Spotlights - december 2011
Begrotingsmaatregelen 2012-2014: een overzicht
Na
meer
dan
500
dagen
onderhandelen,
sloten
de
regeringsonderhandelaars
onder
andere
een
begrotingsakkoord. Een groot deel van de maatregelen uit dit akkoord treffen direct of indirect de vennootschappen, hun aandeelhouders, bestuurders en werknemers. De besproken maatregelen dienen nog in wetteksten gegoten te worden en zijn dus nog onderhevig aan wijzigingen. Bepaalde maatregelen zouden al vanaf 1 januari 2012 in werking kunnen treden.
Vennootschapsbelasting Meerwaarden op aandelen De meerwaarden gerealiseerd op aandelen die de vennootschap minder dan een jaar in bezit houdt, worden tegen een afzonderlijk tarief van 25 % belast. De meerwaarden op aandelen die langer dan één jaar in het bezit zijn van de vennootschap blijven belastingvrij. Minderwaarden op aandelen en waardeverminderingen blijven niet aftrekbaar, de ene uitzondering niet te na gesproken voor minderwaarden (beperkt tot het verlies aan kapitaalwaarde) in het kader van de volledige verdeling van het maatschappelijk vermogen van de vennootschap waarvan de aandelen aangehouden worden.
Notionele interestaftrek Verlaging tarief Overeenkomstig artikel 205quater WIB 92 wordt het tarief van de notionele interestaftrek ("NIA") bepaald op basis van het gemiddelde van de door het Rentenfonds maandelijks bekendgemaakte referte-indexen J (lineaire obligatie 10 jaar), als bedoeld in artikel 9, § 1 van de Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het aanslagjaar. Dit brengt de notionele interestaftrek voor aanslagjaar 2012 (dit is inkomstenjaar 2011) op 3,425 % (refertejaar 2010), waarbij dit tarief voor de kleine vennootschappen wordt verhoogd tot 3,925 %. Op zich wordt niet gesleuteld aan dit systeem, maar verlaagt het akkoord het in artikel 205quater, § 5 WIB 92 bepaalde maximum van 6,5 % tot 3 %. De facto komt dit neer op een verlaging van de notionele interestaftrek tot 3 % (of 3,5 % voor KMO’s) zonder dat een bijkomende verlaging op grond van verder zakkende referterenten uitgesloten is. Niet overdraagbaarheid van niet-benutte aftrek Artikel 205quinquies WIB 92, het artikel dat bepaalt dat de niet benutte-aftrek gedurende zeven jaar mag worden overgedragen, wordt afgeschaft. Heeft een vennootschap gedurende een belastbaar tijdperk na de aftrek van bij verdrag vrijgestelde winst, DBI’s en octrooiaftrek onvoldoende belastbare winst over om de NIA van dat belastbaar tijdperk tegen af te zetten, zal zij deze niet benutte aftrek niet meer kunnen overdragen naar de volgende aanslagjaren. Bestaand NIA-overschot © Copyright Eubelius
Page 1 of 6
De bestaande niet benutte notionele interestaftrek blijft (beperkt) overdraagbaar, maar de aftrek zal voortaan slechts benut kunnen worden na compensatie van alle vorige verliezen. Daarnaast is de aftrek per belastbaar tijdperk beperkt tot 60 % van het belastbare inkomen vóór de aftrek van het NIA-overschot, zo dit overschot meer bedraagt dan één miljoen euro en in de mate van de overschrijding. Het overschot dat nog niet benut werd, zou echter langer dan 7 jaar overdraagbaar worden.
Thin Capitalisation Om te vermijden dat door de vermindering van het voordeel van de notionele interestaftrek bijvoorbeeld internationale groepen opnieuw meer zouden opteren voor intragroep-leningen, waarbij de betaalde interest de belastbare winst van de Belgische werkvennootschappen tenietdoet, wordt het toepassingsgebied van de "thin capitalisation"-regels uitgebreid. De Belgische thin capitalisation-regels beperken zich nu nog tot de interesten betaald aan ondernemingen gevestigd in belastingparadijzen of genietend van bijzondere gunstregelingen in hun land van vestiging. Zo worden de interesten verworpen die aan deze ondernemingen worden betaald, indien de verhouding van het totale bedrag van deze leningen ten opzichte van de som van belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het gestorte kapitaal bij het einde daarvan, hoger is dan 7 op 1 (artikel 198, 11° WIB 92). Enkel de interesten verbonden aan het gedeelte van de leningen dat deze verhouding overschrijdt, worden verworpen. Het begrotingsakkoord breidt het toepassingsgebied nu uit zodat alle leningen van en interesten betaald aan groepsvennootschappen binnen of buiten België in aanmerking komen. Bovendien wordt de grens verlaagd tot een verhouding van 5 op 1.
Verworpen uitgaven voor personenwagens Personenwagens (en dus ook de meeste leasingwagens) werden tweemaal geviseerd door de onderhandelaars: eenmaal door een grotere verwerping van de kosten gemaakt door de vennootschap en een tweede maal door de verhoging van de forfaitaire bepaling van het voordeel van alle aard in hoofde van de gebruiker van het voertuig (zie hierna). Zo wordt, naast de reeds bestaande beperkte aftrek voor personenwagens, een uitgave ten belope van 17 % van het voordeel van alle aard verworpen. De berekening van het voordeel van alle aard voor de gebruiker, gebeurt bovendien op een gewijzigde basis (zie hierna).
Extra-legale pensioenen Opvallend is de vermindering van de aftrekbaarheid van bijdragen die de werkgever gestort heeft in het kader van de tweede pensioenpijler. Op dit ogenblik is de aftrekbaarheid van deze premies beperkt door de zogenaamde "80%-regel", waarbij de premies slechts fiscaal aftrekbaar zijn in zoverre het pensioen van de eerste pijler samen met het pensioen van de tweede pijler, uitgedrukt in jaarlijkse rente, niet meer bedraagt dan 80 % van de laatste jaarlijkse bruto bezoldiging. In een eerste fase zou de aftrekbaarheid verder worden beperkt tot het niveau van het hoogste overheidspensioen, dit wil zeggen 6.040,06 euro bruto per maand (index 31 mei 2011). In een tweede fase worden bepaalde "perverse gevolgen" van de 80%-regel onderzocht en bijgestuurd. Zo lijkt het er op dat met name de "aandikking" van de bezoldiging op het einde van de loopbaan en de daaraan gekoppelde stortingen van backservice-bijdragen zal worden geviseerd. Een maatregel die vooral een zware impact op de liquiditeiten van de betrokken vennootschappen zal hebben, is de verplichting om alle interne pensioenvoorzieningen in een periode van 3 jaar te externaliseren (het bedrag van de © Copyright Eubelius
Page 2 of 6
voorzieningen vast te zetten bij een verzekeringsmaatschappij of pensioenfonds). De taks op verzekeringspremies zal hierbij van toepassing zijn, evenwel met mogelijkheid om te genieten van een verlaagd tarief van 1,75 %. Personenbelasting Hervorming van de fiscaliteit van de roerende inkomsten Gelijkschakeling van de fiscaliteit van de roerende inkomsten Uit de regeringsverklaring volgt dat de roerende voorheffing op interesten en dividenden zou worden gelijkgeschakeld en op 21 % zou worden gebracht. Er zijn evenwel vier uitzonderingen op deze gelijkschakeling:
voor spaarrekeningen blijft het percentage op 15 % - de interesten tot een schijf van 1.770 euro (aanslagjaar 2012) blijven eveneens vrijgesteld; het tarief van 15 % blijft eveneens van toepassing voor de staatsbons, waarop werd ingetekend tussen 24 november 2011 en 2 december 2012; liquidatieboni blijven onderworpen aan een tarief van 10 %; de roerende voorheffing op dividenden en interesten die reeds 25 % bedroeg, blijft op 25 %. Bijdrage hoge vermogensinkomsten De belastingplichtigen met meer dan 20.000 euro aan roerende inkomsten per jaar, worden bovendien onderworpen aan een bijkomende heffing van 4 %, berekend op de roerende inkomsten boven 20.000 euro. Dit geldt echter enkel voor die inkomsten, die nog niet aan een roerende voorheffing van 25 % onderworpen werden. Het bedrag van 20.000 euro slaat op het totaal aan interesten en dividenden die de belastingplichtige gedurende het aanslagjaar heeft genoten. Toch worden niet alle verkregen interesten en dividenden meegeteld: liquidatieboni en de vrijgestelde inkomsten van spaarboekjes worden niet in aanmerking genomen. Bovendien bepaalt het begrotingsakkoord dat de inkomsten die reeds aan een tarief van 25 % onderworpen werden, eerst op de schijf van 20.000 euro aangerekend worden. Heeft een belastingplichtige bijvoorbeeld gedurende het belastbaar tijdperk 12.000 euro aan inkomsten verkregen waarop een tarief van 25 % van toepassing is en 15.000 euro aan inkomsten waarop een tarief van 21 % van toepassing is, dan zal de schijf van 20.000 euro gevuld worden met 12.000 euro (à 25 %) en 8.000 euro (à 21 %) zodat op de overige 7.000 euro 4 % extra heffing geheven zal worden, of een bijkomende belasting van 280 euro. De onderhandelaars kozen er dus niet voor om de schijf van 20.000 euro te vullen met de minst belaste inkomsten. In dit voorbeeld zou dit betekenen dat er geen bijkomende bijdrage verschuldigd is: de schijf van 20.000 wordt dan gevuld met 15.000 euro à 21 % en 5.000 euro à 25 %, waardoor de resterende 7.000 euro niet bijkomend onderworpen wordt aan de bijdrage, aangezien deze reeds onderworpen werd aan een tarief van 25 %. Voor de heffing van deze bijdrage laten de regeringsonderhandelaars de belastingplichtige de keuze:
ofwel staat de belastingplichtige zijn financiële instelling toe de verkregen inkomsten mee te delen aan een "centraal punt", in welk geval deze bijdrage niet aan de bron wordt ingehouden, ofwel geeft de belastingplichtige geen toestemming aan zijn bank om deze gegevens aan het centraal punt mee te delen, waardoor deze bank verplicht is deze extra bijdrage aan de bron in te houden. Geeft de belastingplichtige deze inkomsten aan in zijn aangifte in de personenbelasting, dan zal hij de teveel ingehouden bijdrage alsnog terug kunnen krijgen. Belasting op aandelenopties
© Copyright Eubelius
Page 3 of 6
Wanneer de toegekende aandelenopties niet genoteerd noch verhandeld worden op een beurs, wordt het belastbare voordeel forfaitair vastgesteld op een percentage van de waarde die de aandelen waarop de optie betrekking heeft, hebben op het ogenblik van het aanbod. Het voordeel wordt dan gewaardeerd aan 15 % van de weerhouden waarde. De onderhandelaars besloten echter dit percentage te verhogen naar 18 %. Individuele pensioentoezeggingen Naast de hoger vermelde verminderde aftrekbaarheid van de door de werkgever betaalde premies voor de tweede pensioenpijler, worden ook de belastingtarieven van de tweede pensioenpijler, opgebouwd op basis van de werkgeversbijdragen, herzien als volgt: 20 % bij uitkering op 60 jaar; 18 % op 61 jaar; 16,5 % op 62 tot 64 jaar en 10 % op 65 jaar. Voor wie het pensioen laat uitkeren op zijn zestigste of eenenzestigste betekent dit een belastingverhoging van respectievelijk 3,5 % en 1,5 %. Tot slot wordt het tarief van de belastingverminderingen op de tweede en derde pensioenpijlers, tot op heden berekend op basis van de bijzondere gemiddelde aanslagvoet, voortaan voor alle belastingplichtigen vastgelegd op basis van een vast percentage van 30 %. Concreet betekent dit voor de hoogste inkomens een vermindering van het belastingvoordeel.
Voordelen van alle aard Bedrijfswagens Het voordeel van alle aard ("VAA") in hoofde van de natuurlijke persoon wordt berekend op basis van de cataloguswaarde en de co2-uitstoot van de voertuigen, volgens volgende formule: VAA = cataloguswaarde x CO2-coëfficient x 6/7 De cataloguswaarde is gelijk aan de gefactureerde waarde met inbegrip van de BTW en opties, zonder rekening te houden met de kortingen, verminderingen, afslagen en ristorno’s. De CO2-coëfficiënt is gelijk aan 5,5 % voor een CO2-uitstoot van 95 g/km voor dieselwagens en 115 g/km voor benzinewagens. Ligt de CO2-uitstoot van de wagen hoger of lager, dan zal deze basiscoëfficiënt worden aangepast met 0,1 % per uitgestoten gram/km meer of minder, waarbij deze echter nooit hoger dan 18 % of lager dan 4 % wordt. Het op deze manier berekende voordeel zal echter steeds minimaal 1.200 euro per jaar bedragen (cijfer voor inkomstenjaar 2012, te indexeren voor de volgende jaren).
Gratis terbeschikkingstelling van een privéwoning door een vennootschap De forfaits voor de berekening van het belastbaar voordeel in het kader van de gratis terbeschikkingstelling van een privéwoning door een vennootschap worden verhoogd. Zo wordt voor de woningen met een kadastraal inkomen hoger dan 745 euro, het voordeel verhoogd van 100/60 x [K.I. van de woning] x 2 tot 100/60 x [K.I. van de woning] x 3,8. Voor de woningen met een KI lager dan 745 euro, wordt de formule niet gewijzigd. De forfaits voor kosteloze verstrekking van elektriciteit en verwarming voor leidinggevend personeel en bedrijfsleiders worden eveneens opgetrokken van 1.180 euro tot 1.820 euro (verwarming) en 590 euro tot 910 euro (elektriciteit).
Overheidspremies voor groene wagens en energiebesparende investeringen © Copyright Eubelius
Page 4 of 6
Twee welgekende milieuvriendelijke maatregelen worden afgeschaft of verminderd: deze voor de groene wagens en deze voor de energiebesparende investeringen. Enkel de wagens die vóór 31 december 2011 worden geleverd, of deze die vóór 28 november 2011 besteld werden (en waarbij een voorschot betaald werd van minstens het dubbele van de factuurkorting, en vóór 15 december 2011 een bestelbon bij de administratie werd ingediend) zullen nog van de "schone-wagens"-korting kunnen genieten. De belastingverminderingen voor energiebesparende investeringen worden, behalve voor dakisolatie, vanaf aanslagjaar 2013 (inkomstenjaar 2012) afgeschaft. Het fiscale voordeel voor dakisolatie blijft bestaan, maar wordt verminderd. De aannemingsovereenkomsten, voor andere werken dan dakisolatie, die werden afgesloten vóór 28 november 2011 zullen wel nog van dezelfde belastingvermindering kunnen genieten indien de uitgave effectief in de loop van 2012 gebeurde.
Dienstencheques De dienstencheques worden niet afgeschaft. De kostprijs van een cheque wordt vanaf 1 januari 2013 wel met 1 euro per cheque verhoogd. Overige bepalingen Taks op de omzetting van effecten aan toonder De omzetting van effecten aan toonder in gedematerialiseerde effecten of effecten op naam, wordt vanaf 1 januari 2012 onderworpen aan een taks van 1 % voor de omzetting in 2012 en 2 % voor de omzetting in 2013 (zie Eubelius Spotlights december 2011).
Taks op de beursverrichtingen De tarieven en maxima van de belasting op de beursverrichtingen worden vanaf 1 januari 2012 met 30 % verhoogd.
BTW Gerechtsdeurwaarder en notarissen Tot op vandaag worden gerechtsdeurwaarders en notarissen vrijgesteld van BTW (art. 44, § 1, 1° WBTW). De regeringsonderhandelaars besloten de gerechtsdeurwaarders en notarissen niet langer van BTW vrij te stellen vanaf 1 januari 2012. Hierdoor worden de gerechtsdeurwaarders en notarissen aan de administratieve BTW-verplichtingen onderworpen en zal er BTW aangerekend moeten worden op de vergoedingen van de gerechtsdeurwaarders en notarissen. Het blijft echter de vraag of de beoefenaars van deze beroepen (en hun boekhouders) de omschakeling tijdig zullen kunnen doorvoeren, en of de gevraagde overgangsregeling er komt.
Betaaltelevisie De BTW op betaaltelevisie, dit zijn de diensten waardoor de luisteraars en kijkers via een decoder in huis toegang kunnen krijgen tot radio- en televisieprogramma’s, wordt verhoogd van 12 % tot 21 %.
Accijnzen rookwaren © Copyright Eubelius
Page 5 of 6
De gewogen gemiddelde prijs voor sigaretten stijgt met 13 euro per duizend stuks en met 0,20 cent per 50 gram roltabak.
Jeroen De Schryver
Copyright Eubelius bezit het exclusieve copyright van deze website, zijn design en de volledige inhoud ervan. Gebruik van deze website, of delen ervan, in welke vorm dan ook, is verboden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Eubelius. Disclaimer De informatie over juridische onderwerpen die u in deze Spotlights aantreft, zijn louter informatieve, algemene besprekingen en kunnen in geen geval als juridisch advies worden beschouwd. Eubelius aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade die iemand zou lijden door voort te gaan op deze informatie. Als u juridisch advies wenst, dient u contact op te nemen met een gekwalificeerde advocaat die u zal adviseren op basis van uw persoonlijke situatie. Eubelius is niet verantwoordelijk voor de content op externe websites die via deze Spotlights te bereiken zouden zijn.
© Copyright Eubelius
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)
Page 6 of 6