LES 5: Landbouw
1
Les 5: landbouw Vakken PAV, economie, humane wetenschappen
Eindtermen Sociale vaardigheden, burgerzin, ICT, vakoverschrijdend, samenwerken, kritisch denken
Materiaal Artikels (zie links verder in de lesmap) Computer met internet
Methodiek Analyse teksten Verdediging standpunt Klasdiscussie
Lesduur 100 minuten
Doelstelling De leerlingen maken kennis met 2 verschillende landbouwmodellen (kleinschalig t.o.v industrieel) en vergelijk deze onderling.
Lesverloop
© Jimmy Kets
Deel 1: analyse opinieteksten en voorstelling standpunt auteur (30 minuten) Deel 2: opzoekingswerk (20 minuten) Deel 3: klasdiscussie (25 minuten) Deel 4: Vredeseilanden? (25 minuten)
2
Deel 1: analyse opinietekst en voorstelling standpunt auteur 20 minuten
Vorm 4 groepen. Lees het artikel “Hardop dromen over een betere landbouw” ( 2 groepen) http://www.mo.be/opinie/hardop-dromen-over-een-betere-landbouw. Lees het artikel “Food shortages”: think big. http://www.jordipujol.cat/files/articles/times7.pdf. (2 groepen) - Vertaling van artikel 2 vind je in bijlage 1. Stel het standpunt van jouw auteur voor: waarvoor pleit de auteur ?
Deel 2: opzoekingswerk 20 minuten
Zoek naar 4 argumenten die de auteur gebruikt om zijn standpunt te bewijzen. Gebruik hiervoor de artikels en bijkomend opzoekingswerk op het internet. Een referentietabel vind je in bijlage 2.
Deel 3: klasdiscussie 25 minuten
Discussie: welk model is volgens jullie het meest geschikt om de groeiende wereldbevolking te voeden (wetende dat de wereld in verandering is (klimaatcrisis, economische crisis…))? En waarom? Welke argumenten geven de doorslag voor jou?
Deel 4: Vredeseilanden? 25 minuten
© joker_lock- superbwallpapers.com
Vorm opnieuw groepen en surf naar de website van Vredeseilanden. Beantwoord volgende vragen: • Voor welk landbouwmodel kiest Vredeseilanden? • Op welke manier werkt Vredeseilanden?
3
Bijlage 1: vertaling van het artikel “Food shortages: think big” Bron: TimesOnline, 15 April 2008 - vertaald
“Als we dit globaal probleem willen oplossen, hebben we nood aan meer globalisering en minder sentimentaliteit.”
De prijs voor voedsel is de hoogte in geschoten, ze is bijna verdubbeld in 18 maanden tijd. Voor consumenten in het rijke deel van de wereld is die massale prijsstijging van graan of rijst een ongemak. Voor consumenten in de armste landen van de wereld is het een catastrofe.
© Randy Quan
Paul Collier
Voedsel slorpt ongeveer de helft van het budget van de gemiddelde Afrikaan op. Natuurlijk verkopen sommige arme huishoudens zelf eten, maar het grootste deel van de Afrikanen koopt alleen eten. Inderdaad, decennia stagnering in de groei van de landbouw en de groeiende bevolking hebben van veel Afrikaanse landen voedselimporteurs gemaakt. De arme huishoudens die alleen maar voedsel kopen concentreren zich in de sloppenwijken. Deze sloppenwijken zijn al politieke kruitvaten: stijgende voedselprijzen hebben opstanden veroorzaakt van Ivoorkust tot Indonesië, van Burkina Faso tot Bangladesh. Waarom zijn de voedselprijzen de hoogte in geschoten? Paradoxaal genoeg is dit een gevolg van de globalisering. Terwijl China verder ontwikkelt, geholpen door haar massale export naar onze markten, zijn miljoenen Chinese huishoudens beter beginnen eten. Beter betekent niet alleen meer eten, maar ook meer vlees, dé nieuwe luxe. Maar om 1 kg vlees te produceren, heb je 6 kg graan nodig. Vee dat geconsumeerd wordt in Azië eet tegenwoordig het graan dat vroeger door arme Afrikanen gegeten werd. Maar wat is dan de remedie? De beste oplossing voor een probleem is vaak niet eenvoudigweg omkeren wat het probleem veroorzaakte. Als je je been brak omdat je van een steile rots viel, is het geen idee om terug naar boven te klimmen. De beste oplossing voor de stijging van de voedselprijzen is niet de intoming van de globalisering. China’s lange weg richting voorspoed moet gevierd worden. De echte remedie tegen hoge voedselprijzen is het vergroten van de bevoorrading. De meest realistische manier om dit te bereiken is het model van de grote technologische agrobedrijven in Brazilië na te bootsen. Er zijn nog altijd veel vruchtbare gebieden in de wereld, onder andere in Afrika die productiever gebruikt kunnen worden als ze degelijk gemanaged worden door grote bedrijven. Om de stijging van de voedselprijzen te beperken hebben we nood aan méér globalisering, niet minder. Jammer genoeg is grootschalige commerciële landbouw ontzettend en misschien zelfs hopeloos onromantisch. We verheerlijken de productiestijl van de kleine boer: duurzaam voor het milieu en op menselijke schaal. Wat betreft fabrieken ontgroeiden we deze fantasie al jaren geleden, maar in de landbouwsector blijft het ons beleid vervuilen. In Europa en Japan worden enorme publieke middelen vrijgemaakt om kleine boerderijen overeind te houden. Het beste wat over dit beleid gezegd kan worden is dat wij het ons kunnen veroorloven. In Afrika, dat zich zo’n beleid niet kan veroorloven, heeft de Wereldbank en het Departement voor Internationale Ontwikkeling al hun inspanningen op landbouwkundige ontwikkeling richting de productiestijl van kleine boeren georiënteerd. Afrika heeft minder grootschalige commerciële landbouw dan het 60 jaar geleden had. Jammer genoeg is kleinschalige landbouw niet echt geschikt voor innovatie en investering. Het resultaat is dat de Afrikaanse landbouw steeds verder achterop geraakt is.
4
Ons gevestigde landbouwromanticisme heeft een boost gekregen door ons meer recente milieuromanticisme. In de Verenigde Staten is de angst voor klimaatverandering gemanipuleerd door sluwe belangengroepen om buitensporig inefficiënte subsidies voor biobrandstof mogelijk te maken. Ongeveer een derde van de Amerikaanse graanproductie is in snel tempo verlegd naar energieproductie. Dat illustreert zowel de uitmuntende gevoeligheid van de markten voor prijssignalen als de schandelijke macht die op subsidies jagende lobbygroepen hebben. Net zoals het vee het voedsel van de arme Afrikaan opeet, zo laten Amerikanen hun terreinwagen op dat voedsel draaien. Een tank van een terreinwagen gevuld met biobrandstof verbruikt genoeg om een Afrikaans gezin een heel jaar te voeden. In Europa zijn diepgewortelde angsten voor wetenschap gemanipuleerd tot een verbod op zowel de productie als de import van genetisch gemanipuleerde gewassen. Dat heeft de productiviteitsgroei in de Europese landbouw uiteraard opgehouden. Opnieuw is het beste wat we daarover kunnen zeggen dat we rijk genoeg zijn om ons zo’n dwaasheid te veroorloven. Maar als bijwerking verbieden de Afrikaanse regeringen genetische manipulatie uit vrees voor de uitsluiting van hun boeren uit de Europese markt. Afrika kan zich deze zelfopoffering niet veroorloven en kan alle hulp gebruiken van genetisch gemanipuleerde gewassen die resistent zijn tegen de droogtes. Terwijl het langetermijnbeleid van de wijs gebracht is door romanticisme, is het globale korte termijn antwoord er één van de-ene-zijn-dood-is-de-andere-zijn-broodpolitiek. Het is gemakkelijker voor stedelijke sloppenwijkbewoners om rel te schoppen dan voor boeren: rellen hebben straten nodig, geen velden. En dus heeft het belang van de consument de overhand gekregen in de strijd tussen de consument en producent in ontwikkelingslanden. Regeringen in graanexporterende landen zoals Argentinië beïnvloeden hun prijzen in het voordeel van de consument en in het nadeel van de producent door export te verbieden of te beperken. Zo’n verbod op export maakt investeringen in commerciële voedselproductie minder aantrekkelijk, ze drijven de prijzen omhoog in voedselimporterende landen en ontmoedigen boeren om hun opbrengst te vergroten, wat de wereldvoedseltekorten enkel vergroot. Jammer genoeg is de handel in landbouwproducten de belangrijkste economische activiteit die de kracht van de globalisering weerstaan heeft. Een prijs die de armste mensen ter wereld nu moeten betalen. Paul Collier is Professor Economie aan de Universiteit van Oxford en de auteur van The Bottom Billion: Why the Poorest Countries are Falling and What can be Done about It.
5
Bijlage 2: referentietabel kleinschalige versus industriële landbouw PRO’S KLEINSCHALIGE LANDBOUW Beter voor milieu Minder gebruik van pesticiden Goedkoper (geen investeringen in meststoffen, pesticiden) Meer opbrengst per hectare (mits voldoende investeringen) Minder afhankelijk van de prijsschommeling van fossiele brandstoffen Gezonder (Meer) boeren kunnen leven van hun werk – winsten zijn gelijker verdeeld Meer werkgelegenheid Winst blijft in het land NADELEN KLEINSCHALIGE LANDBOUW Moeilijke toegang tot krediet, grond, etc.
PRO’S INDUSTRIELE LANDBOUW Goedkoper voedsel Gemakkelijke toegang tot markt en technologie Kostenefficiënter (bepaalde kosten worden echter niet opgenomen zoals de impact op het milieu)
NADELEN INDUSTRIELE LANDBOUW Winst gaat naar 1 persoon (vaak uit het buitenland) Nadelig voor het milieu (pesticiden, meststoffen, gebruik van veel grond en water) Boeren zijn geen eigenaar van hun grond = landarbeiders Beperkte werkgelegenheid
Moeilijk om zich te organiseren, waardoor er weinig invloed is op de politiek
6