SOCIAAL PLAN ANTONIUS ZORGGROEP
Datum: Versie: Status:
21 januari 2010 4.0 Principe akkoord
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding sociaal plan
3
2. Werkingssfeer
5
3. Formatieplaatsenplan en personeelsbezetting
7
4. Mobiliteit en functiewijziging
8
5. Bijzondere rechten van de werknemer
12
6. Mobiliteit bevorderende faciliteiten
14
7. Bezwarencommissie
18
8. Begrippenlijst
19
9. Slotbepalingen
21
Bijlage 1: Arbeidsvoorwaardelijke bepalingen Bijlage 2: Wachtgeldregeling op grond van de CAO Ziekenhuizen
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
2
1. Inleiding De Antonius Zorggroep bestaat uit Stichting Thuiszorg Zuidwest Friesland en Stichting Antonius Ziekenhuis, met daarboven een bestuurstichting Antonius Ziekenhuis en Thuiszorg Zuidwest Friesland. Deze bestuurstichting wordt Stichting Antonius Zorggroep in de loop van 2010. Binnen de Antonius Zorggroep bestaat de wens om te werken met één Sociaal plan die van toepassing is op organisatiewijzigingen binnen de afzonderlijke stichtingen, te weten Thuiszorg Zuidwest Friesland en het Antonius Ziekenhuis en voor de gevolgen van die organisatiewijzigingen voor medewerkers die werkzaam zullen zijn vanuit de “holding”.. Aard en strekking Sociaal Plan: Het Sociaal Plan is bedoeld om de nadelige gevolgen van organisatiewijzigingen voor werknemers, in termen van werkgelegenheid, rechtspositie en arbeidsvoorwaarden, zoveel mogelijk te beperken. Het plan bevat procedures, maatregelen en regelingen om een zorgvuldige behandeling van de werknemer te waarborgen en bij verlies van de functie de werknemer te begeleiden en te ondersteunen naar een andere functie. De afspraken in het sociaal plan prevaleren om die reden, gedurende de looptijd, boven vastgestelde (beleids-) afspraken in de organisatie. In het Sociaal Plan is gezocht naar een balans tussen flexibiliteit in de organisatie en zekerheid voor de werknemer. Verder is gezocht naar een evenwichtige verantwoordelijkheidsverdeling tussen werkgever en werknemer. De werkgever heeft de plicht de werknemer, wiens functie is vervallen, te begeleiden en te faciliteren om een andere functie te verwerven. De te herplaatsen werknemers hebben de plicht hieraan medewerking te verlenen en een actieve bijdrage te leveren. Maatregelen van de overheid of financiers kunnen zo omvangrijk en ingrijpend zijn dat een forse reductie van het aantal werknemers noodzakelijk is om te voorkomen, dat het voortbestaan van de organisatie wordt bedreigd of ernstig ondermijnd. Bij verandering van omstandigheden kan het Sociaal Plan tussentijds worden opengebroken en worden gewijzigd. Dat kan alleen als de nieuwe fusie-organisatie en de vakbonden daar overeenstemming over bereiken. In het geval dat de nieuwe gefuseerde organisatie geconfronteerd wordt met financiële resultaten die bedreigend zijn voor het voortbestaan van de organisatie zullen de bestuurders overleg voeren over het openbreken van het Sociaal Plan. Als het zover komt, zullen de werknemersorganisaties hun leden informeren en gaan raadplegen. Met inachtneming van het bovenstaande maakt dit Sociaal Plan een onderscheid tussen twee types organisatiewijzigingen. Het Sociaal Plan wordt in twee varianten afgesloten. Organisatiewijzigingen kunnen worden onderscheiden in: A. organisatiewijzigingen die hoofdzakelijk voortvloeien uit beleidsbeslissingen van de bestuurder, die samenhangen met ontwikkelingen en veranderingen in de organisatie; B. organisatiewijzigingen die onontkoombaar zijn, omdat de financiële positie van de organisatie onder druk staat en/of de continuïteit van bedrijfsvoering en werkgelegenheid in geding komt. In de A-variant is sprake van een Sociaal Plan dat de werknemer de garantie van herplaatsing in een gelijkwaardige, passende of geschikte functie geeft binnen of buiten het organisatieonderdeel. Er is sprake van een salarisgarantie en aanspraak op een pakket mobiliteitsbevorderende maatregelen wanneer buiten de organisatie gezocht moet gaan worden. De A-variant is onder normale omstandigheden van kracht. Als partijen bij dit Sociaal Plan op basis van overeenstemming besluiten dat de B-variant van kracht wordt, dan geldt geen werkgelegenheidsgarantie, maar een inspanningsplicht tot herplaatsing. Gedwongen ontslag is dan, na het verstrijken van een herplaatsingtermijn, niet uitgesloten als herplaatsingkandidaten niet binnen zijn herplaatst of een functie buiten de organisatie hebben aanvaard. Om gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen en de mobiliteit te bevorderen wordt aan herplaatsingkandidaten ondersteuning en een uitgebreider pakket aan mobiliteitsbevorderende maatregelen en voorzieningen beschikbaar gesteld. Omdat gedwongen ontslagen in de B-variant niet zijn uitgesloten, sluit de (her)plaatsingsprocedure aan op de afvloeiingsvolgorde en -criteria die het UWV Werkbedrijf toepast in de ontslagtoetsing.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
3
A B 2. WERKINGSSFEER Dit Sociaal Plan heeft betrekking op de organisatiewijzigingen tijdens de geldigheidsduur van het Sociaal Plan. Het Sociaal Plan is van toepassing op de werkgever en de werknemer als bedoeld in de begrippenlijst. Dit sociaal plan treedt in de plaats van de bestaande sociaal plannen binnen Stg. Thuiszorg Zuidwest Friesland en Stg. Antonius Ziekenhuis, welke afzonderlijke sociaal plannen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit sociaal plan geacht worden te zijn geëxpireerd. 2.1 Geldigheidsduur Het Sociaal Plan heeft een looptijd van 5 jaar; de ingangsdatum is 1 januari 2010 en de einddatum 31 december 2014. Indien veranderingen in de omstandigheden daartoe aanleiding geven, wordt op initiatief van één van de partijen bij dit Sociaal Plan gezamenlijk overleg gevoerd over tussentijdse aanvullingen en/of wijzigingen. Aanvullen of wijzigen van het Sociaal Plan en/of het in werking treden van de Bbepalingen geschiedt, nadat overleg tussen partijen hierover tot overeenstemming heeft geleid. De werkgever informeert de werknemersorganisaties – met redenen omkleed – tenminste zes weken van te voren over het voornemen de B-variant toe te passen. Uiterlijk een half jaar voor het verstrijken van de looptijd voeren partijen bij dit Sociaal Plan, op uitnodiging van de werkgever, overleg over een eventuele verlenging. Individuele aanspraken, garanties en lopende trajecten, welke zijn ontstaan als gevolg van toepassing van dit Sociaal Plan en/of eerder overeengekomen Sociaal Plannen, zullen ook na het verstrijken van de looptijd blijven gelden. 2.2 Periodiek Overleg Tenminste twee maal per jaar voeren vakbonden en bestuurders overleg over de uitvoering van dit Sociaal Plan en over eventuele wijzigingen of aanpassingen. 2.3 Relatie met voorgaande Sociaal Plannen Individuele aanspraken, garanties en lopende trajecten, welke zijn ontstaan als gevolg van toepassing van dit Sociaal Plan en/of eerder overeengekomen Sociaal Plannen, zullen ook na het verstrijken van de looptijd blijven gelden dan wel worden afgerond. 2.4 Hardheidsclausule Indien er een aantoonbare onbillijke situatie ontstaat voor een individuele werknemer zal de werkgever zonodig, de Bezwarencommissie gehoord hebbende, in een voor de werknemer gunstige zin van dit Sociaal Plan kunnen afwijken. 2.5 (A) Werkgelegenheidsgarantie 2.5 (B) Werkgelegenheidsgarantie Gedurende de looptijd van dit Sociaal Plan zullen Voor werknemers die de status van als gevolg van organisatiewijzigingen géén herplaatsingkandidaat hebben gekregen, spant gedwongen ontslagen plaatsvinden. Aan dit werkgever zich maximaal in om gedwongen uitgangspunt is de voorwaarde verbonden dat ontslagen te voorkomen. Een procedure gericht werknemers bereid moeten zijn de eventuele op beëindiging van de arbeidsovereenkomst (functie-)veranderingen, die voortvloeien uit een wordt niet gestart binnen een periode van: nieuwe organisatieopzet, of een andere functie of • 4 maanden voor werknemers met een standplaats te accepteren evenals het dienstverband korter dan 5 jaar; meewerken aan een Persoonlijk Mobiliteitsplan • 6 maanden voor werknemers met een wanneer blijkt dat voor een werknemer geen dienstverband van 5 jaar en tot 10 jaar; passende functie kan worden aangeboden en de • 8 maanden voor werknemers met een verwachting is dat deze niet binnen een redelijke dienstverband langer dan 10 jaar termijn zal ontstaan. Een en ander met nadat de werknemer de status van inachtneming van de in dit plan opgenomen herplaatsingkandidaat schriftelijk medegedeeld regels en procedures. heeft gekregen, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.15 B De werknemer met de status van herplaatsingkandidaat heeft de plicht medewerking te verlenen aan herplaatsing binnen de organisatie van werkgever, alsook de plicht zich in te spannen om een passende functie buiten de organisatie van werkgever te verwerven. Het proces van begeleiding bij een oriëntatie op een andere functie kan reeds starten zodra de medezeggenschap haar schriftelijk
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
4
advies heeft uitgebracht op de reorganisatieplannen en duidelijk is wie boventallig wordt en kan doorlopen tot de datum van ontslag. Dit vindt plaats in overleg tussen leidinggevende(werkgever) en werknemer.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
5
A B 3. FORMATIEPLAATSENPLAN EN PERSONEELSBEZETTING 3.1A 3.1B De werkgever stelt, voor zover noodzakelijk en/of De werkgever stelt t.b.v. iedere gewenst van de zijde van organisatiewijziging een formatieplaatsenplan of werknemersorganisaties t.b.v. iedere een ontwerpwijziging op het reeds bestaande organisatiewijziging een formatieplaatsenplan of formatieplaatsenplan op. Hierin wordt vermeld: in een ontwerpwijziging op het reeds bestaande welk/welke organisatieonderdeel/-delen formatieplaatsenplan op. Hierin wordt vermeld: in wijzigingen zullen plaatsvinden en het aantal en welk/welke organisatieonderdeel/-delen de soorten functies (incl. taken en functie-eisen) wijzigingen zullen plaatsvinden en het aantal en die vervuld moeten worden, met de soorten functies (incl. taken en functie-eisen) niveauaanduiding (salarisschaal). die vervuld moeten worden, met Aan het formatieplaatsenplan wordt toegevoegd niveauaanduiding (salarisschaal). een geanonimiseerd overzicht van de bestaande Tevens wordt vermeld welke functies volgfuncties formatie onder vermelding van functie, diensttijd, zijn en welke gewijzigd c.q. nieuw zijn en welke leeftijd en aard van de arbeidsovereenkomst. functies vervallen zijn. In het nieuwe formatieplaatsenplan wordt per organisatieonderdeel vermeld welke functies uitwisselbaar zijn met de functies die in de bestaande formatie zijn opgenomen, een en ander met inachtneming van de Beleidsregels Ontslagtaak UWV Werkbedrijf. 3.2 De datum waarop het nieuwe formatie(plaatsen)plan ingaat is peildatum voor het toepassen van het afspiegelingsbeginsel. Zie 4.2.2B
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
6
A 4. FUNCTIEWIJZIGING EN MOBILITEIT 4.1. Algemeen
B
4.1.1. Plichten van werkgever en werknemer De werkgever heeft de plicht de werknemer, wiens functie is vervallen, te begeleiden en te faciliteren om een andere functie te verwerven. De te herplaatsen werknemers hebben de plicht hieraan medewerking te verlenen en een actieve bijdrage te leveren. 4.1.2. Interne personele mobiliteit De werkgever bevordert de interne personele mobiliteit. De werkgever streeft ernaar de werknemers zodanig in te zetten dat de deskundigheid van een ieder zo optimaal mogelijk tot zijn recht komt. Indien daartoe de noodzaak bestaat formuleert de werkgever algemeen mobiliteitsbeleid. De regeling algemeen mobiliteitsbeleid wordt met instemming van de ondernemingsraad vastgesteld. 4.2. Plaatsingsprocedure Voordat de plaatsingsprocedure van start gaat, wordt onder de werknemers van het organisatieonderdeel waar de reorganisatie plaatsvindt een belangstellingsregistratie gehouden. De belangstellingsregistratie heeft tot doel, met de betrokken werknemers na te gaan welke functie(s) beschikbaar is of zijn voor de betrokken werknemer en welke functie(s) de werknemer ambieert. Bij de belangstellingsregistratie wordt nagegaan of er sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden, ook wel verworver rechten genoemd, waarmee rekening dient te worden gehouden in de plaatsingsprocedure. De resultaten van deze belangstellingsregistratie worden schriftelijk vastgelegd en ondertekend door werkgever en werknemer. De werknemer ontvangt vervolgens een kopie. De gegevens uit de belangstellingsregistratie dienen tezamen met het formatieplaatsenplan als basis bij de plaatsingsgesprekken. Indien de functie of standplaats van een werknemer wijzigt, treedt de werkgever hierover in een zo vroeg mogelijk stadium met betrokken werknemer in overleg. De werknemer met een arbeidsduur van 8 of meer uren per dag is niet verplicht een functie te aanvaarden indien de reistijd tussen woonplaats en werkplek of standplaats toeneemt met meer dan een uur (enkele reis, klink tot klink). De maximale reistijd zal (enkele reis) niet meer bedragen dan 1,5 uur. Bij werknemers met een arbeidsduur van korter dan 8 uur per dag draagt de werkgever zorg voor een billijke verhouding tussen reistijd en dagelijkse werktijd. 4.2.1 A 4.2.1 B Volgfuncties Indien de functie van de werknemer terugkeert in het nieuwe formatieplaatsenplan van het organisatieonderdeel is sprake van een volgfunctie. De werknemer heeft recht op plaatsing in deze volgfunctie (conform het beginsel: mens volgt werk). Indien meer werknemers uit het organisatieonderdeel beschikbaar zijn voor een volgfunctie, dan wordt het anciënniteitbeginsel toegepast. De kandidaat met de meeste diensttijd heeft als eerste recht op plaatsing. Gewijzigde functies Bij gewijzigde functies in het formatieplan van het organisatieonderdeel worden werknemers op basis van de objectieve functie-eisen geplaatst. Nieuwe functies Bij nieuwe functies in het formatieplan van het
Uitwisselbare functies Per categorie uitwisselbare functies worden werknemers met in achtneming van het afspiegelingsbeginsel geplaatst, waarbij de ‘Beleidsregels ontslagtaak’ van het UWV Werkbedrijf als richtlijn worden gehanteerd. Dat wil zeggen dat: per categorie uitwisselbare functies in een bedrijfsvestiging het personeel wordt ingedeeld in de leeftijdscategorieën: 15-24 jaar, 25-34 jaar, 35-44 jaar, 45-54 jaar en 55 jaar en ouder. (lees: 15 tot en met 24; vanaf 25 tot en met 34, etc.) Vervolgens worden per leeftijdscategorie de werknemers met het langste dienstverband als eersten geplaatst. Resterende functies Eventueel nog resterende functies worden aangeboden aan nog niet geplaatste werknemers, die voldoen aan de objectieve functie-eisen. Wanneer er meer kandidaten zijn die in aanmerking komen voor een functie, wordt
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
7
organisatieonderdeel kan de werkgever besluiten werknemers te benoemen op basis van objectief vastgestelde functie-eisen. De vigerende selectieprocedure, van toepassing op het organisatieonderdeel wordt toegepast. 4.2.2 A Herplaatsingprocedure
volgens het afspiegelingsbeginsel geplaatst.
Indien de werknemer na de toepassing van artikel 4.2.1 niet is geplaatst, wordt hij aangemerkt als herplaatsingkandidaat en op de transferlijst geplaatst in afwachting van herplaatsing binnen het organisatieonderdeel. Uitgangspunt is dat in het 1e jaar gewerkt wordt aan interne herplaatsing. De herplaatsingstermijn kan verlengd worden naar 2 jaar als er na een jaar nog perspectief is voor de herplaatsing. Indien er geen reëel perspectief is voor interne herplaatsing, dan ligt de focus op zowel interneen externe herplaatsing. Na afloop van de herplaatsingtermijn evalueren werkgever en werknemer de herplaatsing en maken afspraken over het te verwachten toekomstperspectief. De werknemer ontvangt schriftelijk mededeling over de herplaatsing onder vermelding van de datum van ingang. Zodra daartoe de gelegenheid aanwezig is: 1. wordt de herplaatsingkandidaat door de werkgever een gelijkwaardige functie · aangeboden met dezelfde contractomvang; 2. indien geen gelijkwaardige functie kan worden aangeboden, wordt zo mogelijk een hogere functie respectievelijk een lagere functie aangeboden met dezelfde contractomvang; 3. indien plaatsing in een passende functie (nog) niet mogelijk is kan, uitsluitend met instemming van de werknemer, een geschikte functie met gelijke contractomvang worden aangeboden.
Indien de werknemer na de toepassing van artikel 4.2.1 niet is geplaatst, wordt hij aangemerkt als herplaatsingkandidaat en op de transferlijst geplaatst in afwachting van herplaatsing. De werknemer ontvangt hiervan schriftelijk mededeling onder vermelding van de datum van ingang en de herplaatsingtermijn die op hem van toepassing is. Indien gunstiger voor de werknemer begint de herplaatsingtermijn pas wanneer de werknemer zijn oude functie niet meer uitoefent. Zolang de herplaatsingkandidaten niet zijn geplaatst, worden alle vacatures per organisatieonderdeel met voorrang aangeboden aan de herplaatsingkandidaten uit dit organisatieonderdeel.
Indien meer herplaatsingkandidaten uit het betreffende organisatieonderdeel voor dezelfde functie beschikbaar zijn wordt conform het anciënniteitbeginsel geplaatst. De werkgever kan met de werknemer in overleg treden over een mogelijke herplaatsing in een ander organisatieonderdeel. De werknemers is niet verplicht een functie in een ander organisatieonderdeel te aanvaarden indien de maximale reistijd, als bedoeld in artikel 4.2 wordt overschreden. De werknemer wordt in beginsel herplaatst in de contractomvang van het dienstverband met de organisatie zoals dat geldt op de ingangsdatum van de herplaatsing. De werknemer kan ook gedeeltelijk herplaatst worden en gedeeltelijk herplaatsingkandidaat blijven als dit de kansen op een plaatsing vergroot.
4.2.2 B Herplaatsingprocedure
Voor de vervulling van een vacature komt in aanmerking de herplaatsingkandidaat die geschikt is, of binnen twaalf maanden geschikt te maken is, voor de vacante functie. Indien meer herplaatsingkandidaten geschikt of binnen twaalf maanden geschikt te maken zijn, wordt op basis van het afspiegelingsbeginsel geplaatst. Indien na voorgaande procedure functies resteren, worden deze met voorrang aangeboden aan herplaatsingkandidaten uit de andere organisatieonderdelen, waarbij de plaatsingsvolgorde uit de vorige volzin wordt toegepast. De werkgever moet met de werknemer in overleg treden over een mogelijke herplaatsing in een ander organisatieonderdeel van de organisatie. De werknemer is niet verplicht een functie in een ander organisatieonderdeel te aanvaarden indien de maximale reistijd, als bedoeld in artikel 4.2 wordt overschreden. De werkgever plaatst de werknemer in principe in een functie met dezelfde contractomvang. Indien dit de mogelijkheid tot plaatsing van overige herplaatsingkandidaten beperkt, kan de werkgever de werknemer een voorstel voor aanpassing van de contractomvang doen. Zie artikel 6.14. Alleen met uitdrukkelijke instemming van de werknemer kan een wijziging van de contractomvang worden overeengekomen.
Indien de huidige contractsomvang de
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
8
mogelijkheid tot plaatsing van herplaatsingkandidaten beperkt, kan de werkgever de werknemer een voorstel voor aanpassing van de contractomvang doen. Alleen met uitdrukkelijke instemming van de werknemer kan een wijziging van de huidige contractomvang worden overeengekomen. (Voorziening reistijd bij herplaatsing op verschillende werkplekken, reiskosten is geregeld in 5.7.2) 4.2.3 Een herplaatsing is volledig indien de werknemer wordt herplaatst in een functie met een gelijke contractomvang of met ten hoogste vijf contracturen minder dan in de voorgaande functie. De arbeidsovereenkomst zal niet worden gewijzigd wat betreft contractomvang en de werknemer behoudt zijn volledige salaris. Er is sprake van gedeeltelijke herplaatsing indien de werknemer wordt herplaatst in een functie met een omvang die meer dan vijf contracturen lager is dan de voorgaande functie. De werknemer blijft dan herplaatsingkandidaat voor het betreffende urenaantal en blijft verplicht andere passende werkzaamheden te aanvaarden voor deze uren. 4.2.4 In afwachting van definitieve herplaatsing kan de werkgever, in overleg met de werknemer, passende vervangende werkzaamheden of de werknemer met diens instemming detacheren. Gedurende deze periode behoudt de werknemer zijn rechtspositie en arbeidsvoorwaarden. Als dat gepaard gaat met verlies aan ORT dan geldt de afbouwregeling conform artikel 5.4. De werknemer, die niet instemt met een detachering meldt dit schriftelijk met redenen omkleed aan de werkgever. 4.3 Overeenstemming / geen overeenstemming over plaatsing respectievelijk standplaatswijziging 4.3.1 In het geval dat werkgever en werknemer door middel van overleg overeenstemming krijgen over het functieaanbod en/of standplaatswijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging conform artikel 4.4. 4.3.2 In het geval dat werknemer en werkgever door middel van overleg géén overeenstemming krijgen over het functieaanbod en/of standplaatswijziging, doet de werkgever een voorlopig plaatsingsaanbod. De werknemer heeft vervolgens twee weken bedenktijd om het plaatsingsaanbod alsnog te accepteren, dan wel bezwaar in te dienen bij de Bezwarencommissie. 4.4 Bevestiging Zo spoedig mogelijk na het nemen van het plaatsingsbesluit doch uiterlijk twee weken voor de inwerkingtreding van de functiewijziging en/of standplaatswijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging van de wijziging onder vermelding van de volgende aspecten: ♦ . Reden van functiewijziging; ♦ . Motivering van de gelijkwaardigheid c.q. passendheid van de nieuwe werkzaamheden; ♦ . Ingangsdatum; ♦ . Salarisschaal; ♦ . Bijzondere rechten als bedoeld in hoofdstuk 5: ♦ . Functiebeschrijving. ♦ Standplaats. 4.5 Begeleiding Ingeval van een functiewijziging zal de werkgever de werknemer in zijn functioneren begeleiden. De werknemer wordt een inwerkperiode en –programma geboden, dat gebruikelijk is voor het type functie. Gedurende het eerste jaar van de functievervulling wordt minimaal twee keer een voortgangsgesprek gehouden. 4.6 Scholing Indien voor het vervullen van de gewijzigde of de nieuwe functie om- of bijscholing noodzakelijk is, voorziet de werkgever hierin. Afspraken hierover worden schriftelijk vastgelegd waarbij het uitgangspunt is dat kosten en tijd voor rekening van de werkgever komen.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
9
4.7
Herhaalde plaatsing
4.7.1 Indien de werknemer is geplaatst in een andere functie en binnen zes maanden na aanvang van die functie blijkt dat de werknemer, buiten zijn schuld, voor deze functie niet geschikt is, hetgeen zorgvuldig en deugdelijk dient te zijn vastgesteld, zal de werkgever de betrokken werknemer nogmaals een: 1. gelijkwaardige; 2. passende of 3. met diens instemming een geschikte functie aanbieden. 4.8 De werknemer die is herplaatst in een functie die lager is ingedeeld, behoudt het recht op plaatsing in vacant komende passende functies van het niveau van de oorspronkelijke functie, indien voor die vacature geen herplaatsingkandidaten meer beschikbaar zijn. De werkgever kan gedurende twee jaar, te rekenen van de dag van de plaatsing van een werknemer, die met salarisgarantie is herplaatst in een lager ingedeelde functie, verlangen dat deze een functie in het organisatieonderdeel gaat uitoefenen die gelijkwaardig is aan de functie die de werknemer voor de plaatsing vervulde. De werknemer is gehouden deze functie te aanvaarden, tenzij zwaarwegende belangen van de werknemer zich hiertegen verzetten. Indien de werknemer weigert, zonder dat sprake is van zwaarwegende belangen, verliest hij zijn salarisgarantie. Indien een werknemer in het kader van een eerdere reorganisatie in een functie met een lagere salarisgroep is geplaatst kan hij uitsluitend in een gelijkwaardige (of hogere) functie worden herplaatst. Alleen met instemming van de werknemer kan hiervan worden afgeweken. 4.9 Weigering Indien de herplaatsingkandidaat weigert een gelijkwaardige of passende functie te aanvaarden, kan dit tot een beëindiging van het dienstverband leiden, tenzij een bezwaar van de werknemer m.b.t. de gelijkwaardigheid of passendheid van de functie gegrond is verklaard. De werknemer wordt voorafgaand aan een definitief besluit tot beëindiging van het dienstverband in de gelegenheid gesteld binnen zeven werkdagen na aanzegging de gelijkwaardige of passende functie alsnog te aanvaarden. 4.10 Persoonlijk mobiliteitsplan Indien een werknemer herplaatsingkandidaat wordt en er geen passende functie kan worden aangeboden en de verwachting is dat deze niet binnen een redelijke termijn zal ontstaan, wordt binnen de periode van 1 maand na het aanmerken als herplaatsingkandidaat, in overleg tussen werknemer en werkgever met ondersteuning vanuit de afdeling P&O een persoonlijk mobiliteitsplan opgesteld. De kosten voor het opstellen van een mobiliteitsplan zijn voor rekening van de werkgever. Een persoonlijk mobiliteitsplan bestaat uit de volgende onderdelen: a)een reëel toekomstperspectief binnen of buiten de organisatie b)de benodigde faciliteiten in de vorm van outplacement, scholing en de kosten daarvan c)activiteiten die ondernomen worden om de werknemer geplaatst te krijgen d)de periode waarin het individuele mobiliteitsplan wordt uitgevoerd en afgerond Het persoonlijk mobiliteitsplan wordt ondertekend door werknemer en werkgever. Indien de werknemer aan de werkgever heeft aangegeven een mobiliteitsplan te gaan opstellen en de werknemer deze afspraak niet nakomt naar het oordeel van de werkgever, of indien de werknemer naar het oordeel van de werkgever onredelijk weigert mee te werken aan het opstellen van een persoonlijk mobiliteitsplan, danwel de werknemer afspraken in het mobiliteitsplan verwijtbaar niet nakomt, kan de werkgever overgaan tot ontslag. Het voornemen tot ontslag wordt aan de bezwarencommissie voorgelegd. Indien de bezwarencommissie van oordeel is dat de werknemer onredelijk is in de weigering van medewerking aan het opstellen van een persoonlijk mobiliteitsplan of de afspraak om te komen tot een mobiliteitsplan verwijtbaar niet is nagekomen, is de werkgever gerechtigd over te gaan tot ontslag, met dien verstande dat werknemer nog 1 maand de gelegenheid heeft om een mobiliteitsplan af te spreken met werkgever. Werkgever en werknemer maken afspraken over tussentijdse evaluaties tijdens het mobiliteitstraject opdat voortgang van het mobiliteitsplan wordt bewaakt en de gelegenheid wordt geboden om het mobiliteitsplan tussentijds bij te stellen om de slaagkans te vergroten. Als de werknemer niet verwijtbaar geen (verdere) uitvoering kan geven aan het persoonlijk mobiliteitsplan dan worden er opnieuw afspraken gemaakt over het te verwachten toekomstperspectief. Indien er aantoonbaar geen reëel perspectief binnen de totale organisatie geboden kan worden, en alle faciliteiten ingezet zijn om
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
10
de werknemer extern te plaatsen en ook dat binnen de herplaatsingtermijn geen resultaat opgeleverd heeft dan worden er individuele afspraken gemaakt over het te verwachten toekomstperspectief . A B 5. BIJZONDERE RECHTEN VAN DE WERKNEMER 5.1 Behoud en vastlegging verworven rechten De werknemer behoudt zijn rechten voor zover schriftelijk vastgelegd in het kader van de bestaande arbeidsovereenkomst. Dit geldt ook voor de bij de plaatsingsprocedure geïnventariseerde en alsdan schriftelijk vastgelegde rechten, die voor de reorganisatie tussen werknemer en werkgever c.q. leidinggevende zijn overeengekomen. 5.2. CAO Voor de werknemers die geplaatst worden in de Stichting Antonius Ziekenhuis is de CAO Ziekenhuizen van toepassing. Voor de werknemers die geplaatst worden in de Sitchting Thuiszorg Zuidwest Friesland is de CAO VVT van toepassing. Voor de werknemers die geplaatst worden in de Bestuurstichting Antonius Ziekenhuis en Thuiszorg Zuidwest Friesland is de CAO Ziekenhuizen van toepassing. De werknemer kan door de toepassing van dit Sociaal Plan worden herplaatst in een functie / organisatieonderdeel met een andere CAO dan de CAO die tot zijn herplaatsing van toepassing was. Vanaf het in werking treden van de herplaatsing is de CAO voor de betreffende functie / het betreffende organisatieonderdeel op de werknemer van toepassing. Indien herplaatsing leidt tot toepassen van een andere CAO worden de nadelige verschillen voor de werknemer zodanig gecompenseerd, dat het totale pakket aan arbeidsvoorwaarden niet ongunstiger is dan onder de CAO die voorafgaand van toepassing was. Er wordt, indien nodig, een overleg gepland waarin partijen zich zullen beraden over kwesties m.b.t. het vraagstuk van overgang naar een ander organisatieonderdeel met een andere CAO of individuele bezwaren van medewerkers hieromtrent als dit aan de orde is ten gevolge van een organisatiewijziging. In bijlage 1 is opgenomen op welke wijze de overgang als gevolg van de integratie van de ondersteunende afdelingen (P&O, Financiën, ICT, ondersteuning Raad van Bestuur en Algemene Zaken van Thuiszorg Zuidwest Friesland) naar een ander organisatieonderdeel wordt gerealiseerd. 5.3 Salaris bij plaatsing in een gelijk of hoger ingedeelde functie Indien de werknemer in een functie wordt geplaatst die op een gelijk of hoger niveau is ingedeeld, ontvangt de werknemer vanaf het moment van daadwerkelijke uitoefening van die functie het bij de functie behorende salaris, inclusief de uitloopmogelijkheden. Het inschalingsnummer en de uitloop in de schaal worden op schrift gesteld en overhandigd aan de werknemer. 5.4. Salaris bij plaatsing in een lager ingedeelde functie Bij het aanvaarden van een functie die op een lager niveau is ingedeeld behoudt de werknemer recht op het salaris dat voortvloeit uit de salarisschaal die voor hem gold, alsmede op zijn rechten op de jaarlijkse periodieke verhogingen tot het einde van die salarisschaal. Ook als dit gepaard gaat met een overgang naar een andere CAO wordt het huidige salaris en de daarbij behorende uitloop gegarandeerd. Dit wordt schriftelijk medegedeeld aan de werknemer. Deze salarisgarantie vervalt, indien de werkgever binnen twee jaar de werknemer het aanbod tot plaatsing in een functie van het oorspronkelijke salarisniveau doet en de werknemer dit plaatsingsaanbod zonder goede gronden weigert. 5.5 Onregelmatigheidstoeslag Indien de werknemer als gevolg van organisatiewijzigingen niet meer in aanmerking komt voor onregelmatigheidstoeslag, dan wel een vermindering van genoemde toeslag optreedt, heeft de werknemer recht op een tegemoetkoming onder de navolgende voorwaarden: 1. De werknemer heeft op het moment van beëindiging dan wel vermindering tenminste 3 jaren onafgebroken onregelmatige dienst verricht. 2. De tegemoetkoming wordt gebaseerd op het verschil tussen: a. Enerzijds het salaris verhoogd met de gemiddeld per maand in de voorgaande 12 maanden genoten vergoeding voor onregelmatige dienst. b. Anderzijds het – al dan niet nieuwe – salaris verhoogd met de eventueel nog te genieten gemiddelde vergoeding voor onregelmatige dienst (over een periode van 3 maanden na de in lid 1
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
11
bedoelde beëindiging of vermindering te meten). 3. De tegemoetkoming bedraagt gedurende het eerste jaar 75%, gedurende het tweede jaar 50% en gedurende het derde jaar 25% van het in lid 2 genoemde verschil. 5.6. Studiekosten De werknemer die een studie volgt in verband met de uitoefening van een functie, die hij als gevolg van organisatieveranderingen / (her)plaatsing niet meer vervult, wordt in de gelegenheid gesteld deze studie af te ronden conform de vergoedingsafspraken die daarvoor bij aanvang van de studie zijn overeengekomen. Op de werknemer rust geen terugbetalingsverplichting, indien hij besluit tot stopzetting van de studie, omdat het gezien de functiewijziging geen zin heeft de studie voort te zetten. 5.7. Verhuiskosten 5.7.1. Indien het voor de werknemer, tengevolge van verandering van standplaats, noodzakelijk is te verhuizen, hetgeen kan voorkomen indien het voor de uitoefening van de functie essentieel is binnen een bepaalde tijd op de werkplek aanwezig te zijn, dan heeft de werknemer recht op de verhuiskostenvergoedingen conform de geldende CAO of bedrijfsregeling, mits hij zich vestigt op een plaats binnen 10 kilometer vanaf de nieuwe standplaats. 5.7.2. De werknemer bij wie, als gevolg van de wijziging van standplaats, de dagelijkse reistijd woonwerkverkeer (enkele reis klink tot klink) met meer dan een half uur toeneemt (tot een maximum van 1,5 uur enkele reis), zal op zijn verzoek een verhuiskostenvergoeding aangeboden worden conform de geldende CAO of bedrijfsregeling, mits hij zich vestigt op een plaats binnen 10 kilometer vanaf de nieuwe standplaats. Van de werknemer wordt verwacht dat hij binnen een jaar na de standplaatswijziging verhuist. Om zwaarwegende redenen kan de termijn op verzoek van de werknemer worden verlengd naar twee jaar. Wijziging standplaats kan niet leiden tot een reistijd van meer dan 1,5 uur enkele reis. 5.8. Reiskosten woon-/werkverkeer 5.8.1. Een werknemer, die bij verandering van standplaats meer kilometers moet reizen, zijnde woon/werkverkeer, ten opzichte van de voorafgaande situatieheeft gedurende maximaal vier jaar recht op een vergoeding van 75% van de meerkosten woon-/werkverkeer tenzij hij eerder dichterbij gaat wonen. Vanaf het vijfde jaar worden de reiskosten vergoed conform de regeling in de voor de werknemer geldende CAO. De werkgever kan, indien de werknemer hiermee instemt, de compensatie afkopen. Onder meerkosten wordt verstaan het verschil tussen de werkelijke reiskosten woon-werkverkeer op basis van het laagste tarief openbaar vervoer en de tegemoetkoming in de kosten conform de reiskostenregeling van de vigerende CAO. Voor het bepalen van de reisafstand woon-werkverkeer wordt het “klink-tot-klinkprincipe” gehanteerd. Verhuist de werknemer tijdens de compensatieperiode dan vervalt de compensatie en ontvangt de werknemer vanaf de verhuisdatum de vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer conform de van de CAO die op hem van toepassing is. Werknemers waarvoor conform artikel 5.7.1. is vastgesteld dat verhuizing noodzakelijk is, ontvangen tot hun verhuizing een compensatie van 100% van de meerkosten woon-werkverkeer. 5.8.2. Iedere werknemer, met uitzondering van de ambulante werknemer op wie de CAO VVT van toepassing is, heeft één standplaats, tenzij meerdere standplaatsen zijn overeengekomen. Indien een werknemer op andere werkplekken wordt ingezet, worden de reiskosten vergoed conform de reiskostenregeling uit de voor de werknemer geldende CAO. 5.9 Erkenning verworven competenties De werknemer die als gevolg van een organisatiewijziging in een andere functie wordt geplaatst of de status van herplaatsingkandidaat heeft, wordt in de gelegenheid gesteld zijn verworven competenties te laten inventariseren en vast te leggen door een daartoe door de werkgever aangewezen bevoegde organisatie.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
12
De kosten hiervan worden, na schriftelijke vastlegging, gedragen door de werkgever. Indien uit de EVC-procedure aanvullende scholing wordt geïndiceerd, waarmee de werknemer zijn herplaatsingkansen of kansen op de arbeidsmarkt, naar het oordeel van de werkgever, aanmerkelijk vergroot, dan zal de werkgever in deze scholing voorzien. Kosten en tijd komen, na schriftelijke vastlegging, voor rekening van de werkgever.
A B 6. MOBILITEIT BEVORDERENDE FACILITEITEN (indien een Persoonlijk mobiliteitsplan opgesteld is) Werkingssfeer: De faciliteiten en voorzieningen genoemd in dit hoofdstuk zijn uitsluitend beschikbaar voor werknemers die zijn aangewezen als herplaatsingkandidaat of werknemers die met salarisgarantie zijn geplaatst in een passende functie. Remplaçantenregeling: De werkgever zal de faciliteiten en voorzieningen eveneens beschikbaar stellen aan werknemers die hun functie beschikbaar stellen aan een herplaatsingkandidaat, mits een herplaatsingkandidaat direct inzetbaar is op de functie. De werknemer die aldus de status van herplaatsingkandidaat heeft verworven, heeft alle rechten en plichten die herplaatsingkandidaten hebben. De faciliteiten en voorzieningen genoemd onder A gelden voor alle herplaatsingkandidaten. De Faciliteiten onder B gelden alleen bij organisatiewijzigingen van grote omvang die onontkoombaar zijn, omdat de financiële positie van de organisatie onder druk staat en/of de continuïteit van bedrijfsvoering en werkgelegenheid in geding komt. Voorwaarde voor alle in dit hoofdstuk genoemde faciliteiten is een Persoonlijk mobiliteitsplan zoals genoemd in artikel 4.10. 6.1. Ondersteuning Indien een werknemer aangeeft belangstelling te hebben voor bemiddeling naar een andere functie, binnen of buiten de organisatie, dan kan hij gebruik maken van de faciliteiten van het mobiliteitscentrum. De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld een professionele loopbaanoriëntatie en een sollicitatietraining te volgen op kosten van de werkgever, bij een door de werkgever aangewezen of goedgekeurde organisatie. 6.2. Twee maanden onbetaald verlof Indien een werknemer een functie buiten de organisatie aanvaardt verleent de werkgever hem op zijn verzoek twee maanden onbetaald verlof. Dit om zonder risico de proeftijd bij de andere werkgever te doorlopen. Mocht de proeftijd mislukken, dan keert de werknemer terug in dienst bij de werkgever en wordt hij weer als herplaatsingkandidaat op de transferlijst geplaatst. De werkgever draagt alsdan zorg voor doorbetaling van de PFZW-premie. Dit tenzij het mislukken van de proeftijd is te wijten aan een dringende reden is, als bedoeld artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek. 6.3. Opzegtermijn Indien de werknemer daarom verzoekt, zal bij uitdiensttreding zoveel mogelijk worden afgezien van de geldende opzegtermijn. 6.4. Sollicitatie Aan de werknemer wordt desgevraagd betaald verlof verleend voor sollicitatie. Indien de potentiële nieuwe werkgever de reiskostenvergoeding voor sollicitatie niet vergoedt, wordt deze door de werkgever vergoed op basis van het tarief openbaar vervoer tweede klas. 6.5. Detachering De werkgever kan, op verzoek van of met instemming van de werknemer, de werknemer detacheren bij een andere werkgever. Deze detachering wordt vastgelegd in een detacheringovereenkomst. De bestaande arbeidsovereenkomst blijft ongewijzigd van kracht. De administratieve kosten die direct verband houden met de detachering komen voor rekening van de werkgever. De werknemer, die niet instemt met een door de werkgever aangeboden detachering meldt dit schriftelijk met redenen omkleed aan de werkgever. 6.6. Terugkeergarantie Aan de werknemer die een tijdelijke arbeidsovereenkomst elders aanvaardt met vooruitzicht op een vaste arbeidsovereenkomst, wordt desgevraagd onbetaald verlof verleend voor een periode van
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
13
maximaal een jaar. De werknemer heeft recht op terugkeer na deze periode, indien de nieuwe werkgever de arbeidsovereenkomst niet verlengt, en zal dan als herplaatsingkandidaat op de transferlijst worden geplaatst. Als de andere werkgever geen pensioenregeling heeft, wordt de pensioenopbouw bij het PFZW voortgezet, waarbij werkgever en werknemer ieder hun aandeel in de premie dragen. 6.7. Loonsuppletie Indien een werknemer een functie elders aanvaardt met een lager salaris, dan zal werkgever dit salaris binnen redelijkheid en billijkheid aanvullen. De aanvulling bedraagt het aantal contractuele uren bij de oorspronkelijke werkgever maal het verschil tussen het oude en nieuwe uurloon, alsmede het verschil in toeslagen en eindejaaruitkering. Gedurende de eerste 12 maanden wordt 75 % van het verschil tussen het huidige maandsalaris en het lagere maandsalaris elders als aanvulling verstrekt. Werkgever en werknemer kunnen afkoop overeenkomen. 6.8 Studiekosten Indien de werknemer op het moment van beëindiging van het dienstverband een financiële vergoeding ontvangt op basis van een regeling studiefaciliteiten, en een nieuwe werkgever de verplichtingen van de oude werkgever hierin niet overneemt, is de werkgever gehouden de regeling te blijven toepassen. De werkgever zal bij ontslag van de werknemer de nog door de werknemer terug te betalen studiekosten kwijtschelden. 6.9 Jubilea Indien de werknemer binnen 6 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van een jubileum recht zou hebben gehad op een jubileumuitkering krachtens de CAO, dan wordt deze uitkering bij ontslag aan hem uitbetaald. 6.10 Verhuiskosten De werkgever zal bij ontslag van de werknemer de nog door de werknemer terug te betalen verhuiskostenvergoeding kwijtschelden. 6.11 Outplacement De boventallige werknemer die geen of onvoldoende perspectief heeft bij de werkgever kan outplacement als faciliteit aangeboden krijgen om zodoende meer mogelijkheden te hebben om elders een passende baan te vinden. De kosten die de werknemer moet maken ten behoeve van het outplacement, worden door de werkgever vergoed, mits de werkgever en werknemer voorafgaand in overleg afspraken hebben gemaakt over de voorwaarden, vorm en inhoud van het outplacementtraject. De herplaatsingkandidaat die deelneemt in een outplacementtraject zal worden vrijgesteld van werkzaamheden voor de uren van het outplacementtraject welke binnen werktijd plaats moeten vinden. 6.12 Contractuitbreiding voor nachtwerkers De werknemer die in overwegende mate (d.w.z. meer dan 50 % van zijn arbeidsduur) werkzaam is in de nachtdienst en als gevolg van organisatiewijzigingen niet als zodanig kan blijven werken, wordt bij herplaatsing in de gelegenheid gesteld de contractuele arbeidsduur uit te breiden, teneinde zijn inkomen op peil te houden. 6.13 Mobiliteitsbureau Er zal een mobiliteitsbureau worden ingesteld binnen de afdeling P&O van de fusieorganisatie dat herplaatsingskandidaten tijdens het herplaatsingstraject bijstaat en ondersteunt bij omscholing, sollicitaties, eventueel start eigen bedrijf etc. Het mobiliteitsbureau kan behulpzaam zijn in de praktische begeleiding, zoals ondersteuning bij het schrijven van sollicitatiebrieven en andere hulpvragen (verzekeringen, pensioen e.d.). Zo nodig wordt externe expertise ingeschakeld. 6.14 Voorstellen door de werkgever De werkgever kan een boventallige werknemer die geen of onvoldoende perspectief heeft bij werkgever voorstellen doen inzake afkoop van de in dit sociaal plan genoemde regelingen. De hoogte van de afkoop zal tussen werkgever en werknemer in onderling overleg worden overeengekomen. Tevens kan de werkgever een boventallige werknemer een aanbod doen voor een premie bij vrijwillig ontslag. De acceptatie door werkgever en werknemer van een afkoopregeling leidt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en finale kwijting. De werknemer die van dit artikel gebruik maakt, kan geen verder beroep doen op andere maatregelen uit het sociaal plan. 6.15 B Stimuleringspremie korter werken Werknemers die vrijwillig hun contractuele
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
14
arbeidsduur terugbrengen en zodoende formatieruimte vrijmaken waarop herplaatsingkandidaten kunnen worden geplaatst, hebben naar rato aanspraak op de vertrekpremie. Indien binnen 18 maanden de contractuele arbeidsduur toch weer wordt uitgebreid, zal de werknemer de stimuleringspremie terugbetalen aan de werkgever. 6.16 B Herplaatsingstermijn Teneinde gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te vermijden en de kans op het verwerven van een passende functie in of buiten de organisatie te vergroten, wordt de te herplaatsen werknemer met een aanspraak op onderstaande regelingen en voorzieningen geboden. De procedure tot ontslag zal niet worden gestart binnen een periode van: • vier maanden voor werknemers met een dienstverband korter dan 5 jaar; • 6 maanden voor werknemers met een dienstverband van 5 tot 10 jaar; • 8 maanden voor werknemers met een dienstverband langer dan 10 jaar; te rekenen vanaf de dag dat de werknemer de status van herplaatsingkandidaat heeft gekregen, dan wel (indien gunstiger) de dag waarop de werknemer zijn werkzaamheden heeft beëindigd in de functie van waaruit hij de status van herplaatsingkandidaat heeft gekregen. De herplaatsingtermijn zal door de werkgever worden verlengd, indien verwacht mag worden dat binnen 3 maanden na het verstrijken van de herplaatsingtermijn een gelijkwaardige of passende functie vacant komt en de herplaatsingkandidaat aanspraak kan maken op plaatsing in die vacante functie. De herplaatsingtermijn zal worden verlengd met de periode waarin de werknemer op basis van detachering, al dan niet door tussenkomst van een uitzendbureau, elders arbeid heeft verricht. In het geval van bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld langdurige ziekte of indien de werknemer levensloopverlof heeft opgenomen) kan de werkgever besluiten de herplaatsingtermijn te verlengen. 6.17 B Mobiliteitspremie De herplaatsingkandidaat die vrijwillig vertrekt heeft aanspraak op een vertrekpremie ter grootte van twee maandsalarissen, inclusief vakantiegeld. Indien de werknemer gebruik maakt van deze faciliteit, vervallen de aanspraken op de overige regelingen en faciliteiten uit dit sociaal plan. 6.18 B Compensatie pensioenschade De werkgever zorgt dat herplaatsingkandidaten die een functie elders aanvaarden buiten de werkingssfeer van het PFZW of een eigen bedrijf beginnen, zich deugdelijk kunnen laten informeren over de gevolgen daarvan voor hun pensioen. De
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
15
werkgever kan met de werknemer een passende compensatie voor aangetoonde pensioenschade overeenkomen. 6.19 B Wachtgeldregeling De werknemer kan aanspraak maken op wachtgeld. Voor de bepalingen en uitwerking wordt verwezen naar bijlage 2. 6.20 B Voorstellen door de herplaatsingkandidaat Herplaatsingkandidaten kunnen andere voorstellen, die leiden tot verbetering van hun toekomstperspectief of het realiseren van een nieuw toekomstperspectief, aan de werkgever voorleggen. De werkgever beoordeelt deze voorstellen in de geest van de maatregelen van dit Sociaal Plan. Acceptatie door de werkgever en de werknemer van een dergelijk voorstel kan leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Indien een voorstel leidt tot een dergelijk besluit kan een werknemer geen beroep meer doen op andere maatregelen uit het Sociaal Plan.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
16
7. BEZWARENCOMMISSIE 1. De werkgever stelt een Bezwarencommissie in. De onkosten van deze commissie worden gedragen door de werkgever. De taak van de commissie is uitsluitend het op schriftelijk verzoek van werkgever of werknemer adviseren over de toepassing van de in dit Sociaal Plan neergelegde bepalingen. De werknemer dient zijn bezwaar in bij de werkgever, die het bezwaarschrift doorleidt naar de Bezwarencommissie De commissie brengt jaarlijks over de verrichte werkzaamheden verslag uit aan de werkgever en geanonimiseerd aan de centrale ondernemingsraad. 2. De werkgever is verplicht de commissie om advies te vragen wanneer hij voornemens is om: - een werknemer te ontslaan; - een besluit te nemen met betrekking tot een functiewijziging bij gebrek aan overeenstemming met de werknemer; - de werknemer te verplichten tot om- of bijscholing in verband met de functiewijziging, indien daarover geen overeenstemming bestaat. 3. De commissie bestaat uit 3 externe leden: - 1 lid op voorstel van de werkgever; - 1 lid op voorstel van de werknemersorganisaties en de centrale ondernemingsraad; - 1 lid door de andere leden te kiezen onafhankelijke voorzitter. 4. De commissie heeft het recht: - tot het horen van de betrokken werknemer(s) en de leidinggevende(n); - tot het horen van deskundigen. De eventuele kosten van deze deskundigen worden gedragen door de werkgever voor zover deze daarmee heeft ingestemd. 5. De commissie stelt ten spoedigste na haar aantreden een reglement op dat haar werkwijze adequaat regelt. Direct na de vaststelling van haar reglement verstrekt de commissie een exemplaar hiervan aan de werkgever en aan de ondernemingsraad. 6. De commissie geeft zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk een maand na inschakeling, advies over de voorgelegde kwestie. 7. De adviezen van de commissie worden schriftelijk ter hand gesteld aan de werkgever en de werknemer. 8. Van het advies van de commissie kan slechts op zwaarwichtige gronden worden afgeweken. Indien de werkgever afwijkt van het advies, dan doet hij hiervan gemotiveerd schriftelijk mededeling aan de commissie en aan de werknemer. 9. 10.
11. 12. 13.
Ten aanzien van de aan de commissie verstrekte persoonlijke gegevens geldt een geheimhoudingsplicht. Onverminderd de bevoegdheden van de werknemer persoonlijk zijn belangen met betrekking tot de toepassing van het bepaalde in dit Sociaal Plan bij de commissie te bepleiten, heeft de werknemer de gelegenheid zich door een derde te laten bijstaan. De werkgever beslist binnen vier weken na ontvangst van het advies van de commissie. De werkgever draagt zorg voor de noodzakelijke secretariaatsondersteuning voor de commissie. De Bezwarencommissie Begeleiding zal worden ingesteld na ontvangst van het eerste bezwaar en al ontbonden worden op datum van een halfjaar na de einddatum van de looptijd van het Sociaal Plan.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
17
8. BEGRIPPENLIJST A. Werkgever De Bestuursstichting Antonius ziekenhuis en Thuiszorg Zuidwest Friesland, Stichting Antonius ziekenhuis en Stichting Thuiszorg Zuidwest Friesland (TZWF), alsmede de statutair daartoe behorende rechtspersonen, en de rechtspersonen, die door de stichting worden geëxploiteerd, of waarin de stichting een meerderheidsbelang of een overwegende mate van zeggenschap heeft. B. De Werknemer De persoon die in de zin van het Burgerlijk Wetboek een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft met de werkgever. Tevens betreft dit personen met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd doch uiterlijk voor de looptijd van het contract. De bestuurder is geen werknemer in de zin van dit Sociaal Plan. Voorts is geen werknemer in de zin van dit Sociaal Plan degene die: - werkzaamheden uitsluitend ter vervulling van een stage of op basis van een werkervaringsplaats verricht; - door derden is gedetacheerd; - werkzaam is als uitzendkracht. C. Organisatieonderdeel/ Bedrijfsvestiging Onder een organisatieonderdeel/bedrijfsvestiging wordt verstaan een in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband, als bedoeld en uitgewerkt in de Beleidsregels Ontslagtaak UWV Werkbedrijf. Met de OR wordt in overleg met de bestuurder vastgesteld over welke organisatieonderdelen in dit verband wordt gesproken. D. Organisatiewijziging Alle wijzigingen in de organisatie waardoor functies verdwijnen, in aantal reduceren, of worden verplaatst, bijvoorbeeld als gevolg van reorganisatie, deconcentratie enz. E. Formatieplaatsenplan Het formatieplaatsenplan omvat een ten behoeve van een nieuwe situatie op te stellen overzicht van functies in de onderneming en/of van het organisatieonderdeel waar een nieuwe situatie ontstaat met een omschrijving van het verwachte niveau en de inhoud van de functies in de nieuwe situatie, inclusief het bijbehorende salarisniveau, het aantal functies en de omvang van de formatie. F. Organisatiestructuur De organisatiestructuur omvat het aantal en de soorten functies die vervuld moeten worden en de relatie tussen functionarissen, groepen, afdelingen en diensten. Bij een reorganisatie, waarbij een beperkt deel van de onderneming is betrokken, worden de nieuwe organisatiestructuur en het formatieplaatsenplan opgesteld voor die afdelingen of diensten, waarvoor als gevolg van de reorganisatie veranderingen optreden. G. Fte (full time equivalent) De rekeneenheid die wordt gehanteerd om een functie in het aantal arbeidsuren uit te drukken. De grootte van één formatieplaats is gerelateerd aan een voltijds dienstverband. H. Ancieniteitsbeginsel Het beginsel om de plaatsing- danwel ontslagvolgorde te bepalen per categorie uitwisselbare functies van een organisatieonderdeel/bedrijfsvestiging op basis van de laatstbenoemde eerst, ook wel bekend als het ‘last in – first out’ beginsel. I. Afspiegelingsbeginsel Het beginsel om de plaatsings- dan wel ontslagvolgorde te bepalen per categorie uitwisselbare functies van een organisatieonderdeel/bedrijfsvestiging op basis van de leeftijdsopbouw binnen de betreffende categorie uitwisselbare functies. Het personeel van de categorie uitwisselbare functies wordt ingedeeld in vijf leeftijdsgroepen, te weten: • van 15 tot 25 jaar; • van 25 tot 35 jaar; • van 35 tot 45 jaar; • van 45 tot 55 jaar; • van 55 jaar en ouder. De verdeling van de te plaatsen werknemers / ontslagen over de leeftijdsgroepen dient zo plaats te vinden dat de leeftijdsopbouw binnen de categorie uitwisselbare functies vóór en ná de inkrimping verhoudingsgewijs zoveel mogelijk gelijk is. Vervolgens wordt binnen elke leeftijdsgroep de werknemer met het langste dienstverband als eerste geplaatst c.q. de werknemer met het kortste dienstverband wordt als eerste voor ontslag voorgedragen. J. Peildatum UWV Werkbedrijf Beleidsregels ontslag De datum waarop het nieuwe formatie(plaatsen)plan ingaat is de peildatum voor het toepassen van
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
18
het afspiegelingsbeginsel conform de Beleidsregels van het UWV Werkbedrijf. K. Categorieën uitwisselbare functies Groepen van functies die naar aard, inhoud, omstandigheden, functieniveau en beloning wederkerig, vergelijkbaar en gelijkwaardig zijn zoals bedoeld in de beleidsregels Ontslagtaak van het UWV Werkbedrijf. L. Functie Een samenhangend geheel van door een werknemer te verrichten taken. M. Andere functie, zoals genoemd in dit sociaal plan: N t/m T N. Volgfunctie Een functie in dezelfde functiegroep, waarbij de functie-inhoud en de functie-eisen niet wezenlijk afwijken in vergelijking met de functie die de werknemer vervulde voor de organisatieverandering. Het principe mens volgt functie is van toepassing. O. Uitwisselbare functies Functies die naar aard, inhoud, functieniveau, beloning en omstandigheden wederkerig vergelijkbaar en gelijkwaardig zijn, één en ander zoals bedoeld in de beleidsregels Ontslagtaak UWV Werkbedrijf. P. Gewijzigde functie Een functie waarin het takenpakket zodanig aanmerkelijk is gewijzigd, dat de functie overwegend een andere inhoud heeft gekregen. Q. Nieuwe functie Een functie die in het oude formatieplaatsenplan qua inhoud en taken niet voorkwam. R. Gelijkwaardige functie Een gelijkwaardige functie is een functie op hetzelfde niveau die qua inhoud en taken verschilt van de huidige functie, doch waarvoor eenzelfde opleiding en ervaring vereist zijn. S. Passende functie Een passende functie is een functie die, gelet op de opleiding, ervaring en persoonlijke omstandigheden van de werknemer redelijkerwijs kan worden opgedragen en die maximaal 2 functieniveaus lager is. T. Geschikte functie Een geschikte functie is een functie buiten het domein passende functie waarvan zowel werkgever als werknemer van mening zijn dat deze door werknemer uitgevoerd kan worden. U. Standplaats De plaats van waaruit de werknemer gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht of in overwegende mate werkzaam is. V. Diensttijd De tijd die de werknemer op basis van uitzendovereenkomst, overeenkomst tot opdracht, detachering en arbeidsovereenkomst voor werkgever(en diens rechtsvoorgangers) heeft gewerkt. Indien de diensttijd is onderbroken, telt de diensttijd voor de onderbreking mee, mits de onderbreking niet meer dan 3 maanden heeft bedragen. W. Maandsalaris Het tussen werkgever en werknemer overeengekomen bruto maandloon of periodeloon inclusief vakantiegeld, eindejaarsuitkering en het gemiddelde (over drie maanden) van de variabele loonbestanddelen. X. Transferlijst Lijst waarop wordt bijgehouden welke werknemers herplaatsingskandidaat zijn. Y. Herplaatsingkandidaat Werknemer die, wegens een organisatiewijziging waarop dit Sociaal Plan van toepassing is niet meer werkzaam is / kan zijn in de eigen functie en voor wie de werkgever de inspanningsverplichting heeft een andere functie – binnen of buiten de organisatie – te zoeken. De werknemer die op grond van de toepassing van een sociaal plan met salarisgarantie een functie vervuld. Z. Herplaatsingtermijn De periode die begint met het aanmerken van de werknemer als een herplaatsingskandidaat en die eindigt op het moment van herplaatsing of op het moment, waarop de werkgever de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst start.
Waar in dit Sociaal Plan “hij” staat, kan desgewenst “zij” worden gelezen.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
19
9. SLOTBEPALINGEN Aldus overeengekomen te Sneek, 21 januari 2010 en door partijen ondertekend, Stichting Antonius Ziekenhuis, Stichting Thuiszorg Zuidwest Friesland en Bestuurstichting Antonius Ziekenhuis en Thuiszorg Zuidwest Friesland Namens deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door De heer Dr. W.J. van der Kam, d.d. …………………………………..…………………………
ABVAKABO FNV, Namens deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door De heer mr. G.F. Gerritsen, d.d. ..……………………………………………………………………..
CNV Publieke Zaak Namens deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door De heer H.G. Aardema, d.d. ………………………………………………………………………
FBZ Namens deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door De heer drs. A. Warmer, d.d. ……………………………………………………………………..
NU‘91 Namens deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door De heer R. Wisman, d.d. .…………………………………………………………………………
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
20
BIJLAGE 1 ARBEIDSVOORWAARDELIJKE BEPALINGEN voor medewerkers die werkzaam zullen zijn binnen de ondersteunende afdelingen in de bestuurstichting van de Antonius Zorggroep 1. Inleiding en procesgang Als gevolg van het definitieve besluit rond de samenwerking tussen het Antonius Ziekenhuis en Thuiszorg Zuidwest Friesland en daarmee het verder vormgeven van de structuur van de Antonius Zorggroep worden de volgende processtappen gevolgd. Alle huidige ondersteunende afdelingen van het Antonius Ziekenhuis en de Thuiszorg Zuidwest Friesland die in de nieuwe situatie werkzaam zullen zijn vanuit de bestuurstichting van de Antonius Zorggroep maken een inrichtingsplan. Deze inrichtingsplannen gaan na een voorgenomen besluit het verdere besluitvormingstraject in. Eerst naar de afzonderlijke MT’s en vervolgens naar het ORplatform (of de afzonderlijke OR-en). Na het advies van de OR-en wordt de implementatie ter hand genomen. De datum van benoeming in de nieuwe functie in de nieuwe structuur geldt als overgangsdatum naar de Antonius Zorggroep. Voor medewerkers binnen de afdeling Algemene Zaken van Thuiszorg Zuidwest Friesland geldt dat zij werkzaam zullen zijn in het Antonius Ziekenhuis binnen het facilitair bedrijf. Ook voor deze afdeling wordt er een inrichtingsplan geschreven. Voor deze medewerkers en het facilitair bedrijf Antonius ziekenhuis gelden ook deze overgangsbepalingen, indien van toepassing.
2. Overgang arbeidsvoorwaardelijk Uitgangspunt is dat alle medewerkers die werkzaam zijn in de bestuurstichting van het Antonius Ziekenhuis en Thuiszorg Zuidwest Friesland vallen onder de CAO ziekenhuizen. In verband met de overgang van de CAO VVT naar de CAO Ziekenhuizen zijn de navolgende afspraken gemaakt. 1. De dienstjaren opgebouwd voor de overgangsdatum neemt de medewerker mee naar de nieuwe werkgever en zal bij de toepassing van de CAO Ziekenhuizen o.a. ten aanzien van jubilea worden gehanteerd; 2. Met de medewerkers die bij de oude werkgever een wisselende arbeidsduur hebben, maar gedurende een langere periode (meer dan drie maanden zonder grote onderbrekingen) binnen een vast te stellen bandbreedte in uren (min-max) arbeid hebben verricht, krijgen door de oude werkgever alsnog een arbeidscontract (met werkverplichting) aangeboden. Een en ander gebeurt in goed overleg, indien die medewerker dat aanbod accepteert zal met toepassing van dit sociaal plan de nieuwe werkgever deze medewerker aanstellen uitgaande van het gemiddeld aantal uren dat bij de oude werkgever is gewerkt; 3. Bij zijn aanstelling per overgangsdatum wordt hem zowel het bruto salaris op de overgangsdatum als zijn maximale bruto uitloopsalaris gegarandeerd; 4. De medewerker wordt gesalarieerd in de salarisschaal van de CAO Ziekenhuizen en voor zover er sprake is van een garantiesalaris, wordt het salaris van de medewerker ingepast op het gelijke salarisbedrag of het naasthogere salarisbedrag van de salarisschaal CAO ziekenhuizen en wordt jaarlijks verhoogd tot het maximum van het garantiesalaris is bereikt; 5. De betrokken medewerkers die overkomen van Thuiszorg Zuidwest Friesland en die aanspraak maken op een vergoeding van reiskosten woning-werk conform de regeling van Thuiszorg Zuidwest Friesland, worden gecompenseerd voor het verlies aan vergoeding. De vergoeding bedraagt 250% van de jaarlijkse reiskosten. De vergoeding wordt in één keer afgekocht; 6. Alle medewerkers nemen na overgang verplicht deel in de pensioenverzekering van het PFZW. De premieverdeling zoals opgenomen in de CAO Ziekenhuizen is van toepassing; 7. Voor verlofrechten vallen de medewerkers onder de werking van de CAO Ziekenhuizen als ware zij op het moment van het van kracht worden van de nieuwe CAO ziekenhuizen in dienst van het Antonius Ziekenhuis. Ook voor de uitwerking van de bepalingen met betrekking tot verlof/vakantie geldt dat de genoemde data bij de overgangsbepalingen (m.u.v. artikel 6.13) ook op hen van toepassing zijn; Dit onderdeel is hierna separaat uitgewerkt.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
21
8. Ten behoeve van de overgang naar de nieuwe werkgever neemt de medewerker zijn verlofsaldo mee, tenzij werkgever en medewerkers anders overeenkomen. De uitbetaling van verlofrechten worden schriftelijk bevestigd; 9. Het eventuele saldo van de compensatie-uren zal door de oude werkgever bij de overgang worden verrekend met de medewerker; 10. Alle betrokken medewerkers ontvangen een overzicht met alle relevante rechtspositionele gegevens per de beoogde overgangsdatum, zoals functie, inschaling, maximaal te bereiken salaris, contractsomvang, verlofrechten, periodiekdatum, etc. Op grond hiervan wordt de arbeidsovereenkomst met de bestuursstichting Antonius Ziekenhuis en Thuiszorg Zuidwest Friesland opgesteld.
Uitwerking onderdeel overgangsregeling naar CAO Zh Verlof/vakantie Uitgangspunt in de overgangsregeling is dat alle medewerkers die over gaan van de CAO VVT naar de CAO ziekenhuizen dezelfde rechten en plichten kennen als medewerkers die nu al onder de CAO ziekenhuizen vallen. Dit houdt in dat voor verlofrechten de medewerkers vallen onder de werking van de CAO Ziekenhuizen als ware zij op het moment van het van kracht worden van de nieuwe CAO Ziekenhuizen reeds op 1 januari 2009 in dienst van het Antonius Ziekenhuis. Dit is met name bij de toepassing van de overgangsregeling 45 jaar en ouder (artikel 13.2.4 CAO Ziekenhuizen 2009-2011) van belang. Ook voor de uitwerking van de bepalingen met betrekking tot verlof/vakantie geldt dat de genoemde data bij de overgangsbepalingen ook op hen van toepassing zijn. Er is echter één uitzondering en dat is de toepassing van artikel 6.13. Deze verwijzing is niet van toepassing op de medewerkers die vanuit Thuiszorg Zuidwest Friesland gaan vallen onder de CAO ziekenhuizen. Dit zou een verwijzing betekenen naar een artikel dat sinds 2002 niet meer van kracht is, maar nog wel geldt voor een klein aantal medewerkers die op dat moment onder de CAO ziekenhuizen vielen. Bovenstaande leidt tot de aanpassing van onderdeel 2, punt 7, van de overgangsregeling. Deze aanpassing is aangebracht in de bijlage. Verlofrechten in schema: Leeftijd 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 t/m 29 jaar 30 t/m 39 jaar 40 t/m 44 jaar 45 t/m 49 jaar ***** 50 t/m 54 jaar ***** 55 t/m 64 jaar *****
Aantal uren VVT * 199 191 184 177 184 191 199 206 270
Aantal uren Zh 2010 ** 186 186 186 186 186 186 186 196 196
Aantal uren Zh 2011 *** 196 196 196 196 196 196 196 196 196
Aantal uren Zh 2012 **** 201 201 201 201 201 201 201 201 201
* is exclusief de 47 uur die vanaf 1-1-2002 aan het verlofmandje zijn toegevoegd. Deze vallen in de CAO Zh buiten het verlof. ** Is inclusief 20 uren Persoonlijk levensfasebudget (PLB, bij het Antonius Ziekenhuis worden deze uren “stuururen” genoemd) *** Is inclusief 30 uren PLB/stuururen. **** Is inclusief 35 uren PLB/stuururen. ***** Voor medewerkers van 45 jaar en ouder geldt een specifieke overgangsregeling (artikel 13.2.4. CAO Ziekenhuizen 2009-2011). Afhankelijk van de leeftijd wordt het basissaldo van 166 vakantieuren
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
22
verhoogd met een aantal uren PLB/stuuruuren. De tekst van dit artikel is ter informatie hierachter opgenomen. Al met al leidt dit niet of nauwelijks tot een vermindering van de verlofrechten van medewerkers die onder de CAO VVT vallen en over zullen gaan naar de CAO ziekenhuizen. Letterlijke tekst CAO Ziekenhuizen 2009-2011 ter informatie: Artikel 13.2.4. Overgangsregeling 45 jaar en ouder 1. De overgangsregeling is uitsluitend van toepassing op de werknemer die op 1 januari 2009 in dienst was bij een werkgever die de Cao Ziekenhuizen toepaste. 2. In aanvulling op artikel 13.2.1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009 45 jaar is, maar nog geen 50 jaar, en 10 jaar in dienst is binnen de zorgsector (werkingssfeer PfZW), in de maand waarin hij 55 jaar wordt, een eenmalige storting in het PLB van 200 uur. Voor een beroep op de storting meldt deze werknemer, na een oproep daartoe door de werkgever, zich voor 1 december 2009 bij de werkgever teneinde het dienstjarencriterium te kunnen verifiëren. 3. In afwijking van artikel 13.2.1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009 50 jaar, maar nog geen 55 jaar is, in 2010 een PLB van 30 uur. 4. In afwijking van artikel 13.2.1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009 50 jaar of ouder is en na 1 januari 2009 in dienst is getreden, in 2010 een PLB van 30 uur. Lid 5 is niet van toepassing. 5. In afwijking van artikel 13.2.1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009: • 60 jaar is, of ouder, jaarlijks een PLB van 180 uur. • 55 jaar of ouder, maar nog geen 60 jaar is, jaarlijks een PLB van 165 uur. • 54 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 150 uur; • 53 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 135 uur; • 52 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 120 uur; • 51 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 100 uur; • 50 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 80 uur.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
23
BIJLAGE 2 Wachtgeldregeling op grond van CAO Ziekenhuizen (is de letterlijke tekst uit de CAO) Hoofdstuk 14 Wachtgeld Artikel 14.1. Definitie Voor de toepassing van de verdere bepalingen van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. Wachtgeld: de som van enerzijds • een WW-uitkering, een eventuele ZW-uitkering, een WAO/WIA-uitkering, de uitkering ingevolge een loonsuppletieregeling, een OBU-uitkering van Pensioenfonds Zorg en Welzijn; • inkomsten uit arbeid of bedrijf, voorzover artikel 14.2 lid 4 of artikel 14.7 van toepassing is, en anderzijds de aanvulling daarop van de werkgever. b. Salaris: het netto-inkomen dat wordt afgeleid van de som van het bruto-maandsalaris en de overige bestanddelen die als loon worden aangemerkt in de Dagloonregels werknemersverzekeringen. Toelichting Met “inkomsten uit arbeid of bedrijf, voorzover artikel 14.2 lid 4 of artikel 14.7 van toepassing is“ worden de volgende inkomsten bedoeld: • Het salaris uit een nieuwe dienstbetrekking die voor de datum van het ontslag is aanvaard, indien dit salaris lager is dan zijn oude salaris (artikel 14.2 lid 4). • Die inkomsten uit dienstbetrekking of bedrijf, die zijn ontstaan na datum van het ontslag en die op grond van de verminderingsbepaling van artikel 14.7 leiden tot verlaging van de wettelijke uitkering en de aanvulling van de werkgever. Artikel 14.2. Werkingssfeer 1. Aan de werknemer wiens arbeidsovereenkomst niet op eigen verzoek eindigt, wordt met ingang van de dag volgend op de dag waarop de dienstbetrekking eindigt een wachtgeld toegekend indien deze beëindiging geschiedt wegens: • gehele of gedeeltelijke opheffing van zijn functie of formatieplaats; • reorganisatie waardoor zijn werkzaamheden geheel of gedeeltelijk overbodig zijn geworden; • fusie, liquidatie, gehele of gedeeltelijke sluiting van de instelling; • onbekwaamheid van de werknemer, welke niet aan zijn schuld of toedoen is te wijten. De werknemer dient tenminste de leeftijd van vijftig jaar te hebben bereikt en vijftien jaar of langer bij de werkgever of diens rechtsvoorganger in dienst te zijn. 2. Het wachtgeld wordt toegekend als de werknemer een WW-uitkering is toegekend en hij overigens al datgene doet wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van de in artikel 14.1 genoemde uitkeringen. 3. Geniet de wachtgeldgerechtigde op de dag dat het wachtgeld zou ingaan een ZW- of WAO/ WIA-uitkering, dan wordt deze aangevuld tot de hoogte en voor de duur van het wachtgeld. Wordt binnen twee jaar na de hiervoor genoemde dag geen WW-uitkering toegekend, dan eindigt het wachtgeld uiterlijk na twee jaar. 4. Aan de werknemer aan wie door de werkgever schriftelijk wordt medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst op een van de gronden, genoemd in lid 1 zal worden beëindigd, wordt, indien hij voor de dag van het ontslag een andere dienstbetrekking aanvaardt, waaraan een lager salaris is verbonden, met ingang van de dag van indiensttreding een aanvulling op dat salaris tot de hoogte en voor de duur van het wachtgeld toegekend. Artikel 14.3. Duur van het wachtgeld 1. Het wachtgeld wordt toegekend gedurende drie maanden, vermeerderd met drie maanden voor elk vol dienstjaar, met dien verstande dat bij toepassing van deze bepaling ten hoogste twintig dienstjaren in aanmerking worden genomen. 2. Voor de werknemer die binnen vijf jaar na de datum van het ontslag de pensioengerechtigde leeftijd zal bereiken en daarenboven op de datum van het ontslag ten minste tien dienstjaren bij de instelling zal hebben volbracht, wordt de duur van het wachtgeld verlengd tot het bereiken van die leeftijd.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
24
3. Voor de werknemer die binnen vijf jaar na de datum van het ontslag in aanmerking komt voor de volledige overbruggingsuitkering (OBU) als bedoeld in het Reglement van Pensioenfonds Zorg en Welzijn, wordt op de volgende voorwaarden de duur van het wachtgeld tot dit tijdstip verlengd: • op de datum van het ontslag dienen ten minste tien dienstjaren bij de instelling te zijn volbracht; • in bovengenoemde periode van maximaal vijf jaar dient het deelnemerschap ingevolge het reglement van eerder vermeld Pensioenfonds op vrijwillige basis te zijn voortgezet. 4. Tijdens de in de leden 2 en 3 vermelde verlengde wachtgeldperiode is het bepaalde van artikel 14.4 lid 1 van toepassing. 58 Cao Ziekenhuizen 2008-2009 5. Voor de bepaling van het aantal dienstjaren als bedoeld in lid 1 tellen alle volle maanden tezamen aaneengesloten doorgebracht in dienst van bij de NVZ, NZf of diens rechtsvoorgangers aangesloten instellingen mee. Dienstjaren, doorgebracht in voornoemde instellingen, welke niet ononderbroken aaneensluiten en gedurende welke onderbrekingen de werknemer wachtgeld ingevolge deze cao heeft genoten, worden voor de toepassing van deze bepaling geacht aaneengesloten te zijn. 6. Als de aanspraak op wachtgeld is geëindigd omdat de werknemer inkomsten uit een dienstbetrekking geniet en deze dienstbetrekking niet op eigen verzoek eindigt wegens een in artikel 14.2 lid 1 genoemde reden, herleeft de aanspraak op wachtgeld. De duur van de dienstbetrekking wordt op de totale duur van de wachtgeldaanspraak in mindering gebracht. 7. De herleving van wachtgeld geldt niet indien en zolang bij de nieuwe werkgever aanspraak op wachtgeld bestaat. Artikel 14.4. Hoogte van het wachtgeld 1. Het wachtgeld is gedurende de eerste zes maanden gelijk aan het laatstgenoten salaris en bedraagt vervolgens gedurende de volgende drie maanden 80%, gedurende de daarop volgende twee jaar 75% en vervolgens 70% van het salaris. Gedurende de wachtgeldperiode bedraagt het wachtgeld nooit minder dan 80% van het minimumloon als bedoeld in de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag. 2. Als de wachtgeldgerechtigde een overbruggingsuitkering geniet als bedoeld in het Reglement van Pensioenfonds Zorg en Welzijn, wordt deze uitkering aangevuld tot de hoogte van het wachtgeld als omschreven in dit artikel. 3. Algemene loonaanpassingen zoals van toepassing voor deze cao, welke door de wachtgeldgerechtigde zouden zijn genoten indien betrokkene in dienst zou zijn gebleven, zullen bij de berekening van het wachtgeld in aanmerking worden genomen. Alsdan worden voor de berekening van het netto-inkomen de op dat moment geldende premiehoogten in acht genomen. 4. Als tengevolge van de al dan niet geleidelijke vermindering van de individuele werkzaamheden de toepassing van het in de voorafgaande leden bepaalde tot voor de wachtgeldgerechtigde ongunstige resultaten zou leiden, wordt in zijn voordeel van die bepalingen afgeweken. Artikel 14.5. Wachtgeld en pensioen 1. Gedurende de wachtgeldperiode blijven, indien en zolang de wachtgeldgerechtigde het deel- nemerschap aan Pensioenfonds Zorg en Welzijn wenst voort te zetten, de pensioenaanspraken gerelateerd aan het salaris, zijnde de bijdragegrondslag ingevolge het Reglement van Pensioenfonds Zorg en Welzijn. De werkgever draagt zorg voor de afdracht van de premie die verschuldigd is. Het werknemers- aandeel van de wachtgeldgerechtigde is gerelateerd aan de hoogte van het wachtgeld, verminderd met de in het wachtgeld begrepen toeslagen die onder de bijdragegrondslag niet worden begrepen. 2. Indien en voor zolang de Regeling pensioenopbouw tijdens werkloosheid (FVP) op de wachtgeldgerechtigde van toepassing is, is hetgeen in lid 1 is bepaald ten aanzien van de verschuldigde premie niet op de wachtgeldgerechtigde van toepassing. 3. Het in lid 1 bepaalde geldt niet indien de wachtgeldgerechtigde die jonger is dan vijftig jaar kan deelnemen aan de pensioenregeling die aan zijn eventuele nieuwe dienstbetrekking is
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
25
verbonden. 4. In het geval dat de aanvulling door de werkgever niet voldoende is om daaruit de door de wachtgeldgerechtigde verschuldigde premie te voldoen, dient betrokkene het ontbrekende gedeelte uit de wettelijke uitkering te voldoen. 5. De premie die verschuldigd is over het inkomen boven de in de Regeling pensioenopbouw tijdens werkloosheid genoemde bijdragegrens komt, onder aftrek van het procentuele werknemersaandeel, ten laste van de werkgever. Artikel 14.6. Verplichtingen van de werknemer/wachtgeldgerechtigde 1. De werknemer is verplicht zich, na aanzegging van het ontslag, direct als werkzoekende in te laten schrijven bij het UWV Werkbedrijf. 2. De werknemer/wachtgeldgerechtigde is verplicht gebruik te maken van een hem geboden mogelijkheid om inkomsten uit arbeid of bedrijf te verkrijgen, tenzij hij aantoont dat deze verplichting redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. 3. De werknemer/wachtgeldgerechtigde is verplicht aan de werkgever direct opgave te doen van het bedrag van de inkomsten uit arbeid of bedrijf en van het bedrag dat aan uitkering ingevolge een wettelijke regeling wordt genoten. Desgevraagd dient hij alle gewenste inlichtingen en bewijsstukken te verschaffen. Cao Ziekenhuizen 2008-2009 59 4. De werknemer/wachtgeldgerechtigde die in aanmerking komt voor de Regeling pensioenopbouw tijdens werkloosheid, is verplicht mee te werken aan voortzetting van de pensioenopbouw, zoals in deze regeling is bepaald. Artikel 14.7. Vermindering van het wachtgeld 1. Als de wachtgeldgerechtigde met ingang van of na de dag waarop het wachtgeld is ingegaan, inkomsten uit arbeid of bedrijf geniet, worden deze inkomsten op het wachtgeld in mindering gebracht, indien en voorzover zij tezamen met het wachtgeld meer bedragen dan het laatstgenoten salaris. 2. Als op de WW-uitkering van een werknemer een strafkorting wordt toegepast, zal de verplichting van de werkgever tot aanvulling als bedoeld in artikel 14.4 overeenkomstig worden aangepast en kan de werknemer geen beroep doen op loonbetaling ex artikel 7:629 BW. 3. Leiden de inkomsten uit bedrijf of arbeid als bedoeld in lid 1 tot een (gedeeltelijke) korting op de wettelijke uitkering, dan gaat het gedeelte van de inkomsten dat in mindering wordt gebracht op de wettelijke uitkering tot het begrip wachtgeld behoren. Artikel 14.8. Vervallen van het wachtgeld 1. Het wachtgeld vervalt: • met ingang van de dag volgend op die waarop de werknemer is overleden; • met ingang van de dag waarop de werknemer aanspraak maakt op ouderdomspensioen of invaliditeitspensioen ingevolge het Reglement van Pensioenfonds Zorg en Welzijn, uit hoofde van de betrekking waaruit hij met wachtgeld is ontslagen; • als de wachtgeldgerechtigde weigert aan de hem in artikel 14.6 opgelegde verplichtingen te voldoen; • als één van de in artikel 14.1 genoemde uitkeringen wordt stopgezet, omdat de wachtgeldgerechtigde niet al datgene doet wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een van deze uitkeringen. Hangende een beroepsprocedure krachtens genoemde wettelijke regelingen wordt de uitkering van het wachtgeld opgeschort. 2. Het wachtgeld kan door de werkgever vervallen worden verklaard als: • de wachtgeldgerechtigde onvoldoende medewerking geeft aan een geneeskundig onderzoek dat strekt tot het aanvragen van invaliditeitspensioen of van een wettelijke uitkering wegens arbeidsongeschiktheid; • de wachtgeldgerechtigde geacht kan worden zich duurzaam in het buitenland te hebben gevestigd. Deze bepaling geldt niet voor degene die de 55-jarige leeftijd heeft bereikt. Artikel 14.9. Uitkering bij overlijden 1. Ingeval van overlijden van de wachtgeldgerechtigde wordt door de werkgever aan de in artikel 3.1.9 lid 1 of lid 2 genoemde personen een uitkering verstrekt ter grootte van het wachtgeld dat over de eerste drie maanden volgend op de maand van overlijden zou zijn uitgekeerd.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
26
2. De overlijdensuitkering als bedoeld in lid 1 vervalt indien en voor zover overlijdensuitkeringen worden verstrekt krachtens de sociale verzekeringswetten. Artikel 14.10. Uitbetaling van het wachtgeld De uitkering van wachtgeld geschiedt maandelijks met inachtneming van de voor de salarisbetaling geldende regelingen. Artikel 14.11. Bijzondere regelingen 1. Wanneer bij de nieuwe werkgever geen regeling voor vergoedingen van verhuiskosten van kracht is, zal aan hen die een eigen huishouding voeren bij verhuizing binnen een jaar na beëindiging van het dienstverband eenmaal een tegemoetkoming worden gegeven ten bedrage van eenmaal het maandsalaris, op grond van artikel 14.1 sub b met een minimum van tweemaal het voor de werknemer geldende minimumloon per maand indien de afstand van de woonplaats naar de nieuwe werkplaats zo groot is dat hij redelijkerwijs dient te verhuizen. 2. a. Bestaande toezeggingen aan de wachtgeldgerechtigde terzake vergoedingen van studiekosten blijven gedurende de wachtgeldperiode gehandhaafd. b. Vergoeding voor studiekosten geschiedt voor 100% wanneer de opleiding het gevolg is van herplaatsing binnen de instelling wegens reorganisatie of opheffing van de dienst waar de werknemer werkzaam is. c Indien de wachtgeldgerechtigde voor de datum van ontslag deelnemer van IZZ was, blijft gedurende de wachtgeldperiode het deelnemerschap op voet van het bepaalde in artikel 3.3.1 bestaan. Artikel 14.12. Waarborg financiering wachtgeld De werkgever is in geval van sluiting van de instelling verplicht tijdig maatregelen te nemen, die financiering van de wachtgeldverplichting waarborgen.
21 januari 2010, Sociaal Plan Antonius Zorggroep versie 4.0 – principe akkoord
27