ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Raymarine Nederland Florijnweg 21-G 6883 JN VELP Document nummer: 81261-1 NL Datum: december 2005
Raymarine, ST60+ en SeaTalk zijn handelsmerken van Raymarine UK Limited © Inhoud handleiding copyright Raymarine UK Limited 2005
i
Voorwoord Contents
Belangrijke informatie Mededelingen m.b.t. veiligheid WAARSCHUWING: Installatie en gebruik van het product Dit apparaat moet worden geïnstalleerd en gebruikt volgens de door Raymarine meegeleverde instructies. Als dat niet gebeurt, kan dat leiden tot lichamelijk letsel, schade aan uw boot en/of verminderde prestaties van het product. WAARSCHUWING: Elektriciteit en veiligheid Zorg ervoor dat de stroomtoevoer uitgeschakeld is voordat u dit product gaat installeren. WAARSCHUWING: Hulpmiddel voor navigatie Ofschoon wij dit product hebben ontwikkeld om nauwkeurig en betrouwbaar te werken, kan het functioneren ervan door vele factoren worden beïnvloed. Derhalve mag het uitsluitend als hulpmiddel voor navigatie worden gebruikt en nooit ter vervanging van gezond verstand en navigatievaardigheden. Zorg dat er altijd een wacht is, zodat direct op veranderende omstandigheden kan worden gereageerd.
Conformiteit met EMC-normen Alle apparatuur en accessoires van Raymarine zijn ontworpen volgens de hoogste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart. Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende normen t.a.v. elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren.
Over deze handleiding De informatie in deze handleiding was, naar ons beste weten, correct bij het ter perse gaan. Raymarine aanvaardt echter geen aansprakelijkheid voor eventuele onnauwkeurigheden of weglatingen. Door het beleid van Raymarine om producten voortdurend te verbeteren en te actualiseren, behouden wij ons het recht voor productspecificaties zonder voorafgaande mededeling te wijzigen. Daardoor kunnen er soms niet te voorkomen verschillen tussen product en handleiding zijn.
ii
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Recycling van producten Waste Electrical and Electronic (WEEE) Richtlijn De WEEE Richtlijn is opgesteld voor de recycling van afgevoerde elektrische en elektronische apparatuur. Ofschoon de WEEE Richtlijn niet voor alle producten van Raymarine geldt, ondersteunen wij dit beleid en vragen wij u mee te werken aan een milieuvriendelijke verwerking van afgevoerde producten. Het symbool van de afvalcontainer met een kruis erdoor, zoals hierboven afgebeeld en op onze producten aangebracht, geeft aan dat dit product niet als gewoon restafval moet worden weggeworpen. Vraag uw dealer, distributeur of Raymarine Technical Services om informatie over het afvoeren van dit product.
iii
Inhoud Voorwoord......................................................................................................................... i Belangrijke informatie ............................................................................................. i Mededelingen m.b.t. veiligheid ......................................................................... i WAARSCHUWING: Installatie en gebruik van het product ................ i WAARSCHUWING: Elektriciteit en veiligheid ......................................... i WAARSCHUWING: Hulpmiddel voor navigatie....................................... i Conformiteit met EMC-normen ......................................................................... i Over deze handleiding....................................................................................... i Recycling van producten ........................................................................................ ii Inhoud .............................................................................................................. iii Inleiding ................................................................................................................vii Data invoer ...........................................................................................................vii SeaTalk ............................................................................................................vii Gebruik als ‘standalone’.................................................................................viii Afstandsbediening ...............................................................................................viii Opties voor montage ............................................................................................viii Meegeleverde onderdelen .................................................................................... ix Hoofdstuk 1: Bediening ................................................................................................ 1 1.1 Aan de slag ...................................................................................................... 1 Weergegeven informatie .................................................................................. 1 WAARSCHUWING: kalibratie vereist......................................................... 1 Aan en uit zetten............................................................................................... 1 1.2 Normale bediening .......................................................................................... 1 Snelheid informatie .......................................................................................... 2 Bootsnelheid ............................................................................................ 2 Maximum snelheid................................................................................... 2 Gemiddelde snelheid................................................................................ 3 Goedgemaakte snelheid (windwaarts)..................................................... 3 Snelheid over de grond ............................................................................ 3 Log, trip en watertemperatuur.......................................................................... 3 Log........................................................................................................... 4 Trip........................................................................................................... 4 Watertemperatuur ................................................................................... 4 Timers............................................................................................................... 4 Race-start timers...................................................................................... 5 1.3 Display instellingen .......................................................................................... 6 Verlichting ........................................................................................................ 6 Contrast............................................................................................................ 6
iv
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding 1.4 Pop-up stuurautomaat .....................................................................................6 1.5 Afstandsbediening ...........................................................................................6
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen ................................................7 2.1 Onderhoud .......................................................................................................7 Onderhoud en veiligheid...................................................................................7 Instrument ........................................................................................................7 Transducer.........................................................................................................7 Kabels ...............................................................................................................8 2.2 Problemen oplossen .........................................................................................8 Voorzorgsmaatregelen......................................................................................8 Problemen verhelpen ........................................................................................8 LET OP: binnendringen van water voorkomen .....................................8 Technische ondersteuning.................................................................................9 Via het Internet ........................................................................................ 9 Help ons wanneer u om hulp vraagt ...................................................... 10 Hoofdstuk 3: Installatie ..............................................................................................11 3.1 Planning van de installatie .............................................................................11 Eisen t.a.v. de plaats........................................................................................11 Transducer ............................................................................................. 11 Instrument.............................................................................................. 13 LET OP: zorg dat de achterzijde van het instrument droog blijft 13 EMC richtlijnen voor installatie .......................................................................14 Onderdrukkingsferrieten ........................................................................ 14 Aansluiting op andere apparatuur ......................................................... 15 3.2 Werkwijzen ....................................................................................................15 LET OP: behoud van veilige constructie ................................................15 Uitpakken........................................................................................................15 Monteren van het instrument .........................................................................15 Opbouwmontage ................................................................................... 16 Inbouwmontage..................................................................................... 17 LET OP: gebruik de juiste schroeven.......................................................17 Montage op kantel-/zwenkvoet ............................................................. 19 Montage van de transducer ............................................................................20 Transducerkabel leggen ......................................................................... 20 Aansluiten van het instrument ........................................................................21 Opties voor aansluiting .......................................................................... 21 Signaal aansluitingen............................................................................. 21 Stroomtoevoer aansluiting ..................................................................... 22 LET OP: stroomtoevoer beveiligen..........................................................22
v 3.3 Aan zetten ..................................................................................................... 23 WAARSCHUWING: kalibratie vereist....................................................... 23 EMC richtlijnen ............................................................................................... 24 Hoofdstuk 4: Kalibratie .............................................................................................. 25 4.1 Inleiding ......................................................................................................... 25 4.2 Gebruiker kalibratie ....................................................................................... 25 Eenheid voor snelheid instellen.............................................................. 25 Resolutie instellen.................................................................................. 25 Log eenheid instellen ............................................................................. 26 Correcte snelheid instellen ..................................................................... 26 Temperatuureenheid instellen................................................................ 28 Temperatuur kalibreren.......................................................................... 28 Timer zoemer ......................................................................................... 28 Stuurautomaat pop-up........................................................................... 28 Gebruiker kalibratie verlaten ................................................................. 28 4.3 Overige kalibratie .......................................................................................... 28 Snelheid kalibreren......................................................................................... 29 Overige kalibratie verlaten ............................................................................. 32 4.4 Dealer kalibratie ............................................................................................. 32 Gebruiker kalibratie aan/uit............................................................................ 32 Reactie instellingen ........................................................................................ 33 Boatshow modus............................................................................................ 34 LET OP: Boatshow modus NIET activeren ............................................. 34 Standaard fabrieksinstellingen ....................................................................... 34 Dealer kalibratie verlaten ............................................................................... 34 Verklarende woordenlijst......................................................................................... 35 Trefwoordenregister .................................................................................................. 37
vi
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Voorwoord
vii
Inleiding Preface
Wij willen u bedanken dat u voor een Raymarine product hebt gekozen. Wij zijn ervan overtuigd dat uw ST60+ instrument jarenlang probleemloos zal werken. In deze handleiding beschrijven we de installatie en het gebruik van het Raymarine ST60+ Snelheid instrument. Dit instrument geeft accurate snelheid, log, trip en timer informatie weer op een LCD display van hoge kwaliteit. Het instrument is in een solide en weerbestendige behuizing ondergebracht, zodat het ook onder de meest veeleisende omstandigheden betrouwbaar functioneert.
ST 6
0+
SP
EE
D
SPE ED TR
IP TIM
ER RE
SET
1
38-
D81
Data invoer Het ST60+ Snelheid instrument kan data van een geschikte snelheidtransducer en/of een SeaTalk instrumentensysteem ontvangen.
SeaTalk SeaTalk maakt mogelijk dat een aantal compatibele instrumenten als één geïntegreerd navigatiesysteem werken. Instrumenten in een SeaTalk systeem zijn gekoppeld via één enkele kabel, die stroomtoevoer en dataverkeer verzorgt. Daardoor kunnen instrumenten aan het systeem worden toegevoegd door ze op het netwerk aan te sluiten. SeaTalk is flexibel genoeg om zich aan te passen aan een willekeurig aantal compatibele instrumenten, zonder dat er een centrale processor nodig is. SeaTalk kan via een interface ook met niet-SeaTalk apparatuur communiceren, met behulp van het internationaal geaccepteerde National Marine Electronics Association (NMEA) protocol. In een SeaTalk systeem kan elk instrument ofwel een master (hoofdinstrument) of specifieke repeater (weergave-instrument) zijn. Een master instrument wordt
viii
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding direct aangesloten op een transducer (het apparaat dat de ruwe data levert) en levert data en bediening van de geleverde ‘dienst’ aan alle andere apparatuur in het SeaTalk netwerk. Een repeater instrument is niet direct op een transducer aangesloten, maar ‘herhaalt’ de informatie die door andere apparatuur in het SeaTalk netwerk is verzameld. Het ST60+ Snelheid instrument kan als master en als repeater worden gebruikt.
Gebruik als ‘standalone’ Bij gebruik als onafhankelijk (standalone) apparaat wordt het ST60+ Snelheid instrument alleen op de relevante transducer aangesloten. Het geeft geen informatie van andere instrumenten weer en levert ook geen informatie aan andere instrumenten.
Afstandsbediening Aangesloten op SeaTalk kan het ST60+ Snelheid instrument op afstand worden bediend met behulp van een SeaTalk afstandsbediening, zodat vanaf elke plaats de verschillende informatieschermen direct kunnen worden afgelezen.
Opties voor montage Een standaard ST60+ instrument wordt als opbouwmodel op de gewenste plaats gemonteerd. Als u het ST60+ instrument anders wenst te installeren, hebt u daarvoor de volgende keuzemogelijkheden: • Inbouw. Als u de inbouwoptie hebt besteld, zijn een frontje voor inbouwmontage en vier bevestigingsschroeven meegeleverd. • Montage op een kantel-/zwenkvoet.
Voorwoord
ix
Meegeleverde onderdelen Pak het ST60+ instrument uit en controleer of de volgende onderdelen aanwezig zijn: • Item 1, ST60+ Snelheid instrument, voorzien van standaard frontje voor opbouwmontage. • Item 2, Draadstangen (2). • Item 3, Schroefknoppen (2). • Item 4, Afdichtring. • Item 5, Snelheid transducer, plus stop (niet afgebeeld). • Item 6, SeaTalk verbindingskabel. • Item 7, Stroomtoevoerkabel. • Item 8, Instrumentkap. • Item 9, Gebruikershandleiding. Het boek bevat een garantiedocument en sjablonen voor montage. • Item 10, Beknopte instructies. Extra stekkerhulzen zijn ook meegeleverd, om de transducerkabel opnieuw aan te sluiten als die moet worden doorgeknipt om de installatie te vereenvoudigen. NB: de bovenstaande onderdelenlijst geldt voor een ST60+ Snelheid systeem. Als het instrument afzonderlijk is aangeschaft, is geen transducer bijgevoegd.
x
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
TIMER
TRIP
3
2
3
RESET
1
8
4
5
7
6
ST60+ Speed Instrument Owner's Handbook
ST60+ Speed Instrument
Quick Start Guide
9
10
D8140-1
SPEED
2
1
Hoofdstuk 1: Bediening 1.1 Aan de slag Weergegeven informatie Uw ST60+ Snelheid instrument kan de volgende informatie weergeven: • Snelheid informatie • Log, trip en watertemperatuur • Optel- en race-starttimers. WAARSCHUWING: kalibratie vereist Om te verzekeren dat dit product op uw boot optimaal werkt, MOET u het vóór gebruik kalibreren aan de hand van de instructies in hoofdstuk 4, Kalibratie. Het product NIET gebruiken voordat u het met succes hebt gekalibreerd.
Aan en uit zetten Als de stroomtoevoer naar het instrument ingeschakeld is, kunt u de speed toets gebruiken om het instrument als volgt uit en aan te zetten: • Om het instrument uit te zetten, houdt u de speed toets ca. 5 seconden ingedrukt. Daarna verschijnt er een afteltimer van 4 seconden. Houd de speed toets gedurende die tijd ingedrukt om het instrument uit te zetten. • Om het instrument weer aan te zetten, houdt u de speed toets ca. 1 seconde ingedrukt. Als de stroomtoevoer uitgeschakeld is, werkt geen van de toetsen van het instrument (inclusief speed). NB:
(1) Als de stroomtoevoer naar het instrument ingeschakeld wordt, staat het
instrument normaal gesproken aan. U hoeft de speed toets niet te gebruiken om het instrument aan te zetten. (2) Als het instrument aan staat, kunt u met de speed toets andere functies uitvoeren, zoals verderop beschreven.
1.2 Normale bediening Gebruik de stroomdiagrammen in dit hoofdstuk om uw ST60+ Snelheid instrument te bedienen. In deze diagrammen is de volgorde van toetsaanslagen en schermen voor de verschillende bedieningstaken weergegeven. Elke toets moet kort worden ingedrukt en losgelaten, tenzij anders vermeld.
2
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Snelheid informatie Wanneer de stroomtoevoer ingeschakeld is krijgt u via de speed toets toegang tot de huidige snelheid, maximum snelheid, gemiddelde snelheid, goedgemaakte snelheid (VMG) en snelheid over de grond (SOG). Raadpleeg het stroomdiagram Snelheid informatie om de gewenste informatie weer te geven.
Bootsnelheid De bootsnelheid toont de huidige snelheid van de boot door het water. De snelheid kan worden weergeven in knopen (KTS), mijl per uur (MPH) of kilometer per uur (KMH). U kunt de gewenste eenheid selecteren via de Gebruiker kalibratie (zie Hoofdstuk 4, Kalibratie ).
speed
BootBoat snelheid speed speed
speed
Maximum
Snelheid over Speed de grondover
Maximum snelheid speed
ground
reset
3s
Terugzetten op Resets to current huidige bootsnelheid boat speed Timeouttimeout van 7 sec 7 second
speed
speed
Goedgemaakte Velocity made snelheid good
Gemiddelde Average snelheid speed reset
Terugzetten op nul Resets to zero
3s 7 second Timeouttimeout van 7 sec
Snelheidinformation informatie Speed
D8139-1
speed
Maximum snelheid De maximum snelheid wordt bij inschakelen op nul gezet (reset). Dit kan ook handmatig gebeuren, door de reset toets 3 seconden ingedrukt te houden. Op
Hoofdstuk 1: Bediening
3
het scherm wordt de maximum snelheid sinds de laatste nulstelling getoond. Op het scherm verschijnt de huidige snelheid als u gedurende 7 seconden niets doet.
Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt bij inschakelen op nul gezet. Dit kan ook handmatig gebeuren, door de reset toets 3 seconden ingedrukt te houden. Op het scherm wordt de gemiddelde snelheid sinds de laatste nulstelling getoond. De huidige snelheid verschijnt weer als u gedurende 7 seconden niets doet.
Goedgemaakte snelheid (windwaarts) Goedgemaakte snelheid (Velocity Made Good, VMG) is beschikbaar als uw ST60+ Snelheid instrument deel uitmaakt van een SeaTalk systeem waarop tevens een SeaTalk compatibel windinstrument aangesloten is.
Snelheid over de grond Snelheid over de grond (Speed Over Ground, SOG) is beschikbaar als uw ST60+ Snelheid instrument deel uitmaakt van een SeaTalk systeem waarop tevens een geschikte GPS aangesloten is.
Log, trip en watertemperatuur Met de trip toets roept u log, trip en watertemperatuur op. Zie het stroomdiagram Afstand en watertemperatuur informatie.
trip
trip
trip
WaterWater temperatuur temperature
Trip Trip afstand distance
Boot log log Boat
reset
Terug op Resets to nul zero
3s
Afstand en&watertemperatuur informatie Distance water temperature information
D8141-1
trip
4
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Log Het Log scherm toont de totale afstand die door de boot is afgelegd sinds het ST60+ Snelheid instrument geïnstalleerd is.
Trip De trip afstand is de afstand afgelegd sinds de laatste reset. Deze wordt bij inschakelen op nul teruggezet en als u de reset toets 3 seconden ingedrukt houdt. NB: de trip afstand kan alleen op nul worden gezet als het instrument een master is, d.w.z. aangesloten op een snelheid transducer.
Watertemperatuur De watertemperatuur wordt in graden Celsius of Fahrenheit getoond, zoals ingesteld via de Gebruiker kalibratie (zie hoofdstuk 4, Kalibratie).
Timers De timer toets geeft toegang tot een opteltimer en twee race-starttimers. De tijd wordt weergegeven in seconden (S) of minuten (M), afhankelijk van de waarde. Raadpleeg het diagram Timer selecteren om de gewenste timer weer te geven.
timer
timer
timer
Optel timer Count-up timer
Race-start timer 2
Race-start timer 1
timer
Timer selecteren Selecting timer
Als timer loopt,running druk op reset voor When timer getslap-tijd lap time D8142-1
Als timertimer gestopt is, met reset starts timer starten When stopped timer
Nadat u de gewenste timer geselecteerd hebt, drukt u op reset om de timer te starten. Als een timer loopt, knippert het scheidingsteken ( . of : ). Voor een laptijd drukt u de reset toets in. Om een timer te stoppen en op de beginwaarde
Hoofdstuk 1: Bediening
5
terug te zetten, houdt u de reset toets 1 seconde ingedrukt. Zodra een timer loopt, kunt u het timerscherm verlaten en een ander scherm selecteren. De teller blijft op de achtergrond doorlopen.
Race-start timers U kunt elke race-start timer op elke gewenste waarde in hele minuten van 1 t/m 15 minuten instellen. NB: na de installatie van het instrument zijn de race-start timers ingesteld op respec-
tievelijk 4 en 5 minuten.
Een race-start timer instellen: 1. Gebruik de timer toets, zoals getoond in het diagram Timer selecteren, om de gewenste race-start timer te selecteren. 2. Druk de toetsen timer en reset tegelijkertijd in om de instelmodus van de race-start timer te activeren. 3. Gebruik de timer of reset toets om de gewenste waarde in te stellen. 4. Druk de toetsen timer en reset tegelijkertijd in om de waarde op te slaan en de instelmodus te verlaten. Tijd langer Increase time
reset
InstelSet scherm screen
+
reset
OF OR
timer
+ timer
timer
Decrease time Tijd korter
Race-start timertimer instellen Set race-start
D8143-1
reset
Timer zoemer De timer-zoemer wordt aan of uit gezet via de Gebruiker kalibratie (zie Hoofdstuk 4, Kalibratie). Als u één van de race-starttimers gebruikt en de zoemer staat aan: • klinkt elke minuut een dubbele pieptoon • klinken 3 pieptonen bij het begin van de laatste 30 seconden • klinkt één pieptoon voor elk van de laatste 10 seconden • klinkt een pieptoon van 2 seconden bij nul. NB: nadat een race-starttimer tot nul heeft afgeteld, begint die op te tellen.
6
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
1.3 Display instellingen Verlichting Als u het instrument de eerste keer aan zet, staat de display verlichting op de laagste stand, zodat de toetsen altijd goed zichtbaar zijn. Stel de verlichting als volgt in: 1. Houd de speed toets gedurende ca. één seconde ingedrukt om de verlichting in te stellen. 2. Er zijn vier standen voor de verlichting. Druk de speed toets telkens kort in, totdat de gewenste stand wordt weergegeven. 3. Druk op een andere toets om het instellen van de verlichting te beëindigen. NB: 7 seconden na de laatste toetsaanslag keert de display naar normale bediening terug.
Contrast Het contrast van de display instellen: 1. Houd de speed toets gedurende ca. twee seconden ingedrukt om het contrast in te stellen. 2. Er zijn vier standen voor het contrast. Druk de speed toets telkens kort in, totdat de gewenste beeldkwaliteit bereikt is. 3. Druk op een andere toets om het instellen van het contrast te beëindigen. NB: 7 seconden na de laatste toetsaanslag keert de display naar normale bediening terug.
1.4 Pop-up stuurautomaat De functie Pop-up Pilot maakt het mogelijk dat instrumenten op SeaTalk worden aangesloten om wijzigingen van de stuurautomaat en koersinstellingen voortdurend te controleren. Als er een instelling verandert, wordt de nieuwe waarde direct gedurende 5 seconden weergegeven op het ST60+ instrument, waarna het vorige scherm weer op de display verschijnt. Deze functie wordt aan of uit gezet via de Gebruiker kalibratie (zie hoofdstuk 4, Kalibratie).
1.5 Afstandsbediening Indien aangesloten op SeaTalk, kan het ST60+ Snelheid instrument op afstand worden bediend met een SeaTalk afstandsbediening. Op de display verschijnt de tekst REMOTE, om aan te geven dat het instrument via afstandsbediening bediend wordt. Uitgebreide informatie over het gebruik van afstandsbediening vindt u in de handleiding van de SeaTalk afstandsbediening.
7
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen 2.1 Onderhoud Onderhoud en veiligheid • Service aan Raymarine apparatuur dient uitsluitend door geautoriseerde Raymarine monteurs te worden verricht. Raymarine producten bevatten geen onderdelen waaraan de gebruiker service kan verrichten. • Sommige producten genereren hoogspanning. Kabels of stekkers daarom nooit hanteren als de stroomtoevoer naar de apparatuur ingeschakeld is. • Alle ingeschakelde elektrische apparaten produceren elektromagnetische velden. Deze kunnen storingen tussen naast elkaar geplaatste apparaten veroorzaken, waardoor die minder goed gaan werken. Om die effecten tot een minimum te beperken en de best mogelijke resultaten met uw Raymarine apparatuur te bereiken, dient u de instructies voor de installatie op te volgen, zodat er een minimale interactie tussen verschillende apparaten is, d.w.z. om een optimale elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te bereiken. • Meld problemen in verband met elektromagnetische compatibiliteit (EMC) altijd aan uw Raymarine dealer. Wij gebruiken dergelijke informatie om onze kwaliteitsnormen verder te verhogen. • In sommige installaties is het niet altijd mogelijk invloeden van buitenaf te voorkomen. In het algemeen leidt dat niet tot schade aan de apparatuur, maar kan die willekeurig worden gereset of tijdelijk onjuist functioneren.
Instrument Bepaalde atmosferische omstandigheden kunnen condensatie onder het venster van het instrument veroorzaken. Die is niet schadelijk voor het instrument en kan worden verwijderd door de verlichting in te stellen op stand 3. Maak het ST60+ instrument regelmatig schoon met een zachte vochtige doek. NOOIT chemische of schurende reinigingsmiddelen gebruiken om het instrument schoon te maken.
Transducer Raadpleeg de instructies voor installatie en onderhoud die bij de transducer meegeleverd zijn.
8
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Kabels Controleer alle kabels op schuurplekken of andere beschadigingen van de buitenste mantel. Indien nodig kabels vervangen en opnieuw bevestigen.
2.2 Problemen oplossen Voorzorgsmaatregelen Veranderingen in de elektrische omgeving kunnen de werking van uw ST60+ apparatuur beïnvloeden. Typische voorbeelden van dergelijke veranderingen zijn: • Onlangs is elektrische apparatuur aan boord geïnstalleerd of verwijderd. • U bevindt zich in de buurt van een ander schip of een kuststation dat radiosignalen uitzendt. Bij problemen controleert u eerst of nog steeds aan de EMC eisen wordt voldaan, voordat u het probleem verder onderzoekt.
Problemen verhelpen LET OP: binnendringen van water voorkomen Als u de transducer moet verwijderen, moet u direct na het verwijderen de stop in de opening aanbrengen, om binnendringen van water te voorkomen. Alle Raymarine producten worden aan uitgebreide testen en kwaliteitsprogramma’s onderworpen voordat ze worden verpakt en verzonden. Mocht zich desondanks een storing voordoen, dan kunt u de volgende tabel gebruiken om het probleem op te sporen en te verhelpen. Probleem
Oorzaak
Remedie
Display leeg.
Geen stroomtoevoer.
Stroomtoevoer controleren en controleren of instrument aan staat (zie Hoofdstuk 1, Bediening). Aansluiting SeaTalk kabels en stekkers controleren. Zekering(automaat) controleren.
Geen informatie overdracht tussen SeaTalk instrumenten (bijv. verlichtingsstand).
SeaTalk kabel of stekker defect.
Conditie en bevestiging SeaTalk kabels en stekkers controleren. Instrument met storing identificeren door instrumenten één voor één af te koppelen.
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen
9
Probleem
Oorzaak
Remedie
Storing van groep SeaTalk instrumenten.
SeaTalk kabel of stekker defect.
Bevestiging SeaTalk stekkers tussen werkende en niet-werkende instrumenten controleren.
Geen snelheid of tempe- Transducer kabel of Conditie van transducer kabel en bevesratuur informatie. stekker defect. tiging van aansluitingen controleren. Geen snelheid, maar temperatuur wel weergegeven.
Schoepenrad van Transducer vervuild.
Schoepenrad schoonmaken. Zie LET OP hierboven.
Technische ondersteuning Raymarine beschikt over een uitgebreide klantenservice via het Internet en telefonisch. U kunt altijd contact met ons of uw Raymarine dealer opnemen als u een probleem niet zelf kunt oplossen.
Via het Internet Bezoek het Customer Support gedeelte van onze website op: www.raymarine.com Behalve een uitgebreid deel met veelgestelde vragen en informatie over service krijgt u hier toegang tot de afdeling Technical Support van Raymarine en informatie over Raymarine dealers en distributeurs over de hele wereld. In Europa, het Midden-Oosten of Verre-Oosten kunt u onze helpdesk bereiken op: • Tel. +44 (0) 23 9271 4713 • Fax +44 (0) 23 9266 1228 In Nederland: Raymarine Nederland Florijnweg 21-G 6883 JN VELP Tel. 026 - 361 49 05
10
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Help ons wanneer u om hulp vraagt Wanneer u om service of ondersteuning vraagt, a.u.b. de volgende informatie bij de hand houden: • type apparaat • modelnummer • serienummer • software versienummer. Om het software versienummer van uw ST60+ Snelheid instrument te bepalen, gaat u als volgt te werk: 1. Vanuit de normale werkstand houdt u de speed en trip toetsen ca. 4 seconden ingedrukt om het VERSION scherm op te roepen.
Software version versie Software
D8246-1
2. Noteer het software versienummer en houdt de speed en trip toetsen ca. 2 seconden ingedrukt om naar de normale werkstand terug te keren.
11
Hoofdstuk 3: Installatie In dit hoofdstuk beschrijven we de installatie van het ST60+ Snelheid instrument en bijbehorende transducer. De transducer wordt in de romp van het schip gemonteerd en via een kabel achter op het instrument aangesloten. De gebruikte transducer wordt bepaald door het type romp van het schip. Voor advies of meer informatie over de installatie van dit apparaat kunt u contact opnemen met de afdeling Product Support van Raymarine of uw Raymarine dealer of importeur.
3.1 Planning van de installatie Voordat u met de installatie begint, moet u even de tijd nemen om de beste plaats voor transducer en instrument te bepalen, zodat aan de Eisen t.a.v. de plaats en de EMC richtlijnen (zie onder) wordt voldaan.
Eisen t.a.v. de plaats Transducer
51(51 mmmm) 2.0 in diameter
2.94 75 in (75 mmmm) diameter diameter
0.19 in (55mm) mm
4.69 119 in (119 mmmm)
mm mm ) 2.94 75 in (75 diameter diameter
Afmetingen kunststof through-hull snelheid transducer Plastic through hull speed transducer dimensions
D8661-1
12
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding Voor de verschillende romptypen zijn de volgende transducers nodig: Materiaal van romp
Type transducer
Met glasvezel versterkte kunststof (GRP)
E26031 Through hull kunststof
Staal
E26031 Through hull kunststof
Aluminium
E26031 Through hull kunststof
Hout
M78716 Through hull brons
Voor specifieke eisen zijn ook andere transducers verkrijgbaar. Vraag uw Raymarine dealer om meer informatie. Voor correcte snelheidsmeting moet de transducer in de vrije waterstroomgebieden, aangegeven in grijs in onderstaande afbeelding, worden gemonteerd.
Zeilboot Sailing vessel
Planing power Planerende vessel motorboot
Displacement power Motorboot met vessel waterverplaatsing
Montagepositie Transducer sitingvoor transducer
D4349-1
Tevens moet de transducer: • zich vóór de schroeven bevinden (minimaal 10% van de lengte van de waterlijn), • ten minste 150 mm van de kiel verwijderd zijn (bij een zeiljacht het best vóór de kiel), • zo dicht mogelijk bij de middellijn van het schip worden geplaatst,
Hoofdstuk 3: Installatie
13
• vrij zijn van andere voorwerpen door/aan de romp, • ruimte binnen de romp bieden voor montage van de moer, • 100 mm bovenruimte hebben om eruit te kunnen worden getrokken. Bovendien moet de transducerkabel naar het instrument kunnen worden gelegd.
Metstandard standaardbezel front With (surface(opbouw) mount)
Metlow laagprofiel front With profile bezel (inbouw) (flush mount)
4.90 in124 (124 mmmm)
Afmetingen ST60+ dimensions instrument ST60+ instrument
490 124 in (124 mmmm)
0.93mm in 150.6 23,5 mmin (23.5 mm) (15 mm)
3.54 in (90 mm) 90 mm diameter diameter
110 mmmm) 4.33 in (110
4.53 in (115 115 mmmm)
3.54 in diameter (90 mm) 90 mm diameter
Instrument
0.25mm in 1.4 35 in mm 6,5 (6.50 mm) (35 mm) D8146-1
LET OP: zorg dat de achterzijde van het instrument droog blijft Vocht aan de achterzijde van het instrument kan schade veroorzaken, doordat het via het ontluchtingsgaatje het instrument binnendringt, of door contact met elektrische aansluitingen. ST60+ instrumenten kunnen boven- of benedendeks worden gemonteerd, mits de achterzijde van het instrument beschermd is tegen contact met water. Het instrument moet tevens zo geplaatst worden dat: • het goed afleesbaar is voor de roerganger • het tegen beschadiging beschermd is • het ten minste 230 mm van een kompas verwijderd is • het ten minste 500 mm van radio ontvangapparatuur verwijderd is • er voldoende ruimte aan de achterzijde is voor installatie en service.
14
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
EMC richtlijnen voor installatie Alle Raymarine apparatuur en accessoires zijn ontworpen volgens de strengste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart. Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren. Ofschoon alle moeite is gedaan om te verzekeren dat ze onder alle omstandigheden goed functioneren, is het belangrijk te weten welke factoren het functioneren kunnen beïnvloeden. De hier beschreven richtlijnen geven de voorwaarden voor optimale EMC prestaties, maar mogelijk kan niet in elke situatie aan alle voorwaarden worden voldaan. Om de best mogelijke EMC voorwaarden binnen de beperkingen van de locatie te verzekeren, moet u er altijd voor zorgen dat elektrische apparaten altijd zo ver mogelijk van elkaar verwijderd worden geïnstalleerd. Voor optimale EMC prestaties wordt aanbevolen waar mogelijk alle Raymarine apparaten en bijbehorende kabels als volgt te installeren: • ten minste 1 m verwijderd van apparatuur of kabels die radiosignalen resp. uitzenden of doorgeven, zoals marifoons, kabels en antennes. Bij SSB radio’s moet de afstand 2 m zijn. • meer dan 2 m verwijderd van een radarbundel. Een radarbundel heeft normaal gesproken een spreiding van 20° boven en onder het uitstralende element. • De apparatuur moet worden gevoed door een andere accu dan die voor het starten van de motor wordt gebruikt. Door spanningsdalingen onder 10 V in de stroomtoevoer kan de apparatuur worden gereset. Dit leidt niet tot schade aan de apparatuur, maar kan verlies van gegevens en verandering van de bedrijfsstand veroorzaken. • Gebruik altijd originele Raymarine kabels. Doorsnijden en opnieuw verbinden kan de EMC prestaties beïnvloeden en dient derhalve te worden vermeden, tenzij dit in de handleiding wordt aangegeven. • Als een onderdrukkingsferriet op een kabel bevestigd is, moet deze niet worden verwijderd. Als de ferriet voor installatie moet worden verwijderd, moet hij weer op dezelfde plaats worden gemonteerd.
Onderdrukkingsferrieten De volgende afbeelding toont de typische onderdrukkingsferrieten die aan Raymarine apparatuur worden gemonteerd. Gebruik altijd de door Raymarine gespecificeerde ferrieten.
Hoofdstuk 3: Installatie
15
D3548-6
Aansluiting op andere apparatuur Als Raymarine apparatuur op andere apparatuur via een niet door Raymarine geleverde kabel wordt aangesloten, MOET altijd een ferriet aan die kabel worden gemonteerd, dicht bij het Raymarine apparaat.
3.2 Werkwijzen Omdat niet voor alle mogelijke installatievarianten een werkwijze kan worden beschreven, geven de hier beschreven werkwijzen algemene richtlijnen voor de installatie van snelheid transducers en het ST60+ Snelheid instrument. Deze werkwijzen dienen aan de specifieke situatie te worden aangepast. LET OP: behoud van veilige constructie Als er gaten moeten worden gemaakt (bijv. voor kabels en montage van het instrument), moet u ervoor zorgen dat die geen gevaar opleveren door verzwakking van belangrijke delen van de constructie van de boot.
Uitpakken Pak het ST60+ apparaat uit en controleer of alle delen zoals beschreven in het Voorwoord aanwezig zijn. Elk ST60+ instrument wordt geleverd met een standaard front voor opbouwmontage op een oppervlak. Voor inbouwmontage en montage op een kantel-/ zwenkvoet zijn optionele sets verkrijgbaar. Als u de set voor inbouwmontage hebt besteld, zijn tevens een laagprofiel front en vier bevestigingsschroeven meegeleverd.
Monteren van het instrument Het ST60+ Snelheid instrument kan op verschillende manieren worden gemonteerd: • opbouw op een oppervlak. Het instrument steekt ca. 24 mm uit • inbouw. Het instrument steekt ca. 6 mm uit • op een kantel-/zwenkvoet.
16
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding De ST60+ instrumenten kunnen ook achter een paneel worden gemonteerd, zodat alleen de display en toetsen zichtbaar zijn.
Opbouwmontage
Opbouwmontage Surface mounting
4
1 2
1
3
5
2
5
D8147-1
Opbouwmontage van het ST60+ instrument (zie afbeelding Opbouwmontage): 1. Zorg ervoor dat: • de gekozen plaats schoon, glad en vlak is, • er voldoende ruimte achter de gekozen plaats is voor de achterkant van het instrument en de aansluitingen.
2. Breng de sjabloon voor opbouwmontage (achter in deze handleiding) aan op de gewenste plaats en teken het midden van de gaten voor de draadstangen (1) en de opening (3) voor de achterkant van het huis van het instrument af. 3. Boor twee gaten (2) van 5 mm voor de draadstangen. 4. Zaag de opening (3) uit en verwijder de sjabloon. 5. Verwijder de beschermlaag van de zelfklevende afdichtring (4) en plak die op de achterzijde van het instrument. 6. Draai de twee draadstangen in de schroefgaten aan de achterkant van het instrument. 7. Monteer het instrument met draadstangen, front en afdichtring in het paneel. Aan de achterzijde bevestigen met de schroefknoppen (5).
Hoofdstuk 3: Installatie
17
Inbouwmontage De inbouwset bevat een laagprofiel frontje, zodat het gemonteerde instrument maar ca. 6 mm boven het paneel uitsteekt.
D8148-1
Het inbouwfrontje monteren Om het ST60+ instrument ingebouwd te monteren, moet u eerst het standaard frontje door het laagprofiel frontje vervangen: 1. Houd het instrument met beide handen vast, met de display naar u toe.
2. Druk met twee duimen voorzichtig een bovenhoek van het instrument uit het frontje en verwijder daarna het front van het instrument. Houd het rubber toetsenbord vast, dat loskomt als u het frontje verwijdert. 3. Aan de hand van de illustratie Montage van inbouwfront plaatst u de afdichtring (8) in de daarvoor bedoelde uitsparing aan de achterkant van het inbouwfrontje (7). 4. Plaats het instrument (11) met de voorzijde naar boven op een vlak oppervlak en plaats het rubber toetsenbord (10) rond het displayvenster (met de toetsopeningen over de toetsen van het instrument heen). 5. Plaats de toetsenbord afdichtring (9) op het toetsenbord (d.w.z. zo dat de gaten in de afdichtring over de juiste toetsen vallen). 6. Plaats het inbouwfront met afdichtrand op het instrument, zo dat de rubber toetsen correct in de gaten in het front vallen en klik het frontje op het instrument vast. LET OP: gebruik de juiste schroeven Gebruik uitsluitend schroeven van de juiste afmetingen om het instrument aan het front te bevestigen. Door gebruik van andere schroeven kunnen instrument en front beschadigd worden.
18
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding 7. Bevestig het instrument en het frontje aan elkaar met de vier meegeleverde zelftappende schroeven (12). Draai de schroeven er vanaf de achterkant van het instrument in en draai ze voldoende aan om instrument en front te bevestigen. NIET TE VAST AANDRAAIEN.
Montage inbouwfront Fitting thevan flush mount bezel
8
9
10
11
12 D8149-1
7
Werkwijze voor inbouwmontage Monteer het instrument (zie afbeelding Inbouwmontage) als volgt: 1. Monteer het ST60+ instrument en het inbouwfrontje zoals beschreven onder Het inbouwfrontje monteren. 2. Zorg ervoor dat: • het paneel waarop u het instrument monteert tussen 3 en 20 mm dik is, • de gekozen plaats schoon, glad en vlak is, • er voldoende ruimte achter de gekozen plaats is voor de achterkant van het instrument en de aansluitingen. 3. Breng de sjabloon voor inbouwmontage (achter in deze handleiding) aan op de gewenste plaats en teken de opening voor het instrument met gemonteerd front af. 4. Zaag opening (3) voor het instrument met front uit en verwijder de sjabloon.
Hoofdstuk 3: Installatie
19
Inbouwmontage Flush mounting
1
4
3
1
5
6
5
D8150-1
5. Verwijder de beschermlaag van de zelfklevende afdichtring (4) en plak die op de achterzijde van de rand. 6. Draai de twee draadstangen (1) in de schroefgaten aan de achterkant van het instrument. 7. Monteer het gemonteerde instrument met draadstangen, front en afdichtring aan het paneel.
8. Plaats montagerand (6) op de draadstangen en zet het geheel vast aan het paneel met de schroefknoppen (5).
Montage op kantel-/zwenkvoet Met behulp van de kantel-/zwenkvoet (ond.nr. E25009) kunt u het ST60+ instrument op plaatsen bevestigen waar andere montagevormen niet praktisch zijn. Dit is een handig alternatief voor bevestiging van het instrument, maar deze methode is alleen geschikt voor plaatsen waar het instrument niet met water in aanraking kan komen. Om het ST60+ instrument op een kantel-/zwenkvoet te monteren, volgt u de instructies in het meegeleverde instructieblad op.
20
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Montage van de transducer Het ST60+ Snelheid instrument wordt geleverd met een door de romp heen te monteren snelheid transducer. De snelheid transducer wordt geleverd met uitgebreide instructies voor montage en onderhoud. Alvorens de snelheid transducer te installeren, moet u die instructies en de Eisen t.a.v. de plaats voor de transducer in dit hoofdstuk lezen. Als aan alle eisen voor de installatie wordt voldaan, installeert u de transducer volgens de meegeleverde installatie instructies.
Transducerkabel leggen Bij elke transducer wordt een kabel van 14 m met stekkerhulzen geleverd voor aansluiting op het ST60+ Snelheid instrument. Hoe u de kabel legt, is afhankelijk van de plaats van transducer en instrument. Neem de volgende richtlijnen in acht bij het leggen van de transducer kabel naar het ST60+ Speed instrument: • Als de kabel door het dek moet worden gevoerd, moet u een geschikte kabeldoorvoering gebruiken. • Gebruik voor het doorvoeren van kabels door gaten altijd een doorvoerring, om schuren van de kabel te voorkomen. • Grote kabellengten vastzetten, zodat die geen gevaar opleveren. • Kabel niet door een ruim heen leggen. • Indien mogelijk kabels uit de buurt van TL-buizen, motoren en radiozendapparatuur leggen, omdat die storing kunnen veroorzaken. • De transducerkabel is voorzien van stekkerhulzen voor directe aansluiting aan de achterkant van het instrument. Deze moeten soms worden verwijderd, bijvoorbeeld om de kabel door een smalle opening te voeren. Extra stekkerhulzen zijn meegeleverd om opnieuw aan de kabel te monteren. Om een goede aansluiting te verzekeren, vouwt u de draadvezels naar achteren zoals getoond in de volgende afbeelding bij (a), voordat u de draad in de stekkerhuls steekt (b). De draadvezels mogen niet buiten de achterkant van de isolatie van de stekkerhuls uitsteken. Knijp vervolgens de stekkerhuls op de kabelader vast. 50 mm
6 mm
(a)
(b)
3 mm D4467-6
Hoofdstuk 3: Installatie
21
Aansluiten van het instrument Opties voor aansluiting Het ST60+ Speed instrument kan worden aangesloten: • als ‘stand-alone’ master instrument, direct aangesloten op de snelheid transducer, • als SeaTalk repeater, • om als repeater en master te kunnen fungeren, door aansluiting op zowel transducer als SeaTalk. Bij aansluiting van instrumenten op SeaTalk is geen afzonderlijke stroomtoevoer nodig. Als een SeaTalk systeem met stuurautomaat uitgerust is, wordt de voeding van het systeem door de stuurautomaat geleverd. Er is een reeks Raymarine SeaTalk verlengkabels verkrijgbaar, om instrumenten op verschillende plaatsen aan te sluiten. Deze kabels zijn aan beide uiteinden voorzien van een SeaTalk stekker. De kabels kunnen ook worden verbonden m.b.v. een verbindingsdoos.
Signaal aansluitingen Sluit het ST60+ instrument op de voorgeschreven wijze aan (zie afbeelding Aansluiten van ST60+ Snelheid instrument).
Cablevan from transducer Kabel transducer
Aansluiten van instrument Connections to ST60+ Snelheid Speed instrument
SeaTalk cable kabel SeaTalk
Brown Bruin White Wit Afscherming Screen Groen Green Rood Red D8151-1
SeaTalk SeaTalkkabel cable
22
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Stroomtoevoer aansluiting LET OP: stroomtoevoer beveiligen Zorg ervoor dat de 12 V stroomtoevoer naar het instrument beveiligd is d.m.v. een geschikte zekering(automaat). SeaTalk systemen De stroomtoevoer naar de SeaTalk bus moet beveiligd zijn d.m.v. een 5 A zekering(automaat). Bij systemen met een groot aantal instrumenten op de SeaTalk bus moet de stroomtoevoer mogelijk aan beide uiteinden van het systeem worden aangesloten (ringleiding), om voldoende spanning in het gehele systeem te verzekeren. Of dat nodig is, is afhankelijk van de totale lengte aan kabel en het totale aantal instrumenten in het systeem:
Kabellengte
Aantal instrumenten
Voedingsaansluiting(en)
Tot 10 m
max. 13 max. 26
1 2
Tot 20 m
max. 7 max. 13
1 2
Rood Red
5 A fused, 12 V gelijkspanning 12 V met dc supply beveiligd 5A (typically(typisch provided zekering by autopilot) vanaf stuurautomaat)
1
2
3
4
Afsch. Screen
Instrumenten Instruments 55t/m to 16
Rood Red Afsch. Screen
20
SeaTalk stroomtoevoer aansluiting SeaTalk power connections
19
18
17
D4311-2
Stand-alone instrument Een ‘stand-alone’ instrument is niet aangesloten op SeaTalk en moet daarom op een andere 12 V voedingsbron worden aangesloten. Voedingskabels zijn verkrijgbaar in lengten van 2 m en 9 m.
Hoofdstuk 3: Installatie
23
Voedingskabel aansluiten: 1. De beoogde stroomtoevoer moet uitgeschakeld zijn. 2. Leg de kabel van het instrument naar een geschikte 12 V gelijkspanningsbron. over-current 33AAzekering(autocircuit breaker maat) Rood Red
12VV dc 12 gelijksupply spanning
Afsch. Screen
Stroomtoevoer voorfor stand-alone instrument Power connections stand-alone instrument
D4310-7
3. Als de kabel aan de zijde van de stroomtoevoer nog niet is afgeknipt: i. Kabel op lengte knippen en voldoende van de buitenste mantel verwijderen. ii. Gele kabelader afknippen en isoleren. 4. Afscherming op 0 V aansluiting van voeding aansluiten. 5. Rode draad via 3 A zekering(automaat) op +12 V aansluiting van voeding aansluiten. 6. De stekker van de voedingskabel in één van de SeaTalk aansluitingen aan de achterkant van het instrument steken.
3.3 Aan zetten Schakel de stroomtoevoer van het ST60+ instrument in. Als het instrument ingeschakeld is, kunt u de speed toets gebruiken om het instrument aan en uit te zetten, zoals beschreven in Hoofdstuk 1, Bediening. Ga te werk zoals beschreven in Hoofdstuk 1, Bediening om de verlichting en het contrast op de gewenste waarden in te stellen. WAARSCHUWING: kalibratie vereist Om te verzekeren dat dit product optimaal op uw boot functioneert, MOET u het vóór gebruik kalibreren, volgens de instructies in Hoofdstuk 4, Kalibratie. Het product NIET gebruiken voordat u het met succes hebt gekalibreerd.
24
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
EMC richtlijnen Controleer de installatie altijd voordat u op zee gaat varen, om te verzekeren dat die niet gestoord wordt door radiosignalen, starten van de motor, enz.
25
Hoofdstuk 4: Kalibratie 4.1 Inleiding Het ST60+ Snelheid instrument is in de fabriek met standaard instellingen geprogrammeerd. Om de prestaties van het instrument op uw specifieke boot te optimaliseren, moeten de instructies in dit hoofdstuk worden uitgevoerd direct na voltooiing van de installatie en voordat de apparatuur voor navigatie wordt gebruikt. Zo mogelijk zijn de werkwijzen voor kalibratie in diagrammen van de volgorde van toetsaanslagen en schermen weergeven. Indien van toepassing zijn instructies voor instellingen vermeld.
4.2 Gebruiker kalibratie Via de Gebruiker (User) kalibratie kunt u: • de gewenste eenheid voor weergegeven snelheden instellen, • de gewenste log eenheid instellen, • de resolutie van de snelheidsweergave instellen, • de snelheidsweergave op het instrument zo instellen dat die een ware indicatie van de actuele snelheid van de boot geeft, • de temperatuureenheid selecteren, • de weergegeven temperatuur kalibreren, • de zoemer van de timer aan of uit zetten, • het stuurautomaat pop-up venster aan of uit zetten. Gebruiker kalibratie oproepen: 1. Zet het ST60+ Snelheid instrument aan. 2. Houd de speed en trip toetsen ca. 2 seconden ingedrukt, zodat het openingsscherm van de Gebruiker kalibratie verschijnt. 3. Voer de kalibratie uit aan de hand van het diagram Gebruiker kalibratie. Ga met de speed toets van scherm naar scherm. Met de timer en reset toetsen stelt u de gewenste waarden in (behalve in het scherm Instellen op SOG ).
Eenheid voor snelheid instellen Selecteer naar wens KTS (knopen), MPH (mijl per uur) of KMH (kilometer per uur).
Resolutie instellen Selecteer al naar gelang uw voorkeur een resolutie van 0.01 of 0.1.
26
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Log eenheid instellen Selecteer naar wens NM (zeemijl), SM (statute mijl) of KM (kilometer).
Correcte snelheid instellen Stel de weergegeven (huidige) snelheid in met behulp van één van de volgende methoden: • Als SOG beschikbaar is via SeaTalk, gebruikt u het scherm Instellen op SOG om de huidige snelheid daar automatisch op in te stellen. U moet zich in rustig vaarwater bevinden om deze methode met succes toe te passen. • Stel handmatig een kalibratiefactor in, via het scherm Kalibratiefactor instellen, om de weergegeven snelheid op een zo goed mogelijke schatting van de snelheid van de boot in te stellen. Als geen van beide methoden geschikt is, gebruikt u de werkwijze Snelheid kalibreren zoals beschreven onder Overige kalibratie om een snelheid kalibratie over een gemeten afstand uit te voeren. Bij deze methode kan het instrument de juiste kalibratiefactor berekenen. Instellen op SOG Het scherm Instellen op SOG verschijnt alleen als SOG (snelheid over de grond) beschikbaar is via SeaTalk. De huidige SOG wordt in de rechter bovenhoek van het scherm weergegeven (12.8 in de afbeelding) en de huidige snelheid geregistreerd door het instrument wordt in grote cijfers getoond (12.4 in de afbeelding). Aanbevolen wordt, wanneer u zich in rustig vaarwater bevindt, de reset toets 3 seconden ingedrukt te houden om SOG als de huidige snelheid te accepteren. De kalibratiefactor wordt automatisch opnieuw berekend. Als u SOG niet als huidige snelheid wilt accepteren, drukt u de timer en reset toetsen tegelijkertijd in om het scherm Kalibratiefactor instellen te selecteren.
Hoofdstuk 4: Kalibratie
en Hold Houd down speed and
27
ca.approximately 2 seconden ingedrukt for 2 seconds
trip
Snelheid eenheid Speed units Snelheid Speed resolution resolutie
speed speed
speed
Omthe in de verschillende To set required values at schermen waareach Userdecalgewenste screen, press den in te stellen, drukt u op EITHER timer
Set eenheid Log Log units instellen
OF OR reset
(geldt niet to voor scherm (not applicable Adjust to SOG Instellen op SOG) screen)
speed
speed
Pop-up Stuurautomaat pilot pop-up Correcte snelSet correct heid speedinstellen
beschikbaar If Als SOGSOG available from via SeaTalk SeaTalk
Instellen Adjust op to SOG
speed
Timer buzzer
Als SOGNOT niet If SOG beschikbaar available
reset
Timer buzzer zoemer
Kal. factor Adjust Cal Factor instellen
+ timer
speed speed
Temperature Temperatuur calibration kalibratie
Om Gebruiker kalibratie te verlaten, To leave User cal,houdt hold udown speed
+
Temperature Temperatuur eenheid units
trip
for 2 seconds ca.approximately 2 seconden ingedrukt
Gebruiker kalibratie User calibration
D8152-1
speed
28
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding Kalibratiefactor instellen In het scherm Kalibratiefactor instellen (Cal) kunt u de kalibratiefactor handmatig instellen. Dit scherm toont rechtsboven de huidige kalibratiefactor en de huidige snelheid in grote cijfers (12.4 in de afbeelding). Gebruik de timer of reset toets om de kalibratiefactor in te stellen, zodat de huidige snelheid gelijk is aan de snelheid door het water. Als SOG via SeaTalk beschikbaar is, kunt u naar het scherm Instellen op SOG (SOG) gaan door timer en reset tegelijkertijd in te drukken. NB: als geen van beide methoden een bevredigend resultaat geeft, voert u de werkwijze
Snelheid kalibreren zoals onder Overige kalibratie beschreven uit.
Temperatuureenheid instellen Selecteer °C of °F.
Temperatuur kalibreren Stel de weergegeven waarde op de huidige watertemperatuur in.
Timer zoemer Hiermee zet u de zoemer voor optel- en race-starttimers aan of uit.
Stuurautomaat pop-up Hiermee zet u de functie stuurautomaat pop-up aan of uit.
Gebruiker kalibratie verlaten Houd de speed en trip toetsen gedurende 2 seconden ingedrukt om de instellingen op te slaan, de kalibratie te beëindigen en terug te keren naar de normale bediening.
4.3 Overige kalibratie Via Overige kalibratie kunt u: • de softwareversie van het instrument controleren, • de status van het instrument controleren: MASTER (transducer aangesloten) of REPEATER (geen transducer), • een kalibratie over een gemeten afstand uitvoeren, om een correcte weergave van de snelheid te verzekeren. Om Overige kalibratie te starten, houdt u de toetsen speed en trip ca. 4 seconden ingedrukt (zie diagram Overige kalibratie).
Hoofdstuk 4: Kalibratie
en HoldHoud down speed and
29
trip
ca. approximately 4 seconden ingedrukt for 4 seconds
Software Software version versie
Instrument status speed
(of REPEATER) (or REPEATER)
speed
Kalibratie van snelheid Carry out speed calibration uitvoeren, beschreven in aszoals detailed in Snelheid kalibreren, blad 11 & Speed calibration - sheets & 22 Overige kalibratie Intermediate calibration
D8153-1
speed
Snelheid kalibreren Voor het kalibreren van de snelheid moet een vooraf gemeten afstand tweemaal worden afgelegd, zodat een kalibratiefactor kan worden berekend en toegepast op het ST60+ Snelheid instrument, om een goede nauwkeurigheid te verzekeren. Elke kalibratieronde bestaat uit een heen- en een terugtraject, om het effect van getijdestroming bij het berekenen van de kalibratiefactor te minimaliseren. Om de kalibratie uit te voeren, start u Overige kalibratie en gebruikt u de toets speed om naar het scherm Lengte kalibratieronde te gaan (zie Blad 1 van diagram Snelheid kalibreren). Voer de kalibratie van de snelheid als volgt uit: 1. Met het scherm Lengte kalibratieronde op de display weergegeven drukt u de toetsen timer en reset tegelijkertijd in om de instelmodus op te roepen. In deze modus knippert de huidige lengte. 2. Stel de gewenste lengte van de kalibratieronde is. Druk op timer voor een lagere waarde of reset voor een hogere waarde. U kunt een lengte tussen 0.25 en 2.50 instellen. 3. Druk timer en reset tegelijkertijd in om de kalibratie te starten. Het scherm Cal status verschijnt. Boven aan het scherm verschijnen afwisselend START 1 en de huidige kalibratiefactor. 4. Begin aan het eerste heen-traject van de kalibratieronde. Als u het beginpunt passeert, drukt u op trip, waarna boven aan het scherm OUTWARD verschijnt. Terwijl u de kalibratieronde uitvoert, wordt de weergegeven waarde steeds hoger.
30
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
vanuit Overige kalibratie from Intermediate calibration (scherm Instrument status) ) (Instrument status display Druk op
Use either timer of or reset
om lengte kalibratieronde in te stellen to set length of calibration run
Lengte Calibration kalirun bratielength ronde
At het the einde end Aan the van hetofheenoutward cal traject drukt run press u op trip
timer
timer
+
+
reset
reset
Aan Athet thebegin start van of het heen-traject the outward leg drukt u op press
Complete the Vaar het heenoutward traject vanleg deof 1e the first cal run kalibratieronde
trip
Aan hetstart beginofvan At the het return terug-traject the leg drukt pressu op
Complete the Vaar het terugreturnvan legdeof1e traject thekalibratieronde second cal run
trip
Ateinde the end Aan het vanof hetthe terugreturn leg upress traject drukt op trip
Carry2eout second kalibratieronde calibration run uitvoeren
Snelheid kalibratie Exit speed verlaten either carry calibration UYou kuntcan nunow een 2e kalibratieout auitvoeren, second calofrun ronde de or exit speed calibration snelheid kalibratie verlaten speed
Snelheid kalibreren, blad11 Speed calibration, sheet
+
trip
to save the Kalibratiefactor cal factor opslaan
Ga to naar blad22 Go sheet
Exit to Instrument status Verlaten en naar scherm Instrument status gaan display (Intermediate (Overige kalibratie) calibration)
D8154-1
Dit is het Thisvan is the einde de end of the 1e kalibrafirst cal run tieronde
Hoofdstuk 4: Kalibratie
trip
Complete the Vaar het heenoutward traject vanleg de of 2e the second cal run kalibratieronde AanAt hetthe einde het endvan of the heen-traject u op outward drukt leg, press
Aan het begin van Athet theterug-traject start of the drukt op return legupress
Vaar het terugComplete the traject returnvan legdeof2e kalibratieronde the second cal run
Aan At het the einde end ofvan het theterug-traject return leg drukt u op press trip
trip
Speed calibration De snelheid kalibratie is nu now complete voltooid
Druk op Press speed
+
trip
Om de kalibratieto save the factor op te slaan cal factor
Snelheid kalibreren,sheet blad 22 Speed calibration,
trip
Verlaten en naar Exit to Instrument schermdisplay Instrument status status gaan (Intermediate (Overige kalibratie) calibration) D8155-1
Vanafsheet blad 1 From
31
5. Druk aan het einde van het heen-traject opnieuw op trip, waarna: • de tekst RETURN boven aan het scherm gaat knipperen en • de weergegeven afstand gelijk blijft. Deze waarde is niet gelijk aan de gemeten afstand, vanwege fouten veroorzaakt door de getijstroming. 6. Wend de boot en begin aan het terug-traject. Druk op trip, waarna RETURN ophoudt met knipperen en de weergegeven waarde steeds hoger wordt. 7. Aan het einde van het terug-traject drukt u op trip om de kalibratieronde te beëindigen. Op dit punt: • verschijnen afwisselend de tekst START 2 en de nieuwe kalibratiefactor boven aan het scherm en • blijft de weergegeven afstand ongewijzigd. Deze waarde moet zeer dicht bij de werkelijke (gemeten) waarde van de kalibratieronde liggen. 8. Ga op één van de volgende manieren te werk: • Als u tevreden bent met de resultaten van de eerste kalibratieronde, drukt u de speed en trip toetsen tegelijkertijd in om de nieuwe kalibratiefactor
32
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding op te slaan, de snelheid kalibratie te verlaten en naar het scherm Instrument status terug te gaan. • Wilt u een tweede kalibratieronde uitvoeren: i. Druk op trip om de tweede kalibratieronde te starten (zie blad 2 van het diagram Snelheid kalibreren ). ii. Gebruik de werkwijze zoals beschreven in stap 4 t/m 7 hierboven om de tweede ronde uit te voeren. Aan het einde van de tweede ronde verschijnen ombeurten de tekst END en de nieuwe kalibratiefactor boven aan het scherm. iii. Druk de speed en trip toetsen tegelijkertijd in om de nieuwe kalibratiefactor op te slaan, de snelheid kalibratie te verlaten en naar het scherm Instrument status terug te gaan.
Overige kalibratie verlaten Houd de toetsen speed en trip 2 seconden ingedrukt om de instellingen op te slaan, Overige kalibratie te beëindigen en terug te keren naar de normale bediening.
4.4 Dealer kalibratie Via de Dealer kalibratie (zie diagram Dealer kalibratie ) kunnen de volgende parameters worden ingesteld: • Gebruiker kalibratie aan/uit • snelheid reactie • VMG reactie • Boatshow modus aan/uit. Via de Dealer kalibratie is ook het scherm voor de standaard fabrieksinstellingen toegankelijk. Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen herstellen, als u het instrument op bekende waarden terug wilt zetten. Om Dealer kalibratie te starten, houdt u de toetsen speed en trip tegelijkertijd ca. 12 seconden ingedrukt, om het beginscherm te openen. Druk timer en reset daarna tegelijkertijd in om de kalibratie te starten. Druk vervolgens telkens op speed om naar de verschillende kalibratieschermen te gaan.
Gebruiker kalibratie aan/uit Druk op timer of reset om de Gebruiker kalibratie naar wens ON of OFF (aan/ uit) te zetten. Als OFF geselecteerd is, zijn Gebruiker kalibratie en Overige kalibratie niet meer beschikbaar.
Hoofdstuk 4: Kalibratie
33
HoldHoud down speed
+
trip
forca. approximately seconds 12 seconden 12 ingedrukt
OpeningsEntry screen scherm
+
timer
Fabrieksinstellingen Factory defaults
reset
Snelheid Speed reactie response
Kalibratie Calibration aan/uit on/off speed
speed
Boat show Boatmode show modus
speed
Druk op Use timer or of reset
to de setgewenste required waarde values om in te stellen
speed
VMG VMG reactie response
speed
Om de kalibratie te To leave calibration, verlaten, houdt u hold down
Dealercalibration kalibratie Dealer
+
trip
forca. approximately 2 seconds 2 seconden ingedrukt
D8156-1
speed
Reactie instellingen De reactiewaarden voor SPEED en VMG bepalen de frequentie waarmee de informatie wordt bijgewerkt. Een lage waarde geeft een rustige reactie en bij een hoge waarde worden de waarden sneller vernieuwd. Gebruik de toetsen timer (lager) en reset (hoger) om de gewenste waarde in te stellen. De reactiesnelheid kan worden ingesteld op een waarde van 1 t/m 15.
34
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
Boatshow modus LET OP: Boatshow modus NIET activeren U moet de Boatshow modus niet activeren; deze werkstand is uitsluitend bedoeld voor demonstratiedoeleinden. Verzeker u ervan dat Boatshow uit (OFF) staat. Indien nodig de toets timer of reset gebruiken om dit te bereiken.
Standaard fabrieksinstellingen U kunt dit scherm gebruiken om de bedrijfsparameters op de standaard fabrieksinstellingen terug te zetten. Gebruik de toetsen timer en reset om de gewenste keuze te maken. NB: de keuze die u in dit scherm maakt, wordt toegepast zodra u het scherm verlaat; let dus goed op dat u de juiste optie hebt geselecteerd.
Om de huidige instellingen te behouden, moet u zich ervan verzekeren dat op de display NO (nee) wordt weergegeven.
Als u de standaard fabrieksinstellingen wilt herstellen, selecteert u YES (ja). De instellingen die u zelf geconfigureerd hebt worden dan overschreven door de standaard fabrieksinstellingen zodra u dit scherm verlaat.
Dealer kalibratie verlaten Houd speed en trip gedurende 2 seconden ingedrukt om de instellingen op te slaan, Dealer kalibratie te verlaten en naar de normale bediening terug te keren.
35
Verklarende woordenlijst APP
Schijnbaar (Apparent)
AVE
Gemiddeld (Average)
AWA
Schijnbare windhoek (Apparent Wind Angle), relatief t.o.v. de boot
AWS
Schijnbare windsnelheid (Apparent Wind Speed)
BTW
Peiling naar waypoint (Bearing To Waypoint)
CMG
Goedgemaakte koers (Course Made Good)
COG
Koers over de grond (Course Over Ground)
DMG
Goedgemaakte afstand (Distance Made Good)
DTW
Afstand naar waypoint (Distance To Waypoint)
EMC
Elektromagnetische compatibiliteit (Electro Magnetic Compatibility)
ETA
Geschatte aankomsttijd (Estimated Time of Arrival)
GPS
Global Positioning System
HDG
Koers (Heading)
KM
Kilometer
KMH
Kilometer per uur
KTS
Knopen
LAT
Breedtegraad (Latitude)
LCD
Liquid Crystal Display
LON
Lengtegraad (Longitude)
LTR
Liter
36
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding
M
Magnetisch of meter
MAG
Magnetisch
MOB
Man overboord
MPH
Mijl per uur
NM
Zeemijl (Nautical mile)
Response
De gevoeligheid van een instrument, m.b.t. hoe snel de informatie wordt vernieuwd
RF
Radiofrequentie
SeaTalk
Communicatiesysteem van Raymarine, waarin verschillende apparaten met elkaar worden verbonden tot één geïntegreerd systeem, waarin stroomtoevoer en data gemeenschappelijk worden gebruikt
SM
Mijl (Statute mile)
SOG
Snelheid over de grond (Speed Over Ground)
SPD
Snelheid (Speed)
T
Waar (True)
TTG
Tijd te gaan (Time To Go)
TWA
Ware windhoek (True Wind Angle), relatief t.o.v. de boot, rekening houdend met de snelheid van de boot
TWD
Ware windrichting (True Wind Direction)
TWS
Ware windsnelheid (True Wind Speed)
VMG
Goedgemaakte snelheid (Velocity Made Good)
WP
Waypoint
XTE
Koersafwijking (Cross Track Error)
37
Trefwoordenregister A Aan/uit zetten, 1, 23 Afstandsbediening, 6, viii Afvoeren van het product, ii
B Boatshow modus, 34 Boot log, 4 Boot snelheid, 2
C Condens, 7 Contrast instellen, 6
D Dealer kalibratie, 32 Display instellingen, 6
E Eisen m.b.t. montage instrument, 13 Eisen m.b.t. plaats transducer, 11 EMC informatie, i, 7, 14, 24
F Fabrieksinstellingen, 34
G Gebruiker kalibratie, 25 Gemiddelde snelheid, 3 Goedgemaakte snelheid, 3
I In-/uitschakelen, 1 Installeren instrument, 15 eisen, 13 inbouw, 17 op kantel-/zwenkvoet, 19 opbouw, 16 signaal aansluitingen, 21 stroomtoevoer aansluitingen, 22 planning, 11 Transducer, 11
transducer eisen, 11 kabel leggen, 20 Instellingen afstand eenheid, 26 contrast, 6 correcte snelheid, 26, 29 fabrieksinstellingen herstellen, 34 Gebruiker kalibratie oproepen, 32 instrument reactiesnelheid, 33 race start timer, 5 resolutie, 25 snelheid eenheid, 25 temperatuur weergave, 28 Temperatuureenheid, 28 verlichting, 6 Instrument , opties bevestiging, viii Instrument, montage opties, 15
K Kalibratie vereist, 1, 23
L Log scherm, 4
M Maximum snelheid, 2 Meegeleverde onderdelen, ix Montage opties (instrument), 15, viii
O Onderdelen, meegeleverd, ix Onderhoud en veiligheid, 7 Overige kalibratie, 28
P Problemen oplossen, 8 Product afvoeren, ii
R Race start timers, 5 zoemer, 5 Recycling, ii Reinigen, 7 Reset
38
ST60+ Snelheid instrument Gebruikershandleiding gemiddelde snelheid, 3 maximum snelheid, 2 trip afstand, 4
S Schoonmaken, 7 SeaTalk overzicht, vii Snelheid informatie, 2 boot snelheid, 2 gemiddelde snelheid, 3 goedgemaakte snelheid VMG, 3 maximum snelheid, 2 snelheid over de grond SOG, 3 Snelheid kalibreren methoden, 26 werkwijze, 29 Software versie, 10, 28 Standaard fabrieksinstellingen, 34 Stroomtoevoer SeaTalk systemen, 22 stand-alone instrument, 22 Stuurautomaat pop-up, 6 aan/uit zetten, 28
T Technische ondersteuning, 9 Temperatuur (water), 4 Timers, 4 race start timers, 5 instellen, 5 zoemer, 5 aan/uit zetten, 28 Trip afstand, 4
V Veiligheid algemeen, i elektriciteit, i kalibratie vereist, 1, 23 navigatie, i Velocity Made Good, 3 Verlichting instellen, 6
W Water temperatuur, 4
Z Zoemer, 5
Boorhole, gaatje3/16 van 5inmm diameter Drill (5 mm) diameteropin22posities positions
Alleen de grijze Remove material delen verwijderen from shaded areas only
Instrument edge Rand instrument
mm mm) 1.18530,1 in (30.1
mm mm) 1.18 30,0 in (30.0
Sjabloon voor OPBOUWMONTAGE SURFACE MOUNT template for van ST60+ instrumenten ST60+ Instruments
Rand zonnekap Sun cover edge
D8157-1
Uitsparing Cut holevan 90 mm 3.54 in diameter (90 mm) uitzagen diameter
45(45.0 mm mm) 1.77 in
BOVEN TOP
44,6 mmmm) 1.76 in (44.6
Sjabloon SURFACEvoor MOUNT OPBOUWMONTAGE Template
BOVEN TOP
Sjabloon Control voor Unit ÌNBOUWMONTAGE
Drill Boorhole, gaatje 1/4 (6.5 vanin6,5 mmmm) diameterin op diameter posities 44positions
FLUSH MOUNT Template
113,5 mmmm) 4.47 in (113.5
Alleen de grijze delen verwijderen Remove material from shaded area only
Instrument edge Rand instrument
mm 4.3 in109 (109 mm)
Randcover zonnekap Sun edge
FLUSH MOUNT template for Sjabloon voor INBOUWMONTAGE van ST60+ instrumenten ST60+ Instruments
Raymarine wereldwijde garantie
I
Raymarine wereldwijde garantie Raymarine UK Ltd. GELDT VOOR PRODUCTEN VERKOCHT DOOR OFFICIËLE DEALERS EN DISTRIBUTEURS VAN RAYMARINE UK LTD EN BOTENBOUWERS IN EUROPA, HET MIDDEN- EN VERRE-OOSTEN, AFRIKA, AUSTRALIË EN AZIË.
Beperkte garantie De garantievoorwaarden en -condities van Raymarine zoals hieronder beschreven hebben geen gevolgen voor de wettelijke rechten van de klant en zijn in overeenstemming met EU Richtlijn 1999/44/EG. Om te verzekeren dat het product efficiënt en betrouwbaar blijft werken, adviseren wij de klant alvorens het product te gebruiken de Gebruikershandleiding aandachtig te lezen en de adviezen voor veilige en correcte bediening en gebruik op te volgen. Wij adviseren het Raymarine product door een gecertificeerde Raymarine installateur te laten installeren. Bij installatie door andere personen dan gecertificeerde Raymarine installateurs kan de garantie komen te vervallen.
1. Product garantie 1.1 Raymarine garandeert dat elk nieuw product van goede materialen en met goed vakmanschap is gefabriceerd. Raymarine, of één van zijn erkende dealers/distributeurs, zal onder deze garantie onderdelen of producten die bij normaal gebruik aantoonbare defecten in materialen of vakmanschap vertonen repareren of vervangen gedurende een periode van 2 jaar (24 maanden) vanaf de datum van verkoop aan de eindgebruiker, onder de voorwaarden zoals vermeld in dit garantiedocument. 1.2 De garantie van Raymarine geldt voor de onderdelen en het arbeidsloon behorende bij een reparatie die onder de hierboven beschreven garantie valt, op voorwaarde dat het apparaat aan Raymarine of één van zijn erkende dealers wordt geretourneerd. 1.3 Raymarine behoudt zich het recht voor bepaalde Raymarine producten onder de garantie met inachtneming van onderstaande beperkingen te vervangen en niet te repareren, op voorwaarde dat die aan de dichtstbijzijnde landelijke distributeur van Raymarine worden geretourneerd. Voor informatie over dergelijke producten raadpleegt u via het Internet www.raymarine.com of neemt u contact op met de Raymarine distributeur in uw land.
2. Garantie voor geïnstalleerde producten 2.1 Naast de Productgarantie zoals hierboven beschreven zal Raymarine garantieservice aan boord door de dichtstbijzijnde erkende Raymarine servicedealer toestaan, met inachtneming van de geldende maximum kilometers en andere limieten zoals vermeld in paragraaf 4.12 hieronder, voor producten waarvoor bewijs van installatie of inbedrijfstelling door een erkende Raymarine installateur kan worden overlegd. 2.2 De garantie voorziet in reparatie of vervanging aan boord, door Raymarine of één van zijn erkende dealers, gedurende een periode van 2 jaar (24 maanden), met inachtneming van de beperkingen zoals in dit garantiedocument vermeld. In het geval van een product dat door een door Raymarine gecertificeerde OEM installateur is geïnstalleerd op een nieuwe boot vóór verkoop van de boot aan een klant, begint de periode van 2 jaar op de datum van verkoop van de boot aan de klant. Gaat het om een product dat door een door Raymarine gecertificeerde installateur is geïnstalleerd op een boot die al in het bezit van de klant is, dan begint de periode van 2 jaar op de datum van inbedrijfstelling van het geïnstalleerde product. 2.3 Voor bepaalde Raymarine producten geldt de garantie voor geïnstalleerde producten niet, tenzij die producten vooraf zijn geregistreerd en de garantie voor geïnstalleerde producten bij de door Raymarine gecertificeerde installateur is aangeschaft. Voor informatie over dergelijke producten raadpleegt u via het Internet www.raymarine.com of neemt u contact op met de Raymarine distributeur in uw land.
II 2.4 Voor de garantie voor geïnstalleerde producten die kan worden aangeschaft gelden de onderstaande beperkingen.
3. Aanspraak maken op garantieservice 3.1Wanneer u van de garantieservice gebruik wilt maken, neemt u contact op met Raymarine Technical Support of de dichtstbijzijnde erkende servicedealer - de contactgegevens van Raymarine Technical Support en een uitgebreide dealerlijst zijn beschikbaar via het Internet op www.raymarine.com en in de Gebruikershandleiding. 3.2 Als het product niet door een door Raymarine erkende installateur is geïnstalleerd, d.w.z. als de Productgarantie geldt, dient het desbetreffende apparaat naar de dichtstbijzijnde erkende Raymarine servicedealer of direct naar Raymarine te worden verzonden, inclusief: 3.2.1 aankoopbewijs, met vermelding van de koopdatum en de naam van de leverancier van het product, en 3.2.2 het serienummer van het desbetreffende product, of 3.2.3 een garantiekaart, ingevuld door de leverancier van het product (waarop alle informatie vermeld is zoals vereist volgens par. 3.2.1 en 3.2.2). Met inachtneming van de onderstaande beperkingen zal het product zonder extra kosten voor de gebruiker worden gerepareerd/vervangen (naar goeddunken van Raymarine of een Raymarine servicedealer) en z.s.m. aan de klant worden geretourneerd. 3.3 In geval de klant een garantieclaim indient en het product door een gecertificeerde Raymarine installateur geïnstalleerd is (botenbouwer, installateur, dealer enz.) d.w.z. als de garantie voor geïnstalleerde producten geldt, dient contact te worden opgenomen met de dichtstbijzijnde erkende Raymarine servicedealer en om service aan boord te worden verzocht (met inachtneming van de beperkingen zoals vermeld in par. 4.12 hieronder). Alvorens de garantieservice aan boord wordt uitgevoerd, moet de klant het volgende kunnen overleggen: 3.3.1 aankoopbewijs, met vermelding van de koopdatum en de naam van de leverancier van het product, en 3.3.2 het serienummer van het desbetreffende product, of 3.3.3 bewijs van installatie door een gecertificeerde Raymarine installateur, of 3.3.4 een garantiekaart, ingevuld door de leverancier van het product (waarop alle informatie vermeld is zoals vereist volgens par. 3.3.1 en 3.3.3). 3.4 In geval de garantie voor geïnstalleerde producten is aangeschaft, zoals beschreven in par. 2.3, dient contact te worden opgenomen met de dichtstbijzijnde erkende Raymarine servicedealer en om service aan boord te worden verzocht, waarbij de informatie beschreven in par. 3.3.1 en 3.3.2 vereist is. Garantieservice aan boord wordt alleen uitgevoerd als het serienummer van het product bevestigt dat de garantieservice aan boord aangeschaft en geldig is.
4. Beperkingen van de garantie 4.1 De garantie van Raymarine geldt niet voor producten die bij een ongeval betrokken zijn geweest of zijn misbruikt, bij vervoersschade, wijzigingen, corrosie, onjuiste of niet-toegestane service, of waarvan het serienummer is gewijzigd, onleesbaar gemaakt of verwijderd. 4.2 Voor bepaalde producten geldt de garantie voor geïnstalleerde producten niet, zoals beschreven in par. 2 hierboven, tenzij de garantieservice aan boord bij de installatie aangeschaft is. De aan te schaffen garantie voor service aan boord is alleen beschikbaar voor producten die in bepaalde gebieden aangeschaft zijn; voor informatie over dergelijke producten raadpleegt u via het Internet www.raymarine.com of neemt u contact op met de Raymarine distributeur in uw land. 4.3 Voor producten die buiten het land van installatie zijn gekocht geldt de garantie voor geïnstalleerde producten niet. 4.4 Raymarine aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade ontstaan tijdens de installatie, of ontstaan door onjuiste installatie.
Raymarine wereldwijde garantie
III
4.5 Deze garantie geldt niet voor routinematige systeemcontroles of afstelling/kalibratie, tenzij vereist vanwege vervanging van delen van het af te stellen gedeelte. 4.6 Raymarine is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door andere apparatuur, systemen of componenten, veroorzaakt door onjuiste of niet-toegestane aansluiting of gebruik van het product. 4.7 Verbruiksdelen (zoals, maar niet uitsluitend, zekeringen, batterijen, drijfriemen, radardioden, rotorklikbevestigingen, rotors, rotorlagers en rotorassen) zijn uitdrukkelijk uitgesloten van deze garantie. Een complete lijst van verbruiksdelen van elk product is te vinden in de Gebruikershandleiding en/of via het Internet op www.raymarine.com. 4.8 Alle kosten die voortvloeien uit vervanging van een transducer, behalve de kosten van de transducer zelf, zijn uitdrukkelijk uitgesloten van deze garantie. 4.9 Extra kosten van overuren voor diensten buiten normale werktijden vallen niet onder deze garantie. 4.10 Als reparatie noodzakelijk is, moeten producten naar een Raymarine vestiging of erkende Raymarine servicedealer worden verzonden voor rekening van de eigenaar. 4.11 De Raymarine garantie geldt niet voor verschillen in materialen, kleuren of afmetingen zoals vermeld in publicaties, literatuur of op het Internet, waartegen ten tijde van levering niet uitdrukkelijk bezwaar is gemaakt. 4.12 Reiskosten behalve autokilometers, tol en twee (2) uur reistijd zijn uitdrukkelijk uitgesloten voor alle producten. Reiskosten die van deze garantie uitgesloten zijn, zijn onder andere maar niet uitsluitend die van: taxi, veerboot, vliegtuighuur, verblijf, douane, verzending, communicatie, enz. 4.13 Noch Raymarine noch een Raymarine servicedealer kan aansprakelijk worden gesteld voor incidentele schade, gevolgschade of bijzondere schade (inclusief strafrechtelijke of meervoudige schade), noch kan Raymarine of een Raymarine servicedealer aansprakelijk worden gesteld voor verlies van winst, omzet, contracten, kansen, goodwill of vergelijkbaar verlies. loss. De aansprakelijkheid van Raymarine of een Raymarine servicedealer jegens een klant onder deze garantie met betrekking tot contractbreuk, onrechtmatige handelingen, niet nakomen van wettelijke verplichtingen of anderszins, zal nooit hoger zijn dan US$1.000.000. Niets in deze paragraaf 4.13 zal de aansprakelijkheid van Raymarine of een Raymarine servicedealer beperken in geval van overlijden of persoonlijk letsel veroorzaakt door onachtzaamheid, fraude of andere verantwoordelijkheid die volgens de wet niet kan worden uitgesloten of beperkt. 4.14 Alle Raymarine producten die hieronder worden verkocht of geleverd, zijn niet meer dan hulpmiddelen voor navigatie. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker deze met gezond verstand en de benodigde navigatievaardigheden te gebruiken, onafhankelijk van enig Raymarine product.
Document nummer 80009_1 januari 2005
IV
Raymarine Service Centers
North and South America
Europe, Middle East, Africa and Australasia
Raymarine Technical Support 1-800-539-5539 or, +1 603-881-5200
Raymarine Technical Support +44 (0) 23 9271 4713
Product Repair and Service Raymarine Product Repair Center 21 Manchester Street, Merrimack, NH 03054-4801 USA
Product Repair and Service Raymarine plc Anchorage Park Portsmouth PO3 5TD England
Help us to help you To allow us to respond to your needs faster, please quote the Equipment type, Model number and Serial number when requesting service
Stick barcode label here
Purchased from
Purchase date
Dealer address Installed by
Installation date
Commissioned by
Commissioning date
Owners name Mailing address
D8033-1
Complete product information and interactive help is available at: www.raymarine.com