vragen. Omdat rijden over een fietspad langs een drukke weg niet zo aantrekkelijk is, moeten recreatieve fietsroutes zoveel mogelijk worden losgekoppeld van het autonetwerk maar wel door vlak gebied gaan. Tenslotte wordt de fiets in het Mergelland natuurlijk ook gebruikt voor het maken van utilitaire verplaatsingen. Bijvoorbeeld door leerlingen van de middelbare scholen in Gulpen en Nijswiller. Deze leeftijdsgroep gebruikt de fiets overigens ook voor andere motieven, bijvoorbeeld om uit te gaan. Binnen de kernen zullen ook relatief veel korte utilitaire verplaatsingen voorkomen. Voor deze fietsers is zowel de verkeersveiligheid als de sociale veiligheid van belang. Ook binnen de kernen valt nog wat te verbeteren als het om ruimte voor de fiets of veiligheid gaat. De Fietsersbond vindt dat de auto in dit gebied niet ruim baan moet krijgen. Het faciliteren van (de piekvraag van) het autoverkeer leidt tot brede wegen en grote kruispunten met een te grote invloed op het landschap en tot aantasting van leefbaarheid en aantrekkelijkheid. De Fietsersbond vindt dat de infrastructuur in dit gebied kleinschalig moet zijn en dat het autoverkeer zich naar die situatie moet voegen. Dat mag echter niet leiden tot een verdringing van het fietsverkeer. De Fietsersbond vermoedt dat de druk van het autoverkeer mensen weerhoudt om de fiets te gebruiken, met name op verbindingswegen als de Wittemer Allee, de weg tussen Partij, Mechelen en Epen, de Vrakelbergerweg en wegen binnen de bebouwde kom. Ingrepen zijn dus wel gewenst. De tracés De verkennende studie naar de haalbaarheid van vrijliggende (brom)fietspaden onderscheidt de volgende tracés: • N278 - Partij: Sluit aan op bestaande fietspaden nabij N278. Onderdeel Mergellandroute. Voorkeursvariant Kragten: tweezijdige fietspaden (beide éénrichting). • Partij - Mechelen: Onderdeel Mergellandroute. Helling naar schatting ongeveer 3%. Voorkeursvariant Kragten: éénzijdig fietspad (voor twee richtingen). • Mechelen - Wahlwiller: Auto-ontsluiting van het gebied vanuit de regio Aken. Helling naar schatting ongeveer 3%. Voorkeursvariant Kragten: deels tweezijdige fietspaden, deels fietspad en fietsstrook (alles éénrichting). • Mechelen - Epen: Voorkeursvariant Kragten: éénzijdig fietspad (voor twee richtingen) • Epen - Eperheide: Onderdeel Mergellandroute. Helling gemiddeld 5%, oplopend tot 11%. Voorkeursvariant Kragten: fietsstroken. • Eperheide - Heijenrath: Onderdeel Mergellandroute. Op het plateau. Voorkeursvariant Kragten: éénzijdig fietspad (voor twee richtingen). • Heijenrath - Slenaken: Onderdeel Mergellandroute. Helling 6%. Voorkeursvariant Kragten: fietsstroken. • Slenaken - Hoogcruts: Onderdeel Mergellandroute. Helling 10%. Voorkeursvariant Kragten: een zijde fietspad en een zijde fietsstrook (beide éénrichting). 2
Fietsersbond afdeling Maastricht en Heuvelland
• •
Wittem - Eys: Onderdeel Mergellandroute. Helling 4%, oplopend tot 8%. Voorkeursvariant Kragten: tweezijdige fietspaden (éénrichting). Eys - gemeentegrens Simpelveld: Onderdeel Mergellandroute. Voorkeursvariant Kragten: fietsstroken.
In dit gebied is de Mergellandroute zowel auto als fietsroute. Waarschijnlijk worden toerfietsers het meest op de Mergellandroute aangetroffen. Op alle andere genoemde tracés komt ook veel toeristisch verkeer voor. Verkeersveiligheidsanalyse De verkennende studie van Kragten toont de locaties van de 11 ongevallen met fietsers die in de periode 2004-2008 op de betreffende wegen hebben plaatsgevonden. Het betrof 8 gewonden en drie ongevallen met alleen materiële schade. Drie ongevallen vonden op een kruispunt plaats. De Wittemerweg (bij Eys) is de enige weg waar meerdere fietsongevallen plaatsvonden. Het aantal slachtoffers is dus absoluut gezien beperkt, maar wordt niet afgezet tegen het aantal op andere wegen in het gebied. Er zijn in ieder geval geen black spots. De bron van deze cijfers is onduidelijk. Als deze afkomstig zijn van AVV-BRON, wat het meest waarschijnlijk is, dan zal het werkelijke aantal ongevallen, met name die zonder betrokkenheid van gemotoriseerd verkeer, groter zijn. Het voorkomen van eenzijdige ongevallen is voor het heuvelachtige gebied wel een belangrijk aandachtspunt. Het beperkte aantal ongevallen heeft mogelijk een verband met de lage snelheid van het gemotoriseerde verkeer die blijkt uit de snelheidsmetingen die de gemeente Gulpen-Wittem in 2008 op de betreffende wegen heeft laten verrichten: bij 4 van de 5 meetpunten ligt de V85 rond de 50 km/uur. Alleen op de Eperweg tussen Mechelen en Epen ligt de snelheid van 85% van het gemotoriseerde verkeer tussen de 68 en 80 km/uur. Daarbij moet worden opgemerkt dat de drie van de vijf meetpunten dicht bij de komgrens liggen. Uit de V85 snelheden kan de conclusie worden getrokken dat op de Eperweg de snelheid van het autoverkeer te hoog is om fietsers en gemotoriseerd verkeer te combineren en dat het op de andere vier wegvakken niet onlogisch is om de maximumsnelheid terug te brengen naar 60 km/uur. Behalve de objectieve veiligheid dient ook de subjectieve veiligheid aandacht. Fietsers en gemotoriseerd verkeer zit er dicht op elkaar. Vooral bij drukte liggen irritaties en agressief gedrag op de loer terwijl men er toch komt om te recreëren. Fietspaden kunnen daarvoor een oplossing bieden. Opties voor fietsveiliger wegen in het Mergelland Op basis van duurzaam veilige weginrichting vermeldt de Ontwerpwijzer fietsverkeer in paragraaf 5.4.2: “Voor gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom, met een maximumsnelheid van 80 km/uur, geldt als hard uitgangspunt dat het fietsverkeer buiten de rijbaan voor het autoverkeer wordt afgewikkeld, op een vrijliggend fietspad of een parallelweg. Voor erftoegangswegen (60 km/h) is dat uitgangspunt minder hard.” Een bijbehorende tabel geeft aan dat op erftoegangswegen gemengd verkeer mogelijk is bij intensiteiten tot 2500 mtv/etm, bij intensiteiten tussen 2000 en 3000 mtv/etm zijn fietsstroken of -paden gewenst, en 3 boven de 3000 mtv/etm zijn fietspaden gewenst. De tellingen die de gemeente Gulpen-Wittem in de zomer van 2008 op de betreffende wegen heeft laten verrichten tonen op twee punten ongeveer 3000 mtv/etm, op twee punten ongeveer 3 Ontwerpwijzer fietsverkeer, CROW publicatie 230 uit 2006. 3
Fietsersbond afdeling Maastricht en Heuvelland
3600 mtv/etm en eenmaal bijna 5000 mtv/etm (het drukste wegvak met ook het hoogste percentage vrachtverkeer ligt tussen Partij en Mechelen). Indien de Ontwerpwijzer wordt gevolgd zijn er derhalve op al deze wegen fietspaden of tenminste fietsstroken nodig als de verkeersdruk niet wordt aangepast. Massaal rondtoerende auto’s en motoren vormen een opvallend kenmerk van het gebied. Op piekdagen of piekmomenten is er een grotere behoefte aan vrijliggende fietspaden dan op gewone door-de-weekse dagen. Cijfers hierover zijn ons onbekend. Het is echter gewenst intensiteitscijfers over deze pieken te betrekken bij de afweging tussen de verschillende maatregelen. Bij de keuze en uitvoering van maatregelen adviseren wij tevens het volgende: • Indien fietspaden worden aangelegd, maak er dan niet-verplichte fietspaden van. Uit onze eigen waarnemingen blijkt dat toerfietsers zeker in de afdaling geen gebruik maken van een fietspad (tenzij het héél breed is). Ook de NTFU geeft aan dat toerfietsers liever over de rijbaan rijden dan over een in de beleving van toerfietsers smal fietspad. Een manier om rekening te houden met het grote verschil tussen toerfietsers en de andere fietsers is de toepassing van onverplichte fietspaden. De snelheidsverschillen tussen toerfietsers en autoverkeer zijn klein en om enkelzijdige ongevallen te voorkomen kunnen ze wellicht ook beter op de rijbaan rijden (want die is breder). Ook de brommers en scooters gaan in dat geval over de rijbaan, wat in het voordeel van de fietsers is. De onverplichte fietspaden kunnen relatief smal worden uitgevoerd. • Indien fietsstroken worden aangelegd, maak die dan minimaal 1,50 meter breed. Bij fietsstroken kan vaak beter worden ingehaald dan bij fietspaden en daarom kunnen toerfietsers met fietsstroken beter overweg dan met fietspaden. Maar het balanceren over een smal strookje waar gemotoriseerd vlak langs rijdt kan niet als prettig worden ervaren, vandaar de minimumbreedte. De aanleg van brede fietsstroken zou er toe kunnen leiden dat er slechts ruimte voor één rijloper overblijft. Volgens de Ontwerpwijzer is dat acceptabel bij auto-intensiteiten onder de 300 mtv/uur. Gelet op de etmaalintensiteiten van 3000 mtv of hoger en gelet op de piekintensiteiten is het de vraag of één rijloper op de rustigste tracés nog net acceptabel is. Praktijkvoorbeelden en algemene aandachtpunten in heuvelachtig gebied Nederland is grotendeels vlak. In de bestaande Nederlandse fietsliteratuur is weinig aandacht voor hellingen. Om tot aanbevelingen te komen, refereren wij daarom naar bestaande situaties. Hieronder volgen voorbeelden van fietspaden langs wegen in het Mergelland, al dan niet op hellingen: • Op de Vilterweg tussen Vilt en Sibbe ligt een technisch goed uitgevoerd tweerichtingsfietspad eerst aan de ene kant en dan aan de andere kant van de weg. Er is halverwege een veilige oversteek. Maar dit is op het plateau, er is nauwelijks helling. • Aan de westkant van de provinciale weg tussen Nyswiller en Baneheide ligt een tweerichtingsfietspad op een overzichtelijke helling. • Op de Eckelraderweg tussen Gronsveld en Eckelrade ligt in het Savelsbosch op een helling van 6% aan beide kanten van de weg een fietspad van (bij aanleg) 1,5 m breed. De verplichte fietspaden zijn met een heggetje van de rijbaan afgescheiden. De fietspaden worden als smal ervaren. Het asfalt is deels bedekt met opkruipend groen en plantenresten. Het smalste stuk is slechts 70 cm breed. Erg liggen soms keien of takken, het is soms glad en ergens bevindt zich een kuil. Bergaf voelt eng. Ook wandelaars, zeker als ze honden bij zich hebben, nopen tot voorzichtigheid. Gunstig is dat de eerste zijweg pas komt na de uitloop van de helling. Bergop noch bergaf kunnen (langzame) fietsers worden ingehaald. Bijzonder onprettig zijn achteropkomende scooters of 4
Fietsersbond afdeling Maastricht en Heuvelland
• •
•
•
• •
brommers die willen inhalen. Verder op het plateau bij Eckelrade en tussen Sint Geertruid en Mheer liggen fietsstroken en aanliggende fietspaden langs de weg. Dat rijdt prima. De Rijksweg (N278) heeft tussen Maastricht en Cadier en Keer een helling van 4,5%. De weg heeft aan beide zijden betonnen fietspaden van 2 meter breed die met een 2 meter brede berm met gras en haag zijn afgescheiden van de rijbaan. Gedeeltelijk ligt naast het pad een beklinkerde molgoot van 70 cm breed. De groene berm is hier en daar onderbroken voor parkeervakken of bushalteplaatsen. Daar is een afscheiding met betonnen RWS-banden aangebracht. Op de lange rechte weg loopt de snelheid gemakkelijk hoog op. Er is een keer een fietser overleden na een val. De exacte oorzaak daarvan kennen wij niet. Ook komen er enkele deuren uit vlak naast het fietspad. Dat kan tot ernstige botsingen met voetgangers leiden want uitwijken is nauwelijks mogelijk. Dezelfde Rijksweg (N278) heeft tussen Margraten en Gulpen een helling van 4 tot 5%. Aan beide kanten ligt eenzelfde fietspad als tussen Maastricht en Cadier en Keer. Bij de oversteek van de Slenakerweg (bij Euverem) is het fietspad niet uitgebogen. Een racefietser heeft ons ooit ingeschakeld omdat hij op het fietspad over de kop vloog door een randje tussen twee betonplaten. Aan de oostzijde van de Mamelisserweg is onlangs tussen Mamelis en Vijlen een nieuw mooi fietspad aangelegd voor fietsverkeer in twee richtingen. Het bestaat uit een rood geasfalteerde strook van ongeveer 3 meter breed met daarnaast een 1,20 meter brede stoep en voorzien van verlichting. De rijbaan is vormgegeven als erftoegangsweg, zonder middenstreep. Langs de Provinciale weg tussen de Rijksweg en De Planck (dus op het plateau) ligt aan een kant van de weg een tweerichtingsfietspad van minder dan 2 meter breed. De fietsintensiteit is laag en dan kan het pad inderdaad smaller zijn. Langs de nagenoeg rechte maar deels fors hellende weg Kunrade – Ubachsberg (gemiddeld 4%) liggen aanliggende eenrichtingsfietspaden (van de rijbaan gescheiden door een goot). Bergaf is enkele jaren geleden een fietser gevallen en verongelukt. Slecht onderhoud van de tegelverharding kan daarbij een rol hebben gespeeld. Deze weg is teruggebracht naar 60 km/uur.
Uit de beschouwing van deze voorbeelden en op basis van onze praktijkkennis komen wij tot een aantal conclusies en aanbevelingen voor het ontwerp van fietspaden op hellingen: • Bij steilere, en vooral bochtige hellingen zijn tweerichtingsfietspaden niet gewenst omdat de snelheidsverschillen erg groot zijn (naar beneden suizen en naar boven te voet). • Vooral fietsers die in groepen bergaf rijden hebben ruimte nodig om uit te wijken. Individuele fietsers hebben bergaf minder ruimte nodig, behalve als er zich andere verkeersdeelnemers of obstakels op het pad bevinden. • Bergaf fietsen valt niet te combineren met voetgangers op het fietspad. • Uit- en inritten zijn bergaf ongewenst en moeten indien toch aanwezig zeer zorgvuldig worden vormgegeven. • Bochten en onvermijdelijke obstakels moeten zeker bergaf niet als een verrassing komen, ook ’s nachts niet (denk aan belijnen, verlichten e.d.). • Het wegdek moet technisch zeer goed zijn. Ook moet voorkomen worden dat begroeiing van de zijkanten de breedte vermindert. • Zeker bij hoge snelheden moet de omgeving vergevingsgezind zijn zodat valpartijen wordt voorkomen of tot minder ernstig letsel leiden: door bermen die op gelijk niveau aansluiten, door het minimaliseren van harde materialen als beton, steen en staal, en door een zo groen mogelijke directe omgeving bestaande uit elementen als heggen, gras of kruidgewassen. • Dicht op het fietspad staande heggen geven wellicht een groter snelheidsgevoel waardoor men mogelijk iets minder snel zal rijden. 5
Fietsersbond afdeling Maastricht en Heuvelland
• •
Heggen kunnen helpen voorkomen dat wegen het landschap te zeer gaan domineren.4 Bergop moet er ruimte zijn om in te halen, alleen al vanwege grote snelheidsverschillen tussen fietsers onderling, maar ook vanwege scooters en brommers.
In de onderzochte trajecten van de gemeente Gulpen-Wittem komen echter hellingen tot boven de 10% voor, wat duidelijk meer is dan in bovengenoemde voorbeelden. Tevens zitten er scherpe bochten in. Er kan worden waargenomen dat dalend fietsverkeer soms de rijlijn van het autoverkeer volgt, en dat fietsers en auto’s soms achter elkaar rijden en soms naast elkaar. Door de grote snelheid (60 kilometer per uur is gemakkelijk haalbaar) heeft de fietser er behoefte aan een grotere vrije ruimte. Een kleine stuurcorrectie leidt tot een grote afwijking van de rijlijn. Eventuele obstakels moeten zowel links als rechts kunnen worden omzeild. Het midden van de rijstrook geeft daarvoor de optimale mogelijkheden. Omdat auto’s er ongeveer even snel rijden, kan de fietser die ruimte nemen en waar de snelheid weer uit de pas loopt gaat de fietser vanzelf aan de kant. Om de fietser de kans geven dit natuurlijke gedrag te volgen en auto’s niet aan te zetten tot inhalen lijkt het ons beter om niet te suggereren dat de dalende fietser aan de kant van de weg moet rijden. Daarom bevelen wij aan om op de steilere hellingen (vanaf ongeveer 5%) voor het dálend fietsverkeer beslist géén aparte fietsvoorzieningen aan te leggen. Op die hellingen zijn voor het stijgend fietsverkeer wél fietsstroken (of brede fietspaden) gewenst. Conclusies en aanvullende opmerkingen De Fietsersbond is van mening dat de betreffende wegen als erftoegangsweg zouden moeten worden gecategoriseerd en volgens dat concept moeten worden vormgegeven. Ook als de betreffende wegen als erftoegangsweg worden gecategoriseerd zijn er gescheiden fietsvoorzieningen nodig. Fietspaden lijken de meest wenselijke fietsvoorziening op de trajecten N278 – Partij, Partij – Mechelen, Mechelen – Wahlwiller, Mechelen – Epen en Wittem - Eys. Op de trajecten Epen – Eperheide, Eperheide – Heijenrath, Heijenrath – Slenaken, Slenaken – Hoogcruts en Eys gemeentegrens Simpelveld liggen stroken wellicht meer voor de hand. De fietspaden zouden “onverplichte fietspaden” moeten zijn, met name vanwege de vele toerfietsers. Op de steilste hellingen (Epen - Eperheide, Heijenrath - Slenaken en Slenaken - Hoogcruts dienen alleen fietsstroken te worden aangebracht voor het stijgend fietsverkeer, dalend fietsverkeer kan dan op de rijstrook de vrije ruimte benutten die bij de hoge snelheid past. De Fietsersbond is bereid in een volgend stadium mee te denken over de keuze en uitvoeringsdetails van de meest wenselijke oplossing op wegvakniveau. Het is wenselijk dat daarbij inzicht wordt verschaft in de intensiteit op de toeristische piekmomenten. Doorgaande vlakke fietsroutes in dalen verdienen prioriteit boven routes die zware hellingen kruisen, omdat zij voor recreatieve en utilitaire fietsers hogere potentie hebben. Aanvullend op de genoemde trajecten vragen wij aandacht voor de Wittemer Allee die een relatief belangrijke fietsfunctie heeft, maar desondanks tot de minst prettige fietstrajecten behoort. Vanwege de hoge verkeersdruk en lange rechtstand zijn er vrijliggende fietspaden wenselijk.
4 Langs fietspaden graag alleen doornloze soorten toepassen, dus geen meidoorn. 6
Fietsersbond afdeling Maastricht en Heuvelland
Aanvullend wijzen wij ook op de moeilijke oversteekbaarheid van de provinciale wegen bij Hoogcruts en bij de Capucijnenweg in Wahlwiller waardoor die kruispunten verkeersonveilig zijn. Aanpak daarvan is nodig. Tegelijkertijd zouden dan de “poorten”van het gebied, dwz. de punten waar men vanaf de provinciale ontsluitingswegen het gebied binnengaat, minder ruim moeten gaan ogen. De positie van het verkeer in het gebied moet meteen duidelijk zijn. Nu zijn de rijbanen er te breed. Maastricht, 8 september 2009 Fietsersbond afdeling Maastricht en Heuvelland p.a. J. Hollmanstraat 7 6217 KW MAASTRICHT 043-3472726
[email protected] www.fietsersbond.nl/maastricht
7