INFORMATIEKRANT
S P OR T-ZO R G TRAJ E CT E N maart 2009 - NR 2
Sport-zorgtrajecten: een logische combinatie. Roel van Gurp stelt het mooi, even verderop in deze tweede Informatiekrant sport-zorgtrajecten. Sport en jeugdzorg leveren een logische combinatie op. En mooie resultaten, dat blijkt maar weer uit de verschillende verhalen in deze krant. Je kunt voor en met de jongeren uit de jeugdzorg zoveel bereiken door middel van sport. De mensen met wie ik in dit project samenwerk onderschrijven dit allemaal en dat geldt gelukkig ook voor steeds meer medewerkers uit de jeugdzorg en mensen van de sportverenigingen. Daar zit tegelijk ook een uitdaging: het draagvlak kan en moet nóg meer worden vergroot. Sport moet uiteindelijk met recht een logische en niet meer weg te denken combinatie met jeugzorg genoemd kunnen worden! Om draagvlak te vergroten moet je mensen informeren, enthousiasmeren en inspireren. Hopelijk draagt deze tweede editie van de Informatiekrant sport-zorgtrajecten daaraan bij! Carin Lammers, projectleider sport-zorgtrajecten MOgroep Jeugdzorg
‘Iedereen met gezond verstand weet dat het goed is’ Als coach van Jong Oranje weet Foppe de Haan als geen ander wat er bij komt kijken om jongeren letterlijk en figuurlijk in beweging te krijgen. Dat sporten meer teweeg brengt dan alleen een goede conditie staat voor hem als een paal boven water. ‘Sport is één van de beste manieren om jongeren te boeien en op weg te helpen.’ jeugdzorg hebben meestal heel wat teleur stellingen meegemaakt: afwijzing, slechte ervaringen, vaak te horen krijgen dat je iets niet kunt of dat je dingen fout doet. Sporten kan die negatieve tendens doorbreken. Je merkt opeens dat je iets wel goed kunt, je krijgt positieve feedback. Ik zie in mijn werk dagelijks dat sporten een enorme bijdrage levert aan de persoonlijke ontwikkeling van jongeren. Het gaat niet alleen om het spelletje en de techniek, maar juist ook om die achterliggende persoonlijkheid. Die wordt aangesproken en geprikkeld tot ontwikke ling. Zonder al te veel te praten, maar juist door te ervaren. Dat is de kracht van sport.’ Veiligheid
Wie aan Foppe de Haan denkt, denkt aan SC Heerenveen en aan Jong Oranje. Als coach bracht hij dat laatste team in 2006 en 2007 naar het Europees kampioenschap. Maar sport is voor hem veel meer dan alleen topvoetbal. ‘Sport is een hele belangrijke factor is onze maatschappij. Het is niet alleen gezond, maar ook een hele goede manier om een positieve ontwikkeling bij mensen op gang te brengen. Je spant je in, je krijgt plek in je hoofd, je maakt deel uit van een team, je werkt samen aan een prestatie. Het zijn stuk voor stuk stappen die maken dat iemand beter in zijn vel gaat zitten.’ Positieve ervaringen
Dat in het kader van de sport-zorgtrajecten jongeren in de jeugdzorg sport gericht krijgen aangeboden als onderdeel van hun behandeling, vindt Foppe de Haan een goede zaak. ‘Ik denk dat sport voor veel jongeren met problemen een goede uitlaatklep kan zijn. Maar het kan ook een andere manier zijn om bepaalde dingen te leren. Jongeren in de
Een belangrijke voorwaarde om die persoonlijkheidsontwikkeling op gang te brengen is veiligheid. ‘Goede sport is voor mij op de eerste plaats sport die in een veilige omge ving plaatsvindt’, stelt Foppe. ‘Dus met een trainer die je vertrouwt en die jou begrijpt. Maar ook met teamgenoten die je respec teren, steunen en motiveren. Bij de sportzorgtrajecten ligt er dan ook een grote verantwoordelijkheid bij de trainers en begeleiders van die jongeren. Zij zijn degenen die zo’n jongen of meisje vooruit kunnen helpen, weg van de problemen. Maar dus ook degenen die hen kunnen kwetsen, laten vallen en zo verder de put in helpen. Het is dus zaak dat die trainers heel goed weten waar ze mee bezig zijn.’’ Wat zijn dan de kenmerken van een “goede coach”volgens Foppe de Haan? Hij kan moeiteloos een waslijst aan benodigde vaardigheden en eigenschappen opsommen: ‘oog voor de emotionele ontwikkeling van de sporter, vertrouwen geven, grenzen stellen, investeren in de pupil, oog hebben voor positieve ontwikkelingen en die ook kunnen
benoemen. Een goede coach of trainer is niet alleen speltechnisch een vakman, maar vooral ook een motiverende factor en, zeker als het om jongeren gaat, een opvoeder: begripvol, maar soms ook licht dwingend.’ Preventie
Dat sport op deze manier een plaats in de jeugdzorg heeft gekregen vindt Foppe de Haan een positieve ontwikkeling. Maar sport moet niet pas beschikbaar zijn wanneer jongeren in de problemen zijn gekomen. ‘Ik geloof heilig in de kracht van sport als middel om maatschappelijke ontwikkelingen op gang te brengen. Bijvoorbeeld door sport aan te bieden in achterstandswijken kun je veel goeds bereiken. Ik zal niet zeggen dat je ermee kunt voorkomen dat jongeren in de jeugdzorg komen. Maar ik geloof wel dat mensen in achterstandsituaties eerder het risico lopen om in de problemen te komen. Als je positieve ontwikkelingen op gang kunt brengen met sport, moet je dat niet laten. Ik ken voorbeelden genoeg van jongeren die zich uit moeilijke situaties hebben weten te ontworstelen doordat ze ook positieve dingen als sport in hun leven hadden. Ze ervaren zo dat ze ergens bij horen, bouwen hun sociale netwerk op. Ze zijn met iets gezonds bezig in plaats van rottigheid uit te halen. Dat zijn allemaal belangrijke stappen om later iets van je leven te kunnen maken.’ Project
De Haan is ondubbelzinnig in zijn afkeer van “projecten”.‘Als je hier aan begint, moet je het ook een serieuze kans geven. Niet na een kabinetsperiode weer stoppen, zodat de volgende bewindspersoon weer een eigen stempel kan zetten en het wiel opnieuw gaat uitvinden. Dit is een kwestie van jaren voordat je goed kunt beoordelen of sport inderdaad een positieve bijdrage levert aan de ontwikkeling van deze jongeren. De teneur van deze tijd is dat alles gemeten en bewezen moet worden. Maar hoe moet je aantonen dat iemand baat heeft gehad bij sport? Terwijl iedereen met gezond verstand weet dat het goed is. ‘
IN DEZE KRANT
2 Sport-zorgtrajecten: een logische combinatie Persoonlijke ontwikkeling door waterpolo
3 Leren boksen, leren praten Voetbalvereniging Rigtersbleek tackelt gedragsproblemen
4 Gemeente Amsterdam: kwartier maken en uitrollen Samen willen winnen: training voor sporttrainers
5 Korte lijnen, snel schakelen Ouderbetrokkenheid: tips en trucs
6 Luisteren, begrip tonen en stimuleren Evaluatieonderzoek: work in progress
7 Judo voor de jeugd(zorg) met Ruben Houkes Knokken voor een toekomst Mart Smeets: ‘Sport heeft altijd een opvoedende werking’
8 Drie ambassadeurs willen scoren met basketball
De Informatiekrant sport-zorgtrajecten is ook digitaal beschikbaar.
Kijk op www.meedoenallochtonejeugddoorsport.nl
Sport-zorgtrajecten: een logische combinatie Met de introductie van de sport-zorgtrajecten heeft sport een meer geïntegreerde plaats gekregen binnen de jeugdhulpverlening. Voor Roel van Gurp, voorzitter van de Raad van Bestuur bij Kompaan en De Bocht, is dat de belangrijkste meerwaarde van de trajecten. ‘Sport ondersteunt allerlei doelen die we met onze dienstverlening ook willen bereiken. Door deze trajecten heeft sport een meer vanzelfsprekende plaats binnen de hulpverlening gekregen.’
Hulpverlening aan jongeren is vaak een kwestie van veel woorden: met de jongeren wordt gepraat, gereflecteerd, geëvalueerd enzovoort. De behandeling richt zich vaak op zaken als het reguleren van agressie, het bijbrengen van discipline, het vinden van een dagritme, het aangaan van sociale contacten, het stellen van grenzen etc. ‘Dat zijn allemaal zaken die in het sporten ook aan de orde komen’, stelt Roel van Gurp. ‘Het accent kan per sport verschillen, maar een aantal zaken als het opbouwen van een sociaal netwerk, het nakomen van afspraken en het versterken van sociale competenties komt bij vrijwel elke sport aan bod. En soms is een sportieve setting een minstens zo goede omgeving om daar aan te werken.’ Transfer
Sport kan nooit een vervanging zijn van jeugdhulpverlening. Maar het kan wel een belangrijke ondersteuning bieden bij het realiseren van behandeldoelen. ‘Het gaat natuurlijk om de transfer van wat de jongere tijdens de sport leert naar andere situa ties. Als hij ervaart dat het niet nakomen van afspraken op de sportclub of met zijn teamgenoten vervelende gevolgen heeft, dan zal hij daar in andere situaties wellicht
ook anders mee omgaan. We proberen in de hulpverlening ook nadrukkelijk aan te sluiten bij de leerervaringen die tijdens het sporten worden opgedaan.’ Naar buiten
Kompaan zet sport op verschillende manieren in. Zo is er bijvoorbeeld het traject Cross Roads voor jongeren die in aanraking zijn geweest met justitie. Zij volgen een programma van zes maal twaalf uur, waarbinnen sporten een verplicht onderdeel is. ‘Maar ook aan andere jongeren bieden we sport aan’, vertelt Roel van Gurp. ‘Daarbij proberen we af te komen van het vrijblijvende karakter. Vroeger vertelden we dat ze konden sporten als ze dat wilden. Nu leggen we uit waarom wij het denken dat het belangrijk is dat ze gaan sporten, en wat we daarvan verwachten. ‘ De jongeren van Kompaan sporten allemaal bij sportclubs en sportscholen buitenshuis. ‘Dat is een nadrukkelijke keuze. Ik vind het heel belangrijk dat jongeren in de jeugdzorg zoveel mogelijk verbinding houden met het maatschappelijke verkeer buiten de instel ling. We geven toch ook de voorkeur aan een school buitenshuis? Ze moeten zoveel mogelijk de deur uit en meedraaien in de maatschappij.’
Samenwerking
De samenwerking tussen Kompaan de sportverenigingen draait inmiddels soepel. Dat sport nu pas erkend wordt als onder steunende kracht in de jeugdzorg is mis schien verrassend, maar anderzijds ook wel weer verklaarbaar. ‘Deels is de sector, met name de justitiële jeugdzorg, vanuit de aard van het werk intern gericht’, zo zegt Roel van Gurp. ‘Veelal gaat het om jongeren die juist afgeschermd worden van de maatschappij. Vanuit die opvatting is er al snel het idee dat we het zelf beter kunnen en dat het bij voorkeur binnen de eigen muren moet gebeuren. En wellicht is er ook bij sportver-
enigingen wel wat koudwatervrees geweest om met deze doelgroep te werken. Maar de tijd verandert gelukkig. Bij het realiseren van een goede samenwerking gaat het er in de eerste plaats om dat je elkaar kent en weet te vinden als dat nodig is. De sportverenigingen kunnen altijd bij ons terecht als er vragen of problemen zijn met onze jongeren. Er is geen structurele begeleiding, maar wel contact en overleg als dat nodig is. Samenwerken is vooral investeren in relaties, de tijd nemen om samen iets op te bouwen. Daar zijn we gelukkig goed in geslaagd!’
Persoonlijke ontwikkeling door waterpolo Vanuit maatschappelijke betrokkenheid heeft waterpolovereniging PSV uit Eindhoven de sprong in het diepe gewaagd en is, in samenwerking met dagen nachtbehandeling jongere jeugd, onderdeel van De Combinatie Jeugdzorg, gestart met een sport-zorgtraject. Spelplezier, ontspannen en het aanleren van zaken als discipline, groepsgevoel, teamspirit en clubwaarden zijn de hoofddoelen. Dertien jongens en meisjes van De Combinatie Jeugdzorg in de leeftijd van 7 tot 14 jaar, die gebruiken maken van de residentiële voorzieningen van De Locht, werken zo spelenderwijs aan zichzelf. Eenmaal per twee weken leven zij zich uit in het water, onder leiding van een deskundige trainer en vier assistenten.
Het trainingsbad voor het sport-zorgtraject is het domein waar de kinderen van De Locht onder begeleiding van een trainer en vier assistenten, en in aanwezigheid van een groepsleider, de fijne kneepjes van waterpolo leren. De kinderen zijn zichtbaar geïnteres
seerd in het aanleren van de sport. Ze weten wat de regels zijn en daar houden ze zich goed aan; iets wat in “het echte leven” voor hen niet altijd even gemakkelijk is. Het enthousiasme en de discipline zijn misschien wel de meest zichtbare resultaten van dit sportzorgtraject. Ze hebben er plezier in en spannen zich in om goed mee te kunnen doen. Er zijn in overleg met de pedagogisch medewerkers van De Combinatie duide lijke afspraken gemaakt over deelname en begeleiding. Zo worden de kinderen geacht zich voor een half jaar op te geven. Persoonlijke ontwikkeling
Er zijn ook minder zichtbare, maar minstens
zo belangrijke successen te melden. Zo zijn er kinderen die op de groep bij De Locht en in het dagelijks leven verlegen zijn. In het spel blijken ze stukken losser, uitbundiger en durven ze meer. Een ander mooi voorbeeld is het verhaal van een jongen met een laag zelfbeeld die op de training veelvuldig wordt gestimuleerd en gecomplimenteerd. Hij vertelt nu uit zichzelf aan iedereen die het wil horen dat hij goed kan waterpoloën. Een fraaie illustratie van de positieve ondersteunende invloed die het sport-zorgtraject heeft op de behandeldoelen van de deelnemers. Rol voor ouders
De betrokkenheid van de ouders bij het traject heeft nog geen invulling gekregen. Omdat zowel de jeugdzorgorganisatie als de club het nuttig vinden als de kinderen na hun verblijf bij De Locht lid blijven van de vereni ging, is het wel wenselijk dat die betrokkenheid alsnog van de grond komt. Ideeën om dat te realiseren zijn er al wel, bijvoorbeeld door kijkdagen te organiseren voor de familieleden van de jongens. Soms komen er ouders kijken bij de les. Deze worden door de
pedagogisch medewerkers van De Combinatie opgevangen en begeleid. Deskundige begeleiding
De club investeert fors qua menskracht in het sport-zorgtraject. Op de groep van dertien kinderen zijn er naast de trainer vier assistenten actief. Zowel de trainer als de assistenten hebben een relevante opleiding, zoals pabo en sociaalpedagogisch werk, voor het werken met de doelgroep. De assistenten zijn allemaal jongens die actief zijn in de topsport en die hun medewerking aan dit traject geven vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid. Hun enthousiasme, betrokkenheid en ook voorbeeldrol zijn belangrijke succesfactoren in het traject. Qua leeftijd (18 jaar en iets ouder) sluiten ze goed aan bij de bele vingswereld van de deelnemende kinderen van De Locht. Ze weten mede daardoor vaak de juiste toon te treffen en de jongens uit te dagen, zonder ze te overvragen. Het sportzorgtraject bij PSV is een succes, in meerdere opzichten; plezier en een ondersteuning van de behandeling gaan hier hand in hand.
De Informatiekrant sport-zorgtrajecten is ook digitaal beschikbaar.
Kijk op www.meedoenallochtonejeugddoorsport.nl
2
Leren boksen, leren praten Meer zelfvertrouwen krijgen, een betere zelfbeheersing. Vertellen wat je voelt en denkt. Maar ook kennis maken met sport en ervaren dat het goed is voor je lijf. Het zijn een paar ingrediënten van het sport-zorgtraject dat draait bij Kickboxing Arnhem en Pactum, de Arnhemse jeugdzorgorganisatie. ‘Ik zie de effecten bij de jongeren op straat’, aldus straathoekwerker David Gerritsen.
Ray Staring is bepaald geen onbekende in de kickbokswereld. In 2004 bracht hij het zelfs tot wereldkampioen Thaiboxen. Tegenwoordig werkt hij in Arnhem vanuit het project Tijd voor Vechtsport aan de ontwikkeling van jongeren. In het kader van de sport-zorgtrajecten werkt Pactum, de lokale jeugdzorgorganisatie, met hem samen. ‘De methodische en persoonlijke benadering van Ray zijn de succesfactoren in dit traject’, zegt John Colde wijn, locatiemanager bij Pactum. ‘Ray helpt onze jongeren meer weerbaar en zelfbewuster te maken. Daarbij draait het om zaken als het verstevigen van hun zelfvertrouwen, het omgaan met winnen en verliezen. Door te sporten leren ze zaken die we ook in hun behandeling nastreven. En soms maken ze zich die dingen makkelijker eigen door te sporten, dan door alleen maar te praten.’
Waardevolle aanvulling
David Gerritsen, straathoekwerker, is het daar mee eens. ‘Ik ken vrijwel alle jongeren die bij Ray terechtkomen vanuit mijn contacten op straat. Ik zie dat ze er stuk voor stuk van opknappen. Het heeft ze zelfbewuster gemaakt, ze denken beter na over de dingen die ze doen en waarom ze dat doen. Ray helpt hen om dingen bespreekbaar te maken. Bijvoorbeeld als ze boos worden tijdens het boksen, dan signaleert hij dat direct en praat er met ze over: wat gebeurt er? Waarom word je boos? Hoe kan je daar anders mee omgaan? De sport biedt hen een context om hun emoties te tonen en erover te praten. Dat is concreter dan wanneer een hulpverlener aan je vraagt ‘Wat doe je als je boos wordt?’ Ook in dat opzicht is sport een waardevolle aanvulling op de zorg die wij bieden.’
Voetbalvereniging Rigtersbleek tackelt gedragsproblemen Jarabee, jeugdzorg in Twente werkt met zes sportverenigingen samen om sport-zorgtrajecten te realiseren. Een daarvan is voetbalvereniging Rigtersbleek in Enschede. Deze is gevestigd in een volkswijk waarin veel allochtonen wonen, en vervult een sociale functie die verder gaat dan sport alleen. Bij Rigtersbleek krijgen ook jongeren met gedragsproblemen de kans zich op het voetbalveld uit te leven en deel uit te maken van een team.
Coördinator sport-zorgtrajecten Jos Sueters van Jarabee licht toe: “Het belang van sportzorgtrajecten is, dat het jongeren de gelegenheid biedt tot deelname aan een stukje gewoon leven. Het gebeurt op de sportver enigingen waar ze meelopen in het grotere geheel. Ze kunnen hun energie kwijt en worden aangesproken op de vaardigheden die je nodig hebt bij het sporten: discipline, samenwerking, omgaan met winnen en verliezen. We richten ons vooral op kinderen in de basisschoolleeftijd, die zijn nog gevoelig voor verantwoordelijkheid die je hebt als je deel uitmaakt van een team. Bij de wat oudere jeugd is het veel lastiger ze nog te
motiveren om regelmatig te komen. Als het wel lukt, is het effect overigens groot. Ik zie bijvoorbeeld een jongen voor me uit ons cliëntenbestand die ging boksen. Hij leidt nu een regelmatig leven, eet gezond en is met roken en drinken gestopt.” Bij voetbalvereni ging Rigtersbleek nemen nu 6 jongeren deel aan het sport-zorgtraject. Extra kans
Ferdinand van der Veen, voetbaltechnisch begeleider bij Rigtersbleek, is intensief betrokken bij de sport-zorgtrajecten. “Ik kijk hoe ze het beste kunnen beginnen met trainen en in welk team ze vervolgens geplaatst worden.
Dat heeft ook te maken met de trainer die het team traint. Deze moet geschikt zijn, want er wordt meer gevraagd dan voetbaltraining geven. Dat geldt sowieso al binnen deze vereniging, er lopen wel meer jongeren rond ‘met een verhaal’. Dat betekent dat je iemand die je normaal misschien weg zou moeten sturen wegens gedragsproblemen, toch probeert een extra kans te geven.” Ferdinand van der Veen noemt als voorbeeld een jongen die een conflict kreeg met de scheidsrechter. “We gaven hem als ‘taakstraf’ dat hij zelf wedstrijden van een jeugdteam moest fluiten om zo beter te begrijpen wat de rol van scheidsrechter inhoudt. Ook heeft er een gesprek met de scheidsrechter plaatsgevonden, waarbij de jongen zijn excuses heeft aangeboden.” Sportbevordering
Rigtersbleek biedt behalve voetbal nog veel meer. Ferdinand van der Veen: “Kinderen van de buitenschoolse opvang komen hier spelen en trainen. Er worden feesten en barbecues gehouden. En het EK Voetbal werd hier gekeken op een groot scherm.” Jos Sueters is warm pleitbezorger van het nut van sportdeelname. “Je kunt niet sporten zonder jezelf te zijn. Je komt dus ook tegen, waar je aan moet werken. Het fijne van de sport-zorgtrajecten is, dat gedragsproblemen niet worden aangepakt in de toch kunstmatige setting van de hulpverlening, maar gewoon en passant in het normale leven.” Hij meldt dat ook de gemeente Enschede betrokken is. “De gemeente zet in op sport vanuit meerdere invalshoeken, zoals die van gezondheidsbevordering door bewegen. Het
3
motto is, dat er geen jongere moet zijn die niet zou kunnen sporten. Waar nodig worden belemmeringen weg genomen. Zo betaalt de gemeente de contributie van de deelnemers aan sport-zorgtrajecten, ook nadat ze inge stroomd zijn als gewoon lid.” Plezier
Een van de deelnemers is Danny (10), een jongen van Hongaarse herkomst die al een half jaar in de crisisopvang zit bij Jarabee.“Ik vind het fijn dat ik hier kan voetballen”, vertelt Danny. “Ik train altijd op woensdag. We doen van alles: partijtjes spelen, schieten, alles met de bal. Bij de wedstrijden gaat het niet om winnen maar om het plezier. Maar het geeft wel plezier als je wint! Eerst kwam ik altijd samen met een vriend, Ricardo, maar die is verhuisd.” Hij herinnert zich ook het paasfeest van vorig jaar bij Rigtersbleek. “Toen gingen we eieren zoeken, spelletjes doen en patat eten.” Het is leuk te zien dat Danny zich helemaal uit kan leven. Hij geniet ervan, even gewoon ergens bij horen. Danny mag al voetballend ook apart op de foto, die kan hij straks aan zijn vriendjes en aan zijn moeder laten zien. Danny en Ricardo heten in werkelijkheid anders.
De Informatiekrant sport-zorgtrajecten is ook digitaal beschikbaar.
Kijk op www.meedoenallochtonejeugddoorsport.nl
Gemeente Amsterdam: kwartier maken en uitrollen De sportvoorzieningen in de stad toegankelijk maken voor zoveel mogelijk doelgroepen, dat is de ambitie van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de stad Amsterdam. Vandaar de meer dan gemiddelde interesse voor en betrokkenheid bij de sport-zorgtrajecten in de hoofdstad. Sytske Tjeerdema, beleidsadviseur bij de afdeling Sport van de gemeente Amsterdam, vertelt over de ambities van de gemeente en de manier waarop ze die wil verwezenlijken.
‘Het sportnetwerk van onze dienst is enorm groot’, vertelt Sytske Tjeerdema. ‘We zijn al jaren bezig om de verschillende voorzieningen op sportief terrein toegankelijk te maken voor zoveel mogelijk doelgroepen. Zo zijn we bijvoorbeeld actief voor cliënten van de Geestelijke Gezondheidzorg. We willen bereiken dat ook zij een plek kunnen vinden als ze willen sporten. Niet alleen als vrijetijdsvoorziening, maar ook omdat het gezond en stimulerend is.’
makers, daarna moet het iets van de jeugdzorg zelf worden.’ Leren en uitrollen
denken, ook bij de zorgaanbieders. Sport zou verankerd moeten zijn in het beleid en het aanbod van de jeugdzorgorganisaties.’
Infrastructuur benutten
Tjeerdema is positief-kritisch over de sportzorgtrajecten. ‘Een prima initiatief, maar eigenlijk gaat het ons niet ver genoeg. Nu is het zo dat het geld naar de verenigingen gaat en dat de zorgaanbieders geschikte kandidaten aanleveren. Ik zou dat liever om willen draaien: hoe kunnen we ervoor zorgen dat zoveel mogelijk jongeren uit de jeugdzorg kunnen sporten, gebruikmakend van de al bestaande contacten en mogelijkheden bij sportverenigingen en andere voorziening en? Dat vraagt om een andere manier van
Sport-zorgcoördinatoren
Om dat laatste te bewerkstelligen heeft de gemeente geld beschikbaar gesteld waarmee twee sport-zorgcoördinatoren aan de slag kunnen bij de twee zorgaanbieders in Amsterdam, Spirit en Altra. Eén van hen is Tessa Blom, staffunctionaris en ambulant hulpverlener bij Altra. ‘Ik ben gestart met de sportzorgtrajecten binnen Altra, maar al snel bleek dat er heel veel bij komt kijken om sport een goede plek te geven binnen onze organisatie en manier van werken. Nu is er een vacature
voor een sport-zorgcoördinator voor drie dagen per week; tot die vervuld is, doe ik de werkzaamheden. Dat betekent dat ik fungeer als een soort makelaar. Ik breng sportvereni gingen, bonden en onze jeugdhulpverleners bij elkaar. De sportclubs waarmee we samenwerken geven aan hoeveel kinderen ze van ons kunnen plaatsen, de collega’s van Altra melden de kinderen bij mij aan.’ Het budget dat de gemeente beschikbaar heeft gesteld is in principe voor één jaar. Sytske Tjeerdema: ‘ik hoop dat we in dat jaar sport goed op de kaart kunnen zetten in de jeugdzorg, zodat de hulpverleners de weg naar de sportverenigingen weten te vinden. Ik zie de coördinatoren nu vooral als kwartier-
De vijftig pilots die nu draaien zijn in de ogen van Tjeerdema vooral bestemd om heel veel van te leren. ‘Wij zetten als gemeente sterk in op sport als middel om de persoonlijke ontwikkeling van mensen te stimuleren. Zo proberen we met een sportaanbod bijvoorbeeld ook risicojongeren en voortijdig schoolverlaters te bereiken. Met sporten kun je gedragsbeïnvloeding bewerkstelligen, daar ben ik van overtuigd. Sport is een krachtige leeromgeving, waarin mensen op een andere manier allerlei handvatten krijgen aangereikt om maatschappelijk mee te kunnen draaien. We willen nu helpen bouwen, daarna moet de sector het zelf verder oppakken en uitrollen. In Amsterdam zijn we, denk ik, goed op weg. Zowel Spirit als Altra begrijpen dat sport een plek hoort te hebben in kwalitatief goede jeugdzorg.’
Samen willen winnen: training voor sporttrainers In 2008 is een start gemaakt met de training “Samen willen winnen”, voor trainers bij de deelnemende sportverenigingen waar de jongeren uit de jeugdzorg kennis kunnen maken met een sport. In totaal namen zo’n 75 mensen deel aan de training van vier dagdelen. Thomas Ruitenbeek, clustermanager jeugdhulpverlening 12+ bij De Combinatie Jeugdzorg, vertelt over de ervaringen die zijn opgedaan. Wat is het doel van de training “Samen willen winnen” voor sporttrainers? ‘De training is bedoeld om mensen bij de sportverenigingen vertrouwd te maken met de doelgroep waarmee ze in het kader van de sport-zorgtrajecten aan de slag gaan. In de training zijn onderwerpen aan de orde geweest als uitsluiting & aanpassen, cultuur & sport, samenwerking met de jeugdzorg, het werven en boeien van allochtone jongeren enzovoorts. ‘ Hoe zijn de reacties tijdens de training? ‘Vrijwel iedereen is enthousiast aan de slag gegaan met de sport-zorgtrajecten, ieders inzet is groot. De training voorziet zeker in een behoefte. Wat wel duidelijk werd, is dat de verschillen tussen de deelnemers groot kunnen zijn. Sommige sportbonden, met name de KNKF en de Judobond Nederland, doen al heel veel aan kennisoverdracht op dit terrein naar hun leden. Die hebben dus een duidelijke kennisvoorsprong ten opzichte van mensen uit andere sporten. ‘ ‘En er zijn ook weer verschillen tussen clubs onderling. De één werkt met betaalde professionals, de ander met vrijwilligers. Ook daartussen kan het kennisniveau nog wel eens wisselen. Daaruit hebben we in ieder geval de conclusie getrokken dat er in de toekomst nog meer maatwerk in de training moet worden gebracht. Zodat je beter kunt aansluiten bij de voorkennis van de deelnemers.’
De training is bestemd voor de trainers bij de sportverenigingen. Wat vinden zij van de samenwerking met de jeugdzorgorganisaties? ‘Voor beide kanten geldt dat samenwerken op deze manier, waarbij sport een duidelijke ondersteunende rol heeft bij de behandeling, nieuw is. Natuurlijk werd er soms al eerder samengewerkt, als jong eren in de jeugdzorg in hun vrije tijd gingen sporten. Maar nu is er ook sprake van een inhoudelijke samenwerking. Het is nuttig en nodig om meer van elkaars manier van werken te weten. Eén van de aanbevelingen die is gedaan naar aanleiding van de evaluatie van de training is medewerkers van jeugdzorg instellingen te laten participeren in de cursus en daarbinnen een bijdrage te laten leveren over de jeugdzorg. Daardoor kan er een natuurlijke verbinding ontstaan tussen jeugdzorg en sportvereniging. In direct contact met elkaar kunnen de wederzijdse verwachtingen en rollen en posities helder worden gemaakt en de basis worden gelegd voor effectieve samenwerking op basis van heldere afspraken. Als jeugdzorg–man lijkt me dat een prima idee.’ Wat staat er in 2009 op het programma? ‘We gaan de training in samenwerking met de betrokken sportbonden nog beter toegesneden aan hun leden aanbieden. Met hen wordt ook gekeken of de training gecertificeerd kan worden, zodat de deelnemers een diploma krijgen, waarvan duidelijk is wat de waarde is. En we zijn bezig met een trainershandleiding en het maken van een instructiefilm zodat de training ook overgedragen kan worden. Volop activiteiten dus.’
De Informatiekrant sport-zorgtrajecten is ook digitaal beschikbaar.
Kijk op www.meedoenallochtonejeugddoorsport.nl
4
Korte lijnen, snel schakelen Harry Schaarman, afdelingsmanager bij FlexusJeugdplein Rotterdam, is in zijn vrije tijd actief binnen GOSH, een Sports & Health Club in de wijk IJsselmonde in Rotterdam-Zuid. GOSH biedt meerdere sporten, waaronder Judo. Zijn betrokkenheid bij GOSH maakt het makkelijk om de jeugdzorg en sportvereniging aan elkaar te knopen en een aansprekend sport-zorgtraject te starten. Trainer Mario Nooitgedagt, geeft er nu wekelijks judoles aan jeugdzorgjongeren van FlexusJeugdplein, educatief centrum Horizon en STEK.
‘Persoonlijke connecties zijn erg handig bij het opzetten van een sport-zorgtraject’, beaamt Harry Schaarman. ‘Als actief lid van de club ken ik hier vrijwel iedereen. Het idee om hier een sport-zorgtraject te starten was snel geboren en gerealiseerd. De maatschappe lijke betrokkenheid bij deze club is groot.’ Respect
Zo’n 6 tot 10 jongeren tussen de 8 en 14 jaar trainen nu wekelijks bij GOSH, onder toeziend oog van Mario Nooitgedagt. Voor hem is het werken met deze jongeren een extra uitda ging. ‘Als trainer weet ik dat je met sport een hoop kunt bereiken bij jongeren. Dingen die ze thuis of op school niet zo makkelijk aannemen, leren ze hier spelenderwijs. Bij judo draait veel om respect; voor de mat, voor je tegenstander, maar ook voor jezelf. Voor jongeren in de jeugdzorg zijn dat allemaal belangrijke onderwerpen die vaak in de verdrukking zijn gekomen. Hier kunnen ze daar alsnog kennis meemaken en aan werken.’ Goed contact
Voor Harry is het makkelijk dat hij vrijwel iedereen binnen GOSH kent. ‘Veel van de jongens die nu als trainer werken, heb ik nog
Hoe meer, hoe beter
als kleine pupillen gekend. Ik kan daardoor redelijk goed inschatten of een jongere en een trainer goed samen door één deur kunnen. Dat is heel belangrijk, want een trainer heeft voor die kinderen echt een voorbeeldrol. Daarnaast is het natuurlijk erg handig dat ik hier zelf vaak rondloop, waardoor er korte lijnen zijn. Als er iets aan de hand is met een jongere, spreekt de trainer me makkelijk aan. Dan kun je snel handelen als dat nodig is.’
Harry Schaarman is enthousiast over de samenwerking met GOSH. Zo enthousiast dat hij begin maart een kennismakingsdag organiseert voor zijn collega’s van Flexus Jeugdplein. ‘In workshops en clinics kunnen ze dan kennismaken met verschillende sporten en de ondersteunende kracht die ze kunnen hebben voor onze jongeren. Ik hoop dat onze medewerkers net zo enthousiast worden als ik zelf en veel van hun jongeren bij mij aanmelden. Hoe meer, hoe beter, zou ik zeggen.’
Investeren in kinderen
Wat moet je als trainer in huis hebben om met jongeren uit de jeugdzorg te kunnen werken? Mario Nooitgedagt hoeft er niet lang over na te denken: ‘je moet onderzoe kend zijn, willen weten hoe je zo’n jongen of meisjes in beweging kunt krijgen. Niet te veeleisend, maar wel met duidelijke grenzen. Ach, het is niet wezenlijk anders. Ik denk dat je net even wat aandachtiger moet zijn en wat meer dan gemiddeld bereid moet zijn om in zo’n kind te investeren. Probleem gedrag accepteer je van hen net zo min als van “gewone” kinderen, maar je begrijpt wel beter waar het vandaan komt. En daar kun je dan juist aan werken.
Continuïteit
De groei van het aantal kinderen dat deel kan nemen aan een sport-zorgtraject staat op gespannen voet met de beschikbaarheid van budgetten. ‘Al het werk dat we er als jeugdzorgorganisatie aan hebben, doen we “erbij”. Dat moet uit de normale bekostiging en dat valt niet altijd mee. De sportverenigingen krij gen extra middelen en dat is ook noodzakelijk. Ik vrees dat als de projectperiode afloopt en de subsidie stopt, deze mooie initiatieven net zo snel weer verdwijnen als ze zijn ontstaan. En dat zou eeuwig zonde zijn. Want er worden hier hele nuttige dingen gedaan!’
Mario Nooitgedagt en Harry Schaarman
Ouderbetrokkenheid: tips en trucs Sportverenigingen, -clubs en jeugdzorgorganisaties werken nauw samen in de sport-zorgtrajecten. De jongeren zijn enthousiast. Om zoveel mogelijk profijt uit deze samenwerking te halen, is het belangrijk om – waar mogelijk - ook de ouders te betrekken bij de sportvereniging of club. Maar hoe doe je dat? En waar moet je op letten? Tips en trucs uit de voetbal- en jeugdzorgpraktijk.
• Betrek ouders zo vroeg mogelijk bij het sport-zorgtraject.
• Ga zorgvuldig om met de privacy van jongeren en ouders.
Ouders moeten vaak nog overtuigd worden van de zin van sport en de bijdrage die het kan leveren aan de positieve ontwikkeling van hun kind. Bespreek de mogelijkheden die sport- en zorgaanbieder zien aan het begin van het traject. Op die manier kunnen ouders de “groei” van hun kind in de sport met eigen ogen volgen.
Zorg dat alleen de mensen die het moeten weten (trai ners, begeleiders, bestuur) op de hoogte zijn van het feit dat een jongere onder behandeling is, of dat ouders een kind hebben “dat bij de jeugdzorg loopt”. Op die manier voorkom je dat kinderen en hun ouders als “afwijkend” worden gezien door andere kinderen en hun ouders.
• Laat je bijpraten door de jeugdzorgorganisatie over de thuissituatie van de jongere.
• Houd regelmatig voortgangsgesprekken op de vereniging of club.
In de meeste gevallen is het wenselijk dat de ouders betrokken worden bij het traject. Maar er kunnen soms tijdelijke omstandigheden zijn die het wenselijker maken dat de ouders soms weg blijven. Bespreek de thuissituatie daarom eerst met de hulpverleners van de jeugdzorg. Geef deze informatie ook door aan de trainers/leiders.
Door af en toe de voortgangsgesprekken op de vereniging te laten plaatsvinden, wordt duidelijk dat sport meer is dan een zinvolle vrijetijdsbesteding. Het onderstreept de rol van de sport als onderdeel van de behandeling. Bovendien wordt de drempel om naar de vereniging toe te komen hierdoor lager.
• Zorg voor direct contact met de ouders.
• Handel altijd met het belang van het kind voor ogen.
Ook als de jongeren via de jeugdzorgorganisatie naar de club komen, neem dan de moeite om in direct contact te komen met de ouders van de jongere.
• Spreek je verwachting uit naar de ouders. Bespreek met de ouders je wensen en verwachtingen ten aanzien van hun rol, zoals je dat doet met alle ouders van kinderen die lid zijn van de club of de vereniging. Als het gebruikelijk is dat ouders “meedraaien” in de vereniging, dan is het ook wenselijk dat ouders van deze jongeren dat doen.
5
Je kunt iedere ouder aanspreken op zijn of haar verantwoordelijkheid bij de begeleiding van hun kind. Maar er kunnen situaties zijn waarin dat heel moeilijk of zelfs onmogelijk is. Blijf niet doordrammen als ouders echt niet willen participeren. En spreek het kind daar niet op aan.
stapjes te beginnen en langzaam maar zeker uit te bouwen. En realiseer je dat soms het halen en brengen van hun eigen kind echt het hoogst haalbare is.
• Bevraag ouders over hun kind. Ga nooit uit van de veronderstelling dat deze ouders “hun kind niet kunnen opvoeden”. Ook al hebben ze hulp nodig bij de begeleiding van hun kinderen, ze blijven een belangrijke bron van informatie over hun kinderen. Vaak kunnen ze veel uitleggen over waarom een kind op een bepaalde manier reageert, of vertellen wat er die dag gebeurd is.
• Ken je beperkingen. De thuissituatie is enorm bepalend voor kinderen en ouders hebben wellicht de grootste invloed van iede reen op hun kind. Sport is één van de invloeden die een positieve invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van een kind. Maar het welslagen van de behandeling en de ontwikkeling van ieder individu is niet alleen van jou en de sportclub of –vereniging afhankelijk. Maak die verantwoordelijkheid niet groter dan ‘ie is. Met dank aan: Sjors Brouwer (KNVB – Tijd voor Sport), Joost ten Bulte (KNVB - clubondersteuner District Oost), Cor Tholen (KNVB – verenigingsbegeleider VV Gestel), Lydia Lioe-A-Njie (De Combinatie Jeugdzorg
• Begin niet met te hoge verwachtingen.
– coördinator sport-zorgtrajecten), Joep Hamacher (De Combinatie
Verwacht niet direct dat de ouders volledig meedraaien in de vereniging of club. Vaak is het beter met kleine
Jeugdzorg)
De Informatiekrant sport-zorgtrajecten is ook digitaal beschikbaar.
Kijk op www.meedoenallochtonejeugddoorsport.nl
Luisteren, begrip tonen en stimuleren Vier jongeren van Jeugdformaat, de organisatie voor jeugdzorg in de regio Den Haag en omstreken, nemen deel aan het sport-zorg traject dat is uitgezet in samenwerking met basketballvereniging The Jumpers. Een van de doelen van het traject is om de kinderen te stimuleren om ook na het traject lid te blijven van de vereniging. Stephanie Bol, projectleider en trainer bij The Jumpers, vertelt over haar ervaringen.
Dat er vier kinderen via Jeugdformaat bij The Jumpers rondlopen, is maar bij een paar mensen bekend. ‘Ze nemen gewoon deel aan de reguliere trainingen’, legt Stephanie Bol uit. ‘Ze zijn lid van de vereniging en maken deel uit van een team. Alleen de coaches weten wie er via Jeugdformaat hier is gekomen.’ Als oud-speelster van het eerste team van The Jumpers en oud-werknemer in de jeugdzorg heeft Stephanie grote affiniteit met de doelgroep. ‘Het zijn stuk voor stuk kinderen die thuis een rotsituatie hebben. Sporten helpt hen die situatie even te vergeten. Maar ook om henzelf wat weerbaarder en socialer te maken.’
besloten om lid te worden van Jumpers, kreeg hij van ons een tenue. Dat tenue heeft hij tijdens de trainingen elke keer aan. Een maand later had hij nieuwe basketbalschoenen en hij was naar de kapper geweest. Het klinkt misschien raar, maar opeens stond daar een basketballer tussen alle andere basketballers. Jongeren willen graag ergens bij horen, ze proberen zich aan te passen in eerste instantie. De situatie waar zij in verkeren is al anders dan de gemiddelde leefsituatie van een kind. Dus als sport een mogelijkheid geeft voor de jongeren om ergens bij te horen, om ergens niet op te vallen, dan is dat voor jongeren een heerlijk gevoel.’
Spelenderwijs
Extra
Een sportvereniging is een laagdrempelige voorziening, met goede mogelijkheden om te bouwen aan een sociaal netwerk. Dat klinkt gewichtiger dan het in de praktijk gaat. ‘De kinderen die hier via Jeugdformaat komen krijgen niet de opdracht om “te bouwen aan een sociaal netwerk”, dat gaat vanzelf’, aldus Stephanie Bol. ‘Ze maken vrienden en vriendinnetjes, wisselen telefoonnummers en MSN-adressen uit en nemen zo deel aan het sociale verkeer. Kinderen uit probleemgezinnen zijn vaak eenzaam. Hier kunnen ze onbekommerd sporten en met leeftijdsgenoten optrekken. Ze zijn even uit hun dagelijkse bestaan.’ Dat dat in de praktijk ook werkt, blijkt uit het feit dat sommige kinderen na het traject ook lid zijn gebleven van de vereniging.
‘Daarnaast proberen we ze net dat beetje extra aandacht te geven dat ze nodig hebben. Het label “jeugdzorg” klinkt misschien zwaar, maar je moet het ook niet groter maken dan het is. Het gaat erom dat je deze kinderen net even meer in het vizier hebt dan de anderen. Je doet eigenlijk hetzelfde als bij alle kinderen, maar met in je achterhoofd de wetenschap dat er bij hen op de achtergrond problemen spelen die een verklaring kunnen zijn voor bepaald gedrag. Normaal gesproken zijn we streng als kinderen niet komen opdagen voor een training. Bij deze kinderen weten we dat we extra moeten investeren in luisteren, begrip tonen en stimuleren.’
Ergens bij horen
Sporten en presteren geeft mensen zelfvertrouwen, ook bij kinderen in de jeugdzorg. ‘Het zijn maar kleine dingen, maar heeft een flinke impact op de kinderen. Ze zijn lid van een team, ze hebben een team-outfit, ze horen ergens bij. Dat helpt deze kinderen echt. Zo hadden we bijvoorbeeld een jongen van zestien. Hij kwam de eerste trainingen in een oud trainingsbroek, wit t-shirt en buitenschoenen. Toen hij had
Bijdragen Anders leren
De kracht van het team en de voorbeeldrol van de coach is groot. ‘Je kunt gedrag proberen bij te sturen door te praten, maar soms is de corrigerende rol van het team of het voorbeeldgedrag van de coach veel sterker’, legt Stephanie Bol uit. ‘Iemand die steeds vloekt en de coach die daar op inspeelt en daar terloops ander, positiever gedrag tegenover zet, bereikt soms meer dan wanneer je de betreffende jongere daar voortdurend op aanspreekt.’
Onlangs heeft Stephanie haar werkzaamheden bij The Jum pers beëindigt omdat ze tijdelijk in Ierland gaat wonen. Maar het traject bij de The Jumpers loopt gewoon door. ‘Het hangt niet aan mij, de club vindt het belangrijk om op deze manier een bijdrage te leveren’, stelt Stephanie. ‘Als sportclub kun je de thuissituatie van een jongere niet beïnvloeden. Maar je kunt wel een veilige plek bieden om even je zorgen te vergeten. En jongeren en passant bepaalde vaardigheden meegeven en ongewenst gedrag bijsturen. Als je daar als sportclub aan kunt bijdragen, moet je die kans zeker pakken.’
Evaluatieonderzoek: work in progress De vijftig sport-zorgtrajecten worden gedurende de looptijd van de pilots gevolgd door onderzoekers. Doel is om in kaart te brengen in hoeverre jongeren baat hebben bij de deelname aan zo’n traject. En er wordt gekeken naar de manier waarop de trajecten zijn georganiseerd. Dat maakt het wellicht mogelijk om iets te zeggen over de benodigde randvoorwaarden om een sport-zorgtraject succesvol te maken. Begin maart verscheen de eerste tussenrapportage van het evaluatieonderzoek. Vier vragen aan Paul Duijvestijn, onderzoeker en projectleider bij DSP-groep.
moet de overtuiging bestaan dat sport een wezenlijke bijdrage levert aan het realiseren van de doelen. Als dat vertouwen er niet is, kun je het net zo goed niet doen.’
Komen er uit het onderzoek duidelijke succesfactoren naar voren? ‘Ja, er zijn zeker factoren aan te wijzen die bijdragen aan het succes van een sportzorgtraject. Zo mag het duidelijk zijn dat het sportaanbod aansprekend en goed doordacht moet zijn. Het moet de jongeren binden en boeien. Inbedding en draagvlak binnen de sportclub is een andere belang rijke factor voor het welslagen. Een goede begeleider is daarvoor essentieel. Maar ook het enthousiasme en draagvlak bij de zorgaanbieder is van groot belang. Ook daar
Is er al iets te zeggen over het effect van de sportzorgtrajecten op het gedrag van de jongeren? ‘We onderzoeken op verschillende manieren welke invloed deelname aan een sportzorgtraject heeft op de jongere. Dat doen we bijvoorbeeld door de jongeren zelf een vragenlijst in te laten vullen voor en na het traject, waarin zij zelf aangeven of het traject heeft bijgedragen. Maar ook de hulpverleners vullen zo’n vragenlijst in. Zo’n onderzoek heeft een wat langere doorlooptijd. De eerste resultaten op dit terrein zullen begin 2010 bekend zijn.’ Wat zijn de geconstateerde verbeterpunten? ‘Nu vrijwel alle pilots goed draaien, komen ook de knelpunten duidelijker naar voren. We hebben wat suggesties voor verbete ring gedaan. Zo vinden we het belangrijk
om te blijven benadrukken dat de trajecten zijn opgezet om een bijdrage te leveren aan gedragsverandering. In de meeste trajecten wordt daar ook wel op gestuurd, maar het gevaar bestaat dat, als je dat uit het oog ver liest, sport vooral wordt gezien als zinvolle vrijetijdsbesteding. De ambities blijven wat ons betreft onverminderd hoog en dus blijven we daarop hameren. Een andere, daarmee samenhangende aanbeveling is een betere inbedding van de methodiek sportzorg in de jeugdzorg. Niet iedereen lijkt overtuigd van de meerwaarde van de combinatie
van sport en zorg. Dat uit zich soms in heel beperkte tijd om deze trajecten goed neer te zetten. Daar moet het management van de instellingen iets mee. Want zij hebben zich tenslotte gecommitteerd aan deze trajecten. Een ander aandachtspunt is wat ons betreft de deskundigheidsbevordering bij de trainers van de betrokken clubs. Het vereist toch spe cifieke competenties om met deze doelgroep te werken. Er wordt al veel aan scholing en training gedaan, en dat is een goede zaak, maar dit behoeft constante aandacht.’ Hoe kunnen de geconstateerde verbeterpunten concreet vorm krijgen? ‘In de rapportage pleiten wij voor het versterken van de uitwisseling van ervaringen uit de verschillende pilots. Daar past een krant als deze goed in. Maar je kunt ook denken aan bijeenkomsten voor betrokkenen vanuit de sport, zoals bonden en trainers, en bijeenkomsten voor de sport-zorgcoördinatoren. MOgroep Jeugdzorg kan daar een belangrijke faciliterende rol in spelen.’
De Informatiekrant sport-zorgtrajecten is ook digitaal beschikbaar.
Kijk op www.meedoenallochtonejeugddoorsport.nl
6
Judo voor de jeugd(zorg) Over de positieve invloed van sport op het gedrag en de ontwikkeling van kinderen, daar kan wereldkam pioen Judo 2007 en Olympisch medaillewinnaar Ruben Houkes over meepraten. Niet voor niets in hij een van de initiatiefnemers van het project schooljudo. Maar ook uit eigen ervaring weet hij dat sporten een enorme impuls kan geven aan iemands persoonlijke ontwikkeling. ‘Vroeger was ik een druk kereltje, dat erg slecht om kon gaan met verliezen. Judo is niet alleen goede uitlaatklep, maar het leert je ook heel veel op sociaal-emotioneel gebied.’
‘Stoeien zit nu eenmaal in de mens’, zegt Ruben Houkes. ‘Iedereen, zeker kinderen, vindt het prettig om fysiek bezig te zijn en zo energie kwijt te raken. Judo is niet anders dan een gereguleerde manier van stoeien. Daarbij leer je heel veel andere zaken, omdat er strikte regels gelden. Respect voor je tegenstander, voor de mat, luisteren en vertrouwen op je trainer, maar ook luisteren naar je eigen lijf. Judo is een lichamelijke sport waarbij je veel fysiek contact maakt met je tegenstander. Het is een andere manier van communiceren, intenser. Ook dat stimuleert de ontwikkeling van kinderen.’ Schooljudo
Sport komt er maar matig af in het basisonderwijs, vindt Houkes. ‘Dat is ook een van de redenen waarom we zijn gestart met het project Schooljudo. We bieden een pakket van zes, acht of tien lessen aan, waarin kinderen kennis kunnen maken met de judosport. Dat is een compleet pakket, met instructie, leerdoelen, judopakken en -matten. We doen geen half werk, dan heeft het geen zin.’De bekendheid van Ruben als topsporter wordt binnen het project gebruikt om bekendheid te geven aan het project en om deelnemers te werven. Daarnaast geeft hij soms ook clinics. ‘Kinderen vinden het fantastisch om zo’n Olympische medaille vast te houden. Het is voor hen een enorme stimulans om mee te doen aan schooljudo.’
ling. Als ik terugkijk naar de tijd toen ik begon met judoën, kan ik wel zeggen dat het mij veel gebracht heeft. Ik was een druk, emotioneel kind, dat heel erg slecht tegen zijn verlies kon. Als ik niet kon winnen, was ik in staat om een heel toernooi plat te leggen met mijn gedrag. De sport heeft me geleerd daar beter en evenwichtiger mee om te gaan. Een coach heeft daar een cruciale rol in. Binnen schooljudo werken wij uitsluitend met professionele, gediplomeerde trainers, met het Judoleraar A- of B-diploma. Het draait om vertrouwen, steunen, motiveren, succes beleven, maar ook omgaan met verlies. Zeker voor kinderen in de jeugdzorg, die ieder hun eigen problemen hebben, is dat erg belangrijk. Die kinderen zijn extra kwetsbaar, daar moet je zorgvuldig mee omgaan.’ Meer informatie over schooljudo op www.schooljudo.nl.
Mart Smeets is niet alleen een fanatiek sportliefhebber en –commentator, maar ook beoefenaar. ‘In mijn jeugd heb ik zo’n beetje alle sporten wel gehad.’ Over het belang van sport voor jongeren raakt hij niet snel uitgepraat. ‘Het is zo gezond en goed. Het is een schande dat er in het onderwijs zo weinig aan sport en bewegen wordt gedaan.’
Judo in de jeugdzorg
Dat kinderen in de jeugdzorg nu ook kennismaken met judo via het sport-zorgtraject, vindt Ruben Houkes een goede zaak. ‘Het kan een belangrijke bijdrage leveren aan iemands sociaal-emotionele ontwikke
Ruben Houkes in actie.
Knokken voor een toekomst De eeuwenoude Oosterse filosofie waarop vechtsporten zijn gefundeerd en moderne pedagogische methodie ken, die twee peilers vormen samen de basis voor sport-zorgtrajecten bij Entréa, de Nijmeegse jeugdzorg organisatie. In samenwerking met de sportschool van Perry Ubeda werken jongeren hier individueel en in groepsverband aan een betere toekomst. In Nijmegen krijgen de jongeren wekelijks les in kickboksen, zowel individueel als in groepsverband. Decor van deze lessen is de sportschool van Perry Ubeda, meervoudig Europees en wereldkampioen. De glimmende trofeeën en andere aandenkens aan de grote toernooien die Perry heeft gewonnen, laten zien dat je het met intensief sporten ver kunt schoppen. Spelregels
Hoewel kickboksen bij uitstek een individuele aangelegenheid is, wordt toch optimaal gebruik gemaakt van het groepsproces. ‘Onze jongeren leren er heel veel van’, bevestigt Toon Lemmens, afdelingsmanager bij Entréa. ‘Ze leren hier niet alleen hun eigen krachten kennen en beheersen, maar ook ander belangrijke zaken uit hun behandelplan komen aan de orde. Dingen als omgaan met elkaar, regels respecteren en elkaar corrigeren komen hier spelenderwijs aan de orde. Waar het binnen de instelling soms moeilijk is om zulk gedrag positief te beïnvloeden, dwingen de spelregels van de sport dat vaak als vanzelfsprekend af. En dan zien de jongeren nut en
7
‘Sport heeft altijd een opvoedende werking’
noodzaak van het accepteren en naleven van spelregels soms veel sneller in.’ Mentale groei
In de trainingen leren de jongeren niet alleen de technieken van de vechtsport, maar bijvoorbeeld ook ontspanningsoefeningen en lichaamsbeheersing. Dat heeft automatisch invloed op hun mentale ontwikkeling. Zo kan een op de sportschool geleerde ont spanningsoefening bijdragen aan een beheerste reactie in plaats van agressie op het gedrag van anderen. ‘Ik zie duidelijk dat sport een belangrijke bijdrage levert aan het realiseren van de behandel doelen’, zegt Toon Lemmens. ‘Als onderdeel van een bredere aanpak biedt sport een andere omgeving en context waarin onze jongeren zich dingen eigen kunnen maken. En misschien gaat dat in sommige gevallen wel beter door te sporten dan door er alleen maar over te praten. Sporten is geen vervanging voor een therapie of behandeling. Maar het kan er wel een belangrijk onderdeel van uit maken.’
‘Ik heb als kind de meest uiteenlopende sporten beoefend, voetbal, tennis, basketball en volleybal. Sporten is, zeker voor kinderen, buitengewoon belangrijk. Het is gezond, het is een uitlaatklep. Maar je leert er spelenderwijs ook allerlei andere dingen, bijvoorbeeld bij het basketballen: omgaan met winnen en verliezen, samenwerken met je teamgenoten, luisteren naar je trainer en je teamgenoten, hiërarchie, noem maar op.’ ‘Helaas is het in deze tijd zo dat er in het onderwijs van alles is wegbezuinigd. Het is bezopen dat er op scholen zo weinig gesport wordt. Ik vind dat echt een schande. We maken ons zorgen om dikke kinderen, om ontsporende jeugd, terwijl een deel van die problemen is te tackelen door hen meer met sport in aanraking te brengen, bijvoorbeeld op school of in de naschoolse opvang. De preventieve waarde van sport wordt schromelijk onderschat.’ ‘Ik heb zelf een prima jeugd gehad, dus ik weet niet hoe het is om de problemen te hebben, zoals jongeren in de jeugdzorg die hebben. Maar ik weet wel dat sporten je in balans brengt en houdt. Opgroeien brengt allerlei onzekerheden en spanningen met zich mee. Sport kan dat kanaliseren en kan je dingen op een andere manier leren. Waarden en normen die je van je ouders misschien niet wilt aannemen, landen soms beter als ze in een sportieve setting aan de orde komen. “Rekening houden met anderen” is misschien vanzelfsprekender als je al hebt geleerd dat je dat ook moet doen met je teamgenoten. Ik denk dat dát de kracht is van sport als opvoedend instrument: de transfer van positieve ervaringen naar het dagelijkse leven.’
De Informatiekrant sport-zorgtrajecten is ook digitaal beschikbaar.
Kijk op www.meedoenallochtonejeugddoorsport.nl
Drie ambassadeurs scoren met basketball De Nederlandse Basketball Bond wist met succes drie ex-topsporters aan zich te binden. Als onbezoldigd ambassadeurs zetten Sandra van Embricqs, Mike Nahar en Alice Felter zich in voor het project Basketball Unites!, waarbij ook de sport-zorgtrajecten zijn ondergebracht. Zij vertellen over hun ambities om met behulp van sport jongeren verder op weg te helpen in hun leven.
Basketball Unites! is de vlag waaronder de Nederlandse Basketbal Bond (NBB) zich inzet voor het verbeteren van de integratie van allochtone en autochtone jongeren met behulp van sport, in het kader van het VWS-programma Meedoen Allochtone Jeugd door Sport. Ook de sport-zorgtrajecten zijn hierbij ondergebracht. Om de activiteiten van Basketball Unites! in de spotlights te zetten, heeft de NBB drie voormalige topsporters gevraagd als ambassadeur op te treden. Goed voor de sport
‘Na mijn actieve loopbaan wilde ik graag iets terug doen voor de sport en de bond’, legt Mike Nahar uit. ‘Ik kon al snel aan de slag als ambassadeur. In het kader van Basketball Unites verzorg ik allerlei demonstraties en clinics, op scholen en bij basketballvereni gingen. Doel is om de basketballsport zichtbaar te maken en de positieve werking van samen sporten voor het voetlicht te brengen.’ Ook Alice Felter gelooft in haar rol als ambassadeur. ‘Als voormalig topsporter kun je een voorbeeldrol vervullen voor jongeren. Je demonstreert de sport en bent het leven de bewijs dat je met sport heel veel kunt bereiken. We zijn alle drie goed opgeleid en ik benadruk altijd dat naast onderwijs, sport een essentiële bouwsteen is’. Goed voor jongeren
‘Sporten is een uitstekende manier om je te ontwikkelen’, zegt Sandra van Embricqs. ‘Het kan een goede uitlaatklep zijn en je helpen bij een goede sociaal-emotionele ontwikke ling. Maar het helpt ook bij het ontwikkelen van zelfvertrouwen. Bij een teamsport als basketball komt daar nog een aantal voordelen bij, zoals het leren samenwerken, het delen van winnen en verliezen, en rekening houden met elkaar. Dingen die je tijdens het sporten
leert, gebruik je ook buiten het sportveld. Dat is de kracht van sport als manier om gedrag bij te sturen.’ Voorbeeldrol
Dat ze als voormalig topsporter voor veel jongeren een voorbeeldrol vervullen, zijn ze zich zeer bewust. ‘We hebben alle drie een niet-Nederlandse achtergrond’, zegt Alice Felter. ‘Dat maakt het voor allochtone jongeren extra interessant om te zien dat je met sport veel kunt bereiken. Ook voor jongeren met een probleemachtergrond. Het mooie is dat je door te sporten allerlei dingen leert die je in spelsituaties voorgeschoteld krijgt. Praten met een deskundige wordt dan beperkt tot kort en effectief. Je leert, letterlijk, spelenderwijs heel veel over jezelf, heling en doelen stellen . En ongetwijfeld draagt dat in het geval van jongeren in een risicosituatie er aan bij dat ze zich vroeg of laat een andere levensstijl eigen kunnen maken.’ Het land in
De activiteiten van Basketball Unites! concentreren zich op een dertigtal verenigingen in tien geselecteerde steden: Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg en Utrecht. De activiteiten lopen uiteen van kaderontwikkeling tot schoolbasketball en van demonstraties/clinics tot straatbasketball. De ambassadeurs spelen daarin een belangrijke rol. ‘We zijn in principe overal voor inzetbaar’, aldus Mike Nahar. ‘Gelukkig wordt er wel rekening gehouden met onze agenda’s’, vult Sandra lachend aan. ‘Het moet tenslotte wel te combineren zijn met ons werk’.
V.l.n.r. Alice Felter, Mike Nahar en Sandra Embricqs
diverse sporten, vinden alle drie de ambassadeurs een goede zaak. ‘De kracht van deze trajecten is dat sport nu een onderdeel is van het behandelplan van de jongeren’, zegt Sandra van Embricqs. ‘Het is mooi dat dat gebeurt en dat wij daar een bijdrage aan kunnen leveren. We zullen ons inzetten waar mogelijk en gewenst. Zo kunnen we bijvoorbeeld gaan praten bij jeugdzorgorganisaties en vertellen over de toegevoegde waarde van sport.’ ‘We kunnen clinics verzorgen voor jeugdhulpverleners, en hen zo laten ervaren
wat sport met een mens kan doen’, vult Mike aan. ‘Vanuit onze werkachtergrond kunnen we ook met de betrokken jeugdzorgaanbieders meedenken over hoe ze zo’n traject willen neerzetten binnen hun organisatie’, zegt Alice. ‘Met onze ervaring, kennis van sport en enthousiasme kunnen we heel wat bereiken. We zijn alle drie overtuigd van de meerwaarde van onze sport. En als het erom gaat om die boodschap goed uit te dragen, zullen we opnieuw een topprestatie neerzetten!’
De ambassadeurs komen naar u toe!
In de jeugdzorg
De drie Basketball Unites! ambassadeurs willen graag een tour maken langs de jeugdzorgorganisaties die participeren in de sportzorgtrajecten. De doelstelling is om deze organisaties te overtuigen van de kracht van sport, in het bijzonder basketball, en sport uiteindelijk onderdeel van (het behandelplan voor jongeren in) de jeugdzorg te maken.
Dat door de sport-zorgtrajecten nu jongeren in de jeugdzorg kennis kunnen maken met
Heeft u vragen voor de ambassadeurs? Mail hen:
[email protected] [email protected] [email protected]
CV’s in vogelvlucht Sandra van Embricqs
• • • • • •
begon haar basketball-loopbaan in Nederland; speelde via de UCLA in de universiteitscompetitie in de VS; werd daarna de eerste en tot nu toe enige Nederlandse vrouwelijke prof in de VS; speelde daarna o.a. in Spanje, België, Frankrijk, Griekenland en Israel; werkte de laatste zes jaar in de VS in het onderwijs; heeft nu een eigen bedrijf dat actief is op het terrein van fund raising.
Alice Felter
• • • • • •
begon pas op haar 19e met basketball; was eerder actief in fietscross, handbal en karate; speelde 10 jaar in de eredivisie en werd met Landsmeer o.a. landskampioen; volgde de trainer B-opleiding en heeft junioren eredivisie gecoacht; stopte in 2006 met topsport; werkt nu als consultant en adviseert organisaties bij veranderingsprocessen.
Mike Nahar
• • • • • •
begon op zijn 8e met basketball bij de Alkmaar Guardians; speelde daarna o.a. bij Directbank Den Helder; vertrok daarna naar de VS en speelde vijf jaar bij Wright State University; speelde daarna 14 jaar als prof bij clubs door heel Europa, o.a. in Griekenland, Italië, Portugal, Duitsland en België; stopte in januari 2008 met topsport; is nu huisvader.
COLOFON De Informatiekrant sport-zorgtrajecten is een uitgave van MOgroep Jeugdzorg in het kader van het programma ‘Meedoen Allochtone Jeugd door Sport’ (2006-2010) van de ministeries van Volksgezondheid Welzijn en Sport en Wonen, Wijken en Integratie. De sport-zorgtrajecten maken onderdeel uit van dit programma. De projectleiding van de sport-zorgtrajecten is in handen van MOgroep Jeugdzorg. Redactie en samenstelling Carin Lammers (projectleider), Paul van Bodengraven Teksten Paul van Bodengraven, Saskia den Broeder, Carin Lammers Vormgeving & realisatie De Smaakmakers Communicatie, Driebergen-Rijsenburg Fotografie Marijn Alders, Pamela Burley, Ken Cameron, Joris van Caspel, Bonnie Jacobs, KYC Studio, Minne Menon, Aldo Murillo, A.J. Slewe, Ferran Traite Soler, Tony Tremblay, Herman Zonderland Oplage 1500 Redactieadres MOgroep Jeugdzorg Postbus 3332 3502 GH Utrecht Tel. (030) 298 34 34 Fax (030) 298 34 37 www.mogroep.nl
De Informatiekrant sport-zorgtrajecten is ook digitaal beschikbaar.
Kijk op www.meedoenallochtonejeugddoorsport.nl
8