Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Achtkarspelen 2015, versie 2 HOOFDSTUK 1. artikel 1.
HOOFDSTUK 2. artikel 2.
HOOFDSTUK 3. artikel 3. artikel 4.
HOOFDSTUK 4. artikel 5. artikel 6. artikel 7. artikel 8. artikel 9. artikel 10. artikel 11. artikel 12.
HOOFDSTUK 5. artikel 13. artikel 14.
HOOFDSTUK 6. artikel 15. artikel 16.
HOOFDSTUK 7. artikel 17. artikel 18.
HOOFDSTUK 8. artikel 20. artikel 21.
Begripsomschrijvingen __________________________________________ 2 Begripsbepalingen ______________________________________________________________ 2
Vorm Maatwerkvoorziening ______________________________________ 2 Vorm _________________________________________________________________________ 2
Naturaverstrekking _____________________________________________ 2 Keuzevrijheid aanbieders _________________________________________________________ 2 Tarief collectief vervoer __________________________________________________________ 2
Persoonsgebonden budget _______________________________________ 2 Voorwaarden persoonsgebonden budget____________________________________________ 2 Weigeringsgronden persoonsgebonden budget _______________________________________ 2 Algemene bepalingen persoonsgebonden budget _____________________________________ 3 Hoogte persoonsgebonden budget hulp bij Zelfstandig Leven en Maatschappelijke Deelname _ 3 Hoogte persoonsgebonden budget bij bouwkundige woonvoorzieningen __________________ 4 Gereedmelding _________________________________________________________________ 4 Hoogte persoonsgebonden budget verhuiskostenvergoeding ___________________________ 4 Verplichtingen persoonsgebonden budget ___________________________________________ 4
Bijdrage in de kosten ____________________________________________ 5 Bijdrage in de kosten ____________________________________________________________ 5 Korting op bijdrage algemene voorzieningen ________________________________________ 5
Zelfstandig Leven_______________________________________________ 5 Indicatie en uitvoering ___________________________________________________________ 5 Gebruikelijke hulp ______________________________________________________________ 6
informatieplicht en Controle ______________________________________ 6 Controle ______________________________________________________________________ 6 Informatieplicht ________________________________________________________________ 6
Slotbepalingen _________________________________________________ 6 Overgangsrecht ________________________________________________________________ 6 Inwerkingtreding en citeertitel ____________________________________________________ 6
1
HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN artikel 1. Begripsbepalingen In dit besluit wordt verstaan onder: a. budgethouder: de cliënt aan wie een persoonsgebonden budget is toegekend. b. huisgenoot: iedere persoon met hetzelfde hoofdverblijf als de cliënt. c. verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen 2015; d. CAK: Centraal Administratie Kantoor. e. Inningperiode: periode van 4 weken over welke het CAK de verschuldigde eigen bijdrage berekend. Ieder jaar heeft 13 aaneengesloten, vooraf vastgestelde perioden. 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het uitvoeringsbesluit, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening.
1.
HOOFDSTUK 2. VORM MAATWERKVOORZIENING artikel 2. Vorm 1. Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt in natura of als persoonsgebonden budget 2. Naturaverstrekking is het uitgangspunt, een persoonsgebonden budget kan alleen worden verstrekt op verzoek van de cliënt.
HOOFDSTUK 3. NATURAVERSTREKKING artikel 3. Keuzevrijheid aanbieders Indien het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde maatwerkvoorziening in natura wordt de belanghebbende in beginsel de mogelijkheid geboden om hieruit een aanbieder te kiezen. artikel 4. Tarief collectief vervoer De gebruiker van collectief vraagafhankelijk vervoer betaalt een tarief per kilometer. De hoogte van dit tarief is afgestemd op de gemiddelde kosten van het openbaar vervoer, zonder reductie. Er geldt een opstaptarief (starttarief) van € 0,50 per rit en een kilometerprijs van € 0,15. Vanaf 30 kilometer geldt het commerciële tarief. De gebruiker betaalt dit tarief aan de vervoerder.
HOOFDSTUK 4. PERSOONSGEBONDEN BUDGET artikel 5. Voorwaarden persoonsgebonden budget 1. Het college toetst, alvorens een persoonsgebonden budget toe te kennen of aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. de cliënt is naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Is de cliënt niet zelf in voldoende mate in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen, dan kan iemand uit zijn sociale netwerk of zijn vertegenwoordiger hem daarin bijstaan. b. de cliënt geeft gemotiveerd aan dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget geleverd wenst te krijgen; c. naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt en weegt het college mee of ze in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. 2. Is niet aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden voldaan, dan komt de cliënt niet in aanmerking voor een persoonsgebonden budget. artikel 6.
Weigeringsgronden persoonsgebonden budget
1. Het college weigert een persoonsgebonden budget te verstrekken indien het college eerder een beslissing heeft herzien of ingetrokken omdat: a. de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid; 2
b. c.
1. 2.
3. 4.
5.
de cliënt niet heeft voldaan aan de aan de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden, de cliënt de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel heeft gebruikt
artikel 7. Algemene bepalingen persoonsgebonden budget Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Verstrekking van een persoongebonden budget bij woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen wordt toereikend geacht voor een periode van 5 jaar en is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud, reparatie en verzekering. Na afloop van de gebruiksduur wordt pas dan een nieuw persoonsgebonden budget dan wel een voorziening in natura verstrekt als de technische levensduur van het hulpmiddel is verstreken. Bij gebruikmaking van het hulpmiddel langer dan de gebruiksduur, blijft het college een persoonsgebonden budget voor onderhoud en reparatie en eventueel verzekering verstrekken. De belanghebbende is verplicht in dat geval het onderhouds- en servicecontract en ingeval van een elektrische rolstoel of scootmobiel, de WA-verzekering te verlengen. Het college weigert een persoonsgebonden budget te verstrekken voor dat gedeelte dat duurder is dan de maatwerkvoorziening in natura.
artikel 8.
1. 2.
3. 4.
5.
Hoogte persoonsgebonden budget hulp bij Zelfstandig Leven en Maatschappelijke Deelname Het persoonsgebonden budget voor Zelfstandig Leven 6 (huishoudelijke hulp) geleverd door een professionele aanbieder bedraagt maximaal 100% van het tarief van de betreffende zorg in natura. Een persoon uit het sociaal netwerk of een ongekwalificeerde ondersteuner (waaronder werkstudenten, ZZP´ers zonder gespecialiseerde opleiding) die Zelfstandig Leven 6 (huishoudelijke hulp) verleent ontvangt een tarief van maximaal € 14,15 per uur of - indien de aansturing van het huishouden eveneens noodzakelijk is - € 21,13 per uur. Het persoonsgebonden budget wordt berekend aan de hand van het feitelijk aantal geïndiceerde uren. Het persoonsgebonden budget voor Zelfstandig Leven 1 t/m 5 en Maatschappelijke Deelname 1 t/m 3, geleverd door een professionele aanbieder bedraagt maximaal 100% van het tarief van de betreffende vorm van zorg in natura. Een persoon uit het sociaal netwerk of een ongekwalificeerde ondersteuner (waaronder werkstudenten, ZZP’ers zonder gespecialiseerde opleiding) die Zelfstandig Leven 1 t/m 5 of Maatschappelijke Deelname 1 t/m 3 verleent ontvangt maximaal 75% van het tarief van de betreffende vorm van zorg in natura. Tarieven Zelfstandig Leven 1 t/m 5 en Maatschappelijke Deelname 1 t/m 3: Omschrijving
Eenheid
Licht
Midden
Zwaar
Zelfstandig Leven 1
Per 4 weken
€
79
€
108
€
170
Zelfstandig Leven 2
Per 4 weken
€
48
€
146
€
284
Zelfst Zelfstandig 3
Per 4 weken
€
40
€
132
€
284
Zelfstandig Leven 4
Per 4 weken
€
31
€
124
€
208
Zelfstandig Leven 5
Per 4 weken
€
16
€
65
€
227
Maatschappelijke Deelname 1
Per dagdeel
€
31
€
40
€
58
Maatschappelijke Deelname 2
Per dagdeel
€
31
€
40
€
58
Maatschappelijke Deelname 3
Per dagdeel
€
31
€
40
€
58
3
6. Wanneer in het kader van Maatschappelijke Deelname vervoer naar de instelling medisch gezien noodzakelijk is, geldt per dag maximaal onderstaand tarief: vervoer basis: € 7,00 rolstoelvervoer € 20,00 7. Een persoonsgebonden budget voor vervoer met (eigen) auto wordt berekend aan de hand van een kilometertarief overeenkomstig de autokosten voor een kleine midden-klasse auto zoals die door het Nibud in de Prijzengids 2014-2015 zijn vastgesteld. Afhankelijk van de situatie baseren we de meerkosten uitsluitend op de variabele kosten (bij vervoer door derden), of op de vaste en variabele kosten (bij vervoer met eigen auto). artikel 9. Hoogte persoonsgebonden budget bij bouwkundige woonvoorzieningen De hoogte van het persoonsgebonden budget voor bouwkundig woonvoorzieningen wordt vastgesteld door het calculatieprogramma Scio Calpro+ of aan de hand van een door het college goedgekeurde offerte. ln geval van een offerte mogen de volgende kosten worden meegenomen: a. De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening; b. De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991; c. Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen. d. De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom; e. De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; f. De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; g. Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen; ` h. De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen de oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden. Voor uitbreiding of aanbouw van ruimten wordt aansluiting gezocht bij de normen zoals gehanteerd in het Handboek toegankelijkheid. i. De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; j. De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; k. De kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening; l. Administratiekosten van de verhuurder als daarover schriftelijk afspraken zijn gemaakt. artikel 10. Gereedmelding Na voltooiing van de werkzaamheden in het kader van de woningaanpassing, maar uiterlijk binnen 40 weken na het verlenen van de toestemming voor het aanpassen van de woning, verklaart de woningeigenaar aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. Deze gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van het persoonsgebonden budget. artikel 11. Hoogte persoonsgebonden budget verhuiskostenvergoeding De hoogte van de verhuiskostenvergoeding bedraagt € 3.442,47 artikel 12. Verplichtingen persoonsgebonden budget Bij de verlening van een persoonsgebonden budget gelden de volgende verplichtingen: 1. de budgethouder besteedt het persoonsgebonden budget binnen zes maanden na toekenning ten behoeve van het doel waarvoor het is verstrekt, tenzij het college schriftelijk heeft ingestemd met een langere periode. 2. de budgethouder besteedt het persoonsgebonden budget uitsluitend aan een veilige, doeltreffende en cliëntgerichte voorziening; 3. de budgethouder zorgt voor een goede en controleerbare administratie en houdt deze gedurende 3 jaar beschikbaar vanaf de ingangsdatum van de toekenning van het persoonsgebonden budget; 4. voor zover de budgethouder in het kader van het trekkingsrecht de administratie reeds in handen heeft gegeven van de Sociale Verzekeringsbank, is lid 3 niet van toepassing.
4
5. De budgethouder verantwoordt desgevraagd de besteding van het persoonsgebonden budget conform artikel 11 lid 3 onder e van de verordening. In de beschikking wordt vermeld wat de budgethouder, voor zover van toepassing, aan het college verstrekt, zoals: a. de offerte voor de aangeschafte voorziening; b. een opdrachtbevestiging; c. de factuur van de aangeschafte voorziening; d. een urenverantwoording; e. een kopie van de arbeidsovereenkomst; f. overige bescheiden die het college voor de verantwoording noodzakelijk acht.
HOOFDSTUK 5. BIJDRAGE IN DE KOSTEN artikel 13. Bijdrage in de kosten 1. Belanghebbende is per verstrekte voorziening een bijdrage in de kosten verschuldigd. Dit geldt ook voor vervanging van een eerder toegekende voorziening. 2. Bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar is een eigen bijdrage verschuldigd over voorzieningen die vanaf dat moment worden toegekend. Dit kan een nieuwe voorziening betreffen of vervanging van de reeds eerder toegekende voorziening. 3. De verplichting tot het betalen van de eigen bijdrage voor woningaanpassingen gaat van de ouders over op de cliënt zelf wanneer deze 18 jaar wordt. 4 De kostprijs van een maatwerkvoorziening wordt afgeleid van een vastgesteld normbedrag, calculatie programma Scio Calpro+, een goedgekeurde offerte, dan wel de overeengekomen (huur) prijs van de voorziening met de gecontracteerde leverancier of aanbieder. 5. Bij verstrekking van vervoershulpmiddelen of roerende woonvoorzieningen vanuit een depot wordt de kostprijs bepaald door de eenheidsprijs van het kernassortiment, ongeacht of de voorziening daadwerkelijk uit het kernassortiment afkomstig is en de beheertarieven. 6. Voor hulpmiddelen die de gemeente in gebruik geeft die niet in de productgroepen van het kernassortiment voorkomen, hanteert de gemeente als kostprijs de daadwerkelijke aanschafkosten inclusief de beheerkosten over een periode van 3 jaar. 7. Voor trapliften die na 1 oktober 2012 in bruikleen zijn verstrekt geldt de prijs per categorie traplift en het onderhoudstarief voor 3 jaar. 8. Voor trapliften die voor 1 oktober 2012 zijn verstrekt wordt voor drie jaar een eigen bijdrage gevraagd over de reële onderhoudskosten. 9. De kostprijs voor voorzieningen die - wegens verhuizing van de cliënt naar onze gemeente worden overgenomen van de vertrekgemeente is gelijk aan de kosten die de overname met zich meebrengt. 10. Er wordt geen bijdrage in de kosten gevraagd voor: a. een rolstoel; b. collectief vervoer; c. een verhuiskostenvergoeding; . artikel 14. Korting op bijdrage algemene voorzieningen Dit artikel treedt op een nader te bepalen tijdstip in werking.
HOOFDSTUK 6. ZELFSTANDIG LEVEN artikel 15. Indicatie en uitvoering
1. Het college indiceert de maatwerkvoorziening Zelfstandig Leven 6 op basis van het resultaat: Cliënt heeft een gestructureerd huishouden en zorgt (zelfstandig) voor een schoon en leefbaar huis. 2. Voor de licht huishoudelijke ondersteuning (HH1) tot en met 3 uur per week wordt in beginsel verwezen naar een algemene voorzienig. Een maatwerkvoorziening wordt slechts verstrekt indien uit het onderzoek blijkt dat in het specifieke geval een algemene voorziening niet toereikend is.
5
artikel 16. Gebruikelijke hulp Geen maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden en/of begeleiding wordt verstrekt indien en voor zover de cliënt een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten en/of begeleiding te bieden.
HOOFDSTUK 7. INFORMATIEPLICHT EN CONTROLE artikel 17. Controle Steekproefsgewijs vindt controle van het persoonsgebonden budget plaats. Wanneer belanghebbende is opgenomen in de steekproef ontvangt hij of zij een verantwoordingsformulier. 3. De cliënt dient een schriftelijke overeenkomst af te sluiten met de door hem of haar ingeschakelde zorgverleners. 4. Het volledige persoonsgebonden budget dient verantwoord te worden, er is geen sprake van een verantwoordingsvrij bestedingsbedrag. 1. 2.
artikel 18. Informatieplicht De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld, doch in ieder geval binnen 10 werkdagen uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn tot heroverweging de beslissing tot toekenning van de maatwerkvoorziening in natura of het persoonsgebonden budget.
HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN artikel 19. Medezeggenschap De gemeenteraad heeft regels gesteld ten aanzien van medezeggenschap in de verordening. . artikel 20. Overgangsrecht Ten aanzien van aanvragen waarop artikel 26 lid 3 van de verordening en ten aanzien van bezwaarschriften waarop artikel 26 lid 5 van de verordening van toepassing is, blijft het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen 2015 van kracht. artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2015 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen 2015. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen 2015, versie 2. 1.
6