08
Jaargang 46 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel
OKTOBER 2015
in dit nummer ‘Rok jij mee?’ Trein der 1000 – herinneringseducatie Samen wijzen – onder wijzen /Sociale stage Eindtermen worden kerndoelen
forum nr. 8 • oktober 2015
Hoofdartikel
3
‘ROK jij mee?’
In de kern
4
School en jeugdbeweging hand in hand
5
Katholiek onderwijs kent hoogste leerlingenaantal in 20 jaar Spoedtelling schooljaar 2015-2016
8
VVOB - scholenbanden Partnerschap met een school in het zuiden
10
Trein der 1000 Herinneringseducatie Sint-Gertrudis - Landen Samen met moslims katholieke dialoogschool vormen Informatieronde voor directies basisonderwijs bij de start van het nieuwe schooljaar Vorming een sleutelwoord voor een krachtig bestuur Ondersteuning en vorming op maat voor besturen. Een uitgelezen kans Bezinning voor onderwijsmensen Najaarsaanbod met twee midweekends Waar zijn we mee bezig? Leeftocht in het schooljaar 2015-2016 Sociale stage ‘3D-stage’ in Technisch instituut Heilig Hart Hasselt VVOB - missie Ecuador Pedagogische begeleiding Vlor-advies integreert alle elementen van onderwijskwaliteit
12 15 18 20 23 25 26 27 31
© Rob Stevens
l e k i t r a d f Hoo ROK jij mee?
Als deze titel je verrast, dan heb je wellicht de laatste nieuwe afkorting in onze onderwijswereld gemist. ‘ROK je mee?’ staat niet voor een gedurfde campagne voor het genderneutraal dragen van rokken en dies meer (DS Magazine 12.09.2015), maar is de titel van de stakeholdersbevraging die de inspectie in de herfst van dit jaar lanceert. ROK verwijst naar ‘Referentiekader voor OnderwijsKwaliteit’, en de opmaak hiervan komt er op vraag van minister Crevits die de externe doorlichting beter wil afstemmen op de interne kwaliteitszorg in onze scholen. Op initiatief van de onderwijsinspectie werd een stuurgroep gevormd waarin onder meer onze koepel en haar begeleidingsdienst participeren. Om de reflectie over wat onderwijskwaliteit is te voeden, organiseert deze stuurgroep in de komende tijd een bevraging van iedereen die betrokken is op de wereld van het onderwijs. Katholiek Onderwijs Vlaanderen onderschrijft de ambitie van de minister om de externe controle af te stemmen op de interne kwaliteitszorg in scholen. Deze ambitie past in het ruimere streven om scholen, leraren, directies en bestuurders meer eigenaar en regisseur te maken van het eigen onderwijs(project) – een streven dat wij volmondig beamen, in de eerste plaats omdat het een gepaste toepassing is van de vrijheid van onderwijs die ons uitermate dierbaar is. Een samenleving mag gerust aangeven wat zij van onderwijs verwacht, maar moet dat op zo’n wijze doen dat deze vrijheid van onderwijs niet ondergraven wordt. Samen met de eigen bronnen van inspiratie en reflectie vormen de verwachtingen van de samenleving dan de ingrediënten van het onderwijsproject dat de school aan leerlingen en hun ouders aanbiedt. Een set van door de overheid geformuleerde generieke eindtermen volstaan hiervoor. Via ons opvoedingsproject en onze leerplannen verwerken we de eigen doelen en de verwachtingen van de samenleving dan in een krachtig en aantrekkelijk onderwijsaanbod. Bovendien: meer dan ooit is het ons streven om ook in de leerplannen van de toekomst nadrukkelijker ruimte te maken voor de school als eigenaar en regisseur van het eigen onderwijs. Dat is zeer zeker de ambitie van het nieuwe leerplanproject van het basisonderwijs (Zin in leren, zin in leven), evenals van de nieuwe leerplannen die we zullen maken in opvolging van de modernisering van het secundair onderwijs. Het spreekt voor zich dat het ROK de grondwettelijke vrijheid van onderwijs niet in het gedrang mag brengen. Het dient enkel in een generiek kader te voorzien op basis waarvan de inspectie 2.0 de kwaliteitszorg in scholen kan beoordelen. Het kan geenszins de bedoeling zijn op sluikse wijze een staatspedagogiek te installeren, die het onderwijs in onze scholen stuurt en het aanbieden van een eigen onderwijsproject belemmert. Uiteraard zijn er krachten in onze samenleving die elke kans te baat nemen om de rijke verscheidenheid in het Vlaamse onderwijs te mainstreamen. Onder het mom van neutrale en kwantificeerbare kwaliteitscriteria en meetinstrumenten wordt een referentiekader dan een verstikkend keurslijf. Want evenals onderwijs is onderwijskwaliteit niet zomaar neutraal of objectiveerbaar, maar ten nauwste gebonden aan betekeniskaders en visies op wat mens, samenleving en wereld zouden moeten zijn. Niet voor niets hebben we in onze eigen reorganisatie de dienst ‘Identiteit en kwaliteit’ gevormd, vanuit de overtuiging dat wat kwaliteit is ten diepste samenhangt met de fundamentele visies van waaruit je je onderwijsproject vorm geeft. Uiteraard zijn er indicatoren die wijzen op onderwijskwaliteit, of kunnen factoren aangeduid worden die bevorderend zijn hiervoor. Een ROK dient deze op te lijsten, maar tegelijk de vrijheid van de school te respecteren om de eigen onderwijskwaliteit te realiseren en op te volgen. Een ROK zal daarom altijd generiek moeten zijn, en voldoende inzetten op kwalitatieve evaluatie van onderwijskwaliteit. Dit is alvast de lijn die wij vanuit Katholiek Onderwijs Vlaanderen zullen aanhouden in de ROK-stuurgroep, en, meer nog, de conditio sine qua non voor onze deelname in dit traject. Ondertussen ROKken we mee, en we hopen van jou hetzelfde – want jij bent één van de stakeholders die de stuurgroep uitnodigt om mee na te denken over onderwijskwaliteit. ROK jij ook mee? Lieven Boeve Directeur-generaal Katholiek Onderwijs Vlaanderen
IN DE KERN
school en jeugdbeweging hand in hand Op vrijdag 23 oktober vindt de jaarlijkse dag van de jeugdbeweging plaats. Op die dag verwelkomen scholen leerlingen die lid zijn van een jeugdbeweging, meer dan op andere dagen, met open armen: zij mogen in uniform hun werking toelichten. Dat verdienen ze, want school en jeugdbewegingen hebben gelijklopende belangen en gaan hand in hand als belangrijke spelers in de opvoeding en de vorming van jonge mensen. 23 oktober is een ideale dag om de tienduizenden jongeren die leiding geven in jeugdbewegingen of op speelpleinen van harte te bedanken. Ze verzaken immers vaak aan het grote geld verbonden aan een lange vakantiejob, hypothekeren soms hun tweede zittijd en laten festivals links liggen om andere kinderen en jongeren een onvergetelijke vakantie te bezorgen. Wat deze dagen voor al die jonge mensen betekenen, is onbeschrijflijk. Jeugdbewegingen en speelpleinen zijn vrijplaatsen in onze maatschappij waar jongeren vrijuit kunnen experimenteren. Het draait er rond vriendschap, zelfredzaamheid, solidariteit, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid en nog zo veel meer. Naast het gezin en de school hebben de jeugdbewegingen een immense invloed op jongeren en samenleving. Ze geven onze maatschappij zuurstof, kleur en warmte. Een dank u wel aan de vele moni’s of leiders in naam van de hele samenleving is dus zeker niet misplaatst. Het verheugt mij te mogen vaststellen dat de jeugdbewegingen in Vlaanderen hun ledenaantal gestaag zien toenemen. Kinderen en jongeren zoeken meer en meer de jeugdbeweging op. Sommige afdelingen moeten zelfs kinderen weigeren. Het betekent ook dat ouders vertrouwen hebben in wat er in de jeugdbeweging gebeurt. De goede cijfers van de Vlaamse jeugdbewegingen staan in schril contrast met die uit het buitenland. Kinderen en jongeren hebben vandaag een groter aanbod van vrijetijdsbesteding: naast de jeugdbeweging zijn ze ook terug te vinden in de turnclub en de muziekschool en willen ze ook nog wat tijd om te gamen. Jeugdbewegingen zijn de plaats waar jeugd zelf jeugd leidt, waardoor ze zichzelf telkens heruitvinden. Het is een plaats waar kinderen en jongeren de kans krijgen om diepere contacten te leggen en om vrienden te maken met wie ze samen opgroeien. Het is er nestwarmte door dik en dun. De andere vrijetijdsbestedingen zijn veel vrijblijvender. Maar het succes heeft ook een keerzijde. Als
er al eens iets misloopt dan kan de druk van buiten uit enorm groot zijn. Zo was er in de voorbije vakantie het incident met de jongen van 12 die bier had gedronken op kamp. Niet verstandig van de leiding, die vond ‘dat het beter was alcohol toe te laten onder toezicht dan dat het stiekem gebeurde’. Maar nog onverstandiger was de actie van de ouders die prompt naar de politie trokken om klacht neer te leggen en naar de pers om dit voorval breed in de kranten uit te smeren. Twee volle bladzijden. Het getuigde van weinig respect voor de inzet van een leiding die toch belangeloos zijn vrije tijd opofferde om anderen een leuke vakantie te geven. Ik nodig de pers uit om volgend jaar eens een artikelenreeks te maken over good practices bij jeugdbewegingen tijdens de vakantiemaanden. Ook nodig ik alle scholen uit de plaatselijke jeugdbewegingen effectief te ondersteunen in hun werking, omdat jongeren juist daar actief leren functioneren in groepsverband en er verantwoordelijkheid leren opnemen voor elkaar. Een wisselwerking tussen onderwijs en jeugdbeweging is meer dan ooit mogelijk en wenselijk. De waarden en de ideeën die jeugdbewegingen verdedigen, komen immers in grote mate overeen met het opvoedingsproject van scholen. Solidariteit, discipline, inzet voor elkaar, burgerzin, moed, onbaatzuchtigheid, hulpvaardigheid zijn stuk voor stuk waarden die zij via spel en avontuur aan jongeren bijbrengen. Alleen door samenwerking bereikt men deze waarden en groeien vele jongeren in zelfstandigheid en volwassenheid. Boekenwijsheid kan dat niet vervangen. Het verheugt me dan ook dat jeugdbewegingen op vele plaatsen kunnen rekenen op de samenwerking met de plaatselijke school, die in vakantieperiodes en tijdens de weekends haar speelplaats, haar lokalen en refter ter beschikking stelt. Ik ben deze scholen hiervoor erg dankbaar. Want net als de zorgzame school zijn goed draaiende jeugdbewegingen een van de betere onderdelen van onze samenleving. Daarom verdienen ze ons vertrouwen, ons respect, onze medewerking. We duimen als school en als Katholiek Onderwijs Vlaanderen op vrijdag 23 oktober alvast voor onze jeugdbewegingen. Van harte Jan Vander Velpen Pastor Katholiek Onderwijs Vlaanderen
contactblad voor schoolbesturen, pedagogisch begeleiders directies en personeelsleden van het katholiek onderwijs
MAANDBLAD Verschijnt niet in juli en augustus VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Lieven Boeve, directeur-generaal Katholiek Onderwijs Vlaanderen Guimardstraat 1 - 1040 Brussel EINDCOÖRDINATIE: Willy Bombeek EINDREDACTIE: Rita Herdies REDACTIELEDEN: Lieven Boeve, Willy Bombeek, Jan-Baptist De Smet, Isabelle Dobbelaere, Rita Herdies, André Janssens, Janwillem Ravyst, Chris Smits, Dimitri Vandekerkove, Marijke Van Bogaert
4
oktober 2015
REDACTIEADRES: Katholiek Onderwijs Vlaanderen - Forum - Guimardstraat 1 - 1040 Brussel Tel.: 02 507 06 19 • Fax: 02 513 36 45 E-mail:
[email protected] Website: www.katholiekonderwijs.vlaanderen ABONNEMENT Jaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW) 38,10 euro: buitenland. Te storten op rekeningnr. BE234-3502968-3191 van LICAP cvba, 1040 Brussel PRE-PRESS EN DRUK: Licap cvba, tel. 02 509 96 83 COVER: © Ilse Prinsen, 2010
katholiek onderwijs kent hoogste leerlingenaantal in 20 jaar
Spoedtelling schooljaar 2015-2016
K
atholiek Onderwijs Vlaanderen heeft bij het begin van het schooljaar 2015-2016 opnieuw een spoedtelling georganiseerd. Begin september 2015 werden in het voltijds vrij katholiek gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs 735 328 leerlingen ingeschreven, het hoogste cijfer van de afgelopen twintig jaar. In vergelijking met het vorige schooljaar zijn dat 2 527 leerlingen meer, ofwel een stijging met 0,34 %. De evolutie van de schoolbevolking in het kleuteronderwijs, het lager onderwijs en het secundair onderwijs, evenals de evolutie van het aantal internen lichten we beknopt toe. 2014
2015
verschil
%-verschil
prognose
Gewoon kleuter
142 157
141 735
-422
-0,3
-0,18
Gewoon lager
248 429
254 235
5 806
2,34
2,31
Gewoon secundair
313 715
311 747
-1 968
-0,63
-0,96
Buitengewoon kleuter
1 039
1 058
19
1,83
-0,18
Buitengewoon lager
15 076
14 159
-917
-6,08
2,31
Buitengewoon secundair
12 385
12 394
9
0,07
-0,96
732 801
735 328
2 527
0,34
-
8 015
7 735
-280
-3,49
-
Totaal aantal leerlingen Internaten
Evolutie aantal leerlingen EERSTE GRAAD Evolutie aantal leerlingen OKAN Evolutie aantal leerlingen TWEEDE EN DERDE GRAAD - PER STUDIEGEBIED (incl. voorber. leerjaren HO / spec.jaren bso / Se-n-Se tso en kso /HBO5) Eerste graad 1A
2014
2015
%-verschil
43 865
43 918
0,12
Eerste graad 1B
5 358
5 323
-0,65
Eerste graad 2A
42 259
41 837
-1
Eerste graad BVL
6 978
6 786
-2,75
98 460
97 864
-0,61
Eerste graad totaal OKAN
783
917
17,11
Algemeen sec. onderwijs
89 555
89 259
-0,33
Auto
1 994
2 134
7,02
Beeldende kunsten
2 600
2 479
-4,65
Bouw
30 31
2 848
-6,04
Chemie
4 465
4 473
0,18
958
900
-6,05
172
150
-12,79
1 689
1 724
2,07
Decoratieve technieken Fotografie Grafische com. en media
Gewoon kleuteren lageronderwijs De berekende prognoses, gebaseerd op gegroepeerde geboortecijfers van het Vlaams Gewest, kondigden voor het nieuwe schooljaar verlies aan in het kleuteronderwijs (-0,18 %) en winst voor het lager onderwijs (+2,31 %). De evolutie zowel van het aantal kleuters als van het aantal leerlingen lager onderwijs ligt in de lijn van die prognoses: er zijn 422 kleuters minder ingeschreven; het katholiek lager onderwijs telt ruim 5 800 leerlingen meer.
Gewoon secundair onderwijs Ook de evolutie van de schoolbevolking van het gewoon secundair onderwijs ligt in de lijn van de berekende prognose. Scholen moesten rekening houden met een daling van bijna 1 %. Met 1 968 leerlingen minder is de daling evenwel iets minder groot dan verwacht. De leerlingen van het deeltijds secundair onderwijs (Stelsel Leren en Werken) zijn in de spoedtelling niet opgenomen. In nevenstaande tabel kun je lezen welke studiegebieden in de lift zitten en welke studiegebieden minder aantrekkelijk zijn.
oktober 2015
5
Evolutie aantal leerlingen EERSTE GRAAD Evolutie aantal leerlingen OKAN Evolutie aantal leerlingen TWEEDE EN DERDE GRAAD - PER STUDIEGEBIED (incl. voorber. leerjaren HO / spec.jaren bso / Se-n-Se tso en kso /HBO5) Handel
23 621
23 325
-1,25
Hout
5 695
5 665
-0,53
Juwelen
62
65
4,84
Koeling en warmte
807
731
-9,42
Land- en tuinbouw
3 299
3 311
0,36
Lichaamsverzorging
3 558
3 393
-4,64
495
567
14,55
Mechanica-elektriciteit
19 874
19 900
0,13
Mode
1 622
1 516
-6,54
Optiek
16
16
s.q.
Maatschappelijke veiligheid
Orthopedische technieken
25
23
-8
Personenzorg (excl.HBO5)
34 917
34 337
-1,66
Personenzorg HBO5
5 937
6 044
1,8
Podiumkunsten
399
393
-1,5
4 149
4 331
4,39
Tandtechnieken
46
43
-6,52
Textiel
1
0
-100,00
Toerisme
1 682
1 676
-0,36
Voeding
3 803
3 663
-3,68
313 715
311 747
-0,63
Sport
Eindtotaal
Totaal aantal leerlingen Buitengewoon kleuteronderwijs (BKO) Type
2014
2015
verschil
%-verschil
2
599
586
-13
-2,17
3
97
69
-28
-28,87
4
107
111
4
3,74
5
14
16
2
14,29
6
19
16
-3
-15,79
7
203
169
-34
-16,75
9
0
91
91
Totaal
1 039
1 058
19
1,83
Totaal aantal leerlingen Buitengewoon lager onderwijs (BuLO)
6
Type
2014
2015
verschil
%-verschil
1
4 169
2 887
-1282
-30,75
2
2 367
2 299
-68
-2,87
3
1 346
1 095
-251
-18,65
4
460
443
-17
-3,70
5
22
18
-4
-18,18
6
82
76
-6
-7,32
7
796
787
-9
-1,13 -27,63
8
5 834
4 222
-1612
9
0
872
872
Basisaanbod
0
1 460
1 460
Totaal
15 076
14 159
-917
oktober 2015
-6,08
Buitengewoon onderwijs Buitengewoon kleuteronderwijs(BKO) Het aantal kleuters in het buitengewoon kleuteronderwijs stijgt dit schooljaar met 1,83 %. Opmerkelijk is dat het nieuwe type 9 voor kinderen met ASS en een normale begaafdheid bij de start reeds 91 kleuters telt. De daling van het aantal kleuters in type 3 en type 7 is naar alle waarschijnlijkheid toe te schrijven aan de oprichting van dat type 9. Door een gebrek aan een type voor kinderen en jongeren met ASS werden kleuters met ASS in het verleden vaak doorverwezen naar andere types, onder meer type 3 en type 7.
Buitengewoon lager onderwijs (BuLO) In het buitengewoon lager onderwijs is de invoering van het M-decreet duidelijk merkbaar. De dalende trend van de voorbije schooljaren wordt verdergezet, al is de daling bij het begin van het schooljaar 2015-2016 met 6,08 % significanter dan de voorbije schooljaren. De daling is, zoals verwacht, het grootst binnen de types 1 en 8 die samen 2 894 leerlingen minder tellen. Het nieuwe type basisaanbod start met 1 460 leerlingen wat de daling binnen de types 1 en 8 ongeveer voor de helft compenseert. Type 9 telt bij de opstart 872 leerlingen. Daarbij moet de kanttekening gemaakt worden dat op dit moment nog niet alle leerlingen met ASS en normale begaafdheid zich binnen type 9 situeren.
Buitengewoon secundair onderwijs(BuSO) Totaal aantal leerlingen BuSO Opleidingsvorm 1 Type
2014
2015
verschil
%-verschil
2
2 061
2 025
-36
-1,75
3
135
138
3
2,22
4
521
531
10
1,92
6
159
184
25
15,72
7
252
227
-25
-9,92
68
68
3 128
3 173
45
9 Totaal
1,44
Totaal aantal leerlingen BuSO Opleidingsvorm 2 Type
2014
2015
verschil
%-verschil
2
1 510
1 432
-78
-5,17
3
53
50
-3
-5,66
4
120
116
-4
-3,33
6
15
14
-1
-6,67
7
44
49
5
11,36
29
29
1 690
-52
9 Totaal
1 742
-2,99
Totaal aantal leerlingen BuSO Opleidingsvorm 3 Type
2014
2015
verschil
%-verschil
1
5 201
4 113
-1.088
-20,92
3
1 022
926
-96
-9,39
4
38
39
1
2,63
6
12
11
-1
-8,33
7
249
202
-47
-18,88
9
204
204
basisaanbod
889
889
6 384
-138
Totaal
6 522
-2,12
Totaal aantal leerlingen BuSO Opleidingsvorm 4 Type
2014
2015
verschil
%-verschil
3
429
452
23
5,36
4
252
231
-21
-8,33
5
15
6
29
41
12
41,38
268
133
-135
-50,37
290
290
1 147
154
Totaal
993
Het type 9 en het type basisaanbod tellen bij hun opstart 591, respectievelijk 889 leerlingen. Het type 1 kent de grootste – verwachte – daling gezien nieuwe inschrijvingen in het type 1 niet meer mogelijk zijn en gezien het type 1 ook een aanzienlijk aantal leerlingen met ASS en normale begaafdheid telde. De dalingen binnen het type 3 en het type 7 zijn naar alle waarschijnlijkheid ook grotendeels toe te schrijven aan de komst van type 9. Opmerkelijk is ook de aanzienlijke stijging van 15,51 % van Opleidingsvorm 4. Het aantal leerlingen dat het gemeenschappelijk curriculum volgt, maar nood heeft aan de specifieke setting en ondersteuning in het buitengewoon onderwijs, blijft jaar na jaar stijgen.
Internaten Bij de start van het nieuwe schooljaar schreven zich globaal minder jongeren in in de internaten. Het totaal aantal internen is gedaald met 3,5%. De trend verschilt evenwel van internaat tot internaat. In een aantal internaten stijgt de bevolking substantieel. Andere internaten leveren in. De daling/stijging van de inschrijvingen kan beïnvloed zijn door o.a. de beschikbare infrastructuur (verouderd of gerenoveerd) van het internaat. Voor de internaten die verbonden zijn aan een school voor secundair onderwijs, kan het studieaanbod (met grotere of verminderde attractiviteit) van de school bepalend zijn voor de inschrijvingen in de internaten. Ten slotte kan voor een aantal ouders de financiële draagkracht doorslaggevend zijn in de keuze van het internaat. Patrick Deboutte, stafmedewerker Isabelle Dobbelaere, stafmedewerker Dienst Bestuur & organisatie
Werd niet opgevraagd in 2015
7 9
De verwachte daling in het BuSO door de invoering van het M-decreet blijft voorlopig uit. Met een stijging van 0,07 % blijft het leerlingenaantal in het BuSO quasi status-quo. Er zijn wel een aantal verschuivingen waar te nemen.
15,51
oktober 2015
7
vvob - scholenbanden Partnerschap met een school in het Zuiden
H
et programma Scholenbanden van de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelings samenwerking en Technische Bijstand (VVOB) ondersteunt de samenwerking tussen Vlaamse scholen en scholen in Afrika, Zuid-Amerika en Azië. Onlangs blies Scholenbanden vijf kaarsjes uit. Het ideale moment voor VVOB om een inspiratiegids te publiceren vol ervaringen en lessen voor iedereen die interesse heeft voor een partnerschap met een school in het Zuiden. Ongeveer de helft van de 30 scholenbanden die VVOB ondersteunt, zijn basis- en secundaire scholen uit het katholieke net. Hun ervaringen maken deel uit van deze publicatie. Vast een inspiratievolle lezing. “Het is zinvol en past binnen ons opvoedingsproject, bij de solidariteitsgedachte. Ook het enthousiasme van bepaalde leraren werkt aanstekelijk en maakt dat u bijna niet nee kan zeggen. Het is wel belangrijk dat het draagvlak voldoende breed is. Er moeten voldoende mensen zijn die het willen dragen. De kracht van de scholenband is het interpersoonlijke contact. Telkens wanneer de mensen hier zijn, brengen ze zoveel extra binnen. ” - Nancy Lenaert, directrice Sint Jozefinstituut, Essen
Het programma Scholenbanden Het VVOB-programma Scholenbanden, gefinancierd door de Vlaamse overheid, biedt een ondersteuningskader aan dat scholen in Vlaanderen en het Zuiden in staat stelt samen te werken. Ze bouwen een partnerschap uit waarbinnen educatieve en interculturele uitwisseling een plaats krijgt en waardoor competenties van wereldburgerschap ontwikkeld worden. “De prioriteit die we stellen in het eerste jaar is communicatie. In beide scholen werd een werkgroep opgericht die de scholenband mee vorm geeft. De communicatie verloopt via email, Skype, Facebook en Dropbox. Tijdens de inleefreis maakte Regina Caeli kennis met de werking van de partnerschool door gesprekken en lesbezoeken. Groendal Secondary maakte kennis met Regina Caeli via filmpjes over de school, gesprekken en een quiz.” - Uit het actieplan van het Regina Caelilyceum, Dilbeek.
8
oktober 2015
De ondersteuning door VVOB VVOB biedt partnerscholen in Vlaanderen en in het Zuiden ondersteuning in het uitbouwen van een kwaliteitsvolle samenwerking. De ondersteuning van VVOB gaat van informeren en adviseren tot scholen bezoeken en financieel ondersteunen. Als onderdeel van de ondersteuning kunnen scholen een subsidie aanvragen om hun scholenband vorm te geven. Het bedrag van de subsidie is afhankelijk van het kwaliteitsniveau waarin de scholenband zich bevindt. Een opstartende scholenband (eerste niveau) kan tot maximaal €4.000 aanvragen, een duurzame scholenband (vierde en laatste niveau) kan nog maximaal €2.000 aanvragen op een totaalbedrag van €4.000 waarbij de school dus zelf 50% middelen kan inbrengen. De bedoeling is dat alle partnerschappen doorgroeien tot zelfstandige en duurzame scholenbanden. De subsidie is een gezamenlijk budget dat alle scholen binnen een scholenband in staat moet stellen hun actieplan uit te voeren. Het budget kunnen ze gebruiken om de geplande activiteiten uit te voeren en elkaar te bezoeken. “De communicatie is sterk toegenomen door elkaar te ontmoeten. Er is nu een andere manier van communiceren omdat we elkaars achtergrond beter kennen, we hebben trucjes geleerd om aan te sturen op snellere respons zoals bijvoorbeeld concreet opgeven wanneer iets verwacht of nodig is, oog hebben voor periodes waarin het voor hen moeilijk is om
te antwoorden of beslissingen te nemen.” Greet Van Bergen, lerares 6de leerjaar, VBS Scharrel, Minderhout
Educatieve doelstellingen staan centraal Een scholenband biedt een ideaal kader om aan wereldburgerschap en internationale competenties te werken. Via de partnerschool krijgt u directe toegang tot een ander werelddeel. De wereld komt tot leven in de klas. “Onze doelstelling met de leerlingenuitwisseling is dat leerlingen beter weten hoe het eraan toegaat in een ander land. Hoe het daar echt is voor jongeren. We krijgen via media immers een bepaald beeld hoe het er aan toegaat in een ontwikkelingsland. Maar jongeren hebben overal dezelfde dromen want ze zijn allemaal bijvoorbeeld 16 jaar. We willen daar op focussen. Dat ze meer de gelijkenissen gaan zien in plaats van de verschillen die hier altijd binnenkomen.” - Uit rapport interview Immaculata Instituut, Oostmalle
“Het feit dat de scholenband van een fait divers uitgegroeid is tot een gegeven in de school is echt wel iets waar we sterk in zijn. En hiermee bedoel ik dat alle leraren en leerlingen weet hebben van de band en een redelijk aantal er ook wat over kan vertellen. Bij interviews zullen leraren en leerlingen vooral vertellen over bezoeken, omdat dat de grootste zichtbare impact heeft binnen de school. Als ik leerlingen vraag naar wat ze over de scholenband weten, verwijzen enkelen ook naar lessen of examens waar zaken over Zuid-Afrika aan bod komen. Dat is fijn.” - Gilberte Verbeeck, lerares wiskunde en seminarie, Sint Jozefinstituut, Essen Maar ook leraren verruimen hun horizon en leren van elkaars lespraktijken. Zo werken ze samen aan kwaliteitsvol onderwijs.
Leerkrachten uit Scharrel Minderhout op bezoek bij hun partnerschool in Ecuador
“Door het contact met onderwijs in België hebben we een groot aantal aspecten van hun manier van lesgeven leren kennen. We proberen dit jaar meer didactisch materiaal te gebruiken en onze eigen materialen te creëren zonder te wachten tot ouders het ons geven of aankopen. We leerden om onze creativiteit te gebruiken.” - Monica Vaca, scholenbandcoördinatrice Juan Pestalozzi School in Otavalo, Ecuador
Iets voor jou? Bent u geïnteresseerd in dergelijke samenwerking? Kent u een school die openstaat voor een scholenband? Bekijk en/of bestel de inspiratiegids van Scholenbanden via www. scholenbanden.be/inspiratiegids/ (gratis, zolang de voorraad strekt). Meer info over het programma vindt u op www.scholenbanden.be of neem contact op met VVOB.
Regina Caelilyceum skypt met haar partnerschool uit Zuid-Afrika
Katrien Goris, medewerker VVOB Scholenbanden
[email protected]
oktober 2015
9
trein der 1000 Herinneringseducatie Sint-Gertrudis – Landen
1000
jongeren uit België en uit een tiental andere Europese landen trokken in mei met de ‘Trein der 1000’1 op ‘herinneringsreis’ naar Auschwitz en Birkenau. Onder hen de leerlingen van het vijfde jaar Humane Wetenschappen van de Bovenbouw Sint-Gertrudis in Landen. Als voorbereiding op de reis en ter ere van de slachtoffers, maakten de leerlingen een Monument ter Herdenking van de Holocaust, 175 in gips gegoten handen, met daarop het originele nummer van jongeren die vanuit de Dossin kazerne in Mechelen gedeporteerd werden. (zie ook Forum maart 2015 pp. 24-25). De jongeren werden geraakt door de biografie van de slachtoffers, en adopteerden elk één persoon van wie ze de foto en het levensverhaal opzochten. Forum trok naar Landen. Hoe hebben deze jongeren de treinreis beleefd? Hoe gingen zij, ondanks een jaar van voorbereiding, om met de gruwel in Auschwitz en Birkenau? We laten hen aan het woord en putten uit hun getuigenis tijdens de infoavond met ouders, broers en zussen, en medeleerlingen uit alle andere studierichtingen.
“Dit is een reis naar de hel” ‘Vooraleer we de trein mochten opstappen, werden we nog uitgezwaaid door een paar prominente figuren. Tussen al deze belangrijke persoonlijkheden bevond zich ook een stille oudere man, Henry Goldberg, voorzitter van Stichting Auschwitz en zelf overlevende van het kamp. Zijn boodschap bleef ons het meest bij: “Dit is geen reis zoals alle andere, dit is een reis naar de hel.”’
“Arbeit macht frei” ‘Het eerste wat ons opviel bij het binnenkomen van het kamp, was de bekende toegangspoort met de woorden “Arbeit macht frei”. Het opschrift getuigt nog steeds van het cynisme waarmee de nazi’s hun gevangenen wilden ontmenselijken. Die ontmenselijking werd al snel zeer duidelijk in Auschwitz (…) Hier werden mensen gefolterd, uitgehongerd, doodgeschoten, opgehangen en vergast. Waarom? Omdat ze het niet eens waren met het naziregime, omdat ze zigeuner waren, omdat ze jood waren, omdat ze gehandicapt waren, omdat ze anders waren.’
Barak als oorlogsrechtbank
Als school heb je vele mogelijkheden om kinderen en jongeren te inspireren tot een houding van actief respect en tot het zich verbonden voelen met de andere. Dit kan o.a. door te vertrekken vanuit de collectieve herinnering aan menselijk leed , veroorzaakt door menselijke gedragingen. Dit is wat herinneringseducatie doet. Het steunt op drie cruciale aspecten: kennis en inzicht, empathie en betrokkenheid en reflectie en actie. Kwaliteitsvolle herinneringseducatie zet in op de drie aspecten. De trein der 1000 is hiervan een goed voorbeeld.
‘Na de kinderbarak (zelfs baby’s werden niet gespaard) waar dr. Mengele alias dr. Dood, de overlevende kinderen aan wrede experimenten onderwierp, bezochten we een binnenpleintje. De barak die hiermee verbonden was , werd door Gestapo als oorlogsrechtbank gebruikt. Politieke gevangenen werden er veroordeeld tot de hongerdood. (…) Ze stierven door verstikking. De kleine cel bood te weinig zuurstof voor zoveel mensen.’
Bij dit alles is het wel belangrijk een perspectief van hoop aan te bieden en te laten inzien dat iedereen een bijdrage kan leveren aan een vredevolle samenleving. Wie meer info wil kan terecht op onze website http://dvt.vsko.be/content/herinneringseducatie en op de website van het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie http:// herinneringseducatie.be/.
10
oktober 2015
1 “De Trein der 1000” is een uniek educatief project georganiseerd door het Instituut voor Veteranen, de vzw Auschwitz en de Internationale Federatie van Verzetstrijders. Het is dit jaar precies 70 jaar geleden dat het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau werd bevrijd.
overleefde de nazikampen, is van Joodse afkomst en geboren in Nederland, 1931. Negen maanden later verhuisde ze met haar gezin naar België. Haar vader was uitgever van een antifascistische krant. Toen de oorlog in 1940 uitbrak vluchtte ze als negenjarig meisje met haar ouders en zus naar het buitenland, maar ook daar waren ze niet veilig. Ze werden opgepakt door de Japanse bezetters , die aan Duitse zijde vochten, en opgesloten in de “Jappenkampen”, waar ze dezelfde gruwel beleefden als in de Duitse kampen. Pas in 1945 werd het gezin bevrijd en kon Lydia eindelijk weer naar school gaan.
De jongeren hebben het uitvoerig over hun ontmoeting met Lydia Chagoll, zij overleefde Birkenau en gidste de jongeren.
Haar boodschap: “Wees niet trots op wat je bent . Je vraagt niet om geboren te worden. Je vraagt niet om Vlaming of Waal te zijn. Je vraagt niet om geboren te worden als christen of jood. Het is toeval en daar kun je niet trots op zijn. Wees trots op wat je doet, want dat is je eigen verantwoordelijkheid.” ‘
De boodschap van de leerlingen ‘Hoewel dit een zware reis is, willen we ieder van jullie een bezoek aan Auschwitz aanraden. Je blik op de wereld verandert. Je beseft welke gevolgen zwart/wit denken kan hebben. Je beseft dat politieke haat zeer zware gevolgen kan hebben.’
Ten slotte, de boodschap van de leraren “Wees niet trots op wat je bent. Wees trots op wat je doet, want dat is je eigen verantwoordelijkheid.” (Lydia Chagoll)
Zyklon B ‘Onze rondleiding door het kamp eindigde met en bezoek aan de eerste gaskamer en het crematorium van Auschwitz. Zyklon B was een pesticide dat reeds voor de oorlog werd gebruikt voor de bestrijding van ongedierte. In de kampen werd het product initieel gebruikt voor ontluizing en desinfectie van kledij. Vanaf september 1941 werd het gif voor het eerst gebruikt voor het doden van mensen. De eerste experimenten werden uitgevoerd op Russische krijgsgevangenen.’
Lydia Chagoll
‘Door middel van herinneringseducatie willen we onze jongeren aanzetten tot kritisch en logisch nadenken. Zo vormen ze een eigen identiteit die gepaard zou moeten gaan met een ruimdenkend mensbeeld, gebaseerd op democratische waarden en normen. De studie van de Holocaust leert onze leerlingen dat het ontbreken van deze kritische ingesteldheid kan leiden tot een zeer eng mensbeeld, hetgeen - zo leert ons de geschiedenis - vaak aanleiding geeft tot extremisme en geweld. (…) Het is onze taak en missie als leerkrachten, jongere generaties te leren geloven in een open wereld- en mensbeeld.’
De jongeren hebben het uitvoerig over hun ontmoeting met Lydia Chagoll, zij overleefde Birkenau en gidste de jongeren. Met haar positieve boodschap, gaf zij extra betekenis aan hun bezoek; “Als de laatste overlevende verdwenen is, zullen wij hun getuigenis blijven voortvertellen”, weten de leerlingen. ‘Dag twee begon opnieuw zeer vroeg met een busreis naar Auschwitz II, ook wel AuschwitzBirkenau of Birkenau (“berkenbos”) genoemd. Dit vernietigingskamp is gelegen in een bosrijke omgeving, alsof het leven hier wel meeviel, niets is minder waar… Aan de poort van Birkenau werden we opgewacht door Lydia Chagoll, een kranige 84-jarige dame met een wandelstok. Zij
oktober 2015
11
samen met moslims katholieke dialoogschool vormen
“D
iversiteit in de klas roept op tot samenwerking, niet tot tegenwerking: dialoog is verrijkend in plaats van bedreigend. In de school van vandaag worden we opgeroepen elkaar en onszelf te ontdekken, via de verschillen onder elkaar, maar ook via de gelijkenissen. Zeker in een katholieke school, waar dialoog een bron van kennis, ervaringen en ontmoeting wil zijn.”
Studiedag ‘Samen wijzen, onder wijzen’ Hoe vorm je samen met moslims katholieke dialoogschool? Over dit thema vond op dinsdag 15 september 2015 een studiedag plaats in Mechelen onder de titel ‘Samen wijzen, onder wijzen’. Thomas More onthaalde in zijn campus heel gastvrij zo’n 100 bestuursleden, directeurs en leerkrachten, pedagogische begeleiders, inspecteurs-begeleiders levensbeschouwelijke vakken, docenten en studenten lerarenopleiding. Een succes! Voor de organisatie van dit unieke initiatief sloegen het vicariaat onderwijs van de regio Mechelen-Brussel, Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Vandaag en Morgen vzw en Thomas More de handen in elkaar. De aangeboden workshops handelden over kruispuntdenken, meertaligheid, kledingvoorschriften in onderwijs, privileges en ook over handvatten voor antwoorden op vragen van religieuze en interculturele aard. Voor die laatste workshop baseerden wij ons op de mededeling die begin dit jaar werd ontwikkeld voor het secundair onderwijs: ‘Scholen verkleuren’ biedt handvatten bij vragen over kwesties van culturele en/of religieuze diversiteit.’ Eén van die kwesties die keer op keer aan de orde is, gaat over het dragen van de hoofddoek.
Samen met moslims katholieke dialoogschool vormen De vraag of moslima’s de hoofddoek mogen dragen op school, als leerling dan wel als personeelslid, leidt dikwijls tot een polarisering van standpunten. Men is voor of tegen. Voor zijn betekent dan dat men het recht op het dragen van religieuze kentekenen onvoorwaardelijk respecteert en steunt. Tegen zijn is bijvoorbeeld een standpunt innemen tegen de onderdrukking van de vrouw. Het lijkt of een genuanceerd standpunt niet tot de mogelijkheden behoort.
12
oktober 2015
Het recht op het uiten van een religieuze overtuiging door het dragen van religieuze kentekenen is een fundamenteel recht. Hoe reageer je als school op de vraag of de hoofddoek op school mag gedragen worden? In hoeverre moeten scholen dat recht als een absoluut recht beschouwen? In het antwoord op die vragen pleiten vele scholen vandaag juist wel voor nuancering. In deze bijdrage reiken wij een aantal handvatten aan om dat in een geest van ‘dialoog in respect’ te doen.
Hoofddoek en hoofddeksel rijmen niet op elkaar maar klinken wel samen Hoe kan een school respect tonen voor de religieuze overtuiging van haar leerlingen en tegelijkertijd een hoofddekselverbod opleggen? Is het opleggen van een hoofddekselverbod als algemene regel sterk genoeg om ook een hoofddoekenverbod te verantwoorden? Moet er dan binnen de regel van het hoofddekselverbod een uitzondering voorzien worden? Het is een gezond principe om bij het opstellen van regels geen of zo weinig mogelijk uitzonderingen toe te staan. De grond van een regel moet sterk genoeg zijn om de regel zelf te verantwoorden. Als men toch uitzonderingen overweegt, moet men zeker ook bekijken of de regel zelf de moeite waard is en sterk genoeg om overeind te blijven. Indien niet, schaft men de regel best af of formuleert men een andere regel die wel aan bovenstaand principe voldoet. Diversiteit in al zijn vormen is een beproeving voor de algemene reglementering in schoolreglementen. Wie behoort tot een bepaalde cultuur en/of religieuze groep engageert zich ook en heeft door dat engagement niet steeds de keuze om mee te gaan in de algemene aanvaarding en toepassing van een regel. Mensen leggen hun engagement niet zomaar naast zich neer, zeker niet als dit zou impliceren dat men dan niet meer door de groep wordt geaccepteerd. Diversiteit managen vraagt onder andere van directies en personeel een specifieke bereidheid en vaardigheden. Die laten zich samenvatten onder drie punten: • Laat je kennen als katholieke dialoogschool. Zorg ervoor dat je missie, waarden en waar je voor staat duidelijk zijn en gekend. Toon je identiteit en aanvaard de identiteit van de andere. Ban elke vorm van racisme, intimidatie en pesterij. Pak elke vraag, probleem of conflict kordaat aan, ongeacht de achtergrond van de leerling of de leraar. • Gebruik steeds een ruimer kader om de vraag, het thema of het conflict te plaatsen en op te lossen. Het rationele denken (ook van culturele en/of religieuze aard) mag niet overvleugeld worden door emoties. Die emoties leiden al te dikwijls naar een polarisering. • Denk na en ga in dialoog op zoek naar een gemeenschappelijke sokkel die voor iedereen herkenbaar is en door iedereen aanvaard wordt. Die sokkel is een kritisch minimum gebaseerd op duidelijk geëxpliciteerde waarden en normen die in voldoende mate gedeeld zijn en die tegelijk de verschillen een herkenbare plaats geven. Dit alles betekent dus dat de school bereid is om buiten de eigen kaders te treden en grenzen te verleggen. De school bepaalt haar grenzen bij voorkeur ‘in context’: wat geldt, geldt binnen de context van de school en doet geen uitspraak over de context thuis. Zo vermijd je dat het gemeenschappelijk belang onder een onredelijke druk komt die afbreuk doet aan het pedagogisch project. Tegelijkertijd beseft de school dat deze grenzen niet absoluut noch definitief zijn.
Scholen gaan dus eerder op zoek naar objectieve gronden om de hoofddoek al dan niet toe te laten en vermijden deel te nemen aan een ideologische discussie die eerder polariseert dan verenigt.
De B van Belang van Beleid Elk voorstel staat of valt met het algemeen beleid van de school dat de leerling centraal stelt. Het welbevinden van de leerling komt voorop. De school creëert een veilige omgeving waar elke leerling zich – ongeacht zijn cultureel-religieuze achtergrond – kan ontplooien. Leraarskamers zijn een spiegel van de diversiteit van de leerlingenpopulatie. Die leraren hebben in hun lessen aandacht voor de taal en de cultuur van hun leerlingen en plaatsen de diversiteit in de kern van hun opdracht. Bovenal gaan we in dialoog op zoek naar een gemeenschappelijk platform. Respect voor elkaars waarden en normen staat centraal. In de geschetste context stellen we dus niet dat de hoofddoek niet mag gedragen worden, maar vertalen we die in een vraag: ‘Waar kunnen we de hoofddoek toestaan? Het handvat hieronder kan gehanteerd worden als de school op weg gaat naar een antwoord.
WAAR KUNNEN WE DE HOOFDDOEK TOESTAAN? Organiseer de dialoog
Ga in dialoog met alle betrokkenen. Dat zijn naast de directie de leerling, de ouders, de leraren, het ondersteunend personeel, CLB. Dat kunnen ook vertegenwoordigers zijn vanuit de buurt, de politie, enzovoort. Behandel alle betrokkenen als partners die elk vanuit hun eigen expertise verantwoordelijkheid moeten/kunnen opnemen.
Analyseer de vraag
Ontdoe de vraag van alle emotie en formuleer ze zo rationeel als mogelijk. Wat is precies de vraag? Omschrijf het voorwerp van de vraag in functie van de schoolcontext. Heeft de vraag in het algemeen betrekking op het samenleven op school of meer specifiek op het realiseren van leerplandoelstellingen?
Link de vraag aan de kaders
Heeft de vraag rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking op het opvoedingsproject, het schoolreglement, het arbeidsreglement, bepaalde juridische kaders, bepaalde veiligheidskaders, leerplandoelstellingen? Op welke manier zijn de bovenvermelde kaders betrokken? Hoe en wie kan/moet een antwoord bieden op de vraag?
Formuleer het antwoord in dialoog
De vraag botst op grenzen die van buitenaf opgelegd zijn en die niet bespreekbaar zijn. Het antwoord op de vraag is negatief. Dat wordt aan alle betrokkenen gecommuniceerd en toegelicht. De vraag botst op grenzen die intern zijn vastgelegd en die niet bespreekbaar zijn. De school wil of kan hiervan niet afstappen. Argumenteer je antwoord. Maak gebruik van bovenstaande kaders. De vraag botst op grenzen die intern zijn vastgelegd en die voor de school bespreekbaar zijn. De school kan er onmiddellijk (volledig of in bepaalde mate) aan tegemoet komen. Ga in overleg met de betrokkenen en maak duidelijke afspraken. De vraag botst op grenzen die intern zijn vastgelegd en die voor de school bespreekbaar zijn. De school moet interne afspraken aanpassen en kan er pas op een later tijdstip aan tegemoet komen (volledig of in bepaalde mate). Ga in overleg met de betrokkenen en maak duidelijke afspraken.
Voer de afspraken uit
De afspraken zoals zij gemaakt zijn door de betrokkenen, worden geïmplementeerd. Heb speciale aandacht voor de communicatie naar alle betrokkenen in brede zin (personeel, leerlingen, ouders, brede omgeving van de school).
Evalueer en stuur bij
Bij het maken van afspraken kan blijken dat een evaluatie op een later tijdstip nuttig kan zijn. Afspraken kunnen bevestigd, bijgestuurd of aangepast worden.
oktober 2015
13
We wagen ons aan een voorbeeld, niet aan een regel. Immers, het komt elke school toe om in dialoog te gaan met alle betrokkenen en om in de context van de school tot een afspraak te komen. Wat volgt, kan inspireren en vertrekt van de school als een gesloten en veilige omgeving voor de leerlingen waar de hoofddoek niet gedragen wordt. Iedere keer dat die beslotenheid wordt doorbroken, mogen de leerlingen hun hoofddoek wel dragen:
14
oktober 2015
• De leerlingen leggen de hoofddoek af bij het betreden van de school. Zij kunnen hun hoofddoek weer aandoen bij het verlaten van de school. De school voorziet daartoe een plaats zodat dit op respectvolle wijze kan gebeuren. • Bij extra muros activiteiten mogen de leerlingen steeds hun hoofddoek dragen. • Wanneer externen op school komen, bijvoorbeeld in het kader van de lessen, mogen leerlingen hun hoofddoek dragen. • Bij activiteiten op school zoals bijvoorbeeld oudercontacten, mogen leerlingen hun hoofddoek dragen. Dit voorbeeld gaat uit van de hoofddoekenvraag en beperkt zich daartoe. Het biedt geen oplossing voor andere religieuze of culturele gebruiken en valt daartoe ook niet te veralgemenen. Het heeft niet de kracht van een algemene regel die bovendien ook bestand zou zijn tegen de tand des tijds. In een zeer diverse context zal er met andere woorden in dialoog moeten worden gegaan en zal men tot andere afspraken komen.
informatieronde voor directies basisonderwijs bij de start van het nieuwe schooljaar
I
n opvolging van het Verbond van het katholiek basisonderwijs organiseerde Katholiek Onderwijs Vlaanderen een informatieronde voor directies basisonderwijs bij het begin van het schooljaar. Dat gebeurde in nauwe samenwerking met de vijf regio’s. Een duizendtal directeuren basisonderwijs, verspreid over de vijf regio’s, luisterden aandachtig naar directeur-generaal Lieven Boeve die de nieuwe structuur van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen toelichtte. Daarnaast informeerde Ria De Sadeleer, directeur van de Dienst Curriculum & vorming over de stand van zaken rond het nieuwe leerplanconcept voor het katholiek basisonderwijs. Ten slotte was het de beurt aan Hugo Ruymbeke, stafmedewerker van de Dienst Personeel, om de belangrijkste aanpassingen aan de onderwijsreglementering te verduidelijken.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen, een nieuwe naam, een nieuw logo een nieuwe organisatie Directeur-generaal Lieven Boeve schetste op een bevlogen manier de nieuwe structuur van het ‘huis van vertrouwen’. Vanuit de oorsprong van de nieuwe naam, het aangepaste logo met de betekenisvolle kleuren (spiritualiteit, innovatie, duurzaamheid, traditie) duidde hij de missie en de daaraan verbonden visie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Die visie uit zich in negen actiepunten:
1. Gelijkgericht waar het kan, verscheiden waar nodig. Een duidelijke keuze voor een eenheid van visie en aanpak. Om een brede betrokkenheid van ons katholiek onderwijs te waarborgen, zorgen we voor goed functionerende bestuurs- en overlegorganen. We evolueren van een organisatie met scholen, naar scholen met een organisatie.
2. We zetten het concept van de katholieke dialoogschool neer als keurmerk en kaderen daarin onze eigen werking.
3. We stimuleren bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting om het beleidsvoerend vermogen van de besturen te optimaliseren.
4. We kiezen voor een geïntegreerde ondersteuning van de besturen en hun instellingen. We zetten daartoe in op een Vlaanderenbrede visie- en expertiseontwikkeling en effectieve begeleiding tot op de klasvloer.
5. We vertegenwoordigen het katholiek onderwijs bij de overheid, in de Kerk en in de samenleving en op het internationale forum.
6. We zorgen voor een effectieve en eigentijdse communicatiestrategie. 7. Onze interne organisatie is beheersbaar, transparant en efficiënt en streeft naar duurzaamheid met een korte en heldere advies- en besluitvorming.
8. We erkennen, appreciëren en vertrouwen de professionaliteit van onze medewerkers en zetten actief in op het versterken van hun inspiratie en expertise.
9. We leven zelf na wat we als kwaliteitsvol aan onze instellingen voorhouden.
De vroegere structuur, gebaseerd op niveaugebonden verbonden en ondersteunende diensten, werd gekanteld tot een vijfledige niveauoverschrijdende thematische dienstenstructuur. Die bestaat uit de volgende diensten: Bestuur & organisatie, Personeel, Lerenden, Curriculum & vorming en Identiteit & kwaliteit. Elke Dienst staat onder leiding van een directeur. Directeur-generaal Lieven Boeve, bijgestaan door secretaris-generaal Chris Smits en pedagogisch directeur, Machteld Verhelst, nemen de dagelijkse leiding waar. De Stafdienst van de Directeur-generaal en de Dienst Ondersteuning, vervolledigen het organigram. Tijdens een tweede deel belichtte Lieven Boeve de advies- en bestuursstructuur binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen. De reeds bestaande directiecommissies krijgen binnen de nieuwe structuur een duidelijk adviserende rol. De inzichten uit de scholen betrekken bij de expertise- en beleidsvorming vormt daarin een belangrijk uitgangspunt. De niveaugebonden directiecommissies adviseren de nieuw opgerichte niveaugebonden adviesraden (de vroegere niveaugebonden Bureaus). Die krijgen een meer representatieve samenstelling. Naast een externe voorzitter maken vijf bestuurders en vijf directies, één vertegenwoordiger van de vicariaten, en van de ouders en maximaal twee externe vertegenwoordigers uit relevante sectoren, deel uit van de adviesraad. De stafdienst organiseert de werking en zorgt voor doorstroming. De adviesraden adviseren de Raad van Bestuur VSKO vzw die uiteindelijk de beslissingen neemt. Tot slot benadrukte de directeur-generaal dat het schooljaar 2015-2016 een overgangsjaar is om dit veranderingsproces te realiseren. Hij nodigde ook alle aanwezigen uit op het Congres van het katholiek onderwijs dat plaatsvindt op 2 juni 2016 in Leuven. Die datum betekent het einde van de implementatietijd en de definitieve start van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
oktober 2015
15
‘Zin in Leren! Zin in Leven!’ Op weg naar een nieuw leerplan voor de katholieke basisschool Vanaf 1 september 2017 zal het nieuwe leerplan ingang vinden in onze katholieke basisscholen voor gewoon én buitengewoon onderwijs. Het leerplanconcept groeide onder meer na consultatie van heel veel mensen uit het onderwijsveld. Ria De Sadeleer, directeur van de Dienst Curriculum & vorming, informeerde de aanwezige directeurs over de stand van zaken, de visie achter het leerplan, de concrete uitwerking ervan en de stappen die nog zullen gezet worden in de loop van dit en volgend schooljaar. Hieronder volgt een beknopte weergave van haar betoog.
ZIN in … le(r)(v)en Een dubbele betekenis: goesting hebben in en zin(volheid) vinden in het leren, in het leven. De katholieke basisschool wil haar leerlingen voorbereiden op een gelukkig leven waarin ze zelfstandig beslissingen kunnen nemen, waarvoor ze verantwoordelijkheid dragen en waarbij ze engagement tonen binnen en buiten de school. Daartoe wil het katholiek basisonderwijs met een rijk en geïntegreerd onderwijsinhoudelijk aanbod inspelen op de harmonische ontwikkeling van de leerlingen. Dat is de reden waarom we in het katholiek basisonderwijs zowel aandacht hebben voor de persoonsgebonden ontwikkeling van de leerlingen als voor cultuurgebonden ontwikkeling. Samen vormen ze de basisconditie die we bij elke leerling willen ontwikkelen. Dit nieuwe leerplan zal de autonomie van het schoolteam en het eigenaarschap over leerplanrealisatie vergroten. Tegelijk zetten we sterk in op de ondersteuning tot op de klasvloer.
Van leergebieden naar ontwikkelingsvelden Tot vandaag zijn de doelen voor het hele basisonderwijs ingedeeld volgens leergebieden. Voor elk van die leergebieden is er een apart leerplan. Daarnaast onderscheiden we vandaag ook nog leergebiedoverschrijdende thema’s. Daarenboven hanteert het kleuteronderwijs het Ontwikkelingsplan. Die veelheid aan leerplanvarianten brengt voor de gebruikers heel wat zorgen mee. Het nieuwe leerplanconcept probeert het goede uit de rijke en gangbare leerplantraditie te borgen en te combineren met de actuele inzichten en mogelijkheden. Die oefening leidt tot één nieuw (gesaneerd) leerplan voor de hele basisschool
16
oktober 2015
Leerplanconcept: de ontwikkelvelden verhouden zich op een cyclische manier met elkaar. In de kern draait de persoonsgebonden ontwikkeling, aan de buitenkant de cultureelgebonden ontwikkeling.
waarbinnen gewerkt wordt met een ordeningskader op basis van ontwikkelvelden met onderliggende ontwikkelthema’s.
11 ontwikkelvelden Het nieuwe leerplan zet in op de harmonische ontwikkeling van elk kind vanuit twee fundamenten: hun persoonsgebonden ontwikkeling en hun cultuurgebonden ontwikkeling. Bij de persoonsgebonden ontwikkeling zetten we in op de ontwikkeling van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes vanuit de fysieke, psychische en sociale basisbehoeften van kinderen om te komen tot ‘Zin in leren! Zin in leven! Het leerplan onderscheidt vier persoonsgebonden ontwikkelvelden: socio-emotionele ontwikkeling; motorische ontwikkeling; ontwikkeling van het intern kompas en de ontwikkeling van de autonomie. Onder cultuurgebonden ontwikkeling verstaan we de ontwikkeling van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die kinderen nodig hebben om cultureel zelfbewustzijn te ontwikkelen en te kunnen participeren aan de veranderlijke wereld van vandaag en morgen. Het leerplan onderscheidt zeven ontwikkelvelden: ontwikkeling van de oriëntatie op de wereld, mediakundige ontwikkeling, muzische ontwikkeling, wiskundige ontwikkeling, gods-
dienstige ontwikkeling en taalontwikkeling: Nederlands en vreemde talen Frans. Het leerplan hanteert deze ordening om de vindplaats van de doelen in te richten. Dat moet voor helderheid en structuur zorgen. De velden verhouden zich op een dynamische manier tot elkaar. Ontwikkeling binnen het ene veld heeft vaak invloed op andere ontwikkelvelden.
Een hele weg te gaan, maar de gids is voorzien! Wat vandaag voorligt laat toe om de doelen zodanig te ordenen dat ze straks, wanneer het leerplan in de praktijk wordt gebruikt, snel kunnen gevonden worden. Een leerplan applicatie ondersteunt dat zoeken onder meer met goede en doorzichtige zoekfuncties. Voor de inhoudelijke verkenning en kennismaking met dit ordeningskader kunnen de scholen rekenen op de ondersteuning van de leerplanmakers en de pedagogisch begeleiders. Zij zullen er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de gebruikers op een heldere en correcte wijze toelichting krijgen. De regionale leerplandagen waarvoor naast de directeur nog twee personeelsleden per school kunnen inschrijven, vormen daartoe een eerste aanzet.
•
Regio Oost-Vlaanderen: dinsdag 20 oktober 2015
•
Regio Limburg: vrijdag 20 november 2015
•
Regio West-Vlaanderen: woensdag 25 november 2015
•
Regio Mechelen-Brussel: woensdag 9 december 2015
•
Regio Antwerpen: donderdag 10 december 2015.
Belangrijke aanpassingen aan de onderwijsreglementering schooljaar 2015-2016 In het daaropvolgende deel van de informatieronde gaf stafmedewerker van de Dienst Personeel, Hugo Ruymbeke, een overzicht van de nieuwe reglementering. Daarbij putte hij onder andere uit de aanpassingen aan het decreet Rechtspositie en het decreet Basisonderwijs. Daarnaast stond hij stil bij de onlangs verschenen omzendbrieven om tot slot nog aandacht te vragen voor de prewaarborgregeling die van start ging op 1 september 2015. De wijzigingen aan het decreet Basisonderwijs situeren zich vooral op het vlak van de structuur van het basisonderwijs waarbij op schoolniveau ook het kleuteronderwijs verplicht volledig moet aangeboden worden. Daarnaast werd verduidelijkt welke rechten en plichten ouders hebben bij schoolverandering en wanneer een kind over een verslag beschikt dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs. Ook de nieuwe regeling voor tijdelijk onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs regelt het decreet basisonderwijs. Wat het decreet Rechtspositie betreft ging het vooral over de statutaire gevolgen van het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen. (Gevolgen voor recht op TADD en gevolgen voor het recht op uitbreiding van vaste benoeming.)
Meer info Meer info over de inhoud die de verschillende sprekers brachten, vind je terug op de website Katholiek Onderwijs Vlaanderen in het nieuwsitem “Informatieronde basisonderwijs 2015-2016: documentatie”. Je vindt er de digitale versie van de informatiebrochure en de presentatie van directeur-generaal Lieven Boeve. De presentatie van Ria De Sadeleer, directeur Dienst Curriculum & vorming, vind je op /Website_Katholiek_Onderwijs_Vlaanderen/Dienst_Curriculum_en_Vorming/Pincettemappen/Documenten/ Team buitengewoon onderwijs/Visieteksten/2015_08_24_CUR_Inforonde Vlaanderen BaO en BuO bis
In het decreet houdende diverse bepalingen kwam ook de nieuwe regeling in verband met de scherpe maximumfactuur aan bod. Dat decreet regelt dat vanaf 1 september 2015 de jaarlijkse tarieven voor de scherpe maximumfactuur worden opgetrokken naar 45 euro voor het kleuteronderwijs en 85 euro voor het lager onderwijs. In het overzicht van de recent verschenen omzendbrieven ging de aandacht enerzijds naar de omzendbrieven die het gevolg waren van de bijkomende besparingen. De meeste aandacht ging naar de aanpassing van de benoemingsdatum: 1 januari wordt 1 juli en 1 oktober. De aanpassing van de regeling van de loopbaanonderbreking medische bijstand en de opschorting van de werking van de Vlaamse reaffectatiecommissie voor scholen die in een scholengemeenschap zitten, werden eveneens toegelicht. Daarnaast was er ook nog aandacht voor de andere recent verschenen omzendbrieven. Kwamen aan bod: de omzendbrieven die toelichting gaven bij de splitsing van het leergebied wereldoriëntatie, de personeelsformatie, de gemeenten die in aanmerking komen voor hertelling, het uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs en de aanpassingen aan de regeling bij afwezigheid van leerlingen.
Tot slot kwam de nieuwe pre-waarborgregeling aan bod. De pre-waarborgregeling regelt dat de middelen die voor het schooljaar 20152016 vrijkomen in het buitengewoon basisonderwijs door een vermindering van leerlingen, projectmatig kunnen ingezet worden in het gewoon onderwijs. Daartoe werden 11 scholen voor katholiek buitengewoon basisonderwijs geselecteerd die voor dit éénjarig project samenwerken met 75 katholieke scholen voor gewoon basisonderwijs. Die 11 scholen voor buitengewoon onderwijs konden tussen de zes en de acht voltijdse leerkrachten Algemene Sociale Vorming (ASV) of paramedici aanwerven om in te zetten in de school voor gewoon onderwijs. Bij de inzet van die personeelsleden buitengewoon onderwijs in het gewoon onderwijs wordt sterk ingezet op co-teaching: ondersteunen van leerkrachten op de klasvloer in het toepassen van redelijke aanpassingen, vanuit de principes van handelingsgericht werken. Dat project dat voor de duur van één schooljaar geldt, mag geen voorafname zijn op de definitieve waarborgregeling die van start gaat op 1 september 2016. De onderhandelingen daarover starten binnenkort. Hugo Ruymbeke, stafmedewerker Dienst Personeel
oktober 2015
17
vorming Een sleutelwoord voor een krachtig bestuur
E
en van de kernwoorden waarin het gezamenlijke motto ‘Besturen met ziel en zakelijkheid’ een vertaling krijgt, is VORMING. De constante hoge participatie van bestuurders aan vormingsinitiatieven wijst erop dat bestuurders dat kernwoord ter harte nemen. Na een korte terugblik en een intermezzo verkent dit artikel met zevenmijlslaarzen het nieuwe aanbod voor 2015-2016.
Terugblik: een geslaagd vormingsjaar
gids is zoals beloofd vorig schooljaar inhoudelijk vernieuwd. Een routeplanner erbij is gepubliceerd in Forum nr. 5 van mei 2015.
De deelname van bestuurders aan het vormingsaanbod was vorig schooljaar zelfs aanzienlijk hoger dan voordien. Dat is voor een flink deel toe te schrijven aan de monsterparticipatie aan het aanbod rond bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting met meer dan 900 deelnemers voor dat project alleen. Diverse opvolgingsartikelen in recente nummers van Forum geven samen met de indrukwekkende syllabus mogelijkheden tot verbreding van de vormingsinhouden voor alle leden van het eigen bestuur.
Behalve zich laten gidsen kan men van op afstand ook op de hoogte blijven van de actualiteit in het katholiek onderwijs. Voorliggend tijdschrift Forum, contactblad voor o.a. bestuurders, is een uitgelezen kans daartoe. Elk bestuur ontvangt er één gratis exemplaar van. Het verdient aanbeveling er een abonnement voor meer of alle bestuurders op te nemen. Het creëert verbondenheid tussen alle bestuurders in het katholiek onderwijs en helpt bovendien – meer praktisch bekeken – een gemeenschappelijke beginsituatie voor de bestuursvergaderingen scheppen. Forum kan men ook integraal lezen op de website.
Mogen de organisatoren van vormingsinitiatieven verhopen dat de andere beleidsprioriteit van het katholiek onderwijs – m.n. het implementeren van de katholieke dialoogschool – naar een gelijkaardige ruime belangstelling groeit?
Intermezzo: vorming op afstand en face to face In het globale aanbod zijn twee luiken te onderscheiden: vorming op afstand en face to face. Op het vlak van vorming op afstand, via schriftelijke communicatiemiddelen, is de Gids voor besturen in het oog springend. Het is het basisnaslagwerk dat iedere bestuurder best permanent bij de hand heeft. Men kan die gids vergelijken met een landkaart waarop de snelwegen en hoofdwegen van het besturen zijn uitgetekend. De digitale E-gids op www. gidsvoorbesturen.be wijst vanuit dezelfde indeling als de Gids zelf (die daar ook in digitale versie beschikbaar is) de weg naar de secundaire bestuurswegen, maar blijft toch zorgen dat men de weg niet verliest. Die E-
18
oktober 2015
Voor het luik face to face vorming krijgt u hierna een overzicht in een notendop van wat dit schooljaar op de plank ligt. De kansen tot interactie met elkaar en met de lesgever geven alleszins een toegevoegde waarde aan het vormingsgebeuren.
Vooruitblik: wat staat er in de etalage voor het schooljaar 2015-2016? In de face to face vorming zijn er op haar beurt weer twee afdelingen: de aanbodgestuurde vorming en de vorming op maat van de vrager. Het aanbodgestuurde gedeelte omvat zowel initiatie als verdieping en speelt in op de beleidsprioriteiten van het katholiek onderwijs.
heel Vlaanderen de kans om zelf in het hoofdkwartier van hun organisatie over de vloer te komen. Zij zullen er alleszins een interessant onthaal krijgen met een voordracht van Johan Verschueren sj, provinciaal van de jezuïeten, over Leiderschap in een post-christelijke en multireligieuze schoolcontext. Het wordt allicht geen louter theoretisch discours, want hij was zelf jarenlang schoolleider in zulke school.
Katholieke dialoogschool
Masterclass voor bestuurders
De Masterclass is een aspect van het vormingsaanbod dat helpt om het project van de katholieke dialoogschool te ontwikkelen en integreren in het beleid. Ook in het Voorjaarsseminarie (zie verder) zal het in elk bisdom een thema zijn. Men kan er eveneens een vorming op maat over aanvragen.
Het vormingsjaar neemt een waardige start met een gebruikelijke Masterclass op 29 oktober 2015 bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen in Brussel. Zo hebben bestuurders vanuit
Besturen hebben een dubbele opdracht op dat vlak. Enerzijds is het hun taak om zelf in dialoog met hun scholen inzicht te verwerven in dat sleutelproject en hun eigen, speci-
fieke verantwoordelijkheid te verkennen en integreren in hun bestuur. Anderzijds hebben zij ook de opdracht om hun scholen daarin te begeleiden. Het is voor het bestuur een verdienstelijke beleidsoptie hun scholen ervoor warm te maken ook zichtzelf te vormen in het groeien naar een katholieke dialoogschool. De website www.nascholing.be/katholiekedialoogschool wijst hen daarbij de weg naar vormingsmogelijkheden.
Bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting Na het aanbod over organisatieveranderingen en juridische en financiële consequenties van vorig schooljaar staan in januari 2016 de volgende vier thematieken in de focus. • Organisatie van inspraak: hoe organiseer je de inspraak van de participanten op weg naar en in een vergroot geheel? • Organisatiemodellen: aan de hand van welke modellen kan een schaalvergroot bestuur zich organiseren? • Deugdelijk bestuur: wat is deugdelijk bestuur en hoe brengt een bestuur dat in de praktijk? • Masterplan infrastructuur: de infrastructuur in een groot geheel beheren, hoe pakt een bestuur dat aan?
Kompas voor de bestuurder In dit initiërend aanbod in november-december 2015 krijgen voornamelijk nieuwe bestuurders de bril van het bestuurder zijn in het katholiek onderwijs aangereikt. Ook meer ervaren bestuurders die zich wensen te herbronnen aan de hand van een synthetische brede kijk op het besturen van katholiek onderwijs zijn natuurlijk welkom. Bij het aanstellen van een nieuwe directeur vindt een bestuur het vanzelfsprekend dat de kersverse schoolleider een langlopende vorming van drie jaar geniet als aanloop naar een permanente verdere professionalisering. Voor vele nieuwe bestuurders is begrijpelijkerwijs een dergelijke investering geen haalbare kaart. De initiële vorming is daarom samengebald in twee avonden. De organisatoren denken dat dat wel voor ieder een haalbare kaart is en roepen de besturen op om voor hun nieuwe bestuurders de weg daarnaartoe te bereiden.
Voorjaarsseminarie Een bestuur heeft een omvangrijke waaier aan verantwoordelijkheden. Op elk van die diverse vlakken kan er een behoefte aan professionalisering zijn. Om daarop in te spelen, is er in elk bisdom in maart 2016 het Voorjaarsseminarie, waar parallel een diversiteit aan vormingsthema’s geprogrammeerd is. Het is als het ware opgevat als een markt: er zijn naast elkaar tegelijk verschillende sessies over diverse onderwerpen en een bestuurder kan kiezen wat het best in haar of zijn kraam past. Het voorjaarsseminarie 2016 biedt de volgende thema’s aan. • M-decreet: toepassingen en gevolgen na een jaar werking • Naar concretisering van de katholieke dialoogschool • Beleid uitstippelen rond omgaan met armoede • Welzijnsbeleid • Datagebruik: systematisch gebruik maken van informatie voor beleidsvoering, o.a. vanuit ‘Mijn onderwijs’
Contacteer lieve.vancamp@katholiekonderwijs. vlaanderen of
[email protected] bij de Dienst Identiteit & kwaliteit (kadervorming).
Vorming op maat Een maatpak past meestal beter dan confectiewerk. Zo is het ook bij vorming op maat. Er zijn niets dan voordelen aan. Praktisch bekeken is het aantrekkelijk, omdat bestuurders zich niet dienen te verplaatsen naar een centrale vormingslocatie; de vormingsmedewerker komt zelf naar het bestuur toe. Inhoudelijk is het verkieslijk, omdat de vormingsmedewerker inspeelt op de specifieke vragen en wensen van het betreffende bestuur op basis van een voorafgaand intakegesprek. Ook naar groepsvorming toe is het een heuglijk gebeuren om in het eigen bestuur zich als team samen in een onderwerp te verdiepen. Aarzel dus niet om
[email protected] of dominiek.olivier@ katholiekonderwijs.vlaanderen te contacteren omtrent de volgende mogelijke onderwerpen.
• Masterplan infrastructuur
• Aan de slag met werkmethodes/werkvormen om te komen tot bestuurlijke optimalisering
Nieuw concept Onderwijscafé voor bestuurders
• Nu nadenken over morgen. Toekomstgerichte reflectie over (aspecten van) de bestuurswerking
In de loop van het werkjaar 2015-2016 organiseren we als nieuw vormingsaanbod een onderwijscafé op verschillende plaatsen. Het thema voor een onderwijscafé kan afhankelijk zijn van de actualiteit of de vraag van een groep van bestuurders of een regio. Het gaat om een bijeenkomst waar bestuurders in een ongedwongen sfeer met elkaar in gesprek gaan over een bepaald onderwerp. De drempel tot meedoen is laag en de communicatie verloopt makkelijker en rechtstreeks. Een expert in het thema is aanwezig om vragen te beantwoorden. Bestuurders zijn hoofdzakelijk zelf aan het woord; de vormingsmedewerker modereert waar nodig. De deelnemers krijgen teruggekoppeld wat de bijeenkomst heeft opgeleverd. Interesse of een voorstel voor een onderwerp?
• Beter besturen: zelfevaluatie als hulpmiddel • Uitbouwen van concrete samenwerking tussen besturen, bundelen van krachten • Schouder aan schouder, exploreren van de relatie bestuur-directie • In het eigen bestuur werken aan de katholieke dialoogschool • Werken met de E-gids • Personeelsbeleid • Vorming voor bestuurders met een rol als evaluator Elders in dit Forumnummer verschijnt een artikel met getuigenissen van bestuurders over hun deelname aan zulk maatwerk. Andreas Janssens Dienst Identiteit & kwaliteit
Elke abonnee van Forum ontving de vormingsbrochure 2015-2016 als bijlage bij Forum nr. 6 van juni 2015. De contactpersoon van elk bestuur kreeg ze ook onder omslag toegezonden. Zolang de voorraad strekt, kan me ze bijbestellen bij andreas.janssens@ katholiekonderwijs.vlaanderen, tel. 02 507 07 75. Bovendien kan ieder ze ook integraal lezen op de website besturen.katholiekonderwijs.vlaanderen > Vorming. Inschrijven via www.nascholing.be > Aanbod besturen (inloggen als bestuurder). Helpdesk: tel. 02 507 07 80 –
[email protected].
oktober 2015
19
ondersteuning en vorming op maat voor besturen Een uitgelezen kans
B
esturen kunnen elk jaar op rij kiezen voor een ondersteuning of een vorming op maat. De verschillende inhouden van de modules helpen een bestuur richting te geven aan hun vraag, maar de vormingssessie wordt steeds aangepast aan de noden van het bestuur. Een aantal getuigenissen nodigen de lezer uit tot intekenen voor deze modules.
In het kader van de schaalvergroting wilden we proactief nadenken over onze werking en over de, voor ons, optimale schaalgrootte. Wij zijn een koepel-vzw die onder zich 9 vzw’s heeft, die samen 14 scholen besturen. De koepel ondersteunt de onderliggende schoolbesturen op alle gebieden waarmee een schoolbestuur te maken heeft. Wij zijn zelf geen schoolbestuur, maar zijn wel vertegenwoordigd in de verschillende besturen, waarvan op hun beurt afgevaardigden in de koepel zitten. Samen met de schoolbesturen bouwen wij een visie over opvoeding en onderwijs uit. De koepel werkt ook faciliterend door de administratie (boekhouding, personeelsadministratie, aankopen…) van de scholen centraal te organiseren en de scholen te ondersteunen. In het kader van de schaalvergroting wilden we proactief nadenken over onze werking en over de, voor ons, optimale schaalgrootte. Wij wilden dat dit op een professionele manier gebeurde en deden daarom een beroep op de Dienst Besturen. Bovendien was het een voordeel dat de gesprekken geleid werden door iemand van buiten onze structuur, zodat het debat onafhankelijk en objectief zou gebeuren. Wij gingen hierover drie keer in gesprek: met het bureau van de koepel, de schoolbesturen en de groep van de directeurs. Zo kregen we zicht op de verwachtingen en pijnpunten die schaalvergroting zou meebrengen, telkens vanuit een ander gezichtspunt.
Troeven van ondersteuning en vorming op maat De kracht van ondersteuning op maat schuilt erin dat een externe vormingsmedewerker het proces van dialoog en besluitvorming mee begeleidt. Het bestuur als team buigt zich over een onderwerp of een aantal thema’s waarvoor in de bestuursvergaderingen vaak de tijd ontbreekt. De leden hoeven hun rol als voorzitter, secretaris e.d. niet op te nemen maar kunnen als teamlid deelnemen. Het accent ligt op reflectie, samenspraak en samen nieuwe inzichten verwerven. Het blijft niet bij praten; een actieplan opstellen en verder opvolgen hoort bij het traject. De meerwaarde van een vorming op maat bestaat erin dat alle bestuursleden van het bestuur dezelfde informatie vernemen om van daaruit besluiten te trekken over bijvoorbeeld de relatie directie/bestuur of over het personeelsbeleid. Het accent ligt op het samen verwerven van kennis en inzichten en deze vertalen naar de eigen bestuurswerking.
20
oktober 2015
Het was belangrijk deze verschillende gesprekken te kunnen voeren om tot een zo breed mogelijk draagvlak te komen. De vorming werd als zeer positief ervaren: zij werd goed geleid, de gesprekken werden door de begeleider verwerkt en een duidelijke synthese werd ons nadien ter beschikking gesteld. De vorming gebeurde “op maat”, zodat ze geënt was op onze noden en vragen. Thérèse Leysen Voorzitter Katholiek Vlaams Onderwijs (KVO) vzw
Verschillende modules van ondersteuning en vorming op maat
We wensten als bestuursgroep onder begeleiding stil staan bij de vraag of we op al de verschillende terreinen wel goed bezig zijn.
De Dienst Identiteit en Kwaliteit (Kadervorming) van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen biedt verschillende modules aan:
Daarom wilden we in groep en onder goede begeleiding eens alle grote segmenten waarnaar een bestuur zijn aandacht moet laten gaan, van dichtbij bekijken en stilstaan bij de vraag of we op al die verschillende terreinen wel goed bezig zijn, waar we het beter zouden kunnen doen, waarnaar we te weinig onze aandacht laten gaan …
NIEUW! Aan de slag met werkmethodes/ werkvormen om te komen tot bestuurlijke optimalisering Een bestuur dat bestuurlijke optimalisering op een effectieve manier wil aanpakken, kan deze module aanvragen. Tijdens de intake spreekt de begeleider met de bestuursleden af welke methode of leidraad (bijvoorbeeld het stappenplan fusie) zal worden gebruikt. Een specifieke werkvorm (SWOT, Worldcafé, Appreciative Inquiry) vergemakkelijkt de gesprekken. Bestuurders die de sessie organisatieveranderingen bij bestuurlijke optimalisering volgden, werden reeds ingeleid in deze methodes en werkvormen. Deze module biedt dus een vervolg onder de vorm van maatwerk aan.
Meerwaarde voor elk bestuur Nadenken over bepaalde beleidsdomeinen of over een specifiek onderwerp kan voor elk bestuur een meerwaarde betekenen. Besturen worden in deze module ondersteund bij een toekomstgerichte reflectie over de eigen werking of over aspecten ervan. In het verleden kozen meerdere besturen voor deze module.
Beter besturen: zelfevaluatie als hulpmiddel Via het begeleid proces van zelfevaluatie wordt een bestuur aangezet tot reflectie en bespreking en wordt actie ondernomen voor beter besturen. Dit onderzoek verhoogt het beleidsvoerend vermogen van het bestuur. Bestuurders uit één bestuur nemen daarvoor via een zelfevaluatie-instrument hun manier van werken en/of hun taakinhoud onder de loep of bespreken een aantal basishoudingen. Deze vorming behoort al jaren tot ‘de’ vaste waarde in het pakket en wordt na afloop steeds gewaardeerd. De zelfevaluatie-instrumenten werden ontwikkeld specifiek voor besturen en blijken zeer verdienstelijk omdat bestuurders op relatief korte tijd een duidelijk zicht op de werking van het bestuur verkrijgen en er dus ook mee aan de slag kunnen.
We willen het als schoolbestuur zo goed mogelijk doen … Daarenboven worden we op onze bestuursvergaderingen zo vaak opgeslorpt door de lopende zaken die eerst om aandacht vragen, dat aan een bezinning over ons goed bezig zijn niet toegekomen wordt.
De vorming werd als positief ervaren. Het doet deugd onder goede begeleiding - en die was er- en op een moment dat we met niets anders wilden bezig zijn ons functioneren als schoolbestuur eens te bekijken en te evalueren. We hebben de vormingsmomenten als heel nuttig ervaren en als een nieuwe start voor ons bestuurlijk bezig zijn. Joris Weyts Voorzitter Vrije Basisscholen Zedelgem Vorming is een serieuze “boost” geweest om onze doelstelling “beter besturen” na te streven. Ons bestuur bestaat uit een aantal vrijwilligers die vanuit hun eigen deskundigheid een eigen rol spelen in de variëteit van onderwerpen die eigen zijn aan een school (pedagogisch, financieel, infrastructuur, …). Specifiek voor onze school is het internaat dat uiteraard ook mee opgevolgd wordt door de raad van bestuur. Wij kozen voor de vorming Beter besturen Zelfevaluatie als hulpmiddel omdat de efficiëntie in de taak van schoolbeheer (in onze specifieke context) beter kon. Het is immers niet altijd zo eenvoudig om in een kort tijdsbestek alle deskundigheden efficiënt te laten ‘renderen‘. De motivatie bij elk van de leden is wel duidelijk aanwezig, maar men had het gevoel dat er te weinig een beroep op hen werd gedaan. Vandaar de vraag naar het evalueren van de huidige werking met het oog op een aantal verbeterpunten (werkpunten): eigenlijk een beetje doorlichting zoals op school maar dan met een veel actievere inbreng van de deelnemers. Onze ervaring met de vorming : • Uitgaan van de goede dingen: het liet ons toe dit ook eens te formuleren; • Soms wel wat confronterend; • Geeft kansen tot overleg over eigen werking (anders wordt daar niet altijd de tijd voor genomen: er staat immers zoveel op de agenda); • Via de voorafgaande bevraging kregen wij de gelegenheid om actief te participeren aan de vorming. Vorming is een serieuze “boost” geweest om onze doelstelling “beter besturen” na te streven. We hebben op basis van de werkpunten die naar voren kwamen duidelijke afspraken gemaakt, die we trachten na te streven en op te volgen. Ik noem enkele nieuwe afspraken: • Elke gemandateerde (met eigen deskundigheid) heeft geregeld overleg met de verantwoordelijke directie en communiceert hierover met de voltallige raad van bestuur; • De vergadering wordt grondig voorbereid. De agenda bezorgen samen met uitwerking van een aantal te bespreken punten geeft meer efficiëntie in de bespreking en besluitvorming; • De vergadering wordt opgedeeld in een aparte vergadertijd van de raadsleden en een apart deel samen met de directies; • Er is zorg voor een open communicatiestroom. Wat is de meerwaarde voor ons? • Kijken vanuit een aangebracht kader • Met een begeleidster die ervaring heeft • In een “veilig” overleg toch tot “nieuwe” zaken komen • Welgekomen reflectiemoment Paul Van den Bossche Bestuurder College van de Paters Jozefieten vzw
oktober 2015
21
Uitbouwen van concrete samenwerking tussen besturen, bundelen van krachten Besturen die concrete stappen willen zetten op het vlak van samenwerking (met inbegrip van fusie), kunnen terecht bij de Dienst Identiteit & kwaliteit (Kadervorming) in samenwerking met het bisdom. De aandacht ging in het schooljaar 2014-2015 ten volle uit naar bestuurlijke optimalisering. Om dit doel voort waar te maken, staan begeleiders klaar in 2015-2016 om besturen hierin te ondersteunen, dus aarzel niet om contact op te nemen.
In het eigen bestuur werken aan de katholieke dialoogschool In deze nascholing herbronnen de bestuurders hun visie op de christelijke identiteit van de school en op de pastoraal op school. Zij onderzoeken hoe het bestuur zijn verantwoordelijkheid in verband met de katholieke dialoogschool optimaal kan opnemen en hoe het bestuur de katholieke school kan oriënteren en ondersteunen.
Schouder aan schouder, exploreren van de relatie bestuur-directie Een aantal aspecten van de verhouding tussen het bestuur en de directie kunnen in het bestuursteam worden uitgediept zoals de juridische verhouding tussen bestuur en directie (contract, volmachten …), het profiel, de aanwervingsprocedure en de aanstelling van een directie, een mogelijk samenwerkingsmodel voor bestuur en directie, de loopbaanbegeleiding van de directie (functiebeschrijving, ondersteuning en begeleiding, evaluatie), de opdracht van schoolbestuur en directie, incl. model van taakomschrijving, het bewaken van de draagkracht van directie/bestuur. Wetende dat de relatie bestuurdirectie één van de pijlers is voor de kwaliteitsvolle werking van een onderwijsinstelling, kan deze vorming bijdragen tot meer “samen sporen”.
22
oktober 2015
Werken met de E-gids In een intakegesprek wordt gepeild naar de eigen informatiebehoeften van het bestuur. Het hoofdaccent ligt op de praktijkgerichte verkenning van de elektronische gids voor besturen (E-gids). Deze digitale vorm van de gids wordt regelmatig geactualiseerd zodat de linken steeds verwijzen naar de meest recente documenten. Heel veel informatie gaat schuil in deze E-gids en een vorming helpt om vlugger de weg te vinden.
Personeelsbeleid De deelnemers bespreken hoe zij binnen de bestaande regelgeving kunnen werken aan een kwaliteitsvol personeelsbeleid. Ze formuleren samen met de vormingsmedewerker een antwoord op de volgende vragen. Wat is de eindverantwoordelijkheid van het bestuur inzake personeelsbeleid? Welke taken delegeert het bestuur voor uitvoering aan de schoolleiding? Hoe kan het bestuur deze gedelegeerde taken opvolgen? Een duidelijker beeld op het voeren van personeelsbeleid ontstaat met behulp van het samen zoeken naar antwoorden.
Vorming voor bestuurders met een rol als evaluator De bestuurders verwerven inzicht in de rol van het schoolbestuur als evaluator van de directeur en als tweede evaluator van andere personeelsleden. Ze verdiepen zich in de voorbereiding van functioneringsgesprekken en evaluatiegesprekken en wisselen ervaringen met collega-bestuurders uit. Ondanks het feit dat de regelgeving hieromtrent reeds een tijdje in voege is, is er op het werkveld nog steeds veel werk te verrichten. Deze vorming geeft een duwtje om dit werk efficiënt aan te pakken. Voor meer informatie kan u zich wenden tot Dominiek Olivier (dominiek.
[email protected]) of Lieve Van Camp (lieve.vancamp@ katholiekonderwijs.vlaanderen), Dienst Identiteit & kwaliteit (Kadervorming), Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Lieve Van Camp Kadervorming Dienst Identiteit en Kwaliteit
In voorbereiding op de vorming vulden alle bestuursleden de digitale vragenlijst in. Tijdens de bespreking van het resultaat van de vragenlijst ontdekten we sterktes maar ook zwaktes. De voorzitter van het CASS bracht dit vormingsaanbod in de belangstelling tijdens de CASS-vergadering. De afgevaardigde van ons bestuur in het CASS bracht dit initiatief op de agenda van de raad van bestuur. Het initiatief werd toegelicht en warm aanbevolen door het bestuurslid. De drijfveer om als klein schoolbestuur in te tekenen voor deze vorming: wij willen onze werking kritisch bekijken om ze bij te sturen en te optimaliseren om zo efficiënt mogelijk te besturen. Daarom is het belangrijk een analyse te maken van de sterktes en zwaktes. We zoeken een antwoord op de vraag: zijn we goed bezig? Alle bestuursleden vonden zo’n oefening belangrijk. De zelfevaluatie laten begeleiden door een externe dienst, de Dienst Besturen, waarborgt de objectiviteit. In voorbereiding op de vorming vulden alle bestuursleden de digitale vragenlijst in. Het masterplan dat we enkele jaren geleden opmaakten, diende als leidraad. Tijdens de bespreking van het resultaat van de vragenlijst ontdekten we enkele sterktes maar ook enkele zwaktes. Het werd duidelijk dat niet alle domeinen aan bod komen. We betreurden dat er zo weinig tijd besteed werd aan het pedagogisch en didactische. We stelden vast dat we hierdoor te weinig voeling hebben met de werking van de school. De zorg voor een goede en veilige leeromgeving voor de kinderen en een aangename werkomgeving voor het personeel slorpt veel tijd op tijdens de vergaderingen. In opvolging van de zelfevaluatie maakten we enkele afspraken: • updaten van het masterplan, • een jaarplanning opmaken met aandacht voor alle domeinen, • een taakverdeling opstellen: wie? wat? hoe? • bij het verslag telkens een actielijst toevoegen Door deze zelfevaluatie kregen we een duidelijk beeld van onze werking. Rita De Kinder Bestuurslid schoolbestuur Vrije Basisschool Liezele
bezinning voor onderwijsmensen 2015-2016
Najaarsaanbod met twee midweekends
H
et bezinningsprogramma van Katholiek Onderwijs Vlaanderen in de abdij van Averbode voor het schooljaar 2015-2016 omvat twee midweekends in het najaar met overnachting van vrijdagavond 19.00 u. tot zaterdagavond 19.00 u. en twee zaterdagbezinningen van 09.00 u. tot 20.30 u. in de winter. Dit artikel stelt het najaarsaanbod voor. Ludwig Getteman opent de reeks in oktober met een actueel thema. Snel aanmelden is de boodschap voor wie daar bij wil zijn. November brengt een nieuwe kans tot bezinning met Ilse Kerremans als begeleidster. Een ‘Bezinning voor onderwijsmensen’ in de abdij van Averbode: • geeft je een duwtje in je levenslange ontplooiing als mens, • verbreedt je horizon bij het uitoefenen van je taak in het onderwijs, • verstevigt het draagvlak van je bijdrage aan de identiteitsvorming van de organisatie waarvoor je werkt. Bezinning voor onderwijsmensen in de Abdij van Averbode is een van de nascholingsprojecten die expliciet de visie op de katholieke dialoogschool stapsgewijs helpen integreren.
DIVERSITEIT OMARMEN Interlevensbeschouwelijke dialoog als spirituele zoektocht 23-24 oktober 2015 Ludwig Getteman studeerde af als onderwijzer en heeft ook een filosofische en theologische opleiding genoten. Hij werkte in het verleden als onderwijzer en taakleerkracht, als directeur van een lagere school in de stad Antwerpen en als leermeester katholieke godsdienst in het gemeenschapsonderwijs. Sinds 2009 maakt hij deel uit van het team van de inspecteurs-adviseurs Rooms-katholieke godsdienst voor het basisonderwijs in het bisdom Antwerpen. Interlevensbeschouwelijke dialoog krijgt steeds ruimere aandacht, ook binnen het onderwijsveld. In september 2013 werden in het Vlaams Parlement de ‘interlevensbeschouwelijke competenties in het kader van dialoog en samenwerking tussen levensbeschouwingen op school’ voorgesteld en onderschreven door de erkende instanties/ vereniging. De keuze van Katholiek Onderwijs Vlaanderen voor het model van de katholieke school in dialoog daagt uit om in de spanning te durven gaan staan tussen ‘openheid’ en ‘eigenheid’. We willen de interlevensbeschouwelijke ontmoeting en dialoog verkennen als een dynamische zoektocht van het individu naar zin. Vanuit een positieve invulling van de vaak ‘betreurde’ secularisatie gaan we op zoek naar de opportuniteiten tot een actueel zelfverstaan van traditionele zingevingspatronen. In de dialoog ontmoet je een ander die je niet kunt opsluiten in een definitie, net zo min als je dat lukt in de ontmoeting met God. Dialoog is een oefening in geduld, in verwondering over de ruimte van de onbenoembare God en de ruimte van de niet te vangen ander. Wie verwonderd is, kan dissonanten verdragen en zoekt niet te snel naar harmonie. Want ook de dissonant hoort bij de volheid van het leven.
PRAKTISCH Een affiche met het jaarprogramma en een programmaboekje zaten in bijlage bij het Forumnummer van september. Aan de hand daarvan kun je ook collega’s warm maken voor deze initiatieven. Digitale flyers vind je op pastoraal.katholiekonderwijs.vlaanderen in de rubriek Vorming. Een programmaboekje wordt op aanvraag ook thuis toegezonden. Wie al eerder deelnam aan een bezinning voor onderwijsmensen, krijgt het automatisch in de brievenbus. Aanvragen bij: Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Dienst Identiteit & kwaliteit, Guimardstraat 1, 1040 Brussel; tel. 02 507 07 71
[email protected]. Vooraf inschrijven is noodzakelijk bij: Bezinningscentrum Abdij van Averbode, Abdijstraat 1, 3271 Averbode tel. 013 78 04 40 • fax 013 78 04 39
[email protected]. Prijs: € 50
oktober 2015
23
“GEEN ENKELE VROUW IS IMMERS ALLEEN MAAR EEN VROUW”
(Edith Stein)
20-21 november 2015 Ilse Kerremans studeerde geneeskunde en algemene heelkunde aan de KULeuven en specialiseerde in de kinderchirurgie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Zij werd in 1979 als eerste vrouw in België erkend als chirurg en was kinderchirurg in Hannover, Tübingen, Münster en UZ Gent. Zij is lid van de seculiere orde van de ongeschoeide karmel – Teresianische Karmel-Gemeinschaft en heeft talrijke publicaties op haar naam, merendeels over Edith Stein en de Karmel. In 2014 verscheen bij Halewijn/Adveniat ‘Edith Stein. Leven aan Gods hand’.
In een powerpointpresentatie wordt de biografie van Edith Stein toegelicht. In de volgende conferenties wordt Edith Stein en haar inzet voor de vrouw in Kerk en maatschappij toegelicht met de klemtoon op de vraag: “Welke pedagogische consequenties trekt zij hieruit?”
Volgende initiatieven 30 JANUARI 2016 met Marcel Braekers
27 FEBRUARI 2016 met Johan Verstraeten
Geloofsoverdracht: een moeilijke opgave
Leiderschap zonder angst, op zoek naar een nieuwe taal, beslissingskracht door stilte
Andreas Janssens Dienst Identiteit & kwaliteit
Laudato Si’ Encycliek van paus Franciscus Vertaling: Bisschoppenconferentie van België Met de medewerking van het Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede
11,00€
Bij uitgeverij Licap verschijnt bij het begin van het nieuwe pastorale werkjaar de Nederlandse vertaling van Laudato Si’, de encycliek van paus Franciscus met als thema de zorg voor de schepping. In zijn schrijven over het milieu gaat de paus uit van een “integrale ecologie” die deel is van het sociale vraagstuk waarin het economische, het ecologische en het sociale samen moeten bekeken worden. Waarnemers verwachten dat deze pauselijke encycliek een grotere impact zal hebben dan de onderhandelingen van Parijs tijdens de VN-klimaatconferentie in december. Deze nieuwe Licap uitgave wordt gepubliceerd in de reeks Wereldkerkdocumenten (Wkd) 35. De Nederlandse vertaling wordt verzorgd door de Belgische bisschoppenconferentie met medewerking van het Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede (NRV). Mgr. Luc Van Looy, bisschop van Gent, schreef de inleiding. Jezuïet Jacques Haers schreef een begeleidende tekst bij de encycliek.
Te bestellen bij Licap: Tel. 02 507 05 72 •
[email protected]
24
oktober 2015
waar zijn we mee bezig? Leeftocht in het schooljaar 2015-2016
J
a, wat houdt mensen vandaag de dag zoal bezig? Wat houdt hen wakker en waarvan slapen ze juist goed? Die confronterende uitgangsvraag neemt Leeftocht tot leidraad voor de jaargang 2015-2016. Aan de hand van tien thema’s laat Leeftocht de lezer reflecteren over dingen die ieder van ons ongetwijfeld sterk bezighouden maar waarop we niet altijd een pasklaar antwoord hebben. Hoe gaan we om met waardering, geweld, angst, geld, gezondheid, diversiteit, duurzaamheid, leven en dood, media en relaties? Waar vinden we mogelijke antwoorden, tochtgenoten, voorbeelden? De redactie bekijkt met een onbevooroordeelde blik die tien thema’s langs vele kanten. WAARDERING Mensen en dingen krijgen glans als ze naar waarde worden geschat. En dat hoeft niet altijd met woorden. Een klein gebaar, een beetje aandacht, een positieve houding maken een wereld van verschil. Hoe willen wij gewaardeerd worden? September GEWELD Geweld verbinden we vaak met wapens, oorlog en terrorisme, maar ook pesten, een ander negeren, de kloof tussen arm en rijk, ongezonde wedijver en jaloezie zijn vormen van agressie. We dragen geweld in ons. Hoe gaan we ermee om en hoe werken we aan vrede? Oktober ANGST We hebben allemaal onze eigen spoken, nachtmerries en schaduwzijden. Maar als we iemand hebben die ons vertrouwen schenkt, naast ons staat en zegt “Wees niet bang”, vatten we moed en verdwijnt de angst. Hoe gaan wij om met angst? Waaruit putten we moed? November GELD Onze vrije markteconomie en onze welvaart kunnen niet zonder en ons geluk wordt er vaak door bepaald, maar waar ligt onze ware schat? En als we ze gevonden hebben, wat doen we ermee? Bezitten we geld of worden we erdoor bezeten? December GEZONDHEID In het rijtje van onze wensen zit de gezondheid zeker in de top drie. We kunnen er aan werken en soms kunnen we ziektes voorkomen of genezen, maar diep van binnen weten we dat ieders gezondheid ook een geschenk is. Hoe neemt het ons in beslag? Januari DIVERSITEIT Het leven is diversiteit. Als we om ons heen kijken, zien we nergens exacte kopieën. Daardoor is het leven vaak spannend, soms vermoeiend, maar altijd anders. Stemt ons dit hoopvol, angstig of biedt het troost? Hoe houdt het ons bezig? Februari DUURZAAMHEID Alles heeft zijn tijd en uur. Niets blijft. Maar hoelang iets duurt en of het van betekenis is zolang het duurt, hangt af van de zorg en aandacht die eraan besteed wordt. Hoe lang willen we voor elkaar van betekenis zijn? Wie of wat schenken we onze aandacht en zorg? Maart LEVEN Het leven zoals wij het kennen is niet eeuwig. Het stopt allemaal ooit. Dat is onze grootste zekerheid, de dood. Of is er toch een vorm van leven die verder reikt, voorbij de dood? Waarin geloven wij en hoe doet dit ons leven, ondanks de dood? April MEDIA In onze beeldcultuur zijn de media heel machtig. Ze bepalen vaak onze denkkaders, vormen ons venster op de wereld. Hoe houden zij ons in hun greep? Hoe vrij zijn we in ons kijken en communiceren? Mei
De volgende vragen klinken in elk nummer mee. • Hoe ga jij met die onderwerpen om? • Welke betekenis hebben ze voor het onderwijs? • Wat zeggen de hedendaagse cultuur en samenleving erover? • Welke inspiratie kun je putten uit de Bijbel en de christelijke traditie? Vanuit het mens- en wereldbeeld dat de Bijbel verhaalt en Jezus voorleeft, nodigt de katholieke dialoogschool in deze tijd van levensbeschouwelijkreligieuze veelheid iedereen uit om in dialoog met elkaar op zoek te gaan naar het volle mens- en medemenszijn. In gesprek met elkaar leert iedereen de eigen identiteit vorm te geven, door deze te ontdekken, erover na te denken, en te verdiepen. Vanuit haar opdracht brengt de school zelf in woord en daad op eigentijdstegendraadse wijze de christelijke stem in dit gesprek binnen. Elk Leeftochtnummer geeft impulsen om daarin te groeien. Andreas Janssens Dienst Identiteit & kwaliteit
RELATIES Als we geboren worden, is het dankzij een ander. Als we groeien, is het dankzij een ander. Als we liefhebben of haten, eenzaam, gelukkig zijn of gewoon een naam hebben, is het dankzij een ander. Wat doet het met ons, dat we zo met elkaar verbonden zijn? Juni
oktober 2015
25
SOCIALE STAGE ‘3D-stage’ in Technisch instituut Heilig Hart - Hasselt
T
ijdens het schooljaar 2014-2015 ging het proefproject ‘3D-stage’ van de Koning Boudewijnstichting met achttien scholen van start. Het project was bedoeld voor leerlingen vanaf het vierde jaar secundair onderwijs. Een 3D-Stage betekent dat scholieren zich voor een bepaalde periode en op verschillende momenten onbetaald zouden inzetten voor een ander.
len met een PowerPointpresentatie en een selfie. De PowerPoint werd met een cijfer beoordeeld bij de lessen PAV, het verslag bij godsdienst. Leerlingen konden een eerste en tweede keuze kiezen, waarna de leerkrachten de definitieve stageplaats bepaalden. Zij maakten een verdeling op basis van het aantal beschikbare plaatsen per voorziening of instelling.
Deelname aan dit project sloot aan bij wat onder meer in het pedagogisch project staat omschreven:
De dag van de sociale stage was, niet toevallig, gepland in de Goede Week. De vier klasgroepen van Bouw, Hout, Elektriciteit en Metaal vertrokken na een korte peptalk met laatste afspraken, begeleid door leraren met de fiets of het openbaar vervoer naar hun stageplaats.
Boudewijnstichting paste in deze traditie van belangeloze inzet en directeur Jef Schoofs besloot dat de 51 leerlingen van 4 BSO in aanmerking kwamen voor deelname aan het Ieder moet de weg bewandelen die leidt van project. Dit was een hele uitdaging omdat egocentrisme naar onbaatzuchtigheid, van het voor deze groep jongeren doorgaans niet concurrentie naar solidariteit, van beschervanzelfsprekend is zich belangeloos in te zetten. Het zijn jongeren met een hoge affecming van de eigen groep naar universaliteit tieve ingesteldheid, ijver en zin om hard te en van consumeren naar genieten. werken maar tegelijkertijd hebben ze vaak een problematische achtergrond. Het voorstel Het Technisch Instituut Heilig Hart in Hasselt van de directeur werd besproken in de Pashad eerder al deelgenomen aan projecten die torale Groep. Vervolgens vormde hij de werkde leerlingen gevoelig wilden maken voor groep 3D-stage, een onbaatzuchtige dienstgroep van acht leerbaarheid. In het verlekrachten die bereid den staken leerlingen Visie waren zich in te zetten hun ‘Handen uit de Als katholieke en open dialoogschool wensen wij voor het initiatief. De mouwen’, tijdens een een bijdrage te leveren aan 3D-stage, waardoor onze directeur gaf als advies projectdag van sociaal dienstbetoon, waarbij leerlingen de aspecten van de christelijke dienstbaarheid mee om klein te beginnen. Eventueel zou dit en het aspect actief burgerschap krijgen aangereikt. leerlingen van diverse in de toekomst uitgeHasseltse scholen drie breid kunnen worden dagen voor Kerstmis naar drie momenten tijdens het schooljaar. hun goede wil toonden aan mensen aan de Willy Schaeken, godsdienstleerkracht en hisrand van de samenleving. Tegenwoordig doen toricus, formuleerde de visie en stelde een de vijfdejaars mee aan Zuiddag. Op die dag plan van aanpak op. De leerkrachten van de werken jongeren een dag in een bedrijf en werkgroep gingen op zoek naar stageplaatsen staan hun loon af aan een jongerenproject in de domeinen ‘Zorg en Welzijn’, ‘Duurzaamin het Zuiden. De 3D-stage van de Koning heid, Natuur en Milieu’, ‘Democratie en Politiek’, ‘Sociaal-cultureel-werk’, ‘Noord Zuid’ en ‘Jeugdwerk’. Dit was een hele opgave. Ongeveer 32 stageplaatsen werden persoonlijk bezocht, soms duurde het lang voordat er werd toegezegd. Uiteindelijk waren er zestig stageplaatsen beschikbaar. De heer Schaeken stelde een infoboekje samen. Hierin vonden de leerlingen alle informatie over de stageplaatsen. Veel van de inspiratie in deze fase werd geput uit de website 3dstage.be.Tijdens tien lessen godsdienst en PAV vonden korte briefings plaats. Er werd ook uitleg gegeven over de evaluatie. De leerlingen moesten een verslag schrijven en hun stageplaats voorstel-
26
oktober 2015
Achteraf bleek dat het voor de meesten een geslaagde dag was geweest. Enkele citaten uit de verslagen: ‘De 3D-stage viel bij de Groendienst van Heusden-Zolder goed mee. De gemeentelijke overheidsverantwoordelijke hielp ons en stak een handje toe bij eventuele moeilijkheden’ ‘Ik mocht gaan werken bij de dienst paardenverzorging van mijn moeder. Zeer leuke dag! Naast de omgang met de paarden moest ik de stallen opruimen. Niet gemakkelijk, maar toch plezant!’ ‘In rusthuis Bocasa te Bolderberg namen wij deel aan de namiddaganimatie van de bejaarden. Spelletjes en ergo stonden op het programma. Het was leerrijk om met oudere mensen te praten en te knutselen.’ ‘Bij de Preventiedienst van Hasselt werd ik opgewacht door de heer G. Geladi, stadswachtleider. De stage bestond uit een lange wandeling door verschillende straten, met het oog op het verzamelen van zwerfvuil of het detecteren van criminaliteit. Gelukkig konden we niemand betrappen op heterdaad.’ ‘De 3D-stage was totaal nieuw in onze school. Wij waren nieuwsgierig naar de nieuwe plannen van enkele leerkrachten Godsdienst en PAV. Maar, de stage viel bij ons erg in de smaak en mag herhaald worden in de komende jaren. De projectweek is een uitgelezen moment om met een stage in te vullen. Dank aan de begeleidende leerkrachten.’ Willy Schaeken, godsdienstleerkracht TIHH Melissa van Oostrom
vvob - missie ecuador Pedagogische begeleiding
H
et traject om een bijdrage rond de pedagogische begeleiding te leveren in Ecuador i.s.m. de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand (VVOB) startte in 2009. Stefaan Misschaert (regiodirecteur Pedagogische Begeleiding West-Vlaanderen) trok telkens stevig het engagement in het teken van de kwaliteitsdriehoek ‘Entiteit Curriculum, pedagogische begeleiding en inspectie’. Er waren doorheen de jaren meerdere missies op beleidsniveau ter plaatse en tweemaal kwam ook een delegatie uit Ecuador naar Vlaanderen. Van 7 tot 17 april 2015 trokken Stefaan Misschaert en Ria Depoorter (pedagogisch begeleider competentieontwikkeling) voor een nieuwe, Spaanstalige zendingsopdracht naar Quito.
Buen vivir Op het VVOB-kantoor in Quito, hooggelegen hoofdstad van Ecuador kregen we toelichting over hoe het land vanuit een aantal socio-ecologische krijtlijnen zijn toekomst probeert te plannen en we werden ook ondergedompeld in de ‘buen vivir’-visie en wat dit concreet voor het onderwijs moest betekenen. De meeste informatie betrof evenwel de kritische punten: • de ongelijke toegang tot het onderwijs met de daaraan gekoppelde maatregelen zoals het gratis maken van het onderwijs, de voorzieningen in voeding en uniform alsook de initiatieven rond basiseducatie; • de grote uitval na het basisonderwijs: ‘la educación básica’ begint aan vijfjarige leeftijd (ons 3de kleuter) en duurt 10 jaar (t.e.m. ons derde jaar secundair); • de fysieke omstandigheden van de schoolgebouwen (waar hebben we dit nog gehoord?) waartegenover de overheid een integraal programma opzet van renovatie en bouw van ‘super’ scholen; • de lage kwaliteit waarbij het curriculum opnieuw werd uitgetekend met daaraan gekoppeld eigen handboekenreeksen; daarnaast was er het boekje met de ‘standaarden’ vooral rond schoolbeleid en werd de opleiding van de docent herbekeken. In dit verband stonden Caroline en Evelyne al stil bij de nieuwe profielen van de ‘docent’, ‘directeur’, ‘mentor’, ‘auditor’ (inspecteur) én ‘asesor’ (begeleider).
We kregen ook de nodige duiding rond het wettelijke kader i.v.m. de ‘asesoría’ (begeleiding) en aanverwante onderwerpen. De informatie was summier, maar duidelijk; een afkortingslijstje is misschien wel een goede suggestie. We kregen ook een aantal vragen mee waarop ze graag in de loop van de week een antwoord zouden krijgen: • hoe de juiste mensen aantrekken voor die diverse functies? • hoe de competenties aanbrengen alsook levenslang leren? • hoe de mensen naar de juiste taken leiden? Op het programma stond na een observatie voor een begeleidingsopdracht ook een overleg met het kabinet rond begeleiding daar ‘subsecretaría’ genoemd. Ook de afdeling verantwoordelijk voor beroepsvervolmaking sloot zich later hierbij aan. We kaartten de thematiek / problematiek aan van de opsplitsing van de ‘supervisión’ in 2013 in respectievelijk begeleiding en inspectie. Hoe zou men meer tegemoet komen aan de verschillende moeilijkheden zoals de - veel te trage – aanwervingen, de behartiging van de correcte opdrachten, de omschrijving van het juiste beroepsprofiel, de aanvaarding door het werkveld … We konden onze ervaringen met de transitiejaren na 1991 met hen delen. Wij probeerden ook antwoord te geven op een aantal vragen die ons werden voorgeschoteld: • de betekenis van de begeleiding voor het werk van de directie; • de kwaliteitsontwikkeling van de scholen; • de doelgroepen die een meerwaarde zouden kunnen ervaren van de ondersteuning vanwege de begeleiding; • de succesfactoren bij begeleidingsinterventies; • het belang van de juiste opdrachtenbehartiging. Na een korte pauze begonnen we met onze voorbereiding voor de ontmoeting met de minister.
Klasbezoek in ‘Institución Benigno Malo’, Cuenca
oktober 2015
27
Tijdens dit overleg stonden volgende items op de agenda: • de situatieschets van het onderwijs in Vlaanderen binnen de internationale context (o.m. Pisa); • het scheidingsproces in 1991 in Vlaanderen met een beknopte duiding van de plaats voor het curriculum en de inspectie; • de decretale taken van de begeleiding; • de meerwaarde van de begeleiding in de kwaliteitsontwikkeling van de scholen; hier werd o.m. dieper ingegaan op het belang van innovaties en wetenschappelijk onderzoek; • de doelgroepen van (lerende) netwerken; • de organisatiestructuur van onze begeleiding die in 2013 model stond voor de opsplitsing in Ecuador in 9 zones (te vergelijken met onze regio’s), telkens ingedeeld in ‘districtos’ (lees onze scholengemeenschappen) en ‘circuitos’ (min of meer equivalent van onze besturen).
Feedbackgesprek met klasobservatoren, ‘Institución Beatriz Cueva de Ayora’, Loja
We kregen tal van verhelderingsvragen rond verschillende facetten in de loopbaanbegeleiding van de begeleiders en hun rol in verhouding tot respectievelijk de directeurs en de mentoren. De Minister wil evenwel dadelijk resultaten zien in de kwaliteitsverbetering van de scholen en denkt daarom (terecht) dat er nood is aan een integrale benadering met in de eerste plaats investering in directies; momenteel zijn er inderdaad maar liefst 5000 vacatures van directieambten niet ingevuld … We hebben er toch wel fijntjes op gewezen dat begeleiding vooral trajectmatig werkt en dat het proces daar op zijn minst even belangrijk is.
Klasbezoek in Loja We noteerden elk bij onze respectievelijke bezoeken de bevindingen zodat we deze op de ontmoeting met de begeleiders op dinsdag uitgebreid zouden kunnen delen. Alweer keek de groep van asesores én de directivos (directies) verwachtingsvol in onze richting om ook ‘retroalimentación (feedback) te geven aan de leerkrachten zelf waarbij we opnieuw duidelijk stelden dat dit niet tot
28
oktober 2015
onze doelstellingen behoorde … Wat we wel konden vaststellen, was dat het programma voor wiskunde eerder aan de gemakkelijke kant was; erg uitdagend konden we de oefeningen van de leraar in elk geval niet noemen, maar hij beantwoordde in zijn lespraktijk wel aan de vereisten van de ‘Estandores de Calidad Educativa (cf. eindtermen – curriculum). We merkten ook op dat de variatie in werkvormen nog vrij beperkt is. Naast het frontaal lesgeven waren er wel al oefenmomenten via partner- of groepswerk.
Vormingsdag voor de 100 gestarte pedagogisch begeleiders Voor de honderd begeleiders tot nog toe in vier van de negen zones aangesteld, gaven we een vormingsdag. Druppelsgewijs kwamen de begeleiders aan en plaatsten zich enthousiast aan de ronde tafels; voor velen van de diverse zones werd het een blij weerzien met ‘compañeros’ van andere gebieden. Het vliegtuig uit Guayaquil bracht de laatste lading aan. De dag werd afwisselend ingevuld met inhoudelijke insteken enerzijds en variërende
werkvormen anderzijds. Misschien was het wel de laatste keer dat deze vormingsdag op het centrale niveau van Ecuador werd georganiseerd vermits de aanwerving van nieuwe begeleiders gestaag voortgaat om uiteindelijk voor alle zones – te vergelijken met onze regio’s maar dan op grotere schaal – het vereiste quotum te bereiken. Wellicht zullen volgende activiteiten in het kader van professionalisering, net als in Vlaanderen, vooral op zonaal niveau plaatsvinden.
Contextbegeleiding Ecuador We brachten eerst bij wijze van inleiding een schets van de situatie in Vlaanderen; het hoofdaccent lag op de ‘triángulo de calidad’ waarbij na enige korte duiding omtrent het curriculum en de inspectie, de volle aandacht naar begeleiding ging. De eerste oefening bestond erin om per tafel aan de hand van overleg taken te prioriteren naar de context van Ecuador. Gezien het huidige, beperkte aantal begeleiders, focussen ze zich op klasbezoeken om de kwaliteit van de leraar te verhogen. Hierbij worden de directeurs steevast betrokken als eerste begeleider én evaluator binnen hun school. Eigenlijk leeft bij de beperkte groep begeleiders de idee/de hoop dat die directeur ook zelf klasbezoeken doet, nu de documenten hiertoe beschikbaar zijn. Met het gegeven dat er momenteel 5000 directeurs te kort zijn, lijkt die hoop ons redelijk ijdel… Uit de rondvraag nadien bleek vooral een keuze voor taken die met het kwaliteitsproces in de school te maken hebben: netwerking, beleidsvoerend vermogen en zelfevaluatie, opvolging van doorlichting … En precies deze thema’s hadden wij ongeveer uitgewerkt: telkens een inhoudelijke insteek, gevolgd door een werkvorm: • beleidsvoerend vermogen en de negen indicatoren; • weerstand en veranderingsprocessen bij innovatie; • lerende netwerken. Telkens volgden boeiende discussies en het rollenspel bij de vernieuwingsprojecten bleek een schot in de roos. De belangstelling was heel groot, de medewerking evenzeer; de activiteit werd iets na één uur afgesloten. Het eerste half uur van de namiddag werd ingenomen door het verhaal van onze ervaringen bij de observaties van klasbezoeken in Quito, Loja en Cuenca: een synthese van indrukken en aanbevelingen:
Goede relatie pedagogisch begeleider – directie Van essentieel belang om begeleidingsinitiatieven alle kansen tot slagen te geven, is de
goede relatie tussen de pedagogisch begeleider en de directie. Iedereen moet zich bewust zijn van eigen taken en verantwoordelijkheden. De directeur is de enige verantwoordelijke van het kwaliteitsproces in eigen school en hij beslist dan ook of een ondersteuning vanuit de begeleiding al dan niet opportuun is. Desalniettemin werkt de begeleiding niet alleen op vraag, maar beschikt ze over een gedifferentieerd aanbod van klasbezoeken, netwerken… Zo stimuleert de begeleiding de directeurs om het kwaliteitsproces in eigen handen te nemen.
Klasbezoek maar ook andere intiatieven Voor het ogenblik concentreert de begeleiding zich op klasbezoek ter observatie van de lespraktijk. We gaan ervan uit dat de vooruitgang in de bekwaamheid van het lerarenkorps één van de successleutels is in de integrale kwaliteitsverhoging binnen een school. Maar het mag niet de enige manier van ondersteuning zijn, de vraag is zelfs of dit, gezien het voorlopig beperkte aantal begeleiders, wel de beste weg is. Uiteraard zijn het gebruik van vaste (objectiveerbare) observatietools, de aanwezigheid van de directeur als eerste interne begeleider, positieve elementen. We zouden mogen hopen dat de beschikbaarheid van gebruiksvriendelijke tools en de verzekerde betrokkenheid van de directie bij de feedbackgesprekken achteraf, een stimulans zijn om deze taak zelf op te nemen. Maar de vaststelling van het bestaan van scholen met 2500 leerlingen zonder middenkader noopt ons tot realisme. Het tekort van 5000 directeurs en het nu nog te beperkte aantal begeleiders, moet ertoe aanzetten ook met andere initiatieven van start te gaan.
Professionele leergemeenschappen Tot de mogelijkheden behoort zeker het opstarten van lerende netwerken. Misschien moet nagedacht worden over het beleid dat investeert in vakgroepwerking. Dit zouden professionele leergemeenschappen kunnen worden die bijdragen tot het kwaliteitsproces binnen de school zelf. De begeleiding zou modellen kunnen ontwikkelen die dit soort van netwerken initiëren, faciliteren en modereren om zich nadien geleidelijk aan terug te trekken.
Eventjes terug in de tijd Het werd een terug opnemen van de draad in 2013 toen de opsplitsing van de ‘supervisión’ plaatsvond in ‘begeleiding’ enerzijds en ‘inspectie’ anderzijds. Bij wet zijn reeds goedgekeurd: Estándares de Calidad Educativa, cf. eindtermen - curriculum, PEI (Proyecto Educativo Institutional, cf. pedagogisch project), MNASGE (Modelo Nacional de Apoyo y Seguimiento a la Gestion Educativa, ondersteuningsmodel kwaliteitsdriehoek ‘begeleiding-inspectie-curriculum). De opsplitsing van de ‘supervisión’ in ‘begeleiding’ enerzijds en ‘inspectie’ anderzijds, verloopt niet vlekkeloos. Dit proces werd in Vlaanderen door de wet van 1991 gerealiseerd, maar ook bij ons waren er wel een aantal jaren nodig om de situatie in het reine te krijgen. Een toevallig treffen op de metro met Bart Dewaele, directeur VVOB, maakte duidelijk dat de organisatie bereid was om nog eenmaal in dit traject te investeren hoewel dit onderwerp niet langer tot de nieuwe prioriteiten van VVOB behoorde. Vrij vlug werden vanuit Quito de contacten gelegd en kon de nieuwe zendingsopdracht worden uitgewerkt.
Doelstellingen PBDKO draagt bij tot de verbetering van de loopbaanbegeleiding van pedagogische begeleiders (selectie en aanwerving; basisvorming en continue beroepsvervolmaking, permanente evaluatie); hierover zou overleg plaatsvinden met o.m. het Ministerie van Onderwijs en een afvaardiging van de Universiteiten in Ecuador zelf. PBDKO kan informatie verstrekken rond de opleiding van directies (zie ook Forum jrg. 2015 nr. 4 over VVOB – VSKO Partnerschap rond schoolleiderschap in Kigali, Rwanda). Hierbij werd gevraagd ook volgende aspecten specifieker uit te werken: • aanbevelingen rond inhouden en modaliteiten bij de professionalisering van begeleiders; • suggesties omtrent thematieken voor een eigen Profsopleiding; • concrete uitwerkingen van volgende thema’s: –– taken en opdrachten voor begeleiders, –– beleidsvoerend vermogen, –– lerende netwerken, –– beroepsvervolmaking, –– omgaan met weerstanden, –– ondersteuning van pedagogisch-didactische items… Tot slot vroeg men ook bereidwilligheid om ondersteuningsperspectief op (middel) lange termijn vanuit VSKO/PBDKO; dit zou de laatste werkdag in Quito geconcretiseerd worden. Een opdracht voor VVOB begint steevast enkele maanden voordien. We kwamen een aantal keer vooraf samen om rond de voorgestelde thema’s enkele voorstellen én voorstellingen uit te werken. We bleven hiervoor o.m. via skype in nauw contact met Caroline Decombel, plaatselijke coöperant, die het geheel doorheen de jaren coördineert.
Indicatoren kritisch bekijken Het lijkt ons een goede keuze in deze opstartfase van de ‘asesoría’ gebruik te maken van documenten die gelinkt zijn aan het curriculum en de standaarden. Maar men moet er wel over waken voldoende kritisch te blijven ten opzichte van de aanwezige indicatoren.
Conferentie met de 97 gestarte begeleiders, Quito
oktober 2015
29
Als gepeild wordt naar de aandacht voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften – niets is nieuw in het onderwijslandschap vermits dit momenteel in Vlaanderen ook brandend actueel is - dan moet dit ook effectief achterhaald kunnen worden; het volstaat niet te vragen aan de leerkrachten of er toevallig ook dergelijke leerlingen in de klas aanwezig waren…
Vaste structuren Het is een goede werkwijze om de leraar gebruik te laten maken van een voorbereidende fiche met vaste structuren. Het verplicht hen na te denken over de lesobjectieven, de juiste inhoud, de relatie met de eindtermen, de gebruikte materialen, werkvormen, evaluatie en taken. Omdat het één van de vragen was, lijkt het ons inderdaad wijs en pertinent hier verder op in te zetten. Deze aanpak vormt een kwaliteitsvolle meerwaarde voor de integrale werking.
Reflectiegesprekken Het is bijzonder waardevol om de reflectiegesprekken meteen na de klasobservatie te laten plaatsvinden omdat er (momenteel) enkel met ‘generalisten’ wordt gewerkt. In enkele observaties was er geen vakspecialist aanwezig. Toen ik zelf nog directeur was, liet ik me voor klasbezoeken van specifieke domeinen als wetenschappen, wiskunde, graag bijstaan door een vakbegeleider. Eenmaal mochten we nu vaststellen dat de interne vakcoördinator bij observatie aanwezig was en aan de begeleiding-directie in een eerste moment van uitwisseling (zonder de leraar) na het klasbezoek inhoudelijke feedback kon geven. Wanneer dit voldoende geduid is, lijkt ons dit geen probleem en het kan zelfs een betekenisvol element zijn bij de uitbouw van vakgroepen.
Vragen stellen: kunst en kunde
Leraar -coöperant
Er kan best wel nog wat geïnvesteerd worden in vorming rond gesprekstechnieken: vooral de juiste vragen stellen en voldoende kunnen luisteren zijn voor verbetering vatbaar. Het viel ons op dat de directeur vaak onvoldoende ruimte kreeg om zijn inbreng te kunnen doen in het eerste moment van uitwisseling vooraleer de leerkracht bij de feedback kon aansluiten. Om hem in zijn rol als eerste interne begeleider én evaluator maximale groeikansen aan te reiken, moet hierin zo goed als mogelijk geïnvesteerd worden. Het is bovendien van cruciaal belang dat de begeleiding en directie tijdens dit eerste feedbackgesprek de neuzen in dezelfde richting kunnen krijgen voor het moment waarop de leraar aansluit. Hetzelfde geldt voor de input van die leraar zelf. Nu wordt slechts in beperkte mate gevraagd hoe hij zelf die les heeft ervaren. Als voor klasobservatie gebruik wordt gemaakt van lesfiches en observatiedocumenten, waarom zou dit niet ook het vertrekpunt kunnen zijn voor een uitgebreidere zelfevaluatie door de bezochte leraar zelf. Wanneer wij in Vlaanderen functioneringsgesprekken houden, proberen we ook vooral aan de leraar de kans te bieden om zijn biografisch perspectief en ervaringen te duiden. Naast een investering in observatietechnieken lijkt een vorming in de ‘kunst en de kunde van vragen stellen’ dus de grootste opportuniteit.
En tot slot: het verheugt ons vast te kunnen stellen dat bij elke klasobservatie de nadruk wordt gelegd op de sterktes van de leraar. Deze worden ook letterlijk benoemd en dit is een goede zaak. De waardering van de leraar is erg belangrijk in zijn verdere ontwikkeling tot kwaliteitsvol ‘coöperant’ van de integrale schoolwerking.
Opvolging
Op de slotdag van een heel intensieve tiendaagse kwamen we tegen negen uur samen op het ‘Ministerio de Educación’ waar we nadachten over een mogelijke voortzetting van het programma. VVOB had voor een laatste maal in dit project geïnvesteerd en eigenlijk vormde dit überhaupt al een uitzondering. VVOB werkt met drie nieuwe prioriteiten; het engagement voor begeleiding en/of inspectie in hun project behoort hier niet langer toe. Omdat de energie van de voorbije jaren in Ecuador toch vrij succesvol was gebleken, was men bereid hiervoor nog een eenmalige investering te doen.
In het reflectiegesprek moet er voldoende aandacht zijn voor de opvolging en de aanbevelingen. Moet er niet expliciet de vraag gesteld worden hoe de leraar denkt aan bepaalde suggesties tegemoet te kunnen komen? Moet de leraar de kans niet krijgen bij de opvolging ervan de nodige, verdere ondersteuning te krijgen? Via de begeleiding of directie of (vak)collega(‘s)? Is er een aanbod tot een tweede klasbezoek?
Netwerken Nu wordt er per begeleidingsinterventie één klasbezoek gedaan. Is dit wel een efficiënte werking, zeker gezien het (huidige) tekort aan begeleiders? Is het niet mogelijk twee of drie klasbezoeken te doen in één dag? Is het niet wenselijk dit te beperken tot een bepaald vakdomein of studierichting om nadien ook nog met die specifieke verantwoordelijken samen te komen? Zit hier geen kans tot het starten van lerende netwerken? Stof tot nadenken.
30
oktober 2015
Daarna werd er nog ingegaan op meerdere tools die wij hanteren om goed te kunnen observeren en gesprekken te kunnen leiden. Hierrond werden dan enkele ronde- tafelgesprekken gevoerd. De dag werd afgesloten met de vragenronde. We hadden geprobeerd om in de loop van ons programma aandacht te besteden aan de vele vragen die we de dag voordien via mail hadden ontvangen; het enige item dat nog onvoldoende aan bod was gekomen, bleek de ‘carrera’ van de ‘asesor’, zeg maar de loopbaanbegeleiding van de begeleider. Met één overzichtsdia werd dieper ingegaan op de aanvangsperiode, de functioneringsgesprekken en de basisvorming. De verhelderingsvragen kregen steevast een duidelijk antwoord. Iedere tafel kreeg tot slot nog de kans voor die ene ‘burning’ question. Om half vijf werd deze eerste echte vormingsdag voor de Ecuadoriaanse begeleidingsteams met een warm applaus en een heuse fotosessie afgesloten. Een cafecito met alweer allerlei zoets, rondde dit prachtig initiatief af.
Stefaan Misschaert Regiodirecteur - Pedagogische Begeleiding West-Vlaanderen Ria Depoorter Pedagogisch begeleider competentieontwikkeling - Pedagogische Begeleiding West-Vlaanderen
vlor-advies1 integreert alle elementen van onderwijskwaliteit
Eindtermen worden kerndoelen en dat is een grote stap vooruit
I
n de jaren ’90 werden de eindtermen/ontwikkelingsdoelen ingevoerd, als een explicitering van wat de Vlaamse samenleving verwachtte dat de school leerlingen zou bijbrengen. Sinds die tijd is het doelenpalet dat scholen met hun leerlingen moeten bereiken zeer omvattend en complex geworden. De overtuiging groeit dat we toe zijn aan het herdenken van de gekozen werkwijze. De Vlor verbreedt het debat en ontwikkelt een geïntegreerd denkkader rond onderwijskwaliteit, met inachtneming van àlle instrumenten voor kwaliteit en curriculumontwikkeling, niet alleen van door de overheid gelegitimeerde doelen. De Vlor hanteert het begrip kerndoelen als inhoudelijke maat voor onderwijskwaliteit en als referentiekader voor scholen om hun kwaliteit te verantwoorden ten aanzien van de overheid (onderwijsinspectie). Andere kwaliteitsinstrumenten moeten mee worden ingezet om hoogstaand onderwijs tot stand te brengen. De Vlor brengt zo de kerndoelen in verhouding tot andere bouwstenen voor kwaliteit in onderwijs. Het voorgestelde alternatieve design voor einddoelen omvat: • Een set van kerndoelen voor het einde van ieder onderwijstraject. De gereduceerde set van einddoelen moet niettemin duidelijk en concreet zijn, blijk geven van ambitie en rekening houden met erkende internationale en Vlaamse referentiekaders en met maatschappelijke verwachtingen. De kerndoelen laten toe ermee te werken in een ontwikkelingsgericht perspectief. De overheid legt ze vast. Het zijn doelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht en de school toelaten om met hun leerlingenpopulatie een leertraject af te leggen. • Professionele schoolteams hebben nood aan hanteerbare leerplannen die de einddoelen integreren, maar ook pedagogischdidactisch richting geven en inhoudelijke keuzes maken. De Vlor stelt voor de regelgeving inzake leerplannen, bv. de criteria voor goedkeuring, als kader voor curriculumontwikkeling, met de overheid opnieuw te bespreken.
• Om helderheid te bieden aan lerenden is het nodig om na de 1ste graad secundair onderwijs per studierichting aan te geven hoe alle vormings- en opleidingselementen samenhangen met het oog op de realisatie van de geambieerde doelen. De Vlor stelt daartoe voor studierichtingsprofielen te ontwikkelen: daarin leggen de onderwijsverstrekkers in overleg met de overheid binnen afgesproken contouren gezamenlijk vast wat het profiel is van de betrokken studierichting. Ze sluiten daarover protocols af zonder decretale verankering. • De Vlor herneemt een belangrijk element uit het decreet over de kwaliteit van het onderwijs (2009): ieder schoolteam werkt nadrukkelijk een integraal kwaliteitsbeleid uit voor het eigen onderwijskundig handelen. De onderwijsinspectie van haar kant zet meer in op controle van de kwaliteitscontrole en -borging van iedere school, wat trouwens is aangegeven in regeerakkoord en beleidsnota. Dit garandeert evenwicht tussen de autonomie van scholen en de kwaliteitscontrole door de overheid (onderwijsinspectie).
Standpunt Katholiek Onderwijs Vlaanderen steunt het ontwerpadvies omdat het op een genuanceerde wijze de elementen die bijdragen tot onderwijskwaliteit in hun samenhang beschrijft en omdat dit ontwerpadvies heel goed het onderscheid maakt tussen de taken van de overheid (kerndoelen bepalen, via de inspectie toezien op onderwijskwaliteit) en de weldadige autonomie binnen welke scholen zelf een kwaliteitsbeleid kunnen opzetten. Hier trekken partijen niet langer het laken
naar zich toe, maar leggen ze verantwoordelijkheden waar ze moeten liggen op een doordachte manier. En het ‘hoe’ is zonder meer het werkterrein van de scholen. Eén van de knelpunten vandaag is dat de eindtermen als minimumdoelen gedefinieerd zijn maar voor een groot deel van iedere leerlingencohorte de facto maximaal zijn in hun ambitie. Zo houden we slechts de schijn op. En zo halen we slechte scores op de peilingtoetsen. De nadruk bij het onderwijskwaliteitsbeleid ligt niet langer op afvinkbare doelen of op een leerresultatenplan, wel op een onderwijs- en leerplan. Curriculumelementen worden aan leerlingen aangeboden en schoolteams kiezen er de geschikte didactische werkvormen voor. Leerkrachten krijgen vertrouwen en ruimte en scholen maken keuzes maken die passen bij het eigen profiel want elke school is uniek, elke leerling is uniek. Dat spoort met de gevraagde flexibiliteit die o.m. het M-decreet meebrengt. Dit geeft de mogelijkheid om maatwerk te bieden. Hét operationeel werkwoord is eerder ‘leren’ dan ‘kunnen’, omdat het perspectief van ontwikkeling en de niet-lineariteit die typisch zijn voor leren, zo meer tot hun recht komen en er toch met de groep een bepaald leertraject wordt afgelegd. Alle leerlingen maken een substantiële leerontwikkeling door. De resolute klemtoon op het ontwikkelingsgerichte karakter van de kerndoelen hoeft helemaal niet haaks te staan op de eraan verbonden resultaatsverbintenis. Het Vloradvies schrijft (755-758): ”Deze benadering laat toe met een leerling met bepaalde talenten en een bepaald profiel het hoogste ambitieniveau na te streven en uitdagende doelen te stellen. Hiervoor moet de school ruimte hebben om cyclisch te werken, geïntegreerd, leerling- en ontwikkelingsgericht.’’ Helemaal correct is dat. Geert Schelstraete Adviseur Stafdienst
1 Op 24 september 2015 lag op de Algemene Raad van de Vlaamse Onderwijsraad het advies voor: ,,Samen vorm geven aan een geactualiseerd beleidskader voor eindtermen, leerplannen en kwaliteitstoezicht.’’ Bedoeling was dat de Raad het advies zou goedkeuren. Door een overladen agenda is de behandeling verdaagd naar donderdag 8 oktober 2015. Het gaat dus vooralsnog om een ontwerpadvies. Een Vloradvies is weliswaar ook nog geen voldragen politieke beslissing. Immers, ook de Commissie Onderwijs van het Vlaams parlement neemt dit dossier op tijdens dit najaar.
oktober 2015
31
Waar zijn we mee bezig?
geweld
houdt ons bezig. Hoe gaan we ermee om?
Geweld loert om de hoek. Altijd. Toch is er een andere keuze: de weg van de kleine goedheid, van warme zorg voor jezelf, voor de andere en de aarde. Waar conflicten uitgepraat worden, waar mensen kwetsbaar, broos, teder en attent kunnen zijn, waar trouw en vertrouwen hoog scoren, daar maakt geweld weinig kans. Dat heeft die man uit Nazaret voorgedaan, zijn leven lang, tot op het kruis. Je moet maar eens proberen met geweld een bloem te doen bloeien, een bij te laten zoemen, de wind te doen waaien, een vogel een ei te laten leggen.
© Koen Lemmens
Dat gaat niet. Hoe zou je dan met geweld een mens kunnen bewegen?
Iesja
Geweld is als een vingerafdruk die je nooit meer loslaat, DNA van pijn, angst en zinloosheid.
Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ Mc. 10, 42-45 (NBV)
Hij doet een beroep op het geweten van zijn tegenstanders en gaat met hen in dialoog. Hij weet dat onrecht en geweld uit het eigen hart komen, uit het innerlijke. Daarom roept hij op om de laagste plaats in te nemen. Zoals een speler in een theater uit het oude Griekenland. De toeschouwers zien één mens staan, maar de speler ziet alle mensen zitten. Hij stelt zich kwetsbaar op, geeft zichzelf aan zijn publiek en laat hen, in en door zijn overgave ontdekken dat ze allen één worden als ze zichzelf vergeten in de aandacht voor de ander.
“Het gaat over de oproep om de spiraal van haat en geweld te doorbreken. Om ze te doorbreken middels een enkel woord: het woord ‘broer’. Maar om dit woord te kunnen uitspreken moeten we onze ogen oprichten naar de hemel, ons tot elkaar bekennen als kinderen van één Vader.” Paus Franciscus
DE KRACHT VAN VERZOENING Rami Elhanan is Israëli, Bassam Aramin Palestijn. Een dramatische gebeurtenis verbindt hen onlosmakelijk met elkaar. Rami’s dochter kwam om het leven bij een Palestijnse zelfmoordaanslag in Jeruzalem. Bassams dochter werd aan de schoolpoort genadeloos doodgeschoten door een Israëlische soldaat. Ze hadden elkaar naar het leven kunnen staan, ze hadden de wapens tegen elkaar kunnen opnemen. Maar dat deden ze niet. Ze kozen niet voor wraak, maar wel voor hoop, vrede en verzoening. Ze sloten zich aan bij de Palestijns-Israëlische organisatie The Parents Circle Families Forum en vonden in elkaar een lotgenoot, een activist en een broer. Tijdens zijn reis rond de wereld ter voorbereiding van zijn boek ‘Hotel Pardon. Wereldverhalen over verzoening, ontmoette Jan De Cock Rami Elhanan en Bassam Aramin van de Parents Circle Families Forum. Hun verhaal staat neergeschreven in dit boek.
Suggestie: Deze cover met teksten uit Leeftocht kan gebruikt worden voor een bezinnend moment. Leeftocht – Maandelijkse inspiratiebron – Een verademing voor onderwijsmensen – Proviand voor onderweg. Het volledige nummer vind je in digitale vorm op pastoraal.katholiekonderwijs.vlaanderen met daarin linken naar nog meer inspiratie. Impressies graag zenden naar
[email protected]. Het nummer ‘Geweld’ voor oktober was bijlage bij Forum 2015 nr. 7 van september. In bijlage bij voorliggende Forumeditie zit het Leeftochtnummer voor november ‘Angst’, voor december ‘Geld’ (adventsnummer) en de adventsaffiche in drie exemplaren (2 x A3 en 1x A4). Zie website voor bijbestellen adventsaffiches of telefoneer naar 02 507 07 71. Een artikel over het adventsaanbod verschijnt in november in Forum.
Jg. 31, Waar zijn we mee bezig? nr. 2, oktober 2015