Sociale Maatschappelijke Agenda
2012-2015 Gemeente Achtkarspelen Startnotitie 16 mei 2012
0
Inhoudsopgave Samenvatting ................................................................................................................... 2 Voorwoord ....................................................................................................................... 6 1. Achtergrond en uitgangspunten ................................................................................... 7
1.1 Inleiding ...................................................................................................... 7 1.2 Uitgangspunten............................................................................................. 7 1.2.1. Eigen kracht en medeverantwoordelijkheid als vertrekpunt ............................. 8 1.2.2 Meer integrale samenhang tussen (sociale) beleidsterreinen. ........................... 8 1.2.3 Beleid wordt gemaakt in samenspraak met en ten uitvoer gebracht door maatschappelijke organisaties en (regionale) partners, instellingen, bedrijven en burgers. ............................................................................................................ 9 2. Maatschappelijke ontwikkelingen algemeen en kenmerkend voor Achtkarspelen ...... 10
2.1 Algemene trends ..........................................................................................10 2.2 Ontwikkelingen kenmerkend voor Achtkarspelen ..............................................11 3. Visie: waar willen we naar toe als gemeente Achtkarspelen? ..................................... 14
3.1. Wat zijn de diverse rollen? ...........................................................................14 3.2 Zelforganiserend vermogen ...........................................................................15 3.2 Combinatie van beleidsthema’s en de mate van zelforganiserend vermogen ........17 3.3 Soorten voorzieningen ..................................................................................18 3.4 Rollen en verantwoordelijkheden in het sociale domein .....................................18 3.4.1 Samenspel .............................................................................................18 3.5 Samenvattend .............................................................................................20 4. Sociale agenda ........................................................................................................... 21
4.1 Leefbaar .....................................................................................................21 4.2 Ondersteuning .............................................................................................22 4.3 Zorg ...........................................................................................................24 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4. 5.
De sociale en economische staat van Achtkarspelen ...................................... 26 Plaatsbepaling van het sociaal beleidskader................................................... 33 De relatie met het collegeakkoord .................................................................. 35 Proces............................................................................................................. 36 ROUTEKAART Transities Tytsjerksteradiel/Achtkarspelen .............................. 37
1
Samenvatting Maatschappelijke ontwikkeling: van zorgstaat naar participatiestaat De overheid is niet meer als vanzelfsprekend de belangrijkste partij om problemen van burgers op te lossen. Informele netwerken, de verbanden tussen mensen en de ondersteuning die zij elkaar kunnen bieden zijn net zo belangrijk. De overheid verwacht van burgers een actieve participatie in de gemeenschap en in sociaaleconomisch opzicht. Beleid wordt steeds meer op een kleinschalig niveau gefocust. Gemeenten hebben er veel taken bij gekregen vanuit het idee dat zij het beste kunnen inspelen op lokale vraagstukken. In het gemeentelijk beleid wordt steeds vaker de dorps of gebiedsgerichte aanpak gebruikt om nog dichter bij de leefwereld van mensen te komen. Minder geld, meer taken De budgettaire beperkingen van de overheid blijven groot. De bezuinigingen die hiervan het gevolg zijn raken nagenoeg alle welzijnsvoorzieningen en zetten de omvang en de kwaliteit van die voorzieningen niet alleen onder druk maar bieden ook kansen voor innovatie. Zo vragen bijvoorbeeld bezuinigingen in de AWBZ van gemeenten, zorgaanbieders en welzijnsorganisaties om een creatieve aanpak voor mensen die lichte vormen van ondersteuning en zorg hebben. Daarnaast zien we de trend dat de lokale overheid steeds meer verantwoordelijkheid krijgt voor het oplossen van sociale problemen met de bijbehorende financiële risico’s. (dubbelop) Partnerschap Voor de gemeenten en organisaties ligt er een taak om de lokale gemeenschap te faciliteren. Dat betekent goed kijken naar wat mensen nodig hebben om hun eigen leven te organiseren en om samen goed te kunnen leven. Van burgers wordt een bijdrage aan de samenleving verwacht. Zij zijn aan zet in hun gemeenschap. Als het goed gaat met mensen past een bescheiden rol voor de gemeente. Waar het gaat om mensen met problemen zal de overheid actiever optreden: zorg en ondersteuning voor diegenen die niet mee kunnen doen. Uitgangspunt is samenwerking op gelijkwaardig niveau en erkenning van onderlinge afhankelijkheid. De partners betreffen een breed scala aan maatschappelijke organisaties, bedrijven en professionals die taken uitvoeren op de verschillende thema’s van sociaal beleid. Figuur 1: zelforganiserend vermogen
De driehoek gemeente, maatschappelijke organisatie en burger wordt op elk niveau van het zelforganiserend vermogen van burgers (leefbaar, ondersteunen, zorg) op een andere manier ingericht. Dit is ook terug te zien in het type voorziening dat wordt ingezet. Burgerparticipatie 2
In het dagelijks leven, in het dorp, past een actieve rol van bewoners. Zij vormen het fundament voor een leefbare buurt. Met name op het domein van leefbaar (85% van de mensen organiseert zijn eigen leven) stimuleert de gemeente initiatieven van burgers. Een gemeente die durft, wil en kan investeren in de (sociale) toekomst van haar gemeenschap kan op waardering betrokkenheid en inzet van haar burgers rekenen. Integraal denken en doen Een integrale aanpak voor de gemeente is wenselijk om doeltreffend te kunnen reageren op toekomstige ontwikkelingen en het sociale beleid hierop te kunnen afstemmen. Om bovenstaande te bereiken is het van belang dat de verbindingen gelegd worden tussen de verschillende beleidsterreinen. Veel beleidsterreinen hebben invloed op elkaar zoals bijvoorbeeld: Gezondheidsbeleid is breed en heeft zowel in- als extern raakvlakken op de verschillende beleidsterreinen. Daarbij gaat het zowel om de gemeentelijke afdelingen als de externe partners op het gebied van middenstand, horeca, sportverenigingen, onderwijs, welzijn, zorg, opvoeden, opgroeien etc. Sportstimulering kan gezondheid bevorderen en stimuleert de sociale samenhang. Investeren in vrijwilligers en de sociale infrastructuur kunnen ervoor zorgen dat (kwetsbare) burgers langer in eigen omgeving kunnen blijven. Een preventieve aanpak bij opgroeien en opvoeden kan veel opleveren voor de samenleving en later ergere problemen voorkomen. De maatschappelijke vraagstukken die in de gemeente leven ten aanzien van wonen, welzijn, zorg en dienstverlening staan centraal. Beleidsinstrument Sociale Agenda Afgelopen jaar is er al veel afstemming geweest van beleid en uitvoering tussen beide gemeenten Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen. Even apart noemen dat beide gemeenten een eigen sociale agenda hebben. De gemeenten trekken gezamenlijk op bij de ontwikkeling van de Sociale Agenda. De sociale agenda is het beleidskader voor sociaal beleid dat antwoord geeft op de vraag wat de gemeenten Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen voor een gemeente willen zijn in sociaalmaatschappelijk opzicht in de periode 2012 – 2015. De Sociale Agenda geeft een nadere onderbouwing voor bestaand beleid (de sociale agenda als kapstok) en is richtinggevend voor nieuw beleid (de sociale agenda als kompas). Een goed uitgewerkte sociale agenda maakt dat beleidsnota’s op deelterreinen beknopter van opzet kunnen zijn en maakt het mogelijk om de focus te leggen op uitvoeringsprogramma’s
3
Figuur 2 Samenhang tussen maatschappelijke vraagstukken, wet- en regelgeving, doelen, uitvoeringsorganisaties.
De volgende onderdelen komen aan de orde in de Sociale Agenda: 1. Achtergronden en uitgangspunten; 2. Maatschappelijke en gemeentelijke ontwikkelingen; 3. Visie: Waar zetten we in Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen op in? 4. Sociale agenda: ambities, doelen, cijfers en feiten, trends en ontwikkelingen, wettelijk kader, relatie met de andere beleidsvelden. De doelen en uitgangspunten die beschreven worden in de Sociale Agenda krijgen een vertaling naar de programmabegroting en de verschillende deelnotities. In deze deelnotities wordt een concretere vertaling gemaakt naar de verschillende beleidsterreinen en de inzet van de middelen. Voorbeelden hiervan zijn voor 2012 o.a. Gezondheidsbeleid, Speeltuinenbeleid, Centrum voor Jeugd en Gezin, Vrijwilligers- en Mantelzorgbeleid maar de komende jaren ook deelnotities rondom de komende Wet werken naar Vermogen, de decentralisatie van AWBZ-begeleiding en de decentralisatie van de Jeugdzorg. De verschillende beleidsnotities worden gemaakt in samenspraak met en ten uitvoer gebracht door maatschappelijke organisaties en (regionale) partners, instellingen en bedrijven. Dit vraagt van alle partijen een heldere invulling van de eigen rol en verantwoordelijkheden. Voor de gemeente ligt er een extra verantwoordelijkheid in het regisseren van de onderlinge afstemming. Uitgangspunten Zelforganiserend vermogen Alle onderdelen van het sociaal beleid zijn er op gericht het zelforganiserend vermogen van burgers en hun omgeving te versterken. Bij zelforganiserend vermogen hebben we het niet alleen over de manier waarop iemand zichzelf goed kan redden maar ook over de manier waarop mensen hun netwerken kunnen mobiliseren. Die netwerken zijn te vinden in de omgeving van familie en vrienden maar als het goed is ook in de straat en de buurt en bij laagdrempelige voorzieningen zoals bijvoorbeeld sportverenigingen, een buurthuis, klussendienst, jeugdsoos en muziekverenigingen. De sociale opgave is breed en laat zich niet vangen in een paar begrippen. Toch doen we een poging om de sociale agenda door middel van een aantal basisbegrippen toegankelijk en overzichtelijk te maken. Via de driedeling leefbaar, ondersteuning en zorg laten we zien hoe het zelforganiserend vermogen voor verschillende groepen burgers er uit ziet. Figuur 3 Zelforganiserend vermogen vanuit de burger gedacht.
Vraaggericht 4
In de dienstverlening van de gemeenten Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel staan de burgers, bedrijven en instellingen centraal. Beide gemeenten willen een betrouwbare en professionele dienstverlener zijn en ook zo bekend staan. Vraaggericht werken is daarin belangrijk. Daarom spelen ook burgers een actieve rol in het realiseren van de ambities op het gebied van sociaal beleid. Dit vraagt een andere manier van werken op het niveau van beleid en uitvoering, maar ook een verandering voor de burgers. Burgers worden actief betrokken bij het maken van beleid, maar ook vanuit de uitvoering zal meer tijd genomen moeten worden in het eerste gesprek met de klant. Het gesprek wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. Gemeenten én burgers moeten afstappen van de standaard voorzieningenlijst en alle mogelijkheden verkennen om een hulpvraag op te lossen. Hierbij staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop. Samen met de burger wordt vastgesteld wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen. Het gaat dan lang niet altijd om individuele voorzieningen, ook met algemeen aanbod kan het resultaat bereikt worden. Ambities, doelen, rollen Nu Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen steeds meer de samenwerking gaan intensiveren is het streefbeeld als volgt: Een plattelandsregio met ca. 60.000 inwoners (28 dorpen), check waarvan bevolkingsopbouw, SES (Sociaal Economische Status), werkloosheid, gezondheid op z’n minst op gemiddeld niveau is, waarin voorzieningen, aanpak en beleid bovengemiddeld zijn, met een stevige sociale infrastructuur. Burgers Burgers die zich primair zelf verantwoordelijk gedragen voor hun welzijn, gezondheid en deelname in maatschappelijke verbanden, die de uitnodigingen en stimulering daartoe benutten, die actief zijn in het ondersteunen van anderen, die zolang mogelijk de regie over hun leven in handen houden. Partijen Burgers in hun verbanden (dorpsbelangen, verenigingen, cliëntenraden, peer groups, sociale netwerken etc.), maatschappelijke organisaties-instellingen-ondernemingen die lokaal actief zijn, gemeente (organisatie, bestuur), werken gezamenlijk - elk vanuit hun eigen rol/verantwoordelijkheid - aan het in stand houden en versterken van de actieve, diverse en ondersteunende samenleving. Overheid - gemeente is 1e aanspreekpunt + coördinator van alle overheidsdienstverlening, verleent zijn diensten op klantgerichte, transparante en professionele wijze, - pakt zijn rol in leefbaarheid, dorpenaanpak en voorzieningen integraal op; - regisseert de uitvoering van diensten/taken door de locaal actieve partijen, - stimuleert de actieve zelfverantwoordelijkheid van burgers en professionals, - zorgt voor een “verstrekkingen-vangnet” voor kwetsbare burgers uitsluitend voor zover dat niet door eigen omgeving en/of instellingen mogelijk is. Netwerken Functionele netwerken voorzien in samenhang, samenwerking/afstemming, signalering en ontwikkeling in de aanpak op de terreinen van welzijn-zorg-educatie-participatieondersteuning. In die netwerken zijn zowel burgers/gebruikers, professionals als gemeente actief, en ze worden zodanig georganiseerd dat ze zowel voor draagvlak zorgen als voor slagvaardigheid.
5
Voorwoord Een integrale aanpak Samenleving voor de gemeente Achtkarspelen is wenselijk om doeltreffend te kunnen reageren op toekomstige ontwikkelingen en het sociale beleid hierop te kunnen afstemmen. In het oog springende maatschappelijke ontwikkelingen zijn onder meer een doorzettende individualisering, verwachte actieve deelname van burgers in de gemeenschap, meer aandacht voor een dorps- en gebiedsgerichte aanpak. Voor de gemeente Achtkarspelen speelt de veranderende bevolkingssamenstelling (vergrijzing, ontgroening, bevolkingsdaling, diversiteit in leefstijlen). Op bestuurlijk terrein krijgt de gemeente steeds meer taken toebedeeld. Voorbeelden zijn onder meer de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning, sociale zekerheid (wet participatiebudget) en de coördinatie van het jeugdbeleid en jeugdzorg, sociale veiligheid (huiselijk geweld). En voor de uitvoering van de toenemende gemeentelijke taken komt niet automatisch meer geld vanuit het rijk. De tijd is rijp om meer samenhang te realiseren tussen de uitvoering van de diverse beleidsterreinen op sociaal gebied in de gemeente Achtkarspelen. Dit betekent in de praktijk dat diverse nota’s bijvoorbeeld het Wmo-beleidsplan, Vrijwilligersbeleid, Ouderenbeleid, Onderwijsbeleid geïntegreerd worden in de Sociale Agenda. De Sociale Agenda biedt zicht op de samenhang van beleid. Inhoudelijke thema’s vormen de basis. De sociale agenda geeft een nadere onderbouwing voor bestaand beleid (de sociale agenda als kapstok) en is richtinggevend voor nieuw beleid. Een goed uitgewerkte sociale agenda maakt dat beleidsnota’s op deelterreinen beknopter van opzet kunnen zijn en maakt het mogelijk om de focus te leggen op uitvoeringsprogramma’s. Op basis van de Sociale Agenda vindt de afweging plaats waar we als gemeente de komende periode op in willen zetten (beoogde effecten en doelen) en maken we afspraken met organisaties over het best passende aanbod.
6
1. Achtergrond en uitgangspunten 1.1 Inleiding De doelen en uitgangspunten die beschreven worden in de Sociale Agenda krijgen een vertaling naar de programmabegroting en de verschillende deelnotities. In deze deelnotities wordt een concretere vertaling gemaakt naar de verschillende beleidsterreinen en de inzet van de middelen. Voorbeelden hiervan zijn voor 2012 o.a. Gezondheidsbeleid, Speeltuinenbeleid, Centrum voor Jeugd en Gezin, Vrijwilligers- en Mantelzorgbeleid, Onderwijsbeleid, maar de komende jaren ook deelnotities rondom de komende Wet werken naar Vermogen, de decentralisatie van AWBZ-begeleiding en de decentralisatie van de Jeugdzorg. De onderdelen van de sociale agenda 2012-2015 zijn: 1. Achtergronden en uitgangspunten 2. Maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen algemeen en kenmerken voor Achtkarspelen. 3. Visie: waar zet Achtkarspelen op in? 4. Sociale agenda: ambities, doelen, cijfers en feiten, trends en ontwikkelingen, wettelijk kader, relatie met Sociaal Economisch Masterplan, Structuurvisie, Elkenien Dwaande. Beleid wordt gemaakt in samenspraak met en ten uitvoer gebracht door maatschappelijke organisaties en (regionale) partners, instellingen en bedrijven. Dit vraagt van alle partijen een heldere invulling van de eigen rol en verantwoordelijkheden. Voor de gemeente ligt er een extra verantwoordelijkheid in het regisseren van de onderlinge afstemming. Vraaggericht werken is belangrijk. Daarom spelen ook burgers een actieve rol in het realiseren van de ambities op het gebied van sociaal beleid. Op basis van de sociale agenda vindt de afweging plaats waar we als gemeente de komende periode op in willen zetten (beoogde effecten en doelen) in afstemming met de burgers maken we afspraken met organisaties over het best passende aanbod. Lokaal sociaal beleid is gericht op het versterken van het zelforganiserend vermogen van mensen. Kernwoorden: zelfredzaamheid, burgerschap, eigenaarschap, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid. Er is sprake van een goede sociale kwaliteit wanneer burgers zelfredzaam zijn, zij sociaaleconomische zekerheid hebben, de sociale samenhang in de samenleving sterk is en mensen ‘erbij horen’. Sociaal beleid is gericht op alle inwoners van Achtkarspelen, maar niet iedereen heeft dezelfde ondersteuning nodig. Dat is de reden om een aantal groepen te benoemen die extra aandacht nodig hebben. Het gaat om mensen met een beperking, mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, maatschappelijke risicogroepen (zoals bijvoorbeeld zorgmijders) en kwetsbare jeugd. Het is algemeen bekend dat er de komende jaren minder financiële middelen beschikbaar zullen zijn. Dit heeft als gevolg dat er gekozen is voor een lagere ambitieniveau dan voorgaande jaren. De gemeentelijke ombuigingen en de landelijke ontwikkelingen (decentralisatie van taken richting de gemeenten) hebben tot gevolg gehad dat de keuzes beperkter zijn geworden. De sociale agenda is het beleidskader voor sociaal beleid dat antwoord geeft op de vraag wat de gemeente Achtkarspelen voor een gemeente wil zijn in sociaal-maatschappelijk opzicht in de periode 2012 – 2015. 1.2 Uitgangspunten Onderstaande uitgangspunten zijn op basis van eerdere sessies met beleidsmedewerkers en in samenspraak met maatschappelijke organisaties en burgers geformuleerd. 7
1.2.1. Eigen kracht en medeverantwoordelijkheid als vertrekpunt Lokaal sociaal beleid is gericht op het versterken van het zelforganiserend vermogen1 van mensen. Kernwoorden: zelfredzaamheid, burgerschap, eigenaarschap, eigen kracht, empowerment. Er is sprake van een goede sociale kwaliteit wanneer burgers zelfredzaam zijn, zij sociaaleconomische zekerheid hebben, de sociale cohesie in de samenleving sterk is en mensen ‘erbij horen’2. Sociaal beleid is gericht op alle inwoners van Achtkarspelen. Eigenlijk moet het vanzelfsprekend worden dat burgers eigen problemen oplossen en dat zij die daartoe niet zelf in staat zijn (binnen de gestelde kaders), een beroep kunnen doen op hulp van mensen en eventueel diensten uit hun omgeving (het netwerk). Een beroep op de overheid dient pas aan de orde te zijn als een persoon, groepen personen of de samenleving niet in staat is zelf een oplossing voor een probleem te treffen. De gemeente zorgt voor een vangnet voor dergelijke situaties. Dat is de reden om een aantal groepen te benoemen die extra aandacht nodig hebben. Het gaat om: mensen met een beperking, mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, maatschappelijke risicogroepen (zoals bijvoorbeeld zorgmijders) en kwetsbare jeugd. 1.2.2 Meer integrale samenhang tussen (sociale) beleidsterreinen. We nemen een voorbeeld op basis van gezondheid. Gezondheid kan zich op veel manieren voor de burger profileren als een factor die er voor bijna alle facetten van de gemeente toe doet: Welzijn: gezonde en tevreden burgers, minder beroep op hulpverlening; Onderwijs: minder schooluitval, meer diploma’s, betere beroepsbevolking; Financiën: gezonde burgers, minder uitkeringen; Ruimte en wonen: gezonde groene omgeving, hogere waarde vastgoed; Economie: beter vestigingsklimaat voor bedrijven door goede beroepsbevolking; Werken: gezondere werknemers, minder verzuim; Veiligheid: gezonde mensen actiever in de openbare ruimte, goede verkeersveiligheid rond scholen; Toerisme: een groene en gezonde gemeente als belangrijk marketing argument; Gemeente: positief imago, profiel van gezonde gemeente; bundeling van energie van verschillende afdelingen; meer waardering voor het bestuur (betere resultaten bij verkiezingen). Om bovenstaande te bereiken is het van belang dat de verbindingen gelegd worden tussen de verschillende beleidsterreinen. Veel beleidsterreinen hebben invloed op elkaar: Gezondheidsbeleid is breed en heeft zowel in- als extern raakvlakken op de verschillende beleidsterreinen. Daarbij gaat het zowel om de gemeentelijke afdelingen als de externe partners op het gebied van middenstand, horeca, sportverenigingen, onderwijs, welzijn, zorg, opvoeden, opgroeien etc. Sportstimulering kan gezondheid bevorderen en stimuleert de sociale samenhang. Investeren in vrijwilligers en de sociale infrastructuur kunnen ervoor zorgen dat (kwetsbare) burgers langer in eigen omgeving kunnen blijven. Goede aanpak van opgroeien en opvoeden kan veel opleveren voor de samenleving en problemen voorkomen.
1
Als synoniem voor het begrip zelforganiserend vermogen gebruiken we ook meedoen en participatie. Het begrip zelforganiserend vermogen legt de nadruk op de kracht die mensen hebben om hun eigen leven te organiseren. 2 Deze definitie wordt gehanteerd door de European Foundation of Social Quality, een internationaal netwerk ter verbetering van de sociale kwaliteit in de Europese Unie, gevestigd in Den Haag.
8
De Sociale Agenda geeft een nadere onderbouwing voor bestaand beleid (de sociale agenda als kapstok) en is richtinggevend voor nieuw beleid (de sociale agenda als kompas). Een goed uitgewerkte sociale agenda maakt dat beleidsnota’s op deelterreinen beknopter van opzet kunnen zijn en maakt het mogelijk om de focus te leggen op uitvoeringsprogramma’s. 1.2.3 Beleid wordt gemaakt in samenspraak met en ten uitvoer gebracht door maatschappelijke organisaties en (regionale) partners, instellingen, bedrijven en burgers. Dit vraagt van alle partijen een heldere invulling van de eigen rol en verantwoordelijkheden. Voor de gemeente ligt er een extra verantwoordelijkheid in het regisseren van de onderlinge afstemming. Vraaggericht werken is belangrijk. Daarom spelen burgers een actieve rol in het realiseren van de ambities op het gebied van sociaal beleid. Achtkarspelen heeft een samenleving voor ogen waarin actief burgerschap samengaat met sociale samenhang: Elkenien dwaande. De begrippen ‘eigen kracht’ en ‘medeverantwoordelijkheid’ is een vertaling van het begrip ‘eigen verantwoordelijkheid’. Eigen kracht is wat iedere burger zelf kan doen, kan regelen en zelf kan betalen. Medeverantwoordelijkheid heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van de burger voor de samenleving. Dat wat burgers voor elkaar kunnen doen, zowel in de eigen kring als in de bredere samenleving. Het is de bedoeling om meer gewicht te geven aan de eigen kracht en medeverantwoordelijkheid. De dorpen als natuurlijke eenheid met de bestaande verbanden en voorzieningen is een prima basis voor de bevordering van de “mienskipssin”. Meer nadruk op mienskipssin betekent een andere rolverdeling. Er is meer ruimte nodig voor de spelers in de mienskip en de overheid (de gemeente) beperkt zich tot het scheppen van voorwaarden (faciliteren) en daarmee het bevorderen van de mienskipssin in de dorpen.
9
2. Maatschappelijke ontwikkelingen algemeen en kenmerkend voor Achtkarspelen 2.1 Algemene trends Individualisering Misschien wel de meest dominante ontwikkeling van de laatste decennia is de toenemende individualisering. Deze individualisering heeft positieve en negatieve kanten. Positief is dat de vrijheid van burgers om hun leven naar eigen inzicht vorm te geven steeds groter wordt en dat tegelijkertijd de mogelijkheden daartoe ook toenemen. Als negatief effect wordt de afgenomen sociale cohesie genoemd. Mensen zouden steeds minder over hebben voor anderen en zich afhankelijk van de overheid opstellen. Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld vrijwilligerswerk en de inzet van mantelzorgers onder druk komt te staan. Overigens laten recente onderzoeken zien dat de inzet van vrijwilligers niet terugloopt. Een groot deel van de burgers blijft zich inzetten als vrijwilliger. De aard van de verbanden verandert we, steeds vaker is de inzet kortdurend. Balans tussen werk en privé Het traditionele kostwinnaarsgezin is niet meer de norm. De éénverdieners sterven uit. Huishoudens zijn zeer divers samengesteld door de vergrijzing, door het aantal echtscheidingen en door de keuze voor een andere relatievorm. Het is vanzelfsprekend geworden om zorg en arbeid te combineren. Ook gaan mensen langer doorwerken. Door de toenemende vergrijzing hebben ook steeds meer mensen de zorg voor hun oude ouders. Mensen kennen door deze ontwikkeling een minder traditionele levensloop. Vroeger was het globaal gezegd: eerst leren, dan werken of zorgen en opvoeden en tenslotte zorg ontvangen. In toenemende mate combineren mensen die allemaal. Vermaatschappelijking van de zorg Vermaatschappelijking van de zorg is erop gericht zoveel mogelijk mensen die langdurig (blijvend) afhankelijk zijn van zorg volwaardig in de samenleving te laten participeren. Dat betekent dat voor deze mensen adequate ondersteunende dienstverlening beschikbaar moet zijn en veronderstelt nieuwe verbindingen tussen zorg en welzijn. Actueel in deze ontwikkeling zijn de wijzigingen in de AWBZ. Het pakket aan AWBZdiensten wordt smaller en nadrukkelijk gericht op zorg. Dat betekent dat een groter beroep gedaan wordt op welzijnsvoorzieningen door mensen. Van compenseren naar participatie Voorzieningen gericht op compenseren kijken naar de manier waarop een voorziening een beperking kan oplossen of opheffen. Voorzieningen die gericht zijn op participatie gaan een stap verder. Meedoen mogelijk maken is het doel. Van daaruit worden vervolgens de juiste voorzieningen ingeschakeld. Van verzorgingsstaat naar participatie De overheid is niet meer als vanzelfsprekend de belangrijkste partij om problemen van burgers op te lossen. Informele netwerken, de verbanden tussen mensen en de ondersteuning die zij elkaar kunnen bieden zijn net zo belangrijk. De overheid verwacht van burgers een actieve participatie in de gemeenschap en in sociaaleconomisch opzicht. Van rijk naar dorp/ burger Beleid wordt steeds meer op een kleinschalig niveau gefocust. Gemeenten hebben er veel taken bij gekregen vanuit het idee dat zij het beste kunnen inspelen op lokale vraagstukken. In het gemeentelijk beleid wordt steeds vaker de dorp- of gebiedsgerichte aanpak gebruikt om nog dichter bij de leefwereld van mensen te komen. Bovenstaande ontwikkeling vindt zijn weerklank in wetten die recent zijn ingevoerd: Wet participatiebudget (waarin de middelen voor volwasseneneducatie, inburgeringvoorzieningen en re-integratie gebundeld zijn) Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo); 10
Wet Zorg voor Jeugd
Trends bij overheid: bezuinigingen en uitbreiding taken De budgettaire beperkingen van de overheid blijven groot. De bezuinigingen die hiervan het gevolg zijn raken nagenoeg ook alle welzijnsvoorzieningen en zetten de omvang en de kwaliteit van die voorzieningen niet alleen onder druk maar bieden ook kansen voor innovatie. Zo vragen bijvoorbeeld bezuinigingen in de AWBZ van gemeenten, zorgaanbieders en welzijnsorganisaties om een creatieve aanpak voor mensen die lichte vormen van ondersteuning en ook zorg hebben. Eigen verantwoordelijkheid Het huidige regeringsbeleid gaat steeds meer uit van eigen verantwoordelijkheid, ook als het gaat om keuzes voor (on)gezonde leefgewoonten. Voor gemeenten liggen er kansen en uitdagingen om mensen te verleiden tot gezond gedrag. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is ‘maak de gezonde keus de gemakkelijke keus’. 2.2 Ontwikkelingen kenmerkend voor Achtkarspelen Waar staat Achtkarspelen (in vogelvlucht)?3 Een plattelandsgemeente met 28.091 inwoners, 12 dorpen (Buitenpost, Twijzel, Twijzelerheide, Kootstertille, Drogeham, Harkema, Boelenslaan, Surhuisterveen, Surhuizum, Augustinusga, Gerkesklooster/Stroobos). De bevolkingsopbouw is gemiddeld, de sociaal-economische status is relatief laag, werkloosheidscijfers hoog en de gezondheid ook gemiddeld (risico’s op overgewicht, alcoholgebruik). Wel doet zich de aanhoudende recessie voelen: meer uitkeringsgerechtigden, meer probleemsituaties. Voorzieningen, aanpak en beleid van gemeente zijn relatief ruimhartig. Er is een stevige infrastructuur opgebouwd binnen welzijn, maatschappelijke ondersteuning, educatie, participatie, zorg, inkomensondersteuning-minimabeleid, onderwijs, sport, cultuur en vreemdelingenbeleid. De burgers en organisaties in de gemeente Er is een actief verenigingsleven (op het terrein van sport, sociaal/cultureel en kerkelijk). De verenigingen voor Dorpsbelangen zijn actief en laagdrempelig. In vergelijking met het landelijk gemiddelde zijn er meer vrijwilligers actief en er bestaan dorpsgemeenschappen. De lokaal werkzame instellingen en professionals zijn actief in de diverse keten/netwerk-samenwerkingen. Ontwikkelingen Ontgroening en vergrijzing Een belangrijk thema is “ontgroening en vergrijzing”. Net als de landelijke ontwikkeling heeft Achtkarspelen te maken met vergrijzing. Er komen meer verzoeken om ondersteuning van ouderen om zelfstandig te kunnen blijven. Het behouden van jongeren is dan ook een belangrijke taak om de leefkwaliteit op peil te houden. Veel jongeren trekken tijdens of na hun (hogere) opleiding weg uit Achtkarspelen. Veranderende bevolkingssamenstelling/krimp Het inwonertal in de regio Noordoost Fryslân neemt sinds 2005 af en zal naar verwachting komende jaren steeds verder krimpen (van 0,1% afname per jaar nu, naar een 0,7% afname per jaar in 2030). Daarmee ligt de trendmatig te verwachten bevolkingsontwikkeling ver achter bij de provincie als geheel. Provinciaal wordt tot 2025 nog lichte groei verwacht. Binnen de regio is de meeste bevolkingskrimp te verwachten in Dantumadiel, Ferwerderadiel en Achtkarspelen. Prognoses van het Planbureau voor de Leefomgeving4 wijzen uit dat de beroepsbevolking af zal nemen. De ontwikkeling van 3 4
Zie bijlage Sociale Economische Staat (http://www.verkeersnet.nl/4652/krimp-in-2030)
11
optredende vergrijzing vindt ook in Achtkarspelen plaats. De demografische ontwikkelingen wijzen op een sterke stijging van het aantal ouderen en een ontgroening van de samenleving. De bestaande ontwikkeling van ontgroening is moeilijk te beïnvloeden. Participatie- en organisatiegraad De participatie- en organisatiegraad van de bevolking is over het algemeen goed te noemen. Oudere generaties hebben veel sociale verbanden en zijn actief in het verenigingsleven. Contacten tussen generaties zijn niet vanzelfsprekend. Maatschappelijke organisaties maken zich zorgen over het verminderen van de sociale samenhang. Aandacht voor participatie en betrokkenheid van bewoners bij hun eigen woon- en leefomgeving blijft van belang, ook in het licht bezien van de leefbaarheid en de veiligheid. Afname van de sociale samenhang heeft consequenties voor de inwoners die beperkt zijn in hun mobiliteit en zelfredzaamheid. Samenstelling bevolking De hiervoor al aangegeven veranderingen in de samenlevingsopbouw spelen een rol. Diversiteit (toenemend) is een belangrijk item bij beleidsontwikkeling en –uitvoering. Steeds meer zullen we ons bewust moeten zijn van de verschillende leefstijlen en behoeften van mensen om daarop goed aan te kunnen sluiten. Flexibiliteit is van belang. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met de invloed van de veranderingen in de samenlevingsopbouw als gevolg van individualisering, arbeidsparticipatie, huishoudensamenstelling. Leefbaarheid Bij leefbaarheid denken we vooral aan de voorzieningen in het dorp, de kwaliteit van de woonomgeving en de onderlinge contacten tussen de bewoners. Maatschappelijke organisaties geven het belang aan van laagdrempelige voorzieningen in de buurt. Daarbij kunnen bestaande accommodaties beter benut worden. Bij leefbaarheid gaat het ook om preventie van criminaliteit, overlast en (on)veiligheidsgevoelens van de bewoners. In vergelijking met de grote steden lijkt de leefbaarheid in het landelijk gebied vrij probleemloos. Op het gebied van de bevolkingssamenstelling en de arbeidsmarkt doen zich echter ontwikkelingen voor die invloed kunnen hebben op de sociale kwaliteit. Er moet gezocht worden naar alternatieven voor de terugval in agrarische werkgelegenheid door veranderingen in de landbouw. Masterplan Netwerk Noordoost In de loop van 2011 is er een nieuwe ontwikkelstructuur opgezet in de vorm van het Masterplan Netwerk Noordoost. De vijf Noordoost Friese gemeenten (Achtkarspelen, Dantumadiel, Dongeradeel, Kollumerland c.a. en Tytsjerksteradiel) zijn er samen met de provincie Fryslân in geslaagd een gezamenlijke toekomstvisie te formuleren voor de ruimtelijke, economische en sociale ontwikkeling van de regio tot 2030. Inmiddels ligt een investeringsagenda voor, die momenteel nader wordt uitgewerkt in een bestuurlijk contract met de provincie die miljoenen euro’s cofinanciering veilig moet stellen. De vormgeving van een slank opgetuigd “streekhuis” (informatiepunt) maakt onderdeel uit van die afspraken. De betrokken partijen zetten zich vol achter de regiomarketingcampagne ‘Dwaande’, die de regio en daarmee het Masterplan op de kaart moet zetten. Naast ruimtelijke en infrastructurele projecten voorziet het Masterplan ook nadrukkelijk in regionale ambities op het terrein van welzijn en sociaal- en werkgelegenheidsbeleid. Zo wordt er regionaal afstemming gezocht over duurzaam behoud/ontwikkeling van bovenlokale voorzieningen (sport, cultuur en onderwijs), is er intensief contact met het regionale bedrijfsleven en onderwijsinstellingen en wordt gewerkt aan afstemming van beleid en acties om de arbeidsmarkt voor onze inwoners impulsen te geven. Komende ontwikkelingen samengevat Dominante ontwikkelingen voor de gemeente zelf zijn: 12
-
-
de decentralisatie van taken naar gemeenten (AWBZ-begeleiding, Jeugdzorgtaken, Wet Werken Naar Vermogen, gemeente primair aanspreekpunt voor gehele overheid); intensivering samenwerking met Tytsjerksteradiel; verder afnemend financieel perspectief.
In algemene zin zijn er o.a. de volgende ontwikkelingen: bevolkingskrimp, vergrijzing + ontgroening; verantwoordelijkheid wordt steeds meer bij burgers gelegd; beleidsmatige ontwikkelingen: Kanteling, Eigen Kracht, Passen Onderwijs aanbod; steeds verdergaande kwaliteitseisen aan en digitalisering van de dienstverlening. De mogelijkheden Op basis van de hierboven geschetste situatie in Achtkarspelen, de actieve burgersdorpen-verenigingen-vrijwilligers en de professionele netwerken zijn er goede mogelijkheden om van de geschetste ontwikkelingen met name de kansen te benutten.
13
3. Visie: waar willen we naar toe als gemeente Achtkarspelen? 3.1 Uitgangspunten Samenwerking met Tytsjerksteradiel Nu Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen steeds meer de samenwerking gaan intensiveren is het streefbeeld als volgt: Een plattelandsregio met ca. 60.000 inwoners waarvan bevolkingsopbouw, SES (Sociaal Economische Status), werkloosheid, gezondheid op z’n minst op gemiddeld niveau is, waarin voorzieningen, aanpak en beleid bovengemiddeld zijn, met een stevige sociale infrastructuur. Burgers Burgers die zich primair zelf verantwoordelijk gedragen voor hun welzijn, gezondheid en deelname in maatschappelijke verbanden, die de uitnodigingen en stimulering daartoe benutten, die actief zijn in het ondersteunen van anderen, die zolang mogelijk de regie over hun leven in handen houden. Samenleving Een samenleving die ruimte en uitdaging biedt voor alle mensen, en waarin mensen oog hebben voor en ondersteuning bieden aan mensen in hun omgeving die niet (meer) in staat zijn geheel zelfstandig mee te doen, waar een diversiteit aan maatschappelijke verbanden actief en op elkaar betrokken is. Partijen Burgers in hun verbanden (dorpsbelangen, verenigingen, cliëntenraden, peergroups, sociale netwerken), maatschappelijke organisaties-instellingen-ondernemingen die lokaal actief zijn, gemeente (organisatie, bestuur), werken gezamenlijk - elk vanuit hun eigen rol/verantwoordelijkheid - aan het in stand houden en versterken van de actieve, diverse en ondersteunende samenleving. Overheid - gemeente is 1e aanspreekpunt + coördinator van alle overheidsdienstverlening, verleent zijn diensten op klantgerichte, transparante en professionele wijze, - pakt zijn rol in leefbaarheid, dorpenaanpak en voorzieningen zo integraal mogelijk op; - regisseert de uitvoering van diensten/taken door de lokaal actieve partijen, - stimuleert de actieve zelfverantwoordelijkheid van burgers en professionals, - zorgt voor een “verstrekkingen-vangnet” voor kwetsbare burgers uitsluitend voor zover dat niet door eigen omgeving en/of instellingen mogelijk is. Netwerken Functionele netwerken voorzien in samenhang, samenwerking/afstemming, signalering en ontwikkeling in de aanpak op de terreinen van welzijn-zorg-educatie-participatieondersteuning. In die netwerken zijn zowel burgers/gebruikers, professionals als gemeente actief, en ze worden zodanig georganiseerd dat ze zowel voor draagvlak zorgen als voor slagvaardigheid. 3.1. Wat zijn de diverse rollen? Actieve burgers Burgers zijn primair voor hun eigen (gezamenlijke) welzijn, gezondheid, maatschappelijke participatie actief, en voor ondersteuning van mensen in hun omgeving die niet (meer) in staat zijn geheel zelfstandig mee te doen. Burgers nemen actief deel in vertegenwoordigingen en netwerken (de een meer, de ander minder). 14
Kwetsbare burgers Kwetsbare burgers zijn mensen die niet (meer) in staat zijn geheel zelfstandig mee te doen, die niet (geheel) op eigen kracht in staat zijn de regie over hun leven (weer) ter hand te nemen. Voor hen is (soms gedeeltelijk, soms tijdelijk) ondersteuning nodig. Ondersteuning komt primair vanuit de eigen leefomgeving (familie, vrienden, buren); voor zover dat nodig is kan collectieve ondersteuning vanuit maatschappelijke verbanden of instellingen plaatsvinden. Alleen daar waar, afgezien van omgeving en/of verbanden/instellingen, dat nodig is draagt de overheid zorg voor een verstrekkingenvangnet. Professionele maatschappelijke organisaties Professionele organisaties voeren, op basis van wettelijke regeling, overheidscontract, of als particulier initiatief, werkzaamheden en diensten uit in de lokale samenleving. Zij vervullen (afhankelijk van hun taak/werkveld) een belangrijke rol in het faciliteren van participatie en verantwoordelijkheid van burgers, en bij de ondersteuning van kwetsbare burgers. Zij nemen deel in lokale netwerken om de werkzaamheden af te stemmen / samen te werken. Overheid De rol van de overheid op de terreinen van welzijn-zorg-educatie-participatieondersteuning is er steeds meer een van verantwoordelijke voor de lokale uitvoering van wetten, en van regievoering over die uitvoering door derden. Die regievoering betekent een actieve inzet van de gemeente op alle drie de volgende vereisten: Zorgen voor samenhang tussen en integraal benutten van de mogelijkheden van de diverse wetten. Zorgen voor effectieve en efficiënte uitvoering van taken/diensten door derden. Zorgen voor betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid van burgers/gebruikers. Zorgen voor goede voorwaarden voor een prettig woon- en leefklimaat. 3.2 Zelforganiserend vermogen5 Alle onderdelen van het sociaal beleid zijn er op gericht het zelforganiserend vermogen van burgers en hun omgeving te versterken. Bij zelforganiserend vermogen hebben we het niet alleen over de manier waarop iemand zichzelf goed kan redden maar ook over de manier waarom mensen hun netwerken kunnen mobiliseren. Die netwerken zijn te vinden in de omgeving van familie en vrienden maar als het goed is ook in de straat en de buurt en bij laagdrempelige voorzieningen zoals bijvoorbeeld sportverenigingen, een buurthuis, klussendienst, jeugdsoos en muziekverenigingen. De sociale opgave is breed en laat zich niet vangen in een paar begrippen. Toch doen we een poging om de sociale agenda door middel van een aantal basisbegrippen toegankelijk en overzichtelijk te maken. Via de driedeling leefbaar, ondersteuning en zorg laten we zien hoe het zelforganiserend vermogen voor verschillende groepen burgers er uit ziet. Leefbaar Het overgrote deel van de mensen is in staat het eigen leven goed te organiseren met behulp van eigen talenten en de beschikbare netwerken. Vaak gaat het om zo’n 85% van de mensen. Zo ondervindt het overgrote deel van de ouders geen grote problemen tijdens de opvoeding. Dat geldt ook voor het grootste gedeelte van de kinderen en 5
In dit beleidsdocument gaan we er van uit dat 85% van de inwoners van Achtkarspelen zichzelf prima redt, dat 10% zelfstandig is met gerichte (tijdelijke) ondersteuning en dat 5% van de bevolking structurele zorg nodig heeft. Deze percentages kunnen per onderwerp (bijvoorbeeld onderwijs, arbeid, gezondheid) verschillen en ook per doelgroep (bijvoorbeeld jongeren, volwassenen, ouderen). De percentages geven vooral de denkrichting aan, niet per se de exacte getallen. In de piramide aan het einde van dit hoofdstuk is de verdeling verder uitgewerkt.
15
jongeren. School, werk, zorg, opvoeding, sociaal netwerk en vrije tijd maken onderdeel uit van het dagelijks leven en leveren geen grote problemen op. Dagelijkse problemen worden zelf, vanuit informele netwerken of in de buurt opgelost. De aanwezige sociale infrastructuur6 ondersteunt die zelfstandigheid. Mensen met wie het goed gaat zijn in staat anderen die ondersteuning of zorg nodig hebben een handje te helpen. Het zijn de mensen die als vrijwilliger of buurtbewoner actief zijn en hun kennis en netwerken kunnen inzetten ter ondersteuning van mensen die dat nodig hebben. Voor het thema leefbaar is doelgroepenbeleid weinig relevant. Het accent ligt veel eerder op gebiedsgericht werken. Tussen de dorpen in de gemeente Achtkarspelen bestaan verschillen in onder meer samenstelling en cultuur. De inzet van voorzieningen moet hierop afgestemd zijn. Een basisaanbod kan dus per dorp verschillen. Een prettige leefomgeving nodigt uit tot ontmoeting en helpt om de sociale verbanden tussen mensen te versterken. Bij een prettige leefomgeving hebben we het onder andere over de manier waarop buurten zijn ingericht, de manier waarop de verkeersveiligheid is geregeld, of er voldoende ruimte is om te spelen en of de buitenruimte aantrekkelijk is. Ook (sociale) veiligheid speelt een belangrijke rol bij het realiseren van een leefbare buurt. Ondersteuning Naast deze brede groep van 85% is er een groep van zo’n 10% die er tijdelijk niet in slaagt het eigen leven goed op de rit te houden. Deze groep heeft tijdelijk extra ondersteuning nodig. Hierbij valt te denken aan de aandacht voor mensen die in een sociaal isolement raken. Een ander voorbeeld is het tegengaan van schoolverzuim en schooluitval of het organiseren van re-integratietrajecten voor mensen zonder baan. De interventies zijn erop gericht de zelfstandigheid te herstellen. Omdat het gaat om tijdelijke problemen of om problemen op één terrein (bijvoorbeeld op het gebied van inkomen, zorg of werk) is het mogelijk het zelforganiserend vermogen weer te herstellen. Alle inzet is hier op gericht. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan diensten als maaltijdvoorziening, regiotaxi en alarmering voor ouderen. Met behulp van deze diensten zijn zij in staat zelfstandig te functioneren. Naast het versterken van de persoon om wie het gaat, zijn de interventies ook gericht op het ondersteunen van het netwerk om deze persoon. Schooluitval los je niet op door alleen de jongere aan te spreken. Ook de ouders, vrienden en school spelen hierin een belangrijke rol. Door bijvoorbeeld de ouders te ondersteunen bij de opvoeding, kunnen zij meer betekenen voor hun kind. Een multidisciplinaire aanpak door maatschappelijke organisaties en een goede samenwerking in de keten zijn belangrijke uitgangspunten. Zorg7 Een kleine groep mensen (zo’n 5%) heeft structurele en intensieve zorg nodig. Hun problemen zijn complex en langdurig van aard. Zonder deze zorg ‘zakken zij door het ijs’. Hier hebben we het duidelijk over het vangnet. Vaak spelen er ook meerdere problemen tegelijk. Denk dan bijvoorbeeld aan intensieve zorg voor ouderen, mensen met een psychiatrische stoornis, verslaafden, daklozen en mensen met een ernstige beperking. Ook mensen zonder perspectief op betaalde arbeid vallen in deze groep. Mensen doen een beroep op voorzieningen die door verschillende organisaties en financiers geleverd worden. Het gaat bijvoorbeeld om voorzieningen uit de Wmo, de WWNV, de AWBZ en straks ook de Jeugdzorg. Onderlinge afstemming van verschillende ketens is hierbij van belang.
6
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, adviesorgaan van de regering, definieert de sociale infrastructuur als volgt: Het geheel van organisaties, diensten, voorzieningen en betrekkingen die het mogelijk maken dat mensen in redelijkheid in sociale verbanden (buurten en groepen, netwerken, huishoudens) kunnen leven en kunnen participeren in de samenleving. Kernfuncties hierin zijn het bevorderen van participatie van individuele burgers en het versterken van de sociale cohesie (de samenhang tussen individuen en groepen). Het primaire doel is het mensen mogelijk te maken op een voor hen zinvolle en voor de maatschappij positieve manier te participeren. De sociale infrastructuur is er voor iedereen. 7 In deze nota hanteren we het begrip zorg heel breed. Alle inspanningen die overheid en organisaties leveren voor mensen die op meerdere levensgebieden forse problemen hebben, vallen hieronder. Het kan gaan om gezondheid, maar ook om inkomen en sociale problematiek. Het gaat om de vangnetfunctie.
16
De gemeente heeft vaak niet over alle onderdelen van de keten(s) zeggenschap maar speelt altijd een rol in de verbinding met welzijnsvoorzieningen, Wmo-voorzieningen, WWNV-taken. Hoewel het gaat om een zeer kwetsbare groep, is ook hier de blik gericht op participatie en het ondersteunen van het zelforganiserend vermogen. Mensen met een flinke beperking kunnen ook heel goed in staat zijn hun sociale netwerk in te zetten en waar mogelijk zoveel mogelijk mee te doen aan het dagelijks leven. Waar nodig kan dit sociale netwerk ook verder versterkt worden. Buurtgenoten, familie en vrijwilligers kunnen actief betrokken worden bij de ondersteuning. Daarnaast zijn ook voor deze groep collectieve voorzieningen een waardevolle aanvulling op de zorg die geleverd wordt. Denk bijvoorbeeld aan maatjesprojecten, klussendiensten, ontmoetingsactiviteiten en mantelzorgondersteuning. Ook bij dit thema is het belangrijk om ook de fysieke omgeving waarin mensen leven aandacht te geven. Dan gaat het bijvoorbeeld om combinaties van wonen met zorg en welzijn. Ook vervoer op maat en de mogelijkheid om zo zelfstandig mogelijk van de openbare ruimte gebruik te maken is voor mensen die op zorg aangewezen zijn van belang. 3.2 Combinatie van beleidsthema’s en de mate van zelforganiserend vermogen Op het terrein van sociaal beleid spelen veel thema’s die van belang zijn voor de sociale kwaliteit van Achtkarspelen. We hebben het dan over thema’s op de terreinen van wonen, zorg, welzijn, sport, cultuur, onderwijs, (sociale) veiligheid en (toeleiding tot) werk. Uitwerking daarvan vindt de komende tijd plaats in de verschillende nieuwe of aangepaste beleidsnotities. Hierin zal concreter uitgewerkt worden wat wij als gemeente nu daadwerkelijk gaan doen. Hieronder even een opsomming van de deelnotities die de komende jaren aan de orde komen: • Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning, Verordening Maatschappelijke Ondersteuning (2012); • Gezondheidsbeleid (2012); • Lokaal Educatieve Agenda (2012); • Wet Werken naar Vermogen (2013); • Decentralisatie AWBZ (2013/2014) • Decentralisatie Jeugdzorg (2013/2016) Op deze plaats laten we zien hoe de onderlinge samenhang van de verschillende thema’s eruit ziet. We gaan hierbij uit van een drietal hoofdthema’s uitgewerkt naar deelthema’s. Leefbaar Leefbare omgeving: Faciliteren dat mensen in een prettige en veilige omgeving wonen met voldoende voorzieningen. (In)formele netwerken: Mensen faciliteren bij het onderhouden en scheppen van netwerken. Faciliteren van persoonlijke ontwikkeling (waaronder sport, vrije tijd, cultuur) Ondersteuning Opvoeden / opgroeien: Ondersteuning bij problemen met opgroeien en opvoeden Maatschappelijke participatie: Mensen op weg helpen bij het vinden van werk, het leren van de taal en het inburgeren in de Nederlandse samenleving. Het beperken of wegnemen van sociale problematiek via ketenaanpak (overlast, schulden, sociaal isolement). Bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer (mobiliteit, toegankelijkheid van voorzieningen). Zorg 17
Kwetsbaarheid / zelfredzaamheid: Gerichte interventies voor mensen die structureel niet (meer) voor zichzelf kunnen zorgen (wegens ouderdom, ziekte, beperking of inkomen).
3.3 Soorten voorzieningen Bij de verschillende niveaus van zelforganiserend vermogen horen verschillende type voorzieningen. Leefbaar (85%): het zelforganiserend vermogen van mensen is groot; nadruk op collectieve voorzieningen. Bij het basisniveau regelen burgers het meeste zelf en onderling. De gemeente en maatschappelijke organisaties treden hier vooral faciliterend op. Denk bijvoorbeeld aan het inrichten van speelvoorzieningen, het ondersteunen van het vrijwilligerswerk, het in stand houden van basisvoorzieningen en accommodaties. Ondersteuning (10%): het zelforganiserend vermogen van mensen is tijdelijk en/of op onderdelen minder groot; nadruk op een combinatie van collectieve voorzieningen aangevuld met individuele voorzieningen. Bij het niveau ondersteuning zijn de interventies gerichter. Nog steeds hebben burgers hier een belangrijke rol. De grote groep uit de categorie leefbaar kan iets betekenen voor mensen die tijdelijk in de problemen zitten. Maar ook de mensen zelf die een probleem hebben, nemen initiatief om iets aan hun positie te veranderen. Gemeente en maatschappelijke organisaties ondersteunen hierin gericht. Denk bijvoorbeeld aan trajecten inburgering, schuldhulpverlening, zorgadviesteams (onderwijs), mantelzorgondersteuning en diensten die het zelfstandig wonen van ouderen ondersteunen. De gemeente maakt prestatieafspraken met gesubsidieerde organisaties over te bereiken doelstellingen. Zorg (5%): het zelforganiserend vermogen is beperkt; nadruk op individuele voorzieningen aangevuld met collectieve voorzieningen In het derde niveau, de zorg, zijn de interventies niet vrijblijvend. Gemeente en maatschappelijke organisaties bieden gerichte interventies. De rol van burgers is hier weliswaar kleiner maar nog steeds van groot belang omdat we ook bij deze doelgroep uitgaan van de dingen die mensen wel kunnen. De gemeente maakt prestatieafspraken met gesubsidieerde organisaties over te bereiken doelstellingen. Een voorbeeld ter verduidelijking: een oudere mevrouw met ernstige reuma heeft veel ondersteuning nodig in haar dagelijks leven. Vroeger was ze een enthousiast handwerkster. Zelf handwerken gaat niet meer, maar haar kennis op anderen overbrengen lukt nog prima. Samen met een activiteitenbegeleider geeft ze handwerklessen aan een activiteitengroep in het verzorgingshuis. 3.4 Rollen en verantwoordelijkheden in het sociale domein Niet alleen de inhoudelijke thema’s bepalen de sociale agenda maar ook het ‘spel’ is belangrijk. Daarbij gaat het om de vraag welke partij welke verantwoordelijkheid heeft en hoe die zich tot elkaar verhouden. Op lokaal niveau spelen veel vraagstukken waarin de gemeente een verantwoordelijkheid heeft. In Achtkarspelen wordt steeds vaker de dorps- of gebiedsgerichte aanpak gebruikt om nog dichter bij de leefwereld van mensen te komen. 3.4.1 Samenspel Voor de gemeente en organisaties ligt er een taak om de lokale gemeenschap te faciliteren. Dat betekent goed kijken naar wat mensen nodig hebben om hun eigen leven te organiseren en om samen goed te kunnen leven. Van burgers wordt een bijdrage aan 18
de samenleving verwacht. Zij zijn aan zet in hun gemeenschap. Als het goed gaat met mensen past een bescheiden rol voor de gemeente. Waar het gaat om mensen met problemen zal de overheid actiever optreden: zorg en ondersteuning voor diegenen die niet mee kunnen doen. Uitgangspunt is samenwerking op gelijkwaardig niveau en erkenning van onderlinge afhankelijkheid. De partners betreffen een breed scala aan maatschappelijke organisaties en professionals die taken uitvoeren op de verschillende thema’s van sociaal beleid. De driehoek gemeente, maatschappelijke organisatie en burger wordt op elk niveau van het zelforganiserend vermogen van burgers (leefbaar, ondersteunen, zorg) op een andere manier ingericht. Dit is ook terug te zien in het type voorziening dat wordt ingezet. Regierol gemeente De taak van de gemeente is het vervullen van een regierol. Dat houdt in dat de gemeente initieert, stimuleert, faciliteert, organiseert, partners en inwoners aanspreekt op hun verantwoordelijkheden, processen stroomlijnt en aanzet tot afstemming tussen betrokkenen. In Achtkarspelen werken we al enige tijd op deze manier en de komende jaren gaan we dit verder uitwerken. Middels vooraf bepaalde doelen en resultaten worden er afspraken gemaakt met de maatschappelijke organisaties. Dit in overleg met burgers en het werkveld zelf. Het gaat niet om de opdrachtgever, maar om de burger, zodat hij/zij een manier kan vinden waarop die de regie op het eigen bestaan, ook in sociaal opzicht kan houden of terugwinnen. Een regierol van de gemeente vraagt om het aanbrengen van sturing, vooral gericht op samenhang en afstemming. Hiervoor moeten heldere kaders geschapen worden. De kern hiervan is dat er vraaggericht gewerkt gaat worden. Vooraf worden de te behalen resultaten en effecten beschreven en doelen bepaald, met de vraag van de burger als basis. Dit vormt het uitgangspunt voor organisaties om een aanbod te formuleren. Rol maatschappelijke organisaties De uitvoering van de activiteiten/producten/taken vindt zoveel mogelijk plaats door vrijwilligersorganisaties of organisaties met professionals. De rol van maatschappelijke organisaties kan verschillen. Soms ligt het accent op aanjagen en stimuleren van initiatieven van burgers; soms ligt het accent op het uitvoeren van een professioneel aanbod. Combinaties van deze rollen zijn uiteraard mogelijk. Vooral de professionele maatschappelijke organisaties op het gebied van welzijn hebben de rol van aanjager. In de rol van aanjager zoeken deze organisaties actief de klantvraag op en maken een analyse van de vraag. Deze wordt gevolgd door een aanbod dat er zoveel mogelijk op gericht is om de kracht in de samenleving aan te boren. Processen aanzwengelen en mensen in beweging brengen. Na een bepaalde periode neemt de professional weer afstand. Ofwel omdat het vraagstuk is opgelost, ofwel omdat de gemeenschap zelf in staat is het probleem op te lossen ofwel omdat de vraag door reguliere voorzieningen of de markt wordt opgepakt. Organisaties op het gebied van onderwijs, gezondheid/zorg, arbeid/inburgering en cultuureducatie leveren een professioneel aanbod gericht op hun doelgroepen. Naast de professionele organisaties spelen ook vrijwilligersorganisaties een belangrijke rol bij de uitvoering van allerlei activiteiten. Hier is sprake van een grote diversiteit; zowel wat betreft doelgroep, activiteiten en aanpak. Om hun rol goed te kunnen spelen, hebben organisaties ruimte nodig om te kunnen ondernemen. Vanuit de regierol draagt de gemeente zorg voor overzicht en afstemming tussen partijen.
19
Samenwerking maatschappelijke organisaties/bedrijven Binnen het sociaal beleid is behoefte aan een goede rolverdeling tussen de uitvoerende partijen. De komende tijd zal moeten worden benut voor de ontwikkeling van een inhoudelijke samenhangende sociale infrastructuur, waarin alle uitvoerende partijen werken en hun inzet op elkaar afstemmen. Het organiseren van netwerken van partijen is daar een onderdeel van. Het gaat daarbij om samenwerking en samenhang tussen organisaties/bedrijven met een verwant aanbod, maar ook om samenwerking en samenhang gericht op een elkaar aanvullend of opvolgend aanbod (ook wel ketenbenadering genoemd). Een integrale benadering wordt gestimuleerd. In deze netwerken zijn organisaties betrokken die een subsidierelatie met de gemeente hebben, maar ook bedrijven en organisaties met een andere financieringsstructuur (bijv. via zorgverzekeraar, provincie). Rol burgers In het dagelijks leven, in de buurt, past een actieve rol van bewoners. Zij vormen het fundament voor een leefbare buurt. Met name op het domein van leefbaar (85% van de mensen organiseert zijn eigen leven) stimuleert de gemeente initiatieven van burgers. Een gemeente die durft, wil en kan investeren in de (sociale) toekomst van haar gemeenschap kan op waardering betrokkenheid en inzet van haar burgers rekenen. Samenvattend In de volgende piramide hebben we de drie niveaus van het zelforganiserend vermogen, de thema’s van de sociale agenda en de inzet van voorzieningen aan elkaar gekoppeld. Op het niveau van leefbaarheid investeert de gemeente in veel basisvoorzieningen voor een hele grote doelgroep. Op het niveau van ondersteuning en zorg levert de gemeente maatwerk voor een beperkte groep. 3.5 Samenvattend In de volgende piramide hebben we de drie niveaus van het zelforganiserend vermogen, de thema’s van de sociale agenda en de inzet van voorzieningen aan elkaar gekoppeld. Op het niveau van leefbaar investeert de gemeente in veel basisvoorzieningen voor een hele grote doelgroep. Op het niveau van ondersteuning en zorg levert de gemeente maatwerk voor een beperkte groep. In de piramide ziet dat er als volgt uit:
20
4. Sociale agenda In dit hoofdstuk vertalen we de visie naar ambities op het niveau van leefbaar, ondersteuning en zorg. De drie paragrafen hebben dezelfde opbouw. Eerst zetten we de ambitie kort en krachtig neer, vervolgens geven we een toelichting op de ambitie en tot slot vertalen we deze in een aantal speerpunten voor de komende jaren. De speerpunten verwijzen naar onderliggend beleid in de gemeente. Daarbij laten we ook zien waar de raakvlakken tussen het sociaal beleid en bijvoorbeeld veiligheid, ruimtelijke ordening en wonen liggen. 4.1 Leefbaar Ambitie In Achtkarspelen wonen mensen in een voor hen prettige en veilige leefomgeving. De informele relaties zijn krachtig, de algemene basisvoorzieningen zijn aanwezig en het zelforganiserend vermogen van mensen is hoog. Van een leefbare (woon)omgeving is sprake als er een optimale relatie bestaat tussen de mens en zijn leefomgeving. Dan gaat het om basisvoorzieningen, sociale veiligheid, kwaliteit van de openbare ruimte en contacten in de buurt. Door wijk- en buurtgericht werken is het mogelijk maatwerk te leveren. Het gaat om gemeenschappen van mensen. Hoe die gemeenschappen er uitzien kan wisselen. Dat kan de buurt, de wijk, de straat of de familie zijn. Altijd gaat het om een omgeving waar iemand zich prettig voelt en voor anderen en zichzelf zorgt. Het vraagt een vanzelfsprekendheid van mensen om zich in te zetten voor hun omgeving. Er is solidariteit tussen de generaties. Naast een leefbare woonomgeving bepalen ook de netwerken van mensen een rol bij het thema leefbaar. Dan gaat het om formele en informele netwerken en relaties gericht op sociaal contact en persoonlijke ontplooiing zoals het verenigingsleven, de kerk, vrijwilligerswerk, relaties met vrienden en familie, (cursus)aanbod op het gebied van cultuur en vrije tijd en sociaal-culturele activiteiten gericht op ontmoeting en ontplooiing. Faciliteren van mensen zodat zij betrokken zijn bij hun omgeving is het kernwoord. Dit kan gaan om minimale interventies van gemeente en/of maatschappelijke organisaties. Denk bijvoorbeeld aan het beschikbaar stellen van accommodaties voor ontmoeting, het op gang helpen van een bewonersorganisatie of het helpen organiseren van sociaal cultureel aanbod voor ouderen. Faciliteren veronderstelt dat gemeente en maatschappelijke organisaties bewoners nadrukkelijk uitnodigen om zelf initiatief te nemen. Activiteiten gericht op ontmoeting en sociale samenhang zijn prima door mensen zelf op te zetten en uit te voeren. Faciliteren is om twee redenen van belang: Mensen met een groot zelforganiserend vermogen hebben de gemeenschap veel te bieden. Zij kunnen iets betekenen voor andere mensen, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk, door contact te leggen, door in hun buurt activiteiten te ondernemen, door mantelzorger te zijn. Investeren in een sterk sociaal netwerk, onderdeel zijn van een gemeenschap, loont. Wie stevig verankerd is in zijn omgeving zal op het moment dat het nodig is ook kunnen ‘profiteren’ van deze omgeving. Door te investeren in de gemeenschap verminder je je kwetsbaarheid / of stel je deze uit. Doelen Leefomgeving: faciliteren dat mensen in een prettige en veilige omgeving wonen met voldoende voorzieningen.
Speerpunten Sociale infrastructuur van hoge kwaliteit
Hoe Gebiedsgericht werken met maatwerk aan voorzieningen per dorp. Laagdrempelig en in de buurt. Dat zijn twee voorwaarden waar basisvoorzieningen aan moeten voldoen. Het basisaanbod wordt behouden en zo nodig versterkt. Accommodaties voor ontmoeting. Hiervoor kunnen zoveel mogelijk accommodaties die al aanwezig zijn en natuurlijke plekken van samenkomst (dorpshuizen, scholen,
21
Levensloopbestendige woonomgeving Veilige leefomgeving
(In)formele netwerken: Mensen faciliteren bij het onderhouden en scheppen van netwerken. Faciliteren van persoonlijke ontwikkeling (waaronder sport, vrije tijd, cultuur)
Aantrekkelijke openbare ruimte Sterke sociale samenhang
Informatie en advies Ontplooiing en ontmoeting
sportkantines) benut worden en/of geschikt gemaakt worden. De inloopfunctie is een centrale kern hierin. Dit moet een informeel karakter hebben, niet te veel regelen of organiseren. Integrale dorpsarrangementen: Aanbieden van samenhangend aanbod van onderwijs, opvang, sport en vrije tijd waar kinderen en ouders op basis van behoefte gebruik van kunnen maken (door middel van ontwikkeling kindvoorzieningen) Ontwikkeling toepassingen ICT en nieuwe media (glasvezel) . Wonen en woonomgeving aantrekkelijk voor ouderen en mensen met een beperking (woon zorg zone) Openbare ruimte toegankelijk voor ouderen en minder validen Het bevorderen van de leefbaarheid en veiligheid in dorpen en buurten, rondom de scholen door het verminderen van bestaande bedreigingen Het vergroten van de veiligheid en het veiligheidsgevoel in de gemeente Achtkarspelen Vanuit de gedachte dat verschillende bevolkingsgroepen deel uit maken van een gemeenschap willen we bevorderen dat deze groepen respectvol met elkaar omgaan, elkaar in hun waarde laten en begrip hebben voor elkaars situatie; Jongeren moeten op kunnen groeien in een veilige omgeving. Het verhogen van de verkeersveiligheid in de gemeente Achtkarspelen Uitvoering geven aan het veiligheidshuis Openbaar groen en straten worden onderhouden
Randvoorwaarden creëren op basis waarvan bewoners op wijkniveau het vanzelfsprekend vinden hun onderlinge betrokkenheid te versterken (bijvoorbeeld door bewoners te betrekken bij de inrichting van de openbare ruimte en het openbaar groen, de ondersteuning van bewonersorganisaties en het organiseren van ontmoetingsactiviteiten). Vrijwilligerswerk wordt gestimuleerd en ondersteund Preventieve huisbezoeken ouderen. Vanzelfsprekend contact tussen generaties wordt gestimuleerd. Investeren in gezonde leefstijl: Alcohol- en drugsgebruik ontmoedigen, vermindering van overgewicht Het uitvoeren van preventieve zorg en gezondheidsvoorlichting Jeugdgezondheidszorg uitvoeren Inwoners worden gestimuleerd om deel te nemen aan sport en amateurkunst Eerstelijnsvoorzieningen zijn aanwezig (huisarts, tandarts, fysiotherapeut ed) Expertiseontwikkeling in onderwijs door middel van interzuilaire samenwerking (passend onderwijs) Continuering van NME-onderwijs in huidige setting. Veel aandacht voor omgevingsonderwijs (Noordelijke Fryske Walden) en ook voor gezondheid, cultuurhistorie, techniek en duurzaamheid. Stimuleren van ondernemerschap Informatie en advies op het gebied van wonen, zorg en welzijn is beschikbaar evenals een uitgewerkte sociale kaart Ondersteunen van vrijwilligersorganisatie, onder andere bij werven en behoud van vrijwilligers Aanbod activiteiten sport, kunst en cultuur faciliteren (zoals bijvoorbeeld sportstimulering, muziekonderwijs, cultuureducatie en bibliotheek) Aanbod sociaal culturele activiteiten faciliteren Stimuleren van vrijwilligerswerk
4.2 Ondersteuning Ambitie In Achtkarspelen blijven mensen participeren in de lokale samenleving doordat ze 22
ondersteund worden op het gebied van werk, inkomen, opvoeding, inburgering en sociale problematiek. Niet iedereen deelt in de welvaart. De kloof tussen mensen met wie het wel en niet goed gaat, wordt groter. Vaak door een combinatie van problemen (schulden, werk, sociale problemen, opvoedproblemen en dergelijke). Inzet is om mensen die (tijdelijk) in de problemen komen te ondersteunen zodat zij deel uit blijven maken van de gemeenschap waarin zij leven en/of weer deel van deze gemeenschap gaan uitmaken. We denken we bijvoorbeeld aan ouders met opvoedproblemen, kinderen en jongeren, mensen met financiële problemen en mensen met een beperking. Daarnaast wordt een belangrijke doelgroep gevormd door mensen die vanuit de bijstand op zoek zijn naar betaald werk en mensen die inburgeren en/of de Nederlandse taal leren. Als meedoen niet vanzelf gaat hebben gemeente en/of organisaties de rol van actief ingrijpen, de boel weer op de rit krijgen, specifieke interventies, persoonlijke ondersteuning. Maatschappelijke organisaties hebben de rol van aanjager. Zij signaleren problemen, organiseren een aanpak zonder daarbij de regie over te nemen. Er wordt gericht gewerkt aan een oplossing waarna de organisatie zich weer terugtrekt en het initiatief bij de mensen legt. Samenwerking tussen instellingen en organisaties is essentieel. Er kan samenhang en afstemming gerealiseerd worden. Dit is nodig mede gelet op de toenemende sociale problematiek. Bij ondersteuning is het de kunst om: Snel en doortastend in te grijpen. Kleine problemen zijn makkelijker op te lossen dan grote problemen. Kijk daarbij altijd naar het probleem in de context (iemand met een huurschuld kan ook op andere levensterreinen problemen hebben) De ondersteuning zo te bieden dat deze op participatie is gericht. Dus liever een cursus administratie geven dan de formulieren door een ander laten invullen. Hierbij is het ook belangrijk om te kijken waar de kracht van mensen zit. Iemand die slecht in administratie is, kan een perfecte klusjesman of gesprekspartner zijn. Ook dit zijn aanknopingspunten voor participatie.
Doelen Opvoeden / opgroeien: Ondersteuning bij problemen met opgroeien en opvoeden
Speerpunten Vroegtijdige signalering en aanpak van belemmeringen
Maatschappelijke participatie: Mensen op weg
Financiële ondersteuning
Hoe Er is een samenhangend en adequaat aanbod van op preventie gerichte ondersteuning bij opvoedproblematiek van ouder(s) en opgroeiproblematiek van jongeren. Er is een lokale infrastructuur waarin informatievoorziening, signalering, beoordeling en interventie samenhangend en sluitend zijn vormgegeven. Versterken ouderbetrokkenheid Onderwijsachterstanden en schooluitval wordt zo vroeg mogelijk gesignaleerd, aangepakt en waar mogelijk voorkomen. De school (van peuterspeelzaal tot middelbare school) wordt benut als vindplaats voor problemen bij opvoeden en opgroeien. Vroegtijdig achterstanden bij jonge kinderen opsporen en verhelpen (met behulp van het VVE- programma Piramide). Een dekkend en kwalitatief goed aanbod realiseren voor alle peuters en kleuters die risico hebben op een (taal)achterstand. Vaststellen van beleid voor twee- en meertaligheid (Nederlands, Fries, Engels) en het realiseren van een doorlopende leerlijn op dit gebied Zorgen voor resultaatgerichte inzet van externe (onderwijs)advisering (zichtbaar in planning, verantwoording van activiteiten/middelen/facilitering en geboekte rendement) Verminderen van verzuim en voortijdig schoolverlaten Uitvoeren regeling bijzondere bijstand Faciliteren schuldhulpverlening
23
helpen bij het vinden van werk, het leren van de taal en het inburgeren in de Nederlandse samenleving. Het beperken of wegnemen van sociale problematiek via ketenaanpak (overlast, schulden, sociaal isolement). Bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer (mobiliteit, toegankelijkheid van voorzieningen).
Begeleiden van werkzoekenden met bijstandsuitkering naar (betaald) werk
Begeleiden bij inburgering
Ondersteuning van mantelzorgers
Voorzieningen gericht op zelfredzaamheid
De samenhang en samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt in Achtkarspelen versterken Werkzoekende inwoners met een bijstandsuitkering ontvangen van de gemeente ondersteuning in de vorm van bemiddeling en scholing. Verhogen leerambitie/prestatiemotivatie Het stimuleren van en aanspreken op burgerkracht = eigenverantwoordelijkheid. Stevig neerzetten en verder ontwikkelen van de werkgeversbenadering. Terugdringen van de werkloosheid Verbeteren van ontwikkelings- en beroepsperspectief Uitvoering Wet Werken naar Vermogen/ IOAW/IOAZ?BBZ 2004. Uitvoeren fraudepreventie, opsporing en handhaving. Speciale aandacht voor kwetsbare doelgroepen. Versterken van cliëntparticipatie. Aan de inwoners voor wie inburgeringondersteuning noodzakelijk is, wordt een adequaat aanbod gedaan gericht op volwaardige participatie, taalbeheersing en kennis van de samenleving. Taakstelling m.b.t. nieuwkomers. Randvoorwaarden voor het goed functioneren van mantelzorgers (informatie en advies, contact en ondersteuning aan mantelzorgers) Bereik van mantelzorgers vergroten Ontlasten van mantelzorgers door het inzetten van respijtzorg Voor ouderen, alleenstaanden en mensen met een beperking voorzieningen treffen om hun mobiliteit te behouden of te vergroten. Voorzieningen zijn toegankelijk waardoor deelname aan het maatschappelijk verkeer mogelijk is. Faciliteren van realisatie woonvoorzieningen (levensloopbestendig) Faciliteren van activiteitenaanbod
4.3 Zorg Ambitie In Achtkarspelen kunnen mensen rekenen op zorg als meedoen aan de samenleving niet vanzelf gaat. Er zijn groepen inwoners voor wie meedoen niet vanzelfsprekend is. Hun zelforganiserend vermogen is klein. Dit komt bijvoorbeeld omdat mensen niet in goede gezondheid verkeren of beperkingen hebben of omdat mensen niet in staat zijn de regie (volledig) zelf te dragen. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat ze beperkt zijn in mobiliteit, een verstandelijke of psychische beperking hebben, eenzaam zijn, ziek zijn en/of de taal en cultuur niet kennen. Vermaatschappelijking van de zorg 8 leidt ertoe dat de gemeente wordt geconfronteerd met een steeds groter wordende groep mensen die zorgafhankelijk zijn, die zelfstandig wonen en gebruik maken van lokale voorzieningen zoals geschikte woningen, financiële bijstand, vervoersvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen. Soms is de gemeente verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van de zorg. In andere gevallen heeft de gemeente een verantwoordelijkheid in de toeleiding naar zorg. Dat geldt bijvoorbeeld voor verslavingszorg en de zorg voor dak- en thuislozen. Die wordt gecoördineerd door de centrumgemeente Leeuwarden.
8
Vermaatschappelijking van de zorg gebruiken we als begrip om aan te geven dat steeds meer mensen zelfstandig of begeleid wonen in plaats van in een instelling voor gehandicaptenzorg, ouderenzorg of psychiatrische zorg te wonen.
24
Doelen Kwetsbaarheid / zelfredzaamheid: Gerichte interventies voor mensen die structureel niet (meer) voor zichzelf kunnen zorgen (wegens ouderdom, ziekte, beperking of inkomen).
Speerpunten Hulp bij zelfstandig functioneren
Tegengaan van sociaal isolement
Hoe Voorzieningen voor mensen die, op grond van hun beperking of ouderdom, alleenstaanden, niet kunnen meedoen Faciliteren cliëntondersteuning voor kwetsbare groepen Opvang voor dak- en thuislozen Ondersteunen bij het opbouwen van een sociaal netwerk, gezondheid, inkomen en/of opvoeding Voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn zodat kwetsbare groepen met ondersteuning zelfstandig kunnen (blijven) wonen en/of dat mensen opnieuw in de samenleving kunnen meedoen. Ouderen, alleenstaanden en mensen met een beperking gericht benaderen met een aanbod om sociaal isolement tegen te gaan.
25
Bijlage 1: De sociale en economische staat van Achtkarspelen Opmerking: De onderstaande gegevens zijn een momentopname en kunnen dus afwijken in de toekomst. Onderwerp Inwoners
Indicatoren Aantal inwoners Prognose verhoudingen leeftijdsgroepen
Mantelzorg en vrijwilligers
Aantal geregistreerde en geschatte mantelzorgers. Aantal vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Aantal dementerenden.
Dementie
Individuele voorzieningen Extramurale en intramurale voorzieningen
Aantal verstrekkingen WMO Aantal cliënten met geldige indicatie voor extra- en intramurale zorg Aantal cliënten met geldige indicatie voor Extramurale zorg met Begeleiding Aantal cliënten MEE
Schuldhulpverlening Voorzieningen Onderwijs
Totaal aantal schuldregelingstrajecten in behandeling Dorpshuizen/MFC Basisscholen en leerlingaantallen
Prognose aantal leerlingen per basisschool
Bevindingen In 2011 telde de gemeente Achtkarspelen 28.089 inwoners. In 2011 is in de gemeente Achtkarspelen 25% van de bevolking jonger dan 20 jaar, 59% is tussen de 20 en 65 jaar en 16% is boven de 65 jaar. De prognosecijfers laten zien dat in 2025 de verhoudingen tussen de leeftijdsgroepen er heel anders uit zien. Het aandeel inwoners jonger dan 20 jaar daalt in Achtkarspelen met 1%, het aandeel inwoners 20 - 65 jaar daalt met 5% en het aandeel inwoners van 65 jaar en ouder stijgt met 6%. Het aantal geregistreerde mantelzorgers is 125. Het aantal geschatte mantelzorgers ligt veel hoger om ca 4000. In 2011 telde de gemeente ca 360 vrijwilligersorganisaties. In 2011 telde de gemeente ca 8500 vrijwilligers. Het aantal dementerenden in Achtkarspelen is in 2011 369 in 2020 zal dit aantal naar verwachting stijgen met 28% naar 468 en in 2030 zelfs met 68% stijgen naar 616. Achtkarspelen staat op plaats 365 van hoogst aantal dementerenden. 1=hoogste stijging 430=laagste percentage dementerenden. Totaal aantal verstrekkingen in 2011:13148 (Rolstoelen 1443, Vervoer 5310, Woonvoorzieningen 1544, Hulp Huishouden 3541, Parkeerkaarten 1310) In 2010 telde Achtkarspelen 418 extramurale cliënten met begeleiding. In 2011 waren dit er 440 In 2010 telde Achtkarspelen 442 intramurale cliënten en in 2011 waren dit er 510. In 2010 telde Achtkarspelen 418 geldige indicatie voor zorg met begeleiding. In 2011 waren dit er 440. Met 190 indicaties met de dominante grondslag verstandelijk gehandicapt en 134 voor een psychiatrische aandoening/ziekte. In 2010 telde Achtkarspelen 261 cliënten bij MEE (verstandelijke beperking) in 2011 waren dat er 276. In Friesland totaal zijn 6.237 cliënten. 2009: 117, 2010: 187 In 2011 is een stijging te zien in de schuldregelingstrajecten bij Achtkarspelen met 228 trajecten t.o.v. 187 in 2010 en 117 in 2009. In alle dorpen in Achtkarspelen is een dorpshuis om MFC aanwezig. Op 1 oktober 2011 gingen 2905 kinderen uit Achtkarspelen naar de basisschool. De meeste kinderen in Achtkarspelen gaan naar een christelijke basisschool. In 2011 waren dat er 1979. In hetzelfde jaar gingen er 725 kinderen naar het openbaar basisonderwijs en 201 kinderen naar het gereformeerde basisonderwijs. In totaal gaan 143 kinderen naar het speciaal basisonderwijs (2011). Daarvan bezoeken 71 kinderen SO Smelne in Drachten Het ziet ernaar uit dat op het merendeel van de basisscholen in de gemeente Achtkarspelen het leerlingenaantal in 2027 is gedaald met zo’n 15 tot 20 leerlingen (bijvoorbeeld: De Lichtbron en de Fontein in Buitenpost, Merlettes en De Balkwar in Kootstertille, de scholen in Surhuizem en Drogeham, De Stile in Boelenslaan, De Reinboge in Twijzelerheide). Voor de Stile in Boelenslaan kan de daling van het leerlingenaantal in 2019/2020 een probleem gaan vormen, omdat het aantal leerlingen dicht tegen de ondergrens van 23 aan komt te liggen. De
26
Zwakke en zeer zwakke basisscholen
Percentage gewichtleerlingen
Scholen voor voortgezet onderwijs
Onderwijssoorten en geslaagden
andere school in Boelenslaan (Jan van Zuilenskoalle), ook een kleine school, zal in 2019/2020 nog zo’n 50 leerlingen hebben. Er is daarnaast een groep scholen waar het leerlingenaantal redelijk stabiel blijft (bijvoorbeeld: De Mienskip in Buitenpost, Oranje Nassauschool in Kootstertille, It Twaspan in Tweizelerheide, Lytse Wiman en de Oanrin in Twijzel.) Voor de Lytse Wiman is dit een gunstig vooruitzicht omdat dit al een erg kleine school is (27 leerlingen). Er zijn twee scholen waarvan de leerlingenprognoses opvallend zijn. De prognose van de Claercamp in Gerkesklooster/Stroobos valt op omdat deze school (na eerst een daling van het aantal leerlingen te hebben gehad) in 2027 uiteindelijk zo’n 10 leerlingen meer kan verwachten. Daarnaast valt de prognose van de Wynroas op. Het lijkt erop dat deze school in 2027 zo’n 80/90 leerlingen minder kan verwachten. De Wynroas blijft wel, met zo’n 200 leerlingen in 2027, een grote school. Dit jaar staat voor het eerst een basisschool op de lijst met zeer zwakke scholen van de Inspectie van het Onderwijs. De basisscholen in Achtkarspelen scoren de afgelopen schooljaren (2009/2010 en 2010/2011) beter op de cito-eindtoets dan de jaren ervoor. In 2010/2011 scoorden vijf van de 22 scholen onder de ondergrens. In 2007/2008 waren dit er nog 13. Opvallend is dat vier scholen in 2010/2011 op de cito-eindtoets boven de bovengrens scoren. Dat is een heel goede score. Op het onderdeel taal van de cito-eindtoets wordt de afgelopen jaren minder goed gescoord. In 2010/2011 zitten 7 scholen beneden de ondergrens. In 2007/2008 was dat maar 1 school. Op het onderdeel rekenen van de cito-eindtoets zijn er in totaal vier scholen die in 2010/2011 beneden de ondergrens scoren. In 2007/2008 waren dit er twee. Daartegenover staat dat de helft van de 22 basisscholen boven de bovengrens scoren, dat is een mooi resultaat. Van de leerlingen uit groep 4 mag maximaal 25% een score van D of E hebben op de toets rekenen/wiskunde. Er waren zowel in 2009/2010 als in 2010/2011 twee scholen die daarboven zaten. In 2007/2008 scoorde niet één school boven deze grens. Het percentage gewichtleerlingen in Achtkarspelen daalt. In 2007/2008 lag het percentage gewichtleerlingen op 16%. In schooljaar 2010/2011 daalde het percentage gewichtleerlingen naar 14% en in 2011/2012 naar 12%. In 2008 stond de gemeente Achtkarspelen in de top 3 van Friese gemeenten met het hoogste percentage gewichtleerlingen. Alleen in de gemeenten Ameland en Kollumerland lag dit percentage hoger. In 2009 is het aantal gewichtleerlingen vergeleken met andere gemeenten in Friesland nog steeds heel hoog. Alleen de gemeenten Leeuwarden en Smallingerland telden in 2009 meer gewichtleerlingen.
In de gemeente Achtkarspelen gingen in schooljaar 2010/2011 1565 leerlingen naar het regulier voortgezet onderwijs. De meeste leerlingen die naar het (regulier) voortgezet onderwijs gaan, gaan naar de vo-scholen in de gemeente Achtkarspelen. Zo’n 100 leerlingen gaan naar scholen buiten de gemeente. Leerlingen uit Achtkarspelen gaan naar het Lauwers College (1104 leerlingen in 2011), OSG Singelland (226 leerlingen) en AOC Friesland (141 leerlingen). Daarnaast gaan er leerlingen naar het Voortgezet Speciaal Onderwijs. Op 1 oktober 2011 waren dat er 56. Deze kinderen gaan naar scholen buiten de gemeente. De meeste kinderen gaan naar de Professor Grewelschool en VSO Talryk (Leeuwarden en Drachten). In de gemeente Achtkarspelen zit 12% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs in vwo 3 t/m 6,
27
Zwakke scholen voortgezet onderwijs
Schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten
Vervolgonderwijs
Beroepsbevolking
Opleiding beroepsbevolking
Arbeidsparticipatie
16% in havo 3 t/m 5, 26% in vmbo 3 t/m 4 en 5% in het praktijkonderwijs. Opvallend is dat er, vergeleken met 2008/2009, in 2010/2011 meer leerlingen in Havo 3-5 zitten (+2% = 16%) en ook in Vwo 3-6 (+1% = 12%). Het aantal leerlingen in de basis-en kaderberoepsgerichte leerweg is afgenomen (-2% = 13%). In de tabel geslaagden naar onderwijstype zie je nog geen verhoging van het niveau van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Maar dat zou ook pas te zien kunnen zijn aan de cijfers van 2010/2011 en deze zijn nog niet voorhanden. Er zijn veel leerlingen in de gemeente Achtkarspelen die Leerweg Ondersteunend Onderwijs krijgen (LWOO). 16 tot 18% van de leerlingen in het 3e leerjaar van het voortgezet onderwijs maakt daar gebruik van. Twee scholen voor voortgezet onderwijs hebben binnen een bepaald type onderwijs het predikaat zwak gekregen. Op deze scholen is het toezicht geïntensiveerd. Bij beide scholen gaat het om de vmbo GT-afdeling en bij één school daarnaast nog om de vmbo K-afdeling. Het oordeel zwak komt bij beide scholen vooral voort uit onvoldoende opbrengsten. Dit in combinatie met een onvoldoende op één andere normindicator leidt tot het oordeel zwak. Opvallend is dat in de toelichting van het inspectierapport bij beide scholen wordt gesproken over onvoldoende opbrengsten als gevolg van taalachterstanden. In 2009-2010 kwamen er in Achtkarspelen 74 nieuwe voortijdig schoolverlaters bij. Dit is 3,2% van het totaal aantal scholieren. Daarmee ligt het aandeel voortijdig schoolverlaters gemiddeld iets hoger dan in regio De Friese Wouden (2,8%) en in Nederland (3,0%). Ten opzichte van 2005-2006 is het aantal nieuwe vsv’ers in Achtkarspelen met 0,1% toegenomen. In 2009-2010 heeft in regio De Friese Wouden 1,5% van de leerlingen uit het voortgezet onderwijs voortijdig de school verlaten. Het LWOO leerjaar 1 en 2 had het hoogste aandeel uitvallers (3,2%). In het mbo lag dit percentage op 5,6%. Vooral in Bol en Bbl niveau 1 en 2 vielen veel leerlingen uit. In totaal gingen er in 2010/2011 1091 leerlingen uit Achtkarspelen naar het Mbo. De meeste leerlingen gaan naar het Friese Poort (592 op 1 oktober 2011). Daarnaast gaan er veel leerlingen naar het Friesland College (202) en AOC Friesland (156). Het aantal leerlingen dat in de gemeente Achtkarspelen naar het Mbo gaat, is tussen schooljaar 2008/2009 en 2010/2011 met 20 leerlingen toegenomen. Bijzonder is dat het niveau in het Mbo lijkt te dalen. Vergeleken met schooljaar 2008/2009 gaan er in schooljaar 2010/2011 verhoudingsgewijs minder leerlingen uit Achtkarspelen naar de middenkaderopleiding niveau 4a (-4%) en meer leerlingen naar niveau 1 (+1%), 2 (+3%) en 3 (+1%). In Friesland gaan er, vergeleken met de gemeente Achtkarspelen, meer leerlingen naar niveau 4 van het Mbo (in 2010/2011 5,4% meer). Daling van het niveau is hier niet te zien. Het aantal leerlingen in het Hbo (+ 20) en Wo (+5) is toegenomen. Onduidelijk is hoe groot deze groepen in werkelijkheid zijn. Het is namelijk niet bekend hoeveel jongeren er vanuit Achtkarspelen verhuizen om te gaan studeren. Een groot deel van de inwoners van Achtkarspelen dat tot de beroepsbevolking behoort is laag opgeleid (2008/2010 43%). In vergelijking met omringende gemeenten is dat veel, nergens is deze groep zo groot. Een klein deel van de beroepsbevolking wonende in Achtkarspelen is hoog opgeleid (16% in 2008/2010). In vergelijking met omringende gemeenten (behalve Dantumadiel en Dongeradeel) is deze groep erg klein. De bruto arbeidsparticipatie in de gemeente Achtkarspelen (het percentage mensen dat werk heeft of zoekt) lag in 2008/2010 op 64,7%. Landelijk lag de brutoparticipatiegraad in 2010 op 71%, in de provincie Friesland op 69,6% en in de provincie Groningen op 67,6%. Het verschil met
28
Sectoren werkzame beroepsbevolking
Aantal bedrijven Aantal starters
Werkloosheid
Percentage niet werkzoekenden
Achtkarspelen loopt op van 3 tot 6%. In de sector Gezondheids- en welzijnszorg zijn in de werkregio van Achtkarspelen de meeste banen te vinden (aandeel 19,8%). De sector is redelijk vergrijst, ruim een derde van de medewerkers in Friesland en Groningen is 45 jaar of ouder. Landelijke prognoses laten zien dat in de Gezondheidsen welzijnszorg de vraag naar arbeidskrachten sterk toeneemt. Gecombineerd met de vergrijzing en krimp van de beroepsbevolking kan dit in de werkregio van Achtkarspelen op termijn leiden tot krapte op de arbeidsmarkt. Werkgevers in Noordoost-Friesland hebben vooral behoefte aan mbo(38%) en hbo- (47%) geschoold personeel. In de sector Industrie/delfstoffenwinning is in de gemeente Achtkarspelen veel werk te vinden (aandeel van 25,8%). Opmerkelijk is dat het aantal fulltime banen in de Industrie/delfstoffenwinning in de gemeente Achtkarspelen sinds 2008 gelijk is gebleven, terwijl in de werkregio het aantal banen in deze sector juist flink afnam. Waarschijnlijk ligt dat aan het type industrie dat Achtkarspelen heeft. De prognoses zien er in tegenstelling tot het landelijke beeld positief uit. 45% van de werkgevers geeft zelfs aan dat ze de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt niet kunnen opvangen met het huidige personeelsbestand. Feit is ook dat het personeelsbestand in deze branche redelijk vergrijsd is (ruim een derde van de medewerkers in deze sector is 45 jaar of ouder). Er zal in de toekomst meer vraag zijn naar personeel met een mbo-diploma, in plaats van een vo-diploma. De Bouwnijverheid is in de gemeente Achtkarspelen een relatief grote sector (14,4%). Deze sector is in Friesland/Groningen redelijk vergrijsd. Ruim een derde is 45 jaar of ouder. Het aantal banen in de bouw is de afgelopen jaren fors afgenomen. Vanaf 2012 tot 2016 wordt landelijk gezien een lichte groei verwacht. Ook in deze sector verschuift de vraag van laag opgeleid naar middelbaar opgeleid personeel. Het aantal bedrijven/vestigingen in Achtkarspelen is in 2010 met 8 gegroeid. Dit is veel minder dan in voorgaande jaren. Toen lag het aantal rond de 90 en in 2008 groeide het aantal bedrijven/vestigingen met maar liefst 151. Het aantal starters in Achtkarspelen neemt de laatste jaren af. In 2008 waren dat er nog 105 (waarvan 81 economisch actief) en in 2010 nog 84 (waarvan 69 economisch actief). Naast de starters zijn er de opheffingen. De verhouding starters – opheffingen is in 2010 bijna 2:1. Dit zijn veel opheffingen vergeleken met andere gemeenten in de werkregio. Er zijn maar weinig jongeren die plannen hebben een eigen bedrijf te starten in Friesland. Uit het onderzoek van Jonge Friezen Foarút komt naar voren dat slechts 8 van de 100 jongeren denken een eigen onderneming te starten. Achtkarspelen behoort in de regio, na Leeuwarden en Dantumadiel, bij de top 3 van gemeenten met het hoogste percentage Niet Werkende Werkzoekenden (NWW). In januari 2011 was 9,7% van de beroepsbevolking NWW’er. Opvallend is het grote aantal NWW’ers dat laag is opgeleid (op 1 januari 2011 zijn er van de 1.263 NWW’ers 624 laag opgeleid). Deze groep is groter dan de groep met middelbaar opleidingsniveau en dat zie je in geen van de andere gemeenten in de werkregio. Het percentage NWW’ers in Achtkarspelen is het grootst in de beroepsgroep Technisch en industrie (47% van de NWW’ers valt binnen deze beroepsgroep). De krapte-indicator van het UWVwerkbedrijf (augustus 2011) geeft aan dat in Achtkarspelen sprake is van een zeer ruime arbeidsmarkt met betrekking tot de lagere bouwkundige beroepen. Na de beroepsgroep Technisch en industrie volgt de beroepsgroep Verzorgend en dienstverlenend met een hoog percentage aan NWW’ers (21%). In augustus 2011 waren er 182 jongeren (15 tot 26 jaar) NWW’er. Dit is 14,4% van het totaal
29
Kinderopvang en Vooren vroegschoolse educatie
Aanbod peuterspeelzalen Aantal plaatsen kinderdagopvang Aantal gastouders Aantal buitenschoolseopvang
Deelname peuterspeelzalen, kinderopvang en buitenschoolse opvang
Voor- en vroegschoolse educatie
Cultuur
Gezondheid
Aantal Aantal Aantal Aantal
jeugdleden bibliotheek volwassen leden bibliotheek leerlingen muziekschool jeugdleden amateurkunst
Overgewicht
aantal NWW’ers. Vergeleken met andere gemeenten in de regio is het percentage van 14,4% NWWjongeren hoog. Er zijn twee gemeenten in de werkregio met een hoger percentage NWW’ers: Leeuwarden (16,9%) en Kollumerland (15,4%). In alle dorpen, met uitzondering van Surhuizum en Boelenslaan, is een peuterspeelzaal. Het aantal plaatsen waar kinderdagopvang wordt aangeboden is, in 2012 vergeleken met 2008, verdubbeld. Locaties voor kinderdagopvang zijn te vinden in Buitenpost, Gerkesklooster, Harkema en Surhuisterveen. In 2008 was er alleen kinderdagopvang in Buitenpost en Surhuisterveen. In alle dorpen van Achtkarspelen bieden gastouders zich aan voor de opvang van 0-13 jarigen. Het aantal plaatsen waar buitenschoolse opvang wordt aangeboden (voor kinderen van 4 - 13 jaar) is, vergeleken met 2008, ook flink toegenomen. In 2008 waren er alleen in Buitenpost en Surhuisterveen locaties voor buitenschoolse opvang. In 2012 wordt daarnaast ook buitenschoolse opvang in Gerkesklooster, Kootstertille en Harkema aangeboden. Er gaan, in 2011, vergeleken met 2008, minder kinderen naar de peuterspeelzaal. In 2011 bezochten 492 peuters uit Achtkarspelen de peuterspeelzaal. In 2008 waren dat er 734. (deze informatie wordt nog gecheckt). Van de dorpen waar een peuterspeelzaal zit, ging in 2010/2011 gemiddeld 81% van de 3-4 jarigen naar de peuterspeelzaal. Vooral in Twijzel en Twijzelerheide maken veel ouders hier gebruik van. In 2011 gaan er, vergeleken met 2008, veel meer 0-4 jarigen naar de kinderdagopvang. In 2011 waren dit er 276. In 2008 waren dat er 200. Opvallend is dat er in 2011, vergeleken met 2009 minder gebruik gemaakt wordt van gastouders. In 2011 gingen 76 kinderen naar gastouders. In 2008 waren dat er 116. Vooral ouders in Buitenpost maken er minder gebruik van. Het aantal kinderen dat naar de buitenschoolse opvang gaat is, vergeleken met 2008, flink toegenomen. In 2008 gingen er 285 kinderen naar toe, in 2011 zijn dit er 441. Het aantal 4-13 jarigen dat naar gastouders gaat is vergeleken met 2009 iets afgenomen. In 2009 gingen er 136 kinderen naar gastouders, in 2011 waren dat er 111. In 2010/2011 krijgt 14% van de kinderen in Achtkarspelen die naar een peuterspeelzaal gaat tutoring. Er is geen direct verband te zien tussen kinderen die tutoring krijgen en de SES-scores van de ouders. 34 van 45 kinderen die tutoring krijgen hebben een gewicht van 0,0 De gemiddelde vooruitgang van 34 peuters met één jaar tutoring (in een paar gevallen zelfs een half jaar) is 1,7. Dat betekent dat een kind bijvoorbeeld van een D-score naar (bijna) een B-score gaat. Dat is een mooi resultaat. In 2011 bedraagt het aantal jeugdleden van de bibliotheek 5094 en het aantal volwassen leden 2545. In 2011 heeft de muziekschool 649 leerlingen. Het aantal jeugdleden dat in 2011 actief is in de amateurkunst (muziek- en toneelverenigingen) bedraagt 130. Percentage ouderen met overgewicht is in Achtkarspelen met 74% hoog vergeleken met het provinciale gemiddelde van 59%. Percentage ouderen dat onvoldoende beweegt is met 66% hoger dan het provinciale gemiddelde van 49%. Het percentage 19-64 jr. in Achtkarspelen met overgewicht is met 44% iets lager dan het provinciale gemiddelde van 46%. Het percentage 19-64 jr. in Achtkarspelen dat onvoldoende beweegt is met 43% ongeveer gelijk aan het provinciale gemiddelde van 42%.
30
Lid van een sportclub
Roken en drinken
Psychosociale problematiek jeugdigen
Ontwikkelingsachterstanden
Percentage opkomst consultatiebureaus
Het percentage jongeren in Achtkarspelen in klas 1 vmbo met overgewicht of obesitas is hoog (23%). Vergeleken met de provincie Friesland ligt dit percentage in de gemeente Achtkarspelen 4% hoger. Voor de overige doelgroepen (groep 2, 7 en klas 2 havo/vwo) geldt dat het percentage kinderen/jongeren met overgewicht of obesitas in de gemeente Achtkarspelen en de provincie Friesland verhoudingsgewijs bijna hetzelfde is. In de gemeente Achtkarspelen is 76% van de leerlingen groep 7 basisonderwijs lid van een sportclub. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs is dit percentage afgenomen tot 64%. Vergeleken met de provincie Friesland zijn kinderen/jongeren in de gemeente Achtkarspelen minder vaak lid van een sportclub (groep 7 BaO -2%), klas 1/2 VO - 5%). Dit lag anders in 2006/2007 toen waren er, vergeleken met Friesland, in de gemeente Achtkarspelen iets meer kinderen lid van een sportclub. Het percentage 19-64 jr. in Achtkarspelen met overmatig alcoholgebruik ligt met 38% iets hoger dan het provinciale gemiddelde van 33%. 2% van de jongeren uit Achtkarspelen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs rookt wekelijks of dagelijks. Dit percentage ligt gelijk met het Friese gemiddelde. Aan jongeren uit Achtkarspelen in klas één van het vmbo is in 2009 gevraagd of ze de afgelopen 4 weken alcohol hebben gedronken. 10 % beaamt dit. Dit percentage ligt 2% hoger dan het Friese percentage. Opvallend is het percentage jongeren in klas 1 en 2 havo/vwo dat de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken. Dit is maar liefst 21% (tegenover 12% in Friesland). In Friesland is het alcoholgebruik in de schooljaren 2007/2008 tot 2009/2010 afgenomen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat ouders alerter zijn geworden op het alcoholgebruik van hun kind. Er zijn in Achtkarspelen 10 scholen met schoolspecifiek gezondheidsbeleid (programma Gezonde school Fryslan). Het percentage kinderen/jongeren in groep 7 en klas 1 vmbo met psychosociale problematiek waarbij (volgens een arts of verpleegkundige JGZ) hulp nodig is, ligt in Achtkarspelen hoger (ongeveer 8%) dan in de provincie Friesland. Opvallend zijn de grote groepen waarvoor men opvoedingsondersteuning (17% groep 7 en 13% klas 1 vmbo) en gespecialiseerde hulpverlening (12% groep 7 en 14% klas 1 vmbo) nodig vindt. Het percentage kinderen/jongeren dat in groep 2 en klas 2 havo/vwo hulp nodig heeft bij psychosociale problematiek ligt in Achtkarspelen lager dan in de provincie Friesland. Hetzelfde beeld is ook te zien bij nodige hulpverlening bij ongunstige opgroeiomstandigheden. In Achtkarspelen is, in vergelijking met Friesland, meer hulp nodig in groep 7 en klas 1 van het vmbo en minder hulp nodig in groep 2 en klas 2 havo/vwo. Het percentage kinderen in groep 2 van de basisschool met ontwikkelingsachterstanden op het gebied van motoriek en spraak/taal ligt in de gemeente Achtkarspelen op 6%. In de provincie Friesland liggen deze percentages veel hoger op 9% en 10%. Opvallend is dat het percentage kinderen met ontwikkelingsachterstanden in de gemeente Achtkarspelen vergeleken met het onderzoek in 2006/2007 behoorlijk is gedaald (met ruim 4%). Ook het percentage kinderen in groep 2 van de basisschool met een algemene ontwikkelingsachterstand is vergeleken met 2006/2007 gedaald (van 6% naar 4%). Daarmee ligt het percentage lager dan het Friese percentage (5%). Het aantal locaties voor consultatiebureaus JGZ 0-4 jaar is in de gemeente Achtkarspelen 10 ten opzichte van 1-3 locaties gemiddeld in Friesland. Het bereik van ouders door JGZ 0-4 jaar op de consultatiebureaus in 98% net als het provinciale percentage van 98%.
31
Zwangeren
(School)maatschappelijk werk
Aanmeldingen algemeen maatschappelijk werk Aantal uren besteed aan algemeen maatschappelijk werk Aard problematiek schoolmaatschappelijk werk
Jeugdzorg
Aantal uur schoolmaatschappelijk werk Aantal verwijzingen
Aantal meldingen AMK Centrum voor Jeugd en Gezin
Veiligheid
Bezoekers website CJG Achtkarspelen
Signalen Verwijsindex Aantal matches Plaats veiligheidsbeleving Soort delicten
Toename soort delicten
Het percentage zwangeren in Achtkarspelen dat onvoldoende groente eet is 42% Het percentage zwangeren dat onvoldoende fruit eet 55% Percentage zwangeren dat weleens rookt tijdens de zwangerschap 17% Percentage zwangeren dat aangeeft prenatale voorlichting te willen ontvangen tijdens de zwangerschap 72% Een groot deel van de mensen uit Achtkarspelen die in 2010 bij algemeen maatschappelijk werk terecht kwam heeft problemen met besteding (24%). Dit percentage is hoog in vergelijking met het gemiddelde van de 18 Friese gemeenten. (Het percentage nieuwe aanmeldingen voor deze problematiek ligt gemiddeld op 13%.) Het aantal uren besteed aan algemeen maatschappelijk werk is, vergeleken met 2009, in 2010 behoorlijk toegenomen (met 342 uur). Een groot deel van de nieuwe cliënten die in 2010 bij schoolmaatschappelijk werk terechtkwam heeft psychische problemen (29%, zie categorie ‘overige psychische problemen’) en problemen ‘in relatie tot anderen’ (27%). Het aantal uur besteed aan schoolmaatschappelijk werk is een beetje toegenomen (met 67 uur). Het aantal verwijzingen van Bureau Jeugdzorg op vrijwillige basis is in 2010 ten opzichte van 2009 gestegen (van 116 naar 125). Het aantal doorverwijzingen naar de Jeugdreclassering is vergeleken met 2009 gedaald (van 8 naar 4). En ook het aantal gevallen van kinderen die onder toezicht zijn gesteld is in 2010 gedaald (van 9 naar 4). In 2010 was sprake van één geval van voogdij. Het aantal meldingen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling is in 2010 ten opzichte van 2009 flink gestegen (van 74 naar 97). De website van het centrum voor jeugd en gezin wordt steeds bekender, maar mag nog meer onder de aandacht worden gebracht. In 2010 (bij de start) waren er gemiddeld 65 bezoekers per maand. In 2011 waren dat er 153. Uit onderzoek van GGD Friesland (2011) blijkt dat 98% van de zwangere vrouwen de website niet kent. In 2011 zijn door diverse instanties in Achtkarspelen 177 signalen afgegeven in de verwijsindex. Dat 78 matches De kans op het plaatsvinden van een delict in Achtkarspelen was in 2010 niet heel groot. In 2010 waren er 418 gemeenten. Achtkarspelen stond dit jaar op positie 361 (positie 1 = zeer onveilig, positie 418 = zeer veilig). Delicten met betrekking tot ‘huis’ betrof vooral diefstal uit bedrijven (33 keer). Geweldsdelicten betroffen vooral mishandeling (60 keer, waarvan 20 keer in Surhuisterveen) en bedreiging (35 keer). Delicten met betrekking tot voertuigen betrof vooral het gebruik van alcohol in het verkeer (63 keer). Delicten op straat betroffen vooral vernielingen (237 keer). Bij ‘overige delicten’ kwam vooral fraude voor (47 keer, waarvan 16 keer in Surhuisterveen) In vergelijking met 2009 namen in 2010 vooral de volgende delicten toe (in aantallen): alcohol in het verkeer (+15), bedreigingen (+12), fraude (+17), vernielingen (+16) en winkeldiefstal (+18). Het delict mishandeling nam in 2010 met 14 af.
32
Bijlage 2: Plaatsbepaling van het sociaal beleidskader Toekomstvisie gemeente Achtkarspelen De toekomstvisie wordt (met gebruik van het collegeakkoord) uitgewerkt in: Structuurvisie
Sociale Agenda
Beide kaderstukken vinden hun vertaling in: Programmabegroting De programmabegroting kent de volgende programma’s: Samenleving
Werk, Inkomen & Zorg
Programma Samenleving
Veiligheid
Leefomgeving
Productgroepen Educatie en jeugdbeleid
Zorg, welzijn en gezondheid Sport Cultuur
Kruidhof Werk, Inkomen & Zorg
Inkomensvoorziening
Participatiebudget
Minimabeleid
Sociale Werkvoorziening Veiligheid
Een veilige woon- en leefomgeving Bedrijvigheid en veiligheid
Jeugd en Veiligheid
Ontwikkeling
Dienstverlening
Korte beschrijving Dit onderdeel omvat de onderwerpen onderwijsachterstandenbeleid, leerplicht, leerlingvervoer, onderwijshuisvesting en volwasseneneducatie. Dit onderdeel omvat de onderwerpen Wmo, gezondheid, maatschappelijk werk, jeugd- en jongerenwerk en het CJG. Dit onderdeel omvat sportstimulering en accommodaties. Dit onderdeel omvat cultuureducatie (muziekschool en bibliotheek) amateurkunst (muziek-, zang- en toneelverenigingen), culturele evenementen, kunst in de openbare ruimte en het cultureel erfgoed (musea, monumenten, volksverhalen, landschap, archieven en het Frysk taal- en kultuerbelied). Dit onderdeel omvat de verschillende functies van de Kruidhof. Dit onderdeel omvat handhaving van de rechtmatigheid van uitkeringen en voorzieningen.
Meedoen is in Achtkarspelen heel gewoon en vanuit de Wet Werk en Bijstand (Wwb) verplicht: daarom is er voor iedere burger een baan, traject, opleiding of activiteit. Dit onderdeel is gericht op het bestrijden of voorkomen van armoede en sociale uitsluiting waardoor ook mensen met een laag inkomen kunnen participeren in de samenleving. Dit onderdeel omvat uitvoering sociale werkvoorziening (Caparis) Dit veld bundelt veiligheidsthema’s die direct met de alledaagse kwaliteit van wonen en leven in buurten en wijken te maken hebben. Een verantwoorde bedrijfsvoering bedrijven en organisatie van horeca en evenementen kan een wezenlijke bijdrage leveren aan het versterken van de veiligheid in de gemeente Achtkarspelen. De jeugd blijft een belangrijke doelgroep van al het beleid. Veelal beginnen problemen al binnen het
33
Fysieke Veiligheid
Integriteit en Veiligheid
Leefomgeving
Ontwikkeling
Wegen en straten Parkeren Groenvoorzieningen Openbare verlichting Afval Riolering Gebouwenonderhoud
Ruimtelijk economische ontwikkelingen Bestemmingsplannen volkshuisvesting Bouwgrondexploitatie Economische Zaken & Toerisme
Dienstverlening/Bedrijf svoering
KCC
Basisregistraties Bestuur Bedrijfsvoering
gezin. Hiervoor worden sluitende afspraken gemaakt (zie programma 1) met partners om door middel van vroegtijdige signalering en snel passende hulp erger te voorkomen. Het veld Fysieke veiligheid bevat de vormen van onveiligheid die samenhangen met gevaarlijke stoffen, verkeer, gebouwen en natuur. Thema’s zijn verkeersveiligheid, externe veiligheid, brandveiligheid en (natuur)rampen en crises. Het veld Integriteit en veiligheid bundelt de bedreigingen rond radicalisering en terrorisme, georganiseerde criminaliteit en non integer bestuurlijk handelen. Het kan hierbij o.a. gaan om fraude, zedenmisdrijven, drugshandel, kinderporno, discriminatie etc. De nadruk binnen het programma Fysieke Leefomgeving ligt op het in een goede staat van onderhoud brengen en houden van de producten wegen, riolering, groen, gebouwen en diverse andere infrastructurele producten. Daarnaast is er aandacht voor een aantrekkelijke woonomgeving door een goede en efficiënte afvalinzameling. Door het op niveau brengen van het onderhoud van de openbare ruimte ontstaat een nog beter en veiliger woonmilieu voor de inwoners van de gemeente. Dit onderdeel omvat diverse projecten met als doel ruimtelijke randvoorwaarden tes cheppen voor nieuwe sociaal economische impulsen op het gebied van wonen, werken en recreëren. Dit onderdeel omvat diverse trajecten rondom bestemmingsplannen (buitengebied). Dit onderdeel omvat de woonvisie en tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten Dit onderdel omvat brouwgrondexploitatie. Dit onderdeel omvat diverse projecten zoals Sociaal Economisch Masterplan Noordoost Fryslân Ontwikkeling en revitalisering van bedrijventerreinen, herontwikkelen centrumgebieden, aangenaam ondernemen (bv. Vital Rural Area), Noardlike Fryske Wâlden, uitvoering nota toerisme. In dit onderdeel staan alle vormen van dienstverlening door het KCC aan de klant centraal. Dit onderdeel omvat ook de uitvoering door het Wmo-loket: verstrekken individuele voorzieningen Wmo In dit onderdeel staat invoering en beheer van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) centraal. Dit onderdeel omvat de onderwerpen bestuur, griffie, personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, huisvesting, juridische zaken, communicatie en andere bedrijfsmiddelen zoals post, repro en facilitaire zaken
34
Bijlage 3: De relatie met het collegeakkoord Het collegeprogramma Dinsdag 21 juni 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen haar bestuursprogramma 2010-2014, getiteld ‘Elkenien Dwaande’, gepresenteerd. Achtkarspelen krijgt vanaf 2011 te maken met een inkomstenachteruitgang uit het Gemeentefonds oplopend tot naar schatting € 2,5 miljoen. Het gemeentebestuur heeft in het bestuursprogramma ‘Elkenien Dwaande’ maatregelen geformuleerd die genomen kunnen worden om de gemeentelijke financiën op orde te houden. Het gemeentebestuur wil een toekomstgericht beleid voeren waarin de effecten van vergrijzing en krimp worden opgevangen en wordt geanticipeerd op de kansen die er ook zijn. Een andere balans in de verantwoordelijkheden tussen burgers en overheid en burgers onderling is nodig. Met de Wmo wordt gestimuleerd dat mensen zelf verantwoordelijkheid nemen als zich problemen voordoen en zelf oplossingen bedenken in de eigen sociale omgeving (burgerkracht). Als burgers zichzelf echt niet kunnen redden, ondanks eigen inzet en sociale steun, biedt de gemeente een goede ondersteuning. Om binnen de gemeente Achtkarspelen op deze manier een ‘Civil Society’ te ontwikkelen, waarin maatschappelijke verbanden tussen burgers centraal staan, is het bieden van goede individuele voorzieningen zoals huishoudelijke hulp, vervoersvoorzieningen, niet voldoende en op den duur onbetaalbaar door de toenemende vergrijzing. De gemeente zal ook blijvend moeten investeren in algemene voorzieningen en de ondersteuning van bijvoorbeeld vrijwilligers en mantelzorgers. Het gemeentebestuur neemt zich voor aan de raad voorstellen voor te leggen hoe op een betaalbare wijze de ondersteuning van burgers zo adequaat mogelijk kan worden vormgegeven met een mix van generieke en specifieke maatwerkvoorzieningen.
35
Bijlage 4. Proces
Actie
Datum
Eerste integrale overleg intern
februari 2011
Tweede sessie integrale aanpak
april 2011
Derde sessie integrale aanpak
mei 2011
Bespreken en afstemmen proces met portefeuillehouders
5 juli 2011
College en raad informeren met notitie over aanpak Sociale Agenda
6 juli 2011
Sociale staat Achtkarspelen, visie en uitgangspunten verder uitwerken.
Vanaf juli 2011
Bespreken invulling thema’s met maatschappelijke organisaties
Juli 2011 - maart 2012
Concept Sociale Agenda opstellen
Januari 2012
Afstemmen proces Sociale Agenda Achtkarspelen en T-diel
18 januari 2012
Presentatie integrale bijeenkomst beleidsmedewerkers
23 januari 2012
Proces bespreken met portefeuillehouders
25 januari 2012
Afstemmen Sociale Agenda met structuurvisie en SEM
Januari – maart 2012
Bespreken thema’s met Wmo-raad/clusters
21 februari 2012
Communicatie burgers (Elkenien dwaande: Iedereen kan meedoen krant)
Maart 2012 (verspreiding in mei)
Interactieve sessie met raadsleden (met medewerking van maatschappelijke organisaties)
22 maart 2012
Advies vragen aan Wmo-raad
mei 2012
Op agenda college B&W
Mei 2012
Opiniërend Sociale Agenda gemeenteraad
14 juni 2012
Bijeenkomst Federatie van Plaatselijk Belangen
Mei 2012
Besluitvormend Sociale Agenda gemeenteraad
6 september 2012
Bijeenkomst Plaatselijk belangen
Najaar 2012
Partnerschap bijeenkomst + burgerparticipatietraject
Najaar 2012
Verwerken maatschappelijke effecten, doelen, resultaten en indicatoren in kadernota en programmabegroting 2013
Mei/juni 2012
Visie Sociale Agenda vertalen naar uitvoeringsplannen
Vanaf juni 2012
Actualiseren en digitaliseren sociale en economische staat
Vanaf september 2012
36
Bijlage 5. ROUTEKAART Transities Tytsjerksteradiel/Achtka rspelen
Samenhang/ Sociale agenda
WWnV
1 januari 2012 ontwerpen Herstructuringsplan Sw en nieuwe Wwb/Wij
1 mei 2012 Integrale visie en strategie waarin voorstel voor keuzes op drie transitiesgsplan Sw en nieuwe Wwb/Wij
Visie en strategieontwikkelin g intern gemeente
Brede visie op strategieontwikkeling. keuzes organisatiemodel en doorrekenen modellen
Concept Sociale agenda
Sociale agenda/bestuursopdracht gereed. Sociale Agenda T-diel 26 april opiniërend in de raad en 22 mei besluitvormend. Sociale Agenda 8K 14 juni opiniërend in raad en 3 september besluitvormend. Visie op rol werkgever, klant, uitvoering Juni 2012 informerende bijeenkomst raad beide gemeenten. Herstructureringsplan SW gereed voor 30 april 2012
Herstructuringsplan Sw Inventarisatie WWB 2012
1 september 2012 Concept verordeningen en beleidsplannen gereed
Besluitvorming over nieuw sociaal domein
Implementeren nieuwe werkwijzen en methoden
Concept kadernota en verordening opiniërend in raad juli in T-diel en 3 september 8K
Besluitvorming Kadernota en verordeningen September Tdiel Oktober/nove mber 8K Besluitvorming
Implementatie
Ontwikkeling visie op Jeugdzorg en (globaal) plan van aanpak; Onderwerp informerend in raad najaar 2012
Vorming van beleid vanaf 2013
Inventarisatie en analyse voorjaar 2012
Visie aanpak begeleiding en keuze strategie. Informerende bijeenkomst raad 8K 19 april en 26 april T-diel. Bijeenkomst uitvoeringsorganisaties in juni 2012 Notitie juni 2012 gereed. September opiniërend in raad
Concept beleidsplan en verordening in de raad (november)
Jeugdzorg
Inventarisatie en analyse
Oriëntatie op tweede lijn; Ontwikkeling visie op versterken CJG; Contouren wetsvoorstel Zorg voor jeugd klaar voorjaar 2012
Ontwikkeling provinciale aanpak olv kwartiermaker vanaf zomer 2012
Onderzoek schuldhulpverlening afgerond (1 april)
Besluitvorming beleidsplan in de raad (3e kwartaal)
Besluitvorming wijze van uitvoering
1 maart 2013 Plannen gereed voor passend onderwijs
Uitlijnen processen, maken beleidsplan, experimenteren, financiële onderbouwing nieuwe infrastructuur en verordeningen
Dagbesteding AWBZ
Schuldhulpverle ning
1 januari 2013 Invoering WWnV en overgang dagbesteding nieuwe klanten
1 januari 2015 Invoering nieuwe wet Jeugdzorg
1 januari 2014 Overgang alle dagbesteding
Instroom (voor 2012) wajong’ers met arbeidsvermoge n
Implementatie dagbesteding nieuwe klanten en voorbereiden op overgang bestaande klanten
Besluitvorming
Implementatie werkwijze schuldhulpverleni ng
37
WMO De Kanteling
Inventarisatie en analyse
Passend onderwijs
Inventarisatie en analyse
Besluitvorming verordening en beleid in de raad (april)
Verordening Wmo per 1 juli van kracht (incl. nieuwe werkwijze)
Implementatie en overgangster mijn
Keuzemoment inkomensgrens en inpassing functie begeleiding in verordening 1 maart 2013 plannen passend onderwijs
38