ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
Holland Nautic Apeldoorn bv Nagelpoelweg 16 Postbus 20089 7302 HB Apeldoorn Telefoon (055) 541 21 22 Fax (055) 542 26 96
Document nummer: 81264-1 NL Datum: december 2005
Raymarine, ST60+ en SeaTalk zijn handelsmerken van Raymarine UK Limited © Copyright inhoud handleiding Raymarine UK Limited 2005
i
Voorwoord Contents
Belangrijke informatie Mededelingen m.b.t. veiligheid WAARSCHUWING: Installatie en gebruik van het product Dit apparaat moet worden geïnstalleerd en gebruikt volgens de door Raymarine meegeleverde instructies. Als dat niet gebeurt, kan dat leiden tot lichamelijk letsel, schade aan uw boot en/of verminderde prestaties van het product. WAARSCHUWING: Elektriciteit en veiligheid Zorg ervoor dat de stroomtoevoer uitgeschakeld is voordat u dit product gaat installeren. WAARSCHUWING: Hulpmiddel voor navigatie Ofschoon wij dit product hebben ontwikkeld om nauwkeurig en betrouwbaar te werken, kan het functioneren ervan door vele factoren worden beïnvloed. Derhalve mag het uitsluitend als hulpmiddel voor navigatie worden gebruikt en nooit ter vervanging van gezond verstand en navigatievaardigheden. Zorg dat er altijd een wacht is, zodat direct op veranderende omstandigheden kan worden gereageerd.
Conformiteit met EMC-normen Alle apparatuur en accessoires van Raymarine zijn ontworpen volgens de hoogste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart. Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende normen t.a.v. elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren.
Over deze handleiding De informatie in deze handleiding was, naar ons beste weten, correct bij het ter perse gaan. Raymarine aanvaardt echter geen aansprakelijkheid voor eventuele onnauwkeurigheden of weglatingen. Door het beleid van Raymarine om producten voortdurend te verbeteren en te actualiseren, behouden wij ons het recht voor productspecificaties zonder voorafgaande mededeling te wijzigen. Daardoor kunnen er soms niet te voorkomen verschillen tussen product en handleiding zijn.
ii
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
Recycling van producten Waste Electrical and Electronic (WEEE) Richtlijn De WEEE Richtlijn is opgesteld voor de recycling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Ofschoon de WEEE Richtlijn niet voor alle producten van Raymarine geldt, ondersteunen wij dit beleid en vragen wij u mee te werken aan een milieuvriendelijke verwerking van afgedankte producten. Het symbool van de afvalcontainer met een kruis erdoor, zoals hierboven afgebeeld en op onze producten aangebracht, geeft aan dat dit product niet als gewoon restafval moet worden weggeworpen. Vraag uw dealer, distributeur of Raymarine Technical Services om informatie over het afvoeren van dit product.
iii
Inhoud Preface
Voorwoord......................................................................................................................... i Belangrijke informatie ............................................................................................. i Mededelingen m.b.t. veiligheid ......................................................................... i WAARSCHUWING: Installatie en gebruik van het product ................ i WAARSCHUWING: Elektriciteit en veiligheid ......................................... i WAARSCHUWING: Hulpmiddel voor navigatie....................................... i Conformiteit met EMC-normen ......................................................................... i Over deze handleiding....................................................................................... i Recycling van producten ........................................................................................ ii Inleiding ................................................................................................................vii ST60+ Wind.....................................................................................................vii ST60+ Close Hauled Wind ..............................................................................viii Data invoer ..........................................................................................................viii SeaTalk ...........................................................................................................viii Gebruik als ‘standalone’.................................................................................viii Afstandsbediening ...............................................................................................viii Opties voor montage ............................................................................................. ix Meegeleverde onderdelen .................................................................................... ix Hoofdstuk 1: Bediening ................................................................................................ 1 1.1 Aan de slag ...................................................................................................... 1 WAARSCHUWING: kalibratie vereist......................................................... 1 Aan en uit zetten............................................................................................... 1 Kalibratie alarm ................................................................................................ 1 Weergegeven informatie .................................................................................. 2 Wijzer....................................................................................................... 2 Digitale display ........................................................................................ 2 1.2 Normale bediening .......................................................................................... 2 True/app toets................................................................................................... 4 VMG toets ........................................................................................................ 4 Tack toets.......................................................................................................... 4 Alarmen............................................................................................................ 4 Een alarm opheffen.................................................................................. 4 Alarmen instellen ..................................................................................... 5 1.3 Display verlichting ............................................................................................ 6 1.4 Afstandsbediening ........................................................................................... 6
iv
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen ................................................7 2.1 Onderhoud .......................................................................................................7 Onderhoud en veiligheid...................................................................................7 Instrument ........................................................................................................7 Transducer.........................................................................................................7 Kabels ...............................................................................................................8 2.2 Problemen oplossen .........................................................................................8 Voorzorgsmaatregelen......................................................................................8 Problemen verhelpen ........................................................................................8 Technische ondersteuning.................................................................................8 Via het Internet ........................................................................................ 9 Help ons wanneer u om hulp vraagt ........................................................ 9 Hoofdstuk 3: Installatie ..............................................................................................11 3.1 Planning van de installatie .............................................................................11 Eisen t.a.v. de plaats........................................................................................11 Transducer ............................................................................................. 11 Instrument.............................................................................................. 12 LET OP: zorg dat de achterzijde van het instrument droog blijft 13 EMC richtlijnen voor installatie .......................................................................13 Onderdrukkingsferrieten ........................................................................ 14 Aansluiting op andere apparatuur ......................................................... 14 3.2 Werkwijzen ....................................................................................................14 LET OP: behoud van veilige constructie ................................................14 Uitpakken........................................................................................................14 Monteren van het instrument .........................................................................15 Opbouwmontage ................................................................................... 15 Inbouwmontage..................................................................................... 16 LET OP: gebruik de juiste schroeven.......................................................17 Montage op kantel-/zwenkvoet ............................................................. 19 Montage van transducer.................................................................................19 Typische installatie van windvaan.......................................................... 19 Rotavecta ............................................................................................... 21 Transducerkabel leggen ......................................................................... 22 Aansluiten van het instrument ........................................................................24 Opties voor aansluiting .......................................................................... 24 Signaal aansluitingen............................................................................. 24 Stroomtoevoer aansluiting ..................................................................... 25 LET OP: stroomtoevoer beveiligen..........................................................25 3.3 Aan zetten ......................................................................................................27 WAARSCHUWING: kalibratie vereist.......................................................27
v EMC richtlijnen ............................................................................................... 27 Hoofdstuk 4: Kalibratie .............................................................................................. 29 4.1 Inleiding ......................................................................................................... 29 4.2 Gebruiker kalibratie ....................................................................................... 29 Wind transducer richten en afstellen .............................................................. 29 Gebruiker kalibratie verlaten .......................................................................... 30 4.3 Overige kalibratie .......................................................................................... 30 Overige kalibratie verlaten ............................................................................. 31 4.4 Dealer kalibratie ............................................................................................. 31 Gebruiker kalibratie aan/uit............................................................................ 33 Reactiesnelheid instellingen ........................................................................... 33 Windsnelheid.................................................................................................. 34 Boatshow modus............................................................................................ 34 LET OP: Boatshow modus NIET activeren ............................................. 34 Standaard fabrieksinstellingen ....................................................................... 34 Dealer kalibratie verlaten ............................................................................... 34 Verklarende woordenlijst......................................................................................... 35 Trefwoordenregister .................................................................................................. 37
vi
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
Voorwoord
vii
Inleiding Preface
Wij willen u bedanken dat u voor een Raymarine product hebt gekozen. Wij zijn ervan overtuigd dat uw ST60+ instrument jarenlang probleemloos zal werken. In deze handleiding beschrijven we de installatie en het gebruik van de Raymarine ST60+ Wind en ST60+ Close Hauled Wind instrumenten. Deze geven de volgende informatie weer: • Ware en schijnbare windrichting en -snelheid. Windsnelheid kan in knopen, meter per seconde of als Beaufort waarde worden weergegeven. • Goedgemaakte snelheid (Velocity Made Good, VMG). • Maximum windsnelheid. Daarnaast kan een ST60+ Wind master instrument het volgende weergeven: • Alarmen voor maximum en minimum ware windsnelheid. • Alarmen voor grote en kleine schijnbare windhoek.
CH
ST 6 0+
60 ST
D WIN
+
WIN D
TA
VM
DIS
E TRU P AP P DIS
TRU E AP P
ST60+ Wind ST60 Wind instrument instrument
P
CK
G
ST60+Close CloseHauled Hauled ST60 Wind instrument Wind instrument
VM
G TA
CK
De ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrumenten zijn in een solide en weerbestendige behuizing ondergebracht. Elk instrument heeft een gevoelige en stabiele, gecombineerde analoge en digitale display, zodat het ook onder de meest veeleisende omstandigheden betrouwbare informatie weergeeft.
ST60+ Wind Het ST60+ Wind instrument heeft een schijnbare windschaal van 360° en kan afzonderlijk worden gebruikt, of als onderdeel van een geïntegreerd SeaTalk instrumentensysteem.
viii
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
ST60+ Close Hauled Wind Het ST60+ Close Hauled Wind instrument geeft een vergrote indicatie van -60° tot +60° rond de boeg en het hek van de boot, op een gecombineerde analoge en digitale display.
Data invoer SeaTalk SeaTalk maakt mogelijk dat een aantal compatibele instrumenten als één geïntegreerd navigatiesysteem werken. Instrumenten in een SeaTalk systeem zijn gekoppeld via één enkele kabel, die stroomtoevoer en dataverkeer verzorgt. Daardoor kunnen instrumenten aan het systeem worden toegevoegd door ze op het netwerk aan te sluiten. SeaTalk is flexibel genoeg om zich aan te passen aan een willekeurig aantal compatibele instrumenten, zonder dat er een centrale processor nodig is. SeaTalk kan via een interface ook met niet-SeaTalk apparatuur communiceren, met behulp van het internationaal geaccepteerde National Marine Electronics Association (NMEA) protocol. In een SeaTalk systeem kan elk instrument ofwel een master (hoofdinstrument) of specifieke repeater (weergave instrument) zijn. Een master instrument wordt direct aangesloten op een transducer (het apparaat dat de ruwe data levert) en levert data en bediening van de geleverde ‘dienst’ aan alle andere apparatuur in het SeaTalk netwerk. Een repeater instrument is niet direct op een transducer aangesloten, maar ‘herhaalt’ de informatie die door andere apparatuur in het SeaTalk netwerk is verzameld.
Gebruik als ‘standalone’ Bij gebruik als onafhankelijk (standalone) apparaat wordt het ST60+ Wind instrument alleen op de relevante transducer aangesloten. Het geeft dan geen informatie van andere instrumenten weer en levert ook geen informatie aan andere instrumenten. NB: het ST60+ Close Hauled Wind instrument werkt alleen als SeaTalk repeater. Het kan niet direct op een wind transducer worden aangesloten.
Afstandsbediening Aangesloten op SeaTalk kan het ST60+ Wind of Close Hauled Wind instrument op afstand worden bediend met behulp van een SeaTalk afstandsbediening, zodat vanaf elke plaats de verschillende informatieschermen direct kunnen worden afgelezen.
Voorwoord
ix
Opties voor montage Een standaard ST60+ instrument wordt als opbouwmodel op de gewenste plaats gemonteerd. Als u het ST60+ instrument anders wenst te installeren, hebt u daarvoor de volgende keuzemogelijkheden: • Inbouw. Als u de inbouwoptie hebt besteld, zijn een frontje voor inbouwmontage en vier bevestigingsschroeven meegeleverd. • Montage op een kantel-/zwenkvoet.
Meegeleverde onderdelen Pak het ST60+ instrument uit en controleer of de volgende onderdelen aanwezig zijn: • Ofwel Item 1a, ST60+ Wind instrument, voorzien van standaard frontje voor opbouwmontage, of Item 1b, ST60+ Close Hauled Wind instrument, voorzien van standaard frontje voor opbouwmontage. • Item 2, Draadstangen (2). • Item 3, Schroefknoppen (2). • Item 4, Afdichtring. • Ofwel Item 5a, Windvaan (niet bij ST60+ Close Hauled Wind), of Item 5b, Rotavecta (niet bij ST60+ Close Hauled Wind). • Item 6, SeaTalk verbindingskabel. • Item 7, Stroomtoevoerkabel (niet bij ST60+ Close Hauled Wind). • Item 8, Instrumentkap. • Item 9, Aansluitdoos (niet bij ST60+ Close Hauled Wind). • Item 10, Gebruikershandleiding. Het boek bevat een garantiedocument en sjablonen voor montage. • Item 11, Beknopte instructies. • Extra stekkerhulzen zijn ook meegeleverd, om een transducerkabel opnieuw aan te sluiten als die moet worden doorgeknipt om de installatie te vereenvoudigen. NB: de bovenstaande onderdelenlijst geldt voor een ST60+ Wind systeem. Als het instrument afzonderlijk is aangeschaft, zijn geen transducer en aansluitdoos meegeleverd.
x
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
DISP
TRUE APP
VMG
TACK
DISP
TRUE APP
1a
2
3
2
3
VMG
TACK
4
1b
8
6
Niet meegeleverd bij with These items are not ST60+ CloseHauled Hauled Wind ST60 Close
7 5a
9
5b
ST60+ Wind & Close Hauled Wind Instruments ST60+
CH WIND
ST60+
WIND
11
10 KTS
disp
true app
vmg
Quick Start Guide D8185-1
ST60+ Wind Instrument Owner's Handbook
1
Hoofdstuk 1: Bediening 1.1 Aan de slag In deze handleiding beschrijven we de bediening, het onderhoud en de installatie van het Raymarine ST60+ Wind instrument en ST60+ Close Hauled Wind instrument. Deze instrumenten tonen de volgende informatie: • Windsnelheid en -richting. • Goedgemaakte snelheid (Velocity Made Good, VMG) als de bootsnelheid beschikbaar is. • Overstaghoek, als de koers beschikbaar is. WAARSCHUWING: kalibratie vereist Om te verzekeren dat dit product op uw boot optimaal werkt, MOET u het vóór gebruik kalibreren aan de hand van de instructies in hoofdstuk 4, Kalibratie. Het product NIET gebruiken voordat u het met succes hebt gekalibreerd.
Aan en uit zetten Als de stroomtoevoer naar het instrument ingeschakeld is, kunt u de disp toets gebruiken om het instrument als volgt uit en aan te zetten: • Om het instrument uit te zetten, houdt u de disp toets ca. 5 seconden ingedrukt. Daarna verschijnt er een afteltimer van 4 seconden. Houd de disp toets gedurende die tijd ingedrukt om het instrument uit te zetten. • Om het instrument aan te zetten, houdt u disp ca. 1 seconde ingedrukt. Als de stroomtoevoer uitgeschakeld is, werkt geen van de toetsen van het instrument (inclusief disp). NB:
(1) Als de stroomtoevoer naar het instrument ingeschakeld wordt, staat het
instrument normaal gesproken aan. U hoeft de disp toets niet te gebruiken om het instrument aan te zetten. (2) Als het instrument aan staat, kunt u met de disp toets andere functies uitvoeren, zoals verderop beschreven.
Kalibratie alarm Als gedurende de eerste 30 seconden na het inschakelen de tekst CAL op de digitale display knippert, gaat u te werk zoals beschreven in Hoofdstuk 4, Kalibratie, om: 1. de standaard fabrieksinstellingen te herstellen, 2. de afstellingsprocedure uit te voeren.
2
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
Weergegeven informatie Op de ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrumenten wordt de informatie door een wijzer en een digitale display weergegeven. Deze informatie kan waar (true) of schijnbaar (apparent) zijn, afhankelijk van de geselecteerde werkstand.
Wijzer De wijzer geeft de ware of schijnbare windrichting aan. De schaalverdeling van het ST60+ Wind instrument is een volle 360°, terwijl het ST60+ Close Hauled Wind instrument een vergrote indicatie van -60° tot +60° rond de boeg of het hek van de boot geeft.
Digitale display De digitale display kan de volgende wind- en snelheidinformatie weergeven: • ware/schijnbare windsnelheid, • goedgemaakte snelheid (VMG), • overstagkoers, • maximum windsnelheid, • windalarm. U kunt instellen welke informatie wordt weergegeven. Als u het instrument aan zet, wordt op de digitale display hetzelfde type informatie weergegeven als geselecteerd was toen het instrument de vorige keer uitgeschakeld is. NB: de indicators TRUE en APP knipperen 8 seconden na het aan zetten. Dit is een afstandsbediening functie, die kan worden genegeerd als geen afstandsbediening gebruikt wordt.
1.2 Normale bediening TACK
Overstagkoers Tack heading
TRUE
Goedgemaakte snelheid Velocity made good
APP
VMG
KTS
TRUE
APP
Zie hetto diagram Gebruik de disp toets thevan disp button Refer the Using flow chart
Normale bediening Basic operation
D8186-1
Indrukken om te wisselen tussen Press to toggle between Trueware & en schijnbare indicatie op ST60+ Wind Wind Apparent indications on ST60+
Hoofdstuk 1: Bediening
3
Raadpleeg de diagrammen Normale bediening en Gebruik van de disp toets in dit hoofdstuk om uw ST60+ Wind of Close Hauled Wind instrument te bedienen. In de diagrammen is de volgorde van toetsaanslagen en schermen voor de verschillende bedieningstaken weergegeven. Elke toets moet kort worden ingedrukt en losgelaten, tenzij anders vermeld. De weergegeven informatie is ofwel waar of schijnbaar (zie True/app toets verderop) en dit wordt aangegeven door een vierkantje op de digitale display boven het opschrift TRUE of APP. NB: als de bootsnelheid niet beschikbaar is via de SeaTalk bus als TRUE is geselecteerd, verschijnen op de display streepjes en blijft de analoge wijzer de schijnbare windrichting aangeven. Aan zetten Switch on WindWind snelheid speed disp
disp
Kleine schijnbare Low apparent wind angle windhoek alarm alarm
Beaufort Beaufortwindwind snelheid speed
LO
disp
Grote schijnbare High apparent windhoek wind angle alarm alarm
Maximum Maximumwindwind snelheid speed
tack
3 for s ingedrukt om max. 3s to reset windsnelheid maximum wind terug speed
HI
Low true Lage ware wind speed windsnelalarm heid alarm
disp
Houd Press
disp
te zetten op nul NB: Notes: 1.1.Schermen met een * zijn nietnot beschikbaar op Screens gemerkt annotated with * are available ST60+ Hauled WindWind instrument. onhetthe ST60Close Close Hauled instrument. 2.2.Om in te stellen, zie Alarmen To de setalarmlimieten up the alarm thresholds, refer toinstel(in dealarm tekst). conditions (in text). len Setting
LO KTS
3.3.Alle behalveWind Windsnelheid All schermen screens except Speed zijn aretijdelijk; na 7 seconden opnieuw temporary andverschijnt will time out tohet theWindsnelheid Wind scherm. Speed screen after 7 seconds.
KTS
disp
Maximum ware Maximum true windsnelwind speed heid alarm alarm disp KTS
Gebruik de disp toets Using thevan disp button
D8187-1
disp
4
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
True/app toets Druk op de true/app toets om te wisselen tussen weergave van ware en schijnbare waarden.
VMG toets Druk op de vmg toets om VMG (goedgemaakte snelheid) op de digitale display weer te geven. De wijzer blijft de windrichting (waar of schijnbaar, zoals geselecteerd) aangeven. Als er via SeaTalk geen bootsnelheid beschikbaar is, kan de VMG niet worden berekend. In dat geval verschijnen er streepjes op de display.
Tack toets Druk op de tack toets om de overstagkoers op de digitale display weer te geven. De wijzer blijft de windhoek weergeven. Als bootsnelheid en koers niet beschikbaar zijn via SeaTalk, kan de overstagkoers niet worden berekend. In dat geval verschijnen er streepjes op de display.
Alarmen Een alarmtoestand wordt aangegeven door een knipperend alarmsymbool op de digitale display en een geluidssignaal van het instrument. • Als er een alarm klinkt, blijft het instrument de huidige windsnelheid en -hoek weergeven. • Bij een windsnelheid alarm gaat de huidige eenheid voor de windsnelheid (KTS of M/S) knipperen. • Knipperende tekst MAX geeft hoge windsnelheid alarm aan. • Knipperende tekst HI geeft grote windhoek alarm aan. • De tekst LO geeft één van de volgende aan: • lage windsnelheid alarm (LO plus snelheid eenheid getoond). • kleine windhoek alarm (LO getoond).
Een alarm opheffen Druk op een willekeurige toets om een alarm op te heffen. Door de toets meerdere malen in te drukken, worden eventuele andere alarmen ook opgeheven.
Hoofdstuk 1: Bediening
5
Alarmen instellen De schermen voor de alarmlimieten roept u op met de disp toets (zie diagram Gebruik van de disp toets). Hierin kunt u de alarmen aan of uit zetten en de alarmlimieten instellen. De schermen voor de alarmlimieten zijn: • maximum ware windsnelheid alarm, • lage ware windsnelheid alarm, • grote schijnbare windhoek alarm, • kleine schijnbare windhoek alarm. Om een alarm in te stellen, gaat u te werk volgens de instructies in Alarmen aan en uit zetten en Alarmlimieten instellen hieronder. Alarmen aan en uit zetten Gebruik de disp toets om het gewenste alarmscherm weer te geven. Houd daarna tack ca. één seconde ingedrukt om het alarm aan (zodat de alarmlimiet wordt weergegeven) of uit (OFF) te zetten. Alarmlimieten instellen U stelt een alarmlimiet als volgt in: 1. Gebruik de disp toets om het gewenste scherm weer te geven. Druk daarna de toetsen vmg en tack tegelijkertijd in om de stand ‘instellen’ te activeren (de weergegeven waarde gaat dan knipperen). 2. Gebruik de toets vmg (lager) of tack (hoger) om de gewenste limiet in te stellen. De volgende instellingen zijn mogelijk: • De maximum (MAX) en minimum (LO) ware windsnelheid op een waarde van 0 tot 99 knopen. Tegenstrijdige waarden kunnen niet worden ingesteld; u kunt bijvoorbeeld de MAX waarde niet lager dan de LO waarde instellen. • Grote (HI) en kleine (LO) schijnbare windhoek op een waarde van 0 tot 180°. 3. Druk de toetsen vmg en tack tegelijkertijd in om de stand ‘instellen’ te verlaten. NB: de schermen voor de alarmlimieten zijn niet beschikbaar op repeater instrumenten. De limieten kunnen dus alleen op een master instrument worden ingesteld.
6
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
1.3 Display verlichting Als u het instrument de eerste keer aan zet, staat de display verlichting op de laagste stand, zodat de toetsen altijd goed zichtbaar zijn. U kunt de verlichting als volgt instellen: 1. Houd de disp toets ca. één seconde ingedrukt om de stand ‘verlichting instellen’ te activeren. 2. Er zijn vier standen voor de verlichting. Druk de disp toets telkens kort in, totdat de gewenste stand wordt weergegeven. 3. Druk op een andere toets om het instellen van de verlichting te beëindigen. NB: 7 seconden na de laatste toetsaanslag keert de digitale display naar normale bediening terug.
1.4 Afstandsbediening Indien aangesloten op SeaTalk, kan het ST60+ Wind of Close Hauled Wind instrument op afstand worden bediend met een SeaTalk afstandsbediening. Als er een instrument aan de SeaTalk bus geselecteerd is, gaan de TRUE/APP indicators op de digitale display knipperen, om aan te geven dat de afstandsbediening gebruikt wordt. Uitgebreide informatie over het gebruik van de afstandsbediening vindt u in de handleiding van de SeaTalk afstandsbediening.
7
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen 2.1 Onderhoud Onderhoud en veiligheid • Service aan Raymarine apparatuur dient uitsluitend door geautoriseerde Raymarine monteurs te worden verricht. Raymarine producten bevatten geen onderdelen waaraan de gebruiker service kan verrichten. • Sommige producten genereren hoogspanning. Kabels of stekkers daarom nooit hanteren als de stroomtoevoer naar de apparatuur ingeschakeld is. • Alle ingeschakelde elektrische apparaten produceren elektromagnetische velden. Deze kunnen storingen tussen naast elkaar geplaatste apparaten veroorzaken, waardoor die minder goed gaan werken. Om die effecten tot een minimum te beperken en de best mogelijke resultaten met uw Raymarine apparatuur te bereiken, dient u de instructies voor de installatie op te volgen, zodat er een minimale interactie tussen verschillende apparaten is, d.w.z. om een optimale elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te bereiken. • Meld problemen in verband met elektromagnetische compatibiliteit (EMC) altijd aan uw Raymarine dealer. Wij gebruiken dergelijke informatie om onze kwaliteitsnormen verder te verhogen. • In sommige installaties is het niet altijd mogelijk invloeden van buitenaf te voorkomen. In het algemeen leidt dat niet tot schade aan de apparatuur, maar kan die willekeurig worden gereset of tijdelijk onjuist functioneren.
Instrument Bepaalde atmosferische omstandigheden kunnen condensatie onder het venster van het instrument veroorzaken. Die is niet schadelijk voor het instrument en kan worden verwijderd door de verlichting in te stellen op stand 3. Maak het ST60+ instrument regelmatig schoon met een zachte vochtige doek. NOOIT chemische of schurende reinigingsmiddelen gebruiken om het instrument schoon te maken.
Transducer Als de windvaan om één of andere reden van het bevestigingsblok verwijderd is (bijv. bij een gedeelde mast), moet de kap (meegeleverd) op de aansluiting van het bevestigingsblok worden geplaatst om die te beschermen.
8
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
Kabels Controleer alle kabels op schuurplekken of andere beschadigingen van de buitenste mantel. Indien nodig kabels vervangen en opnieuw bevestigen.
2.2 Problemen oplossen Voorzorgsmaatregelen Veranderingen in de elektrische omgeving kunnen de werking van uw ST60+ apparatuur beïnvloeden. Typische voorbeelden van dergelijke veranderingen zijn: • Onlangs is elektrische apparatuur aan boord geïnstalleerd of verwijderd. • U bevindt zich in de buurt van een ander schip of een kuststation dat radiosignalen uitzendt. Bij problemen controleert u eerst of nog steeds aan de EMC eisen wordt voldaan (zie Hoofdstuk 3, Installatie), voordat u het probleem verder onderzoekt.
Problemen verhelpen Alle Raymarine producten worden aan uitgebreide testen en kwaliteitsprogramma’s onderworpen voordat ze worden verpakt en verzonden. Mocht zich desondanks een storing voordoen, dan kunt u de volgende tabel gebruiken om het probleem op te sporen en te verhelpen. Probleem
Oorzaak
Remedie
Display leeg.
Geen stroomtoevoer.
Stroomtoevoer controleren. Aansluiting SeaTalk kabels en stekkers controleren. Zekering(automaat) controleren.
Geen informatie overdracht tussen SeaTalk instrumenten (bijv. verlichtingsstand).
SeaTalk kabel of stekker defect.
Conditie en bevestiging SeaTalk kabels en stekkers controleren. Instrument met storing identificeren door instrumenten één voor één af te koppelen.
Technische ondersteuning Raymarine beschikt over een uitgebreide klantenservice via het Internet en telefonisch. U kunt altijd contact met ons of uw Raymarine dealer opnemen als u een probleem niet zelf kunt oplossen.
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen
9
Via het Internet Bezoek het Customer Support gedeelte van onze website op: www.raymarine.com Behalve een uitgebreid deel met veelgestelde vragen en informatie over service krijgt u hier toegang tot de afdeling Technical Support van Raymarine en informatie over Raymarine dealers en distributeurs over de hele wereld. In Europa, het Midden-Oosten of Verre-Oosten kunt u onze helpdesk bereiken op: • Tel. +44 (0) 23 9271 4713 • Fax +44 (0) 23 9266 1228 In Nederland: Holland Nautic Apeldoorn B.V. Nagelpoelweg 16 Postbus 20089 7302 HB Apeldoorn Tel. 055 - 541 21 22 Fax 055 - 542 26 96
Help ons wanneer u om hulp vraagt Wanneer u om service of ondersteuning vraagt, a.u.b. de volgende informatie bij de hand houden: • type apparaat • modelnummer • serienummer • software versienummer. Om het software versienummer van uw ST60+ Wind of Close Hauled Wind instrument te bepalen, gaat u als volgt te werk: 1. Vanuit de normale werkstand houdt u de disp en true/app toetsen ca. 4 seconden ingedrukt om de software versie weer te geven. CAL
Software version versie Software
D8248-1
2. Noteer het software versienummer en houd de disp en true/app toetsen ca. 2 seconden ingedrukt om naar de normale werkstand terug te keren.
10
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
11
Hoofdstuk 3: Installatie In dit hoofdstuk beschrijven we de installatie van het ST60+ Wind of Close Hauled Wind instrument en bijbehorende wind transducer. U kunt één van de volgende drie typen wind transducers van Raymarine in combinatie met het ST60+ Wind instrument gebruiken: • Cruiser windvaan (korte arm). Typisch aan een mast gemonteerd. • Competitie windvaan (lange arm). Typisch aan een mast gemonteerd. • Rotavecta. Typisch aan een railing of radarboog gemonteerd. De transducer wordt aan de achterkant van het instrument aangesloten.
Het ST60+ Close Hauled Wind instrument wordt niet direct op een wind transducer aangesloten. Voor advies of meer informatie over de installatie van dit apparaat kunt u contact opnemen met de afdeling Product Support van Raymarine of uw Raymarine dealer of importeur.
3.1 Planning van de installatie Voordat u met de installatie begint, moet u even de tijd nemen om de beste plaats voor transducer en instrument te bepalen, zodat aan de Eisen t.a.v. de plaats en de EMC richtlijnen (zie onder) wordt voldaan.
Eisen t.a.v. de plaats Transducer Elk type transducer is voorzien van een kabel en wordt geleverd met een aansluitdoos en een set extra stekkerhulzen. De plaats voor de transducer moet: • toegang voor installatie en service bieden • zo hoog mogelijk zijn en uit de buurt van uitrusting die de transducer afschermt of op enige andere wijze de luchtstroom verstoort • een horizontaal bevestigingsoppervlak hebben. Als een oppervlak (bijv. masttop) overigens wel geschikt maar niet horizontaal is, maakt u een passend wigvormig opvulstuk, waarmee u het benodigde horizontale oppervlak creëert. Tevens moet de transducerkabel naar het instrument kunnen worden gelegd.
12
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
187 mm 7.4 in (187 mm)
mmmm) 9.76248 in (248
Approx 16.8 (426 mm)* Ca. 426inmm*
mm 10.7 272 in (272 mm)
2.7 in (68 68mm) mm 21.2538,5 in (538.5 mmmm)
1.5 38 in (38 mm) mm
Windvaan Wind Vane
mmmm) 2.76 70 in (70
Rotavecta *Exact Rotavecta is dependent * Exacte hoogte van height Rotavecta on mounting method. afhankelijk van bevestigingsmethode
Afmetingen winddimensions transducer Wind transducer
D6905-1
Metstandard standaardbezel front With (surface(opbouw) mount)
0.6 15 in mm (15 mm)
Metlow laagprofiel front With profile bezel (inbouw) (flush mount)
4.90 in124 (124 mm) mm
Afmetingen ST60+ dimensions instrument ST60+ instrument
490 in (124 124 mmmm)
0.93 mm in 23,5 (23.5 mm)
3.54 in (90 mm) 90 mm diameter diameter
mmmm) 4.33 in110 (110
4.53 in115 (115 mmmm)
3.54 in (90 mm) 90 mm diameter diameter
Instrument
0.25 in 1.4 35in mm 6,5 mm (6.50 mm) (35 mm) D8146-1
Hoofdstuk 3: Installatie
13
LET OP: zorg dat de achterzijde van het instrument droog blijft Vocht aan de achterzijde van het instrument kan schade veroorzaken, doordat het via het ontluchtingsgaatje het instrument binnendringt, of door contact met elektrische aansluitingen. ST60+ instrumenten kunnen boven- of benedendeks worden gemonteerd, mits de achterzijde van het instrument beschermd is tegen contact met water. Het instrument moet tevens zo geplaatst worden dat: • het goed afleesbaar is voor de roerganger • het tegen beschadiging beschermd is • het ten minste 230 mm van een kompas verwijderd is • het ten minste 500 mm van radio ontvangapparatuur verwijderd is • er voldoende ruimte aan de achterzijde is voor installatie en service.
EMC richtlijnen voor installatie Alle Raymarine apparatuur en accessoires zijn ontworpen volgens de strengste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart. Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren. Ofschoon alle moeite is gedaan om te verzekeren dat ze onder alle omstandigheden goed functioneren, is het belangrijk te weten welke factoren het functioneren kunnen beïnvloeden. De hier beschreven richtlijnen geven de voorwaarden voor optimale EMC prestaties, maar mogelijk kan niet in elke situatie aan alle voorwaarden worden voldaan. Om de best mogelijke EMC voorwaarden binnen de beperkingen van de locatie te verzekeren, moet u er altijd voor zorgen dat elektrische apparaten altijd zo ver mogelijk van elkaar verwijderd worden geïnstalleerd. Voor optimale EMC prestaties wordt aanbevolen waar mogelijk alle Raymarine apparaten en bijbehorende kabels als volgt te installeren: • ten minste 1 m verwijderd van apparatuur of kabels die radiosignalen resp. uitzenden of doorgeven, zoals marifoons, kabels en antennes. Bij SSB radio’s moet de afstand 2 m zijn. • meer dan 2 m verwijderd van een radarbundel. Een radarbundel heeft normaal gesproken een spreiding van 20° boven en onder het uitstralende element. • De apparatuur moet worden gevoed door een andere accu dan die voor het starten van de motor wordt gebruikt. Door spanningsdalingen onder 10 V in de stroomtoevoer kan de apparatuur worden gereset. Dit leidt niet tot schade
14
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding aan de apparatuur, maar kan verlies van gegevens en verandering van de bedrijfsstand veroorzaken. • Gebruik altijd originele Raymarine kabels. Doorsnijden en opnieuw verbinden kan de EMC prestaties beïnvloeden en dient derhalve te worden vermeden, tenzij dit in de handleiding wordt aangegeven. • Als een onderdrukkingsferriet op een kabel bevestigd is, moet deze niet worden verwijderd. Als de ferriet voor installatie moet worden verwijderd, moet hij weer op dezelfde plaats worden gemonteerd.
Onderdrukkingsferrieten De volgende afbeelding toont de typische onderdrukkingsferrieten die aan Raymarine apparatuur worden gemonteerd. Gebruik altijd de door Raymarine gespecificeerde ferrieten.
D3548-6
Aansluiting op andere apparatuur Als Raymarine apparatuur op andere apparatuur via een niet door Raymarine geleverde kabel wordt aangesloten, MOET altijd een ferriet aan die kabel worden gemonteerd, dicht bij het Raymarine apparaat.
3.2 Werkwijzen Omdat niet voor alle mogelijke installatievarianten een werkwijze kan worden beschreven, geven de hier beschreven werkwijzen algemene richtlijnen voor de installatie van wind transducers en ST60+ Wind instrumenten. Deze werkwijzen dienen aan de specifieke situatie te worden aangepast. LET OP: behoud van veilige constructie Als er gaten moeten worden gemaakt (bijv. voor kabels en montage van het instrument), moet u ervoor zorgen dat die geen gevaar opleveren door verzwakking van belangrijke delen van de constructie van de boot.
Uitpakken Pak het ST60+ instrument uit en controleer of alle delen zoals beschreven in het Voorwoord aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3: Installatie
15
Elk ST60+ instrument wordt geleverd met een standaard front voor opbouwmontage op een oppervlak. Voor inbouwmontage en montage op een kantel-/ zwenkvoet zijn optionele sets verkrijgbaar. Als u de set voor inbouwmontage hebt besteld, zijn tevens een laagprofiel front en vier schroeven meegeleverd.
Monteren van het instrument Het ST60+ Wind of Close Hauled Wind instrument kan op verschillende manieren worden gemonteerd: • opbouw op een oppervlak. Het instrument steekt ca. 24 mm uit • inbouw. Het instrument steekt ca. 6 mm uit • op een kantel-/zwenkvoet. De ST60+ instrumenten kunnen ook achter een paneel worden gemonteerd, zodat alleen de display en toetsen zichtbaar zijn.
Opbouwmontage
Opbouwmontage Surface mounting
4
1 2
1
3
5
2
5
D8147-1
Opbouwmontage van het ST60+ instrument (zie afbeelding Opbouwmontage): 1. Zorg ervoor dat: • de gekozen plaats schoon, glad en vlak is, • er voldoende ruimte achter de gekozen plaats is voor de achterkant van het instrument en de aansluitingen.
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding 2. Breng de sjabloon voor opbouwmontage (achter in deze handleiding) aan op de gewenste plaats en teken het midden van de gaten voor de draadstangen (1) en de opening (3) voor de achterkant van het huis van het instrument af. 3. Boor twee gaten (2) van 5 mm voor de draadstangen. 4. Zaag de opening (3) uit en verwijder de sjabloon. 5. Verwijder de beschermlaag van de zelfklevende afdichtring (4) en plak die op de achterzijde van het instrument. 6. Draai de twee draadstangen in de schroefgaten aan de achterkant van het instrument. 7. Monteer het instrument met draadstangen, front en afdichtring in het paneel. Aan de achterzijde bevestigen met de schroefknoppen (5).
Inbouwmontage De inbouwset bevat een laagprofiel frontje, zodat het gemonteerde instrument maar ca. 6 mm boven het paneel uitsteekt. Het inbouwfrontje monteren Om het ST60+ instrument ingebouwd te monteren, moet u eerst het standaard frontje door het laagprofiel frontje vervangen: 1. Houd het instrument met beide handen vast, met de display naar u toe. 2. Druk met twee duimen voorzichtig een bovenhoek van het instrument uit het frontje en verwijder daarna het front van het instrument. Houd het rubber toetsenbord vast, dat loskomt als u het frontje verwijdert.
D8148-1
16
3. Aan de hand van de illustratie Montage van inbouwfront plaatst u de afdichtring (8) in de daarvoor bedoelde uitsparing aan de achterkant van het inbouwfrontje (7).
Hoofdstuk 3: Installatie
17
4. Plaats het instrument (11) met de voorzijde naar boven op een vlak oppervlak en plaats het rubber toetsenbord (10) rond het displayvenster (met de toetsopeningen over de toetsen van het instrument heen). 5. Plaats de toetsenbord afdichtring (9) op het toetsenbord (d.w.z. zo dat de gaten in de afdichtring over de juiste toetsen vallen).
Montage Fitting the van flushinbouwfront mount bezel
8
9
10
11
12 D8149-1
7
6. Plaats het inbouwfront met afdichtrand op het instrument, zo dat de rubber toetsen correct in de gaten in het front vallen en klik het frontje op het instrument vast. LET OP: gebruik de juiste schroeven Gebruik uitsluitend schroeven van de juiste afmetingen om het instrument aan het front te bevestigen. Door gebruik van andere schroeven kunnen instrument en front beschadigd worden. 7. Bevestig het instrument en het frontje aan elkaar met de vier meegeleverde zelftappende schroeven (12). Draai de schroeven er vanaf de achterkant van het instrument in en draai ze voldoende aan om instrument en front te bevestigen. NIET TE VAST AANDRAAIEN.
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding Werkwijze voor inbouwmontage Monteer het instrument (zie afbeelding Inbouwmontage) als volgt: 1. Monteer het ST60+ instrument en het inbouwfrontje zoals beschreven onder Het inbouwfrontje monteren. 2. Zorg ervoor dat: • het paneel waarop u het instrument monteert tussen 3 en 20 mm dik is, • de gekozen plaats schoon, glad en vlak is, • er voldoende ruimte achter de gekozen plaats is voor de achterkant van het instrument en de aansluitingen. 3. Breng de sjabloon voor inbouwmontage (achter in deze handleiding) aan op de gewenste plaats en teken de opening voor het instrument met gemonteerd front af. 4. Zaag opening (3) voor het instrument met front uit en verwijder de sjabloon. 5. Verwijder de beschermlaag van de zelfklevende afdichtring (4) en plak die op de achterzijde van de rand. 6. Draai de twee draadstangen (1) in de schroefgaten aan de achterkant van het instrument.
Inbouwmontage Flush mounting
1
4
3
1
5
6
5
D8150-1
18
Hoofdstuk 3: Installatie
19
7. Monteer het gemonteerde instrument met draadstangen, front en afdichtring aan het paneel. 8. Plaats montagerand (6) op de draadstangen en zet het geheel vast aan het paneel met de schroefknoppen (5).
Montage op kantel-/zwenkvoet Met behulp van de kantel-/zwenkvoet (ond.nr. E25009) kunt u het ST60+ instrument op plaatsen bevestigen waar andere montagevormen niet praktisch zijn. Dit is een handig alternatief voor bevestiging van het instrument, maar deze methode is alleen geschikt voor plaatsen waar het instrument niet met water in aanraking kan komen. Om het ST60+ instrument op een kantel-/zwenkvoet te monteren, volgt u de instructies in het meegeleverde instructieblad op.
Montage van transducer Als u een ST60+ Wind instrument installeert en dit als master instrument wilt gebruiken, moet u ook een wind transducer monteren.
Windvaan Wind vane
Rotavecta
Typischetransducers transducers Typical
D6954-1
NB: een ST60 +Close Hauled Wind instrument kan alleen als repeater instrument worden
gebruikt, dus is directe aansluiting op een transducer niet nodig.
Typische installatie van windvaan NB: de kap van de aansluiting onder aan de windvaan NIET verwijderen voordat u gereed bent om de arm van de windvaan te monteren.
De onderkant van de windvaan moet horizontaal zijn. Indien nodig moet u een passend opvulstuk maken om een horizontaal montageoppervlak te creëren.
20
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
Opvulstuk, indien nodig Packing piece, if required
D6868-2
U kunt de voet van de windvaan zo installeren dat de kabel er aan de achterkant (optie A) of aan de onderkant (optie B) uitkomt. Optie AA Option
Optie BB Option
MontageMounting surface oppervlak
View from underneathtoont showing Onderaanzicht, arrangement plaatsing vanof decable kabel
Optiesvane voorcable plaatsing van de kabel Wind options
Cutaway view, toont showing Uitsnede, arrangement plaatsing vanofdecable kabel D6870-3
Een windvaan wordt normaal gesproken op een masttop gemonteerd, als volgt: 1. Teken de te boren gaten op het montageoppervlak af. Welke methode u daarvoor moet gebruiken, is afhankelijk van hoe u de kabel legt: • Bij optie A plaatst u de windvaan op de beoogde plaats, met de voorzijde naar voren en tekent u de twee schroefgaten af. • Bij optie B gebruikt u de sjabloon achter in deze handleiding om de twee schroefgaten en het gat voor de kabel af te tekenen. 2. Boor de gaten in het montageoppervlak afhankelijk van de optie die u kiest voor het leggen van de kabel: • Bij optie A boort u twee gaatjes van 4 mm op de twee afgetekende plaatsen voor de schroefgaten. • Bij optie B boort u twee gaatjes van 4 mm op de twee afgetekende plaatsen voor de schroefgaten en een gaatje van 8 mm op de afgetekende positie voor de kabel.
Hoofdstuk 3: Installatie
21
3. Aan de hand van de afbeelding Opties voor plaatsing van de kabel legt u de kabel zoals aangegeven voor de gekozen optie. Bevestig daarna de voet van de windvaan met behulp van de twee meegeleverde schroeven. 4. Steek de arm in de aansluiting aan de voet van de windvaan en draai de bevestigingsring stevig met de hand vast. BevestigingsFixing schroeven screws
Voet Base Kap van aansluiting Connector cap
Arm
Locking ring Bevestigings-
ring D6836-2
Rotavecta De Rotavecta kan op een 23 mm of 25 mm railing worden geklemd met behulp van de geïntegreerde klem. Monteer de Rotavecta als volgt: 1. Demonteer de klem. Zorg ervoor dat het puntige uiteinde van de klemschroef niet aan de bovenkant van het onderste deel van de klem uitsteekt. [
ClampBouten screws
Rail mount disc Schijf
Vulstukken Spacers
Grub screw Klemschroef
Rotavectarail railingklem Rotavecta clamp
D4308-2
22
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding 2. Als de railing een diameter van 25 mm heeft, legt u de twee vulstukken terzijde. Als de diameter van de railing tussen 23 mm en 25 mm is, plaatst u de vulstukken in het onderste deel van de klem. 3. Plaats het onderste deel van de klem (en indien nodig de vulstukken) onder tegen de railing aan. 4. Plaats de ring op de bovenkant van de railing en daarop het bovenste deel van de Rotavecta, zo dat alle schroefgaten tegenover elkaar zitten. 5. Bevestig alle delen aan elkaar met behulp van de twee bouten. De bouten nog niet helemaal vastdraaien. 6. Controleer of de as van de Rotavecta verticaal is. Draai daarna de twee bouten vast. 7. Draai de klemschroef erin, zodat de klem niet op de railing kan gaan draaien.
Transducerkabel leggen Algemeen Elk type transducer wordt geleverd met een aangesloten kabel van voldoende lengte om de transducer op het ST60+ Wind instrument aan te sluiten. Hoe u de kabel legt, is afhankelijk van de positie van transducer en instrument. Neem hierbij de volgende richtlijnen in acht: • Als de kabel door het dek moet worden gevoerd, moet u een geschikte kabeldoorvoering gebruiken. • Gebruik voor het doorvoeren van kabels door gaten altijd een doorvoermof, om schuren van de kabel te voorkomen. • Grote kabellengten vastzetten, zodat die geen gevaar opleveren. • Als de transducer aan een mast of ander deel wordt bevestigd dat voor onderhoud of opslag mogelijk moet worden verwijderd (bijv. een mast), moet u altijd een verbindingsdoos in de kabel opnemen, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de kabel het schip ingaat, om indien nodig de kabel te kunnen afkoppelen. • De transducerkabel is voorzien van stekkerhulzen die aan de achterkant van het instrument kunnen worden aangesloten. Deze moeten soms worden verwijderd, bijvoorbeeld om de kabel door een smalle opening te voeren. Extra stekkerhulzen zijn meegeleverd om indien nodig opnieuw aan de kabel te monteren. Om een goede aansluiting te verzekeren, vouwt u de draadvezels naar achteren zoals getoond in de volgende afbeelding bij (a), voordat u de draad in de stekkerhuls steekt (b). De draadvezels mogen niet buiten de achterkant van de isolatie van de stekkerhuls uitsteken. Knijp vervolgens de stekkerhuls op de kabelader vast.
Hoofdstuk 3: Installatie
23 50 mm
6 mm
(a)
(b)
3 mm D4467-6
Vanaf de masttop Als de transducer op een masttop bevestigd is: 1. Verwijder de stekkerhulzen van het losse uiteinde van de kabel en voer de kabel omlaag door de mast heen. • Als de mast door het dek heen gaat, voert u de kabel door een geschikte opening onder het dek uit de mast. • Als de mast op het dek bevestigd is, voert u de kabel door het dek heen met gebruikmaking van een geschikte doorvoermof. 2. Monteer de verbindingsdoos in de boot, waar de kabel ingevoerd is. 3. Leg de kabel naar de verbindingsdoos. Zorg dat er voldoende kabellengte is om de kabel in de doos aan te sluiten. Knip de kabel door en sluit de aders aan het losse uiteinde van de kabel vanaf de transducer aan op verschillende aansluitklemmen in de verbindingsdoos.
Masttop Mast head
Junction box
Typischetransducer route voorcable transducerkabel Typical run
D8212-1
Verbindingsdoos
24
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding 4. Sluit de aders van de kabel die naar het instrument loopt aan op de aders met dezelfde kleur in de verbindingsdoos. 5. Leg de kabel van de verbindingsdoos naar het ST60+ Wind instrument. 6. Monteer nieuwe stekkerhulzen aan de aders van de kabel aan het uiteinde bij het instrument, zoals eerder beschreven.
Aansluiten van het instrument Opties voor aansluiting Het ST60+ Wind instrument of ST60+ Close Hauled Wind instrument kan als repeater instrument op SeaTalk worden aangesloten. Het ST60+ Wind instrument kan bovendien worden aangesloten: • als ‘standalone’ instrument, direct aangesloten op de wind transducer, • om als repeater en master te kunnen fungeren, door aansluiting op zowel een transducer als SeaTalk. Bij aansluiting van instrumenten op SeaTalk is geen afzonderlijke stroomtoevoer nodig. Als een SeaTalk systeem met stuurautomaat uitgerust is, wordt de voeding van het systeem door de stuurautomaat geleverd. Er is een reeks Raymarine SeaTalk verlengkabels verkrijgbaar, om instrumenten op verschillende plaatsen aan te sluiten. Deze kabels zijn aan beide uiteinden voorzien van een SeaTalk stekker. De kabels kunnen ook worden verbonden m.b.v. een verbindingsdoos.
Signaal aansluitingen Sluit het ST60+ instrument op de voorgeschreven wijze aan (zie afbeelding Aansluiten van ST60+ Wind instrument). Ofschoon alle mogelijke aansluitingen weergegeven zijn: • kunt u slechts één type transducer aansluiten (ofwel Rotavecta of windvaan) op een ST60+ Wind instrument. Probeer NOOIT beide typen aan te sluiten, ook al zijn beide aanwezig. NB: als u ooit een ander type transducer installeert (bijv. vervanging van een Rotavecta door een windvaan), moet u de procedures uit hoofdstuk 4, Kalibratie uitvoeren om de standaard fabrieksinstellingen opnieuw in te stellen. Voer daarna de vereiste handelingen voor het richten en afstellen uit.
• Het ST60 Close Hauled Wind instrument kan alleen op SeaTalk worden aangesloten; het heeft geen aansluitingen voor een transducer.
Hoofdstuk 3: Installatie
25
SeaTalk SeaTalkkabel cable
SeaTalkcable kabel SeaTalk
Blue Blauw Rood Red
Afscherming Screen Geel Yellow Blauw Blue Groen Green Rood Red
Cable Rotavecta Kabelfrom van Rotavecta
D8188-1
Kabel vanWind windvaan Cable from Vane
Aansluitento vanST60+ ST60+Wind Windinstrument instrument Connections
Stroomtoevoer aansluiting LET OP: stroomtoevoer beveiligen Zorg ervoor dat de 12 V stroomtoevoer naar het instrument beveiligd is d.m.v. een geschikte zekering(automaat). SeaTalk systemen De stroomtoevoer naar de SeaTalk bus moet beveiligd zijn d.m.v. een 5 A zekering(automaat). Bij systemen met een groot aantal instrumenten op de SeaTalk bus moet de stroomtoevoer mogelijk aan beide uiteinden van het systeem worden aangesloten (ringleiding), om voldoende spanning in het gehele systeem te verzekeren. Of dat nodig is, is afhankelijk van de totale lengte aan kabel en het totale aantal instrumenten in het systeem:
Kabellengte
Aantal instrumenten
Voedingsaansluiting(en)
Tot 10 m
max. 13 max. 26
1 2
Tot 20 m
max. 7 max. 13
1 2
26
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
Rood Red
5 A fused, 12 V gelijkspanning 12 V dc met supply beveiligd 5A (typically zekeringprovided (typisch by stuurautoautopilot) vanaf
1
2
3
4
Afsch. Screen
Instrumenten Instruments 55t/m 16 to 16
Rood Red Afsch. Screen
20
19
SeaTalk power stroomtoevoer aansluiting SeaTalk connections
18
17
D4311-2
Stand-alone instrument Een ‘stand-alone’ instrument is niet aangesloten op SeaTalk en moet daarom op een andere 12 V voedingsbron worden aangesloten. Voedingskabels zijn verkrijgbaar in lengten van 2 m en 9 m. Voedingskabel aansluiten: 1. De beoogde stroomtoevoer moet uitgeschakeld zijn. 2. Leg de kabel van het instrument naar een geschikte 12 V gelijkspanningsbron. 3. Als de kabel aan de zijde van de stroomtoevoer nog niet is afgeknipt: i. Kabel op lengte knippen en voldoende van de buitenste mantel verwijderen. ii. Gele kabelader afknippen en isoleren. 4. Afscherming op 0 V aansluiting van voeding aansluiten. 5. Rode draad via 3 A zekering(automaat) op +12 V aansluiting van voeding aansluiten. 6. De stekker van de voedingskabel in één van de SeaTalk aansluitingen aan de achterkant van het instrument steken. over-current 33AAzekering(autocircuit breaker maat) Rood Red 12 V dc 12 gelijksupply spanning
Afsch. Screen
Stroomtoevoer voorfor stand-alone instrument Power connections stand-alone instrument
D4310-7
Hoofdstuk 3: Installatie
27
3.3 Aan zetten Schakel de stroomtoevoer van het ST60+ instrument in. Als het instrument ingeschakeld is, kunt u de disp toets gebruiken om het instrument aan en uit te zetten, zoals beschreven in Hoofdstuk 1, Bediening. Ga te werk zoals beschreven in Hoofdstuk 1, Bediening om de verlichting en het contrast op de gewenste waarden in te stellen. WAARSCHUWING: kalibratie vereist Om te verzekeren dat dit product optimaal op uw boot functioneert, MOET u het vóór gebruik kalibreren, volgens de instructies in Hoofdstuk 4, Kalibratie. Het product NIET gebruiken voordat u het met succes hebt gekalibreerd.
EMC richtlijnen Controleer de installatie altijd voordat u op zee gaat varen, om te verzekeren dat die niet gestoord wordt door radiosignalen, starten van de motor, enz.
28
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
29
Hoofdstuk 4: Kalibratie 4.1 Inleiding De ST60+ Wind instrumenten zijn in de fabriek met standaard instellingen geprogrammeerd. Om de prestaties van het instrument op uw specifieke boot te optimaliseren, moeten de procedures in dit hoofdstuk worden uitgevoerd direct na voltooiing van de installatie en voordat de apparatuur voor navigatie wordt gebruikt. Zo mogelijk zijn de werkwijzen voor kalibratie in diagrammen van de volgorde van toetsaanslagen en schermen weergeven. Indien van toepassing zijn instructies voor instellingen vermeld.
4.2 Gebruiker kalibratie Via de Gebruiker (User) kalibratie kunt u: • de wind transducer richten en afstellen, • de gewenste eenheid voor windsnelheid selecteren.
Wind transducer richten en afstellen Met deze procedure zorgt u ervoor dat de sensoren in de windvaan transducer correct gekalibreerd zijn voor registratie van de rotatie van de windvaan. Daarna worden eventuele geringe afwijkingen in de afstelling van de wind transducer gecorrigeerd. Hiervoor gaat u als volgt te werk: 1. Zet het ST60+ Wind instrument aan. 2. Vaar met de boot langzaam in twee volledige cirkels rond. Hierdoor wordt de windvaan automatisch gericht. Succesvol richten wordt aangegeven doordat de digitale display knippert en de zoemer drie pieptonen laat horen. 3. Houd de toetsen disp en true/app ca. 2 seconden ingedrukt om de Gebruiker kalibratie te starten. Gebruik daarna de disp toets om het scherm voor de windhoek verstelling te selecteren (zie diagram Gebruiker kalibratie ). 4. Zeil recht tegen de wind in en zet de analoge windhoekindicator op nul met behulp van de toetsen vmg en tack. Aan de windhoek verstelling (offset) kunt u dan zien hoeveel correctie u hebt toegepast. Als u vanwege de omstandigheden op het water niet de gewenste nauwkeurigheid kunt bereiken en er later bij overstag gaan afwijkingen optreden, herhaalt u deze procedure om een nauwkeurige afstelling te bereiken.
30
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
Houd Hold down
disp
en and
true app
ca.approximately 2 seconden ingedrukt for 2 seconds
Openingsscherm Entry screen TRUE
APP
disp
Zeil in de wind zet Sail intoenwind de wijzer & set pointer opzero nul to
vmg
tack
Windhoek Wind angle verstelling offset
TRUE
APP
disp
Wind speed Windsnelheid units eenheid
Drukeither op Press vmg APP
tack
setgewenste the required windeenomtode snelheid heid in te stellen of M/S speed units (KTS(KTS or M/S)
Gebruiker kalibratie User calibration
D8189-1
TRUE
of or
5. Selecteer het scherm voor de eenheid van windsnelheid. 6. Gebruik de toets vmg of tack om de gewenste eenheid te selecteren: knopen (KTS) of meter per seconde (M/S). NB: een wijziging van de windsnelheid eenheid geldt voor alle SeaTalk instrumenten.
Gebruiker kalibratie verlaten Houd de disp en true/app toetsen 2 seconden ingedrukt om de instellingen op te slaan, de kalibratie te beëindigen en terug te keren naar normale bediening.
4.3 Overige kalibratie Via Overige (Intermediate) kalibratie kunt u het volgende controleren: • het software versienummer van het instrument. Deze informatie hebt u nodig als u onderdelen bestelt of voor reparatie. • De instrument status - ofwel r0 (master) of r1 (repeater).
Hoofdstuk 4: Kalibratie
31
Om Overige kalibratie op te roepen, houdt u de toetsen disp en true/app ca. 4 seconden ingedrukt.
Hold Houd down
disp
Software version versie
en and
true app
ca.approximately 4 seconden ingedrukt for 4 seconds
CAL
TRUE
APP
disp
TRUE
APP
Overige kalibratie Intermediate calibration
D8190-1
Instrument status
Overige kalibratie verlaten Houd de toetsen disp en true/app 2 seconden ingedrukt om Overige kalibratie te beëindigen en terug te keren naar normale bediening.
4.4 Dealer kalibratie Via de Dealer kalibratie kunnen de volgende parameters worden ingesteld: • Gebruiker kalibratie aan/uit • reactiesnelheid windhoek en -snelheid • reactiesnelheid goedgemaakte snelheid (Velocity Made Good, VMG) • kalibratie van windsnelheid • stand ‘Boatshow’ aan/uit. Via de Dealer kalibratie is ook het scherm voor de standaard fabrieksinstellingen toegankelijk. Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen herstellen, als u het instrument op bekende waarden terug wilt zetten. Om Dealer kalibratie te starten, houdt u de toetsen disp en true/app tegelijkertijd ca. 12 seconden ingedrukt, om het beginscherm te openen (zie diagram Dealer kalibratie, blad 1 en 2). Druk vmg en tack daarna tegelijkertijd kort in om de kalibratie te starten. Gebruik vervolgens de toets disp om van scherm naar scherm te gaan.
32
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
en Hold Houd down disp and
true app
ca.approximately 12 seconden ingedrukt for 12 seconds
CAL
Openingsscherm Entry screen TRUE
APP
tegelijkertijd kort in Druk vmg and en tack momentarily Press Druk op Press vmg of or tack
CAL
Gebruiker kalibratie User calibration aan/uit on/off (not on Close Hauledop Wind) (niet aanwezig Close Hauled Wind)
TRUE
APP
Gebruiker kalibratie toom toggle User calibration aan (UC1) uit (UC0) zetten either on of (UC1) or offte(UC0)
disp
Druk op Press vmg of or tack
CAL
Windhoek Wind angle response reactiesnelheid
TRUE
APP
om to de set gewenste reactiesnelheid required response in te(A1) stellen - A15) to (A1 (A15)
disp
Windsnelheid Wind speed reactiesnelheid response
Druk op Press
CAL
vmg TRUE
APP
of or
tack
required response om to de set gewenste reactiesnelheid in te(S1) stellen (S1 - S15) to (S15)
disp
Druk Pressop
CALVMG
VMG reactiesnelheid VMG response
vmg TRUE
APP
of or
tack
to gewenste set required response om de reactiesnelheid in te(1) stellen (1 - 15) to (15)
Dealer calibration kalibratie - blad 1 1 Dealer - sheet
go sheet ga to naar blad22
D8191-1
disp
Hoofdstuk 4: Kalibratie
33
vanaf blad 1 from sheet 1
Setting wind speed Windsnelheid instellen
Druk Pressop vmg
WindWind CAL snelheid speed (niet op Close (not on Hauled Hauled Wind) Wind) TRUE
Windsnelheid Wind speed kalibratie calibration CAL
of or
vmg
timeout
tack
KTS
APP
TRUE
Druk Useop
APP
of or
tack
to set om the de calibration kalibratiefactor factor to 0.7 op 0.7 te zetten
disp
Druk op Press vmg of or tack
CAL
Boatshow Boat show modus mode (nieton opClose Close (not Hauled Wind) Wind) Hauled
TRUE
om zetten touit set(bS0) to offte(bS0) NIET aanset(bS1) zetten Do NOT to on (bS1)
APP
disp
Druk op Press vmg of or tack
CAL
FactoryFabrieksdefaults instellingen TRUE
disp
APP
om de to standaard fabrieksinstellingen either apply factory defaultste herstellen, of de instellingen te behouden orhuidige retain current settings (F1 = huidige instellingen) (F1 ==fabrieksinstellingen, factory defaults, F0 F0 = current settings)
Druk op Press true of and app
Dealer calibration kalibratie - blad 2 2 Dealer - sheet
D8192-1
to exit calibration om Dealer kalibratie te verlaten
Gebruiker kalibratie aan/uit Gebruik de toets vmg of tack om Gebruiker kalibratie naar wens aan (UC1) of uit (UC0) te zetten.
Reactiesnelheid instellingen De reactiewaarden (voor windsnelheid, windhoek en VMG) bepalen de frequentie waarmee de informatie wordt bijgewerkt. Een lage waarde geeft een rustige reactie en bij een hoge waarde worden de waarden sneller bijgewerkt en
34
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding beweegt de wijzer sneller. Gebruik de toetsen vmg (lager ) en tack (hoger) om de gewenste waarde in te stellen. De reactiesnelheid kan worden ingesteld op een waarde van 1 - 15.
Windsnelheid De schermen voor windsnelheid en kalibratie van windsnelheid worden gebruikt om de juiste waarde voor de windsnelheid in te stellen. Bij oproepen van het scherm (vanuit het scherm voor reactiesnelheid van windsnelheid) wordt de huidige waarde voor schijnbare windsnelheid weergegeven. Stel de juiste windsnelheid in, door als volgt een kalibratiefactor toe te passen: 1. Gebruik de toetsen vmg (lager) en tack (hoger) om van het Windsnelheid scherm naar het Windsnelheid kalibratie scherm te gaan. 2. Gebruik de toets vmg (lager) of tack (hoger) om de windsnelheid kalibratiefactor op bijvoorbeeld 0.7 in te stellen. 3. Na een timeout verschijnt weer het Windsnelheid scherm. Als verdere afstelling nodig is, herhaalt u stap 1 en 2.
Boatshow modus LET OP: Boatshow modus NIET activeren U moet de Boatshow modus niet activeren; deze werkstand is uitsluitend bedoeld voor demonstratiedoeleinden. Verzeker u ervan dat Boatshow uit (bS0) staat. Indien nodig de toets vmg of tack gebruiken om dit te bereiken.
Standaard fabrieksinstellingen U kunt dit scherm gebruiken om de bedrijfsparameters op de standaard fabrieksinstellingen terug te zetten. Gebruik de toetsen vmg en tack om de gewenste keuze te maken. NB: de keuze die u in dit scherm maakt, wordt toegepast zodra u dit scherm verlaat; let dus goed op dat u de juiste optie geselecteerd hebt. Om de huidige instelling te behouden, moet u zich ervan verzekeren dat op de display F0 wordt weergegeven. Als u de standaard fabrieksinstellingen wilt herstellen, selecteert u F1. De instellingen die u zelf geconfigureerd hebt worden dan overschreven door de standaard fabrieksinstellingen zodra u dit scherm verlaat.
Dealer kalibratie verlaten Houd disp en true/app 2 seconden ingedrukt om de instellingen op te slaan, Dealer kalibratie te verlaten en naar normale bediening terug te keren.
35
Verklarende woordenlijst APP
Schijnbaar (Apparent)
AVE
Gemiddeld (Average)
AWA
Schijnbare windhoek (Apparent Wind Angle), relatief t.o.v. de boot
AWS
Schijnbare windsnelheid (Apparent Wind Speed)
BTW
Peiling naar waypoint (Bearing To Waypoint)
CMG
Goedgemaakte koers (Course Made Good)
COG
Koers over de grond (Course Over Ground)
DMG
Goedgemaakte afstand (Distance Made Good)
DTW
Afstand naar waypoint (Distance To Waypoint)
EMC
Elektromagnetische compatibiliteit (Electro Magnetic Compatibility)
ETA
Geschatte aankomsttijd (Estimated Time of Arrival)
GPS
Global Positioning System
HDG
Koers (Heading)
KM
Kilometer
KMH
Kilometer per uur
KTS
Knopen
LAT
Breedtegraad (Latitude)
LCD
Liquid Crystal Display
LON
Lengtegraad (Longitude)
LTR
Liter
36
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
M
Magnetisch of meter
MAG
Magnetisch
MOB
Man overboord
MPH
Mijl per uur
NM
Zeemijl (Nautical mile)
Response
De gevoeligheid van een instrument, m.b.t. hoe snel de informatie wordt vernieuwd
RF
Radiofrequentie
SeaTalk
Communicatiesysteem van Raymarine, waarin verschillende apparaten met elkaar worden verbonden tot één geïntegreerd systeem, waarin stroomtoevoer en data gemeenschappelijk worden gebruikt
SM
Mijl (Statute mile)
SOG
Snelheid over de grond (Speed Over Ground)
SPD
Snelheid (Speed)
T
Waar (True)
TTG
Tijd te gaan (Time To Go)
TWA
Ware windhoek (True Wind Angle), relatief t.o.v. de boot, rekening houdend met de snelheid van de boot
TWD
Ware windrichting (True Wind Direction)
TWS
Ware windsnelheid (True Wind Speed)
VMG
Goedgemaakte snelheid (Velocity Made Good)
WP
Waypoint
XTE
Koersafwijking (Cross Track Error)
37
Trefwoordenregister A Aan/uit zetten 1, 27 Afstandsbediening viii, 6 Afstellen wind transducer 29 Afvoeren van het product ii Alarmen 4 instellen 5 opheffen 4
B Boatshow modus 34
C Condens 7
D Dealer kalibratie 31 Display instellen 6
E Eisen m.b.t. montage, instrument 12 Eisen m.b.t. plaats, transducer 11 EMC informatie i, 7, 13, 27
Instellen afstellen van wind transducer 29 correcte windsnelheid 34 Gebruiker kalibratie aan/uit 33 reactiesnelheid instrument 33 windsnelheid eenheid 29 Instellingen fabrieksinstellingen herstellen 34 richten en afstellen van wind transducer 29 verlichting 6 Instrument, montage opties ix, 15
K Kalibratie alarm 1 Kalibratie vereist 1, 27
M Meegeleverde onderdelen x Montage opties (instrument) ix, 15
O
Fabrieksinstellingen 34
Onderdelen, meegeleverd ix Onderhoud en veiligheid 7 Overige kalibratie 30 Overstag koers 4
G
P
Gebruiker kalibratie 29
Problemen oplossen 8 Product afvoeren ii
F
I In-/uitschakelen 1 Installeren instrument 15 eisen 12 inbouw 16 op kantel-/zwenkvoet 19 opbouw 15 signaal aansluitingen 24 stroomtoevoer aansluitingen 25 planning 11 transducer 19 eisen 11 kabel leggen 22 Rotavecta 21 windvaan 19
R Recycling ii Reinigen 7 Rotavecta installeren 21
S Schoonmaken 7 SeaTalk overzicht viii Software versie 9, 30 Standaard fabrieksinstellingen 34 Stroomtoevoer SeaTalk systemen 25 stand-alone instrument 26
38
ST60+ Wind en Close Hauled Wind instrument Gebruikershandleiding
T
W
Technische ondersteuning 8
Waar/schijnbaar selecteren 4 Weergegeven informatie 2 digitale display 2 overstag koers 4 VMG 4 wijzer 2 Wind transducer afstellen 29 Windsnelheid instellen 34 Windvaan installeren 19
V Veiligheid algemeen i elektriciteit i kalibratie vereist 1, 27 navigatie i Velocity Made Good 4 Verlichting instellen 6
Boorhole, gaatje3/16 van 5inmm diameter Drill (5 mm) diameteropin22posities positions
Alleen de grijze Remove material delen verwijderen from shaded areas only
Instrument edge Rand instrument
mm mm) 1.18530,1 in (30.1
mm mm) 1.18 30,0 in (30.0
Sjabloon voor OPBOUWMONTAGE SURFACE MOUNT template for van ST60+ instrumenten ST60+ Instruments
Rand zonnekap Sun cover edge
D8157-1
Uitsparing Cut holevan 90 mm 3.54 in diameter (90 mm) uitzagen diameter
45(45.0 mm mm) 1.77 in
BOVEN TOP
44,6 mmmm) 1.76 in (44.6
Sjabloon SURFACEvoor MOUNT OPBOUWMONTAGE Template
BOVEN TOP
Sjabloon Control voor Unit INBOUWMONTAGE
Drill Boorhole, gaatje 1/4 (6.5 vanin6,5 mmmm) diameterin op diameter posities 44positions
FLUSH MOUNT Template
113,5 mmmm) 4.47 in (113.5
Alleen de grijze delen verwijderen Remove material from shaded area only
Instrument edge Rand instrument
mm 4.3 in109 (109 mm)
Randcover zonnekap Sun edge
FLUSH MOUNT template for Sjabloon voor INBOUWMONTAGE van ST60+ instrumenten ST60+ Instruments
43
Boorhole, gaatje van Drill 4 mm 4 mm diameter diameter
50 mm 34.5 mm 27.5 mm
Middel- 7 mm Center Linelijn
Voorzijde Front
10 mm
Rand Edge ovan e f wiwindvaan nd vane basvoet
Boorhole, gaatje van Drill 4 mm 4 mm diameter diameter
Als de Ifkabel via debase onderkant cabledeisvoet to leave from verlaat, boort u eendrill gaatje van mmdiameter diameter underneath, hole, 8 8mm (niet nodig als de kabel aan de achterzijde (not required if cable to exit from rear) naar buiten komt)
Boorsjabloon voortemplate windvaan Wind vane drilling D6955-1
44
Raymarine wereldwijde garantie
I
Raymarine wereldwijde garantie Raymarine UK Ltd. GELDT VOOR PRODUCTEN VERKOCHT DOOR OFFICIËLE DEALERS EN DISTRIBUTEURS VAN RAYMARINE UK LTD EN BOTENBOUWERS IN EUROPA, HET MIDDEN- EN VERRE-OOSTEN, AFRIKA, AUSTRALIË EN AZIË.
Beperkte garantie De garantievoorwaarden en -condities van Raymarine zoals hieronder beschreven hebben geen gevolgen voor de wettelijke rechten van de klant en zijn in overeenstemming met EU Richtlijn 1999/44/EG. Om te verzekeren dat het product efficiënt en betrouwbaar blijft werken, adviseren wij de klant alvorens het product te gebruiken de Gebruikershandleiding aandachtig te lezen en de adviezen voor veilige en correcte bediening en gebruik op te volgen. Wij adviseren het Raymarine product door een gecertificeerde Raymarine installateur te laten installeren. Bij installatie door andere personen dan gecertificeerde Raymarine installateurs kan de garantie komen te vervallen.
1. Product garantie 1.1 Raymarine garandeert dat elk nieuw product van goede materialen en met goed vakmanschap is gefabriceerd. Raymarine, of één van zijn erkende dealers/distributeurs, zal onder deze garantie onderdelen of producten die bij normaal gebruik aantoonbare defecten in materialen of vakmanschap vertonen repareren of vervangen gedurende een periode van 2 jaar (24 maanden) vanaf de datum van verkoop aan de eindgebruiker, onder de voorwaarden zoals vermeld in dit garantiedocument. 1.2 De garantie van Raymarine geldt voor de onderdelen en het arbeidsloon behorende bij een reparatie die onder de hierboven beschreven garantie valt, op voorwaarde dat het apparaat aan Raymarine of één van zijn erkende dealers wordt geretourneerd. 1.3 Raymarine behoudt zich het recht voor bepaalde Raymarine producten onder de garantie met inachtneming van onderstaande beperkingen te vervangen en niet te repareren, op voorwaarde dat die aan de dichtstbijzijnde landelijke distributeur van Raymarine worden geretourneerd. Voor informatie over dergelijke producten raadpleegt u via het Internet www.raymarine.com of neemt u contact op met de Raymarine distributeur in uw land.
2. Garantie voor geïnstalleerde producten 2.1 Naast de Productgarantie zoals hierboven beschreven zal Raymarine garantieservice aan boord door de dichtstbijzijnde erkende Raymarine servicedealer toestaan, met inachtneming van de geldende maximum kilometers en andere limieten zoals vermeld in paragraaf 4.12 hieronder, voor producten waarvoor bewijs van installatie of inbedrijfstelling door een erkende Raymarine installateur kan worden overlegd. 2.2 De garantie voorziet in reparatie of vervanging aan boord, door Raymarine of één van zijn erkende dealers, gedurende een periode van 2 jaar (24 maanden), met inachtneming van de beperkingen zoals in dit garantiedocument vermeld. In het geval van een product dat door een door Raymarine gecertificeerde OEM installateur is geïnstalleerd op een nieuwe boot vóór verkoop van de boot aan een klant, begint de periode van 2 jaar op de datum van verkoop van de boot aan de klant. Gaat het om een product dat door een door Raymarine gecertificeerde installateur is geïnstalleerd op een boot die al in het bezit van de klant is, dan begint de periode van 2 jaar op de datum van inbedrijfstelling van het geïnstalleerde product. 2.3 Voor bepaalde Raymarine producten geldt de garantie voor geïnstalleerde producten niet, tenzij die producten vooraf zijn geregistreerd en de garantie voor geïnstalleerde producten bij de door Raymarine gecertificeerde installateur is aangeschaft. Voor informatie over dergelijke producten raadpleegt u via het Internet www.raymarine.com of neemt u contact op met de Raymarine distributeur in uw land.
II 2.4 Voor de garantie voor geïnstalleerde producten die kan worden aangeschaft gelden de onderstaande beperkingen.
3. Aanspraak maken op garantieservice 3.1Wanneer u van de garantieservice gebruik wilt maken, neemt u contact op met Raymarine Technical Support of de dichtstbijzijnde erkende servicedealer - de contactgegevens van Raymarine Technical Support en een uitgebreide dealerlijst zijn beschikbaar via het Internet op www.raymarine.com en in de Gebruikershandleiding. 3.2 Als het product niet door een door Raymarine erkende installateur is geïnstalleerd, d.w.z. als de Productgarantie geldt, dient het desbetreffende apparaat naar de dichtstbijzijnde erkende Raymarine servicedealer of direct naar Raymarine te worden verzonden, inclusief: 3.2.1 aankoopbewijs, met vermelding van de koopdatum en de naam van de leverancier van het product, en 3.2.2 het serienummer van het desbetreffende product, of 3.2.3 een garantiekaart, ingevuld door de leverancier van het product (waarop alle informatie vermeld is zoals vereist volgens par. 3.2.1 en 3.2.2). Met inachtneming van de onderstaande beperkingen zal het product zonder extra kosten voor de gebruiker worden gerepareerd/vervangen (naar goeddunken van Raymarine of een Raymarine servicedealer) en z.s.m. aan de klant worden geretourneerd. 3.3 In geval de klant een garantieclaim indient en het product door een gecertificeerde Raymarine installateur geïnstalleerd is (botenbouwer, installateur, dealer enz.) d.w.z. als de garantie voor geïnstalleerde producten geldt, dient contact te worden opgenomen met de dichtstbijzijnde erkende Raymarine servicedealer en om service aan boord te worden verzocht (met inachtneming van de beperkingen zoals vermeld in par. 4.12 hieronder). Alvorens de garantieservice aan boord wordt uitgevoerd, moet de klant het volgende kunnen overleggen: 3.3.1 aankoopbewijs, met vermelding van de koopdatum en de naam van de leverancier van het product, en 3.3.2 het serienummer van het desbetreffende product, of 3.3.3 bewijs van installatie door een gecertificeerde Raymarine installateur, of 3.3.4 een garantiekaart, ingevuld door de leverancier van het product (waarop alle informatie vermeld is zoals vereist volgens par. 3.3.1 en 3.3.3). 3.4 In geval de garantie voor geïnstalleerde producten is aangeschaft, zoals beschreven in par. 2.3, dient contact te worden opgenomen met de dichtstbijzijnde erkende Raymarine servicedealer en om service aan boord te worden verzocht, waarbij de informatie beschreven in par. 3.3.1 en 3.3.2 vereist is. Garantieservice aan boord wordt alleen uitgevoerd als het serienummer van het product bevestigt dat de garantieservice aan boord aangeschaft en geldig is.
4. Beperkingen van de garantie 4.1 De garantie van Raymarine geldt niet voor producten die bij een ongeval betrokken zijn geweest of zijn misbruikt, bij vervoersschade, wijzigingen, corrosie, onjuiste of niet-toegestane service, of waarvan het serienummer is gewijzigd, onleesbaar gemaakt of verwijderd. 4.2 Voor bepaalde producten geldt de garantie voor geïnstalleerde producten niet, zoals beschreven in par. 2 hierboven, tenzij de garantieservice aan boord bij de installatie aangeschaft is. De aan te schaffen garantie voor service aan boord is alleen beschikbaar voor producten die in bepaalde gebieden aangeschaft zijn; voor informatie over dergelijke producten raadpleegt u via het Internet www.raymarine.com of neemt u contact op met de Raymarine distributeur in uw land. 4.3 Voor producten die buiten het land van installatie zijn gekocht geldt de garantie voor geïnstalleerde producten niet. 4.4 Raymarine aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade ontstaan tijdens de installatie, of ontstaan door onjuiste installatie.
Raymarine wereldwijde garantie
III
4.5 Deze garantie geldt niet voor routinematige systeemcontroles of afstelling/kalibratie, tenzij vereist vanwege vervanging van delen van het af te stellen gedeelte. 4.6 Raymarine is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door andere apparatuur, systemen of componenten, veroorzaakt door onjuiste of niet-toegestane aansluiting of gebruik van het product. 4.7 Verbruiksdelen (zoals, maar niet uitsluitend, zekeringen, batterijen, drijfriemen, radardioden, rotorklikbevestigingen, rotors, rotorlagers en rotorassen) zijn uitdrukkelijk uitgesloten van deze garantie. Een complete lijst van verbruiksdelen van elk product is te vinden in de Gebruikershandleiding en/of via het Internet op www.raymarine.com. 4.8 Alle kosten die voortvloeien uit vervanging van een transducer, behalve de kosten van de transducer zelf, zijn uitdrukkelijk uitgesloten van deze garantie. 4.9 Extra kosten van overuren voor diensten buiten normale werktijden vallen niet onder deze garantie. 4.10 Als reparatie noodzakelijk is, moeten producten naar een Raymarine vestiging of erkende Raymarine servicedealer worden verzonden voor rekening van de eigenaar. 4.11 De Raymarine garantie geldt niet voor verschillen in materialen, kleuren of afmetingen zoals vermeld in publicaties, literatuur of op het Internet, waartegen ten tijde van levering niet uitdrukkelijk bezwaar is gemaakt. 4.12 Reiskosten behalve autokilometers, tol en twee (2) uur reistijd zijn uitdrukkelijk uitgesloten voor alle producten. Reiskosten die van deze garantie uitgesloten zijn, zijn onder andere maar niet uitsluitend die van: taxi, veerboot, vliegtuighuur, verblijf, douane, verzending, communicatie, enz. 4.13 Noch Raymarine noch een Raymarine servicedealer kan aansprakelijk worden gesteld voor incidentele schade, gevolgschade of bijzondere schade (inclusief strafrechtelijke of meervoudige schade), noch kan Raymarine of een Raymarine servicedealer aansprakelijk worden gesteld voor verlies van winst, omzet, contracten, kansen, goodwill of vergelijkbaar verlies. loss. De aansprakelijkheid van Raymarine of een Raymarine servicedealer jegens een klant onder deze garantie met betrekking tot contractbreuk, onrechtmatige handelingen, niet nakomen van wettelijke verplichtingen of anderszins, zal nooit hoger zijn dan US$1.000.000. Niets in deze paragraaf 4.13 zal de aansprakelijkheid van Raymarine of een Raymarine servicedealer beperken in geval van overlijden of persoonlijk letsel veroorzaakt door onachtzaamheid, fraude of andere verantwoordelijkheid die volgens de wet niet kan worden uitgesloten of beperkt. 4.14 Alle Raymarine producten die hieronder worden verkocht of geleverd, zijn niet meer dan hulpmiddelen voor navigatie. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker deze met gezond verstand en de benodigde navigatievaardigheden te gebruiken, onafhankelijk van enig Raymarine product.
Document nummer 80009_1 januari 2005
IV
Raymarine Service Centers
North and South America
Europe, Middle East, Africa and Australasia
Raymarine Technical Support 1-800-539-5539 or, +1 603-881-5200
Raymarine Technical Support +44 (0) 23 9271 4713
Product Repair and Service Raymarine Product Repair Center 21 Manchester Street, Merrimack, NH 03054-4801 USA
Product Repair and Service Raymarine plc Anchorage Park Portsmouth PO3 5TD England
Help us to help you To allow us to respond to your needs faster, please quote the Equipment type, Model number and Serial number when requesting service
Stick barcode label here
Purchased from
Purchase date
Dealer address Installed by
Installation date
Commissioned by
Commissioning date
Owners name Mailing address
D8033-1
Complete product information and interactive help is available at: www.raymarine.com