St. Michielsgestel, transcriptie protocol akten van overdracht, etc. 1617-1618 - gemaakt door Jan Toirkens -
Oorspronkelijke bron Archiefinstelling: Archief: Inventarisnummer Omschrijving:
Brabants Historisch Informatie Centrum, 's-Hertogenbosch (BHIC) Schepenbank Sint-Michielsgestel 1538-1810 (toegang 5121) 46 Protocol van akten van overdracht, etc. 30 maart 1617 tot en met 29 november 1618 (feitelijk vanaf 28 september 1616 tot en met 7 juli 1620, zie aktes)
Transcriptie Gemaakt door: Soort: Datum versie 1 Deze versie:
Opmerkingen:
Jan Toirkens, Chili Transcriptie 11 augustus 2011 aangeleverd aan het project 1 De folios op zichzelf zijn NIET genummerd in het protocol. De eenvoudige index voorin verwijst naar de aktenummeringen, links bij het begin van een akte door de secretaris aangegeven, maar slechts doorlopend tot en met nummer 92, daarna zijn de aktes niet meer genummerd. Bovendien zijn enkele tussenliggende aktes NIET door de secretaris genummerd en enkele andere aktes zijn eenvoudig niet meer in het protocol aanwezig. Eventuele correcties en aanvullingen door derden op de, binnen dit project gepubliceerde, transcriptie worden door de maker(s) verwerkt in een nieuwe versie die weer aan het project kan worden aangeboden. Het kopiëren (downloaden) van dit bestand is toegestaan voor persoonlijk gebruik en voor verspreiding op niet-commerciële basis. Commerciële verspreiding is uitdrukkelijk niet toegestaan. Bij gebruikmaking van gegevens uit deze bewerking ten behoeve van publicaties, in welke vorm ook, moet een adequate bronvermelding naar deze bewerking worden aangegeven.
Beschikbaar gesteld voor het projekt "VAN PAPIER NAAR DIGITAAL" informatiepagina - http://geneaknowhow.net/project-papier-digitaal.htm statuspagina - http://vpnd.nl/
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 1
Schepenen voor 1611 : 1. Rutger Jan Robben 2. Peter Evert Adriaens 3. Corstiaen Peter Henricks, 4. Jan Michiel verklaren 5. Corstiaen Goijaert Corstiaens Schepenen 1616-1618 : 1. Jan Gerarts van de Loo (*) 2. Jan Henrick Spierincks 3. Peter Janssen (Haerwasser) 4. Herbert Stevens (van Grinsven) 5. Peter Evert Adriaens 6. Bartholomeus Laureijs (=Bartholomeus Pijnappel, JT) 7. Roelof Aert Hagelaers 8. Corstiaen Goijaert Corstiaens 9. Antonis Joosten van Gemert 10. Rutger Corstiaen Spierincks 11. Jan Antonis Joosten 12. Peter Lenaert Adriaens 13. Aert Jan Rutten van Gerwen 14. Peter Jan Schepens (is hij Peter Jan Haerwasser?) (*) Presidentschepen Secretaris : Adriaen Schellens (Schellekens) Schout en kastelijn van Oud Herlaer : Henrick van de Leemputte, daarna señor Elbert Le Lijon Stadhouder voor de schout en het Leenhof van Herlaer : meester Jan van de Lee =================Los1=================== 1-r) Voorblad : Protocol van allerhande aktes, begint 30 maart 1617 tot en met 29 november 1618, nummer 6. =================Los2=================== 2-r) Index (is nummering per akte, links bij begin akte aangebracht, loopt niet geheel parallel met de nummering van de tekstbestanden) 1. 28 september 1616, deling van de kinderen van Lijntken Henrick Aerts 2. 12 november 1616, voogdijbrief voor de minderjarige kinderen van Jan Ansems 3. 12 november 1616, deling voor de erfgenamen van Anneken Ansems 4. 23 november 1616, certificatie van Jan Lamberts 5. 3 december 1616, certificatie van Hendrick Willems cum suis 6. 9 december 1616, certificatie voor Jan Anthonis cum suis 7. 12 december 1616, certificatie voor Peter Thonis cum suis 8. 14 december 1616, procuratie van Peter Diercks van Tartwijck 9. 17 december 1616, procuratie Jan Kievits 11. 23 december 1616, certificatie van Huijbert Adriaens cum suis
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 2
10. 17 decemver 1616, procuratie van jonker Boecop 12. 30 december 1616, opdracht voor Peter Jan Thijssen 13. 26 Januari 1617, procuratie van jonker Raveschot 14. 4 februari 1617, opdracht van Jacop Henrick Adriaens 15. 4 februari 1617, opdracht van Adriaen Jan Rijckaerts 16. 14 februari 1617, certificatie van Gerardt Jan Rijckaerts 17. 18 februari 1617, deling voor de kinderen van Michiel Laureijs 18. 3 maart 1617, certificatie van Adriaen Jacop Diercks 19. 3 maart 1617, certificatie voor Adriaen Henricks 20. 3 maart 1617, certificatie voor Ariaen Henricks en Willem Janssen 21. 3 maart 1617, certificatie van Ariaen Henricks en Ariaen Jacops 22. 4 maart 1617, certificatie van Aert Jan Rutten 23. 14 maart 1617, certificatie van Herbert en Bartholomeus (schepenen, JT) 24. 18 maart 1617, certificatie van Henrick Geraerts van de Loo cum suis 25. 30 maart 1617, procuratie van de schouwe 26. 30 maart 1617, procuratie van Henrick Laureijs Michiels 27. 31 maart 1617, opdracht van Lambrecht Udemans 28. 31 maart 1617, akkoord van Agata Henrick Goijaerts 29. 31 maart 1617, certificatie voor Peter Thomas cum suis 30. 1 april 1617, certificatie voor Peter Janssen cum suis 31. 6 april 1617, opdracht voor Henrick Jan Peters te Vlijmen 32. 6 april 1617, schuldbrief van Henrick Jan Peters 33. 6 april 1617, schuldbrief voor Henrick Jan Vercuijlen en zijn zuster 34. 11 april 1617, certificatie van Adriaen Jacops cum suis 35. 15 april 1617, opdracht of belening door Geertruijd meester Adriaens 36. 21 april 1617, schepenkwitantie voor Bartholomeus Diercks cum suis 37. 26 april 1617, certificatie van Roelof Aert Hagelaers 38. 12 mei 1617, schepencertificatie voor Huijbert Ariaen Huijberts 39. 26 mei 1617, schepenbelofte van Marcelis Jan Spierincks te Driel 40. 26 mei 1617, schepenbelofte van Peter Peter Henrick Goijaerts 41. 29 mei 1617, procuratie van señor Pedre de Middegael 42. 31 mei 1617, afgaan van vruchtgebruik door Jenneken Willem Geverts met opdracht 43. 31 mei 1617, schuldbrief van Daem Peter Daemen 44. 7 juni 1617, opdracht van Peter Everaerts Adriaens 45. 17 juni 1617, schuldbrief van Peter Aert Jacobs 46. 26 juni 1617, certificatie van Jan Michiel Laureijs cum suis 47. 27 juni 1617,certificatie van Gijsbert Peters cum suis 48. 1 juli 1617, certificatie van Ruth Janssen Robben cum suis 49. 8 juli 1617, opdracht van Christoffel Henrick Aerts 50. 8 juli 1617, schuldbrief van Aert Henrick Aerts 51. 17 juli 1617, schepencertificatie van señor Elbert Lelijon 52. 1 augustus 1617, certificatie van Henrick Geraerts van de Loo cum suis 53. 4 augustus 1617, certificatie van Peter Everaerts cum suis 54. 4 augustus 1617, certificatie van Herbert en Bartholomeus cum suis 55. 4 augustus 1617, certificatie van de vrouw van Joostken Eijmert Peters 56. 4 augustus 1617, certificatie van Adriaen Jacops Diercks 57. 4 augustus 1617, certificatie van Bartholomeus Laureijs 58. 4 augustus 1617, certificatie van Jacop Aerts cum suis 59. 22 augustus 1617, certificatie van Willem Mathijssen cum suis
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 3
61. 28 augustus 1617, certificatie van Corst Diercks van Tartwijck 62. 5 september 1617, certificatie van Adriaen Jans Adriaens cum suis 63. 19 september 1617, certificatie van Wouter Jans Marcelis cum suis 64. 30 september 1617, voogdijbrief voor 2 minderjarige kinderen van Jacop Jacops 65. 30 september 1617, certificatie van Lenaert Adriaen Hoecks cum suis 66. 30 september 1617, opdracht van Rutger Reijnders Bolants 67. 30 september 1617, afstand vruchtgebruik door Jacop Jacops van Den Bosch 68. 2 oktober 1617, certificatie van Andries Andriessen cum suis 69. 20 oktober 1617, vernadering door Abraham Huijberts met renunciatie 70. 20 oktober 1617, opdracht van Jan Jacob Jacobs cum suis 71. 27 oktober 1617, certificatie voor Jan Jan Claessen 72. 27 oktober 1617, certificatie van Roelof Aert Hagelaers 73. 31 oktober 1617, certificatie voor Joorden Cornelis 74. 15 november 1617, certificatie en visitatie van Oud Herlaer 75. 20 november 1617, certificatie van Henrick Geraerts van de Loo 76. 19 Januari 1618, certificatie voor heer Gijsbert van Griensven 77. 19 Januari 1618, certificatie voor heer Gielis van de Schoot 78. 29 Januari 1618, procuratie van jonker Johan de Coenen 79. 13 februari 1618, afstand vruchtgebruik door Thomas Willem Claessen 80. 13 februari 1618, opdracht door Cornelis Anthonis van Someren 81. 13 februari 1618, schuldbrief van Thomas Willems Claessen 82. 20 februari 1618, attestatie voor de secretaris Adriaen Schellens 83. 3 maart 1618, certificatie van Jan Huijberts cum suis 84. 16 maart 1618, certificatie van Geraerd Thomas cum suis 85. 21 maart 1618, certificatie van Willem Mathijssen van Beeck cum suis 86. 19 april 1618, procuratie van jonker Johan de Coenen 87. 27 april 1618, deling tussen de weduwe van Thomas Goijaerts en Peter Eijmberts 88. 27 april 1618, opdracht van Anna dochter van Gielis Peters 89. 7 mei 1618, certificatie van Lambert Udemans cum suis 90. 12 mei 1618, certificatie van Jan Hans Jan Claessen cum suis 91. 12 mei 1618, certificatie van Jan Geraerts van de Loo cum suis 92. 22 mei 1618, certificatie van Rutger Corstiaen Spierincks cum suis =================001=================== 3-r) Wij Jan Henrick Spierincks en Peter Jan Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Aert, Jan, Christoffel en Jacop, gebroeders en wettige kinderen van wijlen Henrick Aert Roelofs verwekt bij wijlen Catharina dochter van wijlen Jan van Heeze, verder Peter Janssen Mathijssen als man van Metken ook dochter van genoemde Henrick en Catharina, hebben verklaard met elkaar een deling te hebben gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd, alles alhier te St. Michielsgestel. Genoemde Peter Jan Thijssen als echtgenoot krijgt een woonhuis met tuin, boomgaard in totaal groot ca. 3 lopenzaad en 3 roedes, alhier gelegen, ter plaatse genoemd Thede, b.p. jonker Lambrecht Millinck van Gerwen, de gemeenschappelijke straat, Jacob Henricks als deler.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 4
3-v) Nog krijgt hij een stukje land groot ca. anderhalf lopenzaad nabij het genoemde woonhuis, b.p. genoemde Jacob Henricks, Stoffel Henriks, jonker Lambrecht Millincx van Gerwen. Heeft het genot op de Bleecken daar. Hieruit jaarlijks anderhalve stuiver en 2 oort grondchijns te betalen aan de heer van Herlaer, nog aan de pastoor of de vicaris van St. Michielsgestel jaarlijks 7 stuivers, nog aan de erfgenamen van Jan Sanders waarvoor meester Henrick der Kijnderen in Den Bosch rentmeester is, een pacht va 11 zesters rogge per jaar volgens de brief, verder aan Cathelijn van Delft in Den Bosch 7 gulden jaarlijks aflosbaar met 100 guldens. Genoemde Jacob Henrick Aerts krijgt een akker nabij het woonhuis gelkegen en een stukje land ook aldaar groot ca. anderhalve lopenzaad, b.p. genoemde Peter Janssen als deler, Aert Henricks, jonker Lambrecht Millincx van Gerwen, de gemeenschappelijke pad daar. Nog krijgt hij een stukje land groot ca. anderhalf lopenzaad, in het hopveld , m b.p. westelijk Peter Jan Thijssen, oostwaars Aert Henriocks als deler, jonker Lambrecht Millincx van Gerwen. Genoemde Aert Henricks krijgt een stukje land van anderhalf lopenzaad, ook in de akker gelegen nabij het woonhuis, 4-r) b.p. Jacop Henricks als deler, Stoffel Henricks als deler, jonker Lambrecht Millinck van Gerwen, de gemeenschappelijke pad. Nog krijgt hij een stukje land van anderhalf lopenzaad gelegen in het hopveld, b.p. Javop Henricks als deler, Stoffel Henrick als deler, jonker Lambrecht Millincx van Gerwen. Genoemde Stoffel Henricks krijgt een stukje land van anderhalf lopenzaad, gelegen in de akker bij het woonhuis. b.p. Peter Jan Thijssen, jonker Lambrecht Millinck van Gerwen, de gemeenschappelijke pad daar. Nog krijgt hij een stukje land groot ca. anderhalve lopenzaad, gelegen in het genoemde hopveld, b.p. Aert Henricks, jonker Lambrecht van Gerwen. Genoemde Jan Henricks krijgt een akker met de houtopstand en een bepaalde hoek in het Ven daar met het huis dat erop staat genoemd de Giersbergh 4-v) gelegen onder Thede, b.p. Lambrecht van Brauhese, Aert Wouters, de gemeenschappelijke straat, de gemeijnte daar. Hieruit jaarlijks 2 penningen (een negenmenneken is doorgestreept) als grondchijns aan de heer van Herlaer. Moet ook een roede lengte onderhouden aan het hoofd van de hooibrug aan de kant van Herlaer. Voor de eerste keer zullen de 5 delers nog samen voor dat onderhoud zorgen, maar daarna is het voor rekening van Jan Henricks. Nog jaarlijks een malder rogge te betalen aan de H. Geest van Den Bosch, nog aan Mechteld dochter van meester Adriaen Leonis 3 gulden 10 stuivers en aan de erfgenamen van genoemde meester Adriaen Leonis toen hij leefde secretaris van St. Michielsgestel en moet .... (in marge onleesbaar). Verder zullen ze samen als delers de schulden betalen die in het sterfhuis zijn bevonden en ook alle achterstand samen betalen en de portie afhandelen waarmee het bezit is belast vanwege Peter Janssen en Jan Henrick Aerts. Verder zeullen ze samen voor de eerste keer een roede lengte opmaken aan het hoofd van de hooibrug, welke verplichting is opgelegd aan genoemde Jan.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 5
5-r) Ieder van de delers doet afstand van aanspraken op elkaars bezit en ze beloven deze deling gestand te doen. Als er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken zullen ze die samen betalen. Ieder zal de lasten op het eigen erfdeel ook zo betalen dat de erfdelen van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Voorzien van schepensdomszegel. Datum 28 september 1617. =================002=================== 5-v) Wij Jan Geraerts van de Loo en Herbert Stevens van Grinsven, schepenen, verklaren dat voor ons zijn verschenen Aert Janssen als man van Lijsbeth dochter van wijlen Ansem Jacops, door deze Ansem verwekt bij wijlen diens vrouw Meriken dochter wijlen Rutger Janssen, verder Jan zoon wijlen Geraert Jan Dielissen als man van Catharina dochter van genoemde Ansem en Meriken, Laureijs Lenaerts als aangestelde voogd over Ansem, Jacop, Willemken Merijken en Jenneken alle minderjarige kinderen van Jan zoon van genoemde Ansem en Merijken, door deze Jan verwekt bij diens vrouw Meriken dochter wijlen Jan van de Merendonck, hebben samen een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun zuster Anneken hebben geerfd zijnde dochter van wijlen genoemde Ansem verwekt bij N.N., deels alhire te Gestel gelegen en deels in de vrijdom van Den Bosch. Het lot voor de minderjarigen is gelegd door onze vorster Willem Jorissen. Genoemde minderjarigen krijgen de helft van een akker in totaal groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in de Meulenstrraat, b.p. Jan Geraert Jan Delissen, de genoemde Meulenstraat. Verder krijgen ze nog na dood van de weduwe van Henrick Adriaens de helft van een een zekere *boeijse*zoals eerder door het legervolk op dat stuk akkerland is geplaatst. Hieruit jaarlijks een rente van 2 gulden te betalen uit het huis dat eigendom is van Jan Anthonis Joosten staande alhier op de Spurckt onder Den Dungen. Genoemde Jan krijgt de andere helft van het genoemde stuk akkerland, in totalka groot ca. 5 lopenzaad, b.p. het land van de kinderen van Jan Luijcassen, het erf van genoemde minderjarige kinderen, de Meulenstraat daar. 6-r) Dit lot krijgt van Aert Janssen eenmalig een bedrag van 32 guldens te betalen per de eerste St. Jansdag na dood van Geraertken weduwe van Henrick Adriaens. Verder krijgt dit lot ook de helft van een zekere *boeijse* die daar door het legervolk eerder is geplaatst. Genoemde Aert krijgt een bepaald stuk akkerland groot ca. 4 lopenzaad, gelkegen op de Drijborgsche Donck onder de Vrijdom van Den Bosch in Den Dungen, b.p. Jan Delissen van den Steen, Marijke Jan Ansems, een hooiveld eigendom van Peter Lamberts van Roomen, de kinderen van Teuwen Henrick Rutten. Nog krijgt hij een stukk hopland groot ca. 2 lopenzaad, gelegen op de Poeling onder den Dungen, b.p. Rombout Antonissen van Yvelaer, de kinderen van Peter Wouters, het land van Marijken Jan Ansems, de erfgenamen van Thonis Coolen. Daarbij moet het voorste stuk het achterste stuk laten wegen. Dit lot moet aan Jan zoon Geraert Jan Delissen per a.s. St. Jansdag eenb bedrag van 32 gulden betalen. De delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars bezit en beloven
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 6
6-v) deze deling gestand te doen. Als er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken zullen ze die samen betalen. Ieder zal ook de lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat de erfdelen van de anderen ervoor zijjn gevrijwaard. Datum 12 november 1616. =================003=================== 7-r) Wij Jan Gerard van de Loo en Herbert Stevens als schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Aert Janssen als man van Lijsken dochter wijlen Ansem Jacops door deze Ansem verwekt bij diens vrouw Meriken dochter wijlen Rutger Janssen, verder Jan zoon wijlen Gerardt Jans Delissen als man van Catharina ook dochter van genoemde Ansem en Meriken, verklaren dat hun zuster Anneken dochter van deze Ansem en Meriken, diverse erven en bezit had geerfd, deels alhier te Gestel en deels onder Den Dungen en dat dat bezit nog onverdeeld was en de deling niet kon gebeuren omdat Ansem, Jacop, Willemken, Merijken en Jenneke als kinderen van Jan zoon wijlen Ansem en Meriken die Jan had verwekt bij wijlen diens vrouw Meriken dochter wijlen Jan van Merendonck nog minderjarig waren en dat die eerst en vooral voogden dienden te hebben. Zij zullen voor deze deling optreden als hun voogden en verzoeken de schepenen zulks toe te staan. Dat verzoek hebben wij ingewilligd en de benoeming dient te gebeuren in aanwezigheid van onze vorster Willem Jorissen, vanwege de afwezigheid van de schout volgens gebruik alhier zoals in het octrooi is vermeld van keizer Karel V. Wij benoemen hierbij als voogden Adriaen Janssen van de Merendonck die in Den Dungen woont en Laureijs Lenaerts die alhier in Gestel woont. Na het passeren van de akte zal Jan zoon Gerard Jan Dielissen die in den Dungen woont weer als voogd fungeren over het bezit van 7-v) genoemde minderjarige kinderen. De voogden beloven de deling te doen plaatsvinden en daarna het beheerd over hun bezit te voeren en op verzoek daarvan later aan schepenen verantwoording af te leggen. Voorzien van schependoms zegel. Datum 12 novermber 1616. =================004=================== 8-r) blanko 8-v) blanko 9-r) Al degenen die deze brief zullen zien of horen, gegroet!. Wij Peter Evert Adriaens en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan Lamberchts oud c sa. 69 jaar die in Gestel woont, daarvoor ondervraagd door onze vorster Willem Horissen, vanwege de bestuurders en inwoners alhier, onder ede heeft verklaard dat hij nog wel weet dat het klooster van de zusters van Orthen in Den Bosch, verplicht was om het hoofd van de grote brug mee te onderhouden, gelegen naast de kerk en wel voor een zevende deel, vanwege de hoeve die eigendom van dat klooster is, gelegen op Haenwijck alhier en op welke hoeve hij nu als pachter woont. Verder weet hij nog dat ongeveer 50 jaar geleden hij als knecht op die hoeve heeft gewoond en in opdracht van zijn meester was uitgestuurd om dat hoofd van de brug te repareren voor het zevende deel en met paard en kar daarheen rijshout, russen en dergelijk materiaal heeft gebracht waarbij ook een zekere Frans ten .....
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 7
9-v) erbij was die toen op Haenwijck woonde aan het hek van de gemeenschappelijke akker daar dat zijn eigendom was en nu in bezit is van Diersken weduwe van Aert Franssen, die ook het zevende deel moet onderhouden vanwege de woning en het bezit dat die ter plaatse gebruikt. Hij weet ook niet beter dan dat er toen een zekere Goossen Goossen met hem is meegegaan die toen ook op Haenwijck woonde tegenover het bakhuis van de zusters van Orthen en bij diens moeder woonde, die het bezit toen in eigendom had en nu Willem Henrick Brekels toebehoort en die ook mede voor dat onderhoud aan de brug verantwoordelijk was en volgens zijn mening ook voor een zevende deel. Verder meent hij volgens zijn beste weten dat de gebruiker van het bezit waar nu Thomas Willems woont ook eigendom van het genoemde klooster, waar eerder Henrick Mathijssen in een huis woonde dat daar stond voor 3 percelen (blijkbaar samen 3 zevende) op Haenwijck in het onderhoud diende mee te doen, maar hij weet niet zeker meer wie er 10-r) voor het resterende zevende part verantwoordelijk was. Maar hij weet nog wel dat er toen een enkel persoon afwezigwas en dat er toen op diens last diverse potten bier waren gedronken ten huize van meester Adriaen Leonis secretaris destijds, waar nu Michiel Henrick verklaren woont alhier. Datum 23 november 1616. =================005=================== Al degene die deze brief zullen zien of zal worden getoond, gegroet. Wij Peter Eevert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Henrick Willems oud ca. 60 jaar en Peter Anthonis Joosten oud ca. 68 jaar, beiden kerkmeesters en inwoners alhier, door onze vorster Willem Jorissen opgeroepen, nadat ze daarvoor zijn ondervraagd, 10-v) verklaren vanwege ons als schepenen en vanwege Rutger zoon Corstiaen Henrick Spierincks, dat hij nog zeer goed weet dat in het jaar 1609 op Sacrametsdag in de avond hij er in Oss bij aanwezig was toen Corstiaen Henrick Spierincks in aanwezigheid van genoemde Rutger van een buitenman die hem onbekend was, een bruin paard met een volle bles had gekocht, oud ca. 2 jaar, voor de som van 9 vlaamse ponden, welk geld toen direkt is overhandigd aan de verkoper van dat veulen. Daarna is hij deponent op zijn eigen paard met deze Rutger en diens gekochte bruin veulen terug naar huis gegaan. Dat bruin paard heeft Rutger verder steeds in bezit gehad tot aan afgelopen Pasen toe en toen verkocht aan een zekere Jan Janssen Strick die in Rosmalen woont. Genoemde Peter Anthonis Joosten verklaart dat hij nog heel goed weet dat genoemde Rutger toen op de avond van Sacramentsdag thuis is gekomen op zijn bruine paard dat toen nog maar twee jaar oud was en waarvan Rutger toen zei dat hij het had gekocht op de paardenmarkt in Oss en daarbij nog 11-r) verklaart dat Rutger dat paard steeds heeft gebruikt gehad tot nu toe afgelopen Pasen en het toen heeft verkocht aan Jan Janssen Strick die in Rosmalen woont. Hij verklaar nog dat hij een naaste buurman is van Rutger en zulks zelf heeft gezien. Voorzien van schependomszegel. Datum 3 december 1616.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 8
=================006=================== Al degenen die deze brief zullen zien, gegroet. Wij Peter Evert Adriaens en Bartholomeus Laureijssen, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan Anthonis Joosten oud ca. 64 jaar en Geraerd Jan Rijckaerts oud ca. 41 jaar, inwoners alhier te Gestel daarvoor ondervraagd door onze vorster Willem Jorissen en verklaren onder ede afgelegd bij Adriaen Schellens, bij afwezigheid van onze schout, vanwege Corstiaen zoon Peter Henricks dat ze zeer wel weten dat genoemde producent (=Corstiaen) 11-v) in het jaar 1612 op Sacramentsdag savonds in Oss een rood merriepaard heeft gekocht met een bles en met 3 witte voeten te weten 2 achter en een voor, dat toen 2 jaar oud was. Hij als deponent is toen ook in Oss geweest en is met de producent teruggekeerd naar St. Michielsgestel en hij had dat rode paard bij zich dat de producent sindsdien steeds heeft gebruikt gehad zoals hij weet omdat hij een buurman van hem is en niet ver van hem vandaan woont. Genoemde Gerard Jan Tijckaerst verklaart dat op dei Sacramentsdag savonds in het jaar 1612 toen de producent voorbij kwam rijden, zittend op dat paard, dat toend Corstiaen hem heeft toegeroepen dat hij van Oss kwam en daar dat paard had gekocht en dat paard heeft hij sindsdien steeds gebruikt gehad, zijnde een rode blesmerrie met twee witte voeten achter en een wiite voet voor, destijd 2 jaar oud zijnde. Hij verklaart verder dat hij dat paard in Oss van een vreemde man heeft gekocht op de vrije markt en daarvoor ongeveer 50 gulden had betaald en dat hij dat paard sindsdien steed heeft gebruikt gehad zonder daarvoor enig *licent* te hebben betaald. Voorzien van schependomszegel. Datum 9 december 1616. =================007=================== 12-r) ..... ... schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Peter Anthonis Joosten oud ca. 68 jaar en Jan zoon Jan Hermans oud ca. 60 jaar, Peter Evert Adriaens oud ca. 49 jaar en Jan Rutten Spierincks oud ca. 46 jaar, allen inwoners van St. Michielsgestel, daarvoor ondervraagd zijnde door de ondervorster Aert Huijberts en hebben de volgende verklaringen afgelegd op verzoek van de erfgenamen van Cornelia weduwe van Jan Henricks welke verklaringen schriftelijk aan de schepenen zijn overhandigd. Ze zijn onder ede gehoord die is afgelegd voor meester Jan van Lee als stadhouder van deze heerlijkheid. Genoemde Peter Anthonis Joosten nadat hij de tekst van de ondervraginbg heeft gelezen, verklaart dat enige tijd geleden maar hij weet niet precies meer wanneer, dat Cornelia weduwe van Jan Henricks in de volle schepenbank vergadering was gekomen, en die heeft toen een schepenbrief laten voorlezen van Gestel om betaling te verkrijgen van enkele jaren achtersstand van een jaarlijkse pacht van 10 zesters rogge, ten laste van Jan zoon Jan Willems Geverts die gebruiker was van het onderpand in kwestie, toen eigendom van Daem Peter Daems. Hij was er zelf bij hoewel toen geen schepen was. Maar hij heeft toen die oude brief wel gezien en weet dat die brief zeer moeiijk was te lezen en daarom meester Adriaen Leonis van Heze deze oude brief na behoren heeft vernieuwd en heeft na enig tijd van die brieflezing toen gezien dat genoemde meester Aert zowel de nieuwe als de oude brief 12-v) in zijn handen had en deze toen heeft horen zeggen *ik wilde dat Neelken de *vreegvrouwe* nu hier was, want ze is al dikwijls daarover hier geweest voor deze brieven en die zijn nu klaar en ik zou haar die nu kunnen overhandigen en de brief is niet aflosbaar is want die is voor de grond uitgegeven*. De deponent weet ook nog dat die oude brief was bezegeld met uithangend zegel, maar was gebroken en slechts gedeeltelijk intakt, maar was verder wel in
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 9
behoorlijke staat nog. Ondervraagd zijnde over het tweede artikel, verklaart hij nog dat hij die brief als een behoorlijke brief heeft beschouwd en dat als hij schepen zou zijn geweest hij die wel had durven erkennen om te kunnen reclameren over de achterstand en betaling maar hij weet niet meer of hij toen wel of niet schepen was. Datum 22 december 1616, getuigen Herbert Stevens, Roelof Aert Hagelaers en Peter Jan Haerwasser. Jan zoon Jan Hermans alhier wonend verklaart op het eerste artikel dat hij nog zeer wel weet dat 13-r) Cornelia weduwe van Jan Henricks tot twee keer toe in volle schepenbankvergadering een zekere oude brief heeft laten voorlezen ten laste van Jan Willem Geverts als gebruiker van het onderpand, eigendom van Daem Peter Daemen, welke onderpanden waren belast met een erfelijke pacht van 10 zesters rogge, zonder dat hij weet in welk jaar dat precies is geweest, maar in een van de twee gevallen was hij schepen. Inzake het tweede artikel heeft hij zelf niet op het zegel gelet of dat het al dan niet was gebroken, maar verklaart wel dat de brief verder in goede staat was. Inzake het 3e artikle verklaart hij dat die brief als autentiek en echt had beschouwd en als hij schepen zou zijn geweest, dan zou hij de pacht die in de brief staat genoemd wel als waarachtige schuld hebben durven verklaren en deze aan genoemde Neelken hebben toegewezen. Actum als boven. Genoemde Peter Evert Adriaens oud ca. 49 jaar en inwoner alhier verklaart dat hij niet heeft onthouden in welk jaar dat zulks is gebeurd. Inzake het 2e en 3e artikel verklaart hij 13-v) dat hij toen die brief heeft gezien die was gezegeld, maar of de zegel nog intact was of gebroken weet hij niet meer, maar hij hield de brief wel voor echt en het is mogelijk dat zulks destijds ook als zodanig op de rol is vastgelegd. Actum als voor. Genoemde Jan Mathijs Spierincks oud ca. 46 jaar heeft verklaard dat Cornelia weduwe van Jan Henricks verschillende jaren geleden zonder dat hij precies weet wanneer, in de volle schepenbankvergadering een oude brief heeft laten voorlezen, om betaling te verkrijgen van een jaarlijkse pacht van 10 zesters rogge ten laste van Jan Jan Willem Geverts, als gebruiker van bepaalde onderpanden die eigendom waren van Daem Peter Daemen,welke onderpanden jaarlijks met die pacht was belast en in die tijd was hij ook schepen. Inzake het tweede en derde artikel verklaart hij toen de brief te hebben gezien en dat die ook was voorzien van een zegel of een gedeelte ervan en dat de brief autentiek was en hij refereert hiervoor aan hetgeen daarover is vastgelegd in de rol. Actum als voor. =================008=================== 14-r) Ondervraging op verzoek van Huijbrecht Adriaens en Joris Adriaens om de navolgendegetuigen te horen, of zij hebben gezien dat bij de laatste oogst door genoemde Huijbert op de akker van Dierck Janssen die is gelegen in de Sterten, volgens oud gebruik daar de tienden had uitgezet als pachter van de Kreugentiende, aan Jan en Henricks als broers en kinderen van genoemde Dirck Janssen en dat die de uitgezette tienden evenwel samen met het andere koren hadden opgeladen. En er wordt gevraagd of zijn deponenten van de producent ietshebben ontvangen en wel elk een stuiver.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 10
Wij Jan Hencik Spierincks en Roelof Aert Hagelaers schepnen verklaren dat voor ons zijn verschenen Gijsbert Peters oud ca. 40 jaar en Rutger Eijmbert oud ca. 34 jaar, beiden inwoners en buurlui, daarvoor ondervraagd zijnde door onze vorster Aert Huijberts en hebben bij Adriaen Schellens als secretaris de eed daarvoor afgelegd bij afwezigheid van de officier en de deponenten hebben op verzoek van Huijbert Adriaens en Joris Adriaens als producenten hier als volgt verklaard. Gijsbert verklaart dat hij nog heel goed weet dat hij bij de laatste oogst heeft gewerkt op het veld niet ver van dat van de akker van Dierck Janssen genoemd de Stempels er toen bij was gehaald en geroepen door het volk van genoemde Huijbert Adriaens als een van de producenten, waar Jan en 14-v) Henrick als broers en kinderen van wijlen Dierck Janssen op hun wagen een zekere hoeveelheid garven haver hadden geladen die op deze akker lagen, zowel de garven die naast de rijen lagen als ook de garven die achter elkaar lagen. Toen heeft genoemde Huibert een van de producenten gezegd tegen deze broers en ook tegen Rutger Eijmerts die er vanwege de producent bij was geroepen * ziet mannen, dit volk, bedoelend de twee zoons van Dirk Janssen, laden mijn tienden op die ik tegen mijn wil in pacht heb*. Daarop hadden genoemde Jan en Henrick als broers geantwoord, * hij geeft al veel toe*. Waarop Huibert toen direct had gerepliceerd en tegen genoemde producenten en tegen Rutger zei *ziet en neemt gij mannen dat geld en houdt in gedachten hetgeen hier is gebeurd zodat ik te zijner tijd mij daarmee kan behelpen* en ze verklaren dat ze van genoemde producent elk een stuiver hadden gekregen. Genoemde Rutger Eijmberts heeft daarop deze Huijbert zijn weg laten vervolgen en de twee broers zijn naar huis gereden met hun wagen met daarop alle haver die op de akker lag. (blijkbaar was de stuiver een gebruik om iemand later als getuigen te kunnen vragen). Genoemde Rutger Eijmerts verklaart nog wel te weten dat toendertijd Huibert Adriaens als een van de producenten, hem deponent toen hij op de akker werkte. hem heeft opgehaald en gevraagd om naar de akker te komen eigendom van Dierck Janssn van de Ven gelegen in de Stempels en dat hij deponent toen heeft gezien dat Jan en Henrick als kinderen van genoemde Dierck Janssen van de Ven, op hun wagen bepaalde garven haver die eerst op de akker lagen, aan het laden waren, die zowel binnen als buiten de rijen lagen en dat hij deponent genoemde Huijbert heeft horen zeggen tot beide broers, * gij mannen, ik zou ook wel wat willen hebben*, 15-r) waarop beide broers hadden geantwoord * hij geeft al veel toe*. (bedoeld is de eigenaar lijdt verlies). Daarop had Huijbert geantwoord tegen de beide broers en tegen Gijsbert Peter van hiervoor * neemt gij mannen daar in geld*, dit volk (bedoelend deze 2 broers) laadt mijn tiende op. Houdt dit in herinnering zodat ik mij daarop later kan beroepen*. De deponent verklaart nog dat hij van Huijbert een stuiver heeft ontvangen. Voorzien van het schependomszegel. Datum 23 december 1616. =================009=================== Wij Jan Henrick Spierincks en Bartholomeus Laureijns schepenen, verklaren dat voor ons is verschenen Peter zoon Jan Mathijssen van Antwerpen als man van Mechteld dochter van wijlen Henrick Aerts de Roijen en verkoopt (=belooft ) aan Joost Janssen van Gerwen die voortaan een jaarlijkse rente van 3 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 11
steeds met Kerstmis en voor de eerste keer met a.s. Kerstmis, vrij van alle lasten, op onderpand van een woonhuis, tuin, boomgaard etc. gelegen te St. Michielsgestel onder Thede, b.p. jonker Lambert Millinck van Gerwen, de gemeenschappelijke straat, Jacop Henrick Aerts. De schuldenaar belooft de rente te garanderen en 15-v) het onderpand in goede staat te houden voor de betaling ervan. Verder zal hij de chijnsen aan de heer van Herlaer betalen, zijnde anderhalve stuiver, nog aan Catarina Delfts die in de stad Den Bosch woont jaarlijks 7 gulden, aan Henrick der Kinderen als gemachtigde jaarlijks 11 zesters rogge ofwel daarvoor 11 gulden. Datum 30 december 1616. Peter of zijn erfgenamen mogen de rente altijd aflossen tegen betaling van 50 karolusguldens met alle achterstand ervan behoudens dat hij een half jaar vooraf moet opzeggen. =================010=================== 16-r) Al diegenen die deze brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Jan Henrick Spierincks en Bartholomeus Laureijnssen schepenen, verklaren dat voor ons is verschenen Peter Diercks van Tartwijck inwoner alhier en geeft namens zijn opdrachtgevers, verdere machtiging gegeven aan Marcelis Willem Marcelis en aan Dierck Janssen Hermans inwoners alhier te Gestel, afwezig zowel al aanwezig om namens hem als pachter van de imposten op het gemaal en vleeswaren in het dorp Asten voor de tijd van een half jaar ingaande de eerste van deze mnaand , de *vont* (inkomsten) te halen en ontvangen van de inwoners te Asten, die ze hem of zijn opdrachtgevers schuldig zijn vanwege die verpachting. De gemachtigden dienen daarvoor te kwiteren 16-v) of afspraken te maken over de boetes die daarop geheven worden etc. en ze mogen ook weer andere gemachtigden daarin benoemen. De gemachtigden dienen daarin verder alles te doen hetgeen hij als opdrachtgever zelf ook gedaan zou hebben. Peter belooft alles na te komen wat door zijn gemachtigden daarin gedaan zal worden en zal hen daarvoor vrijwaren, maar de gemachtigden moeten hem later daarvan wel rekening en verantwoording doen. Voorzien van schependomszegel. Datum 14 december 1616. =================011=================== 17-r) Al degenen die deze brief zullen lezen of horen lezen, gegroet. Wij Jan Henrick Spierincks en Bartholomeus Pijnappel, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Mechteld weduwe van Willem Kievits en machtigt hierbij haar oudste zoon Jan Kievits en geeft hem machtiging om vanwege haar te verschijnen voor schepenen van de vrijheid Turnhout of elders waar nodig en daar ten behoeve van de koper of kopers, een stukje land in het gehucht van Loqueren te Turnhout, groot ca. 80 roedes over te dragen, b.p. Jan de Wilde, Willem N. De gemachtigde moet de koper daarin garanderen en zich daarvoor verbinden in persoon en bezit etc. Verder moet hij namens haar de achterstand innen in Wechelaer Sant in het gehucht Vlummeren in het land van Turnhout, te vorderen van de weduwe van Hans Bloem of diens erfgenamen enn van de erfgenamen en weduwe van Peter Buijns aldaar.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 12
17-v) De gemachtigde moet hen daarvoor daarna kwiteren of als het nodig is de vorderingen in rechte afdwingen en alle processen daarvoor voeren. Verder moet de gemachtigde alles doen dat in de zaak nodig is en de opdrachtgeefster belooft alles na te komen wat door haar zoon hierin zal worden gedaan en zal hem daarvoor vrijwaren. Maar de gemachtigde moet haar later wel rekening en verantwoording afleggen. Datum 17 december 1616. =================012=================== 18-r) Voor jonker Gerard Boeckop en schepenmachtiging te maken voor jonker Arnoud van Boeckop zijnde diens oudste soon, licentiaat in de rechten, om namens de opdracht gever alle vorderingen van welke aard dan ook te innen en met rechtsmiddelen te verkrijgen. Datum 17 december 1616, getuigen als schepenen Jan Henrick Spierincks en Bartholomeus Pijnappel. =================013=================== Ter instantie van Mechteld weduwe van Willem Kievit, door schepenen een machtiging te maken voor haar zoon. Eerst om de verkoop van een stukje akkerland goed te keuren groot ca. 80 roedes, gelegen onder Turnhout in het gehucht van Loqueren. De koper moet hierin garantie worden geven etc. Verder moet haar zoon voor haar een vordering innen van de weduwe van Hans Bloems die te Wecheler Sant woont en nog een andere vordering vanwege een verkochte koe van de weduwe van Peter Buijens of haar kinderen wonend te Vlummeren. Schepengetuigen als boven. =================014=================== 18-v) Wij heren schepenen van St. Michielsgestel hebben hierbij opdracht gegeven aan Joost Janssen de Visscher als aftredend borgemeester hier om binnen 14 dagen na behoorlijke aanmaning hiervan een bedrag van 3 gulden 15 stuivers te betalen aan jonker Geraert van Boeckop ter voldoening van hetgeen die voor hem heeft voorgeschoten voor de gemeente hier. Bij niet nakoming zal daarna direkt beslag worden gelegd op zijn kosten en geven hierbij de vorster daarvoor machtiging. Als bewijs zal een kwitantie dienen en dat zal hem vanwege de afrekening als borgemeester kwijten. Datum 17 december 1616 =================015=================== 19-r) Al diegenen die deze brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Peter Evert Adriaens en Bartolomeussen als schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Aernt zoon van Jan Rutten van Griensven oud ca. 57 jaar en Joost Janssen Wouters oud ca. 55 jaar, beiden inwoners alhier die door de vorster Willem Jorissene daarvoor zijn gevraagd en hebben onder ede verklaard, op verzoek van Pauwels Bastiaen van Rode en Gerart Janssen Spierincks als voogden over de 4 minderjarige kinderen van Henrick Henrick Goijaert Hoppenbrouwers, dat ze zeer wel weten 19-v) dat deze 4 kinderen alhier te Gestel ter plaatse genoemd op de Mughovel een bepaald vervallen huis bezitten van 4 gebonten dat in 4 jaar tijd nooit bewoond is geweest omdat het ernstig is vervallen, zodat daar niemand wil wonen. Verder is het aan alle kanten boven en beneden zonder dak en wanden, zodat de minderjarigen er jarenlang geen profijten van hebben gehad maar wel veel schade geleden. Het is daarom wenselijk dat de producenten die 4 gebonten in het openbaar gaan verkopen en het geld daarvan aanwenden voor de kinderen
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 13
en voor hen beleggen. Als dat niet zou gebeuren zou het huis etc. na verloop van tijd helemaal niets meer waard zijn. De deponenten zijn naaste buurlui en als zij zelf eigenaars van het huis zouden zijn, zouden ze het direkt verkopen. Datum 4 maart 1617. =================016=================== 20-r) blanko 20-v) blanko 21-r) Al degenen die deze brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Peter Evert Adriaens en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat vandaag voor ons zijn verschenen Herbert Stevens en Bartholomeus Laureijns beiden onze collegaschepenen, die hiertoe zijn opgeroepen door onze vorster Aert Huijberts en hebben de eed afgelegd bij Adriaen Schellens secretaris alhier die daarvoor is geautoriseerd door meester Jan van de Lee, stadhouder hier en zijn op verzoek van Gerard zoon Dierck Adriaens Vilt ondervraagd. Ze hebben verklaard dat ze ermee bekend zijn dat de producent (=Gerard, JT) uit katholieke en eerlijke ouders is geboren als wettige zoon van Dierck Adriaens Vilt en van Meriken Denissen van Someren. De deponenten verklaren dat ze zijn ouders vele jaren hebben gekend en dat deze ouders hier in St. Michielsgestel zijn begraven, Verder verklaren ze dat Gerard alhier in Gestel is geboren en van jongsaf aan in het katholieke geloof is opgebracht, maar vanwege langdurige ziektes en andere oorzaken is hij verarmd en zijn vrouw is nu onlangs gestorven en heeft 3 kleine kinderen van hem achtergelaten, welke kinderen door zijn naaste vrienden worden opgevoed omdat het anders zou kunnen gebeuren dat ze door gebrek 21-v) in probleme zouden komen. Hij leeft thans in grote armoede, zonder troost, hulp of bijstand van iemand. De deponenten verklaren dat ze naaste buren zijn van Gerard en zijn omstandigheden dus zeer goed kennen. Actum 14 maart 1617. =================017=================== 22-r) Al degenen die deze brief zullen lezen of horen lezen, gegroet. Wij Peter Everts Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen jonker Johan van Raveschot heer tot Sgrevelduijn, Waspick en Cappel en machtigt hierbij zijn zoon jonker Adolph van Raveschot en geeft hem volmacht om voor schepenen van de stad Den Bosch of elders waar dat nodig is, daar bepaald bezit, rentes, chijnsen en pachten over te dragen en te verkopen, waar dat bezit zich ook bevindt, welk bezit hij onlangs in een bepaalde boedeldeling van jonker Johan van Bloemedael na diens dood als weduwnaar van joffrouw Catharina van Raveschot, voor diens erfdeel heeft verkregen. De gemachtigde dient de koper ervoor te waarborgen en op onderpand van zijn persoon en bezit de verkoop gestand doen. Verder moet de gemachtigde daarin alles doen hetgeen de opdrachtgever zelf ook voor ogen gehad zou hebben. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat door zijn zoon zal
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 14
22-v) worden gedaan. Maar de gemachtigde moet hem later wel rekening en verantwoording afleggen. Voorzien van schependomszegel. Datum 20 Januari 1617. =================018=================== Jacop zoon wijlen Henrick Adriaen van Griensven verwekt door deze Adriaen bij diens vrouw Beatricx dochter wijlen Henrick Willems, verkoopt aan Marcelis en Willem, broers en kinderen van wijlen Willem Marcelissen van der Merendonck, de helft van een stuk akkerland, genaamd het Gestelmenneken, in totaal groot ca. anderhalve lopenzaad, gelegen in de parochie Gemonde alhier te Gestel bij Herlaer, ter plaatse genoemd op de Slijbeeck, b.p. het busselke van jonker Coenen, de kinderen en erfgenamen van Adriaen Henricks tot aan de halve sloot daar. 23-r) De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen. Schepenen hierbij waren Jan Geraerts van de Loo en Jan Henrick Spierincks. Datum 4 februari 1617. =================019=================== Wij Jan Henricks Spierincks en Bartholomeus Laureijns, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen zoon wijlen Jan Rijckaerts (door deze Jan en dien vrouw Aelken Joerdens = doorgestreept), en verkoopt aan Jan Gerards van de Loo een stuk akkerland groot ca. een lopenzaad, gelegen in de parochie Gemonde alhier te Gestel bij Herlaer ter plaatse genoemd het Rullaer, b.p. Jan Gerards van de Loo, genoemde Adriaen als verkoper zelf. Het perceel heeft recht om te wegen over een ander stuk land ernaast van de koper groot ca. 4 lopenzaad, dat de koper eerder had verkregen van Dielis zoon meester Adriaens.... . De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 4 februari 1617, getuigen als schepenen hierbij Jan Henrick Spierincks en Bartholomeus Laureijns. =================020=================== 23-v) Al degenen die deze open brief zullen lezen of horen lezen, gegroet. Wij Jan Henrick Spierincks en Roelof Aert Hagelaers, schepenen verklaren dat vandaag voor ons zijn verschenen Gerart zoon van Jan Rijckaerts oud ca. 40 jaar en Peter zoon Gijsbert Claessen van den Broeck oud ca. 37 jaar, beiden inwoners alhier en zijn daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben daarvoor de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris die daarvoor was geautorizeerd door meester Jan van de Lee stadhouder bij afwezigheid van onze schout. De verklaren op verzoek van Agatha weduwe van Henrick Goijaerts van de Donck, nadat ze door ons schepenen daroverz ijn ondervraagd, vanwege deze Agatha en vanwege Henrick Goijaerts van de Donck als producente, dat zij zeer goed weten dat genoemde Henrick Goijaerts toen hij leefde sinds het jaar 1604 met haar kinderen altijd een zwartbruin merriepaard in gebruik heeft gehad met een bles, zoals ook vandaag de dag nog. Dat paard heeft zoals de deponenten verklaren 24-r) Henrick Goijaerts gekocht zoals ze zelf van hem gehoord hebben gekocht op de vrije paardenmarkt te Oss in het jaar 1604 op Sacramentsdag. De deponenten zijn naaste buurliui van Agathe en weten daarom dat Agataha dat paard tot aan vandaag de dag in bezit heeft gehad. De getuigen zijn mannen met een goede reputatie. Voorzien van schependomszegel. Datum 14 februari 1617.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 15
=================021=================== Al degenen die deze open brief zullen lezen of horen lezen, gegroet. Wij Jan Henrick Spierincks en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen Jacob Diercks, oud ca. 49 jaar en Willems zoon Willem Marcelis van de Merendonck, oud ca. 33 jaar, beiden inwoners van 24-v) St. Michielsgestel, na te zijn ondervraagd door onze vorster Willem Jorissen, waarvoor de eed is afgelegd bij Adriaen Schellens als secretaris alhier daartoe gemachtigd zijnde door meester Jan van de Lee als stadhouder bij afwezigheid van de schout. Ze verklaren ten behoeve van Adriaen Henricks dat zij deponenten zeer goed weten dat de producent (=Adriaen, JT) altijd een zwart merriepaaard in zijn bezit heeft gehad, zijnde * hardtants* met een witte bles op het voorhoofd en twee gedrukte plekjes op de rug en voor met twee witte voeten. Dat paard heeft hij van jongsaf aan in zijn huis gehad en is daar *gevollent en geworpen * geweest (geboren) zonder dat hij dat paard ooit heeft verkocht of geruild gehad. De deponenten verklaren dat ze naaste buurlui zijn van de producent en er daarom goed van op de hoogte zijn. Wij als schepenen verklaren dat de deponenten personen zijn met een goede reputatie. Voorzien van schependomszegel. Actum 3 maart 1617. =================022=================== 25-r) Wij schepenen uit de vorige akte verklaren nog dat de zelfde producenten hebben verklaard dat genoemde producent Adriaen Henricks nog een andere zwart merriepaard in gebruik heeft met een witte ster op het voorhoofd en een kleine *haerkensneuse*, dat 6 jaar oud is. Er wordt hetzelfde door de producenten verklaard over het bezit ervan. =================023=================== Wij Jan Henrick Spierincks en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen Henricks oud ca. 60 jaar en Willem Janssen, beiden inwoners alhier en zijn door de vorster Willem Jorissen daarvoor opgeroepen en hebben de eed afgelegd bij Adriaen Schellens secretaris alhier, daarvoor geautorizeerd door meester Jan van de Lee als stadhouder bij afwezigheid van de schout. Ze verklaren op verzoek van Jan Jan Geerlings dat deze Jan als producent een bepaald roodbruin hengstpaard in bezit heeft, oud ca. 3 jaar met een klein blesken op het voorhoofd, ... manen en staart en dat dit henstpaard van jongsaf aan aldaar is *gevollent ende geworpen* en grootgebracht. 25-v) De deponenten verklaren dat ze naaste buurlui zijn van genoemde Adriaen en dat ze zulks dus zeer goed weten. Ze hebben ook gezien dat indertijd dat hengstpaard maar 8 dagen *gevollent en geworpen was* en dat het sindsdien altijd in bezit van de producent is geweest. Verder verklaart Willem nog dat toen het paard was geworpen hij bij de producent woonde en er nog steeds woont en dat het paard in de weide was geworpen en dat hij dat paard toen naar het huis van de producent heeft gebracht en gedragen en dat het paard daar sinsdien steeds is grootgebracht. Actum als voor. =================024=================== Wij genoemde schepenen op de zelfde dag verklaren dat verschenen is Adaarien Henricks oud ca. 60 jaar en Adriaen Jacobs oud ca. 48 (?) jaar en verklaren ten behoeve van Willem Willem Marcelissen van der Merendondk dat deze Willem als producent steeds een zeker
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 16
roodbont hengstpaard in bezit heeft gehad zijnde 4 jaar oud met 2 glazen ogen en vier witte voeten en een *vlessenstert* met zwarte ...(valt weg in rand) en dat die dat paard van jongsaf aan heeft grootgebracht en dat het daar in diens huis is *gevollent en geworpen*. Ze weten dit omdat ze naaste buurlui zijn van genoemde producent en dat paard daar altijd hebben gezien vanaf de tijd dat het was geboren. =================025=================== 26-r) Deling van de 8 kinderen van wijlen Michiel Laureijs Michiels. Voor schepenen zijn verschenen Willem, Jan, Lambert, Handrick en Aert, broers en zoons van wijlen Michiel Laureijs, verder Willem zoon Daendel Handricks als man van Mechteld dochter van henoemde Michiel, verder Hilleken dochter van genmoemde Moichiel met haar voogd, nog Corstiaen wijlen Jan van Hees als man van Mariken ook dochter van genoemde Michiel door deze Michiel verwekt bij Aelken wettige dochter van wijlen Jan Aerts van den Gasthuis toen hij leefde, maken hierbij een deling van het bezit dat ze na dood van hun ouders hebben geerfd, deels gelegen onder St. Michielsgestel en deels er buiten. Willem zoon Michiel Laureijs krijgt een woonhuis, esthuis, schaapskooi, tuin, boomgaard, akkerland etc. groot ca. 14 lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde onder Schijndel, ter plaatse genoemd de Vogelsanck, b.p. de gemeijnte, Corstiaen Janssen van Hees, Aert MMichiels, Willem Daendels beide als delers. Er is recht van overpad over het deel van Corstiaen Janssen, zoals het genoemde huis vele jaren lang heeft gehad. 26-v) Hieruit jaarlijks 19 stuivers en 5 penningen als chijns te betalen op St. Maartensdag aan de heer van Boxtel en verder de dorpslasten. Genoemde Jan zoon Michiel Laureijs krijgt een stuk hopland genoemd de Nieuwen Akker, nog krijgt hij een stuk teulland genoemd het Bre Eijnde met een zeker hooiland en houtwas alñes aan elkaar gelegen in de jurisdictie van Schijndel ter plaatse genoemd op het Oetelaer, b.p. Handrick Laureijs en meer anderen, Jan Hendrick Lijpers. Nog krijgt Jan de helft van een veld genoemd het Bordelen groot ca. 3 morgens voor het totaal, zijnde heide en weiland, gelegen in de jurisdictie van St. Oedenrode ter plaatse genoemd de Schutstraat, b.p. Peter Rutten en meer anderen, Roelof Andries met meer anderen, Jenneken weduwe van Hendrick Aerts, Mathijs Bartholomeus, de gemeijnte. Nog krijgt hij een deel van een hooiland genoemd de Karsmaecker in totaal groot ca. 8 morgens gelegen aan de Pettelaer in de vrijdom van Den Bosch, b.p. de heer van Herlaer, het klooster van Orthen en meer anderen, Gijsbert Janssen, de gemeijnte. Nog krijgt hij een kampje naast de gemeijnte groot ca. anderhalve morgen en nog het vierde part van de genoemde resterende 6 en een halve morgen land. Genoemde 6 en een halve morgen mag wegen over het veldje van anderhalve morgen naast de gemeijnte en over het perceel onder Schijndel. De percelen zijn vrij van jaarlijkse lasten behalve de dorpslasten. 27-r) Genoemde Lambert en Aert krijgen samen, elk de helft, een woonhuis, eshuis, schuur, varkenskooi, tuin, boomgaard en hopland etc. groot samen ca. 8 lopenzaad gelegen in de jurisdictie van St. Oedenrode in de parochie Gemonde genoemd op het Berselaer, b.p. Katelijn weduwe van Goijaert Ruelens en haar kinderen, Corstiaen Jans van Hees als deler, Jorien Damen en meer anderen, Cornelis Dircks, de gemeijnte. Nog krijgen ze een stuk land deels akker en deels hooiland met houtwas groot ca. 10 lopenzaad, gelegen in de parochie
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 17
Gemonde in de jurisdictie van Schijndel ter plaatse genoemd de Vogelsanck, b.p. de gemeijnte, Aert Michiels als deler, Gerit Aert Gerits. Dit perceel mag wegen over het andere deel naarde Luijsige heijde daar. Het bezit is vrij van lasten behalve de dorpslasten. Genoemde Lambert Michiels alleen krijgt het vierde deel van 6 en een halve morgen hooiand 27-v) uit een veld van 9 morgens waarvan Jan Machiels anderhalve morgen naast de gemeijnte heeft gekregen, genoemd de Kersmaecker gelegen aan de Pettelaer in de vrijdom van Den Bosch, b.p. de heer van Herlaer, het klooster van de zusters van Orthen en meer anderen, Gijsbert Janssen, de gemijnte. Dit vierdepart mag wegen over het veldje van anderhalve morgen. Nog (op los strookje papier) krijgt Lambert alleen een weiland gelegen in de jurisdictie van Schijndel ter plaatse genoemd op de Beeck, b.p. de tafel van de H. Geest in Den Bosch, Koerst Goijaerts, Jan Dielis, de gemeijnte. Genoemde Aert alleen krijgt een nieuwe schuur met het akkerland en heiland, in totaal groot 18 lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde onder Schijndel ter plaatse genoemd in de Vogelsanck, b.p. Lambert Michiels, Willem Michiels, beiden als delers, Corstiaen Janssen van Heesch, de gemeijnte. Hieruit jaarlijks aan de H. Geest van Den Bosch 6 pond paijment en de dorpslasten te betalen. Genoemde Lamnert moet per a.s. St. Bavodag aan Willem Daendels 50 gulden eens betalen met een rente van 3 gulden. Genoemde Handrick zoon wijlen Michiel Laureijs krijgt een hooiveld genoemd de Rieststock met gezaaide heesters en opgaande bomen, groot ca. 4 lopenzaad gelegen in de parochie van Gemonde onder St. Michielsgestel, rondom in de gemeijnte daar. Nog krijgt Hendrrick een stuk akkerland genoemd de Kijnderacker groot ca. 5 lopenzaad gelegen in de zelfde parochie en heerlijkheid, b.p. een gemeenschappelijke rijweg, Mechteld dochter van meester Adriaen Luenis en meer anderen, Margriet weduwe van Gielis Hendrick Laukens, Lambert Michiels. Nog krijgt hij de helf van een stuk land genoemd het Bordelen, in totaal groot ca. 4 morgens deels heide en deels weiland, gelegen in de juridictie van St. Oedenrode ter plaatse genoemd de Schutstraat, b.p. Peter Rutten en meer anderen, 28-r) Roelof Andriessen, de erfgenamen van Hendrick Aerts, Mathijs Bartholomeus. De percelen zijn vrij van lasten behalve uit het halve veld jaarlijks 3 stuivers en twee en een half oort aan de heer van Boxtel op St. Mertensdag als grondchijns en uit de Rietstock jaarlijks een *smal chijnshoen* aan de heer van Herlaer op St. Mertensdag. Genoemde Willem zoon Daendel Handricks als echtgenoot krijgt een stuk akkerland groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in de baronie van Boxtel en parochie van Gemonde, b.p. Peter Peters, de gemeenschappelijke straat, Peter Janssen. Nog krijgt hij een stuk akkerland groot ca. 2 en een halve lopenzaad, gelegen te St. Michielsgestel in de parochie van Gemonde ter plaatse genoemd op Dochel, b.p. de erfgenamen van Peter Gijsberts, Willem Michiels, 28-v) het erf eigendom van de kapelaan van de parochiekerk van Gemonde, de vrouwe van Campen. Er is recht van overpad daar zoals van oudsher. Nog krijgt Willem een stuk land deels houtwas en deels hopland, groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde in de jurisdictie van Schijndel. ter plaatse genoemd de Vogelsanck, b.p. Korst Janssen van Heesch als deler, de gemeenschappelijke straat, de erfgenamen van Adriaen Zeeghers,
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 18
Willem Michiels als deler. Er is recht van overpad over de weide van Corstiaen zoals van oudsher. Nog krijgt hij de helft van een stuk van 7 morgens hooiland in een veld van 8 morgens naast een veldje bij de gemeijnte daar groot ca. 2 lopenzaad genoemd de Kersmaecker gelegen aan de Pettelaer in de vrijdom van Den Bosh, b.p. het klooster van de zusters van Orthen en meer anderen, Gijsbert Janssen, de gemeijnte. Er is overpad over het veldje van anderhalve morgen naast de gemeijnte daar. (eerder staat er 2 lopenzaad, JT). Het bezit is vrij van lasten. Genoemde Hilleken met haar voogd krijgt 29-r) een woonhuis, schuur, esthuis, tuin, boomgaard, hopland, akker- en hooiland, alles aan elkaar gelegen, groot ca. 12 lopenzxaad, gelegen in St. Michielsgestel in de parochie Gemonde ter plaatse genoemd de Kaert, b.p. Adriaen Diercks, Adriaen Jan Rijckerts, de kerk van Gemonde, Bartholomeus Janssen, Corstiaen Goijaerts, Pauwels Pauwels. Het bezit is vrij van lasten behalve een bedrag van 250 gulden die Hilleken zolang ze leeft onder zich mag houden voor het vruchtgebruik zoals haar door haar moeder in haar testament was vermaakt, welk bedrag na dood van Hilleken binnen een jaar uit haar bezit zal moeten worden betaald samen met een rente van 15 gulden en daarbij is er geen uitstel en dat zal aan de broers en zusters van Hilleken worden betaald, danwel aan hun kinderen in de plaats van hun ouders bij overlijden. 29-v) Genoemde Corstiaen zoon wijlen Jan van Heesch als echtgenoot krijgt een stuk land met de houtwas deels akker- hopland en hooiland alles aan elkaar, groot ca. 7 lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde in de jurisdictie van St. Oedenrode, b.p. de gemeijnte, Lambert Aert Michiels als deler, Joris Damen, Handrick Handricks, Cornelis Dielis. Nog krijgt hij twee velden hooi- en heideland met twee streepjes akkerland alles aan elkaar, samen groot ca. 6 morgens, gelegen in de parochie van Gemonde in de jurisdictie van Schijndel, ter plaatse genoemd in de Vogelsanck, b.p. Willem Daendels, Aert Michiels als deler, de gemeijnte genoemd de Luesige heijde , jonker Johan de Coenen en meer anderen, Henrick Roelofs. Dit deel en die van Willem, Lambert en Aerts als broers moeten elkaar overpad verlenen zoals dat al jarenlang het geval is. 30-r) Verder zullen ze samen alle chijnsen rentes afhandelen. Ze doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en beloven de deling gestand te doen. Als iemands erfdeel minder waard wordt of als er meer lasten op blijken te drukken zullen ze die samen betalen. Ieder zal verder de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat de erfdelen van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Getuigen als schepenen Jan 30-v) Gerits van de Loo en Jan Handrick Spierincks. Voorzien van schependomszegel. Datum 3 oktober 1617. 31-r) blanko 31-v) blanko
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 19
=================026=================== 32-r) Wij Jan Gerardt van de Loo en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Henrick Gerardt van de Loo oud ca. 38 jaar en Jan Henrick Goijaerts van den Donck ouid ca. 29 jaar, beiden inwoners van St. Michielsgestel die daartoe werden opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben daarvoor de eed afgelegd bij Adriaen Schellens secretaris alhier daarin gemachtigd door meester Jan van de Lee. Ze verklaren op verzoek van Jan Adriaen Bartholomeus als producent dat die ongeveer 3 jaar geleden een zeker zwart aftands merriepaard heeft gehad dat hij a.s. dinsdag gerekend 14 dage eerder had verkocht en zoals ze van de producent hebben begrepen in de Aerlebeecksche ... Dat zwart blesmerriepaard hebben ze goed gekend om dat het alhier te Gestel *geworpen en gevollent * was en daar door iemand grootgebracht en door de producent steeds in gebruik geweest tot aan de verkoop toe. Genoemde Henrick verklaart nog dat hij dat merriepaard van jongsaf aan heeft gekend en hij vele keren met Agata nu weduwe van Henrick Goijaerts van den Donck 32-v) het paard heeft gebruikt gehad. Genoemde Jan Henrick Goijaerts verklaart nog dat hij het zwart merriepaard ook van jongsaf aan heeft gekend gehad omdat hij de zoon is van genoemde Henrick Goijaerts in wiens huis hij steeds heeft gewoond en dat het paard daar is *gevollent en geworpen* en heeft het paard daarna dikwijls als voerman vele jaren lang gebruikt. Wij als schepenen verklarenb nog dat beide deponenten personen zijn met een goede reputatie. Voorzien van schependomszegel. Datum 18 maart 1617. =================027=================== 33-r) Al degenen die deze brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Jan Gerarts van de Loo en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Rutger Jan Robben, Peter Evert Adriaens, Corstiaen Peter Henricks, Jan Michiels en Corstiaen Goijaert Corstiaens, allen schepenen in het jaar 1611, verder Peter Willems van de Venne destijds borgemeester, Willem Mathijssen van Beeck en Henrick Willems als kerkmeesters, Adriaen Jan Adriaens thans gezworene, verder Peter Gijsberts, Jan Anthonis Joosten, Lambrecht Udemans van Brouhese, Henrick Laureijns Michiels, Pauwels Adriaens , Henrick Janssen de Radenmaker, Corstiaen Jan Gerards en Rutger Corsten, thans borgemeesters (8 borgemeesters?), samen inwoners van St. Michielsgestel en verklaren dat ze onlangs inzake het proces dat ze hebben lopen in de Raad van Brabant tegen Henrick van de Leemputte kastelein en schout van Oud Herlaer over het schouwen (controleren) van de straten, wegen, dijken waterlaten etc. er een voorlopig tussenvonnis is afgegeven waarbij ze verplicht worden om voor heren commissarissen van deze Raad te verschijnen om daar de gedane voorstellen te bespreken. Wij machtigen daarvoor nu jonker Herman van Middegael en nog Peter Anthonis Joostem en geven hen samen en hoofdelijk volmacht om namens de opdrachtgevers voor de genoemde Raad te verschijnen 33-v) en daar de voorstellen te aanhoren die door deze commissarissen zullen worden gedaan. De gemachtigden moeten alles daarin doen dat hen het beste voorkomt. Als er geen akkoord komt moeten ze het proces voortzetten, ook met eventueel andere personen daarvoor te benoemen met gelijke volmacht. De gemachtigden moeten daarbij hetgene doen dat ze zelf als opdrachtgevers ook voor ogen gehad zouden hebben, alles volgens de eerdere procuratie
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 20
d.d. 15 november 1611, destijds opgemaakt in aanwezigheid van Jan Michiels en Peter Evert Adriaens als schepenen toen, waaraan wordt gerefereerd. De opdrachtgevers beloven alles na te komen wat daarin door hun gemachtigden zal worden gedaan en zullen hen daarvoor vrijwaren. Voorzien van schependomszegel. Datum 30 maart 1617. =================028=================== 34-r) Al degenen die deze brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Jan Gerarts van de Loo en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Henrick Laureijns Michiels die het ter kennis gekomen is dat inzake het proces dat hij en Peter Matheus Pels hebben lopen in de Raad van Brabant tegen Henrick van de Leemputte kastelein en schout van Oud Herlaer over het schouwen (controleren) van de straten, wegen, dijken, waterlaten etc. er een voorlopig tussenvonnis is afgegeven. waarbij ze verplicht worden om voor heren commissarissen van de Raad te verschijnen om daar de gedane voorstellen te bespreken. Hij machtigt daarvoor nu jonker Herman van Middegael en nog Peter Anthonis Joosten en hij alleen geeft nu vanwege de afwezighied van Peter Matheus Pels, volmacht aan hen om namens hem voor de genoemde Raad te verschijnen en daar de voorstellen te aanhoren en daarbij hetgene te doen wat hen zal goeddunken. In geval er geen akkoord komt dient men het proces voort te zetten en eventuele andere 34-v) Personen daarvoor te benoemen met gelijke volmacht. De gemachtigden moeten daarbij hetgene doen dat hij zelf als opdrachtgever ook voor ogen gehad zou hebben, alles volgens een eerdere machtiging d.d. 15 november 1611, opgemaakt voor de schepenen Jan Michiel Laureijssen en Peter Evert Adriaens waaraan wordt gerefereerd. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin door zijn gemachtigden zal worden gedaan en zal hen daarvoor vrijwaren. Als oorkonde opgemaakt d.d. 30 maart 1617. =================029=================== 35-r) Wij Jan Henrick Spierinks en Bartholomeus Laureijssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Lambrecht zoon wijlen Udeman Janssen van Brauheze als man van Anna dochter wijlen Laureijs Michiels en verkoopt aan de *geerfden* en buren bij de gemeijnte van Thede een weiland gelegen alhier te Gestel aan de Volmeer, b.p. jonker Johan Coenen, de genoemde Volmeer, jonker van der Cammen en meer anderen. Dat perceel was Lambrecht na dood van zijn schoonvader Laureijs Michiels toebedeeld volgens schepenbrief van St. Michielsgestel d.d. 31 juili 1607. Die geerfden en buren krijgen het weiland in erfrecht. Lambrecht belooft deze verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Maar deze buren van Thede moeten daarvoor jaarlijks een oort grondchijns betalen aan de heer van Herlaer. Datum 31 maart 1617. =================030=================== Wij Jan Henrick Spierincks en Bartholomeus Laureijs, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Aert Wouters en Adriaen Jan Adriaens, beiden gezworenen voor de gemeijnte van Thede in deze heerlijkheid geassisteerd met Peter Evert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser onze collegaschepenen ter ener zijde en Agathe weduwe van Henrick Goijaerts van den Donck geassisteerd met
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 21
35v) haar oudste zoon Jan ter andere zijde en verklaren een bepaalde brief van *maintenue* te zullen laten doorhalen die Agatha eerder voor de Raad van Brabant had verkregen voor het gebruik van de gemeijnte van Thede alhier, inzake haar huis en bezit genoemd * Aan de Twee Heckens* gelegen tegenover de vest dat haar tegenwoordig toehoort en ze jaarlijks verhuurt, b.p. de gemeenschappelijke straat, jonker van der Cammen, het Schildersgasthuis. Ze verklaren daarover het volgende te hebben afgesproken. Volgens een schriftelijke procuratie en toestemming d.d. 11 juni 1616 opgemaakt voor een notaris en getuigen door de geemschappelijke inwoners van Thede, verleend aan genoemde gezworenen, is nu afgeproken dat Agathe met haar huis en bezit daar voortaan altijd het gebruik zal hebben van de gemeijnte van Thede en daarbij de zelfde rechten heeft als de andere geerfden en inwoners. Maar ze moet daarvoor wel direkt nu 50 karolusguldens geven, elke gulden van 20 stuivers, aan de 2 gezworenen. Dat bedrag is direct betaald aan Lambrecht Udemans van Brouheze ter betaling van een weiland dat Lambrecht vandaag verkocht heeft gehad aan de geerfden en inwoners van de gemeijnte van Thede. Als iemand van deze geerfden of inwoners naderhand deze koop niet wenst te accepteren, 36-r) dan zullen de geerfden hem het geld van die 50 karolusguldens moeten teruggeven en restitueren hetzij aan Agathe of aan haar erfgenamen. Actum als boven. =================031=================== Al degenen die deze open brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Jan Henrick Spierincks en Bartholomeus Laureijssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Peter Anthonis Joosten oud ca. 68 jaar, Hans Jan Hermans van de Ven, oud ca. 64 jaar en Lambrecht Udemans van Brouheze oud ca. 58 jaar, inwoners van St. Michielsgestel die daarvoor zijn opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben een eed afgelegd bij Adriaen Schellens, secretaris alhier vanwege de afwezigheid van de schout en verklaren na ondervraging hierover ten behoeve van Aert Wouters en Adriaen Jan Adriaens als gezworenen van de gemeijnte van Thede, dat ze heel wel weten dat een bepaalde plaats onder Thede b.p. Adriaen Jans Adriaens, de geemeenschappelijke straat, Willem Bartholomeussen, waarop onlangs Michiel Henrick Laureijs 3 gebonten van een huis heeft neergezet of laten neerzetten, welk huis nog geen dak heeft en aan alle kanten open is, zolang als zij in hun herinnering hebben, gemeijntegrond is geweest en door iedereen werd gebruikt om op te maaien etc. Dat ook die plaats daar nooit was omheind 36-v) en onbeplant en onbebouwd was en er waren ook geen afgravingen, behalve dat er nu onlangs die 3 gebonten zijn neergezet met daarnaast een gracht (sloot), die langs de gemeenschappelijke straat is gegraven. Het is hen als deponenten bekend omdat ze zelf van jongs af aan daar vaak voorbij zijn gegaan omdat daar de weg is en de situatie dus zeer goed kennen. Datum 31 maart 1617. =================032=================== Al degenen die deze open brief zullen lezen of horen lezen, gegroet. Wij Jan Gerards van de Loo en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Peter Janssen oud ca. 60 jaar wonend in de baronie van Boxtel, die daarvoor was aangehouden door onze vorster Willem Jorissen, verder Claes Peters oud ca. 30 jaar onze inwoner, welke de eed was zijn afgenomen door Adriaen Schellens, secretaris hier die daarvoor door de schout is gemachtigd, verklaren ten behoeve van Lucas Roelofs wonend in de baronie van Boxtel nadat
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 22
ze daarover zijn ondervraagd door de schepenen, dat deze Lucas diverse 37-r) jaren terug een zeker ruinpaard in bezit heeft gehad, zijnde aftands roodbruin met een zwarte staart en grote ruwe voeten en met een kleine witte ster op het voorhoofd, en dat dit paard bij de producent is *gevollent* en daar altijd is grootgebracht zonder ooit verkocht te zijn etc., dan nu pas is gebeurd op afgelopen dinsdag voor Palmzondag en verkocht is geworden op de jaarmarkt van Eindhoven. De deponenten weten dat omdat ze de buurlui zijn van de producent en het paard daar van jongs af aan hebben gekend. Wij als schepenen verklaren dat beide producenten personen zijn met een goede reputatie. Voorzien van schependomszegel. Datum 1 april 1617. =================033=================== Wij Bartholomeus Laureijssen en Roelof Aert Hagelaers, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Henrick Jans Peters inwoner te Vlijmen daarin voor de helft, verder Adriaen Janssen Hermans met Henrick Janssen Vercuijlen en diens zuster Mariken waarvoor hij optreedt, daarin samen voor de andere helft, verkopen een pacht van 10 lopen rogge (uit een grotere pacht van 15 lopen =doorgestreept, JT) 37-v) op onderpand van een huis, tuin en erf alhier te Gestel ter plaatse genoemd aan het Hezelaer, samen groot ca. 9 lopenzaad, thans eigendom van Daem Peter Daemen, b.p. de erfgenamen van Adriaen Henricks,de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een stuk akkerland groot ca. 7 lopenzaad alhier te Gestel gelegen, b.p. Daem Peter Daemen, meester Jan van de Velde, de gemeenschappelijke straat, welk perceel nu eigendom is van de kinderen en erfgenamen van genoemde Adriaen Henricks voor een helft en van Jan Peters de Wit voor de andere helft. Nog op onderpand van een stuk akkerland genoemd de Molen Acker, groot ca. 3 lopenzaad gelegen nabij de Twee Heckens, b.p. Thonis Lenaerts, jonker Boecop, Geertruijt Rutten, de gemeenschappelijke weg daar dat nu eigendom is van Jenneken weduwe van Peter Peters van de Broeck, volgens de schepenbrief van St. Michielsgestel d.d. 30 september 1444, welke brief nu onvindbaar is, maar zoals blijkt uit de kopie ervan. Ze verkopen de pacht van die 10 zesters rogge nu met alle achterstand aan (waarchijnlijk aflossing aan deze kopers) Daem Peter Daemen in de verhouding van 7 zesters, aan Jenneken Peter Peters van de Broeck en haar 4 kinderen voor 5 zesters en aan Huijbert Adriaen Henricks voor hemzelf en ten behoeve van zijn 3 broers Peter, Jan en de innocente broer Henrick, allen kinderen van Adriaen Henricks voor 38-r) de resterende 3 lopenzaad rogge uit een pacht van 15 zesters. De kopers krijgen het erfrecht van die 10 zesters rogge en de verkopers beloven de verkoop gestand te doen en garant te staan voor de verkoop van de pacht en alle lasten af te handelen. Datum 6 april 1617. (uit de volgende akte blijkt dus dat er wordt afgelost voor de 10 zesters rogge door de groep van Daem Peter Damen, Jenneken van de Broeck etc. aan de *verkopers* uit de vorige akte, maar de aflossing is in een geldschuld omgezet) =================034=================== Voor de zelfde schepenen zijn verschenen Jacop Peters van de Broeck en Thonis Peters van de Broeck met nog Thomas Willems en Jan Dierck Schuermans en beloven als schuldenaars hoofdelijk en samen om aan Henrick Jan Peters wonend te Vlijmen die per a.s. halfsvastentijd anno 1618 een bedrag van 106 gulden en 10 stuivers te betalen, elke gulden tegen 20 stuivers.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 23
Actum als boven. =================035=================== Genoemde schepenen van hiervoor verklaren dat hier zijn verschenen Peter en Huijbert Adriaen Henricks en beloven als schuldenaars op zondag na halfvastentijd anno 1618 aan Henrick Janssen Vercuijlen en aan diens zuster Meriken een bedrag van 38 gulden en 5 stuivers te betalen, elke gulden van 20 stuivers. Actum als boven. =================036=================== 38-v) Wij Bartholomeus Laureijs en Roelof Hagelaers, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jacop Peters van de Broeck, Thomas Willems en Jan Dierck Schuermans (akte is doorgestreept en niet afgemaakt) =================037=================== Wij Jan Gerards van de Loo en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen Jacops oud ca. 48 jaar onze inwoner, verder Geerling Janssen oud ca. 47 jaar wonend op Berselaer onder St. Oedenrode, daarvoor aangehouden door onze vorster Willem Jorissen en hebben de eed afgelegd bij Adriaen Schellens, secretaris alhier en nadat ze erover zijn ondervraagd, verklaren ze ten behoeve van Lambrecht Diercks als requirant hierin dat ze weten dat ongeveer 4 jaar geleden de requirant aan Peter Henrick Goijaerts ofwel namens Jan Gerards van de Loo in diens naam en aanwezigheid een zekere som geld heeft betaald zijnde ca. 108 gulden te weten 17 dubbele Albertijnen ter aflossing van een rente van 12 gulden jaarlijks, welk geld zoals ze hebben gezien door deze Peter werd ontvangen en hem daarvoor had bedankt en waarbij die hem de constitutiebrief had overghandigd zodat die kon worden doorgehaald. Daarnaast had Peter als extra bevestiging nog een schepenkwitantie aan hem gegeven zonder dat Peter toen daarover enige problemen maakte over die kwitering maar er daarentegen zeer tevreden mee was. De deponenten verklaren nooit verder gehoord te hebben 39-r) dat Peter toen gezegd zou hebben *maakt mij deze lieden (daarmee doelend op de requirant), kwijting, ik wil niet langer daarmee worden gekweld* maar daarentegen had Peter goedwillig het geld ontvangen en had daaraan toegevoegd * ik heb het geld nodig en moet er zelf van leven*. De deponenten verklaren nog dat ze er zelf bij aanwezig waren toen dat werd gezegd en het dus zeer wel hebben gezien en gehoord. Datum 11 april 1617. =================038=================== Wij Jan Gerards van de Loo, Peter Evert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Geertruijdt dochter van meester Adriaen Luenis van Heze, laatstelijk weduwe van Jans van Ael met haar zoons Joosten en Jan, kinderen van wijlen Anthonis Joosten van Hedickhuijsen, door wijlen deze Anthoni bij genoemde Geertruijt verwekt, voor henzelf handelend en voor alle andere kinderen uit dat huwelijk, zijnde hun zusters en broers, en nog handelend voor hun minderejarige halfbroer Anthoni verwekt bij genoemde Jan van Ael en Geertruijt, en verkopen aan Henrick Willem Henricks een stuk akkerland groot 4 en een halve lopenzaad, gelegen alhier te St. Michielsgestel ter plaatse genoemd de Pael, b.p. Anthonis Mathijs van Beeck, de comparanten zelf, Wouter Janssen, de gemeenschappelijke rijweg, welk stuk land Geertruijt na dood van haar ouders had geerfd en haar was toebedeeld
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 24
39-v) volgens een schepenbrief van Gestel d.d. 14 oktober 1613. De verkoopster en haar zoons beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Maar de verkopers kunnen het stuk land over twee jaar aflossen en terugkopen tegen betaling van 300 karolusguldens, mits de aflossing een half jaar vooraf wordt opgezegd. Datum 15 april 1617. =================039=================== Al degenen die deze brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Peter Everaerts Adriaens en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Roelof Aert Hagelaers, oud ca. 67 jaar onze collegaschepen, daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en heeft onder ede op verzoek van 40-r) wethouders alhier en van Corstiaen Peter Henriks, H. Geestmeester nadat hij is ondervraagd verklaard dat hij nog zeer wel weet dat ongeveer 6 maanden geleden, dat hij vanwege de gemeente samen met genoemde Corstiaen Peters in de heerlijkheid Vechel is geweest op de straat voor het huis van de vorster en daar een Marten Leusen hebben aangesproken en hem hadden gevraagd of hij het geld klaar had, welk geld hij een tijd terug te weten in de laatste pesttijd van Vechel had beloofd in Schijndel ten huize van Jan Jacops in aanwezigheid van Anthonis Wijnants, te betalen vanwege de opmaak van een zeker huisje of kapelletje ter ere Gods en de H. Anthonis in de heerlijkheid van St. Michielsgestel, om daarmee gemaakt te kunnen worden. Daarop had genoemde Marten toen geantwoord * ik ben twee maanden ziek geweest en ik zal binnen 10 dagen de plaats of het kapelletje eens komen bekijken en het geld dan meebrengen*. Daarop had de deponent gezegd * als gij niet van mening was geweest om dat te doen, dan zou het genoemde kapelletje nooit gemaakt zij geweest*. Daarop had Marten weer gezegd * dat staat vast, het is de tweede dag dat ik naar de kerk ga en ik zal daarom daarin niet nalatig zijn*. Daarna zijn partijen uit elkaar gegaan. 40-v) Voorzien van schependomszegel. Datum 26 april 1617. =================040=================== Wij Jan Gerarsd van de Loo en Peter Everaerts Adriaens, schepenen verklaren op verzoek van Huijbrecht Adriaenssen waarvan wij begrijpen dat die te Wijck woont in het land van Heusden en verklaren dat dat deze Huijbert een wettige zoon is van Adriaen Huijberts en van diens vrouw Mariken dochter van Michiel Janssen van de Ven en dat zijn ouders altijd voor meer dan 50 jaar hier hebben gewoond en dat hij altijd met de inwoners kontakt heeft gehad tot de tijd toe dat deze Adriaen ongeveer een jaar geleden is gestorven en begraven en dat Meriken nog steeds hier woont en een persoon is met een goede reputatie zoals die vanwege hun afkomst steeds als eerlijk en vroom zijn beschouwd. Verder verklaren we nog dat Huijbrecht zolang hij hier heeft gewoond zich ook altijd behoorlijk heeft gedragen zoals een eerlijke jongeman 41-r) betaamt. Voorzien van schependomszegel. Datum 12 mei 1617. =================041=================== Marcelis zoon Jan Spierincks wonend te Driel belooft als schuldenaar aan Peter Peters Joosten die in Boxtel woont in de parochie Gemonde, ten laatste 2 dagen na Sacramentsdag van het jaar 1618 aan hem 107 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers of in
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 25
ander goed gangbaar geld. Als er niet wordt voldaan aan genoemde Peter of diens gemachtigde, stelt Marcelis daarvoor een stuk land in onderpand groot ca. 3 lopenzaad gelegen in de parochie Gemonde alhier te Gestel, ter plaatse genoemd het Rullaer, b.p. Jan Gerards van de Loo, Adriaen Gerard van de Loo, 41-v) de gemeenschappelijke straat, Jan Henrick Spierincks en meer anderen, en zoals hem vanwege zijn vrouw was toebedeeld. Peter mag dat perceel dan zolang gebruiken of verhuren alsof het zijn eigen bezit was totdat Marcelis hem het geld zal hebben terugbetaald en zulks in plaats van rente te betalen. Na betaling zal Peter het perceel nog wel verder mogen gebruiken voor een jaar langer mits Peter van dat jaar de profijten aan Marcelis zal laten toekomen. Opgemaakt in aanwezigheid van Jan Henrick Spierincks en Bartelmeus Laureijs als schepenen. Datum 26 mei 1617. =================042=================== Peter zoon Peter Henrick Goijaerts van Rode, inwoner van Oudheusden, belooft als schuldenaar op onderpand van zijn persoon en bezit aan Marcelis Jan Spierincks of die hem vertegenwoodigt een bedrag van 19 gulden 5 stuivers zonder rente te betalen op Sacramentsdag anno 1618 of uiterlijk 2 dagen later maar zonder verder uitstel. Datum en getuigen als boven. =================043=================== 42-r) Wij Peter Everaert Adriaens, Jan Henrick Spierincks en Peter Janssen Haerwasser, schepenen alhier te St. Michielsgestel in Brabant bij Den Bosch, verklaren dat voor ons is verschenen señor Pedro de Middegael en machtigt hierbij de geachte heer Carolus Bodet zijnde zijn zwager en Henrick Janssen de Jonge, kooplieden die in de stad Malaga wonen in Hispagne (Spanje) en hij geeft hen elk en samen volmacht om namens hem tijdens zijn afwezigheid handel te drijven, te onderhandelen, contrakten te maken zowel in overeenkomsten als op andere wijze met Regedoor Predo Goteres de Sentender, dona Maria Marin y Negroij en met de weduwe van Benito Baresse, inzake een bepaalde achterstand in een vordering die ze van genoemde opdrachtgever hebben te vorderen of menen te vorderen te hebben. De gemachtigde moet daarin alles doen alsof de opdrachtgever daarbij zelf aanwezig zou zijn geweest. De opdrachtgever op onderpand van zijn persoon en bezit belooft alles na te komen wat door zijn gemachtigde hierin wordt gedaan. Voorzien van schependomszegel. Datum 29 mei 1617. =================044=================== 42-v) Wij Peter Everaert Adriaens en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jenneken dochter van Willem Geverts weduwe van Peter zoon wijlen Peter van de Broeck en doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk akkerland, groot ca. anderhalve lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde alhier te Gestel, ter plaatse genoemd op de Geenenberch, b.p. Daem Peter Daemen, het erf genoemd het Woesterhoeveland, de velden aan de Varenwech daar. Ze draagt dit recht nu over aan Jacop en aan Thonis broers, zijnde haar twee zoons verwekt bij genoemde Peter van de Broeck en ten behoeve van Thomas Willems (=Claessen, JT) als man van Catharina en ten behoeve van Jan Dierck Schuermans als man van Jutken, beiden ook dochters van genoemde Jenneken en Peter van de Broeck. Jenneke belooft dit afstanddoen altijd na te komen en alle lasten van haar kant af te handelen. Daarna zijn hier verschenen genoemde Jacop en Anthonis als broers
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 26
en verder Thomas Willems en Jan Diercks Schuermans vanwege hun vrouwen en verkopen het genoemde stuk land nu aan 43-r) Daem zoon wijlen Peter Daemen die er het erfrecht van krijgt. De verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 31 mei 1617. =================045=================== Voor de zelfde schepenen is verschenen Daem zoon Peter Daemen en belooft op onderpand van zijn persoon en bezit aan Jacop en aan Anthonis, broers en zoons wijlen Peter Peters van de Broeck, aan Thomas Willems en aan Jan Dirck Schuermans op zondag na halfvastendag van het jaar 1618, die 95 gulden en 15 stuivers te zullen betalen, elke gulden van 20 stuivers of in ander goed gangbaar geld. Actum ut supra. =================046=================== Wij Peter Janssen Haerwasser en Bartholomeus Laureijssen, schepenen ver klaren dat voor ons is verschenen Peter Everaert Adriaens en verkoopt aan Bartholomeus zoon van wijlen Pauwels Andriessen een stukje land tot tuin gemaakt, groot ca. 18 roedes, alhier te Gestel gelegen ter plaatse van Nieuw Herlaer, b.p. genoemde Peter Everaerts zelf, de gemeenschappelijke weg, Geraerd Aert Heesters, de pad van Peter Everaerts. 43-v) De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen. Bartholomeus zal mogen wegen over de genoemde pad van Peter tot aan de gemeenschappelijke straat toe. Datum 7 juni 1617. =================047=================== Wij Peter Everaerts Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Peter zoon wijlen Aernt Jacops en heeft als schuldenaar op onderpand van zijn persoion en bezit beloofd om aan Dierck Steven Diercks ten behoeve van de 2 minderjarige kinderen van wijlen Adriaen Joosten die op 1 mei a.s. van het jaar 1618 75 gulden te betalen en op 1 mei daarna anno 1619 nog eens 75 gulden, beide keren met een behoorlijke rente. Datum 17 juni 1617. =================048=================== Wij Jan Gerards van de Loo, Jan Henrick Spierincks en Herbert Stevens, schepenen, verklaren dat voor ons is verschenen Jan Michiels Laureijs oud ca. 52 jaar en Henrick Jan Mathijssen oud ca. 40 jaar, beiden inwoners alhier te Gestel daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen, en hebben de eed afgelegd bij Adriaen Schellens, secretaris alhier die daarvoor gemachgtigd is door de schout en verklaren 44-r) op verzoek van Rutger Jan Robben dat zij als deponenten zeer goed weten van een bepaald schimmel merriepaard oud ca. 3 jaar dat de producent 8 dagen geleden in Den Bosch op de paardenmarkt daar had verkocht aan een zekere Peter Everaerts die in Oss woont, welk paard *gevollent en geworpen* is binnen St. Michielsgestel ter plaatse genoemd Haenwijck, ten huize van genoemde producent en daar ook steeds is grootgebracht. De deponenten verklaren dat zij naaste buurlui zijn van de producent en dat ze het schimmelpaard altijd hebben gekend. Wij als schepenen verklaren nog dat de deponenten personen zijn met een goede reputatie. Datum 26 juni 1617.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 27
=================049=================== Al degenen die deze open brief zullen lezen of horen lezen, gegroet. Wij Herbert Stevens en Bartholomeus Laureijssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Gijsbert Peters oud ca. 45 jaar en Jan Jacops oud ca. 34 jaar, beiden inwoners alhier, die daartoe zijn opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben de eed afgelegd bij Adriaen Schellens, secretaris die daarvoor is gemachtigd bij afwezigheid van de schout en hebben na een ondervraging ten behoeve van Gielis Diercks verklaard dat 44-v) zij deponenten begin van deze maand in de herberg van Jan Claessen Smit hebben zitten drinken in aanwezigheid van de producent en meer anderen en dat toen de producent tegen Michiel Henrik Laureijss als pachter van de imposten van het *gemaal en geslach* met wie hij graag afspraken had gemaakt over deze impost, het volgende had gezegd : * ik zal morgen 3 lopen rog naar de molen brengen en neemt uw geld in ontvangst, hier zijn 3 blanken*. De deponenten hebben toen gezien dat de producent het geld op de tafel had liggen en het aan Michiel toestuurde en gelijk ook nog een muntstuk van 2 stuiver en een oortje, maar ze weten niet of Michiel dat geld in ontvangst had genomen of waar het geld is gebleven. Genoemde Jan Jacops verklaart dat hij op die tijd heeft gehoord dat de producent aan Michiel zei * ik zal rog naar de molen brengen en neemt Uw geld hier* en daarna had hij aan Michiel wat geld over de tafel toegeschoven dat Michiel in zijn handen nam en toen zei * hoeveel geld is het hier*, zonder dat de deponent weet hoeveel rog er is geleverd en ook niet weet hoeveel geld er is betaald. Datum 27 juni 1617. =================050=================== 45-r) Al degene die deze brief zullen lezen, gegroet. Wij Peter Everaerts Adriaens en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat vandaag voor ons zijn verschenen Rutger Jan Robben oud ca. 68 jaar en Corstiaen Peter Henricks oud ca. 46 jaar beiden inwoners alhier, daarvoor opgeroepen door onze vorster Willen Jorissen, hebben daarna de eed afgelegd bij Adriaen Schellens, secretaris vanwege de afewezigheid van de officier (=schout), ten behoeve van Willem Jan Adriaens als producent hebben verklaard dat de grauwe merrie oud ca. 3 jaar, die de producent op afgelopen St,. Jansavond op de Tilburgse paardenmarkt had verkocht aan een Jan Joosten van Bladel die daar woonde, dat dat paard alhier is *geworpen* en van jongsaf aan ten huize van de producent is grootgebracht en nooit is uitgeleend of verkocht. Zij weten dit zeer goed omdat ze het paard altijd hebben gebruikt gehad. Wij als schepenen en verklaren nog dat de deponenten personen zijn met een goede reputatie. Datum 1 juli 1617. =================051=================== Wij Jan Henrick Spierincks en Herbert Stevens, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Christoffel Henrick Aerts en verkoopt aan zijn broer Aernden Henricks een stukje akkerland groot ca. anderhalf lopenzaad, gelegen in het hopveld alhier ter plaatse van Thede, b.p. Aert Henricks, jonker Lambert Millinck van Gerwen, welk stukje land hij had geerfd na dood van zijn ouders en hem met de andere erfgenamen was toebedeeld voor schepenen hier d.d. 28 september 1616. 45-v) De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 8 juli 1617.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 28
=================052=================== Voor genoemde schepenen verscheen deze Aert Henrick Aerts uit de vorige akte en belooft als schuldenaar op onderopand van zijn persoon en bezit om per a.s. St. Jansdag anno 1618 aan Christoffel Henrick Aerts een bedrag van 64 karolusguldsens te betalen, elke gulden van 20 stuivers of in ander goed gangbaar geld op het moment van betaling. Als Aert het geld dan niet betaalt moet hij daarna rente gaan betalen vanaf nu te rekenen en dan zal Aert de helft van de oogst van het stukje land krijgen. Verder zal Aernt van het stukje land per a.s. oogsttijd ook de helft van de oogst krijgen. Actum als boven. =================053=================== Wij Jan Gerards van de Loo, Peter Everaert Adriaens, Jan Henrick Spierincks, Peter Jan Haerwasser en Bartholomeus Laureijssen, schepenen verklaren dat 46-r) op ernstig verzoek van señor Elbert Lelijon, kastelein van Oud Herlaer namens de hooggeboren heer graaf Henrick van den Berghe als heer van Herlaer en Gestel, hiertoe vanwege een bepaalde ons voorgelegde verklaring gevraagd zijnde, dat Henrick van de Leemput die eerder kastelein van Oud Herlaer was te St. Michielsgestel en nog voor diens bezit in Brabant in het gebied van de aartshertog van Brabant gelegen, thans hier geen bezit heeft waarover hij zeggenschap heeft volgens onze wetenschap daarin, behalve dat Jan Gerard van de Loo verklaart niet zeker te weten of deze van de Leemputte of diens medeerfgenamen door het overlijden van diens vader of vanwege het afstand doen van het vruchtgebruik door diens moeder die nog leeft, er enige testamentaire beschikking is gemaakt over hun nagelaten bezit. Voorzien van schependomszegel en de handtekening van de secretaris. Datum 17 juli 1617. =================054=================== 46-v) Wij Jan Gerards van de Loo en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Bartholomeus Diercks, Anthonis Diercks, Peter Franssen en Wouter Bastiaens als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Jan Gijsberts en verklaren dat ze van Jan Diercks Timmermans een bedrag van 50 karolusguldens hebben ontvangen, ter voldoening van een zoenovereenkomst (=moord, JT) welk bedrag aan Marijcke weduwe van Jan Gijsberts ter hand moet worden gesteld. De voogden danken hem voor de goede betaling ervan en geven hem volledig kwijting. Het geld is direkt in onze aanwezigheid aan genoemde Maijken overhandigd. Datum 21 april 1617. =================055=================== 47-r) Al degenen die deze brief zullen lezen etc., saluut. Wij Herbert Stevens en Bartholomeus Laureijs, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Peter Everaert Adriaens oud ca. 49 jaar en Peter Janssen oud ca. 45 jaar, beiden schepenen alhier, naast onze secretaris Adriaen Schellens, daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben onder ede samen en hoofdelijk op verzoek van jonker Herman van Middegael die zoals hij zegt is gemachtigd door de hoogeboren graaf Henrick van den Berghe als heer van Herlaer en als producent in deze, na een monderlinge ondervraging hierover, de volgende verklaring afgelegd. Genoemde Peter Everaerts en Peter Janssen verklaren dat ze zeer goed weten dat Henrick van de Leemputte voor 6 achtereenvolgende jaren waarvan het laatste jaar afliep per afgelopen St. Jansdag, het beheer heeft gehad over het bezit van genoemde graaf alhier in
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 29
deze heerlijkheid en nog daarbuiten zoals de hoeves te Udenhout en de tienden te Oss. Ze verklaren nog daarover gevraagd zijnde dat genoemde van de Leemputte voordat zijn termijn was afgelopen tegen de deponenten heeft gezegd dat hij de pachting van de.... tegen de prijs ... en geen voordeel daarvan wilde, tenzij de heer graaf hem.... of ca. 400 gulden..... nog waar te zijn dat genoemde van de Leemputte geen .... zijn vrouw die op het huis van Oud Herlaer woont, hen deponenten sinds .... ... had gegeven (stuk van blad is afgescheurd) 47-v) in pacht had voor 100 gulden elk jaar minder te laten dan zij de zelfde toen hadden. En daarbij ook dat in plaats van toegestaan geld die zij verplicht waren te geven, zij hem zouden kunnen betalen met lopend geld, maar dat zij evenwel die pacht niet tegen die prijs wilden overnemen omdat ze er anders geld bij zouden toeleggen en daarom liever hadden dat iemand anders dat wilde doen. Hij had gezegd * ik hoor dat Middegael de bezittingen heeft gepacht, ik heb liever dat hij daarmee wel vaart dan ik zo slecht*. De deponenten hadden daarop gezegd dat het gelogen was dat genoemde graaf het bezit voor zoveel minder had overgegeven en dat de vrouw van van de Leemputte daar weer op repliceerde dat haar *zeggen* de waarheid was, maar dat zij desondanks de pachting zo niet niet wilden want dat ze er geld op zou toeleggen. De deponenenten verklaren dat ze van genoemde van de Leemputten vanwege de genoemde ammodiatie (opvolging) de watermolens te Herlaer en de windmolen te Gestel aan de Dungense Cant die voor zes jaar in pacht hebben gehad en dus zeer zeker welk weten dat deze van de Leemputten als pachter ten opzichte van de graaf daarover zeggenschap heeft gehad. Genoemde Adriaen Schellens verklaart nog dat het zo is dat van de Leemputten diverse keren tegen hem had gezegd dat de tijd van de verpachting aanstaande was en dat hij het bezit van de graaf tegen de zelfde prijs zou kunnen overnemen als dat hij eerder had gevraagd, maar dat hij (Schellens?) de pacht niet wenste want dat hij er anders geld op zou toeleggen en dat hij ermee tevreden was als iemand anders zou pacht... (gedeelte valt weg in beschadigde rand).. Datum 4 augustus 1617. =================056=================== Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Herbert Stevens, Bartholomeus Laureijs onze collegaschepenen, verder ... Peters, Jan Mathijssen en Rutger Janssen... alle ook inwoners alhier en hebben, daarvoor verzocht zijnde door onze vorster Willem Jorissen, 48-r) nadat ze de eed hadden afgelegd voor Adriaen Schellens als secretaris bij afwezigheid van de officier samen en afzonderlijk het volgende verklaard ten behoeve van jonker Herman van Middegael, die zegt daarvoor te zijn gemachtigd door de hooggeboren graaf heer Henrick van den Berghe, heer van Herlaer en Gestel, nadat ze hierover zijn ondervraagd. Ze weten zeer wel dat Henrick van de Leemput als schout van de heerlijkheid in het jaar 1602 onder andere hen had doen dagen en aanspraken op hen had gemaakt over het vervoeren van enkele zakken met hop zonder paspoort, waarvan hij beweerde dat zulks nodig was bij vervoer naar de Neerkant (over de Maas heen, JT). De deponenten hadden toen daarom aan deze van de Leemput of aan de overleden secretaris meester Adriaen Leonis in diens naam en ten zijnen behoeve bij overeenkomst elk 3 gulden daarvoor moeten betalen. Actum als voor. =================057=================== Voor schepenen te weten Peter Everaerts, Peter Janssen, Herbert Stevens en Bartholomeus Laureijssen zijn verschenen Joostken Goijaert Hermans zijnde de vrouw van Eijmert Peters oud ca. 73 jaar, wonend alhier te Gestel aan de Dungense Cant, die is opgeroepen om te
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 30
worden ondervraagd over het punt of ze aan aan de heer van de Leemput als schout geld heeft gegeven of hem anderszins heeft laten genieten over een voorstel voor een bepaalde akte van.... in het jaar 1610 en haar had lastig gevallen .... over ca 100 ..... en 2 sargien. Ze heeft verklaard dat .... genoemde van de Leemput (valt deels weg in beschadigde rand) 48-v) onterechte aanspraken op haar heeft gemaakt zonder dat hij daarvoor gefundeerde redenen had gegeven, in het jaar 1610 voor zover ze zich herinnert, waarbij hij van haar dingen heeft genoten of ingehouden die door hem en personen in zijn gezelschap diverse keren in haar huis waren geconsumeerd en ook inzake bier dat hij met tonnen bij haar had opgehaald en wel tot een bedrag toe van ca. 100 gulden, waarin begrepen 11 gulden voor 2 sargien (wollen dekens) die hij heeft gehad. Verder verklaart ze dat ze dat heeft laten passeren hoewel ze daarin totaal onschuldig (niet verplicht) was maar om alle kwelingen (overlast) en moeite en *vexatien* verder te vermijden die deze Leemput haar dagelijks en vaak aandeed en omdat ze vanwege haar hoge ouderdom en ook die van haar man dat niet langer kon uitstaan, heeft ze het geaccepteerd. Daarbij was ook betrokken Henrick Vrancken zijnde een zeer goede vriend van deze van de Leemput, die haar daarmee steeds heeft achtervolgd. Actum als boven. =================058=================== Al degene die deze brief zullen lezen, gegroet. Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Bartholomeus Laureijs oud ca. 50 jaar onze collegaschepen en Peter Willems van de Ven oud ca. 65 jaar H. Geestmeester alhier, beiden personen met een goede reputatie, daarvoor aangezocht door onze vorster Willem Jorissen, hebben 49-r) de eed afgelegd bij Adriaen Schellens secretaris alhier bij afwezigheid van de heer officier en hebben na daarover ondervraagd te zijn het volgende verklaard op verzoek van Agatha weduwe van Henrick Goijaerts als producente hierbij. Ze verklaren dat het zwartbruine hengstveulen van ca. een jaar oud, zoals op de laatste paardenmarkt in Aerlebeeck is verkocht aan een inwoner te Vechel, is *geworpen* en opgevoed alhier te Gestel ten huize van genoemde producente die nu nog de moeder daarvan heeft. De deponenten verklaren dat zij naaste buren van haar zijn en dat het veulen daar altijd is geweest. Actum als voor. =================059=================== Al degenen die deze brief zullen lezen etc., gegroet. Wij Peter Everaerts Adriaens, Peter Janssen, Herbert Stevens en Bartholomeus Laureijs, schepenen, verklaren dat voor ons is verschenen Agatha weduwe van Henrick Goijaerts oud ca. 53 jaar daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en heeft de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officier en heeft op verzoek van jonker Herman Middegael die daarvoor was gemachtigd door de hoogeboren graaf Henrick van de Bergh als heer van Herlaer en Gestel, (niet afgemaakt en doorgestreept) =================060=================== 49-v) Al degenen die deze brief zullen lezen etc., gegroet. Wij Peter Everaerts Adriaens, Herbert Stevens, Peter Janssen en Bartholomeus Laureijs, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen Jacop Diercks oud ca. 50 jaar daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen, heeft eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officiere en heeft op verzoek zoals hiervoor (van jonker Herman
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 31
Middegael die daarvoor was gemachtigd door de hooggeboren graaf Henrick van de Bergh, als heer van Herlaer en Gestel) verklaart dat ongeveer 11 jaar geleden met een zekere Henrick Janssen van Kempen op verzoek van wijlen Adriaen Lenaerts, een overeenkomst had afgesloten met Henrick van de Leemput, schout van Gestel, over bepaalde aanspraken die deze schout in diens funktie zou hebben op genoemde Adriaen, over een *miscomportement*. Zij hebben toen in deze overeenkomst met van de Leemput zover hij weet aan hem toen 40 gulden betaald. Actum als voor. =================061=================== Al degenen die deze brief zullen lezen etc., gegroet. Wij Peter Everaerts Adriaens en Peter Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jacop Aerts oud ca. 52 jaar zijnde een huisman (burger) en inwoner van Middelroij onder Berlicum, verder diens broer Jan Aerts oud ca. 43 jaar onze inwoner hier te Gestel, naast onze vorster Willem Jorissen, die deze Jacop had aangehouden en genoemde Jan had opgeroepen, en hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officier. Ze hebben op verzoek van jonker Herman Middegael die daarvoor was gemachtigd door de hoogeboren graaf Henrick van de Bergh, als heer van Herlaer en Gestel na een mondelinge ondervraging hierover, verklaard dat de broer van de deponenten zijnde Huijbert Aerts ongeveer 8 jaar geleden, bij een ongeluk met een schuit waarop heeft gevaren komend vanaf Den Bosch in het water is gevallen, omdat die schuit door harde wind omgeslagen was tussen Vucht en Oud Herlaer en daar op die plaats was verdronken, waarbij zijn dode lichaam 50-r) naar de hoeve voor Nieuw Herlaer was gebracht die toen eigendom was van de vrouwe van Deventer, waarop genoemde Jan als deponent toen pachter was en daar samen met diens dode broer toen woonden. Diens lichaam is toen door de vorster Willem Jorissen, daarbij geassisteerd door een dienaar van de hoogschout van Den Bosch, die handelde namens Henrick van de Leemput als schout van Gestel, in beslag genomen en had hen als deponenten bevolen het dode lichaam niet ter aarde te bestellen of naar elders over te brengen, totdat zij met genoemde van de Leemput daarover een overeenkomst zouden hebben gemaakt. Daarom hebben ter zekerheid ervan waren genoemde Willem Jorissen en de genoemde dienaar toen dag en nacht gedwongen geweest om bij het dode lichaam te blijven en daarover gedwongen waren een overeenkomst te sluiten met de stadhouder van de hoogschout, waarbij ze ontboden waren op de Vuchtse Schans door bemoeienis van Delis van Oss als inwoner van Den Dungen en ze hebben toen 3 dubbele dukaten moeten betalen en daarnaast hebben ze aan de hoogschout nog een zilveren koningsdaalder betaald en overhandigd aan diens stadhouder om tot een overeenkomst te geraken, zonder zeker te zijn of genoemde van de Leemput part of deel aan de zaak had. Genoemde Willem Jorissen verklaart fat hij zeer wel weet dat toenderijd op bevel van genoemde schout Henrick van de Leemput op de hoeve was gekomen en daar het dode lichaam had aangetroffen waarop beslag was gelegd en dat het niet begraven mocht worden niet voordat de officier vanwege zijn bemoeienis tevreden zou zijn gesteld. Actum als boven. =================062=================== 50-v) Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij, Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem Mathijssen oud ca. 78 jaar en Jan Janssen van de Ven oud ca. 57 jaar, beiden inwoner alhier te Gestel en personen met een goede reputatie, daarvoor opgeroepen door de vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens als secretaris bij afwezigheid van de officier, op
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 32
verzoek van jonker Aernt van Boeckop als producent in deze en hebben na een mondelinge onderdvraging ervan, verklaard dat het witgrauwe merriepaard oud ca.13 jaar met een kleine zadelrug dat de producent ongeveer 2 maanden geleden had verkocht aan een zekere Anthonis Janssen die in St. Oedenrode woont, eerder was gekocht op de paardenmarkt te Uden, maar was toen slechts 2 jaar oud, zijnde ongeveer 11 jaar geleden toen men de paardenlicent (belasting) schuldig was te betalen. Sinds die tijd is het paard steeds in St. Michielsgestel gebruikt geweest. De deponenten verklaren dat ze buurlieden zijn van de producent en het paard ook dagelijks hebben gezien. Genoemde Willem verklaart nog dat zijn schoonzoon Peter Henrick Boogarts het paard destijds van Uden naar St. Michielsgestel heeft gebracht. Actum 22 augustus 1617. 51-r) blanko 51-v) blanko =================063=================== 52-r) Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij, Peter Janssen Haerwasser en Roelof Aert Hagelaers, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Henrick Geraerts van de Loo oud ca. 38 jaar en Henrick Peter Pels oud ca. 29 jaar, beiden inwoners van St. Michielsgestel en betrouwbare personen en ons wel bekend, die door onze vorster Willem Jorissen opgeroepen geweest zijn en hebben eerst de eed afgelegd voor Adriaen Schellens als secretaris bij afwezigheid van de officier en hebben verklaard dat ........ Jan Claessen zou helpen.. als Corstiaen Diercks.... van Wijck hem... hem diverse keren had gezegd : *wat dunkt U mijn heer .. dat ik niet leveren zou ... gij niet tevreden ...* ( deel van blad is afgescheurd) 52-v) Daarop had genoemde Jan Claessen gezegd * ik ben met de leverantie tevreden en dank U daarvoor en ben tevreden indien Michiel dan zolang nog in dat huis blijft tot na de heiligendagen en dan een andere woning zoekt want anders weet ik wel raad en zal hem de eerste weken in mijn smidse stellen en hem spullen en huisraad verschaffen voor dien *duevel* (met reverentie geschreven). Genoemde Henrick Peter Pels verklaart dat zij elkaar de hand gaven en elkaar bedankten over de levering. De deponenten voegen er nog aan toe dat gehoord te hebben op verzoek van Heijlke de vrouw van Claes Cluijtmans, dat als genoemde Jan Claessen aangezocht zou worden dat Michiel dan nog enige tijd in de oude keuken met de kamer mocht blijven en dat toen genoemde Jan Claessen daarop had gezegd * ik ben tevreden dat Michiel aldaar die drie of 4 heilgendagen blijft maar dat hij daarna wel een andere woning moet zoeken* en verder niet. Daarop hadden de pastoor, jonker Coenen, jonker Middegael en meer anderen naast de secretaris op het volk daar gedronken die daarover grote schande spraken (?). De deponenten verklaren dat ze erbij zijn geweest en nadat het hen is voorgelezen erin hebben volhard omdat zij genoemde Jan Claessen daarbij hebben geholpen. Datum 4 augustus 1617. (de akte is uiterst slordig geschreven met kantlijnaantekeningen, vele doorhalingen er valt weinig zinnigs uit te halen,JT). =================064=================== 53-r) blanko
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 33
53-v) Zwaar beschadigd blad met een soort dienstaantekening die onleesbaar is. =================065=================== 54-r) Wij N.N. schepenen, N.N. kerkmeesters, N.N. H. Geestmeesters, N.N. borgemeesters, N.N. gezworenen, allen inwoners te Gestel en samen het corpus vertegenwoordigend, machtigen hierbij jonker Herman van Middegael en Dielis Corstiaens van der Aa, samen en hoofdelijk om namens de inwoners van Gestel te overleggen met de heer tresaurier van de financieen of met diegegen die daarvoor verantwoordelijk is, om daar te verzoeken tot verlenging van de pacht van de nieuwe *licent* (belasting) van de hop waarover wij als onderpachters al zijn *versteken* (ontheven). De gemachtigden dienen daarvoor een begroting (ontwerp, voorstel) te maken en een contrakt of een overeenkomst over die licent van de hop te sluiten zoals dat met het meeste voordeel voor ons is. Wij als corpus zullen alles nakomen wat daarin door onze gemachtigden zal worden gedaan. Wij zullen ons daarin niet met rechtsmiddelen ageren. Als er geen overeenstemming wordt bereikt mogen ze daarover verder proces voeren of advokaten aanstellen. Verder moeten de gemachtigden daarin alles doen dat nodig is in de zaak en wij de gemachtigden daarvoor vrijwaren en afstand doen van privilges etc. Maar de gemachtigden dienen er later wel rekenschap over af te leggen. Voorzien van schependomszegel. Datum 23 augustus 1617. Onder op het blad : ... Peter Antonissen en Dirck Willems als kerkmeesters, Peter Willems van de Ven en Corstiaen Peters als H. Geestmeester, ... Daem Peters en Jan Gerits borgemeesters, Adriaen Jan Adriaens en Aert Wouters gezworenen, Jan Michiels ..., Rutger Corstens als geerfden, allen inwoners van St. Michielsgestel. 54-v) blanko =================066=================== 55-r) Al degenene die deze brief zullen lezen etc. Wij Jan Geraerts van de Loo, Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Corstiaen Diercks van Tartwijck oud ca. 45 jaar onze inwoner hier, daartoe verzocht zijnde door onze vorster Willem Jorissen, heeft eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officier en heeft verklaard na daarover te zijn ondervraagd, dat bij de laatste verpachting van de impost van de Staten van Brabant in Den Bosch hij ten huize van meester Gerard in de Karrestraat daar aanwezig was en dat toen gekomen is Michiel Henrick Laureijssen, die gezegd heeft dat Henrick Gerards van de Loo gemijnd had en de impost van het slag- en gemaal in St. Michielsgestel had gepacht, en dat die toen weigerde om hem mee te laten pachten, ondanks dat hij dat vooraf eerder wel had afgesproken. Daarop had de deponent geantwoord * als hij U de impost niet wil laten meepachten, weet ik wel raad, ga dan naar het huis van de rentmeester en *ontslaat* de impost met een slag, dan zal hij U mee laten pachten. En als hij dat niet wil, geef hem dan geen slaggeld*. De deponent verklaart nog dat Michiel dat daarna ook zo gedaan heeft. Datum 28 augustus 1617. 55-v) blanko =================067===================
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 34
56-r) Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Henrik Spierincks en Roelof Aerts Hagelaer, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen Jan Adriaens oud ca. 50 jaar timmerman van berop en Stans Stans oud ca. 28 jaar, meester molenmaker van zijn beroep, beiden inwoners alhier en betrouwbare getuigen, die zijn opgeroepen door onze ondervorster Aert Huijberts, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de offiicier en hebben op verzoek van jonker Herman van Middegaal als producent in deze, na hierover te zijn ondervraagd, het volgende verklaard. Ze verklaren dat ze .. hebben opengebroken en de *erke* hebben geinspecteerd van de koren- en rundmolens te Nieuw Herlaer die eigendom zijn van de hoogedele heer graaf Henrick van den Bergh, zodat die gerepareerd zou kunnen worden omdat die zeer vervallen was en het water er vrijelijk doorheen kon lopen. Ze hebben bevonden dat de voorslag onder de schutplaat helemaal niet dicht was zodat de *sponden afgelopen waren*. Die schutbalk was ca. 3 duimen uitgeweken naar het wiel toe en wij hebben die toen naar beste inzichten 3 duimen opgehoogd volgens de aanduiding van de voorste slijkplaat, van die zelfde *erke*. Die zelfde schutblak was ongeveer 12 en een halve duim diep. Verder hebben ze nog bevonden dat onder de voorste slijkplaat een voorslag geheel ondeugdelijk was zodat die geen aarde zou kunnen keren in plaats 56-v) van water en dat die slijkplaat met *schalien* en ander materiaal bij elkaar is gehouden. We hebben geen verdere voorslag gevonden alhoewel er bij dergelijke werken wel een meer is vereist en gebruikelijk altijd wordt gemaakt. Verder verklaren ze nog dat genoemde *erke* (balkgeraamte waarin de sluisdeuren zijn geplaatst), volgens de oude slijkplaat onder de genoemde werken niet meer op de oude plek zit... ongeveer 7 of 8 duimen (?) hetgeen tot groot nadeel heeft geleid aan genoemde molens omdat de raderen daardoor niet meer op de voorgaande plaats zitten. Datum 5 september 1617. =================068=================== Voor schepenen van hiervoor zijn nog verschenen Peter Evert Adriaens en Peter Janssen Houtwasser, pachters van de watermolens te Nieuw Herlaer. (niet afgemaakt en doorgestreept) =================069=================== Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij Jan Henrick Spierincks en Roelof Aert Hagelaers, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Wouter Jan Marcelis oud ca. 42 jaar en Gerard Jan Rijkckaerts oud ca. 41 jaar, beiden inwoners alhier en betrouwbare personen zijn en daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens secretaris alhier bij afwezigheid van de officier, en na ondervraging hierover ten behoeve van Cornelis Janssen die nu op de Cleijne Pettelaer woont, hebben verklaard 57-r) dat het zwartbruin hengstpaard dat ca. 3 jaar oud is, met een *colle* op het voorhoofd dat deze producent op de laatste Oisterwijkse paardenmarkt heeft verkocht aan een zekere Roscam, *gevollent en geworpen* is ten huize van de producent. Ze weten dit omdat ze buurlui van hem zijn en het paard heel goed hebben gekend en dat de producent de moeder van dat paard nog in bezit heeft. Datum 9 september 1617.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 35
=================070=================== Wij schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jacop Jacops van Den Bosch namens zijn twee minderjarige kinderen Jacop en Jaecxken door hem verwekt bij diens vrouw Beelken dochter van Henrick Goossens, heeft verklaard dat hij na de dood van Peter Matheus Pels die voogd was over de minderjarige kinderen van genoemde Jacop en Beelken, die weer van een nieuwe voogd wilde laten voorzien. Zijn 5 kinderen met name Jan, Jenneken en Joost Gielis als man van Mariken dochter van genoemde Jacop, verder Jacop en Jaecxken beide minderjarige kinderen, die alhier aan de Dungense Cant wonen ter plaatse genoemd op de Locht, hebben daar bepaald bezit groot ca. 5 lopenzaad zijnde akkerland en nog 1 morgen hooiland dat ze middels testament hebben geerfd van Lijntken weduwe van Adriaen Colen, van welk bezit hij als vader van zijn kinderen het vruchtgebruik heeft. Men heeft geinformeerd en men is van mening dat dat bezit beter verkocht kan worden dan gehouden en dat het geld ervan voor die eerste 2 minderjarige kinderen voor hen belegd zal worden en dat hij daarvoor afstand van het vruchtgebruik doet. Maar omdat Peter Matheus Pels is overleden als voogd van vaderszijde en dat men voor deze kinderen nu alleen nog maar Jan Diercks als voogd heeft en dat de verkoop niet kan plaatsvinden zonder een wettelijke voogd van die kinderen, verzoekt Jacob om een voogd. 57-v) Wij als schepenen, met instemming van onze vorster Willem Jorissen bij afwezigheid van de schout, volgens jarenlang gebruik in deze en ook volgens het keizerlijk octrooi van keizer Karel V, hebben toestemming aan deze minderjarige kinderen gegeven om als hun voogd Henrick Peter Pels te hebben die alhier te Gestel woont, in plaats van Peter Matheus Pels samen met genoemde Jan Diercks. Wij verlenen hem de macht om het beheer te voeren over het bezit van die kinderen en om namens de 2 kinderemn het genoemde bezit te verkopen na voorafgaande veiling en het geld daarna voor die kinderen te beleggen en verder alles te doen dat goede voogden moeten doen. Desgevraagd moeten deze voogden later aan schepenen verantwoording van hun beheer afleggen. Datum 30 september 1617. =================071=================== Al degenen die deze brief zullen lezen, gegroet. Wij Jan Geraerts van de Loo en Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Lenaert Adriaens Heecx (?) oud ca. 77 jaar en Jan Robben oud ca. 40 jaar, beiden inwoners alhier en betrouwbare personen, en zijn door onze ondervorster Aernt Huijberts opgeroepen en hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officier, en hebben nadat ze zijn ondervraagd het volgende verklaard, op verzoek van Jan Dirck Henricks (Prampselaer= doorgestreept) en Henrick Peter Pels als voogden over Jacob en Jaecxken minderjarige kinderen van wijlen (volgens mij is hij nog springlevend zie 2 aktes verderop, JT) Jacop Jacops van Den Bosch door wijlen deze Jacop verwekt bij diens vrouw Beelken dochter van Henrick Goossens. De deponenten verklaren dat de 2 minderjarige kinderen en hun andere broers en zusters hier te Gestel aan de Dungense Cant bepaald bezit hebben op de Locht, groot ca. 5 lopenzaad, deels akkerland en verder nog 1 morgen hooiland en dat dat bezit beter en profijtelijker voor die minderjarige kinderen in het openbaar verkocht wordt en het geld naar behoren voor hen belegd. Uit dien 58-r) hoofde bracht het verhuurde land eerder niet meer op dan 8 gulden per jaar maar volgens het koopceduul bedraagt de koopsom ongeveer 500 gulden, welk kapitaal minstens jaarlijks 30 gulden zal opleveren en derhalve ongeveer 3 keer meer waard is dan tegenwoordig. Zij verklaren van de naaste familie te zijn van deze minderjarige kinderen en van hun andere
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 36
broers en zusters en vinden het daarom volgens hun geweten raadzaam vinden om toestemming voor verkoop aan anderen te geven. Datum 30 september 1617. =================072=================== Wij Jan Geraerts van de Loo en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Rutger zoon wijlen Reijnder Bolants, schrijnwerker van beroep en verkoopt aan Jan zoon Adriaen Peters die er zelf al het een vierde deel van heeft, de drie vierde delen van een stuk akkerland genoemd de Vogelsanck, in totaal groot ca. 4 lopenzaad, alhier te St. Michielsgestel gelegen ter plaatse genoemd aan de Pleijn, b.p. Barbara Rijckaerts, de zusters van Orthen, Diercxken weduwe van Aernt Franssen, welk drievierde deel de koper had verkregen van Jan zoon wijlen hans Jan Claessen, van Pauwels Adriaens Henricks en van Jacop zoon wijlen Wijnant Doolvoets, volgens de schepenbrief van de stad Den Bosch d.d. 25 april 1615. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve jaarlijks een grondchijns van een half hoen aan de heer van Herlaer. Actum als boven. =================073=================== 58-v) Wij Jan Gerarts van de Loo en Jan Henrick Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jacop Jacops van Den Bosch en doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake bepaald bezit groot ca. 5 lopenzaad akkerland en 1 morgen hooiland, alhier gelegen te Gestel aan de Dungense Cant, ter plaatse genoemd op de Locht. b.p. Grietken weduwe van Claes Lenaerts, de erfgenamen van Mariken weduwe van Mathijs van Beeck, Henrick Daniels van Osch. Hij draagt dat nu over aan Jan, Jenneken, aan Joost Gielis als man van Mariken en aan Jacop en Jaecxken zijnde zijn 5 kinderen verwekt bij wijlen zijn vrouw Beelken, dochter van Henrick Goossens. Jacop belooft de overdracht gestand te doen. Voorzien van schependomszegel. Datum 30 september 1617. =================074=================== Ale degeenen die deze brief zullen lezen etc. Wij, Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat dat voor ons is verschenen Andries Andriessen oud ca. 50 jaar en Gijsbert Goijaerts oud ca. 23 jaar, beiden inwoners alhier, daartoe verzocht zijnde door onze vorster Willem Jorissen, hebben de eed afgelegd bij Adriaen Schellens, secretaris alhier, vanwege de afwezigheid van de officier en verklaren op verzoek van jonker Herman van Middegael die handelt namens de 59-r) hoogedele graaf Henrick van den Berghe, als producent in deze, nadat ze daarover zijn ondervraagd, als volgt. Andries verklaart gezien te hebben dat enige tijd geleden omstreeks Pasen, achter de hoeve waar toen Michiel Franssen woonde, er diverse keren daar met wagens het zand of de grond was weggeghaald eigdendom van genoemde heer graaf en was afgevoerd naar de waterkant daar en vervolgens in schuiten en pleiten opgeladen en heeft die daarna naar Den Bosch zien vervoeren. Dat zand was door de dienaars van genoemde Michiel Franssen met karren afgevoerd. Genoemde Gijsbert verklaart dat hij in die tijd als knecht van genoemde Michiel Franssen werkte en op diens bevel diverse keren met een kar het zand of de grond achter de hoeve naar de waterkant heeft gebracht, waarop het verder op pleiten en schuiten was geladen en vandaaruit verder vervoerd. Verder verklaart Andries nog dat een zeker manspersoon die met de schuit het zand wegvoerde, bij hem is gekomen en had gevraagd of ook hij geen zand had en of hij dat dan niet aan de waterkant wilde brengen en hij zou daar dan 4 stuivers voor betalen zoals hij aan Michiel Franssen ook betaalde. Verder
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 37
verklaren ze beiden dat ze hebben gezien dat de knecht van jonker Absoloms diverese keren op die hoeve met zijn kar daar zand heeft gehaald en dat naar Den Bosch had vervoerd, zijnde de zelfde knecht die nu nog steeds bij genoemde Absoloms woont en heeft ook altijd het paard van die Absoloms daarvoor gebruikt. Andries verklaart dat hij destijds op een andere hoeve woonde vlakbij en ook eigendom van genoemd graaf van den Berghe. Gijsbert verklaart dat hij destijds 59-v) daar woonde bij Michiel Franssen als knecht en zij dus beiden zeer wel weten van het gebeurde en er deels zelf bij hebben geholpen. Datum 2 september 1617. =================075=================== 60-r) Wij Peter Everaerts Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Jacops Jacobs van Den Bosch verwekt door deze Jacop bij zijn eerste vrouw Jenneken dochter van Jan van Kempen, verder Jan Dirck Henricks en Henrick Peter Pels als aangestelde voogden over Jacop en Jaecxken ook wettige minderjarige kinderen van genoemde Jacop Jacops verwekt bij zijn tegenwoordige vrouw Beelken dochter van Henrick Goossens (3 aktes terug zou Beelken al wijlen zijn, JT) volgens een bepaalde voogdijbrief en na een behoorlijke authorisatie ervan d.d. 30 september 1617 waarbij deze Jaop Jacops de bevoegdheid heeft middels een procuratie opgemaakt voor borgemeesters en schepenen van de stad Sluijs Waterecht (Utrecht?) en Nieuwmuijden d.d. 4 juli 1617 vanwege Joost Gielissen als man van Maijken ook dochter van genoemde Jacop en Beelken, verkopen verkopen met instemming van deze Jacop Jacops aan Gerard Jan Spierincks, aan Goijaert Jacobs en aan Adriaen Huijberts, een stuk akkerland genoemd de Heije groot ca. 5 en een halve lopenzaad met nog 1 morgen hooiland, gelegen te Gestel tegenover de molen daar genoemd op de Locht, b.p. Grietken weduwe van Claes Lenaerts, Mariken weduwe van Mathijs van Beeck en haar erfgenamen, Henrick Daniels van Osch en meer anderen, verder op grond van het testament van Catarina dochter van Aert Peters als weduwe toen ze leefde van wijlen Adriaen Jan Adriaens Colen, gepassseerd voor notaris Gijsbrecht van de Velde in Den Bosch d.d. 6 juni 1592 zoals ons schepenen is gebleken. 60-v) De kopers elk voor een derde deel ervan krijgen er het erfrecht van en de verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 20 oktober 1617. =================076=================== Al degenen die deze deze brief zullen lezen etc. Wij Herbert Stevens en Roelof Aert Hagelaer, verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan Jan Claessen oud ca. 45 jaar en Jan Claessen oud ca. 34 jaart beiden inwoners alhier die daartoe zijn opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens als secretaris alhier bij afwezigheid van de officier en nadat ze daarover zijn ondervraagd hebben ze het volgende verklaard ten behoeve van Bartholomeus Laureijs onze collegaschepen. Ze verklaren dat de producent wel 10 of 12 jaar lang een bruin merriepaard in bezit heeft gehad met een bles op het voorhoofd dat hij, zoals ze hebben begrepen, 2 of 3 dagen geleden heeft verkocht en dat dat lang voordat er daarvan enige *licent* verschuldigd was. (bedoeld is 10 jaar geleden). Ze verklaren dat ze buurliui zijn van de producent en het paard al die tijd daar hebben gezien gehad en dat de producent het paard steeds in gebruik heeft gehad. Datum 27 oktober 1617.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 38
=================077=================== 61-r) Al degenen die deze brief zullen zion of lezen, gegroet. Wij Herbert Stevens en Bartholomeus Laureijssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Roelof Aert Hagelaer onze collegaschepen oud ca. 66 jaar en Jacop Wijnant Doolvoet oud ca. 48 jaar, beiden inwoners alhier, zijnde personen met een goede reputatie en zijn daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris vanwege de afwezigheid van de officier. Nadat ze daarover zijn ondervraagd hebben ze op verzoek van Jan Jan Claessen als producent verklaard dat zij zeer wel een hengstpaard kennen van 2 jaar, zijnde een donkerzwart schimmelpaard en dat dat paard in zijn huis is *gevollent* en opgebracht en waarvan de producent thans nog de moeder van het paard heeft. De deponenten weten dat omdat ze buurlui zijn van de producent en ze dat paard dagelijks hebben gezien. Datum 27 oktober 1617. 61-v) blanko =================078=================== 62-r) Al degenen die deze brief lezen, gegroet. Wij Jan Gerards van de Loo, Peter Everaerts Adriaens, Jan Henrick Spierincks en Peter Janssen Haerwasser als schepenen, verklaren dat voor ons is verschenen Joorden Cornelissen oud ca. 30 jaar en Servaes Cornelissen oud ca. 27 jaar, resp. inwoners van Vucht en van Oud Herlaer, beiden gearresteerd zijnde door onze vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens als secretaris bij afwezigheid van de officier, en hebben na hierover te zijn ondervraagd, ten behoeve van jonker Johan van Eschen, secretaris van de hooggeboren graaf Henrick van de Berghe als heer van Oud Herlaer verklaard dat ze nog goed weten dat deze van Eschen als secretaris en producent hierin, eerder Splinter van Voorn en Franchois van de Puttten als deurwaarders van de Raad van Brabant had gevraagd op het huis van Oud Herlaer of hij als producent Henrick van de Leemput in alles had voldaan voor hetgene ten lasten was van de heer graaf tot dan toe inzake de beslaglegging die had plaatsgevonden. De genoemde deurwaarders hadden toen geantwoord dat zij dienaangaande in alles waren voldaan en wel tot aan gisteren toe en dat zij daarom geen verder aanspraken hadden en dat ze geen verdere last (opdracht?) van deze van de Leemput hadden, Daarna zijn deze deurwaarders vanuit Oud Herlaer vertrokken. Verder verklaren 62-v) de deponenten dat ze erbij aanwezig waren op Oud Herlaer en alles is gebeurd zoals is beschreven en dat ze zulks van beide partijen hebben gehoord. Datum 31 oktober 1617. =================079=================== Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Herbert Stevens, Peter Janssen, Roelof Aert Hagelaer en Bartholomeus Laureijs, schepenen verklaren dat vandaag voor ons is verschenen Peter Everaert Adriaens oud ca. 50 jaar en Jan Henrick Spierincks oud ca. 40 jaar, beiden onze collegaschepenen daartoe gedaagd zijnde door onze vorster Willem Jorissen, hebben onder ede verklaard op verzoek van de genadige vrouw van de heer graaf van den Berghe, heer van Oud Herlaer die tegenwoordig op het huis van Oud Herlaer is, dat zij op verzoek van haar als producente,(Margriet van Wittem?) op 8 november van onder tot boven het huis hebben bezichtigd van Oud Herlaer en daar hebben het volgende bevonden. De trap van de
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 39
ingang van de kelder aan de poort die overwelfd is, is ongerepareerd en gebroken zodat die niet zonder gevaar betreden kan worden met een ton bier en dat die kelder gebruikt is geweest als een schaapsstal aangezien de mest daar is gevonden. Verder is de deur van de kelder gebroken en opgelapt maar past niet meer om als ingang te dienen. Het keldertje naast deze eerste kelder is ook niet gerapareerd en in de *hert* van de ... van dat keldertje is gebroken. Het volgende derde keldertje waar men naar de keuken gaat is eveneens zeer ongerepareerd (slechte staat) omdat een muur met diverse *houters* is gestut zodat dat allemaal gevaarlijk is en kan neervallen. 63-r) De grote kelder onder het grote zadel (gewelf) eveneens overwelfd, is bevonden te zijn dichtgemaakt en is vol met gereedschappen en als beestenstal gebruikt. De kelder ernaast genoemd de Hackenkelder staande onder de grote kamer die ook overwelfd is, is bevonden te worden gebruikt om rijshout en brandhout neer te leggen. Daarna is bevonden dat de kamer boven de poort volledig in slechte staat is en de muren ervan gebroken. De eerste en hoogste zolder is ongeschikt om er iets op te leggen en de middelste helemaal *afgeworpen* en alles eruit gehaald, voor de ribben en de balk. Is verder ook niet dakdicht. De ingang van het huis naar de *weijndeltrap* waar de deur boven de stenen is, is volledig gebroken en uitgevallen. De *herd* van het grote *sadel* is ongerepareerd zodat er nauwelijks stenen of plavuizen zijn, en ligt op de meeste plaatsen in stukken zodat deze herd (stookplaats) alleen met leem is bedekt omdat men daarop het koren heeft gedorst en in dat zelfde zadel zijn twee houten vensters en 2 glazen gebroken. De herd in de keuken is ook in slechte staat, de trap die naar boven leidt boven de keuken is gebroken en ongerepareerd evenals de zolder boven de keuken en ook de goot is ongerepareerd. De twee zolders boven de keuken zijn geplaveit waarvan de plavuizen in de herd zijn gevonden en zijn in zeer slechte staat en ook de vensters, verder is er op die zolders hooi en *korfgemul* en andere vuiligheid gevonden. De grote kamer met twee vuursteden boven het grote zadel wat betreft de zolder is die bevonden in slechte staat te zijn, welke kamer 60 voet lang is en ongeveer 30 voet breed en zeer geschikt om grote hoeveelheden hooi, stro, koren en dergelijke op te slaan. De Perwijskamer is met een vuurstede geplaveid met fraaie *ruitkens*, waarvan is bevonden dat de herd in slechte staat is en er zijn twee glazen gebroken. De zolder boven de Perwijskamer is ca. 36 voet lang en 23 voet breed. De (andere?) kamer bij de Perwijskamer heeft een vuurstede van 15 voet in het vierkant, zijnde ook geplaveid met een sec...daarin en een deel van de herd is ongerepareerd en heeft ook een hoek om een koets te stellen. De zolder daarboven is volledig ongerepareerd. Het dak van het hele huis is voor het grootste deel ongerepareerd zodat verschillende balken ervan z ijn verrot. Wij als schepenen verklaren dat de deponenten deels timmerlieden van hun vak zijn en er dus mee op de hoogte zijn. Datum 15 november 1617. =================080=================== 63-v) Al degenen die deze brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Peter Everaerts Adriaens, Jan Henrick Spierincks, Peter Janssen als schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Bartholomeus Laureijs oud ca. 50 jaar, medeschepen en Willem Jorissen als vorster en verklaren onder ede op verzoek van jonker Herman van Middegael die handelt namen de hoogeboren graaf Henrick van den Berghe (niet afgemaakte akte en doorgestreept). =================081=================== 64-r) Al degenen die deze brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Peter Everaerts Adriaens, Jan Henrick Spierincks, Peter Janssen en Bartholomeus Laureijs als schepenen verklaren dat
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 40
voor ons is verschenen Henrick Gerarts van de Lockaert oud ca. 37 jaar zijnde inwoner alhier en heeft eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens als secretaris bij afwezigheid van de officier. Hij heeft nadat hij daarover was ondervraagd, vanwege jonker Herman van Middegael verklaard dat per afgelopen St. Maartensdag 6 jaar geleden hij van Jan Dirck Henricks die toen onder Den Dungen woonde, een merriepaard heeft gekocht met haar veulen dat toen nog *suijckende * (zogend) was. Het zelfde veulen heeft die een jaar later als ruinhengst met een witte col ter grootte ongeveer van een daalder, verkocht aan jonker Middegael die dat veulen heeft grootgebracht en steeds gebruikt gehad en onlangs als ruinpaard (gecastreerd) aan iemand anders verkocht. De deponent is een buurman van de producent en heeft dat ruinpaard altijd door het volk van Middegael zien gebruiken zonder onderbreking. Datum 9 november 1617. =================082=================== 64-v) blanko =================083=================== 65-v) Wij Jan Anthonis Joosten en Rutger Corstiaen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Thomas zoon Willem Claessen en doet afstand van een woonhuis, tuin, hopland en akkerland, samen groot ca. 3 lopenzaad met een weilandje groot ca. anderhalve lopenzaad, samen aan elkaar gelegen alhier te Gestel ter plaatse genoemd Haenwijck, b.p. de gemeenschappelijke straat, de Dommel daar. Nog inzake een akkerland genoemd de Venakker, groot ca. 4 lopenzaad en 8 roedes, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Peter Gijsberts van de Broeck, de H. Geest van Gestel, het klooster van de zusters van Orthen, de Venstraat daar, de gemeenschappelijke Varenweg. Nog inzake een stuk akkerland groot ca. 6 lopenzaad ter plaatse genoemd in de Hauw, b.p. Peter Antonis Joosten, genoemde Thomas Willems, het erf van de klooster van de Windmolenberg in Den Bosch. 65-r) (nog inzake?) een weiland en heide, samen groot ca. 3 schaarweides, gelegen alhier in de Hauw in het land van de zusters van Orthen, b.p. jonker Johan Coenen, Jan Wouters, Hendrick Adriaens van der Aa, Marten van Horenbeeck. Hij draagt dat nu over aan Cornelis Antonis van Someren als man van Engelken dochter van Thomas Willems verwekt bij diens eerste vrouw Elisabeth dochter van Jan Joordens. Thomas belooft op onderpand van zijn persoon en bezit deze overdracht altijd gestand te doen. Datum 13 februari 1618. (folio 65-r is waarschijnlijk het vervolg op folio 65-v) =================084=================== 65-v) .... (voorste deel van akte ontbreekt) Hendrick Adriaens van der Aa, nog een akkerland groot ca. anderhalf lopenzaad genoemd de Leege Hauw. b.p. Thomas Willems zelf. Nog een weiland en heide samen groot ca. 3 scharen gelegen aan de Hauw, b.p de zusters van Orthen, jonker Johan Coenen, Jan Wouters, Hendrick Adriaens van der Aa, Martens van Horenbeeck, welk bezit was opgedragen aan Cornelis zoon Anthonis Henricks van Someren als man van Engelken dochter van genoemde Thomas verwekt bij diens eerste vrouw Elisabeth dochter vanw ijlen Jan Joordens. Dat woonhuis, tuin, hopland, akkerland etc. zoals hiervoor vermeld, had Cornelis verkregen middels het afstanddoen van het vruchtgebruik. Hij draagt het bezit nu over aan Thomas zoon wijlen Willem Claessen. Cornelis belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve de grondchijns van 3 chijnshoenderen en 8 stuivers aan de heer
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 41
van Herlaer. Nog jaarlijks aan de pastorie van Gestel een zester rogge en 3 en een halve .... aan de kosterij daar en 1 lopen rogge en 2 tuin (?) in geld per jaar, nog aan Jan van de Sluijs 12 gulden, nog 30 stuivers jaarlijks aan de kerk van St. Lambert te Vucht, aan kapitein Goijaert Pijnappel jaarlijks 3 gulden, aan Dries de Smit in Den Bosch jaarlijks 3 en een halve gulden, aan joffrouw Boshuijsen 5 en een halve gulden per jaar, aan Rogier van Broeckhoven jaarlijks 29 stuivers, aan Diercxken weduwe van Aert Franssen jaarlijks een gulden, aan Henrick Lamberts jaarlijks ca. 22 stuivers, aan Neelken Jeurtjen (?) jaarlijks 30 stuivers en nog 70 gulden eens aan de weduwe van Franck Aerts. Actum als boven (= 13 februari 1618, hier ontbreekt het voorste deel van deze akte zijnde de verkoop door Cornelis aan Thomas). =================085=================== 66-r) Thomas zoon Willem Claesssen belooft als schuldenaar op onderpand van zijn persoon en bezit aan Cornelis zoon Anthonis Henricks van Someren, die per a.s. St. Jansdag 300 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers, vrij van alle belastingen etc. Daarmee doet Cornelis afstand van alle roerend bezit waarop hij in de toekomst recht mocht hebben ten opzichte van Thomas Willems of diens nakomelingen en erfgenamen. Actum 13 februari 1618. =================086=================== Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Janssen en Rutger Corstiaen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan Huijberts oud ca. 37 jaar en Aert Peter Claessen oud ca. 29 jaar, beiden inwoners alhier en personen met een goede reputatie, daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Jorrissen hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris en hebben nadat ze daarover zijn ondervraagd op verzoek van Dirck Huiberts van de Steen als producent hierin, verklaard dat Huijbert nu ongeveer 3 jaar geleden middels een ruil aan Andries Gijsberts een zekere donkere schimmel hengstpaard heeft overgedragen dat toen ongeveer 4 jaar oud was 66-v) en dat dat paard alhier te Gestel is *gevollent* en opgevoed en daarna steeds alhier gebruikt is geweest. De deponenten verklaren dat ze buurlui van de producent zijn en dat ze het hengstpaard dagelijks hebben zien opvoeden en gebruiken. Datum 3 maart 1618. =================087=================== 67-r) Al degenen die deze brief zullen zullen of lezen, gegroet. Wij Jan Anthonis Joosten, Bartholomeus Laureijs en Corstiaen Goijaerts, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Gerard Thomassen oud ca. 32 jaar en Jan Jorissen oud ca. 30 jaar, beiden inwoners alhier met een goede reputatie, daarvoor opgeroepen zijnde door onze ondervorster Aert Huijberts, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens bij afwezigheid van de officier en nadat ze daarover zijn ondervraagd verklaren ze ten behoeve van Adriaen Jacop Diercks als producent dat ze zeer wel weten dat afgelopen zondag op de middag nadat ze de mis in de kerk hadden bijgewoond, ze naar huis zijn gegaan en toen ze waren gekomen tussen de Twee Heckens in gezelschap van Jan zoon Dirck Janssen van de Ven, Lenaert Adriaen Jacops, de producent zelf en meer anderen dat toen Jan Diercks tegen Lenaert had gezegd * op deze plaats heb ik een keer wat verloren, ik zou wel willen dat ik hier verder zou zoeken, doe mij nu eens wat gij met mij toen hebt gedaan*. Daarop had Lenaert geantwoord * dat zou ik wel doen want hetgeen ik U toen deed dat doe ik U nu ook en ik heb U niets misdaan zoals ik nu ook zeg*. Daarop had genoemde Jan
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 42
67-v) weer gerepliceerd en zei *gij hebt toen een mes getrokken waarmee ik gekwetst was, gij moorderken, gij diefken, gij schelmken, gij verraderken, dat zal ik U afleren* en dat heeft hij diverse keren meer gezegd. Genoemde Lenaert had daarop weer geantwoord dat zulks niet waar was en heeft toen aan elk van hen een stuiver gegeven en zei toen * gij mannen houdt die worden in gedachten, die Jan nog zal zeggen*. Daarna zei Jan waarbij hij de deponenten terugstootte gezegd * neemt vrij geld*. Verder weten ze daarover niets meer te zeggen. De deponenten verklaren er zelf bij aanwezig te zijn geweest toen dat daar is voorgevallen. Datum 16 maart 1618. =================088=================== Ale degenen die deze brief zullen lezen etc.. Wij Anthonis Joosten van Gemert en Rutger Corstaen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem Mathijssen van Beeck oud ca. 80 jaar, Anthonis Mathijs van Beeck oud ca. 76 jaar, Jan Goijaert Cornelis oud ca. 78 jaar, Roelof Aert Hagelaer oud ca. 67 jaar en Peter Anthonis Joosten oud ca. 69 jaar, allen inwoners alhier met een goede reputatie en daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris 68-r) bij afwezigheid van de officier en hebben nadat ze daarover waren ondervraagd het volgende verklaard op verzoek van Thomas Willems en van Henrick Henrick Spierincks als gezworenen alhier en producenten in deze en vanwege de gemeente St. Michielsgestel. Ze weten allen nog zeer goed dat zij van jongsaf aan tot nu toe als ze het nodig hadden, altijd een zekere lege plek hebben gebruikt gelegen aan de Balck op Haenwijck, die als gemeijnte diende, eindigend bij het ef van Marcelis van Casteren tot op de Balckgrave daar. Ze hebben vele keren daar aan de kant van het water zowel hooi, mest, strooisel, rijshout en andere zaken daar zowel gelost als opgeladen hebben en deels met pleiten of schuiten van Den Bosch gebracht en deels ook weer naar Den Bosch toe, zonder dat daarover ooit enig dispuut was. Deze plaats is dus altijd als gemeijnte beschouwd, behalve dat onlangs een Aert van Eijck die plek tot een erf heeft willen maken. Roelof Aert Hagelaer voegt er nog aan toe dat toen hij een kleine jongen was hij daar diverse keren schapen naar die lege plek heeft gebracht die als gemeijnte fungeerde zonder daarover ooit lastig te zijn gevallen. Na lezing hebben ze hun verklaring hehandhaad, Datum 21 maart 1618. =================089=================== 68-v) Al degenen die deze brief etc. Wij Jan Anthonis Joosten en Rutger Corstiaens Spierincks als schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker Johan de Coenen onze inwoner en machtigt hierbij jonker Cornelis de Bever en geeft hem volmacht om namens hem een bepaalde hoeve van hem te verpachten meestal genoemd de Duijtsche of Bergsche hoeve gelegen in de jurisdictie van Leerdam, die hem in zijn leven heeft toebehoord en hij middels testament had geerfd van wijlen joffrouw Anna van den Bergh zijnde zijn overleden vrouw, samen met de achterstallige jaren. De gemachtigde mag de hoeve ook verkopen, etc. voor schepenen aan iemand die de gemachtigde zal goeddunken. De gemachtigde moet de koper daarvoor garanderen etc. Inzake de achterstand dient de gemachtigde daarover een akkoord te maken en als dat niet mogelijk is dient hij zulks met rechtsmiddelen af te dwingen zoals ook al is gedaan door Cornelis van Seldens als procureur binnen Buren, met alle schriftelijke stukken ervan zoals die onlangs door de producent aan hem zijn overgezonden. Verder moet de gemachtigde daarin alles doen dat hij als opdrachtgever ook voor ogen gehad zou hebben.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 43
De opdrachtgever belooft alles na te komen wat door de gemachtigde zal worden gedaan en zal he daarvoor vrijwaren, behalve dat de gemachtigde hem later wel rekenschap ervan moet afleggen. Datum 19 april 1618. =================090=================== 69-r) Wij Bartholomeus Laureijns en Corstiaen Goijaert Corstiaens, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Anna dochter van Gielis Peter Willems weduwe van Anthonis zoon wijlen Anthonis Goijaerts van de Merendonck, geassisteerd met haar vader Gielis, daarvoor gemachtigd zijnde middels het testament van genoemde Anthonis en Anna als langstlevende van hen beiden d.d. 27 april 1617, verkoopt aan Peter Eijmbert Peter Willems een stuk akkerland groot ca. 3 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen op de Speijt, b.p. Peter Eijmberts, de rijweg daar, de Speijtgraaf. De verkoopster belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen behalve een jaarlijkse rente van 6 gulden aan Adriaen Janssen te Nouland (Nulant). Datum 27 april 1618. =================091=================== 69-v) Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij Peter Lenaert Adriaens en Peter Janssen, schepenen, verklaren dat voor ons is verschenen Lambrecht Udemans van Bruheze oud ca. 60 jaar en Adriaen Jan Adriaens oud ca. 52 jaar beiden inwoners alhier, daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen op verzoek van Willem Bartholomeus Hagelaers als erfgenamen van Lambert zoon Willem Hagelaers, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officier, die daarvoor was gemachtigd door de hoogeboren graaf Henrick van de Berghe als heer van Gestel. Nadat ze kennis hadden genomen van de schiftelijke ondervraging vanwege genoemde Willem Bartholomeus als producent en eisende partij in de procedure die hier nu loopt, zoals blijkt uit de *thoon* d.d. 27 januari j.l. alhier overlegd tegen Jacop Henrick Aerts en Lenaert Joosten als gedaagden daarin, hebben het volgende verklaard. Inzake het 1e artikel van de ondervraging verklaren de deponenten dat ze nog zeer goed weten dat een zekere Jan Henrick Vuchts in het jaar 1572 en ook vele jaren erna eigenaar is geweest van een bepaald huis, tuin en erven gelegen te Gestel ter plaatse genoemd Thede groot ca. een malderzaad. b.p. Lambert 70-r) Millinks erfgenamen, de gemeenschappelijke straat. Na de dood van genoemde Jan Henrick Vuchts is het overgegaan naar zijn zoon Geraert ca. 25 jaar geleden die het daarna heeft verkocht aan een zekere Henrick Aerts wiens erfgenamen het thans nog in eigendom hebben. Verder dat Jacop Henrick Aerts een van die gedaagden na de dood van diens moeder sinds de oogsttijd van 1616 dat bezit tot nu toe deels of geheel in gebruik heeft gehad. Verder verklaren ze nog dat Jan Henrick Vuchts in het jaar 1572 vele jaren daarna en ook na zijn overlijden diens erfgenamen, steeds eigenaars zijn geweest van een stuk land alhier te Gestel gelegen aan de Volmeer, groot ca. 12 lopenzaad, b.p. de erfgenamen van Adriaen Joosten, verder de gemeijnte. Verder dat Lenaert Joosten ook een van de gedaagden dat stuk land hetzij geheel of ten dele al wel 4 of 5 jaar geleden heeft aanvaard en in gebruik heeft. De deponenten verklaren naaste buurlui te zijn bij de plek van het genoemde bezit en deels zijn ze er ook geboren of opgevoed en hebben daarom deze Jan Henrick Vuchts goed gekend die in het genoemde huis heeft gewoond. Datum 7 mei 1618.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 44
=================092=================== 70-v) Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Everaerts Adriaens en Peter Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan Hanssen Jan Niclaessen oud ca. 45 jaar en Marcelis Willems van de Merendonck oud ca. 50 jaar, beiden inwoners alhier, daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd voor Adriaen Schellens secretaris bij afwezigheid van de officier en hebben na ondervraging hierover vanwege Reijner Henricks van Boxtel als producent en eisende partij in een bepaalde procedure contra Gerard Aert Heesters als verdedigende partij het volgende verklaard, naar aanleiding van het *appointemente van admissie* d.d. 27 juni 1615 in deze zaak. Ze verklaren dat ze nog zeer wel weten dat in het jaar 1608 de producent in de stad Den Bosch aan Gerard Aert Heesters een bepaalde akker heeft verhuurd gelegen in de Vuchtse akkers aan de hooibrugge groot ca. 5 lopenzaad voor de som van 10 gulden per jaar in Den Bosch te betalen voor een aantal jaren, maar ze weten niet meer precies voor hoelang. Ze verklaren dat ze er zelf bij aanwezig waren in het huis van Peter in den Bellaert toen wonend in de Verwerstraat in het huis dat nu eigendom is van meester Lambert de Bije. 71-r) Ze hebben daar toen ook de wijnkoop op gedronken en die ook mee helpen betalen ten bedrage van 24 stuivers. Datum 12 mei 1618. =================093=================== Wij Aert Janssen Rutten van Gerwen, Bartholomeus Laureijnssen, Corstiaen Goijaert Corstiaens en Rutger Corstiaen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan Gerard van de Loo oud ca. 53 jaar als ex-president alhier en Henrick Geraerts oud ca. 40 jaar, beiden inwoners et Gestel, daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens secretaris alhier bij afwezigheid van de officier, daarvoor gemachtigd door graaf Henrick van den Berghe als heer van Gestel, nadat ze daarover waren ondervraagd, hebben vanwege jonker Herman van Middegael die is gemachtigd voor de 4 dorpen Gestel, Den Dungen, Schijndel en Berlicum, het volgende verklaard. Ze zijn ongeveer 6 weken geleden met een hoeveel hop zijnde ca. 20 zakken naar de stad Den Bosch gegaan 71-v) om vandaaruit te verschepen naar Holland en toen had Adriaen Janssen van Druenen die in de wandeling Schaep wordt genoemd, eerst gewild dat ze deze hop niet verder zouden vervoeren, niet voordat op zijn kantoor was aangegeven en daarvoor de *licent* was betaald volgens zijn opdracht daartoe. Toen hebben de deponenten moeten beloven vooraleer de hop verder te mogen vervoeren dat ze bij terugkeer zoals alle anderen aan genoemde Adriaen zouden betalen, maar als hij daartoe niet bevoegd was dat hij het geld weer zou restitueren. Toen ze uit Holland zijn teruggekomen, heeft Adriaen Janssen deze Jan Gerarts van de Loo en genoemde Henrick Geraerts met nog een derde persoon zijnde Jan Henrick Spierincks gevraagd hem eerst de licent te komen betalen of dat hij het anders zou overgeven aan een deurwarder die dan beslag zou komen leggen. Datum 12 mei 1618. =================094=================== Wij Peter Evearert Adriaens, Aert Jan Rutten van Griensven en Peter Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Rutger Corstiaen Spierincks oud ca. 34 jaar onze collegaschepen en Pauwels Adriaens Henricks oud ca. 34 jaar, beiden inwoners alhier en personen met een goede reputatie
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 45
72-r) en zijn opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretrais, bij afwezigheid van de officier gemachtigd door graaf Henrick van de Berghe als heer van Gestel. Nadat ze daarover zijn ondervraagd hebben ze het volgende verklaard op verzoek van Anthonis zoon Jan Anthonis Joosten van Gemert als producent hierbij. Ze verklaren zeer wel te weten dat de producent ongeveer een jaar geleden van Jan Anthonis Joosten een zeker schimmel hengstpaard heeft gekocht dat nu in zijn derde jaar is en dat dat paard in het huis van deze Jan Anthonis Joosten is *gevollent* en opgevoed, zoals Jan hierbij ook bevestigt. De deponenten verklaren dat ze buurlui zijn van deze Jan Antonis Joosten en dat hengstpaard dikwijls daar hebben gezien naast ook de moeder van dat paard dat Jan Antjhonis nog steeds in bezit heeft en hebben het ook zien lopen en in de stal zien staan. Datum 22 mei 1618. =================095=================== Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Aert Janssen Rutten van Griensven oud ca. 55 jaar onze collegaschepen en Huijbert Claessen oud ca. 69 jaar wonend op Den Dungen onder de vrijdom van Den Bosch, daartoe opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Jorissen, hebben eerste de eed afgelegd bij Adriaen Schellens secretaris bij afwezigheid van de officier daarvoor gemachtijd en hebben na ondervraging het volgende verklaard op verzoek van Joorden Joordens als producent in deze. Ze weten nog zeer wel dat het jonge schimmel hengstpaard met een zwarte bles op het voorhoofd, 72-v) dat nu een ruinpaard is en ongeveer 5 jaar oud is, dat de producent dat eerder ongeveer dat 4 jaar geleden had gekocht op de paardenmarkt van St. Oedenrode van Bartholomeus Laureijns zoals Bartholomeus die hier aanwezig is ook heeft verklaard en is *gevollent* en grootgebracht ten huize van genoemde Bartholomeus binnen Gestel die daarvan thans nog de moeder van het paard in bezit heeft. De deponenten verklaren dat zij buurlieden zijn van Bartholomeus en het schimmelpaard op die tijd daar dikwijls hebben zien lopen met de moeder ervan, welk moederpaard zij zeer goed kennen. Datum 1 juni 1618. =================096=================== Wij Peter Everaert Adriaens, Corstiaen Goijaert Corstiaens en Rutger Corstiaen Spierincks als schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Peter Janssen Michiels oud ca. 60 jaar en Adriaen Gerards van Bers oud ca. 50 jaar, beiden inwoners alhier met een goede reputatie en zijn daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officier. Ze verklaren ten behoeve van Anthonis Gielis Hagelaers die in een dorp woont genoemde Wielder behorend tot het gebied van Cranenbergh in het land van Kleef, zij zeer wel weten dat Gielis zoon van Willem Hagelaers en diens vrouw Digna dochter van Henrick Anthonis genoemd de Ruijter, als vader en moeder van genoemde Anthonis Gielis als producent ongeveer 40 jaar geleden hier woonachtig zijn geweest en dat die zich tijdens hun verblijf hier met hun kinderen waarvande producent er een is, altijd goed hebben gedragen en eerlijke en vrome mensen zijn van het katholieke geloof. De deponenten verklaren dat zij met de ouders van de producent vaak kontakt hadden. Datum 9 juni 1618.
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 46
=================097=================== 73-r) Dierck Gerarts Janssen heeft op onderpand van zijn persoon en bezit beloofd aan Jacop Roelofs op St. Jansdag anno 1620 hem op diens eerste veroek een bedrag van 25 gulden en 16 stuivers te betalen vanwege koop van een paard dat Dierck van hem had gekocht. Ter voldoenung en zekerheid geeft hij Jacop een hooiveldje in onderpand, groot ca. een halve dagmaat, alhier te Gestel gelegen, b.p. de Brouwersakker eigendom van de H. Geest van Den Bosch, de vrouwe van Campen. Als Dierck dan niet zou betalen mag Jacob dat veldje gebruiken tot de tijd toe dat er is betaald. Daarvoor verbindt hij verder zijn persoon en andere bezit. Als schepenen waren hierbij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen. Datum 16 juni 1618. =================098=================== Wij Jan Anthonis en Peter Janssen, schepenen verklare dat voor ons is verschenen Willem Mathijssen van Beeck oud ca. 80 jaar en Andries Gijsberts oud ca. 47 jaar, beiden inwoners hier, verder Huijbert Claessen oud ca. 69 jaar wonend op Den Dungen zijnde allen personen met een goede reputatie, daarvoor opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Jorissen hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officier en hebben op verzoek van Gijsbert Mathheus Pels die in Driel woont als producent, nadat hen de ondervraging was voorgelegd, het volgende verklaard. 73-v) Ze weten zeer wel dat de producent ongveer 17 jaar geleden met zijn vrouw en kinderen in deze heerlijkheid heeft gewoond en zich daar altijd als een eerlijke en vrome man heeft gedragen zoals een goede buurman betaamt, zonder dat de deponenten ooit iets hebben geweten van hetgeen waarvan de producent thans wordt beschuldigd als zou hij zijn vrouw en kinderen hebben omgebracht, hetgeen een valse beschuldiging is. Er wordt gezegd dat hij zijn vrouw en kinderen hier in Gestel zou hebben vermoord en vergiftigd en dat hij daarom uit St. Michielsgestel zou zijn gejaagd en uitgebannen. Maar de deponenten verklaren dat hij vrijwilig en zonder dwang van iemand hier is vertrokken en van woning is veranderd. De deponenten verklaren dat zij naaste buurlui van hem zijn geweest en dagelijk kontakt met hem hadden en in zijn huis hebben verkeerd en gehandeld toen hij in het gehucht aan de Beeckant alhier te Gestel woonde. Datum 16 juli 1618. =================099=================== Wij Jan Anthonis Joosten en Aert Janssen Rutten van Griensven, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem Mathijssen van Beeck oud ca. 80 jaar, meester Adriaen Diercks Colen oud ca. 79 jaar en Jan Goijaert Cornelis van Beeck oud ca. 79 jaar, alle inwoners van St. Michielsgestel en personen met een goede reputatie, daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officier. Nadat ze erover zijn gehoord op verzoek van Jacop Jacop Henriks Hercks (?) als producent 74-r) hebben ze het volgende verklaard. Ze verklaren dat de persoon van Metgen wettige dochter van wijlen Peter Jan Meussen, eerder de vrouw van wijlen Jan Willem Houbraecken was en dat Metgen een zuster en een broer had met name Jenneken en Lenaert, beiden kinderen van genoemde Peter Jan Meussen die alle drie diverse jaren hier in St. Michielsgestel hebben gewoond zowel als in Gemonde en dat ze daar ook gestorven en begraven zijn, te weten Metgen en Lenaert in de parochie van Gemonde en Jenneken alhier te Gestel zonder precies
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 47
meer het jaartal te weten. De deponenten verklaren ook nog dat Jenneken gehuwd is geweest met een zekere Dierck Peters en dat ze bij hem 4 kinderen heeft gekregen, waarvan slechts een zoon, met name Henrick die daarna is getrouwd met Henricxken dochter van Lambrecht Bartholomeus, bij wie hij o.a. een dochter Jenneken heeft verwekt die nog in leven is. Deze laatste Jenneken is de vrouw van de producent in deze zodat deze Jenneke terecht genoemde Metgen en Jan Willem Houbraken haar oudoom en oudtante mag noemen. Dee deponenten verklaren nog dat ze met genoemde Metgen en met Jenneken en Lenaert als kinderen van wijlen Peter Jan Meussen toen die hier woonden, jarenlang kontakt hebben gehad zodat ze er wel mee op de hoogte zijn. Datum 18 juli 1618. 74-v) blanko. =================100=================== 75-r) Wij Jan Anthonis Joosten en Rutger Corstiaens, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker Johan de Coenen, onze inwoner alhier en machtigt hierbij zijn oudste zoon jonker Johan de Coenen en geeft hem volmacht om namems hem als opdrachtgever, voor de stadhouder en leenmannen van het Leenhof van Megen en van Brabant daar te *calengieren en naderderschap bijleggen* inzake de verkoop door joffrouwe Marie en joffrouw Adriaene van Erp, als zij als gezusters die een jaar terug gedaan hadden inzake een tiende, deels gelegen te St. Michielsgestel en deels op Hoog Gemonde ten behoeve van Rogier van Broeckhoven. Daarvoor moet de gemachtigde aan de genoemde stadhouder hem zoals gebruikellijk goud en zilver garanderen en verder moet de gemachtigde aanbieden om de kooppprijs te restitueren en verder alles doen dat vereist is 75-v) bij vernadering. In geval de vernadering wordt betwist moet de gemachtigde daarvoor om een vonnis vragen en ze moeten ook onder ede de prijs van de verkoop bekend maken. Verder moet de gemachtigde daarna de tiende voor het leenhof verheffen. Nog moet de gemachtigde alles doen dat de opdrachtgever zelf daarin voor ogen zou hebben gestaan. (geen datum vermeld) 76-r) blanko 76-v) blanko =================101=================== 77-r) Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren op verzoek van jonker Elbert Lelijon, vanwege diens opdracht die hij zegt te hebben en heeft getoond vanwege de heer graaf Henrick van den Berghe als heer van Herlaer en Gestel, ons hebben vervoegd op het huis van Oud Herlaer waar deze Lelijon aan de vrouw van Henrick van de Leemput had verzocht om het huis te openen om daar ten behoeve van deze graaf kwartier te kunnen voorbereiden voor diens komst, omdat de inventaris en meubelen stiekum zijn weggebracht en dat het bezit en meubels van de graaf verder veilig gesteld zou zijn en niet verder vervreemd. Maar de vrouw van van der Leemput wilde niet opendoen en daarop heeft genoemde Lelijon in onze aanwezigheid vanwege die weigering en om het bezit van de graaf
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 48
etc. te beschermen, gezegd genoodzaakt te zijn andere middelen te gebruiken zoals Lelijon direkt daarop ook heeft gedaan. Hij heeft toen de helft van de poortdeur van het huis uit de hengsels of de haken gelicht, zonder daarbij iets gebroken te hebben of verder gemolesteerd, zodat hij in het huis kon komen en daarna heeft hij die deur weer terstond op de zelfde plaats terug gehangen. Er is geconstateerd dat daar alleen de vrouw van van de Leemput was met twee kinderen en een dienstmaagd, zonder dat er enige meuebelen waren die voor een huishouding nodig zijn. De kamer en de slaapplaatsen waren niet voorzien van een bed, de schouw in de keuken was ook niet voorzien van een *haal* of haalboom en verder 77-v) alle andere dingen naar advenant zoals in het huis is vastgesteld op 14 augustus 1618. (zie hierna)
=================102=================== Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser schepenen verklarenb dat wij op verzoek van jonker Elbert Leliijon, opnieuw op diens verzoek het huis van Oud Herlaer opnieuw hebben geinspecteerd en bevonden dat het volledig *ijdel* (=leeg, JT) was en zonder volk behalve genoemde Lelijon met diens knecht en dienstmaagd, omdat de vrouw van genoemde van de Leemput volgens de verklaring van genoemde Lelyon op de 15e augustus en haar dienstboden op de 17e augustus gewillig uit het huis zijn vertrokken. Datum 18 augustus 1618. =================103=================== 78-r) Al degenen die deze open brief van certificatrie zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat wij op verzoek van jonker Elbert Lelijon, namens de hooggeboren graaf Henrick van den Berghe als heer van Herlaer volgens diens opdracht die hij aan ons heeft vertoond, van onder tot boven het huis van Oud Herlaer hebben geeinspecteerd en aldus hebben bevonden. De trap van de ingang van de kelder aan de poort waarin de bakoven staat, is in de zelfde staat als bij de bezichtiging van 15 november 1617 behalve dat een brouwketel en 2 brouwkuipen die er eerder stonden, zijn uitgebroken en uit het huis weggevoerd en er zijn slechts 5 slechte *reepen* van een brouwkuip achtergebleven en een bierstelling die eerder in het kelderken daarlangs stond. Dat kelderke en het andere waarmee men de keuken binnenkomt is nog in de zelfde staat als voorheen. De grote kelder onder het grote *zadel* (gewelf) en de kelder ernaast genoemd de Hackenkelder, zijn in de zelfde staat als bij de andere bezichtiging behalve dat er geen rijshout meer in ligt. De kamer boven de 78-v) poort met de zolders en het dak is zoals voorheen en we hebben daar nog een slechte koets bevonden met 4 planken erboven en een slechte trap. Beneden of onder de poortkamer bij het binnengaan vanaf de brug, is bevonden een baktrog te staan en de brug is beroofd van de ijzeren ophalen en van de kettingen die daar aan vast zaten. De ingang van het huis naar de wenteltrap toe, daarvan zijn de stenen erboven gebroken en eruit gevallen. De herd van het grote zadel en ook het zadel zelf met de houten vensters en glazen zijn ook in de zelfde staat als voordien behalve dat daar uit een bepaald houten afschot is weggehaald en uitgebroken dat rondom de dchoorsteen stond. Op het zelfde zadel lag nog een hoeveelheid gerstenstro dat daar vers was gedorst omdat de gerstkorrels nog tussen de stenen lagen. Uit dat zelfde zadel en uit het huis zijn ook de oude wapens, de roeren en de laden van de roeren verdwenen die
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 49
daar van oudsher hebben gehangen. De herd in de keuken is ongerepareerd en gebroken en de zelfde keuken is volledig *ijdel* zonder voorzieningen om een huishouding te voeren of daarin te kunnen koken, maar er is alleen een turfkist gevonden met een paardenkluister. De trap die naar boven leidt boven de keuken met de zolders erboven en de glazen op het kamertje boven de keuken zijn in de staat als voorheen en de 2 andere kamers volledig *ijdel*, behalve dat daarin twee slechte koetsen stonden van delen aan elkaar geslagen waarin wat stroo lag en verder niets, behalve een kleerkast. De grote kamer met de twee vuurstedes boven het 79-r) grote zadel, wat betreft de zoldering, de glazen en de balkzolder daarboven zijn in de zelfde staat bevonden als voorheen. De Perwijskamer, de herd daarin, de glazen met de zolder erboven en de andere kamer zijn in de zelfde staat bevonden. Het dak van het hele huis is voor het grootste deel in zeer slechte staat, zodat diverse balken zijn verrot. In de grote kamer bij het zadel is geconstateerd dat er een grote bewerkte koets met een kleerkast van dezelfde stijl is uitgebroken die eerder nagelvast zaten en in de plaats daarvan is er een andere koets neergezet die eerder boven het kamertje bij de keuken stond met nog een buffet dat eerst ook in dat kamertje bij de keuken stond, met nog 4 oude schilderijen van waterverf, met o.a. de afneming van het heilig kruis dat bij de kapel hoort. Verder volledig leeg. In het kleine kamertje naast de grote kamer zijn alleen enkele slechte stukken van een ijzeren kroon gevonden en daar stond eerder een zeker oud ledikant dat ook al is uitgebroken en weggevoerd. In het tweede kamertje boven de gevangenis is niets anders gevonden dan een slechte oude koets. De derde en vierde kamer daarboven met de gevangenis waren helemaal leeg. Op de tweede zolder boven de keuken is wat hooi gevonden en de herd en de glazen zijn in zeer slechte staat. In het kamertje langs de keuken een koets gevonden met wat stroo maar zonder bed alleen dat daarop een paar slaaplakens lagen met een slechte deken en de kleren van de dienstmaagd. In het schrijfkantoor is een *psalterium* gevonden dat bij de kapel hoort en 2 ijzeren schakels die voor de gevangenis dienden maar zonder ijzeren bout daarin. 79-v) De ijzeren kettingen in de put op de goot zijn ook van de putemmers ontdaan en weggevoerd. Alle 3 tuinen, te weten een boven en twee beneden, zijn volledig vertrapt en door het vee leeggegraasd. Verder hebben we op het huis de dienstmaagd aangetroffen van Henrick van de Leemput en een van zijn kinderen met nog een timmerman die op het huis pasten, zonder dat er verder enige meubelen waren anders dan hiervoor beschreven, zodat het scheen dat het huis onbewoond was. Voorzien van het schepenomszegel. Datum 16 augustus 1618. =================104=================== Wij Jan Anthonis Joosten en Rutger Corstiaens Spierincks als schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Peter Anthonis Joosten oud ca. 69 jaar en Jan Peter Henricks oud ca. 61 jaar, beiden inwoners alhier en personen met een goede reputatie, die zijn opgeroepen door onze ondervorster Aert Huijberts hebben de eed afgelegd bij Adriaen Schellens, secretaris alhier en hebben op verzoek van Digna dochter van wijlen Henrick Anthonissen eerder 80-r) weduwe van Gielis Willem Hagelaers en daarna weduwe van Anthonis Janssen Ooms, nu echtgenote van Dierck Janssen genoemd Quinten, als producente hierin, na mondelinge ondervraging hierover het volgende verklaard. Ze weten nog zeer goed dat ze de vader van de producente hebben gekend genaamd Henrik Antonissen en dat die was getrouwd met een
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 50
zekere Hilleke dochter van wijlen Marcelis van de Merendonck, die diverse jaren in St. Michielsgestel heeft gewoond en altijd eerlijke en vrome mensen waren en ook dat ze de twee echtgenoten van de producente die zijn overleden, hebben gekend die zowel binnen als buiten St. Michielsgestel hebben gewoond en ook onder Den Dungen en wel diverse jaren en zich daar ook als eerlijke en vrome personen hebben gedragen. Zij is ongeveer 20 jaar geleden vanuit Gestel in Lent gaan wonen over de Waal bij Nijmegen in de Overbetuwe waar ze nu nog woont. De deponenten verklaren dat ze de producente van jongsaf aan hebben gekend. Datum 4 september 1618. 80-v) blanko =================105=================== 81-r) Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Corstiaen Diercks van Tartwijck oud ca. 46 jaar, Peter Anthonis Joosten oud ca. 69 jaar en Marcelis Willems van der Merendonck oud ca. 50 jaar, alle inwoners van Gestel, die daarvoor zijn opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris vanwege de afwezigheid vand officier. Nadat ze zijn ondervraagd hebben ze de volgende verklaring afgelegd vanwege de inwoners van St. Michielsgestel. Genoemde Corstiaen Diercks van Tartwijck verklaart inzake het 56ste artikel van de *libel van costen * overgedragen aan de Raad van Brabant door de kerkmeesters en H. Geestmeesters, gezworenen en de inwoners en geerfden alhier als indieners ervan contra Henrick van de Leemput als verweerder hierin, dat hij op verzoek van de indieners toen de commissarissen (van de Raad) zonder enige voorkennis naar Gestel waren gekomen, hij te paard naar Brussel is gegaan om daar de advokaat van de indieners op te halen en is met een Antwerpse wagen weer met deze advokaat en procureur teruggekeerd en is daarvoor 6 dagen ten minste onderweg geweest. Genoemde Peter Anthonis Joosten en Marcellus Willems van de 81-v) Merendonck verklaart dat hij in de *designatie* en ter verificatie van het 68ste artikel van het genoemde *libelle van costen* dat deze Peter ongeveer 15 dagen en Marcelis ongeveer 20 dagen heeft gespendeerd. Opgemaakt in aanwezigheid van Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen als schepenen. Voorzien van schependomszegel. Datum 10 september 1618. =================106=================== Wij Peter Evertaerts Adriaens en Peter Janssen, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Willem Jorissen oud ca. 64 jaar, Marcelis Willems van de Merendonck oud ca. 50 jaar, Corstiaen Diercks van Tartwijck oud ca. 46 jaar, Jan Claessen Picquerije oud ca. 34 jaar en Adriaen Schellens oud ca. 39 jaar, allen inwoners alhier die door de vorster zijn opgeroepen en onder ede het volgende hebben verklaard ten behoeve van jonker Herman van Middegael die optreedt namens de hooggeboren graaf Henrick van den Berghe als heer van Herlaer en Gestel. Nadat ze elk afzonderlijk daarover zijn gehoord verklaren ze zeer wel te weten 82-r) dat op de laatste genechtdag alhier zijnde 21 juli j.l. namiddags tegen de avond bij het afscheidnemen van de schepenen die toen uit het huis van de secretaris kwamen op weg naar hun huis, er een zekere Henrick Laureijs Michiels inwoner alhier, die in het huis van
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 51
genoemde Jan Claessen had gedronken als een van de deponenten, deze schepenen heeft nageroepen over het vonnis in de zaak tussen hem en de pastoor alhier, waarbij hij met luide stem riep * gij zijt schepenen, wat voor fraai vonnis hebt gij gewezen, is dat een vonnis!. Gij wolven, gij wolven, gij schavuiten, hetgeen hij nog diverse keren herhaalde met nog enkele andere schandelijke opmerkingen tot grote belediging van de schepenen. De deponenten verklaren nog dat ze er allemaal zelf bij aanwezig waren, behalve dat Corstiaan Diercks, een van hen deponenten, niets heeft gehoord over het gewezen vonnis. Datum 10 september 1618. 82-v) blanko. =================107=================== 83-r) Wij Peter Everaerts Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Peter Diercks van Tartwijk oud ca. 36 jaar inwoner alhier, verder Peter Janssen van de Ven wonend te Vucht oud ca. 80 jaar, resp. opgeroepen en gearresteerd door de vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens onze secretaris bij afwezigheid van de officier, op verzoek van Mariken weduwe van Gijsbert Peters als producente in deze, hebben na mondelinge ondervraging het volgende verklaard. Ze weten nog zeer goed dat zij smaandags inj de laatste Bossche kermisweek ten huize van Marcelis Henrick Laureijs hebben zitten drinken die op Nieuw Herlaer woont en dat ze in gezelschap waren van genoemde Gijsbert Peters, Jan Herman Diercks en dat er door bemiddeling van de deponenten door deze Gijsbert aan Jan Hermans een stuk veld was verkocht, zowel heide als weiland gelegen aan de Mijldoorn in de jurisdictie van Schijndel voor 27 gulden 10 stuivers per lopenzaad land, onder voorwaarde dat daarop 1 lopenzaad land in mindering komt, vanwege een chijns van 15 of 16 stuivers per jaar die deze Jan Hermans dan voor zijn rekening zou nemen voor dat lopenzaad. Genoemde Gijsbert voegt er nog aan toe 83-v) dat deze Jan Hermans eerst nog beraad daarover wilde hebben voor 10 dagen maar dat direkt daarna de koop definitief was geworden op voorwaarde dat men elkaar zou voldoen binnen ca. 6 weken, waarbij Gijsbert aan Jan Hermans had beloofd dat als hij niet tijdig het geld zou hebben dat de jaarlijkse rente van dat perceel dan voor zijn rekening zou komen zodat Gijsbert daarvoor gevrijwaard zou zijn, welke rente zou strekken tot betaling van de koopsom in plaatse van kontant geld. De deponenten verklaren dat ze er zelf bij aanwezig waren toen dat werd afgesproken. Datum 15 september 1618. =================108=================== Wij Peter Everaert Adriaens en Rutger Corstiaen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Rutger Diercks Otten oud ca. 54 jaar en Jan Peter Adriaens oud ca. 40 jaar, beiden inwoners alhier, daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens als secretaris alhier bij afwezigheid van de officier. Ze hebben 84-r) ten behoeve van Henricxken weduwe van Frans Willems in zijn tijd secretaris in Den Bosch, als producente in deze, na ondervraging hierover het volgende verklaard. Ze weten nog zeer goed dat bij de laatste belegering van de stad Den Bosch in het jaar 1603 het legervolk van de de Prins dat nabij de stad was gelegerd, tot ontzetteing van die stad er toen o.a. *trencheeen
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 52
en loopgraven* zijn gemaakt die op een perceel land werden aangelegd van ca. 13 lopenzaad groot, ter plaatse genoemd op de Horrick richting de Pettelaer waar de vijand of de tegenpartij met geschut was gelegerd, welk perceel eigendom was van de producente en dat daar toen vele eiken- en willigenbomen zijn gekapt, met nog een hoeveelheid geriefhout er op en er omheen, zodanig dat die akker daardoor voor het merendeel was bedorven en onvruchtbaar gemaakt tot groot nadeel van de producente. In plaats van 40 guldens die de akker daarvoor steeds had opgebracht aan huursom, bracht de akker het eerste jaar en enkele jaren meer daarna slechts een mud hop op, ter waarde van ca. 3 gulden. Genoemde Rutger Dierck Otten verklaart nog dat hij de akker altijd heeft gebruikt en ook daarbij in de buurt woont. Genoemde Jan Peter Adriaens verklaart dat ten tijde van de belegering hij de akker voor een jaar erna of iets langer nog van de producente had gehuurd voor 1 mud hop per jaar en dat hij haar eerder ten voordele van haar daarvoor jaarlijks 40 gulden betaalde en er daarom goed mee bekend is. Datum 26 september 1618. 84-v) blanko =================109=================== 85-r) Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen Haerwasser, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jacop en Anthonis broers en zoons wijlen Peter Peters van de Broeck verwekt door deze Peter bij diens vrouw Jenneken dochter wijlen Willem Geverts, verder Thomas Willems (=Claessen) als man van Catharina dochter van genoemde Peter en Jenneken, verder Jan Dirck Schuermans als man van Jutken ook dochter van genoemde Peter en Jenneken en verklaren een boedeldeling te hebben gemaakt van het bezit dat ze na dood van hun ouders hebben geerfd, het meeste onder Gestel hier. Genoemde Thomas Willems krijgt een woonhuis, tuin, boomgaard en erven met de hele sloot, in totaal groot ca. 2 en een halve lopenzaad, alhier gelegen ter plaatse genoemd Hezelaer, b.p. de kinderen en erfgenamen van Erken Peter Daemen, de gemeenschappelijke straat, Anthonis Peters van de Broeck. Hieruit jaarlijks aan de H. Geest van St. Michielsgestel 5 lopen rogge en 7 stuivers te betalen volgens de brieven ervan. Genoemde Anthonis krijgt een esthuis met tuin en boomgaard en een stuk akkerland met de hele sloot, samen groot ca. 85-v) 3 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen ter plaatsae genoemd de Hezelaer, b.p. meester Jan van de Velde, de erfgenamen van Erken Peter Daemen en meer anderen, de gemeenschappelijke straat. Hieruit moet Anthonis jaarlijks aan de H. Gesst alhier 5 lopen rogge betalen en 7 stuivers volgens de brieven ervan. Genoemde Jacop krijgt een stuk akkerland genoemd de Molenakker, groot ca. 3 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen ter plaatse genoemd de Hezelaer nabij de Twee Heckens, b.p. Anthonis Lenaerts, jonker Gerard van Boeckop, de erfgenamen van Rutger Peter Rutten van Griensven, de Varenweg daar. Hieruit jaarlijks aan de heer van Herlaer in twee teksten 3 stuivers en 6 penningen te betalen. Genoemde Jan Dirck Schuermans krijgt een stuk weiland meestal genoemd de Koeijweijde gelegen in de jurisdictie van Schijndel, ter plaats genoemd op het Holder nabij de Oetelaer,
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 53
b.p. de gemeijnte, de dochters van Willem Marcelissen en meer anderen, de vrouwe van Campen, het erf van Jan Willems van de Oetelaer dat er langs ligt en 3 lopenzaad groot is en dat mag wegen over dit erf van Jan Dircks. Genoemde delers 86-r) doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars bezit en beloven de deling gestand te doen. Als iemands erfdeel minder waard wordt zullen ze dat samen betalen. Verder zal ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat de erfdelen van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Datum 29 september 1618. =================110=================== Thomas Willems (=Claessen) belooft als schuldenaar op onderpand van zijn persoon en bezit om aan Jan Dirck Schuermans die per a.s. St. Bavodag over een jaar een bedrag van 63 gulden en 10 stuivers te betalen dat voor diens erfdeel aan hem ten laste was gelegd bij de boedeldeling, ten behoeve van het lot van deze Jan Dierck Schuermans. Actum als boven. =================111=================== 86-v) Wij Anthonis Joosten en .. (niet vermelde tweede schepen) verklaren dat voor ons is verschenen Isaack Leonaerts van Salm als wettige man van Marieken dochter van Matheus Pels, door deze Matheus verwekt bij diens vrouw Geraertken dochter van wijlen Andries Anthonissen van de Mughovel, daarbij geassisteerd door Huijbert zoon weijlen Nicolaes Delissen als eerder toeziend voogd over genoemde Mariken, en verder Michiel zoon wijlen Matheus Pels als broer van Mariken, verkopen aan Merieke dochter van Delis Janssen van Osch weduwe van Jan Rutten van Griensven een stuk akkerland in totaal groot ca. 5 lopenzaad, deels teulland en deels hopland, alhier te Gestel gelegen ter plaatse genoemd in de Cameren, b.p. Goijaert Mathijssen van Beeck, de kinderen van Matheus Pels, Corstiaen Jan Willems en meer anderen, de kinderen van Peter Matheus Pels, welk perceel Marike in een schepenbrief van St. Michielsgestel was toebedeeld. De verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen behalve een jaarlijkse rente van 3 gulden aan Luwies Janssen Donckers in Den Bosch aflosbaar volgens de brieven ervan. Datum 27 oktober 1618. =================112=================== 87-r) Wij Jan Anthonis Joosten en Rutger Corstiaen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan Peter Henricks oud ca. 61 jaar en Marcelis Willems van de Merendonck, oud ca. 50 jaar, personen met een goede reputatie, daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens bij afwezigheid van de officier en hebben daarna op verzoek van Jacop Segers als producent in deze het volgende verklaard. Ze weten zeer wel dat Seger Gijsberts en diens vrouw Geraedken dochter van Henrick Martens, waarvan de producent een wettige zoon is, ongeveer 16 jaar geleden steeds in het dorp Hintham heeft gewoond en zich steeds eerlijk en vroom heeft gedragen zonder opspraak, zodat de producent wordt beschouwd als een eerlijk en vrome jongeman omdat hij afkomstig is van vrome oprechte lieden en ook hier is gegoed. De deponenten verklaren dat ze dagelijks met genoemde Seger Gijsberts omgang hebben gehad
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 54
87-v) en er daarom er goed mee op de hoogte zijn. Datum 11 oktober 1618. =================113=================== Wij Jan Anthonis Joosten en Rutger Corstiaens Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Aert Servaessen oud ca. 55 jaar en Andries Gijsberts oud ca. 46 jaar beiden inwoners alhier en personen met een goede reputatie, hebben eerst de eerd afgelegd bij Adriaen Schellens secretaris alhier bij afwezigheid van de officier. Ze hebben op verzoek van jonker Johan van Raveschot als producent in deze, na een mondelinge ondervraging get volgende verklaard. Ze weten zeer goed dat meester Adriaen Leonissen van Heze die in zijn leven secretaris van St. Michielsgestel was, met zijn vrouw, knecht en dienstmaagd en gehele familie, ongeveer 18 of 19 jaar geleden, alhier zijn domicilie heeft gehad in het huis van de producent, waar hij het gebruik had van de kelderkamer met de kelder zelf, zijnde gelegen onder de galerij van het huis en had ook de zadelkamer in gebruik en had daar in- en uitgang voor meer dan 8 of 9 jaar lang. Genoemde Andries Gijsberts voegt er nog aan toe 88-r) dat hij meester Adriaen met 3 van zijn familieleden boven de al vermelde ruimtes ook nog de de lange kamer in gebruik had en dat hij ook de sleutel heeft gehad van genoemde zadelkamer omdat hij daar zijn koren bewaarde omdat die kamer beplankt was zodat hij die kamer kon openen en sluiten zo vaak als hij wilde. De deponenten verklaren dat ze naaste buurlui zijn en dat ze tijdens de binnenlandse troubelen in oorlogstijd dikwijls hun meubelen en andere goederen in dat huis lieten bewaren en daarin ook persoonlijk zijn gevlucht en er menigmaal hebben overnacht zodat ze zulks zeer goed weten. Andries Gijsberts verklaart nog dat hij diverse keren op verzoek van meester Adriaen diens koren en andere meubuiilair inen uitgedragen heeft uit die genoemde ruimtes en vertrekken. Aert Servaessen verklaart nog dat hij ongeveer 10 jaar geleden erbij is geweest toen de knecht van meester Adriaen met name Jacop, daaruit een partij koren heeft gehaald eigendom van Adriaen en op een wagen had geladen die hij daar toen gereed had staan voor het huis, zodat zij daar allebei zeer goede kennis van hebben. Datum 16 oktober 1618. =================114=================== 88-v) Voor schepenen zijn nog verschenen jonker Gerard van Boeckop oud ca. 64 jaar, Willem Mathijssen van Beeck oud ca. 82 jaar, Peter Anthonis Joosten oud ca. 70 jaar en Peter Willems van de Ven oud ca. 68 jaar allen inwoners alhier en personen met een goede reputatie, daartoe opgeroepen om de zelfde reden als in de vorige akte en verklaren het volgende. Ze weten dat meester Adriaen Leonis van Heze in zijn leven secretaris alhier, bij de laatste belegering van Bommel en deels een lange tijd erna, verschillende jaren met zijn familie zijn domicilie heeft gehad in het huis van genoemde jonker Johan van Raveschot als producent in deze en er diverse keren zijn meubels en bezit had zonder precies te weten in welke kamer of plaats daar omdat ze daarmee onbekend zijn. Jonker Boeckop en Willem Mathijssen verklaren dat ze naaste geburen zijn van de producent en daarom vaak in dat huis zijn geweest en deze meester Adriaen en zijn familie dikwijls hebben gezien met diens normaale huishouden 89-r) en dat Willem Matijsen vaak met zijn goederen vanwege het genoemde krijgsvolk in dat huis heeft moeten vluchten. Ook Peter Anthonis Joosten verklaart dat hij meester Adriaen en diens fanilie met vele meubels daar heeft gezien. Genoemde Peter Willems van de Ven verklaart
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 55
dat hij in de genoemde tijd alhier schepen is geweest en dat hij daarom diverse keren met andere schepenen als er iets gepasseerd moest worden, in het huis van de producent was bij genoemde meester Adriaen en heeft ook soms het schepenprotocol uit het huis helpen dragen naar de kerk of op de Plaets waar men de aktes protocolleert. Daarbij was het soms nodig om met dat protocol samen met meester Adriaen vanwege het gevaar van soldaten of andersinds terug te moeten keren naar het huis van de producent omdat meester Adriaen daar zijn woning had. Genoemde Peter Willems en jonker Boeckop verklaren nog dat als ze bij deze meester Adriaen kwamen om hem te spreken, toen in het genoemde huis een zekere lange kamer was die naar de Dommel loopt, welke kamer deels boven de kelder is en aan beide kanten was gemeubileerd zodat 89-v) ze als deponenten alle vier goede weet hebben over Adriaens woning en over hetgeen hiervoor is gespecificeerd. Actum als boven. =================115=================== Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Joris Adriaen Willems oud ca. 67 jaar en Aert Huijberts oud ca. 63 jaar, beiden inwoners van Gestel en personen met een goede reputatie en hebben eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens, secretaris alhier bij afwezigheid van de officier en daarna op verzoek van Meriken dochter w ijlen Henrcik Jan de Wit, weduwe van Gijsbert Peter Denissen in deze producente, na ondervraging hierover het volgende verklaard. Ze weten zeer goed dat alle grond, akkerland, weiland etc dat door wijlen Gijsbert Peters werd nagelaten zeer zwaar met jaarlijkse rentes en pachten is belast, zodat 90-r) vanwege de grote achterstanden het bezit door de schuldeisers zal worden overgenomen en uitgewonnen en dat leidt tot groot nadeel van de de producente maar vooral ook voor de nagelaten kinderen tot negen toe in getal, waarvan het oudste kind slechts 21 jaar is en het jongste kind maar anderhalf jaar. Om verdere schade te vermijden, wil zij als producente of de voogden van de kinderen een dezer dagen het bezit in het openvbaar verkopen en wel speciaal het weiland genoemd de Blackencamp, naast het Doncker Wout aan de Boterhoeck. Met het geld daarvan zover de opbrengst strekt kan ze dan alle achterstanden van die rentes etc. betalen. De deponenten verklaren dat ze naaste buurlui van de producente zijn en haar goed kennen alsmede haar omstandigheden. Datum 6 november 1618. =================116=================== 90-v) Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen Schepens, verklaren dat voor ons is verschenen Gerard Aert Heesters oud ca. 60 jaar onze inwoner alhier met een goede reputatie die daartoe is opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en heeft de eed afgelegd bij Adriaen Schellens, secretaris alhier bij afwezigheid van de officier. Ndat hij hierover is ondervraagd, verklaart hij vanwege Corstiaen Peter Henricks als producent in deze dat hij zeer wel weet dat hij op 4 oktober j.l. op een donderdag heeft zitten drinken ten huize van Henrick Roelofs wonend op Nieuw Herlaer en heeft daar discussie gevoerd met deze Henrick of die nog wel wist van de condities die tussen hen beiden waren gemaakt over diverse partijen hop van de producent en daarop had Henrfcik geantwoord *ja*. Daarop had de producent weer gezegd *ik zal de zelfde condities nog eens herhalen* daarbij toevoegend : *Ziet Henrick ik heb U mijn hop verkocht voor 5 gulden min een stoter per mud, direkt kontant te betalen zodra de hop in de zak zit en gemeten zal worden door de aangestelde
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 56
hopmeter Jan Peters*. Daarop had de producent aan Henrick gevraagd of zulks waar was en daarop had Henrick ook weer gezegd, ja zo is het afgeproken. Daarop had de produvent nog gevraagd * wel Henrick heb ik ook niet afgesproken dat gij de hop binnen twee dagen na de verkoop zou moeten ontvangen en weghalen?*. Daarop antwoordde Henrcik ook * ja ook dat is zo afgesproken, maar ik hoop wel dat het niet op een dag aankomt*. 91-r) Maar Corstiaen had daarop gerepliceerd *Ja het komt er wel op aan, want ik zal mij regelen naar de voowaardes, ik geef U nog de tijd tot zaterdag zijnde overmorgen anders zou dat morgen al hebben moeten gebeuren. Onderwijl kunt gij zorgen dat de hop wordt wegggehaald en l diegenen waarschuwen waarvoor ge die hop hebt gekocht zodat gij geen problemen krijgt want ik hou vast aan die dag. Als gij de hop dan niet haalt, weet ik wat me te doen staat en ik zal voorloppig hier het gelag betalen op voorwaarde dat gij de zaken zo regelt zodat we later nog meer kunnen verteren en als het zo niet zo gebeurt blijft dit verteer voor mijn rekening. De deponent verklaart dat hij destijds ten huize is geroepen van de producent en dat verteer mee heeft helpen drinken. Datum 14 november 1618. 91-v) blanko =================117=================== 92-r) Wij Jan Anthonis Joosten en Corstiaen Goijaerts, schepenen, verklaren dat voor ons zijn verschenen Gerard Janssen oud ca. 33 jaar, Goossen Henrick Martens oud ca. 46 jaar, Wouter Bastiaens oud ca. 32 jaar, verder Lucretia van Herpen zijnde de vrouw van Adriaen Schellens als secretaris oud ca. 26 jaar, allen inwoners en personen met een goede reputatie, daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen, hebben eerst de eed afgelegd bij onze secretaris. Daarna hebben ze op verzoek van jonker Herman van Middegael vanwege diens opdracht daarin, de volgende verklaringen afgelegd nadat ze daarover mondeling zijn ondervraagd. Gerard Janssen verklaart dat hij nog heel goed weet dat ongeveer 5 weken geleden, hij zat te drinken ten huize van Eijmbert Peters aan de Dungense Cant en dat daar op de straat toen een zekere Adriaen Janssen van Druenen genoemd het Schaep aan kwam rijden, die de inwoners daar rondom ten aanhoren van alleman, namens de hooggeboren graaf van den Berge waarvoor hij opdracht had, bekend maakte dat het niet meer was toegestaan om hop te vervoeren naar het buitenland (lees boven de rivieren). Daarop had de deponent geantwoord, maar wij hebben die hop niet geteeld en voegde er nog aan toe of Adriaen daarvoor een behoorlijk dokument kon overleggen dat bezegeld was door de genoemde hoogheid. Daarop repliceerde Adriaen, *ja dat heb ik ziet daar is het*, terwijl hij 92-v) uit zijn zak een zeker opgevouwen papier trok, zonder nochtans dat te openen of te laten zlen. Daarop had de deponent gezegd * wel het schijnt dat gij ons dan eigen wilt maken* (onderhands regelen) en daarop had Adriaen gezegd *ja, dat wil ik wel doen* waarop de deponent weer zei *gij zijt daarvoor niet goed genoeg, want er zijn meerdere meesters boven U*. Toen Adriaen dat hoorde is die gaan fulmineren en stomacheren en vandaar weggereden. Genoemde Goossen en Wouter verklaren dat ze ongeveer 5 weken geleden zonder de precieze tijd te weten, ten huize van de secretaris zijn geweest, toen deze Adriaen Janssen van Druenen te paard kwam aanrijden waarbij hij daar aankomend aan de vrouw van de secretaris had gevraagd waar haar man was en daarop had die geantwoord dat hij wel in Boxtel kon zijn of Liempde en dat toen Adriaen zei *als ik zeker wist dat hij daar was zou ik direkt naar hem
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 57
toe gaan, want ik kom hier om te zeggen dat hij de inwoners moet waarschuwen dat er geen hop meer uit Brabant mag worden vervoerd en als ik enige hop op een kar of wagen vindt om vervoerd te wordem zal die in beslag worden genomen.* Wouter voegt er nog aan toe dat hij aan Adriaen had gevraagd waar dat men de hop dan zou moge vervoeren en daarop had die gezegd naar Antwerpen of andere plaatsen in Brabant maar niet naar Hollandse bodem. Genoemde Lucratia verklaart dat genoemde Adriaen Janssen van Drunen op de genoemde tijd 93-r) ten hare huize is gekomen alhier en dat die naar haar man vroeg en ze had toen gezegd dat hij naar Boxtel was. Daarop had Adriaen gevraagd of men een jongen zou kunnen krijgen om haar man in Boxtel op te halen want er was groot belang bij omdat hij onder de linde daar het plakaat zou oplezen over het dokument van zijne doorluchtige hoogheid, waarin werd gesteld dat er geen hop meer mocht worde vervoerd uit Brabant en dat Adriaen dat plakaat al wel 14 dagen bij zich had en was opgehouden om alle huislieden niet tekort te doen waarbij zei *daarbij heb ik nog wel 9 van mijn knechten gestuurd zowel naar Schijndel als andere plaatsen om hetzelfde overal kenbaar te maken*. Daarop had zij deponente gezegd dat het aflezen door de vorster diende te gebeuren, en daarop had Adriaen weer gezegd *ik heb naarde vorster gevraagd maar die is niet thuis daarom moet Uw man zulks doen, want er is veel aan gelegen*. Datum 28 november 1618. =================118=================== Wij Peter Everaert Adriaens en Peter Janssen, schepenen verklaren dat vandaag voor ons is verschenen op verzoek van Willem Jorissen als stadhouder van deze heerlijkheid bij afwezigheid van de schout Henrick van de Leemput, wij nogmaals het huis of kasteel van Oud Herlaer hebben bezichtigd en hebben bevonden dat het open was, volledig leeg en onbewoond. Verder zijn alle zolders, de kamers etc. en het hele huis nog in de staat zoals 93-v) eerder bij een eerdere visitatie is vastgelegd op 16 augustus van dit jaar 1618, behalve de volgende veranderingen. De keuken in de herd is gerepareerd, de baktrog die eerder op de poortkamer werd aangetroffen staat nu in de eerste kelder, de koets die volgens eerdere vistatie in de grote kamer placht te staan bij het *zadel*, staat nu op het kamertje boven de slaapkamer naast de keuken en het buffet en een schilderij, zijnde de afneming van het H. Kruis staat in het kamertje naast de keuken, waarin ook de koets stond zoals eerder is vastgelegd maar daarop lagen nu deze keer geen slaaplakens met een slechte deken en de kleren van de dienstmeid. Verder hing in de grote kamer een ijzeren kroon waarvan de stukken eerder in het kleine kamertje lagen en nog lagen er op de Perwijskamer een hoop vlasbollen waarvan het restant zoals bij de laatste visitatie nu nog werd aangetroffen. Verder refereren we aan de eerdere visitatie. Datum 29 november 1618. =================119=================== 94-r) Wij Peter Janssen en Rutger Corstiaens Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Peter zoon wijlen Anthonis Joosten van Gemert en verkoopt aan zijn zoon Huijbrecht verwekt bij zijn huidige vrouw Jenneken dochter wijlen Joorden Henricks van Erp, een stuk akkerland groot ca. 2 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen ter plaatse genoemd op de Heesakkers, b.p. de erfgenamen van Jan Hermans, genoemde Peter Antonis zelf. Nog verkoopt hij een stuk heide, ook alhier gelegen ter plaatse genoemd in den Hauw, b.p. Thomas Willems, de erfgenamen van Jan Diercks, Henrick Adriaens van der Aa. Nog
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 58
verkoopt hij de helft van een stuk akkerland, in totaal groot ca. 8 lopenzaad en de helft van een stuk heiveld groot in totaal ca. 16 lopenzaad, beide percelen alhier te Gestel naast elkaar gelegen ter plaatse genoemd in de Heijde, b.p. de Midakkers daar, de erfgenamen van Matheeus Peters, Peter Anthonis zelf, Lambrecht Goijaerts. Nog verkoopt hij een hopveld groot ca. anderhalf lopenzaad, alhier gelegen te Gestel ter plaatse genoemd 94-v) aan de Pleijn, b.p. meester Rogier Griensven, de gemeenschappelijke straat, genoemde Peter Antonis zelf. De koper krijgt er het erfrecht van en de verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 7 juli 1620
Het project "VAN PAPIER NAAR DIGITAAL” is een onderdeel van Geneaknowhow.net
St. Michielsgestel – Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 – pag. 59