J.B. Berns
Stad en dorp. Taal en dialect De bestudering van stadstalen heeft in Nederland in tegenstelling tot Vlaanderen een relatief jonge geschiedenis. 'Dat hangt wel samen met de veel sterkere sociale positie van het dialect in het Z.fuiden], waar het ook in de steden nog krachtig voortleeft.' Naar de mening van Weijnen heeft de dialectologie ten onrechte minder belangstelling getoond voor de stadsdialecten. Grote steden als Amsterdam hebben immers een belangrijke bijdrage geleverd tot de wording van de nationale cultuurtaal; er is juist in de steden rijk historisch taalmateriaal waaraan ontwikkelingen en veranderingen afgelezen kunnen worden. De oudere dialectonderzoekers wisten wel dat er binnen de stad taalvariatie bestond, maar deze was eigenlijk sociaal bepaald en nauwelijks regionaal. Als er al van een zekere gebiedsvorming sprake was, lag daaraan het sociale feit ten grondslag dat de lagere volksklassen in bepaalde wijken bij elkaar woonden. In de literatuur neemt men algemeen aan dat binnen de steden de vroegere lokale variatie vervangen is door een sociale. 1
2
3
De Middeleeuwen Middelnederlands is een verzamelnaam voor een aantal gewestelijke talen die onderling behoorlijk konden verschillen en die, bij het ontbreken van een centrale standaardtaal, afhankelijk van politieke, economische en culturele factoren meer of minder prestige hadden. Onderlinge beïnvloeding door contacten tussen de verschillende gewesten is er zeer zeker. Aan de hoven, in de bestuurlijke centra en in de handelssteden, maar ook in de kloosters, waar mensen uit allerlei streken bij elkaar woonden, was taalmenging onvermijdelijk. Wat de taal van de letterkunde betreft, deze is van de 13e tot de 14e eeuw Vlaams-Brabants, met in de 13e een Vlaams (Jacob van Maerlant) en in de 14e een Brabants (Jan van Ruisbroec) overwicht, terwijl in de 15e eeuw het Brabantse element overheersend gaat worden. A l vroeg streven de dichters omwille van de verstaanbaarheid er bewust naar al te particuliere gewestelijke bijzonderheden in hun taal te vermijden. Zo dichtte Jacob van Maerlant: Men moet om den rime souken Misselike tonghe in bouken: Duuts, Brabants, Vlaemsch, Zeeus
4
De rederijkers die sedert het begin der 15e eeuw hun intrede in de Nederlandse letteren doen, ontmoetten elkaar op lokaal niveau in hun 'Kamers van Rethorijcke' en interlokaal op de jaarlijkse Landjuwelen. Aan taalinvloeden van elders en taalmenging konden zij zich dus niet onttrekken. Door hun onderlinge contacten en door hun veelzijdige literaire bedrijvigheid hebben ze invloed op de taal uitgeoefend. De uitvinding van de boekdrukkunst 5
1 2 3 4 5
240
J . Goossens, Inleiding lot de Nederlandse dialectologie (tweede druk; Groningen 1977) 123. A . Weijnen, Nederlandse Dialectkunde (tweede druk; Assen 1966) 115. De literatuur over het Amsterdams is het omvangrijkst. In dit artikel wordt daarom aan Amsterdams relatief veel aandacht besteed. Misselike betekent hier 'verschillende'. De typische woordenschat van de rederijkers is verzameld door J . J . M a k in zijn Rhetoricaal glossarium (Assen 1959).
Stad en dorp
r o n d 1450 versnelt het proces van begonnen u n i f o r m e r i n g . N u zijn het de handelsbelangen van de drukkers, op zoek naar grotere afzetgebieden die de zaak bevorderen. Vroege drukkerscentra i n H o l l a n d zijn G o u d a , Delft, L e i d e n en H a a r l e m . D e taal van de oudste gedrukte werken, de incunabelen en post-incunabelen, is voornamelijk Brabants o f BrabantsH o l l a n d s . N a de tweede helft van de 15e eeuw treedt het H o l l a n d s naar voren. O o k de ambtelijke taal, waarvan voor H o l l a n d v ó ó r de dertiende eeuw geen documenten voorhanden zijn, vertoont een gewestelijke variatie, m a a r d a n afhankelijk van de stedelijke schrijfcentra en kanselarijen en vooral ook van de gewestelijke herkomst v a n de klerk. D e oudste ambtelijke bescheiden, gesteld i n het Nederlands, dateren v a n n a 1200. Z e zijn bij6
eengebracht i n het Corpus van G y s s e l i n g . Berteloot die op basis van dit materiaal een atlas van de dertiende-eeuwse klanken samenstelde, k a n i n het samenvattend overzicht, n a gewezen te hebben op de suprematie v a n V l a a n d e r e n en Brabant, vaststellen dat de H o l l a n d s e klerken, vooral die uit de grafelijke K a n s e l a r i j , z i c h graag conformeerden aan de schrijftaalgewoontes uit het z u i d e n en daardoor vaak h u n H o l l a n d s karakter verloochenden.
7
H e t H o l l a n d s van de M i d d e l e e u w e n 'vertoont talrijke schakeringen onder invloed van het Zeeuws, V l a a m s en Brabants i n het Z u i d e n , Fries i n het N o o r d e n , Utrechts i n het Oosten'.
8
Afgezien van typische kustmiddelnederlandse eigenaardigheden die i n het hele V l a a m s e en H o l l a n d s e kustgebied voorkomen, zijn de opvallende echte H o l l a n d s e kenmerken: ar voor t of d {hart, parsen, hartoch, gars), u naast V l a a m s - B r a b a n t s e o (kunst, gunst), i, wisselend met V l a a m s e e (mit, him), eu, wisselend met V l a a m s e ee (speulen, veul, zeuven), een e i n plaats v a n a i n woorden als tek en sel; i n noordelijke streken behoud van ft voor cht i n graft, a/ter, craft en vercoft; i n zuidelijke streken o (ropen, zoken, blome) verkleiningsvormen op -tgen (straetgen), -tgien en -tgiaen; sk i n tusken en viskeu. V o o r n a a m w o o r d e n als mijnre, ju, jou, dieghenighe; het telwoord dortech en de v o r m bregghe (brug). Waarschijnlijk valt i n H o l l a n d al vroeg een 'stomme' e af aan het eind v a n een woord en verdwijnt aan het woordeinde ook de n als er een 'stomme' e aan voorafgaat. R o n d 1400 wordt de buurt tussen Nieuwezijds V o o r b u r g - en Nieuwezijds A c h t e r b u r g w a l omschreven als: twisschen den twien graften, w a a r i n we al twee v a n de genoemde kenmerken aantreffen. O m d a t onze kennis van het M i d d e l n e d e r l a n d s gebaseerd is op de overgeleverde geschreven b r o n n e n v a n literaire en niet-literaire aard, waarvan - naast allerlei gebruiksteksten - de ambtelijke bescheiden het belangrijkste zijn, blijft de dialectische verscheidenheid, met variatie van plaats tot plaats, voor ons verborgen. A l s iets duidelijk is, d a n is het wel het vroege streven naar een m i n of meer algemene schrijftaal. 'Te simplistisch is de voorstelling als zou elke M i d d e l e e u w e r het dialect van zijn streek gesproken hebben. D a t moge gelden voor 9
de boerenbevolking op het platteland'. O o k i n de steden is er sprake van taalmenging. H e t ziet er naar uit dat de lokale variatie b i n n e n de stedelijke samenleving, waarvan hierboven al even sprake was en die dateert v a n n a de M i d d e l e e u w e n , i n feite het produkt is van de nieuwe tijd.
6
M . G y s s e l i n g , Corpus van Middelnederlandse teksten (lot en met het jaar 1300),
7
A . B e r t e l o o t , Bijdrage lot een klankatlas van het dertiende-eeuwse Middelnederlands,
Gravenhage
r e e k s I: a m b t e l i j k e b e s c h e i d e n ('s-
1977). d e e l 1: t e k s t ; d e e l 2 : p l a t e n ( G e n t
1 9 8 4 ) d e e l 1, 1 0 0 . 8
G . G e e r t s , Voorlopers en Varianten. Eengedokumenteerd dia- en synchroon overzicht ( v i e r d e , h e r z i e n e e n v e r m e e r d e r d e d r u k ; L e u v e n 1 9 7 9 ) 41.
9
C . G . N . d e V o o y s , Geschiedenis van de Nederlandse taal ( G r o n i n g e n 1 9 7 0 ) 4 5 .
241
Stad en dorp
De nieuwe tijd D e geleidelijke en harmonieuze o n t w i k k e l i n g van gewestelijke differentiatie naar een eenheidstaal komt i n de tachtigjarige oorlog plotseling i n een stroomversnelling. D e natuurlijke contacten tussen N o o r d en Z u i d worden n a de val van A n t w e r p e n i n 1585 bruusk verbroken. D e enorme emigratie die d a n op gang komt, vooral naar de H o l l a n d s e steden, is van grote invloed geweest op de verdere ontwikkelingen van N e d e r l a n d . Briels geeft de cijfers en ze zijn i n d r u k w e k k e n d .
10
N u krijgt de stedelijke samenleving zijn contouren.
H e t is niet zo dat het afsluiten van de grens met de Zuidelijke N e d e r l a n d e n een eenmaal begonnen t a a l o n t w i k k e l i n g abrupt afbreekt en plotseling een einde maakt aan de al geconstateerde Brabantse suprematie. Integendeel, de talrijke i m m i g r a n t e n uit B r a b a n t en A n t werpen die z i c h vestigen i n A m s t e r d a m laten h u n invloed gelden. H u n cultuur, zoals die zich uit i n mode, kunst en taal, wordt toonaangevend. V o o r de eenheidstaal die n u i n het H o l l a n d s e stedelijke m i l i e u , met A m s t e r d a m als leider, gaat ontstaan, is de Brabantse i n breng van wezenlijk belang. D e kenmerken van het M i d d e l e e u w s e H o l l a n d s die hiervoor werden opgesomd, verdwijnen bijna geheel uit de geschreven taal en uit de taal van een groeiende culturele bovenlaag. Ze k o m e n terug i n de dialecten van de zeventiende-eeuwse kluchten ter t y p e r i n g van het gewone volk en van boeren en b u i t e n l u i .
11
Z e zijn tot i n onze
tijd aan te wijzen i n de zogenoemde relictdialecten van vissersplaatsen als K a t w i j k en Scheveningen. D e afstand tussen boers en beschaafd i n het begin van de zeventiende eeuw is wat de woordenschat betreft niet zo groot, m a a r er ontstaat een verschil i n waardering, waardoor bepaalde stijlen zichtbaar worden. Z o gelden het gebruik van o i n plaats van u i n woorden als rocken, borger, lock; van eu i n plaats van oo i n keuningh, heumch en seun als m i n d e r beschaafd, evenals ie i n plaats van ee (kliet, fluwiel), eu i n plaats van ee (speulen, seuve, deuse, veuF) en de 12
i en e i n plaats van u i n stik en pet alsmede het gebruik van ; i n plaats van e (him, bin, mit).
D e talige variatie i n de steden wordt voor een deel bepaald door een standsverschil, m a a r ook door een buurtverschil tengevolge van de concentratie van bepaalde bevolkingsgroepen in bepaalde wijken. A l s we Ter G o u w mogen geloven, leefden en stierven tot aan de Franse tijd de meeste A m s t e r d a m m e r s , zowel de lagere standen als de hogere, i n dezelfde b u u r t als ze waren geboren. V r e e m d e n liet m e n niet toe en ze hielden het ook niet uit. D e zeventiendeeeuwse H o l l a n d s e stad moet een multi-dialectale samenleving zijn geweest. H o e indrukwekkend is de o p s o m m i n g van Robberts b u r e n en h u n plaats van herkomst i n Robbert Leverworst van Isaak Vos: een Spanjaard, een E n g e l s m a n , 'de speck-kooper van R u n e n , uyt het l a n d schap Drent', een F r a n s m a n , een Italiaanse, een 'geleerde Swijtser', een L u i k e r w a a l en 'een hovaerdige S e e u w ' .
13
D e kluchten van die tijd geven daar tal van voorbeelden van. A a n de
ene kant is er het superioriteitsgevoel van de stedeling die neerkijkt op de dialectspreker, aan de andere kant is er de komische w e r k i n g die van het dialect u i t g i n g , juist omdat m e n er vertrouwd mee was i n de dagelijkse contacten. E e n m o o i voorbeeld van het eerste is het volgende, ontleend aan Souken Freecx van Enkhuizen van R o e m e r V i s s c h e r :
14
10 J . Briels, De Zuidnederlandse immigratie 1572-1630 ( H a a r l e m 1978). 11 Weijnen, Dialectkunde, 21-23 geeft een mooi overzicht. 12 B. van den Berg, 'Boers en beschaafd in het begin der 17e eeuw'. De Nieuwe Taalgids 37 (1943) 242 e.v. D i t zijn over het algemeen de echte Hollandse dialectkenmerken. 13 A . A . Verdenius, 'Vreemde elementen i n onze kluchten en blijspelen', in: Studies over zeventiende-eeuws. Verspreide opstellen en aantekeningen (z.p. 1946) 22-23. 14 Idem, 21. 242
Stad en dorp
soo haast als sy begint te spreken, H o o r t m e n wel datse t ' E n c k h u y s e n is i n 't pack gesteken Rechtstreekse getuigenissen van buurtgebonden dialecten voor de zeventiende eeuw zijn er niet, m a a r wel reflecties ervan voor de achttiende.
Stadsdialecten J o h a n L e F r a n c q van Berkhey geeft i n zijn Natuurlyke Historie van Holland een karakteristiek van de tongvallen van A m s t e r d a m , R o t t e r d a m , L e i d e n , H a a r l e m en D e n H a a g . A l l e e n voor A m s t e r d a m onderscheidt hij twee verschillende en gelokaliseerde tongvallen, te weten het ' H a a r l e m m e r d y k e r s ' en het 'Kattenburgers', met daar tussenin als een soort neutraal gebied, de binnenstad. D e andere steden hebben weliswaar dialecten, m a a r ze zijn niet d u i delijk aan een bepaald gebied gebonden. B o v e n d i e n zegt B e r k h e y geregeld dat de dialecteigenaardigheden goed zijn te horen en moeilijk zijn op te schrijven en bij die constatering houdt hij het. A l s karakteristiek voor het ' H a a r l e m m e r d y k e r s ' geeft B e r k h e y het zinnetje: ten neelde met ten bleeuwen dreed, de uitspraak streef voor straat en de schertsende typering: slee de heek in de peel en heel nee je. H e t Kattenburgers en de A m s t e l k a n t hebben een zware a: een naald met een blaauwe draad en ook: sla een haak in de paal en haal naaje; de ee van een klinkt er niet als ie. B e r k h e y merkt op dat de tongval van de binnenstad wat zachter is. H i j zal bedoelen dat deze, gelegen tussen de extremen aa versus ee en ee versus ie een middenpositie i n neemt. A l s algemeen kenmerk van alle A m s t e r d a m m e r s noemt hij de 'harde' a klank, daardoor onderscheiden ze zich van de andere stedelingen. M e t deze 'harde a-klank' zal hij wel bedoelen een uitspraak die i n de r i c h t i n g van de oo gaat. V o o r R o t t e r d a m , L e i d e n , H a a r l e m en D e n H a a g noemt hij, zoals al is opgemerkt, geen lokale dialectverschillen. H i e r is steeds sprake van sociale tegenstellingen, h o o g tegenover laag, beschaafd tegenover onbeschaaafd. D a t is af te leiden uit o p m e r k i n g e n als 'de taal der geringe werklieden'. 1 5
A l s J o h a n W i n k l e r bij de voorbereiding van zijn Dialecticon op zoek is naar een kenner van het dialect van A m s t e r d a m , komt hij terecht bij de bekende A m s t e r d a m s e schoolmeester en amateur-historicus J a n ter G o u w . In een brief van 18 november 1870 van Ter G o u w aan W i n k l e r zet deze uiteen dat het niet mogelijk is van é é n A m s t e r d a m s dialect te spreken, "t Z o u niet overdreven zijn zoo m e n A m s t e r d a m 25 dialecten gaf'. O m toch aan het verzoek van W i n k l e r te voldoen, stuurt hij h e m bij die gelegenheid de vertaling van de parabel van de verloren zooon i n het ' K a l v e r s t r a a t s c h ' . In een volgende brief (d.d. 20 november 1870), gaat Ter G o u w nader op zijn dialectindeling i n . H i j onderscheidt 19 verschillende dialecten; deze i n d e l i n g wordt door W i n k l e r i n zijn Dialecticon van 1874 o v e r g e n o m e n . E n hiermee doet een merkwaardige i n d e l i n g van de A m s t e r d a m s e dialecten zijn intrede i n de geschiede1 6
17
18
15 Johan L e Francq van Berkhey, Natuurlyke Historie van Holland, derde deel, tweede stuk (Amsterdam 1773): A m sterdam (1037), Rotterdam (1038), Leiden, H a a r l e m (1068) en D e n H a a g (1083). 16 R J . Meertens, 'Johan W i n k l e r en zijn Dialecticon', Taal en Tongval 10 (1958) 4-15. 17 E r is gedurende een paar jaar een uitvoerige en hartelijke briefwisseling tussen beide personen. De brieven van J a n ter G o u w aan Johan W i n k l e r bevinden zich in het Archief Winkler van het R J . Meertens-Instituut. E r zijn brieven uit de volgende jaren: 1870: 18.11, 28.11; 1871: 13.4, 9.5, 4.10, 9.10, 20.10, 18.11.; 1872: 12.1, 7.2, 9.4, 27.4, 23.9, 26.9. 18 J o h a n Winkler, Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon, twee delen ('s-Gravenhage 1874) deel II, 93-97. (Herdruk O s n a b r ü c k 1968).
243
Stad en dorp
nis en ontstaat in de dialectologie de opvatting dat ook de steden eenmaal buurtgebonden dialecten gehad moeten hebben. Ook veel Amsterdammers moeten er op een af andere manier kennis mee hebben gemaakt, want vandaag de dag nog leeft het bewustzijn van dialectverschil tussen de verschillende buurten. Niemand weet hoe het precies zit, maar dat het Jordaans en het voormalige Kattenburgs en het Haarlemmerdijks van elkaar verschilden, daarover bestaat geen misverstand. Het is een eigenaardige indeling die Ter Gouw geeft. Met grote stelligheid beschrijft hij de ligging van 19 verschillende dialecten, terwijl hij in de overgrote meerderheid der gevallen moet toegeven dat de situatie op het moment van optekening (1870) totaal anders is. Tegen de achtergrond van de hierboven genoemde bevindingen van Berkhey is het extra merkwaardig. Wat hij in feite beschrijft is een dialectindeling die in het eerste kwart van de negentiende eeuw alleen nog leefde in de herinnering van de mensen en waarvan aan het eind van de 18e eeuw nauwelijks sporen zijn aangetroffen. De hierbij afgedrukte kaart geeft een goed overzicht. Hieronder volgt de beschrijving in een enigszins ingekorte vorm: 1. Het Kattenburgs. 2. Het Rapenburgs. 3. Het Jonker- en Ridderstraats (ten oosten van de Gelderse kade). 4. Het Jodenhoeks. 5. Het Nieuwmarkts. 6. Het Zeedijks. 7. Het Bierkaais (ten zuiden van de Oude Kerk). 8. Het Komkommerbuurts (in de omgeving van het Weesperplein). 9. Het Noorse-bossies (de Weteringbuurt). 10. Het Leidsebuurts. 11. Het Jordaans. 12. Het Fransepads (in het noordelijk deel van de Jordaan). 13. Het Haarlemmerdijks. 14. Het Nieuwendijks. 15. Het Kalverstraats. 16. Het Gebed-zonder-ends (tussen Rokin en O . Z . Voorburgwal). 17. Het Botermarkts (het tegenwoordige Rembrandtsplein). 18. Het Duvelshoeks (tussen Reguliersbree- en Reguliersdwarsstraat). 19. De taal van de vismarkt tussen Kalverstraat en Nieuwendijk (bij het Paleis op de Dam). 19
20
21
22
19 I n d e Haagse Post van 19 januari 1924 verscheen een artikel over de dialecten van Amsterdam dat helemaal voortbouwt op de theorieën van Ter G o u w en Winkler. Het is overgenomen i n het Maandblad Amstelodamum 11 (1924) 29-30. 20 O p 13 j u l i 1985 maakte 'Stad' R a d i o Amsterdam bandopnamen i n een aantal Amsterdamse buurten van het zogenaamde buurtdialect en alle geïnterviewden waren het er overeens dat er i n Amsterdam verschillende dialecten zijn. O o k zij konden echter de karakteristieke eigenschappen niet noemen. Naast de vertaling van de parabel van de verloren zoon i n het 'kalverstraatsch', verzorgde J . A . A l b e r d i n g k T h i j m een versie in de taal van de 'Heeren- en Keizersgrachtsche beau-monde' en in de taal der 'Weseper Biercay'. M a a r ook het wetenschappelijke dialectonderzoek gaat ervan uit dat er in Amsterdam lokale dialecten zijn. Z o werden ten behoeve van: J o Daan, Dialektallas van Noord-Holland (Antwerpen 1969), deel 13 van de Reeks Nederlandse Dialectatlassen, opnamen gemaakt in de Spaarndammerbuurt, op Kattenburg en i n de Jordaan. 21 Ontleend aan: J o D a a n , Hij zeit wat. Grepen uit de Amsterdamse volkstaal (tweede druk; A m s t e r d a m 1949). 22 Bij sommige dialecten geeft Winkler, volledig steunend op de correspondentie met Ter Gouw, meer of minder uitgebreide toelichtingen. H i e r v o o r zij verwezen naar de bijlage. 244
Stad en dorp
Indeling van de Amsterdamse dialecten. Uit: Joh.C. Daan, Hij zeit wat. Grepen uit de Amsterdamse volkstaal (2e druk; Amsterdam 1949).
Besluit
Van spanningen wat de taal of het dialect betreft tussen stad en platteland in Holland zijn in de Middeleeuwen geen bewijzen. Pas met de nieuwe tijd, als de standaardisering van het Nederlands in een stroomversnelling komt, is er sprake van een tegenstelling taal met prestige ( = wordende standaardtaal) en dialect, een sociale tegenstelling. Het is mogelijk dat in de steden vanaf dat moment buurtgebonden dialecten ontstaan, maar dat wordt dan toch meteen bepaald door sociale factoren, inwijkelingen, lagere volksklassen. Het heeft er alle schijn van dat Amsterdam zijn merkwaardige dialectindeling dankt aan Jan ter Gouw. De indeling kan wel enigermate een afspiegeling zijn van vroegere taaltoestanden, maar een opdeling van Amsterdam in 19 dialectgebieden is zeker aan de royale kant. Uit de literatuur met betrekking tot andere Hollandse steden blijkt dat er na de Middeleeuwen altijd sprake is van een sociale tegenstelling, de volkstaal van de lagere standen of de afwijkende dialecten van inwijkelingen tegenover de meer prestigieuze taal van de elite. Crena de Jong gaat voor Delft ook uit van een sociaal verschil en hij acht het 'aannemelijk dat de volkstaal van het zeer nabij gelegen Den Haag, waarover reeds vrij veel literatuur bestaat, van die van Delft niet sterk zal hebben afgeweken'. Een constatering die voor het 23
23 A . C . C r e n a de Jong, G. C. van Santen 's Lichte Wigger en Snappende Siilgen. Zeventiende-eeuwse gesprekken in Delfts dialect (Assen 1959) 35. T.a.p. noot 1 wordt de Haagse literatuur gegeven.
245
Stad en dorp
b ó e r e n - H a a r l e m s van de 18e eeuw ook geldt, zoals verderop zal blijken. V a n den B e r g kan voor D o r d r e c h t aantonen hoe het D o r d t s uit het begin van de 17e eeuw is ontstaan op basis van taalmenging, waarbij de taal van de inwijkelingen toonaangevend w a s .
24
V a n H a a r l e m wordt altijd beweerd dat er het beste Nederlands wordt gesproken. D e z e mythe k a n ook ontsproten zijn aan het Dialecticon van W i n k l e r , want nadat hij de vertaling van de parabel van de verloren zoon i n het H a a r l e m s heeft weergegeven, geeft hij een versie waar hij boven zet: ' D e gelijkenis van den verlorenen zoon i n den m o d e r n H o l l a n d s c h e n tongval, zooals die onder andere te H a a r l e m wordt gesproken'. E n dat ' m o d e r n H o l l a n d s c h ' is de standaardtaal. Wat W i n k l e r hier van H a a r l e m opmerkt, namelijk dat het oude dialect allengs wordt vervangen door het ' m o d e r n H o l l a n d s c h ' , merkt hij voor bijna iedere Nederlandse stad aan het einde van de 19e eeuw o p .
25
H e t ' B ó e r e n - H a a r l e m s ' uit de 18e eeuw blijkt
bij nadere beschouwing bijna alle kenmerken v a n een H o l l a n d s dialect te v e r t o n e n .
26
Het
sluit bij de o m g e v i n g aan, zoals de volkstaal van Delft bij die van D e n H a a g . E n k h u i z e n kent twee dialecten, een vissersdialect i n het oostelijk en een boerendialect i n het westelijk deel van de stad. D e z e situatie is het gevolg van economische o n t w i k k e l i n g e n .
27
Lafeber wijst erop dat i n het begin van onze eeuw, tot de Eerste Wereldoorlog, i n G o u d a , vooral onder de arbeiders, n o g vrij veel dialect werd gesproken.
28
H e t Rotterdams wordt
meestal sociaal gedefinieerd als de taal van de arbeidersklasse. M a a r V a n den E n d e ziet het liever iets genuanceerder. N i e t alleen arbeiders spreken Rotterdams, er is eerder sprake v a n een c o n t i n u ü m dat afhankelijk is van sociale klasse, spreekstijl, leeftijd en sekse.
29
O o k voor
n u geldt dat dialectverschil i n de steden de weerspiegeling is van sociale verschillen.
Bijlage. Kenmerken van de negentien Amsterdamse dialecten volgens Johan Winkler en Johan ter Gouw 1. H e t K a t t e n b u r g s , deze t o n g v a l w e r d g e s p r o k e n o p het e i l a n d K a t t e n b u r g . I n het b e g i n v a n de n e g e n t i e n d e e e u w s t i e r f het d i a l e c t u i t als g e v o l g ' d e r g r o o t e v e r a n d e r i n g e n d i e er i n d e n t o e s t a n d (dat is i n de b l o e i e n w e l v a a r t e n d u s i n 't leven) d e r K a t t e n b u r g e r s k w a m , eerst d o o r de o m w e n t e l i n g v a n 1795 e n e i n d e l i j k d o o r 't v e r v a l d e r scheepvaart (de K a t t e n b u r g e r s w a r e n g r o o t e n d e e l s s c h e e p s t i m m e r l u i ) i n d e n n o o d l o t t i g e n f r a n s c h e n t i j d ' ( W i n k l e r I I , 86). H e t echte K a t t e n b u r g s m o e t een taaltje geweest z i j n dat d o o r de a n d e r e A m s t e r d a m m e r s , z e k e r d i e v a n de K a l v e r s t r a a t , m o e i l i j k w e r d v e r s t a a n . H e t bevatte v e e l F r i e s e e n zelfs N o o r s e e n D e e n s e e l e m e n t e n . H e t v o l g e n d e zinnetje is e e n v o o r b e e l d v a n echt K a t t e n b u r g s : mójjók geskórre wórre ( m o e t gij o o k g e s c h o r e n w o r d e n ? ) , 'dit w e r d d a n n o g zeer s n e l e n s c h e r p u i t g e s p r o k e n ' ( b r i e f J . ter G o u w d . d . 18.11.1870; D i a l e c t i c o n I I , 86). 2. H e t R a p e n b u r g s , dat v e e l o v e r e e n k o m s t m e t het K a t t e n b u r g s v e r t o o n d e . D e b e w o n e r s v a n d i t e i l a n d e n v a n K a t t e n b u r g w e r d e n de Bijltjes g e n o e m d , de b i j n a a m v a n de s c h e e p s t i m m e r l i e d e n ; het w a r e n felle O r a n j e k l a n t e n . T e r G o u w k a n e c h t e r geen s p e c i a l e k e n m e r k e n v a n d i t d i a l e c t m e e r n o e men. 3. H e t J o n k e r - e n R i d d e r s t r a a t s (ten oosten v a n de G e l d e r s e k a d e ) . H i e r w a r e n i n de z e v e n t i e n d e e n
24 B. V a n den Berg, 'Taal van een Dortenaar i n het begin van de 17de eeuw', De Nieuwe Taalgids 31 (1937) 70-77. 25 Winkler, Dialecticon, II, 79-85. 26 J o Daan, ' B ó e r e n - H a a r l e m s op de keper beschouwd', Taal en Tongval 10 (1948) 54-62; T j . W . R . de H a a n , ' B ó e r e n - H a a r l e m s uit 1732', Taal en Tongval 10 (1948) 63-74. 27 J o D a a n , ' E n k h u i z e n tussen Oosten West', i n : Sj. Spoelstra, Enkhuizer Woordenboek (Amsterdam 1981), (Publicaties van het R J . Meertens-Instituut, nr. 22) V I I - X V 28 A . P . M . Lafeber, Het dialect van Gouda (Gouda 1967) 8. 29 A . L . van den Ende, ' " K o m m i e uit Rotterdam dan?". Enkele aspecten van het Rotterdams', Taal en Tongval 37 (1985) 166. 246
Stad en dorp
a c h t t i e n d e e e u w veel k r o e g e n e n d a n s h u i z e n ; het was d u s e e n b u u r t m e t e e n e i g e n k a r a k t e r . ' 't D i a l e c t d i e r b u u r t h e b i k n o o i t m e e r g e h o o r d ' , het l i j k t o p het K a t t e n b u r g s ( b r i e f T e r G o u w d . d . 20.11.1870). 4. H e t J o d e n h o e k s . D i t w o r d t v e r d e e l d i n het A m s t e r d a m s - J o o d s , het platte A m s t e r d a m s , d o o r s p e k t m e t H e b r e e u w s e e n H o o g d u i t s e w o o r d e n ; het J o o d s - H o l l a n d s , een b e s c h a a f d H o l l a n d s m e t J o o d s e i n s l a g ; e n de t o n g v a l d e r C h r i s t e n e n , d i e i n de J o d e n b u u r t w o n e n , A m s t e r d a m s m e t e n k e l e J o o d s e i n v l o e d e n . A l s v o o r b e e l d e n v a n d i t laatste geeft hij de v o l g e n d e u i t d r u k k i n g e n : maak me so 'n niet; ik sta je toch te zeggen dat 't waar is. Kweetet van 'n knappe jodeman,
lawaai'm
diet me zellefop Sabbes vertelt het!
5. H e t N i e u w m a r k t s . T e r G o u w haalt ter k a r a k t e r i s e r i n g v a n deze t o n g v a l een a n e c d o t e a a n ' v a n v ó ó r o m t r [ e n t ] . 46 j a r e n ' . E e n d a m e u i t de K a l v e r s t r a a t h o o r t een j u f f r o u w i n een m u t s e n w i n k e l a a n de N i e u w m a r k t n a a r h a a r k i n d e r e n r o e p e n : Jung'sjung's.'
kom 's gauw en raik me de schaar. D e K a l v e r s t r a a t -
se m e v r o u w m e r k t o p : wel nou, kom anlje het ommers geeneen jonge nachter de toonbank (de w i n k e l i e r s t e r h a d twee d o c h t e r s ) , w a a r o p de w i n k e l i e r s t e r w e e r a n t w o o r d t : Wel m'n liefe mins! 't sin m'njung's,
want out
sin se nog niet. 6. H e t Z e e d i j k s . ' H e t is N i e u w m a r k t s c h m e t veel z e e m a n s t a a l d o o r m e n g d ' . 7. H e t B i e r k a a i s (ten z u i d e n v a n de O u d e K e r k ) . B e k e n d is n o g de u i t d r u k k i n g het is vechten tegen de Bierkaai, w a n n e e r m e n w i l u i t d r u k k e n dat de s t r i j d h o p e l o o s is, w e i n i g z a l b a t e n . D e b e w o n e r s v a n d e z e b u u r t w a r e n r u w e k l a n t e n ; n o g i n het b e g i n v a n de n e g e n t i e n d e e e u w w e r d er g e r e g e l d d o o r h e n gev o c h t e n tegen de b e w o n e r s v a n de J o n k e r - e n R i d d e r s t r a a t e n v a n de J o d e n h o e k . D i t was het b e r u c h t e hoop-vechten dat i n de o u d e k e u r b o e k e n h e r h a a l d e l i j k v e r b o d e n w e r d z o n d e r dat de v e c h t e r s b a z e n z i c h hieraan stoorden. 8. H e t K o m k o m m e r b u u r t s v e r t o o n d e veel o v e r e e n k o m s t m e t 9 (het N o o r s e - b o s s i e s ) . 9. H e t N o o r s e b o s s i e s . E e n N o o r d s c h e b o s c h e r zeit: nauw-ik
weit wel dat vaaf m'l vaaf vaventwentig
is.
10. H e t L e i d s e b u u r t s , m e t als k a r a k t e r i s t i e k het versje: Schoppe, schoppe maaie, de brouit die kompt van Laaie. Ja van Laaie kom-te brouit! 11. H e t J o r d a a n s . A l s k e n m e r k v e r m e l d t W i n k l e r de u i t s p r a a k v a n oi v o o r ui, b.v. hois (huis), loid (luid) e n een b i j z o n d e r e u i t s p r a a k v a n / e n n, d i e m i s s c h i e n hetzelfde v e r s c h i j n s e l is, dat we t e g e n w o o r d i g n o g o p m e r k e n , de z o g e n a a m d e m o u i l l e r i n g , de u i t s p r a a k o f er iets v a n e e n j m e e k l i n k t . V o l g e n s W i n k l e r was het J o r d a a n s o o r s p r o n k e l i j k een b o e r e n t a a l . T n het b e g i n d e r 17de e e u w was de z o o g e n o e m d e J o r d a a n een d i c h t b e v o l k t e b u i t e n b u u r t , w a a r t u i n i e r s e n h o v e n i e r s w o o n d e n , e n d i e i n 1612 b i n n e n de w a l l e n v a n A m s t e r d a m g e t r o k k e n i s ' (Dialecticon I I , 90). 12. H e t F r a n s e p a d s , dat veel w o o r d e n u i t de d i e v e n - e n b e d e l a a r s t a a l bevatte ( i n het n o o r d e l i j k d e e l v a n de J o r d a a n ) . 13. H e t H a a r l e m m e r d i j k s m e t een z w a r e a d u s een a d i e oo-achtig k l i n k t , b i j v o o r b e e l d i n maan = maon. W i n k l e r spelt moa-an. H e t is w a a r s c h i j n l i j k d e z e l f d e k l a n k geweest, d i e we n o g i n het A m s t e r d a m s k u n n e n h o r e n . M e n k a n n o g a l t i j d de u i t d r u k k i n g h o r e n : hoog-Haarlemmerdijks
spreken, w a n n e e r m e n
i e m a n d w i l b e s p o t t e n d i e p r o b e e r t netjes te p r a t e n . D e u i t d r u k k i n g is v o o r a l i n F r i e s l a n d b e k e n d e n k o m t v o o r i n het grote F r i e s e W o o r d e n b o e k ( D e e l 8 (1991), 234): heechhaarlimmerdyks, v o o r a l v a n taalgeb r u i k , ' g e m a a k t , o n n a t u u r l i j k ' , u i t een b r o n d a t e r e n d v a n 1929. T e r G o u w e n W i n k l e r k a r a k t e r i s e r e n het H a a r l e m m e r d i j k s t o t a a l a n d e r s d a n B e r k h e y . D a t z o u k u n n e n b e t e k e n e n dat B e r k h e y een o u d e r e s i t u a t i e beschrijft. 14. H e t N i e u w e n d i j k s m e t r e k k i n g v a n k l i n k e r s , b i j v o o r b e e l d Raamskooi v o o r Ramskooi, v o o r Kalverstraat,
Kaaleferstraat
e e n u i t s p r a a k d i e a a n de U t r e c h t s e doet d e n k e n . ' D i t d i a l e c t s p r a k V o n d e l ; d a a r o m
s c h r e e f hij v e r z e n als deze ( i k n e e m g e m a k s h a l v e m a a r m i j n v o o r b e e l d e n u i t de G i j s b r e c h t ) : vs. 8. ' E n v l u c h t e n h a a s t i c h l a n g s d e n Haerelemmer D i j c k ' ; vs. 6 6 6 . ' T e r s t o n d Vermeesteren de Haerelemmer p o o r t ' ; vs. 1103. ' H i j sellefwas de voorste o m elleck m o e t te geven'; vs. 1224. ' E n 'theerelijck g e b o u w sagh b r a n d e n l i c h t e r l a e g e n ' ' ( b r i e f J a n ter G o u w d . d . 20.11.1870). 15. H e t K a l v e r s t r a a t s . D e t o n g v a l v a n het hartje v a n de stad e n als het beste e n w e l l u i d e n d s t e A m s t e r dams
aangemerkt.
16. H e t G e b e d - z o n d e r - e n d s h o o r t m e n i n de d w a r s s t r a t e n e n stegen tussen N e s e n V o o r b u r g w a l . 17. H e t B o t e r m a r k t s (het t e g e n w o o r d i g e R e m b r a n d t p l e i n ) , dat z i c h v a n het K a l v e r s t r a a t s o n d e r s c h e i d de d o o r de u i t s p r a a k botter en schotteltegenover
boteren schotel. D a a r o m als i e m a n d z i c h wat plat u i t d r u k t e ,
d a n z e i d e n de o u d e K a l v e r s t r a t e r s : ' h è , da's n o u recht o p z ' n B o t t e r m a r k s ! ' (Dialecticon I I , 92).
247
Stad en dorp
18. Het Duvelshoeks (tussen Reguliersbree- en Reguliersdwarsstraat), de taal van kermisgasten, goo chelaars, kramers en dergelijke klanten. 19. De taal van de vismarkt tussen Kalverstraat en Nieuwendijk. 'Van die Amsterdamsche vischwijve tongval' geeft Bredero een proeve in zijn 'Moortje'. De vismarkt lag aan het Damrak bij de Dam.
248