Autologe en allogene
Stamceltransplantatie - een wereld van verschil Dr. S.K. Klein internist-hematoloog
november 2014
41
Geschiedenis • 1950 eerste beenmergtransplantatie • 1990 Edward Donnall Thomas & Joseph Edward Murray winnen de Nobel prijs
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Geografie 39 landen 586 teams 20.207 SCT Gratwohl, Hematol J 2004;5:S29-33
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Incidentie Gratwohl, Hematol J 2004;5:S29-33
13.292
PB: 96%
PB: 62% BM: 38% 6915
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Stamceltransplantatie Voorbereiding: Chemo- en/of bestraling
Inlopen stamcelpreparaat
Homing en nieuwe bloedproductie november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Soorten hematopoietische SCT • Autologe SCT = eigen stamcellen • Allogene SCT = stamcellen van iemand anders • Perifeer bloed SCT • Beenmerg SCT
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Stamceloogsting
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Autologe stamceltransplantatie Concept • De chemotherapie doet het werk !!! ALTIJD MYELOABLATIEF • De eigen stamcellen zorgen voor herstel
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
48
Autologe stamceltransplantatie Indicaties Patiënten < 65 jaar • Multipel myeloom (1e lijn) • Mantelcellymfoom (1e lijn) • Acute myeloide leukemie (1e lijn indien GR) • Recidief diffuus grootcellig NHL ( > 2e lijn) • Recidief Hodgkin lymfoom ( > 2e lijn) • Recidief indolent lymfoom (> 3e lijn) november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
49
Autologe stamceltransplantatie Procedure • Ziekte reductie middels chemotherapie (bv. PAD, DHAP/VIM) • Stamcelmobilisatie middels chemotherapie en of G-CSF (bv. CAD, cyclofosfamide) • Myeloablatieve chemotherapie (bv. HDM, BEAM, BuCy, Cyclo/TBI) • Autologe stamceltransplantatie november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
50
Myeloablatieve autologe SCT Patiënt
Aplasie
Patiënt beenmergcellen
Stamceltransplantaat
Tumorcellen
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Repopulatie
Allogene stamceltransplantatie Concept • De chemotherapie is de voorbereiding – Myeloablatief (MA) – Niet myeloablatief (RIC)
• De stamcellen doen het werk IMMUNOLOGISCH EFFECT !!! november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
52
Stamceldonoren ER MOET EEN HLAMATCH ZIJN (A/B/C/DR/DQ)
• • • •
Broer of zus MUD UCB Haplo-identiek november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Allogene stamceltransplantatie Indicaties Patiënten < 65 jaar • Acute myeloide leukemie / MDS-RAEB type II (1e lijn ≠ GR, 2e lijn) • Acute lymfatische leukemie (1e lijn indien SR en sib, PR altijd, 2e lijn) • Recidief (indolent) lymfoom (> 3e lijn) • Aplastische anemie (1e of 2e lijn) • Myelofibrose (1e lijn indien ≠ GR) • In studie verband november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
54
Allogene stamceltransplantatie Procedure • Ziekte reductie middels chemotherapie (vrijwel altijd meerdere kuren) • Donor-search (op zoek naar een HLA-identiek persoon) • Conditionerende chemotherapie myeloablatief (MA) vs niet myeloablatief (RIC) • Allogene stamceltransplantatie • Het natraject november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
55
Myeloablatieve allogene SCT Patiënt
Aplasie
Repopulatie
Donor beenmergcellen Patiënt beenmergcellen Tumorcellen
HLA identieke donor
Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Niet-myeloablatieve allogene SCT Patiënt
Mixed chimerisme
Volledig chimerisme
Donor beenmergcellen Patiënt beenmergcellen
HLA identieke donor november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Tumorcellen
Allogene stamceltransplantatie Chimerisme • Eigen stamcellen nemen af • Nieuwe stamcellen nemen het over IMMUNOLOGISCH GEVECHT november 2014 sept 2014
Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Graft versus ziekte effect (Graft versus Leukemia) Immunologisch Effect Pack-man = donorcel Wit bolletje = ziekte
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Immunologisch effect Afweercellen van de donor herkennen kleine verschillen op: • tumorcellen en vallen deze aan: graft versus leukemie/ziekte • gezonde lichaamscellen en vallen deze aan: graft versus host ziekte
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Immunologisch evenwicht Donor Alle bloedcellen
Ontvanger Geen GvHD
Homeostasis
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Alle andere weefsels
Graft versus Host Ziekte Overheersende donor
Donor
Ontvanger
Bloedcellen
GvHD
Ander weefsel
Te weinig medicatie Na DLI
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Graft vs. leukemie/ Graft vs. ziekte
Graft versus Host ziekte • Acute GVHD kan zich presenteren in: – huid (variërend van roodheid tot blaarvorming) – darm (variërend van beetje diarree tot ernstige waterdunne (liters!) diarree met krampende buikpijn) – lever (variërend van laboratoriumafwijkingen tot geelzucht)
• Chronische GVHD presenteert zich ook anders, bv. als droge mond/ogen, huidafwijkingen. november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
GvHD huid en oropharynx
GvHD darmen
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Immunosuppressie Medicatie • Ciclosporine (Neoral®) op geleide van spiegels duur 26 weken -> langzaam afbouwen • Mycofenolaat mofetil (MMF, CellCept®) duur 10 weken -> in 2 weken afbouwen • Soms prednison • Profylaxe: co-trimoxazol en valaciclovir november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Immunosuppressie Veel voorkomende problemen • CMV-reactivatie: – Wekelijks PCR (< 500 kopieën) – Ziektebeelden: pneumonitis, colitis, retinitis, hepatitis, e.a. – Therapie: ganciclovir of evt. foscarnet
• EBV-reactivatie: – PCR op indicatie (< 1000 kopieën) – Ziektebeelden: EBV-lymfoom – Therapie: rituximab
• Opportunistische infecties november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog
Het vinden van de goede balans
november 2014 Dr. S.K. Klein, internist-hematoloog