Sport en alcohol
www.utrecht.nl/volksgezondheid
Tussentijdse evaluatie Convenant Verantwoord Vooruit 2013-2016
Colofon
Uitgave Gemeente Utrecht Volksgezondheid Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht 030 286 3333
[email protected]
In opdracht van Gemeente Utrecht Volksgezondheid
Internet www.utrecht.nl/volksgezondheid www.utrecht.nl/alcohol
Rapportage Maartje Aangeenbrug, Ineke Damen, Hanneke Schreurs
Foto omslag Vereniging Sport Utrecht (VSU)
Informatie Maartje Aangeenbrug
[email protected] (030) 286 0214
Bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding
December 2014
Inhoudsopgave Inleiding
2
1
Convenant 2013-2016
4
2
Context van het convenant
7
3
Activiteiten van de projectorganisatie
10
4
Maatregelen binnen de sportverenigingen
16
Conclusie en discussie
21
Literatuur
25
Bijlage 1 Convenant Verantwoord Vooruit
26
1
Inleiding Het project Sport en Alcohol is begin 2010 van start gegaan. Het is onderdeel van het programma Alcohol en Drugs van de gemeente Utrecht. Het programma richt zich op het uitstellen van alcoholgebruik door jongeren en hanteert hierbij de slogan ‘Alcohol en drugs niet vanzelfsprekend’. Overmatig en excessief alcoholgebruik heeft negatieve gevolgen op de individuele ontwikkeling en gezondheid van jongeren. Het veroorzaakt ook maatschappelijke schade. Inmiddels is de wettelijke leeftijdsgrens voor het nuttigen en bezitten van alcohol verhoogd van 16 jaar naar 18 jaar. Gemeenten hebben de verplichting om vanaf 2014 jaarlijks een preventie- en handhavingsplan op te stellen met daarin een alcoholaanpak. Het aanpakken van vroegtijdig en overmatig alcoholgebruik is succesvol als betrokken partijen in de gemeente Utrecht samenwerken. Het project Sport en Alcohol is een specifiek voorbeeld waarbij preventie en handhaving elkaar versterken door samenwerking tussen verschillende partijen.
In het project Sport en Alcohol staat het verantwoord omgaan met alcohol binnen de sport centraal. Sport speelt een belangrijke rol bij het creëren van een veilige en gezonde omgeving, waarbij ook een verantwoord alcoholbeleid hoort. Veelal komen mensen samen om te sporten, maar ook om elkaar te ontmoeten in de kantine. Door de sociale functie van de sportvereniging zijn sport en alcohol voor veel mensen nauw met elkaar verbonden. Voor een vereniging is de kantine in veel gevallen een belangrijke bron van inkomsten, waarbij een (groot) deel van de omzet bestaat uit de verkoop van alcohol. Het ledenbestand van sportverenigingen is wat betreft leeftijd vaak divers. Vooral binnen grote verenigingen (met meer dan 250 leden) zijn alle leeftijdscategorieën vertegenwoordigd. In een integrale aanpak zijn sportverenigingen een uitgelezen plek om een verantwoord alcoholgebruik, zowel onder de jeugd als onder volwassenen, te stimuleren. Naast het bewust zijn van de daadwerkelijke consumptie door volwassenen gaat het hierin ook om bewustwording van de voorbeeldfunctie die zij naar de jeugd toe hebben binnen een vereniging. Via het project Sport en Alcohol worden circa 16.000 Utrechters bereikt.
Een nieuw convenant Het eerste convenant Sport en Alcohol is in 2010 opgesteld na een verkenning van de gemeente Utrecht Volksgezondheid (voorheen GG&GD) en Vereniging Sport Utrecht (VSU) samen met verschillende sportverenigingen. Het convenant had een looptijd van 2010 tot en met 2012. In dit convenant werd de samenwerking vastgelegd tussen de gemeente Utrecht (Volksgezondheid en Toezicht en Handhaving), VSU, besturen van sportverenigingen, Victas (voorheen Centrum Maliebaan) en Achmea. Door het convenant te ondertekenen gaven 25 sportverenigingen aan zich twee jaar in te zetten voor een verantwoord alcoholgebruik binnen hun vereniging. Uitgangspunten daarbij waren: geen alcohol onder de 16 jaar, geen sterke drank onder de 18 jaar en nuchter en bewust omgaan met alcohol. Iedere vereniging formuleerde bij het convenant zijn eigen afspraken en maatregelen om de gezamenlijk gestelde doelen te kunnen bereiken. Onderling werden ervaringen gedeeld. 16 verenigingen hebben daadwerkelijk maatregelen genomen en activiteiten ontplooid in het kader van het convenant (Zie Van der Meer, Schreurs & Damen, 2013).
2
Inmiddels is vervolg gegeven aan de aanpak met een tweede convenant Sport en Alcohol onder de naam ‘Verantwoord Vooruit’. Het huidige convenant heeft een looptijd van 2013 tot 2016 en bouwt voort op het eerste convenant. Om daadwerkelijk veranderingen tot stand te brengen bij sportverenigingen was de vorige convenantperiode van twee jaar te kort. Bij het inrichten van een veilige en gezonde omgeving voor jongeren blijven sportverenigingen een belangrijke partner. Ook besturen van sportverenigingen onderkennen dat zij een rol hebben in het voorkomen van alcoholmisbruik binnen de vereniging. Bij de sportverenigingen werd de boodschap van verantwoord alcoholgebruik echter nog weinig uitgedragen. Onder de gemeente Utrecht, VSU, Victas en een groot deel van de sportverenigingen was draagvlak voor een volgende convenantperiode. Op 25 maart 2013 vond de ondertekening van het tweede convenant plaats door de gemeente Utrecht, VSU, Victas en 22 Utrechtse sportverenigingen. Deelnemende partijen leveren door het ondertekenen van dit convenant een bijdrage aan de nota Volksgezondheid en aan de Sportnota van de gemeente Utrecht. De bijbehorende uitgangspunten voor het convenant zijn: •
Sporten is goed voor de gezondheid
•
Overmatig alcoholgebruik is niet goed voor de gezondheid
•
Sportverenigingen dragen maatschappelijke verantwoordelijkheid
•
Iedere sportvereniging heeft zijn eigen identiteit
Het laatste punt is een belangrijk gegeven. Ook al beschikt iedere sportvereniging over een eigen verenigingscultuur, met dit convenant geven verenigingen blijk van eenzelfde insteek: de Utrechtse sportwereld wil verantwoord vooruit. In hoofdstuk 1 van dit rapport worden de doelstellingen en deelnemende verenigingen beschreven.
Onderzoek Het project Sport en Alcohol wordt door team Beleid, Expertise en Onderzoek van de gemeente Utrecht Volksgezondheid ondersteund met onderzoek. Doel hiervan is zicht te krijgen op veranderingen in de tijd en het identificeren van succesvolle aanpakken op het gebied van verantwoord(er) alcoholgebruik binnen de sportsector. Ten tijde van het eerste convenant zijn alle fasen van het project gemonitord en geëvalueerd. De eerste convenantperiode is afgesloten met een eindevaluatie. Gedurende het tweede convenant heeft een student van de USBO onderzoek gedaan naar het draagvlak onder leden van sportverenigingen voor verantwoord alcoholgebruik binnen hun vereniging. Verder heeft de projectorganisatie, bestaande uit de gemeente Utrecht, VSU en Victas, verenigingen benaderd om te bespreken hoe zij invulling geven aan het convenant Sport en Alcohol. Deze tussentijdse evaluatie heeft als doel een overzicht te geven van de maatregelen en activiteiten die zijn uitgevoerd door deelnemende partijen sinds de ondertekening van het tweede convenant. Aan de hand hiervan wordt bepaald in hoeverre de beoogde doelstellingen van het convenant tot nu toe behaald worden en hoe het laatste jaar van het convenant benut kan worden.
Methode Dit rapport is ten eerste gebaseerd op gespreksverslagen met 21 deelnemende sportverenigingen. Verder zijn gesprekken gevoerd met leden van de projectorganisatie van de gemeente Utrecht en VSU. Tot slot zijn jaarplannen, projectplannen en documentatie van activiteiten door de projectorganisatie geraadpleegd.
3
1 Convenant 2013-2016 Kernpunten: • Het convenant Sport en Alcohol 2013-2016 is op 25 maart 2013 ondertekend door de gemeente Utrecht, VSU, Victas en 22 besturen van sportverenigingen. • Door het convenant te ondertekenen geven de sportverenigingen aan zich gedurende 3 jaren in te zetten voor verantwoord alcoholgebruik binnen hun vereniging. • Binnen het convenant zijn drie doelstellingen geformuleerd: -
Het informeren van betrokkenen binnen de sportvereniging over de risico’s van alcoholgebruik met specifiek aandacht voor 12- tot 18-jarigen, trainers, coaches en ouders.
-
Het voorkomen van rijden met alcohol op na een bezoek aan de sportkantine.
-
Het nemen van preventieve maatregelen om overmatig alcoholgebruik in sportkantines te voorkomen.
• De deelnemende sportverenigingen vertegenwoordigen verschillende soorten sport. Alle Utrechtse omniverenigingen doen mee. 17 verenigingen hebben zowel jeugdleden als volwassen leden. 6 verenigingen hebben alleen volwassen leden. • 14 sportverenigingen hebben het convenant Sport en Alcohol voor een tweede termijn ondertekend en 9 nieuwe sportverenigingen sloten zich aan. • Redenen om aan te sluiten waren wijzigingen in de Drank- en Horecawet (DHW), de verhoging van de alcoholleeftijd naar 18 jaar, de bekendheid van het convenant of de nieuwbouw van een accommodatie.
Het convenant Sport en Alcohol 2013-2016 is op 25 maart 2013 ondertekend door de gemeente Utrecht, VSU, Victas en 22 besturen van sportverenigingen. Door het convenant te ondertekenen geven de sportverenigingen aan zich de komende 3 jaren in te zetten voor een verantwoord alcoholgebruik binnen hun vereniging. Binnen het convenant zijn drie doelstellingen geformuleerd: 1. Het informeren van betrokkenen binnen de sportvereniging over de risico’s van alcoholgebruik met specifiek aandacht voor 12- tot 18-jarigen, trainers, coaches en ouders. 2. Het voorkomen van rijden met alcohol op na een bezoek aan de sportkantine. 3. Het nemen van preventieve maatregelen om overmatig alcoholgebruik in sportkantines te voorkomen. De eerste doelstelling is voortgekomen uit de vorige convenantperiode. Sportverenigingen bleken terughoudend te zijn geweest in het communiceren over de inhoud van het convenant naar de verenigingsleden. Sportverenigingen gaven zelf aan niet altijd te weten welke communicatiemiddelen er zijn, bijvoorbeeld om onder leden te verspreiden of in de kantine op te hangen, en hoe deze zijn te verkrijgen (Van der Meer, Schreurs & Damen, 2013). De tweede doelstelling sluit aan op de behoeften van sportverenigingen. Tijdens de eerste convenantperiode gaf een aantal sportverenigingen aan dat rijden onder invloed van alcohol na het bezoeken van de sportkantine voor hen een knelpunt is. Daarom heeft de projectorganisatie zich aangesloten bij de landelijke Bob-sportcampagne over rijden onder invloed na bezoek van de sportkantine. In de derde doelstelling is geformuleerd om te benadrukken dat sportverenigingen maatregelen en activiteiten dienen te in te zetten om verantwoord alcoholgebruik in de sportkantine te bereiken, zoals het aanpassen van schenktijden en opnemen van regels over alcoholgebruik in het Huishoudelijk Reglement. Uit de vorige convenantperiode is gebleken dat een derde van alle sportverenigingen weinig actief was in het ontplooien van maatregelen en activitei-
4
ten. Deelname aan het huidige convenant is minder vrijblijvend. In het convenant zijn daarom enkele duidelijke afspraken opgenomen. Door de ondertekening van het convenant verklaren sportverenigingen dat zij: •
een standpunt innemen over sport en alcohol. Besturen dragen deze ideeën uit binnen de vereniging en kiezen uit activiteiten om een bijdrage te leveren aan dit convenant. Het bestuur is het centrale aanspreekpunt.
•
het belang erkennen van samenwerking met elkaar. Het delen van kennis, informatie en succesvoorbeelden is essentieel en daar handelen zij naar.
•
gebruik maken van hun communicatiekanalen om over het convenant en bijbehorende ontwikkelingen te communiceren
•
actief zijn in het uitwerken van eigen ideeën om maatregelen en activiteiten te ontplooien. Hiervoor kunnen zij gebruik maken van een beperkt subsidiebudget.
Een lijst met mogelijke maatregelen is toegevoegd aan het convenant om verenigingen een idee te geven welke maatregelen zij in kunnen zetten. Bij het ondertekenen van het convenant heeft iedere vereniging aan kunnen geven welke maatregelen zij uit wil voeren. Daarnaast worden verenigingen uitgedaagd eigen ideeën uit te werken hoe maatregelen en activiteiten ingezet kunnen worden binnen de eigen vereniging, passend bij de verenigingscultuur. Hoofdstuk 4 geeft weer welke maatregelen verenigingen inmiddels al ingezet hebben.
Deelnemende verenigingen Het convenant Sport en Alcohol 2013-2016 is ondertekend door 22 besturen van Utrechtse sportverenigingen. In oktober 2014 heeft zich nog een voetbalvereniging aangesloten, daarmee komt het aantal verenigingen op 23. Deze groep bestaat, evenals ten tijde van het eerste convenant, vooral uit voetbalen omniverenigingen (tabel 1). Alle omniverenigingen (6) uit de stad Utrecht hebben zich aangesloten. Stichting de Noordpunt bestaat daarbij uit de sportverenigingen PVC Voetbal, PVC Tennis, UFO Frisbee, SDV Darts en SJV Jeu de boules, en wordt als 1 vereniging gerekend. 6 verenigingen hebben alleen volwassen leden. Van 3 van hen bestaan de leden uit studenten. Alle verenigingen beschikken over een kantine. Daarvan hebben 4 verenigingen - met name grote of omniverenigingen - een verpachte kantine.
In vergelijking tot het eerste convenant is het tweede convenant door 3 sportverenigingen meer ondertekend. Het eerste convenant werd gesloten met 25 besturen van sportverenigingen, hier zijn echter de vijf verenigingen behorend tot Stichting de Noordpunt allen apart gerekend. Niet alle sportverenigingen hebben de samenwerking voortgezet in het tweede convenant. 14 sportverenigingen hebben opnieuw het convenant ondertekend; 7 sportverenigingen hebben zich teruggetrokken. Voornaamste redenen hiervoor waren dat besturen andere prioriteiten hadden dan het thema sport en alcohol, onvoldoende capaciteit om maatregelen en activiteiten te ontplooien of onbereikbaar waren voor de projectorganisatie ( gemeente Utrecht, VSU en Victas). De projectorganisatie heeft sportverenigingen met een eigen accommodatie in Utrecht actief benaderd om deel te nemen aan het tweede convenant, wat geresulteerd heeft in de aansluiting van 9 nieuwe sportverenigingen. Redenen om aan te sluiten waren wijzigingen in de Drank- en Horecawet (DHW), de verhoging van de alcoholleeftijd naar 18 jaar, de bekendheid van het convenant of de nieuwbouw van een accommodatie.
5
Naam vereniging
Sport
Leden Jeugd
Volwassenen
VVU Ardahanspor*
voetbal
X
X
VV De Meern*
voetbal
X
X
COV DESTO
omni
X
X
SV Eminent Boys
voetbal
MHC Fletiomare*
mixed hockey
X
X
USV Hercules*
omni
X
X
US Histos*
zeilen (studenten)
HKC
korfbal
X
X
SV Kampong
omni
X
X
SV Nieuw Utrecht*
voetbal
X
X
Stichting de Noordpunt
omni
X
X
X
X
(Sportpark Marco van Basten – 5 verenigingen) VV Odin
voetbal
AUSR Orca
roeien (studenten)
CKV OVVO/De Kroon*
korfbal
X
X
Skatepark Utrecht
skateboard/inline
X
X
Sporting ‘70*
voetbal
X
X
USR Triton
roeien (studenten)
ASV UVV
omni
X
X
URV Viking
roeien
X
X
VV Voorwaarts
voetbal
VSC
voetbal
X
X
VVJ*
voetbal
X
X
Zwaluwen Utrecht 1911
omni
X
X
Tabel 1 Deelnemende sportverenigingen aan het tweede convenant * nieuw aangesloten bij het convenant
6
X X
X
X
2 Context van het convenant Kernpunten: • Voor de verkoop van alcoholhoudende drank is een Drank- en Horecavergunning verplicht. • De meeste sportverenigingen van het convenant hebben een paracommerciële vergunning voor een kantine in eigen beheer en zijn verplicht te voldoen aan de gestelde bepalingen. • Na een inspectieronde door de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving in 2014 blijkt dat bij veel verenigingen onduidelijkheid heerst over de wettelijke verplichtingen. Ondersteuning vanuit het convenant is gewenst bij het toepassen van de wettelijke regels over alcohol schenken. • Op 1 januari 2014 is de leeftijd voor het nuttigen en bezitten van zwak-alcoholische drank verhoogd van 16 naar 18 jaar. Meerdere verenigingen geven aan de verhoging van de alcoholleeftijd zonder moeite te hebben doorstaan. Weerstand onder jongeren is wel gemeld. • Binnen het convenant worden verenigingen gestimuleerd schenktijden aan te passen aan de aanwezigheid van jeugdleden. Verenigingen met jeugd staan hier positief tegenover. • Sportverenigingen zijn terughoudend met het nemen van maatregelen zoals het verhogen van de alcoholprijs of het inperken van de schenktijden omdat zij daarmee een daling van de barinkomsten vrezen. • Sportverenigingen zijn veelal afhankelijk van vrijwilligers. Het is belangrijk dat zij het belang en de urgentie van activiteiten rondom sport en alcohol zelf ervaren. • Barvrijwilligers zijn een geschikte groep binnen het convenant om de discussie over alcohol schenken aan te gaan. Zij zien en weten het meeste over de knelpunten rond alcoholgebruik in de sportkantine.
Om het project Sport en Alcohol en specifiek de sportverenigingen in hun context te kunnen zien, geeft dit hoofdstuk in het kort de ontwikkelingen en kenmerken weer die van betekenis zijn.
Drank- en Horecawet In de Drank- en Horecawet zijn door de overheid regels gesteld over het verkopen en distribueren van alcoholhoudende drank. Voor de verkoop van alcoholhoudende drank is een Drank- en Horecavergunning verplicht. De meeste sportverenigingen van het convenant hebben een paracommerciële vergunning voor een kantine in eigen beheer. Zij moeten voldoen aan drie bepalingen: -
een vereniging moet een bestuursreglement hebben opgesteld met daarin alle wettelijke voorschriften en eigen huisregels over het verantwoord schenken van alcohol beschreven;
-
een vereniging moet twee leidinggevenden van 21 jaar of ouder hebben met de Verklaring Sociale Hygiëne. Op het moment dat er alcohol wordt geschonken moet er minimaal één persoon aanwezig zijn met ofwel dit diploma, of iemand die een Instructie Verantwoord Alcoholgebruik heeft gevolgd;
-
de wettelijke leeftijdsgrenzen en de uren waarop geschonken wordt, dienen voor de bezoekers van een kantine duidelijk zichtbaar te zijn aangegeven.
Naast het bestuur zijn de leidinggevenden verantwoordelijk voor wat er in de kantine gebeurt en voor het naleven van de regels (Tiessen - Raaphorst & Breedveld, 2007). Indien een vereniging de regels van de Drank- en Horecawet niet naleeft, kan het bestuur van de vereniging een boete opgelegd worden. Ook kan de gemeente beslissen de vergunning in te trekken. In kantines die verpacht zijn aan een pachter geldt de Drank- en Horecawet voor commerciële horeca. De pachter moet voldoen aan de daarbij horende wettelijk bepaalde regels.
7
Gemeenten zijn sinds 1 januari 2014 verplicht in een preventie- en handhavingsplan vast te leggen hoe zij invulling geven aan de Drank- en Horecawet. In Utrecht is het project Sport en Alcohol opgenomen in het preventie- en handhavingsplan.
Toezicht en handhaving Preventie en handhaving versterken elkaar binnen het project Sport en Alcohol. In 2014 heeft de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) van de gemeente Utrecht een inspectie uitgevoerd bij een aantal sportverenigingen, waaronder de verenigingen die bij het convenant zijn aangesloten. Het doel was te beoordelen of sportverenigingen voldoen aan de wettelijke regels voor alcohol schenken, naast het toetsen van andere wettelijke eisen rondom de kantine, zoals de werking van het afzuigmechanisme in de keuken. Geconcludeerd is dat bij veel verenigingen nog onduidelijkheid heerst over de wettelijke verplichtingen. Hierbij zijn geen verschillen vastgesteld tussen deelnemende en nietdeelnemende verenigingen aan het convenant. VTH heeft vooral geïnventariseerd, informatie gegeven en mondelinge of schriftelijke afspraken gemaakt over her-controles. Inspecteurs kunnen zelf informatie verstrekken of verenigingen doorverwijzen naar VSU voor ondersteuning bij verantwoord alcohol schenken en het voldoen aan de eisen van de Drank- en Horecawet.
Verhoging alcoholleeftijd Op 1 januari 2014 is de Drank- en Horecawet aangescherpt (Expertisecentrum Handhaving DHW). De leeftijd voor het nuttigen en bezitten van zwak-alcoholische drank is verhoogd van 16 jaar naar 18 jaar. Leidinggevenden en barvrijwilligers moeten de leeftijdsgrenzen van bezoekers in de gaten houden. Wanneer toch alcohol wordt verkocht of geschonken aan jongeren beneden de 18 jaar, is de verstrekker strafbaar en niet de jongere die de drank krijgt. Als de jongere echter in de openbare ruimte wordt betrapt met alcohol kan hij of zij een boete krijgen van €45 of €90. Alcohol verstrekken aan volwassenen die dronken zijn, blijft verboden.
De leeftijdsverhoging voor het drinken en bezitten van alcohol heeft gevolgen voor de sportverenigingen. Voor jongeren van 16 en 17 jaar die eerder wel alcohol mochten gebruiken, is dat sinds 1 januari 2014 niet meer toegestaan. Uit de gesprekken met verenigingen blijkt dat een aantal besturen hier extra aandacht aan heeft besteed. Een sportvereniging organiseerde bijeenkomsten voor teams in de leeftijd van 16 tot 18 jaar over de wetswijziging. Een andere vereniging maakt gebruik van een lijst met jeugdleden onder de 18 jaar, waar nooit alcohol aan wordt verstrekt. Meerdere verenigingen geven aan de verhoging van de alcoholleeftijd zonder moeite te hebben doorstaan. Bij een vereniging waren er slechts enkele jongeren voor wie de leeftijdsverhoging gold. Zij zijn bekend bij de barvrijwilligers. Eén van hen werd al kort na de verhoging 18 jaar en de anderen nuttigen alleen frisdrank. Bij andere verenigingen werd in het begin weerstand ervaren bij de 16- en 17-jarigen, dat waaide over na een aantal maanden. Bij een enkele vereniging wordt nog af en toe weerstand bemerkt. Een vereniging heeft nog geen problemen ervaren, maar wenst wel begeleiding van de projectorganisatie bij het organiseren van een alcoholvrij feest voor 14- tot en met 18-jarigen. Wat verder opgemerkt is door een vereniging is dat de leeftijdsverhoging voor alcohol gevolgen heeft voor de vrijetijdsbesteding van de 16- en 17jarigen. Zij kunnen ’s avonds en in het weekend niet meer er op uit in de stad zoals zij gewend waren. Er zijn minder plekken beschikbaar voor deze jongeren om zich te vermaken, waardoor er hanggroe-
8
pen ontstaan. De vereniging zoekt naar manieren om de 16- en 17-jarigen een positieve invulling van de vrije tijd te bieden.
Schenktijden Schenktijden zijn vastgelegd in de gemeentelijke horecaverordening. De gemeente past deze verordening binnenkort aan. Voor Utrecht betreft dit voor sportverenigingen vooral de schenktijden voor alcohol en het verhuren van de kantine aan derden voor feesten. Hiervoor zijn alle betrokken partijen in de stad geraadpleegd. Bij het bepalen van deze regel wordt meegewogen dat verenigingen met jeugdleden veelal zelf regels hebben ingesteld of willen instellen om niet te schenken tijdens jeugdactiviteiten of als er veel jeugd aanwezig is. Binnen het convenant hebben veel verenigingen met jeugdleden aangegeven de schenktijden te willen aanpassen aan de jeugd. Het streven is dat in 2015 het merendeel van de verenigingen binnen het convenant de schenktijden heeft aangepast aan de aanwezigheid van jeugdleden.
Inkomsten Voor veel sportverenigingen is de kantineomzet een belangrijk deel van de inkomsten. Daarvan is een groot deel ook nog eens afkomstig uit de verkoop van alcoholhoudende dranken. Efficiënte maatregelen voor verantwoord alcoholgebruik zijn het verhogen van de alcoholprijs of het inperken van de schenktijden. Sportverenigingen vrezen daarmee een daling van de barinkomsten. Aan het einde van de eerste convenantperiode werd aanbevolen om meer inzicht te generen in de financiële gevolgen teneinde deze belemmering weg te nemen (Van der Meer, Schreurs & Damen, 2013). Ook het bieden van goede alternatieven is noodzakelijk. In gesprekken met de sportverenigingen wordt genoemd dat het project Sport en Alcohol de interesse van verenigingen zeker wekt als zij de vraag aansnijden hoe verantwoord alcoholgebruik verenigd kan worden met een rendabele sportkantine. Hierbij is het gewenst succesverhalen van sportverenigingen te delen.
Vrijwilligers Sportverenigingen zijn bijna volledig afhankelijk van vrijwilligers. De eindevaluatie van het eerste convenant leert dat persoonlijke betrokkenheid en bevlogenheid van besturen in dit project belangrijk zijn. Zonder uitgesproken draagvlak van besturen kunnen maatregelen en activiteiten om verantwoord alcoholschenken te stimuleren niet gerealiseerd worden. Binnen besturen hangt de mate van activiteit soms teveel af van enkele personen, wat zorgt voor kwetsbaarheid. Het is voor het convenant een belangrijk signaal dat voor extra activiteiten rondom alcoholmatiging moeilijk de benodigde vrijwilligers en mankracht te organiseren zijn. Hierdoor kunnen verenigingen minder actief zijn binnen het convenant dan gewenst. Ook besteden sportverenigingen vaak aandacht aan andere thema’s, zoals agressie in het veld en discriminatie. Barvrijwilligers zijn een geschikte groep binnen het convenant om de discussie over alcohol schenken aan te gaan. Zij zien en weten het meeste over de knelpunten rond alcoholgebruik in de sportkantine.
9
3 Activiteiten van de projectorganisatie Kernpunten: • De projectorganisatie, bestaande uit Volksgezondheid, VSU en Victas, stimuleert en faciliteert sportverenigingen bij het uitvoeren van maatregelen en activiteiten binnen het convenant. • De belangrijkste activiteiten door de projectorganisatie waren in 2013 en 2014 het organiseren van gezamenlijke bijeenkomsten, IVA-trainingen en de Bob-sportcampagne, het communiceren over het convenant en het verzorgen van communicatiematerialen voor verenigingen. • Monitoring is belangrijk voor de projectorganisatie. Zo krijgt zij inzicht in wat werkt en niet werkt binnen het project. De projectorganisatie wil toewerken naar een monitoringsinstrument dat ieder jaar kan worden ingezet om verschillende soorten resultaten te meten. • Niet alle activiteiten en inspanningen van de projectorganisatie leverden het gewenste resultaat op. Verenigingen bleven weg bij gezamenlijke bijeenkomsten en participeerden niet in promotieacties rondom de Bob-sportcampagne. • Een actieve bijdrage vanuit de vereniging zelf is geen vanzelfsprekendheid vanwege mogelijke andere prioriteiten of onvoldoende capaciteit. • Verenigingen waarderen de beschikbaarheid van communicatiemiddelen en materialen en zijn positief over de individuele bezoeken die de projectorganisatie aflegt. • Verenigingen zien graag zoveel mogelijk verenigingen deelnemen aan het convenant. Aansluiting moet wel verbonden zijn aan voorwaarden. De projectorganisatie ziet mogelijkheden voor een verbreding van het netwerk, maar ook voor verdieping. In gesprek met besturen, barvrijwilligers en/of leden komen behoeften naar voren waar de projectorganisatie op in kan spelen.
Dit hoofdstuk geeft weer welke activiteiten zijn uitgevoerd door de projectorganisatie van Sport en Alcohol in 2013 en 2014 en welke resultaten door de projectorganisatie tot nu toe zijn behaald.
Projectorganisatie De projectorganisatie, bestaande uit Volksgezondheid (voorheen GG&GD), VSU en Victas, wil sportverenigingen stimuleren en faciliteren bij het uitvoeren van maatregelen en activiteiten binnen het convenant. Volksgezondheid is opdrachtgever en de VSU is opdrachtnemer. Tussen Volksgezondheid, VICTAS en VSU vindt 6-wekelijks overleg plaats en worden beslissingen gezamenlijk genomen. Victas adviseert over preventie en heeft capaciteit in de training voor barpersoneel: de Instructie Verantwoord Alcohol schenken (IVA-training). Volksgezondheid en VSU bieden ondersteuning op maat, voor eigen initiatieven binnen een vereniging is een beperkt subsidiebudget beschikbaar. Alle activiteiten van de projectorganisatie zijn weergeven in tabel 2. De belangrijkste activiteiten door de projectorganisatie waren in 2013 en 2014 het organiseren van gezamenlijke bijeenkomsten, IVA-trainingen en de Bobsportcampagne, het communiceren over het convenant en het verzorgen van communicatiematerialen voor verenigingen. Deze activiteiten worden toegelicht in dit hoofdstuk, behalve de IVA-training, die komt aan de orde in hoofdstuk 4.
10
Wanneer
Wat
Januari - maart 2013
Nieuw convenant ontwikkeld en draagvlak gecreëerd onder verenigingen. Convenant is ondertekend door 16 verenigingen.
Februari – april 2013
Media-aandacht – Telegraaf, HU radio, Sportknowhowxl.
April - juni 2013
Kennismaking nieuw aangesloten verenigingen en ondertekening convenant door 6 verenigingen.
Mei 2013
Barbordje geleverd aan 1 vereniging.
Mei 2013
Vragen beantwoord en geadviseerd over convenant.
Juni 2013
Verenigingen uitgenodigd voor Alcoholcongres 2013.
Juni 2013
Presentatie tijdens Alcoholcongres 2013.
Juli 2013
Mailing verstuurd met update convenant en aankondiging Bob-sportcampagne.
Juli 2013
Contact met 7 verenigingen over een actie voor de Bob-sportcampagne op maat.
Augustus –
Aftrap Bob-sportcampagne, wethouder en campagne team Responsable young drivers
september 2013
aanwezig: brief en e-mail verstuurd, promotiematerialen geleverd bij deelnemende verenigingen.
Augustus 2013
Actie op maat (campagneteam Responsible young drivers) bij een tweede vereniging.
September 2013
Media-aandacht – Telegraaf.
September 2013
IVA-training bij 2 verenigingen.
November 2013
Bijeenkomst voor alle convenantpartners met als thema Wet- en regelgeving (opkomst: 8 verenigingen).
December 2013
Brief verstuurd over de verhoging van de alcoholleeftijd.
December 2013
Media-aandacht – Telegraaf.
Januari 2014
Vragen van verenigingen beantwoord over aanpassing schenktijden.
Januari 2014
Verenigingen geïnformeerd over mogelijkheid IVA-training en uitnodiging bijeenkomst over de IVA-training.
Februari – maart 2014
Gesprekken 2 verenigingen over invulling convenant.
Maart 2014
Alle convenantpartners uitgenodigd voor bijeenkomst over effectief alcoholbeleid.
April 2014
IVA-training bij 1 vereniging.
April 2014
Bijeenkomst met 3 verenigingen over de IVA-training.
April 2014
Annulering bijeenkomst over effectief alcoholbeleid.
Mei 2014
Barbordjes geleverd aan 20 verenigingen.
Juni – oktober 2014
Individuele gesprekken met 15 aangesloten verenigingen over de invulling van de afspraken binnen het convenant.
Augustus 2014
Promotiematerialen geleverd aan 18 verenigingen voor de Bob-sportcampagne.
September 2014
Persbericht Bob-sportcampagne 2014.
September 2014
Verenigingen geïnformeerd over vaaractie Bob-sportcampagne.
September 2014
Media-aandacht – Allsports radio.
September 2014
Kraam op het VSU congres over de Bob-sportcampagne.
September 2014
Barbordje geleverd aan 1 vereniging.
September 2014
#bobselfie actie en vaaractie in de Utrechtse grachten voor de Bob-sportcampagne.
Oktober 2014
Verzending promotiematerialen Bob-sportcampagne naar 30 verenigingen buiten het convenant.
Oktober 2014
Aansluiting nieuwe vereniging bij het convenant en IVA-training bij die vereniging.
November 2014
Telefonische gesprekken en mailcontact met 20 aangesloten verenigingen over de stand van zaken.
Tabel 2 Acties georganiseerd in 2013 en 2014 door projectorganisatie en media-aandacht.
11
Bob-sportcampagne De landelijke Bob-sportcampagne sluit aan op de behoefte van verenigingen om het autorijden onder invloed van alcohol onder de aandacht te brengen bij de leden. Met name bij verenigingen met veel volwassen leden speelt dit een rol. De tweede doelstelling van het convenant werd hierop gebaseerd en als volgt geformuleerd: Het voorkomen van rijden met alcohol op na een bezoek aan de sportkantine. Het doel van de Bob-sportcampagne is dat bezoekers van de sportkantine nuchter naar huis rijden en zo veilig thuiskomen. De Bob-sportcampagne is zowel in 2013 als in 2014 georganiseerd en een groot deel van de sportverenigingen (18) heeft meegedaan. De projectorganisatie heeft veel tijd besteed aan een goede organisatie ervan en heeft geparticipeerd in een landelijke werkgroep gericht op de Bobsportcampagne. Voorafgaand aan de Bob-sportcampagne zijn de verenigingen met een brief geïnformeerd over de inhoud van de campagne en de eigen mogelijkheden binnen de campagne. De website van VSU voorziet de verenigingen van informatie over de campagne, standaardteksten voor op nieuwsbrief, clubblad of de eigen website en een video voor narrowcasting in de kantine. Aan de verenigingen verstrekte de projectorganisatie promotiematerialen als posters, Bob-luchtbed, sleutelhangers, bidons, trainingshesjes, autoshirtjes, dienbladen en viltjes. Vervolgens is een selectie van de promotiematerialen ook verspreid onder verenigingen die niet bij het convenant Sport en Alcohol zijn aangesloten. 30 sportverenigingen ontvingen de materialen.
Tijdens de campagne in 2014 is een ludieke actie gehouden voor bezoekers van de sportkantine waarbij zij werden opgeroepen een ‘selfie’ met een promotievoorwerp te maken. De ‘selfies’ konden via Twitter (#bobselfie), Facebook en Instagram worden gedeeld of per e-mail worden ingestuurd. De beste foto’s zouden worden beloond met een prijs. Naast het gebruik van promotiematerialen is de verenigingen de mogelijkheid geboden om een IVA-training voor barvrijwilligers te verzorgen met extra aandacht voor de boodschap van de Bob-sportcampagne. Kort na de aftrap van de campagne en ter promotie van de #bobselfie actie organiseerde de projectorganisatie een promotieactie. Met een groot Bob luchtbed achter een roeiboot voeren zij door de Utrechtse grachten en verspreidden promotiematerialen.
In een onderzoek van I&O Research (2014) binnen het landelijke project Preventie rijden onder invloed uit sportkantines heeft de gemeente Utrecht goede resultaten geboekt. In de gemeente Utrecht is het aandeel nuchtere bestuurders in 2014 toegenomen met 11 procent ten opzichte van 2012; de grootste toename van alle projectregio’s. Ook neemt het aandeel zware drinkers in de gemeente Utrecht het sterkst af. In de gemeente zijn in 2014 meer afspraken gemaakt om samen te rijden. Wel is het aantal gemaakte Bob-afspraken afgenomen en worden de gemaakte Bob-afspraken minder vaak nageleefd.
Communicatie De projectorganisatie heeft ingezet op de communicatie richting de sportverenigingen, maar ook op het communiceren over het convenant naar buiten toe, landelijk en lokaal (tabel 2). Daarnaast ondersteunt de projectorganisatie verenigingen bij het communiceren richting de eigen leden. De eerste doelstelling van het convenant heeft hier voornamelijk betrekking op. Er zijn standaardteksten beschikbaar gesteld via de website van Sport en Alcohol (www.sportutrecht.nl/alcohol) aan verenigingen, die zij kunnen plaatsen op de eigen website, in een nieuwsbrief of clubblad. Communicatiemiddelen
12
kunnen verenigingen ondersteunen in het uitdragen van de boodschap van het convenant richting barvrijwilligers en sportleden. Daarnaast bevat de website van Sport en Alcohol weblinks naar informatie over risico’s en aanpak van alcoholgebruik en informatie over de Bob-sportcampagne. Deze website is niet alleen bedoeld voor de deelnemende sportverenigingen, maar ook voor sportverenigingen en professionals die geïnteresseerd zijn in het onderwerp sport en alcohol. De nieuwsbrief over Sport en Alcohol die ontwikkeld zou worden voor de sportverenigingen is nog niet uitgebracht. De projectorganisatie ervaart dat de meeste winst is behaald door gesprekken op de verenigingen en tijdens IVAtrainingen. De discussies die ontstaan, leiden tot bewustzijn over de urgentie van dit thema en van daaruit kunnen maatregelen op maat worden genomen. De beschikbaarheid van schriftelijke en digitale informatie is hierbij van belang.
Monitoring Ten tijde van het convenant 2010-2012 is een reeks onderzoeksrapporten uitgebracht. Monitoring is belangrijk voor de projectorganisatie. Zo krijgt zij inzicht in wat werkt en niet werkt binnen het project. Door middel van turven en beschrijven van activiteiten en maatregelen kan beoordeeld worden wat effectief is. Daarom worden alle activiteiten van de projectorganisatie en de sportverenigingen bijgehouden in een projectadministratie. Ook tijdens dit convenant zijn alle activiteiten geregistreerd. Tot nu toe is het nog niet mogelijk de hoeveelheid alcoholinname binnen verenigingen te onderzoeken. Ook is het effect van het convenant op de barinkomsten nog niet onderzocht. De projectorganisatie wil toewerken naar een monitoringsinstrument dat ieder jaar kan worden ingezet om verschillende soorten resultaten te meten. Een wens is om metingen te verrichten onder de leden of vrijwilligers van de verenigingen. Een bijkomend voordeel daarvan is dat op deze wijze het gesprek en het draagvlak binnen de vereniging verder wordt ontwikkeld. Ook is er behoefte aan inzicht in de effecten van het convenant op de barinkomsten van verenigingen.
Terugblik De projectorganisatie is actief geweest in het uitvoeren van activiteiten en communiceren richting de verenigingen. Toch leverden niet alle activiteiten en inspanningen het gewenste resultaat op. Nadat een bijeenkomst met alle convenantpartners wegens te weinig aanmeldingen werd afgelast, kreeg de projectorganisatie de behoefte zich te bezinnen op de wijze van benadering en activering van verenigingen. Sluiten activiteiten, georganiseerd door de projectorganisatie, voldoende aan op de behoefte van verenigingen? Dat verenigingen niet deelnemen aan deze activiteiten, hoeft niet te betekenen dat zij inactief zijn binnen het convenant. Hiertoe is een gespreksronde gehouden met de sportverenigingen om de invulling van de afspraken in het convenant nader te bespreken.
Participatie bijeenkomsten Een manier om het ontstane netwerk van deelnemende partners aan het convenant invulling te geven, is het organiseren van gezamenlijke ontmoetingen. De bijeenkomsten die in 2013 voor de deelnemende sportverenigingen zijn gehouden, werden voldoende bezocht. De bijeenkomst over alcoholbeleid die in het voorjaar van 2014 zou worden gehouden, is uiteindelijk geannuleerd wegens onvoldoende sportverenigingen die de bijeenkomst wilden of konden bezoeken. Uit de gesprekken met verenigingen blijkt dat de interesse voor gezamenlijke bijeenkomsten gering is. Het bezoeken van een bijeenkomst heeft geen prioriteit of er is onvoldoende capaciteit beschikbaar. Verenigingen noemen dat het even-
13
eens afhangt van het thema van de bijeenkomst of er tijd voor wordt vrijgemaakt. Een heel aantal verenigingen vindt samenkomen wel zinvol met soortgelijke verenigingen, gelet op ledenbestand (jeugd of volwassenen) en type sport (individueel of team). Meerdere verenigingen geven de tip om de bijeenkomst te koppelen aan een andere bestaande bijeenkomst. Een ander idee is het betrekken van een commerciële partner om een bijeenkomst aantrekkelijk te maken. Duidelijk is dat de frequentie van bijeenkomsten niet te groot moet zijn. Een vereniging oppert dat eens in de twee jaar een goede frequentie zou zijn.
Een alternatief voor gezamenlijke bijeenkomsten zou het opzetten van een digitaal platform kunnen zijn waar verenigingen ervaringen en activiteiten uitwisselen. Slechts een enkele vereniging spreekt een voorkeur uit voor een dergelijk platform in plaats van bijeenkomsten. De participatie van verenigingen in bijeenkomsten of in een digitaal platform zal gering zijn, of het nu gaat om fysieke of digitale participatie. Positief zijn de verenigingen over het individuele bezoek door de projectorganisatie. Wensen vanuit de sportverenigingen worden kenbaar gemaakt en daar kunnen direct acties aan worden verbonden. Een individueel gesprek waarborgt echter alleen het contact tussen projectorganisatie en sportvereniging; het draagt niet bij aan directe uitwisseling en contact tussen sportverenigingen.
Participatie promotieacties Tijdens de Bob-sportcampagne 2014 werd, naast het uitdelen van promotiematerialen, participatie van verenigingen gevraagd bij promotieacties. Over de #bobselfie-actie is gecommuniceerd richting de sportverenigingen zodat hun leden daaraan zouden deelnemen. Voor de vaaractie in de Utrechtse grachten zijn de verenigingen uitgenodigd mee te varen om de campagne onder de aandacht te brengen. Uiteindelijk was voor beide acties onvoldoende betrokkenheid vanuit de verenigingen om ze tot een succes te maken. De #bobselfie-actie is door een deel van de verenigingen minimaal gepromoot en aan de vaaractie heeft geen enkele vereniging deelgenomen. Een aantal verenigingen geeft aan dat zij andere prioriteiten hadden, waardoor de #bobselfie-actie weinig onder de aandacht is gebracht. Ook noemen verenigingen dat de actie niet altijd aansloot bij de interesse van de leden. Er is nog weerstand onder de jeugd vanwege de verhoging van de alcoholleeftijd en volwassenen hebben minder met ‘selfies’. Een enkele vereniging wist niet af van de actie. De vaaractie is niet bijgewoond wegens andere activiteiten van de verenigingen op de desbetreffende dag. Hoewel de Bob-sportcampagne voorziet in de behoefte van de sportverenigingen, blijkt een hoge mate van participatie in dergelijke acties toch niet mogelijk te zijn.
Vrijblijvendheid In het project Sport en Alcohol is het steeds zoeken naar de juiste benadering van de verenigingen. Uit de eindevaluatie van het eerste convenant bleek dat verenigingen de nadruk op hun eigen wensen en behoeften prettig vonden. Aan de andere kant was de vrijblijvendheid hier en daar te groot. Een aantal verenigingen voerde geen activiteiten uit en woonde geen bijeenkomsten bij. Dat werd door andere verenigingen als aandachtspunt genoemd (Van der Meer, Schreurs & Damen, 2013). Gedurende het tweede convenant is sterker benadrukt dat deelname aan het convenant een bepaalde inzet van een vereniging vraagt, hetzij aangepast op de eigen wensen en behoeften. Ondersteuning wordt geboden door de projectorganisatie. Uit de gesprekken blijkt dat verenigingen de beschikbaarheid van materialen zeer waarderen, zoals de barbordjes, maar dat een actieve bijdrage vanuit de vereniging zelf geen
14
vanzelfsprekendheid is door gebrek aan capaciteit en gevoel van urgentie. Verenigingen willen hun vrijwilligers niet overvragen. Verenigingen ervaren weinig problemen rondom alcoholgebruik of vinden dat zij op een effectieve manier ingrijpen. Verder geven verenigingen aan weinig prikkels te ondervinden om alcoholbeleid op te stellen. Er vond lange tijd geen handhaving plaats en ook vanuit ouders en leden werd er nauwelijks op gestuurd. Het opleggen van maatregelen aan verenigingen binnen het convenant is echter volstrekt ongewenst. Daarnaast blijkt uit onderzoek van Van den Assem (2014) dat leden alcoholgebruik vaak als individuele verantwoordelijkheid zien. Zij vinden niet dat een sportvereniging de taak heeft om alcoholmatiging te stimuleren. Dit is echter aan een beperkt aantal leden gevraagd. Het is niet geheel mogelijk hier een conclusie aan te verbinden dat betrekking heeft op alle verenigingen binnen het convenant.
Verbreding of verdieping Een ander vraagstuk betreft inzetten op het verbreden of verdiepen van het netwerk. Inspanningen om binnen het netwerk verdieping te creëren door gezamenlijke bijeenkomsten of activiteiten te organiseren bij actieve verenigingen, leveren nog onvoldoende op. Ten tijde van het eerste convenant gaven verenigingen al aan dat zij graag zoveel mogelijk sportverenigingen zien deelnemen aan het convenant. Ook in de recente gespreksronde geven verenigingen voorkeur aan het verbreden van het netwerk in plaats van verdiepen binnen het netwerk. Zij verwachten dat het toevoegen van nieuwe verenigingen voor meer enthousiasme en inspiratie zorgt bij de huidige verenigingen. Een vereniging vindt dat deelname aan het convenant sportverenigingen een sterkere positie geeft ten opzichte van de gemeente en de politiek. Kanttekeningen bij een verbreding plaatsen de verenigingen ook. Een groot netwerk met weinig actieve verenigingen zou geen goede impuls zijn. Aan nieuwe verenigingen zouden voorwaarde kunnen worden gesteld voor deelname, zoals het voldoen aan wettelijke verplichtingen rondom alcohol. Andere voorwaarden kunnen gaan over de mate van activiteit en betrokkenheid bij het convenant. Het uitgangspunt in het project is echter dat verenigingen geen (uniforme) regels worden opgelegd en die aanpak werd zeer gewaardeerd door de deelnemende verenigingen (Van der Meer, Schreurs & Damen, 2013).
De projectorganisatie ziet wel mogelijkheden voor verdieping bij een aantal verenigingen wanneer de urgentie van het project bij het bestuur, de leden of de barvrijwilligers van een vereniging duidelijk wordt. In gesprek komen behoeften naar voren waar de projectorganisatie op in kan spelen. Om het netwerk te verbreden breidt de projectorganisatie activiteiten uit als er mogelijkheden voor zijn. Zo zijn promotiematerialen voor de Bob-sportcampagne ook verspreid onder 30 sportverenigingen die niet bij het convenant zijn aangesloten. Deze actie kan de interesse van sportverenigingen wekken en leiden tot aansluiting.
15
4 Maatregelen binnen de sportverenigingen Kernpunten: • Alle verenigingen zijn met meerdere maatregelen (al dan niet op het convenant ingevuld) aan de slag gegaan. • Vrijwel alle verenigingen hebben minimaal eenmaal deelgenomen aan de Bob-sportcampagne en hebben promotiematerialen verspreid. • De IVA-training is door de helft van de verenigingen georganiseerd voor barvrijwilligers en over het algemeen positief ontvangen. De training is een goed middel om de discussie op gang te brengen over verantwoord alcohol schenken. • Driekwart van de verenigingen met jeugdleden heeft de schenktijden afgestemd op jeugdactiviteiten. Een aantal verenigingen heeft het voornemen het komende jaar de schenktijden aan te passen. • Verenigingen waarderen de barbordjes die op maat zijn ontwikkeld voor iedere vereniging. In bijna elke sportkantine heeft het bordje een plek gekregen. • Ongeveer een derde van de verenigingen heeft over het convenant gecommuniceerd via de eigen website, nieuwsbrief of op de Algemene Ledenvergadering (ALV). • Een aantal verenigingen is met eigen maatregelen aan de slag gegaan, zoals het aanprijzen van gezonde alternatieven in de sportkantine, verhogen van de alcoholprijs en het aansluiten bij het landelijke project De Gezonde Sportkantine. • Positief is dat verenigingen soms besluiten nemen die het alcoholbeleid ondersteunen. Verenigingen richten de kantine zo in dat deze niet aandoet als een café, om alcoholinname te ontmoedigen.
Bij het tekenen van het convenant heeft iedere vereniging op de bijlage van het convenant ingevuld met welke maatregelen voor verantwoord alcoholgebruik binnen de vereniging zij aan de slag wilde gaan. Tijdens de contactmomenten met verenigingen is hierop teruggekomen en gevraagd met welke maatregelen ze in de afgelopen periode bezig zijn geweest. Daarnaast wordt vooruitgekeken naar de invulling van 2015.
Maatregelen Tabel 3 toont een overzicht van de maatregelen die de verenigingen bij aanvang van het tweede convenant konden invullen. Bij elke doelstelling van het convenant zijn maatregelen geformuleerd door de projectorganisatie. Alle verenigingen zijn met meerdere van deze maatregelen aan de slag gegaan, al dan niet op het convenant ingevuld. Door ondertekening van het convenant spreekt een vereniging de intentie uit om actief te werken aan de maatregelen die zij aankruisen. Het wordt als prettig ervaren dat er vrije keuze is in maatregelen.
Maatregelen worden voornamelijk preventief ingezet. Verenigingen benoemen dat zij over het algemeen weinig problemen en incidenten ondervinden door alcoholgebruik van bezoekers van de sportkantine. Sociale controle in de kantine bij verschillende sportverenigingen draagt hieraan bij. Een vereniging ziet duidelijk dat mensen elkaar vaker aanspreken op hun gedrag sinds de aandacht die er is voor verantwoord alcoholgebruik. Bij sportverenigingen die bestaan uit studenten is het ingewikkelder.
16
Deze verenigingen hebben naast het aanbieden van sportfaciliteiten ook een sterke sociale functie voor de leden. Naast sportactiviteiten zijn niet-sportgerelateerde activiteiten, waarbij gezelligheid en ontmoeting centraal staan, minstens zo belangrijk. Alcoholgebruik is hierbij gangbaar. Besturen van de studentensportverenigingen zoeken binnen het convenant actief naar goede manieren om in te zetten op alcoholmatiging en het beperken van schade door alcoholgebruik. De Bob-sportcampagne sloot bijvoorbeeld niet aan op het ledenbestand van deze verenigingen. Studenten maken gebruik van de fiets of het openbaar vervoer als vervoersmiddelen. Enkele promotiematerialen zijn wel gebruikt om het bewustzijn over alcohol in het verkeer te vergroten. Bij studentensportverenigingen is de rol van de barvrijwilliger belangrijk, zo gaven zij expliciet aan te willen oefenen met moeilijke situaties aan de bar tijdens een IVA-training.
De mate van activiteit kan wisselen gedurende de looptijd van het convenant. Een vereniging geeft aan dat zij in 2013 veel aandacht aan de Bob-sportcampagne heeft besteed en het idee heeft dat hierdoor een grotere bewustwording onder de leden is bereikt. Hierdoor heeft deze vereniging in 2014 weinig maatregelen en activiteiten uitgevoerd. Het blijft belangrijk dat een vereniging het onderwerp sport en alcohol op de agenda houdt.
IVA-trainingen 11 verenigingen hebben de training Instructie Verantwoord Alcohol schenken (IVA-training) voor barvrijwilligers georganiseerd. Deze wordt verzorgd door Victas. Enkele verenigingen hebben de IVAtraining online gedaan met de barvrijwilligers. Eén vereniging heeft ervoor gekozen om de barvrijwilligers een uitgebreide training aan te bieden. Een aantal verenigingen heeft het voornemen in 2015 een IVA-training te organiseren. De IVA-training is een standaard product, maar wordt op maat gemaakt om aan te sluiten bij de wensen van verenigingen. Dit is bijvoorbeeld gedaan bij een vereniging waar behoefte was aan meer informatie over cannabisgebruik vanwege signalen over enkele blowende jeugdleden. Verder was er de mogelijkheid een IVA-training te doen met nadrukkelijke aandacht voor rijden onder invloed van alcohol, passend bij de Bob-sportcampagne. Een aantal verenigingen heeft deze aangepaste IVA-training gevolgd. Afhankelijk van de aanwezigheid van jeugdleden binnen de vereniging wordt er meer of minder aandacht besteed aan alcoholgebruik onder de 18 jaar. Bij de IVAtraining voor studentensportverenigingen is de regelgeving toegelicht door de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) van de gemeente Utrecht en hebben enkele leden – geneeskundestudenten – uitleg gegeven over de werking van alcohol in combinatie met sportactiviteiten.
De IVA-trainingen zijn over het algemeen positief ontvangen door de sportverenigingen. Victas bemerkte aanvankelijk terughoudendheid en scepsis over de training bij de vrijwilligers. Dit verdween echter zodra de deelnemers beseften dat de training er niet op is gericht om alcoholgebruik – boven de 18 jaar – te verbieden, maar hen handvaten geeft om met complexe situaties aan de bar om te gaan. Aansluitend ontstond er vaak een groepsdiscussie en wisselden de barvrijwilligers onderling ervaringen uit. Daaruit merkte de projectorganisatie dat het onderwerp beslist leeft binnen de verenigingen, hoewel dat zelden in gesprekken met bestuursleden naar voren komt. Bij één vereniging lukte het niet om de scepsis weg te nemen. De barvrijwilligers gaven tijdens de training aan geen problemen te ervaren rondom alcohol schenken en zagen de training daardoor niet als hulpmiddel maar als verplichting.
17
Tijdens de training constateerden vrijwilligers dat er binnen de regelgeving hiaten bestaan die zij zelf zullen moeten invullen. Over alcohol schenken werd onder andere besproken: Wat als je weet dat iemand nog moet autorijden? Waar ligt de grens en stop je met inschenken? Als de regel geldt dat er geen alcohol wordt geschonken als er te veel jeugdleden aanwezig zijn, bij hoeveel jeugdleden geldt de regel dan? Er wordt niet geschonken als er te veel jeugdleden zijn, maar hoe veel jeugdleden zijn te veel? Wat zijn precies de uitzonderingen bij de alcoholverkoop in de kantine? In de gesprekken met de vrijwilligers kwam duidelijk de behoefte naar voren om deze vragen te bespreken en hierover afspraken te maken.
Schenktijden Het streven van de projectorganisatie is dat in 2015 het merendeel van de verenigingen binnen het convenant de schenktijden hebben aangepast op de aanwezigheid van jeugdleden. 11 verenigingen hadden deze maatregel zelf al ingevuld bij de ondertekening van het convenant. Hiertoe behoren ook de verenigingen die de schenktijden al voor het convenant hebben afgestemd op de speeltijden van de jeugd. Driekwart van de verenigingen met jeugdleden heeft de schenktijden – volledig of deels - afgestemd op jeugdactiviteiten. Verenigingen schenken geen alcohol in de sportkantine wanneer de jeugdleden aanwezig zijn, organiseren alcoholvrije activiteiten voor de jeugd zoals een kamp of feest, of weigeren leden onder de 18 jaar op feesten waar alcohol wordt geschonken. Bij de meeste verenigingen zijn de schenktijden in de kantine vermeld op een bordje aan de bar. Twee verenigingen spreken van een ‘stille’ regel: als de jeugd speelt, houdt het barpersoneel hier rekening mee door op die tijden geen alcohol te schenken. Dit is echter niet vastgelegd in de officiële schenktijden. Een tweetal verenigingen heeft het voornemen het komende jaar de schenktijden aan te passen.
Verenigingen die geen jeugdleden hebben of de schenktijden niet (volledig) hebben aangepast, gebruiken hulpmiddelen om te voorkomen dat aan jongeren alcohol wordt geschonken. Voorbeelden zijn een namenlijst met leden onder de 18 jaar die achter de bar ligt, controleren op leeftijd aan de bar of bij feesten controleren aan de deur door identiteitskaarten te vragen. Een vereniging legt de verantwoordelijkheid bij jongeren zelf. Leden onder de 18 jaar ondertekenen een contract waarin zij verklaren dat zij geen alcoholische dranken zullen aannemen, meenemen of voortijds innemen.
Communicatie naar leden Alle verenigingen zijn twee barbordjes aangeboden als dank voor hun inspanningen binnen het convenant. Het bordje is op maat gemaakt voor iedere vereniging. Erop staat vermeld dat de vereniging deelneemt aan het convenant Sport en Alcohol, welke regels de vereniging hanteert rondom alcohol en wat de schenktijden van alcohol zijn. Er is positief gereageerd op de barbordjes en bijna elke sportvereniging heeft meegedeeld dat het bordje een plek in de sportkantine heeft gekregen.
Ongeveer een derde van de verenigingen heeft incidenteel nieuwsberichten op hun website geplaatst over verantwoord alcoholgebruik en/of deelname aan het convenant. Een aantal verenigingen heeft daarnaast aandacht besteed aan het convenant in de eigen nieuwsbrief die uitgaat naar vrijwilligers en leden. Wat ook voorkomt is dat leden tijdens een Algemene Ledenvergadering (ALV) worden geïnformeerd over het convenant. Soms beslissen de leden mee over wijzigingen in het beleid (statuten).
18
Eigen maatregelen Verenigingen hebben ruimte om ook andere maatregelen of activiteiten uit te voeren dan de voorgestelde maatregelen. Vier verenigingen noemen bijvoorbeeld het aanpassen van het aanbod in de sportkantine. Een vereniging heeft zich aangesloten bij het landelijke project De Gezonde Sportkantine. Bij een andere vereniging is het aanbod verbreed; nu zijn er naast alcoholische dranken en snacks ook gezonde broodjes en meer soorten alcoholvrije dranken verkrijgbaar. De gezonde producten worden aangeprezen met reclamebordjes. Een ander voorbeeld is een vereniging die experimenteert met de actie om patat uit te delen aan teams wanneer zij met het gehele team besluiten geen alcohol te drinken. Ook heeft een vereniging de prijzen van alcohol verhoogd. Door een kan bier nu €11 euro te laten kosten in plaats van €10 hoopt de vereniging de consumptie van kannen bier te ontmoedigen. Opmerkelijk is dat een aantal verenigingen aangeeft meer alcoholvrij bier te verkopen. Ten tijde van het eerste convenant bleken experimenten met alcoholvrij bier niet succesvol te zijn, mogelijk is er een verschuiving gaande.
Tijdens de gesprekronde gaf een bestuurslid aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij het organiseren van alcoholvrije feesten. De angst heerst dat bezoekers in plaats van alcohol drugs gaan gebruiken. Om de vereniging te ondersteunen heeft Victas de EHBDu voorlichting (Eerste Hulp bij Drank en Drugsincidenten in het Uitgaanscircuit) gegeven aan jeugdcoaches, bestuursleden en de pachter.
Soms nemen verenigingen besluiten waarbij de uitwerking van het convenant Sport en Alcohol goed zichtbaar is. Een vereniging is bezig met de bouw van een nieuw clubhuis en vindt hierbij de uitstraling van de kantine van belang. Het bestuur heeft het voornemen om de kantine aan te kleden als een sportvereniging, en niet als een café. Dit zijn grote besluiten die het alcoholbeleid van de vereniging ondersteunen. Bij een andere vereniging speelde de uitstraling van de kantine eveneens een rol. Er is gekozen geen tap te installeren op de bar; in plaats van tapbier verkoopt de vereniging flesjes bier.
19
Maatregel
Aantal verenigingen Aangegeven
Uitgevoerd
Organiseren en actief promoten van de IVA-training
15
11
Organiseren van workshops voor trainers en coaches
1
0
Organiseren van voorlichtingsavonden voor ouders
3
0
Presentatie door prominenten binnen de vereniging over verantwoord
2
0
2
0
14
21
11
6
13
0
11
18
Doelstelling 1. Het informeren van betrokkenen binnen de sportvereniging over de risico’s van alcoholgebruik met specifieke aandacht voor 12-18 jarigen, trainers, coaches en ouders
omgaan met alcohol bij het sporten Jongerencomité, dat getraind wordt en langs sportfeesten en evenementen gaat om met jongeren in gesprek te gaan over sport en alcohol* Barbordje met een aantal punten uit het convenant ophangen op duidelijke plekken binnen de kantine Verspreiden van informatie(-materialen) over sport en alcohol naar vrijwilligers en leden. Verspreiden nieuwsbrief sport en alcohol*
Doelstelling 2. Het voorkomen van rijden met alcohol op na een bezoek aan de sportkantine Aansluiten bij de Utrechtse uitrol van de landelijke pilot Bob in de sportkantine Per vereniging Bob-acties op maat
7
2
14
18
9
3
Aanpassen van schenktijden bij jeugdactiviteiten tot 18 jaar
11
12
Naleven van (nieuwe) Drank- en Horecawet, actualiseren van de horeca-
16
9
4
1
Regels over alcoholgebruik opnemen in het Huishoudelijk Reglement
12
11
Protocol maken voor feesten in de sportkantine
11
2
5
1
Het verspreiden van Bob-promotiematerialen Bob opnemen in IVA-trainingen
Doelstelling 3. Het nemen van preventieve maatregelen om overmatig alcoholgebruik in sportkantines te voorkomen
vergunning en bijbehorend bestuursreglement Terugdringen van prijsacties op alcoholische consumpties door alcoholvrije alternatieven te promoten, bijvoorbeeld korting op fris na de wedstrijd
Gebruiken van blaastesten bij feesten in de sportkantine
Tabel 3 In te zetten maatregelen, het aantal verenigingen dat heeft aangegeven een maatregel te willen uitvoeren en het aantal verenigingen dat een maatregel al heeft uitgevoerd. * Deze activiteiten zijn nog niet door de projectorganisatie opgepakt.
20
Conclusie en discussie Kernpunten: • Alle deelnemende sportverenigingen hebben meerdere maatregelen uitgevoerd in 2013 en 2014. IVA-trainingen, het verspreiden van Bob-promotiematerialen en het ophangen van regels en schenktijden in de kantine zijn het meeste uitgevoerd. • Driekwart van de verenigingen met jeugdleden heeft de schenktijden aangepast op jeugdactiviteiten en een aantal is voornemens dit het komende jaar te doen. • Verenigingen zijn terughoudend geweest in het communiceren over het convenant naar de leden toe. Ook voldoen momenteel niet alle verenigingen aan alle vereisten rondom de Drank- en Horecavergunning. Meer informatie en duidelijkheid over de gestelde bepalingen is gewenst. • Acties vanuit de projectorganisatie, zoals promotieacties en gezamenlijke bijeenkomsten, zijn alleen zinvol wanneer zij worden afgestemd met de verenigingen. • Verenigingen zullen zich pas actief inzetten met maatregelen voor verantwoord alcoholgebruik als zij zelf knelpunten rondom alcohol ervaren of hier last van hebben. Acties van de projectorganisatie moeten zich daarop richten. • Zowel de projectorganisatie als de sportverenigingen zullen naar elkaar moeten uitspreken wat zij aan het einde van de convenantperiode bereikt willen hebben. • De projectorganisatie wil het laatste convenantjaar daarom gebruiken voor: -
het uitvoeren van korte trajecten. Een training of bijeenkomst wordt gehouden en afgerond met een aantal afspraken, naar aanleiding van ervaren knelpunten, die worden geborgd binnen de vereniging.
-
inzetten op de aanpassing van schenktijden bij zoveel mogelijk verenigingen met jeugdleden, zodat er geen alcohol wordt geschonken als de jeugd aanwezig is.
-
een monitoringsinstrument opstellen dat ieder jaar gebruikt kan worden door de projectorganisatie. het verbreden van het netwerk door het netwerk van sportverenigingen open te stellen.
-
Tweede convenant 23 besturen van sportverenigingen hebben zich aangesloten bij het tweede convenant Sport en Alcohol met een looptijd van drie jaar (2013 – 2016). Samen met de gemeente Utrecht, Vereniging Sport Utrecht en Victas geven zij aan zich in te zetten voor een verantwoord alcoholgebruik binnen de vereniging. Om een te grote vrijblijvendheid tegen te gaan is de nadruk gelegd op actieve deelname van sportverenigingen die zich aansloten. Binnen het tweede convenant zijn drie doelstellingen geformuleerd die voortvloeien uit de eerste convenantperiode. De ervaringen en behoeften van de sportverenigingen en projectorganisatie waren leidend. De drie doelstellingen zijn: 1. Het informeren van betrokkenen binnen de sportvereniging over de risico’s van alcoholgebruik met specifiek aandacht voor 12- tot 18-jarigen, trainers, coaches en ouders. 2. Het voorkomen van rijden met alcohol op na een bezoek aan de sportkantine. 3. Het nemen van preventieve maatregelen om overmatig alcoholgebruik in sportkantines te voorkomen. Bij iedere doelstelling is een aantal maatregelen voorgesteld waar de sportverenigingen mee aan de slag kunnen gaan. Hierbij wordt ondersteuning op maat geboden door de projectorganisatie.
21
Resultaten Alle deelnemende sportverenigingen hebben meerdere maatregelen uitgevoerd in 2013 en 2014. Zij hebben bij de start van het convenant optionele maatregelen aangekruist, deze zijn per vereniging verschillend. De meeste aandacht was er voor de Bob-sportcampagne en de IVA-training voor barvrijwilligers. Verenigingen zijn positief over beide activiteiten. De meeste verenigingen wensen een jaarlijkse terugkeer van de Bob-sportcampagne. Zij waarderen de promotiematerialen die door de projectorganisatie geleverd worden. De promotieacties sloten echter niet goed aan bij de behoefte van de verenigingen. De IVA-training is succesvol omdat barvrijwilligers hierdoor kennis opdoen over verantwoord alcohol schenken en omdat het een middel is om met vrijwilligers in gesprek te gaan. Ook gaat het onderwerp sport en alcohol door de training en de discussie meer leven voor vrijwilligers. Hierdoor krijgt de vereniging beter zicht op knelpunten die er kunnen zijn rondom alcohol schenken in de eigen kantine en wordt er draagvlak gecreëerd voor het convenant onder leden en vrijwilligers.
Een andere maatregel waarmee vorderingen zijn gemaakt betreft het aanpassen van tijden waarop alcohol wordt geschonken tijdens jeugdactiviteiten. Driekwart van de verenigingen met jeugdleden heeft de schenktijden aangepast op de jeugd en een aantal is voornemens dit het komende jaar te doen. Vrijwel alle verenigingen hebben de schenktijden en/of regels over alcohol zichtbaar een plek gegeven in de kantine. Ook zijn verenigingen met eigen maatregelen aan de slag gegaan, met name gericht op een gezond aanbod in de sportkantine. Verenigingen waren weinig actief in het bezoeken van gezamenlijke bijeenkomsten die rondom sport en alcohol zijn georganiseerd door de projectorganisatie. Zij hadden andere prioriteiten of onvoldoende capaciteit beschikbaar. Terughoudend blijven verenigingen ook in het communiceren over het convenant Sport en Alcohol richting leden en vrijwilligers. Ongeveer de helft van de verenigingen zou dit willen doen, weinig verenigingen hebben hierop actie ondernomen. Een ander zorgpunt is dat een aantal verenigingen op dit moment niet aan alle vereisten rondom de Drank- en Horecavergunning voldoet, terwijl zij wel een vergunning bezitten.
Verwachtingen Er is veel uitgevoerd, zowel door de projectorganisatie als de sportverenigingen. Toch worden er knelpunten ervaren. Het convenant schept verwachtingen tussen de deelnemende partijen. Een van de verwachtingen van de projectorganisatie is dat verenigingen zich actief zouden opstellen binnen het convenant. Verenigingen verwachten op hun beurt aanbod en ondersteuning vanuit de projectorganisatie. Vanwege de wederzijdse verwachtingen zoekt de projectorganisatie telkens naar de balans in het ondersteunen of zelf uit laten voeren van activiteiten door verenigingen. Zij wil zich faciliterend richting sportverenigingen opstellen, maar ook bereiken dat verenigingen zelf actief zijn. Omdat verenigingen nauwelijks problemen rond alcoholmisbruik rapporteren en aangeven weinig knelpunten te ervaren, voeren zij echter niet zonder meer maatregelen door. Een les uit de eindevaluatie van het eerste convenant was dat de projectorganisatie zich niet te voorzichtig moet opstellen. Dit blijft een aandachtspunt. Iedere vereniging heeft een andere behoefte en een ander beeld bij het convenant. Wat wordt er van elk van hen verwacht en hoe wordt dit bepaald? Daarbij is het zaak dat verenigingen hiervan op de hoogte zijn. Zowel de projectorganisatie als de sportverenigingen zullen naar elkaar moeten uitspreken wat zij bereikt willen hebben aan het einde van de convenantperiode.
22
Vervolg Om verenigingen op maat te ondersteunen en verwachtingen realistisch te houden, zal de projectorganisatie in 2015 zich moeten focussen op een aantal aspecten. Allereerst gaat het om het verdiepen van de contactmomenten met verschillende doelgroepen binnen een vereniging. Doelgroepen kunnen besturen, (bar)vrijwilligers of leden zijn. Door in gesprek te gaan, ontstaat er meer discussie en ervaren personen dat er verschillende denkbeelden zijn over sport en alcohol, ook binnen een vereniging. Hierdoor kan bewustwording worden gecreëerd en de urgentie van het project duidelijk worden. Bijeenkomsten of trainingen binnen een vereniging lijken hiervoor functioneel. Vanuit het persoonlijke contact en de discussie kunnen vervolgafspraken worden opgesteld, die in een vervolggesprek worden nagelopen. Dit korte traject wordt afgesloten met een communicatieproduct passend bij de vereniging. De vereniging verspreidt dit vervolgens onder de leden en vrijwilligers. Doel van dit traject is dat de maatregelen die verenigingen uitvoeren draagvlak vinden binnen de verenigingen en zo geborgd zijn. Deze aanpak is minder afhankelijk van eigen initiatieven vanuit een vereniging, die vaak leunen op bevlogen bestuursleden. Bovendien richt deze aanpak zich op het creëren van breed draagvlak voor de boodschap van het convenant en het invoeren van alcoholbeleid binnen een vereniging.
Het is van belang dat de projectorganisatie de afspraken nakomt die voor het komende jaar zijn gemaakt met sportverenigingen. Om de doelstellingen te behalen zal de nadruk moeten liggen op de maatregelen ‘het aanpassen van de schenktijden’, ‘IVA-training organiseren’ ‘communiceren naar de leden toe’ en ‘het actualiseren van de Drank- en Horecavergunning’. De projectorganisatie dient verenigingen te blijven ondersteunen met communicatiemiddelen en materialen, bij voorkeur vraaggericht. Een les van de afgelopen twee jaar is dat het raadzaam is vooraf te toetsen bij verenigingen welke activiteiten en middelen passend en uitvoerbaar zijn. Wanneer het gaat om communicatie van verenigingen naar leden en vrijwilligers toe, is een vereniging vrij om te bepalen op welke manier en met welke boodschap dit zal zijn.
Ten derde is het raadzaam om in 2015 toe te werken naar een monitoringsinstrument dat ieder jaar kan worden gehanteerd om verschillende soorten resultaten te meten. Informatie is gewenst over de invloed van alcoholgebruik en opvattingen van leden. Ook is er behoefte aan inzicht in de effecten van het convenant op de barinkomsten van verenigingen. In 2015 zal een eindevaluatie van de tweede convenantperiode worden gedaan om te bepalen hoe het project Sport en Alcohol zal worden voorgezet.
Tot slot is het aan te beleven dat de projectorganisatie zich openstelt voor niet-deelnemende sportverenigingen. Verenigingen kunnen bij hen terecht voor advies over beleid of actualiseren van de Dranken Horecavergunning. Ook zal de Bob-sportcampagne onder alle relevantie sportverenigingen onder de aandacht worden gebracht. Deze aanpak sluit aan op de wens van deelnemende verenigingen om het netwerk van sportverenigingen te verbreden.
Aandachtspunten bij dit onderzoek Deze rapportage is deels gebaseerd op schriftelijke informatie over de deelnemende sportverenigingen dat is verzameld door de projectorganisatie. Verenigingen zijn niet zelf bevraagd door de onderzoeker. Het is mogelijk dat verenigingen ten overstaande van de projectorganisatie een ander beeld geven dan tegenover een neutrale onderzoeker. In dit rapport is daarnaast nadruk gelegd op de ervaringen van de
23
leden van de projectorganisatie. De ervaringen en opvattingen die leven binnen de sportverenigingen – van bestuursleden, barvrijwilligers en leden - zijn minder aan bod gekomen. Voor de eindevaluatie wordt aanbevolen dit expliciet aandacht te geven. Wel is gedurende het tweede convenant onderzoek gedaan bij sportverenigingen door een student van de USBO naar het draagvlak onder leden. Voor dit onderzoek was het niet gewenst verenigingen opnieuw te benaderen in een korte tijd.
24
Literatuur Assem, S.A.T. van den. (2014). Alcoholgebruik binnen sportverenigingen, de (on)geschreven regels. Utrecht: USBO. I&O Research. (2014). 2-meting ten behoeve van het project Preventie rijden onder invloed uit sport-
kantines. Enschede: I&O Research. Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. (z.d.). Belangrijkste wijzigingen Drank- en Horecawet. Geraadpleegd op 5 november 2014 van https://www.handhavingdhw.nl/wetgeving1/wijzigingen-dhw Tiessen – Raaphorst, A. & Breedveld, K. (2007). Een gele kaart voor de sport. Een quick-scan naar wen-
selijke en onwenselijke praktijken in en rondom de breedtesport. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Meer, E. van der, Schreurs, H. & Damen, I. (2013). Een kwalitatieve procesevaluatie van een tweejarig
convenant bij Utrechtse sportverenigingen. Utrecht: Gemeente Utrecht (GG&GD). Meer informatie over het project Sport en Alcohol is te vinden in onderstaande rapporten en notities. Deze zijn verschenen gedurende het project.
Meer, E. van der & Bergen, A.P.L. van (2011). Sport en Alcohol – Onderzoek naar alcoholbeleid binnen
sportverenigingen in Utrecht. Utrecht: Gemeente Utrecht (GG&GD). Meer, E. van der & Schreurs, H. (2011). Sport en Alcohol - Een half jaar convenant: hoe zetten Utrechtse
sportverenigingen in op verantwoord alcoholgebruik? Utrecht: Gemeente Utrecht (GG&GD). Meer, E. van der & Schreurs, H. (2012). Sport en Alcohol – Tussentijdse evaluatie: één jaar convenant. Utrecht: Gemeente Utrecht (GG&GD). Meer, E. van der, Schreurs, H. & Damen, I. (2013). Een kwalitatieve procesevaluatie van een tweejarig
convenant bij Utrechtse sportverenigingen. Utrecht: Gemeente Utrecht (GG&GD). Meer, E. van der (februari 2011). Notitie IVA-training en discussieavond A.U.S.R. Orca. Utrecht: GG&GD Utrecht. Meer, E. van der (mei 2011). Notitie Gebruik van blaastesten tijdens sportfeest. Utrecht: GG&GD Utrecht. Meer, E. van der (april 2012). Evaluatie Instructie Verantwoord Alcoholschenken (IVA-training) bij
Utrechtse sportverenigingen. Utrecht: GG&GD Utrecht.
25
Bijlage 1 Convenant Verantwoord Vooruit
26
27
Gemeente Utrecht Uitgave Gemeente Utrecht Volksgezondheid December 2014 Adresgegevens Bezoekadres Stadsplateau 1, 3521 AZ Utrecht Postadres Postbus 16200, 3500 CE Utrecht Telefoon (030) 286 33 33 e-mail
[email protected] website www.utrecht.nl/volksgezondheid