Speech Belastingcongres VNG Sander Dekker Woensdag 28 maart 2012 NH Koningshof, Veldhoven
Dames en heren,
Dank u wel voor de uitnodiging om hier te staan, aan het einde van wat hopelijk een heel goed congres is geweest. Een congres vol interessante workshops, waarin u zich heeft kunnen verdiepen in uw vak, dat draait om gemeentelijke belastingen. Van invordering tot kwijtschelding. En van de ingewikkelde berekening van heffingen en leges, tot de kunst van het bepalen van de WOZ-waarden.
Als wethouder Financiën van de gemeente Den Haag ben ik nauw betrokken bij dat werk. Dat is de reden dat ik de uitnodiging om hier te mogen spreken met beide handen heb aanvaard. Maar als bestuurder zal ik u niet verder meenemen de diepte in. Ik zie het meer als mijn taak wat bóven de materie te hangen.
1
Ik wil u graag iets vertellen over wat we doen in Den Haag op het gebied van de lokale lasten. Iets over mijn visie op de gemeentebelastingen. Maar ik wil het vandaag met u vooral hebben over een fundamentele kwestie. Een kwestie die ten grondslag ligt aan de belastingheffing. Een kwestie die gaat over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en burgers. Een kwestie die gaat over welke zaken en goederen we nu wel en niet collectief financieren via belastingen.
Ik vind dat wij in Nederland te weinig zijn doordrongen van het besef dat belasting een prijs is die wij betalen. De prijs voor het beroep dat wij – met z’n allen – doen op de overheid.
Mijn stelling is dat dit komt omdat we ons überhaupt te weinig bewust zijn van het feit dat we belastingen betalen. Of in ieder geval van hoeveel belasting we betalen. (Misschien geldt dat niet voor u, want het is uw vak en bent er dagelijks mee bezig. Maar het gaat in mijn ogen wel op voor het gros van de Nederlanders).
2
En omdat we ons te weinig bewust zijn van de belastingen – de prijs die we betalen – vragen wij ons ook niet meer indringend af of we een voorziening of taak beter bij het collectief kunnen beleggen, of bij het individu. Wij zouden politieke keuzes veel explicieter maken als we zouden beseffen wat het ons – niet de staat of de gemeente – maar ons kost. Dat verscherpt het politieke bewustzijn. En dat vergroot op zijn beurt de democratische betrokkenheid – iets wat volgens mij heel erg nodig is op dit moment.
3
Dames en heren,
Naast wethouder van Financiën, ben ik wethouder van Stadsbeheer en ga ik over de openbare ruimte in Den Haag. Op deze mooie lentedag wil ik u even mee terug nemen naar de winter die we achter de rug hebben. De winter die ons begin februari even in de roes van de Elfstedentocht bracht.
Ook in Den Haag vroor het stevig. En er viel ook een mooi pak sneeuw. Uiteraard waren we daarop voorbereid. De strooiploegen stonden klaar. En toen het alarm afging, kwamen zij in actie. Twee ploegen. Dertien wagens. Met daarop mannen in oranje pakken die zich twee weken lang hebben uitgesloofd om 1300 kilometer aan wegen en fietspaden – ongeveer één derde van het wegennet – te strooien. Zo waren de belangrijkste doorgaande wegen in ieder geval vrij snel weer goed begaanbaar.
4
Al vrij snel liep mijn mailbox in die dagen vol. De sneeuw buiten veroorzaakte binnen in het stadhuis een regen van verzoeken. Verzoeken die kortweg neerkwamen op: “gemeente, wanneer komt u langs om mijn stoepje te doen?”
Dit roept de vraag op wat we kunnen verwachten van de overheid en wat we van mensen zelf mogen vragen. Nu vind ik het eerlijk gezegd heel normaal om aan bewoners en ondernemers te vragen zelf hun eigen stoepje te doen. Ieder z’n eigen verantwoordelijkheid – maar ja, ik ben dan ook VVD’er.
Je zou dat natuurlijk ook anders kunnen zien. Alleen als we al die stoepjes als gemeente zouden moeten doen, kost dat natuurlijk wel wat. Drie keer zoveel zout. Drie keer zoveel materieel. Drie keer zoveel mensen. Dat loopt al gauw aardig in de papieren.
5
De meerkosten? Zo’n 3,5 miljoen. Dat zouden we kunnen opbrengen door de ozb op woningen met 10 procent te verhogen. Ik betwijfel alleen of mensen nog enthousiast zijn als ze die keuze zó krijgen voorgeschoteld.
Dames en heren,
De moraal van dit verhaal is dat mensen zich pas achter hun oren krabben, als we ze de consequenties van hun keuzes voorspiegelen. Omdat dit te weinig gebeurt, leunen mensen veel te gemakkelijk op de overheid. De meeste mensen realiseren zich niet of nauwelijks dat aan elk beroep op de overheid een prijskaartje hangt.
Het feit dat we ons dat te weinig realiseren, komt misschien omdat politici en bestuurders dit te weinig expliciet maken. Maar een andere en minstens zo belangrijke reden is dat we in Nederland belastingen het liefst zo onzichtbaar en pijnloos mogelijk maken – waarschijnlijk om te zorgen voor een zo groot mogelijk draagvlak voor het betalen van die belastingen.
6
Maar het is de vraag of dat goed is. Ik vind dat we burgers en bedrijven veel bewuster moeten maken van de lasten die ze betalen.
In andere landen gebeurt dat veel nadrukkelijker. Als je in New York een supermarkt binnenstapt en je valt bijvoorbeeld voor een mooi shirt met een prijskaartje van 50 dollar, dan word je bij de kassa met je neus op de feiten gedrukt. Aan de kassa kost hetzelfde shirt ineens 56 dollar 50. Even 13 procent meer, door belastingen voor de gemeente en de staat. Daar sta je dan toch even bij stil.
In Nederland verstoppen we belastingen liever in het eindbedrag. Als wij een mooi shirt zien hangen, staat er op het stickertje 56 euro 50. Bij de kassa betalen we datzelfde bedrag. En we staan er helemaal niet bij stil dat we dan ook 19 procent BTW hebben afgedragen aan de staat.
7
Bij de inkomstenbelasting gaat het ongeveer net zo. Als het om ons loonstrookje gaat, kijken we alleen naar wat onder de streep staat. Wij hebben zo’n verfijnd salarissysteem, waarbij de werkgever elke maand precies de juiste lasten afdraagt, dat je niet of nauwelijks stilstaat bij hoeveel belasting je nu precies betaalt. En tegenwoordig vult de Belastingdienst bij uw jaarlijkse aangifte uw gegevens automatisch in, waardoor er ook op dat moment nauwelijks tijd is voor enige reflectie.
Heeft u overigens enig idee? Ik neem aan dat u beseft dat u vandaag voor niets heeft gewerkt. En gisteren ook. Sterker nog, u heeft sinds de jaarwisseling nog geen cent verdiend. En het zal nog ruim twee maanden duren, tot net over de helft van het jaar, tot het eindelijk zover is.
Op 3 juli is het namelijk ‘Tax Freedom Day’. De eerste dag van het jaar waarop alle inwoners in Nederland genoeg hebben verdiend om de belastingopbrengst over 2012 te kunnen voldoen.
8
Als u dit weekend uw aangifte gaat doen – ja, zondag is het 1 april! – wil ik u vragen toch nog eens goed naar uw jaaropgaaf te kijken. Lees ‘m eens goed en sta er eens bij stil. Denk even goed na.
Stel u bent een ervaren senior beleidsmedewerker of hoofd belastingen bij uw gemeente en u zit in salarisschaal 13/14. Dan ziet u op de jaaropgave dat u in het afgelopen jaar zo’n 70.000 euro heeft verdiend. En dat daar vanaf is gegaan:
Bijdrage Zorgverzekeringswet: 2.500 euro Loonbelasting en premies volksverzekeringen: 26.000 euro
Bij elkaar zo’n 28.500 euro.
9
Dat is toch aardig bedrag! Daar had u ook een nieuwe Peugeot 508 of andere leuke middenklasser van kopen. Moet u zich eens indenken dat de fiscus pas aan het einde van het jaar zou langskomen om die belasting te innen. Dan zou het zijn alsof u de sleutels van uw auto moest inleveren bij de belastinginspecteur, die er vervolgens mee zou wegrijden. Dat zou een heel andere invulling geven aan het werk van uw collega’s bij de rijksbelastingdienst!
10
Maar dames en heren, nu weer even serieus.
Mijn punt is dat belasting betalen in Nederland eigenlijk haast ongemerkt gaat. Uiteraard heeft het wel consequenties voor onze beurs. Dat is in Nederland niet anders dan in Amerika. Het punt is alleen dat we in Nederland de pijn in de portemonnee niet of nauwelijks voelen.
Dat klinkt u misschien fijn in de oren, belasting betalen zonder het te voelen. Maar de vraag is of het ook handig is? Als we ons bewuster zouden zijn van de prijs van onze collectieve voorzieningen, als we het meer zouden voelen, zouden we ook veel bewustere politieke keuzes maken en niet zo makkelijk leunen op de overheid.
11
Het zou dus beter zijn als belastingen – meer dan nu – steeds een beetje pijn zouden doen. Pijn heeft immers een functie. Het houdt ons scherp. Wie wel eens in de keuken staat weet dat. Bij extreme hitte, trek je die hand snel terug. Maar soms krijg ik wel eens het gevoel dat het met de Nederlandse belastingen is als met die kikker in de pan op dat vuur. Eerst denkt die kikker: Hè, het is hier lekker warm. Vervolgens doezelt hij langzaam in slaap. Om uiteindelijk wel gaar gekookt te worden!
12
Dames en heren,
Laten we zorgen dat dit ons niet overkomt. We moeten niet denken dat de overheid alles zomaar kan oppakken. Dat het allemaal maar niets kost.
Voor niets gaat de zon op, maar verder is er bar weinig wat echt gratis is. We betalen collectief voor de subsidies die het huren en kopen van huizen moeten vergemakkelijken. Voor de lage entreeprijzen van het museum en theater. Voor een tegemoetkoming aan gezinnen met kinderen door kinderbijslag. Voor een goede voorziening voor diegenen die te oud zijn om te werken, waar we dan ook de grens trekken: bij 65, 66 of 67 jaar.
Achter zulke financiële arrangementen gaan politieke keuzes schuil. En het zou goed zijn om die keuzes én de financiële consequenties ervan helder te maken. Dat is misschien confronterend. Maar zo voorkomen we dat het idee ontstaat dat we er lekker warmpjes bij zitten, terwijl we ondertussen gaar worden gestoofd.
13
Dames en heren,
Ik ben er van overtuigd dat politiek weer ergens over gaat als we mensen politieke keuzes voorschotelen die ergens over gaan. Aan belastingen en aan belastingdruk liggen politieke keuzes ten grondslag. Die keuzes gaan in de kern om de verdeling van verantwoordelijkheden. Wat moet de overheid op zich nemen? En wat kunnen mensen zelf? Voor het politieke debat zou het goed zijn als dit beter over het voetlicht kwam. Wie kiest voor een overheid die veel zaken voor de burger regelt, moet ook bereid zijn daarvoor hoge belastingen te betalen. Én de bijbehorende bureaucratie aanvaarden.
Wie liever ziet dat de overheid terugtreedt, en minder belasting wil betalen, moet aanvaarden dat er meer op zijn eigen bordje terecht komt. Een overheid zal in zulke gevallen meer een beroep doen op mensen om ook zelf een steentje bij te dragen.
14
Zoals bijvoorbeeld gebeurt in Central Park, in datzelfde New York. Waar de onderhoudsdienst van de stad inwoners oproept een handje te helpen. Ook in Nederland zie je steeds meer van dat soort initiatieven.
De eigen verantwoordelijkheid van burgers wordt dan groter. Dus niet meer als eerste reflex: mijn stoepje is glad of de brandnetels staan tot aan de vensterbank, gemeente, doe er wat aan. Dat kun je natuurlijk ook zelf.
15
Dames en heren,
Waar ik voor pleit is dat we bewust gaan kiezen voor wat we collectief doen en dus ook collectief betalen en wat mensen zelf doen en zelf betalen.
Daar kun je best kritische vragen over stellen. Waarom is bijvoorbeeld het basisonderwijs gratis? Waarom subsidiëren we het openbaar vervoer? Waarom zijn de kaartjes voor het theater zo goedkoop? We nemen zaken soms voor vanzelfsprekend aan, ook omdat we de druk van de collectieve financiering niet echt voelen. Ik wil daarmee niet zeggen iedere individuele gebruiker voortaan maar zelf de volle mep moet betalen voor zijn onderwijs, vervoer of vermaak. Maar wel dat we er veel meer bij kunnen stilstaan. En keuzes – wat betalen we zelf en wat collectief – veel bewuster kunnen maken.
16
Is het wel zo eerlijk dat mensen zoals u en ik, die een avondje naar het theater gaan, eerst voor 100 euro uit eten gaan om vervolgens met een gesubsidieerd kaartje voor 25 euro in de Koninklijke Schouwburg te gaan zitten. Terwijl een bijstandsmoeder 80 euro moet betalen voor een kaartje voor een musical van Joop van den Ende?
U moet zelf maar bedenken wat uw antwoord daarop is.
17
Dames en heren,
Ik ben hier niet gekomen om u te overtuigen van mijn politieke standpunten. Maar ik hoop wel dat u het nut inziet van een helderder en opener politiek debat. Een debat met scherpe politieke keuzes, waarvan de uitkomst niet vaststaat. De één zal kiezen voor lagere lasten, de ander is bereid méér te betalen voor uitgebreidere voorzieningen. Als we de keuzes maar heel bewust maken.
In mijn stad Den Haag heeft dat de afgelopen jaren geleid tot indringende vragen en discussies. En we hebben scherpe keuzes gemaakt. Begin jaren 90 waren we qua woonlasten één van de duurste gemeenten in Nederland. Wij hebben heel bewust besloten om de lokale lasten omlaag te brengen. En we volgen die lijn consequent, ondanks de forse bezuinigingen die we moeten doorvoeren en de zware economische tegenwind. Deze collegeperiode verlagen we de ozb met 10 procent. Net als in de vorige periode.
18
Ook hebben we dit jaar als eerste gemeente in Nederland de ozb voor startende ondernemers geschrapt. Want wie in deze economisch zware tijden een bedrijf begint, steekt echt zijn nek uit. Het zijn de helden van onze stedelijke economie. Wij willen die mensen steunen in plaats van bestoken met aanslagen.
Vorig jaar hebben we iets soortgelijks gedaan met onze amateursportverenigingen. Ook zij zijn vrijgesteld van ozb. Onder het motto: bewegen niet belasten.
Om dit alles mogelijk te maken voor onze inwoners en bedrijven, hebben we extra moeten bezuinigen – dus bovenop de bezuinigingen die we sowieso moesten doen vanwege teruglopende inkomsten van het rijk. We hadden het ook niet kunnen doen. De keuze om inwoners en bedrijven in deze moeilijke tijden te ontzien, ten koste van andere voorzieningen, is welbewust en weloverwogen.
19
Dames en heren,
De mogelijkheden voor gemeenten om dit soort keuzes te maken is overigens zeer beperkt. En dat vind ik zorgelijk. Naast de ozb beschikken gemeenten maar over weinig effectieve algemene belastingen. Ja, we hebben de hondenbelasting, in sommige gemeenten wordt ook paardenbelasting geheven. Maar het feit dat dit belastingvormen zijn die dateren uit de middeleeuwen, geeft wel aan hoe achterhaald ons gemeentelijke belastingsysteem is.
Vergeleken met de belastingruimte van het rijk, is die van gemeenten zeer beperkt. De heffingen van het Rijk beslaan zo’n 37 procent van het bruto binnenlands product. Die van de gemeenten krap 1,3 procent. Als ik weer even teruggrijp op het beeld van de Peugeot 508 die u had kunnen kopen van uw inkomstenbelasting, dan kunt u van de afdracht aan uw gemeente net de benzinetank een paar keer volgooien.
20
Ook als je in Europa rondkijkt, is het Nederlandse lokale belastinggebied met zijn 1,3 procent van het BBP bijzonder klein. In Duitsland ligt de opbrengst van de gemeentelijke heffingen op het niveau van 3 procent. In Zweden is dat 16 procent. Alleen de opbrengsten in Ierland en Griekenland liggen lager, op respectievelijk 0,75 procent en 0,25 procent. Maar ik zou bijna zeggen: het gaat ook niet zo goed in die landen.
21
Dames en heren,
Het Rijk hevelt steeds meer taken over naar gemeenten. Ik vind dat goed. Gemeenten staan in direct contact met inwoners en hebben daardoor vaak beter zicht op wat er speelt, hoe beleid in de praktijk uitpakt en welke problemen zich aandienen. Ik zeg vaak: wij kunnen het niet alleen beter, maar ook goedkoper. Maar er moet natuurlijk wel balans zijn tussen de taken die de gemeente uitvoert en de mogelijkheden om inkomsten te verwerven. Anders kunnen we onze inwoners niet meer de juiste keuzes voorschotelen en loopt het ergens spaak.
Daarom vind ik dat het lokale belastinggebied moet worden vergroot. En dat het belastinggebied van het rijk evenredig moet worden verkleind. Zo kunnen we er voor zorgen dat er een betere balans ontstaat, zonder dat de burger over de hele linie zwaarder wordt aangeslagen.
U kijkt daar misschien van op, na zo’n verhaal over lastenverlaging. Ook in binnen mijn partij haalt men soms de wenkbrauwen op. Maar dan zeg ik altijd maar dat ik met een groter gemeentelijk belastinggebied de lasten nóg verder omlaag kan brengen.
22
Dames en heren,
Waar het uiteindelijk natuurlijk om gaat, is dat er een balans moet bestaan tussen collectieve taken en de mogelijkheid om daarvoor eigen inkomsten te verwerven. En dan ben ik weer terug bij mijn centrale thema. Gemeenten moeten voldoende armslag hebben, zodat we heldere en scherpe afwegingen kunnen maken. Verlagen we de belastingen of vinden we dat we collectief meer moeten regelen? Dat zijn de essentiële vragen waar onze democratie om draait.
Ook voor u ligt daar een grote verantwoordelijkheid. Maak belastingen zichtbaar. Leg heldere keuzes en financiële gevolgen voor. Dat maakt de politiek boeiender en zorgt dat gemeenteraadsverkiezingen ergens over gaan. Het vergroot de betrokkenheid van de burger bij de politiek en beweegt mensen naar de stembus te gaan. De toekomst van onze lokale democratie ligt mede in uw handen!
Dank u wel
23