SPECIFIEKE OMGEVINGSANALYSE VOOR SPORT TASK FORCE BRUSSEL, 2011 Inleiding Een Brussels huishouden spendeerde anno 2009 gemiddeld ongeveer € 250 aan musea, schouwspelen en soortgelijke activiteiten. Dat staat gelijk aan 0,79% van het gemiddelde huishoudbudget in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.1 De Brusselaars blijken iets meer (€ 9) aan culturele uitstappen te besteden dan Vlamingen (0,68% van het gemiddelde huishoudbudget), en veel meer (€ 94) dan Walen (0,48% van het gemiddelde huishoudbudget). Dat verschil is wellicht kleiner als men de uitgaven zou kunnen vergelijken met andere grootstedelijke contexten, waar de uitgavenpatronen mogelijk meer vergelijkbaar zijn met die in Brussel.2 Ook de uitgaven voor sport (inkomgeld infrastructuur of evenementen, lessen of abonnement club, enzovoort) liggen gemiddeld hoger bij Brusselse huishoudens (€ 214; of 0,67% van het gemiddelde huishoudbudget) dan bij de Vlaamse (€ 152; of 0,43% van het gemiddelde huishoudbudget) of Waalse (€ 186; of 0,56% van het gemiddelde huishoudbudget) huishoudens. Op basis van RSZ-gegevens kan worden geschat dat binnen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in 2010 3695,35 voltijdse equivalenten (uitgespreid over 5077 werkenden) en 415,63 voltijdse equivalenten (uitgespreid over 1165 werkenden) respectievelijk onder de Paritaire Comités voor het sociaal-cultureel werk (PC329.013) en voor het vermakelijkheidsbedrijf (PC3044: muziek, podiumkunsten) ressorteerden.
1. Sport 1.1. Infrastructuur De sportinfrastructuur in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest omvat een divers aanbod. Om dat te illustreren citeren we enkele cijfers uit de SPIN-databank5: - 372 sportlokalen; - 292 basketbalterreinen; - 270 sportterreinen in de openlucht; - 162 sportcentra; - 132 sporthallen; - 142 minivoetbalterreinen; - 108 voetbalterreinen; - 86 petanquebanen; - 80 fitnessruimtes; - 42 zwembaden (waarvan 16 in eigendom van de gemeenten); - 29 tennishallen; 1
Als in dit document sprake is van Brussel, gaat het steeds over het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Als de stad Brussel bedoeld wordt, zal dat steeds expliciet vermeld worden. 2 ADSEI, Huishoudbudget 2000-2009, 10.08.2011. http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/ arbeidsmarkt_levensomstandigheden/huishoudbudgetonderzoek_2009.jsp 3 Bewerking gegevens Sociare. Deze gegevens beschrijven het derde kwartaal van 2010. Onder het toepassingsgebied van PC329 behoren cultuur, jeugd, sport, onroerend erfgoed, natuurbehoud, opbouwwerk, integratiecentra, huizen van het Nederlands, toerisme en ontwikkelingssamenwerking. 4 Bewerking gegevens Sociaal Fonds Podiumkunsten 5 VGC-databank ‘Sport Informatie Netwerk Inventaris van Brusselse Sportinfrastructuur’ 2010, waarvan het Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid het databeheer verzorgt.
-
20 atletiekpistes.
De VGC is zelf eigenaar-beheerder van twee openluchtsportterreinen, drie sporthallen en vijftien sportlokalen in de gemeenschapscentra. Ter vergelijking: de CoCof is eigenaar-beheerder van drie openluchtsportterreinen, één sporthal, twee sportlokalen en één zwembad. De Franse Gemeenschap heeft in Brussel vijf sporthallen, één watersportcentrum, drie sportlokalen, één openluchtsportterrein en één atletiekpiste. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is op zijn beurt eigenaar van één atletiekpiste met één sporthal (MIVB), één sportlokaal en zestien openluchtsportterreinen. Ook de federale overheid bezit sportinfrastructuur in Brussel, namelijk twee atletiekpistes, twee maneges, vier openluchtsportterreinen, vier sporthallen, vijf sportlokalen, twee schietstanden, één tennishal en twee zwembaden. Het gros van de Brusselse sportinfrastructuur is evenwel in handen van de 19 gemeenten (samen 376 infrastructuren) en de privésector (263 infrastructuren). De vraag in welke mate het aanbod van die sportinfrastructuur voldoet aan de vraag vanuit de bewoners en bezoekers van Brussel, zou het onderwerp van aanvullend onderzoek kunnen uitmaken. Uit het behoefteonderzoek naar sportinfrastructuur van 2008, uitgevoerd in het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan, blijkt in ieder geval dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een enorm tekort heeft aan openluchtsportterreinen (voor veldsporten) en sporthallen. In bepaalde delen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is er ook een tekort aan zwembaden, maar dat tekort is minder groot dan dat voor openluchtsportterreinen en sporthallen. Gezien de capaciteitsuitbreiding in het onderwijs is een uitbreiding van zwembaden noodzakelijk. Om de grootste behoeften van haar doelpubliek te lenigen sluit de VGC samenwerkingsakkoorden met onderwijsinstellingen en organisaties die over sportinfrastructuur beschikken over het (naschoolse) gebruik van de infrastructuur door derden (prioritair de Nederlandstalige sportclubs).
3.2. De Brusselse sportverenigingen In 2008-2009 waren 255 Nederlandstalige Brusselse sportverenigingen bij de VGC bekend. Daarvan zijn er 210 effectief erkend door de VGC. Hieronder wordt een beschrijving gegeven van de erkende sportverenigingen aan de hand van een aantal criteria. Het totale aantal leden in de sportverenigingen bedraagt 15.154 (dossiers 2008-2009). Van de door de VGC erkende sportclubs is meer dan drie kwart (76,2%) een feitelijke vereniging, de overige clubs zijn vzw’s. De meeste erkende voorzieningen zijn alleen gericht op recreatieve sportbeoefening (45%). Iets meer dan een kwart (27%) van de sportclubs richt zich louter op competitieve sport; de overige 28% zijn zowel recreatief als competitief.
Uit de volgende tabel kan men de verscheidenheid van het aanbod aflezen. Sporttak
Aantal clubs
R/C
Sporttak
Aantal clubs
R/C
Atletiek
2 R/C
Petanque
2 R/C
Badminton
4 R/C
Roeien
1 R/C
Basketbal
7 R/C
Rolschaatsen
2 R/C
Biljart
4 R/C
Ropeskipping
1 R
Dansen
4 R
Rugby
1 R/C
Denksport
8 R/C
Schietsport
4 R/C
Duiken
3 R
Seniorensport
Fitness
2 R
Tafeltennis
4 R/C
Gehandicaptensport
5 R/C
Tai chi
1 R
15 R/C
Tennis
6 R/C
Hengelen
1 R/C
Voetbal
19 R/C
IJsschaatsen
1 R/C
Amerikaans voetbal
Klimmen
1 R
Volleybal
15 R/C
Korfbal
1 R/C
Wandelen
7 R/C
Mountainbike
1 R/C
Wielersport
8 R/C
Nordic Walking
1 R/C
Yoga
5 R
Omnisport
5 R
Zaalvoetbal
42 R/C
Onderhoudsturnen
8 R
Zwemmen
8 R/C
Gevechtssporten
10 R/C
1 R/C
6
Tabel 18: Aantal door de VGC erkende sportclubs per sporttak (op basis van subsidiedossiers) 2008-2009 (R=recreatief; C=competitief)
Iets meer dan 40% van de door de VGC erkende sportclubs richt zich specifiek op een doelgroep met een specifieke leeftijd: 30% richt zich tot de jeugd; één op de tien is een seniorensportclub. Daarnaast heeft de VGC vijf G-sportclubs7 erkend, waarbij in totaal 209 personen met een handicap aangesloten zijn. In het reguliere aanbod zijn er vijftien clubs met leden met een handicap, goed voor 60 personen die van het inclusieve aanbod gebruikmaken.
6
VGC, algemene directie Cultuur, Jeugd en Sport Sporttakken die beoefend kunnen worden in een G-sportclub: atletiek, basketbal, boccia, bowling, duiken, tafeltennis, torbal, turnen, voetbal, zwemmen. 7
Van de erkende sportclubs is één derde niet aangesloten bij een federatie. De meeste aangesloten clubs zitten bij een erkende Vlaamse federatie. erkende Vl. Federatie (38,10%)
andere federatie (16,67%)
BZVC (13,33%)
niet aangesloten (31,90%)
Figuur 2: Door de VGC erkende sportclubs volgens aansluiting bij een sportfederatie (op basis van 8 subsidiedossiers 2008-2009)
Iets meer dan de helft van de sportclubs (52,9%) is aangesloten bij een gemeenschapscentrum. In tegenstelling tot de provincies, waar provinciale comités van de sportfederaties een belangrijke partner zijn van het provinciaal beleid, heeft de VGC op Brussels niveau geen structurele band met de sportfederaties. Niettemin zijn een aantal sportfederaties toch actief in Brussel tijdens een aantal sportpromotionele evenementen zoals Stadskriebels, Ket 2 Sport, Senior-Kicks. Daarnaast programmeert de Vlaamse Studentensportfederatie verschillende van haar competities in Brussel.
3.3. Sportpromotionele werking van de VGC-sportdienst De VGC-sportdienst is op diverse vlakken van de sportpromotie actief. De VGC-sportdienst ondersteunt sportpromotionele initiatieven van derden. De ondersteuning varieert en omvat financiële, logistieke, professionele, materiële of promotionele ondersteuning. Daarnaast organiseert de sportdienst zelf (vaak in partnership met andere organisaties) heel wat van het sportaanbod. Voor de sportdienst zijn alle doelgroepen belangrijk. De focus wordt nog steeds gelegd op de jeugd, maar ook studenten en senioren krijgen de nodige aandacht. Extra aandacht wordt besteed aan kansengroepen en aandachtswijken. Zo werd vzw Buurtsport Brussel onder impuls van de VGC-sportdienst in het leven geroepen om in een aantal afgebakende achtergestelde wijken een sportwerking te ontplooien die nog laagdrempeliger is. Jarenlang heeft de VGC-sportdienst gewerkt aan de verruiming van het sportaanbod voor personen met een handicap (zowel verstandelijke als fysieke en psychische handicap) en een verhoging van de deelname aan dat aanbod. Daarvoor werkt de sportdienst op drie niveaus: inclusief, G-werking binnen regulier circuit en exclusief. De sportdienst neemt ook initiatieven om het aanbod op een gepaste manier bij de doelgroep te brengen via aangepaste promotiekanalen (visualisatiekaarten van het aanbod, taaliconen bij het aanbod enzovoort) en financiële tegemoetkomingen. Vanuit de VGC-pool van sportlesgevers die door de sportdienst al jarenlang wordt opgebouwd, aangevuld en vernieuwd, worden tal van sportlesgevers ingezet, zowel voor eigen initiatieven als voor initiatieven van derden. 8
VGC, algemene directie Cultuur, Jeugd en Sport
De volgende figuur toont dat er de laatste jaren een gevoelige stijging is van het aantal sportlesgevers dat ingezet wordt voor de begeleiding van het duurzaam lokaal sportaanbod. De komst van sportzonewerkers die lokaal ingezet worden, speelt daarbij een grote rol.
Figuur 3: Evolutie van het aantal uitgezonden VGC-sportlesgevers
9
De stijging is het grootst voor eigen initiatieven van de VGC-sportdienst, gevolgd door initiatieven van anderen (onder meer initiatieven buitenschoolse opvang (IBO’s), dienstencentra, scholen, clubs). Voor sportlessenreeksen binnen de gemeenschapscentra is de inzet van sportlesgevers gelijk gebleven. De grootste aandacht van de VGC-sportdienst bij de uitbouw van een duurzaam sportpromotioneel aanbod gaat uit naar de onderstaande initiatieven.
9
ibidem
De organisatie van vakantieaanbod (voornamelijk sportkampen) De onderstaande tabel toont het aantal kampen dat de VGC ondersteunt, in partnership met derden (voornamelijk gemeenschapscentra) heeft of zelf organiseert. Het aantal sportkampen in het vakantieaanbod is in de periode 2007-2010 bijna verdubbeld. Zoals uit de onderstaande tabel blijkt, groeide het aantal deelnemers ook zeer snel.
2007
Aantal sportkampen 63
Aantal deelnemers 1611
2008
65
2158
2009
112
3509
2010
124
3750 10
Tabel 19: Vakantieaanbod sportkampen
Initiatieven in het kader van de brede school, vaak in samenwerking met de Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS), onder andere het Project Naschoolse Sport voor het basisonderwijs en de SNSpas of ‘Sport na School’-pas voor het secundair onderwijs Het VGC-Project Naschoolse Sport is in 2010 gestart op basis van een behoefte aan meer sport in de naschoolse periode op de school zelf en is een realisatie van de VGC-sportdienst, in samenwerking met SVS Vlaams-Brabant en de Brusselse scholen.
2010-2011
Deelnemende scholen 26
Uren per week 77
Tabel 20: VGC-Project naschoolse sport
Aantal deelnemers 1155
11
De SNS-pas werd opgestart in januari 2011 met een proefproject en gaat effectief van start tijdens het seizoen 2011-2012. Het is een initiatief van SVS Vlaams-Brabant en Brussel in samenwerking met de VGC-sportdienst, Brusselse clubs en organisaties. Tijdens het proefproject van januari tot mei 2011 kochten 316 Brusselse secundaire leerlingen een SNS-pas.
Voorjaar 2011
Deelnemende scholen 16
Aantal deelnemers 316 12
Tabel 21: Sport na School-pas
10 11
ibidem ibidem
12
SVS Vlaams-Brabant en Brussel
De organisatie van sportacademies, bewegingsschool, duurzame sportlessenreeksen, vaak in samenwerking met de gemeenschapscentra, mountainbikeaanbod, zaalvoetbalcompetitie enzovoort13 De VGC-sportdienst organiseert sportacademies in de verschillende zones van Brussel. Destijds werd gestart met een sportacademie in Koekelberg (op de site van de KUB/HUB) en in Elsene (op de site van de VUB). In Elsene groeide die academie uit tot een gezinsacademie. Geleidelijk aan werd ook gestart met een academie in Anderlecht en Schaarbeek.
In Elsene (VUB)
2010-2011
275
Aantal deelnemers In Koekelberg In Anderlecht (sinds september 2008) 145 90
Tabel 22: Sportacademies VGC
In Schaarbeek (sinds september 2010) 80
14
Onder impuls van en in samenwerking met de VGC-sportdienst is er momenteel in de meeste gemeenschapscentra een sportaanbod. Voor cijfermateriaal daarover verwijzen we naar tabel 8 ‘Aantal en aandeel activiteiten in de 22 gemeenschapscentra en aantal en aandeel deelnemers in 2010, naar type activiteit’. In die tabel wordt het aandeel sport weergegeven onder ‘sport’ enerzijds en onder ‘educatief’ (wat voor een substantieel deel bestaat uit sportlessenreeksen) anderzijds. De organisatie van sportpromotionele events en eenmalige sportdagen Ter promotie van specifieke sportdisciplines, sportclubs en voor specifieke doelgroepen worden eenmalige acties op touw gezet, vaak in partnership met derden. Het gaat onder meer om: Stadskriebels (in samenwerking met Bloso), Brussels zwemweekend (in samenwerking met ISB, Brusselse gemeenten en sportclubs), G-de sportdagen (in samenwerking met HUB), Ket 2 Sport (in samenwerking met de VUB, Bloso, SVS), veldlopen (in samenwerking met SVS, Brusselse gemeenten en scholen), week van de sportclubs (in samenwerking met Bloso en de sportclubs), zomerpromotietoer (in samenwerking met Bloso en speelpleinen), sporttak in de kijker.
13 14
De vermelde cijfers zijn slechts een onderdeel van het totale aanbod. VGC, algemene directie Cultuur, Jeugd en Sport