SPORTKAMP PUPILLEN – MINIEMEN Herentals, 13-17 augustus
ALGEMEEN SCHEMA VAN DE TRAININGEN MA 13/8 10u-11u 11u-12u 14u-15u 15u-16u werpen
Sofie C.
GRP 1
GRP 2
GRP 3
GRP 4
horden/tempo
Caroline GRP 2
GRP 3
GRP 4
GRP 1
springen
Sofie R.
GRP 3
GRP 4
GRP 1
GRP 2
spurt/aflos
Stijn
GRP 4
GRP 1
GRP 2
GRP 3
DI 14/8 10u-11u 11u-12u 14u-15u 15u-16u werpen
Sofie C.
GRP 2
GRP 3
GRP 4
GRP 1
horden/tempo
Caroline GRP 3
GRP 4
GRP 1
GRP 2
springen
Sofie R.
GRP 4
GRP 1
GRP 2
GRP 3
spurt/aflos
Stijn
GRP 1
GRP 2
GRP 3
GRP 4
WO 15/8 10u-11u 11u-12u 14u-15u 15u-16u werpen
Sofie C.
GRP 4
GRP 1
horden/tempo
Caroline GRP 1
GRP 2
springen
Sofie R.
GRP 2
GRP 3
spurt/aflos
Stijn
GRP 3
GRP 4
gemeenschappelijke sessie STABILISATIE
DO 16/8 10u-11u 11u-12u 14u-15u 15u-16u werpen
Sofie C.
GRP 1
GRP 2
GRP 3
GRP 4
horden/tempo
Caroline GRP 2
GRP 3
GRP 4
GRP 1
springen
Sofie R.
GRP 3
GRP 4
GRP 1
GRP 2
spurt/aflos
Stijn
GRP 4
GRP 1
GRP 2
GRP 3
VR 17/8 10u-11u 11u-12u 14u-15u 15u-16u werpen
Sofie C.
GRP 2
GRP 3
GRP 4
GRP 1
horden/tempo
Caroline GRP 3
GRP 4
GRP 1
GRP 2
springen
Sofie R.
GRP 1
GRP 2
GRP 3
GRP 4
spurt/aflos
Stijn
GRP 1
GRP 2
GRP 3
GRP 4
SCHEMA PER GROEP GROEP HORDEN-TEMPO
Training 1 Inhoud: - Hordentechniek (opwarming) - Lopen over hindernissen
Materiaal: - 18 horden - 15 hekjes (30-40cm) - 10 grote kegels
Inlopen & stretchen Hordenopwarming (huppelen) Met beide benen - langs de horden - in het midden - in het midden wisselen Hindernissen op verschillende afstanden - driepas - vierpas - wisselende ritmes Starten op hekjes Overstappen naar lage (en eventueel hoge horden) Lopen over hindernissen (spelvorm) Wisselen van groep
Training 2 Inhoud: Materiaal: - Beweeglijkheid & coördinatie horden - 18 horden -Tempo (spelvorm) Wisselen van groep Beweeglijkheid op de horden: - zijwaarts (zij-hoog midden-laag) - voorwaarts
Tempo (spelvorm) Voetbalveld: - 3-4 groepen op doelgebied - kegels met kaarten op doellijn overzijde - kwartet vormen 10’ spelvorm – groepen wisselen Uitlopen (1’ uitlopen -> fluitsignaal -> zelf 2de 1’ laten inschatten) Stretchen
Training 3
(Robbert Van Peer)
Inhoud: Materiaal: - Loop-technische oefeningen - 12 kegels ( 4 oranje + 8 in andere kleur) - Quizloop Inlopen & stretchen Loop-technische oefeningen Bosspel: tempoloop met quiz rond Olympische Spelen 2012
Training 4 Inhoud: - Stapoefeningen - Tempo (spelvorm)
Materiaal: - 18 horden - 5 grote kegels - 15 hekjes (30-40cm)
Opwarming: 3x4’ fartlek horden Stapoefeningen hordentechniek - zijkant - midden Tempo (spelvorm) - 3 even lange rijen met kegels - dobbelsteen aan start -> aantal ogen = kegel die wordt neergelegd - als eerste alle kegels omleggen - variatie: kegel niet omleggen maar aantal punten optellen Tempo (spelvorm) - hindernissenparcours (+ 1min) - spelkaarten verzamelen (aantal optellen) Wisselen van groep
Training 5 Inhoud: Materiaal: - Impulsoefeningen - 20 hekjes (30-40cm) - Horden/hindernissen - 18 horden Wisselen van groep Impulsoefeningen op potjes/hekjes (skipping 1v – skipping 2 v – impuls voor – impuls na dubbelsteun) Hindernissen op vijfpasafstand Starten hindernis, overstappen naar lage horden (en eventueel hoge horden) Nadruk impuls beweging + individueel verbeteren technische aandachtspunten Uitlopen & stretchen
GROEP WERPEN Maandag 13 augustus: thema werpen algemeen Beginsituatie: Gemengde groep pupillen en miniemen 12 kinderen duur activiteit: 60 min Doelen: 1. opwarming: -kunnen inschatten van looptijd - verbeteren uithouding 2. hurkbal: - gericht kunnen werpen - snel kunnen werpen - werpintensiteit aanpassen 3.medicine bal 5 kamp: - kunnen werpen vanuit verschillende houdingen - zo ver mogelijk kunnen werpen
1. opwarming: (5’) De kinderen moeten hun uurwerk afgeven en krijgen de opdracht om gedurende 4’ te lopen. Iedereen bepaalt zijn eigen tempo en richting. Het is de bedoeling dat ze na 4’ terug bij de trainer staan. Wie kan dit het dichtst benaderen?
Materiaal opwarming: - chronometer - fluitje Opstelling terrein: Vrij lopen op het voetbalterrein
2. Hurkbal (10’): Speelruimte van 10m op 10m. Kinderen worden verdeeld per 6. De kinderen staan achter een kegel opgesteld en ieder eerste kind heeft een bal. Bij start werpt het eerste kind naar het tweede. Dit kind werpt terug en hurkt neer. Kind 1 werpt nu naar kind 3, die terugwerpt en hurkt. Dit wordt herhaald tot het laatste kind de bal krijgt. Dit kind houdt de bal vast en loopt terug naar de plaats van kind 1. Het groepje dat het eerst in de beginopstelling staat, wint. Eventueel variëren in baltype of manier van werpen.
Materiaal hurkbal: - kegels - ballen Opstelling terrein: 10m op 10m opstelling in een rij
3.medicine bal 5 kamp: terrein met verschillende standen. De kinderen worden verdeeld in groepjes van 2. Er worden 5 opdrachten afgelegd waarmee punten kunnen verzameld worden. Welk groepje heeft op het einde de meeste punten? 1. Van achter een lijn de medicinebal zo ver mogelijk stoten. Je krijgt 1 punt per meter. (3 pogingen per kind, alle pogingen worden genoteerd, de beste telt) 2. spring in 30 seconden zo vaak mogelijk zijwaarts over een medicinebal heen en weer. Per contact krijg je 1 punt. 3. rustpunt 4. Stoot de medicinebal met de rechterarm weg. Vervolgens doe je dit met links. Per meter krijg je 1 punt, tel beide worden samen. (2 pogingen rechts, 2 pogingen links) 5. medicine bal loop. Leg een rondje af van ongeveer 30m met medicinebal. Per rondje verdien je 1 punt (3’ per kind) 6. Werp met 2 handen met
Materiaal 5 kamp: - 5 medicineballen - chronometer - kegels - meter Opstelling terrein: Afgebakend terrein van +/-25m op 25m
medicinebal over het hoofd. Per meter verdien je 1 punt (3 pogingen) Cooldown: opruimen materiaal + bekijken punten
Dinsdag 14 augustus: thema Kogel Beginsituatie: Gemengde groep pupillen en miniemen 12 kinderen duur activiteit: 60 min Doelen: 2. spel kogel: - doelgericht kunnen stoten - een goede dynamische standworp uitvoeren 3. gewenningsoefeningen: - wennen aan de kogel - specifiek kunnen opwarmen - kunnen uitstrekken van lichaam 4. oefenvormen kogel: - een goede dynamische standworp kunnen uitvoeren - de technische elementen van een dynamische standworp kennen
1. Opwarming armen: (5’) Armen los zwaaien. Voorwaarts en achterwaarts. 2. spel kogel (15 – 20’) De kinderen worden verdeeld in twee groepen. Ze plaatsen zich achter een lijn in 1 rij achter elkaar. Na 4 meter ligt er 1 hoepel en daarna liggen er nog 2 hoepels. De kinderen stoten met de medicinbal. Stoten ze naast de hoepel, scoren ze 1 punt, in de eerste hoepel 2 punten, in de tweede hoepel 3 punten en in de laatste hoepel 4 punten. De ploeg die als eerste 30 punten scoort, wint. 3. gewenningsoefeningen kogel (10’) De kinderen worden 1 voor 1 in de kogelstand geplaatst. - achterwaartse spreidstand, door de knieën buigen met de romp voorwaarts. De kogel wordt in beide handen tussen de knieën gehouden. Gooi de kogel door de volledige lichaamsuitstrekking over het hoofd. - - voorwaartse spreidstand. Kogel boven het hoofd met beide handen vastnemen. Breng daarna de kogel tussen de knieën, buig de knieën en werp de kogel dan door de actieve beenstrekking voorwaarts weg. 4. oefenvormen kogelstoten standworp: - lichte spreidstand waarbij het lichaamsgewicht zich boven het gebogen rechterbeen bevindt, het linkerbeen staat met de buitenkant van de voet tegen de stootblok, de rechtervoet staat in de werpring, beide voeten staan achter elkaar, het bovenlichaam bevindt zich in een ideale houding als rug, linkerzitvlak en linkerbeen een rechte vormen, het hoofd en de schouders zijn naar het achterste van de ring gericht. - Door een draaibeweging stoot
2. materiaal spel kogel: - medicinbal - 6 hoepels - 2 kegels organisatie spel kogel: afgebakend terrein van 10m op 10m startlijn is voorzien na 4 m ligt de eerste hoepel, 1m later de tweede en weer 1 m later de derde
3. materiaal gewenningsoefeningen: - kogels organisatie gewenningsoefeningen: in kogelstand voor de afstootbalk (pupillen) in kogelstand op de afstootbalk (miniemen)
4. materiaal oefenvorm kogelstoten: - werpring - kogels - medicinballen organisatie oefenvormen: in werpring, één voor één stoten eerst oefeningen met medicinbal, daarna met kogel
het kind vanuit deze houding de kogel weg. De linkerarm wordt zo lang mogelijk naar binnen gehouden.
Woensdag 15 augustus: thema werpen algemeen Beginsituatie: Gemengde groep pupillen en miniemen 12 kinderen duur activiteit: 60 min Doelen: 1. krachtnetbal: - krachtig kunnen werpen - hoog kunnen werpen met een zwaardere bal - kunnen samenwerken - kunnen werpen van een ‘gesloten’ naar een ‘open’ houding 2. honkbal - ver en hoog kunnen werpen - bovenhands kunnen werpen - kunnen vangen - kunnen koppelen van aanloop en afworp
1. Krachtnetbal (30’) Er is een net opgesteld (+/-) 2 meter hoog en het speelveld is afgebakend met kegels. De kinderen worden verdeeld in 2 evenwaardige teams. Elk team staat aan één kant van het net. Één team heeft de bal in zijn bezit. De bal wordt over het net naar het speelveld van de tegenpartij geworpen. Indien de bal de grond raakt, krijgt de werpende ploeg één punt. De verdedigende ploeg probeert de bal op te vangen en kan dan zelf een aanval opstarten. De ploeg die de bal laat vallen krijgt de bal onmiddellijk terug. Er mag niet gelopen worden met de bal en er zijn maximaal 3 balaanrakingen toegestaan per ploeg. Smashen of blokken is niet toegestaan. De ploeg die het eerst het vooropgesteld aantal punten haalt, is gewonnen. 2. honkbal Een halve cirkel met 5 kegels. Aan de basis staat een grotere duidelijke kegel. Voor de basis is een aanloopzone van maximaal 10 meter. De kinderen worden verdeeld in een werpgroep en een vanggroep. De werpgroep staat ter hoogte van de aanloopzone, de vanggroep in de halve cirkel. De kinderen van de werpgroep nemen één voor één aanloop en werpen de tennisbal zo ver mogelijk. Hierbij moet bovenhands geworpen worden. Van zodra de bal gegooid is, moet het kind zo vlug mogelijk rond de halve cirkel lopen. Als het kind in één keer rond kan lopen krijgt de ploeg 3 punten. Geraakt het kind in verscheidene beurten rond de kegels dan krijgt het team 1 punt. Het vangteam moet de bal zo snel mogelijk terug bij de basis krijgen. Van zodra de bal aankomt, stopt de beurt. Als het kind dan tussen 2 kegels in loopt, gaat het terug naar de vorige kegel. Als alle kinderen van de werpploeg geworpen hebben, wisselt de beurt. Welke groep zal op het einde van het spel de meeste punten verzamelen?
1. -
-
2. -
-
krachtnetbal: materiaal: o net o medicinebal o kegels (10) organisatie: o afgebakend veld op het grasveld (10m breed, 14m lang) net in het midden zetten
honkbal: materiaal: o tennisbal o kegels organisatie: o 15m op 15 meter afgebakend terrein met kegels o 10m voor dit terrein is de aanloopzone
Donderdag 16 augustus: thema speer Beginsituatie: Gemengde groep pupillen en miniemen 12 kinderen duur activiteit: 60 min Doelen: 1. spel: - kunnen inschatten van eigen werpmogelijkheden - bovenhands kunnen werpen - kunnen aanpassen van werpintensiteit 2. opwarmingsoefeningen: - wennen aan hockeybal/ speer - specifiek kunnen opwarmen 3. hockey/speer: - correct uitvoeren van standworp - een correcte werphouding kunnen aannemen
1. spel speer (15’) Drie rijen vormen door middel van kegels. (telkens een meter tussenruimte) op enkele meters hiervan hangt een toversnoer tussen 2 hoogspringstaanders. De kinderen worden verdeeld in 2 groepen van telkens 6. Het eerste kind van de groep probeert vanaf lijn 1 met de bal over het touw te werpen. Lukt dit, gaat het verder naar lijn 2. lukt dit weer, gaan we verder naar lijn 3. Twee pogingen per kind per lijn. Eerste lijn, 1 punt, tweede, 2 punten… Op het einde worden de scores van de hele groep samen geteld.
2.opwarmingsoefeningen speer/ hockeybal: (10’) - armen voorwaarts draaien (hockey en speer) - armen achterwaarts draaien (hockey en speer) - speer voorwaarts draaien - speer in de nek leggen en zijwaartse rotaties - stretchen van de rug aan de speer 3. oefenvormen speer / hockey: (30’) hockey: De correcte houding wordt aangeleerd met volgende kenmerken (rechtshandig) Het rechterbeen wordt gebogen en het lichaamsgewicht bevindt zich boven dit been, bekken evenwijdig aan werprichting, rechterhand is ter hoogte van rechterschouder en is zo ver mogelijk verwijderd van werpschouder, de werparm is niet gestrekt, er is een lichte buiging. De trainer controleert de houdingen. Er worden enkel ballen gegooid en opgehaald op teken van de trainer. Speer: De kinderen staan achter de graskant opgesteld naast elkaar met voldoende tussenruimte. Ieder kind krijgt een speer. De correcte houding wordt aangeleerd met volgende kenmerken (rechtshandig) Het rechterbeen wordt gebogen en het lichaamsgewicht bevindt zich boven dit been, bekken evenwijdig aan werprichting, rechterhand is ter hoogte
1. -
Spel: materiaal: kegels tennisballen toversnoer hoogspringstaanders
organisatie: op het grasveld afgebakend terrein van 10m (lengte) op 7m
2. opwarmingsoefeningen: - materiaal: o hockeyballen o speren - organisatie: o in kringvorm op de aanloop van speer
3. oefenvormen: - materiaal: - hockeyballen - tennisballen - speren - organisatie: aan speerstand
van rechterschouder en is zo ver mogelijk verwijderd van werpschouder, de werparm is niet gestrekt, er is een lichte buiging. De speerpunt zit naast het oog met het gezicht gericht naar de werprichting, de speer rust op de hand. Vanuit deze positie wordt de werparm naar voor geworpen en wordt de speer boven het hoofd losgelaten. De trainer controleert de houdingen. Er worden enkel speren gegooid en opgehaald op teken van de trainer.
Vrijdag 17 augustus: thema discus Beginsituatie: Gemengde groep pupillen en miniemen 12 kinderen duur activiteit: 60 min Doelen: 1. 2. -
3. -
-
spel discus: kunnen samenwerpen gericht kunnen werpen kunnen uitvoeren van de zijdelingse slingerworp kunnen inschatten van de balbaan opwarmen discus: wennen aan discus specifiek kunnen opwarmen leren aanvoelen hoe de discus de hand verlaat bij het afwerpen de discus gecontroleerd kunnen afrollen oefenvorm discus: kunnen uitvoeren van een standworp na zijwaarts aanzwaaien het evenwicht kunnen bewaren tijdens de worp
1. Spel discus: (20’) Een speelveld wordt afgebakend met kegels en in het midden is een middellijn. De kinderen worden in 2 groepen verdeeld en iedere groep kiest een kapitein. Twee groepen staan opgesteld in het basisveld. De kapitein start buiten het veld van de tegenstander. De kinderen werpen een fietsband naar de andere ploeg en proberen daar een kind aan de benen te raken. Eenmaal geraakt dient dat kind de kapitein te vervoegen. Het is de bedoeling het veld van de tegenstrever zo snel mogelijk leeg te krijgen. Wanneer dit gebeurt is, komt de kapitein terug naar het basisveld. Hij krijgt 2 levens. Welke groep kan als eerste de kapitein uit het spel spelen? 2. opwarmen discus: - De kinderen staan naast elkaar met voldoende afstand. De discus wordt naast het lichaam gehouden en rust op de laatste vingerkootjes. Met licht gespreide vingers en een gestrekte arm zwaait het kind de discus naar voor en naar achter. De duim en licht geplooide pols geven opzij steun aan de discus. - De kinderen staan met lichte voorwaartse spreidstand opgesteld. De discus wordt naast het lichaam gehouden en rust op het laatste vingerkootje. Met licht gespreide vingers en een gestrekte arm zwaait het kind de discus naar voor en naar achter. Op het einde van de beweging laat hij de discus in een zo recht mogelijke baan op de grond rollen. Het gewicht van de discus komt vooral over de wijsvinger. 3. Standworp discus: De kinderen werpen één voor één vanuit de werpkooi. De standworp wordt aangeleerd met volgende kenmerken:
1. -
-
2. -
-
3. -
spel discus: materiaal spel: o kegels o fietsbanden organisatie spel: o speelveld van 10m breed op 14m lang (middellijn op 7 meter)
opwarming: materiaal: o discus o gummiringen organisatie: o in discusring, in de discuskooi
standworp: materiaal:
linkerbeen gestrekt tegen de werpcirkel, rechterbeen gebogen met het lichaamszwaartepunt boven het rechterbeen, linkervoet is schuin naar de werprichting gekeerd en de rechtervoet schuin weg van de werprichting, de romp is voorwaarts gebogen boven het rechterbeen. De gestrekte werparm maakt een zwaaibeweging waarbij de discus heen en weer wordt bewogen, evenwijdig aan de dij. Door een duwactie van het rechterbeen en de rechterheup, wanneer de discus het verst naar achter is gezwaaid, zal de discus doen stijgen en kan hij afgeworpen worden.
-
o discussen organisatie: o in discusring, in discuskooi
GROEP SPURT-AFLOSSING MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG
GROEP 1 A B E C D
GROEP 2 B A E D C
GROEP 3 A B stabilisatie C D
GROEP 4 B A stabilisatie D C
Training A Inhoud: Materiaal: Rollingen met accent naar aflossing Startblokken Reactiestartjes Kegels Techniek startblok Klapper 2x2 Rollingen (aflossingen) 40m/70m De aangever moet de aannemer aantikken op de rug al rollend. De aannemer moet zelf inschatten wanneer te vertrekken. Aantikken gebeurt voor merkteken 70m. Reactiestartjes o Verschillende uitgangshoudingen (ruglig, driepunt, …) o Variatie in startsignaal (auditief, cognitief, tactiel) Techniek startblok o Aandacht aan correcte houding o Starts met klapper (3x10m / 2x20m / 1x30m) Cooling – down
Training B Inhoud: Materiaal: Loopoefeningen basic – ritme accent Kegels Oefen- en spelvormen versnelling Zachte ballen Loslopen Loopoefeningen - basics o variatie in ritme (verschillende herhalingen of binnen één herhaling) Rollingen (50m/60m) 5x versnelling vanuit skips o Opgelegd ritme vanuit latjes (constant / progressief) In & out’s o 3x 15m in 15m out (kegels) o 3x 60m met startsignalen Spelvormen versnelling o Bombardement Ploeg 1 probeert vanaf de zijlijn zoveel mogelijk overlopende atleten uit ploeg 2 aan te gooien. Rechthoekig veld van 20m x 10m. Aangegooide atleten helpen ploeggenoten te beschermen door af te weren. of o Wimpel stelen – nummers. Elke atleet probeert de wimpel naar zijn eigen kamp te brengen zonder aangetikt te worden door de andere ploeg.
Training C Inhoud: Aflossing - techniek
Materiaal: Kegels
Latjes Aflossingsstokken (#atleten/2) Sprintspel met accenten aflossing o Parcours met hindernissen (latjes, slalom) + ‘aflossingszone’ (volgende atleet mag starten wanneer de voorgaande de aflossingszone, 2m, betreedt) o Overgaan van contactloos aflossen naar aflossen met stok Techniek aflossen – statisch (accent op arm hoog en stok slaan) o Vrij wisselen o Op signaal (zelfde hand – wisselen van hand) o Aflossingstrein (inhaalrace per ploeg, achterste atleet sluit vooraan aan) 6x aflossing per twee (aflossen mbv zone cf sprintspel) totaal 50m Cooling down
Training D Inhoud: Wendbaarheid Reactievermogen
Materiaal: Kegels Zachte bal Hoge horden Latjes / tape
Loslopen Uitgebreide stretching met tussendoor cognitieve/auditieve reactieprikkels Loopoefeningen (beperkt programma) Opwarmingspelen (lichaamsbesef + reactievermogen) o Koningsbal o Vierkantspringen Op 1m² voor/achter & links/rechts naargelang opdracht – in afvallingsvorm o Sneldraaibal Eén atleet gooit de bal naar de tegenstander, draait en sprint weg. De tegenstander probeert de wegloper de raken voor het eindpunt. (15m) Estafettevorm in 2 ploegen – accenten wendbaarheid o oa. zijwaarts kegels tikken + bukken onder horden
Training E Inhoud: Materiaal: Looptechniek Kegels Alternatief sprintspel Baseball bat of tennisracket & -bal Loslopen + stretching Uitgebreide looptechniek o aandacht voor dissociatie (eenbenig, splitsing armen & benen) o voetplaatsing / afrollen (huppeloefeningen voor / achter) Alternatief sprintspel – honkbal
GROEP SPRINGEN MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG
GROEP 1 A B E C D
GROEP 2 B A E D C
GROEP 3 A B stabilisatie C D
GROEP 4 B A stabilisatie D C
Opwarmingsspelen: Tikkertje stabilisatie Kegelspel Kaartspel
TRAINING A Verspringen 1 Specifieke opwarming: Loslopen Lenigheid Loopoefeningen Versnellingen Kern: Aandacht voor afstoot - Standsprongen - Sprongen 1-pasaanloop, 3-pasaanloop, 5-pasaanloop Focus ligt op knie-inzet, armen en explosiviteit bij de afstoot - Volledige aanlopen met aandacht voor afstoot Cooling Down: Loslopen op het gras
TRAINING B Hoogspringen 1 Specifieke opwarming: Loslopen Stretchen Voetstabiliteit Sit-ups Loopoefeningen in bocht Versnellingen in bocht Versnellingen in rechte lijn Kern: Speelse sprongoefeningen met landing op de mat. - rechte aanloop + afstoot op afstootbeen, landen op zwaaibeen - idem + tuimeling - rechte aanloop + afstoot op afstootbeen, landen op afstootbeen (voor sommigen) - schuine, rechte aanloop + stijgsprong - schuine, rechte aanloop + stijgsprong halve draai, landen voor mat - idem, maar landen op mat Vallen naar flopbrug Aandacht voor spanning en kunnen houden van het brugje Standflop Aanloopoefeningen (drie-passenaanloop)
-
schuine bochtvormige aanloop + stijgsprong idem, maar met halve draai idem, met flopbeweging
Cooling down: Loslopen op het gras
TRAINING C Verspringen 2 Specifieke opwarming: Loslopen Lenigheid Loopoefeningen Versnellingen Kern: Aandacht voor aanloopritme. Korte herhaling vorige training. Focussen op de drie laatste passen. Cooling Down: Loslopen
TRAINING D Hoogspringen 2 Algemene opwarming: Loslopen Stretchen Voetstabiliteit Sit-ups Loopoefeningen in bocht Versnellingen in bocht Versnellingen in rechte lijn Kern: Opbouw ongeveer+ volledige aanloop introduceren.
TRAINING E Spelvorm springen Keuze uit: Het grote kwartetspel in ‘t bos Tikkeroriëntatieloop Stratego-Zeeslag Het pizza-spel
Stabilisatie- en lenigheidstraining Gezamenlijke training op woensdagnamiddag
Deze trainingssessie is bedoeld als rustige sessie om de belasting van de voorbije trainingen te verwerken. Samenstelling van een aantal oefenvormen naar stabilisatie en lenigheid. Oefeningen gericht naar versterken van Buik- en rugspieren Rechte buikspieren Schuine buikspieren Bekkenbodemspieren Armspieren Biceps Triceps Beenspieren Hamstrings Quadriceps Aandacht voor -
Correcte uitgangshouding Vormspanning van het volledige lichaam Correcte uitvoering van de oefening
Oefeningen gericht naar lenig maken van Buik- en rugspieren Armspieren Beenspieren Aandacht voor -
Correcte uitgangshouding Gecontroleerd rekken Correcte uitvoering van de oefening
Deze oefeningen worden zowel individueel als in partnervorm aangeboden. Er worden geen krachttoestellen of gewichten gebruikt.