SOCIAAL KATHOLICISME EN DE JOODSE KWESTIE - Het geval Leo Dehon ( 1843 – 1925 ) – ( Onder directie van p. Yves Ledure scj. Uitgave: Lethieulleux / DDB. Parijs 2009) 25 April 2005 zou voor de Priesters van het H. Hart een gedenkwaardige dag zijn waarop pater Dehon door de Kerk zou worden voorgesteld als een voorbeeld voor de vrienden van God, ware het niet dat daar op 9 april 2005 de dood van Paus Johannes Paulus II tussen beide was gekomen. Terwijl men zich verwachtte aan zijn reeds geprogrammeerde zaligverklaring, zetten de franse bisschoppen een mediacampagne in gang om de stichter van de Priesters van het H. Hart aan te klagen als verspreider van antisemitisme en daarmee werd de genoemde zaligverklaring naar een ongewisse toekomst verwezen.. Verschillende personen wilden weten waarvan men pater Dehon beschuldigde en of datgene wat men hem aanwreef in wezen een ontkenning van zijn deugden inhield. Enkele professoren ( in geschiedenis, theologie en filosofie) uit Frankrijk en Italië troffen elkaar onder leiding van de pater Yves Ledure scj op 21 en 22 september 2007 in Parijs om van gedachten te wisselen over pater Dehon en de Joodse kwestie in zijn tijd. De vrucht van hun reflecties werden in de eerste helft van 2009 gepubliceerd onder het thema: “Catholicisme social et question juive. Le cas de Léon Dehon ( 1843-1925)” , uitgegeven bij Desclée de Brouwer Lethielleux. Het onderstaande is een samenvatting van het boek (255 bladzijden) door Joseph Kuate scj en wil tegemoet komen aan hen die vanwege het speciale onderwerp, de kosten (€ 22 ), de Franse taal of bij gebrek aan motivatie niet aan het lezen van het boek toekomen. Hierbij de samenvattende vertaling voor de bezoekers van de website www.scj.nl Inleiding. Pater Yves Ledure merkt op dat de betrekkingen tussen de zonen van Israël en het christendom in de loop van de geschiedenis voortgang en onderbrekingen, botsingen en verzoeningen kenden. De eeuw van pater Dehon moest het hoofd bieden aan een sociale verandering, die plaats vond met de industriële en wetenschappelijke revolutie, welke op een dramatische wijze brak met de bestaande eenheid van maatschappij en christendom. Omdat deze omslag niet louter vooruitgang meebracht, maar ook lijden van de arbeidersklasse, die meedogenloos uitgebuit werd, ging men op zoek naar zondebokken. Onder de oorzaken van de malaise werden woeker en uitbuiting aangevoerd, waarbij onder de verantwoordelijken met name de Joden met de vinger werden aangewezen. Zoals men weet zal Leo Dehon, die nauw betrokken is bij de sociale kwestie, niet ontbreken onder hen die de Joden beschuldigden. Dit is de reden dat zijn zaligverklaring voor onbepaalde tijd werd afgevoerd en het verklaart tevens het wantrouwen van de Katholieke Universiteit van Parijs om een colloquium over Dehon te houden. Hierbij de interventies van de professoren, die een bijdrage aan het gehouden colloquium leverden. .
Marx en de Joodse kwestie in zijn tijd, Marx en de Jood zelf. Jean-Yves Calvez wilde in zijn bijdrage onderzoeken hoe de vader van het wetenschappelijk socialisme, die zelf Jood was en gevoelig voor het lijden van de arbeiders en scherpe kritiek had op het
kapitalisme, de Joodse kwestie heeft beoordeeld. . In een tekst uit 1843 gepubliceerd in de Duitse annalen van Arnault Ruge en Karl Marx, ziet laatstgenoemde het Jodendom zowel als het christendom, die daarvan de sublimatie is, als handlangers van het kapitalisme. Men kan spreken over het anti-judaïsme van de Jood Marx, die de Joodse godsdienst aan de oorsprong van het lijden van de mensen plaatst. Men dient evenwel bij hem de nuance aan te brengen dat de kwestie in wezen niet joods is, maar dat het concept judaïsme eerder de oorzaak is van de vervreemding van de mens en dat zijn fundament de economie is. Aangezien het kapitalisme bestemd is te verdwijnen, is het evident dat voor Marx ook het Jodendom hiertoe bestemd is.
Leo Dehon, de oorsprong van het kapitalisme en de Joodse kwestie Giorgio Campagni geeft in zijn uiteenzetting aan dat Leo Dehon deel uit maakt van de sociaal katholieken van de tweede helft van de XIXe eeuw. Het antisemitisme dat men bij hen ontmoet is geen discriminerende ideologie of uitsluiting van wat Joods is of van de Joden zelf in de maatschappij, maar concreet betwisten zij de rol van de Joden in financiën, bij ondernemingen en banken. Campagni ontdekt drie motivaties aan de basis van het anti-judaïsme of van het antisemitisme in de XIXe en XXe eeuw. - De religieuze motivatie is verbonden met de oorspronkelijke ontkenning door de Joden van Christus als Messias en van zijn terdoodveroordeling; - Zij is eveneens ethisch, aangezien de Joden niet werden beschouwd als een humane groep, die ten volle assimileerbaar is, wat haar isolement in de christelijke wereld verklaart. - De derde motivatie gaat uit van de band tussen het Judaïsme en het kapitalisme, met Joden aan de top van de banken. Aldus kunnen antisemitische groepen van elkaar verschillen en zich tegen elkaar verzetten vanwege hun verschillen in motivatie. Het voorbeeld van Charles Péguy is tekenend. Hij was een aanhanger van Dreyfus en verdediger van de Joden; hij veroordeelde de band tussen het Jodendom en het kapitalisme. Voor hem dreigde door de geldwereld het godsdienstig elan van de hele geschiedenis van Israël, geleid door de profeten, te verdwijnen. Volgens de reflectie van Campagni dienen we Leo Dehon tijdens de zaak Dreyfus niet in verband te brengen met de joodse godsdienst, noch met de uitsluiting van de joden van de franse natie, maar met de dramatische situatie van de arbeiders in Noord- Frankrijk , waar hij zijn eerste stappen in de pastoraal zette. Hij keerde tegen diegenen die de levensomstandigheid van de arbeiders ( onder wie de Joden ruim vertegenwoordigd waren in de industriële en financiële structuur ), onmogelijk maakten. Met name tegen de woekeraars die de armen krediet verschaften en hun schamele bezittingen in beslag namen omdat zij niet in staat waren hun schulden terug te betalen. Hij heeft zeker de katholieke woekeraars „joden‟ genoemd door hen naar een heersend vooroordeel te assimileren met Joden en hun begerige mentaliteit. Het ging bij hem daarbij echter meer om een vaag emotioneel antisemitisme in de heersende mentaliteit dan over een strijdbaar antisemitisme. Men zou eerder bij Max Weber en Sombard een echte gedachte moeten vinden die het cultureel element ten dienste stelt van het religieuze aan de basis van het kapitalisme en die, los van deze auteurs, zal leiden tot het idee van ethische uitsluiting waarvan later de Joden door het totalitarisme het voorwerp zullen worden. Bij pater Dehon zoals bij de andere sociaal- democraten, is het antisemitisme empirisch en nog niet sociologisch. Alles doet ons geloven volgens Campagni, dat Dehon zich verwijderd heeft van de antisemitische ideeën van het begin, getuige zijn vriendschap met Marc Sagnier, initiatiefnemer van de nieuwe fase van de christelijke democratie in Frankrijk. Dehon zal, na de dood van Sagnier, deelnemen aan de procedure van de veroordeling van het antisemitische Action Française .
In een rapport dat hij in 1919 aan de Congregatie van de Index overhandigt wijst hij zelfs het antisemitisme van de beweging af. De conclusie van Jean Yves Calvez is dat men de tendens heeft om de geschiedenis van de XIXe eeuw eerder te lezen in het licht van de dramatische gebeurtenissen van de XXe eeuw en dat pater Dehon beschuldigd wordt van een ideologie van uitsluiting en van totalitarisme, die hem vreemd zijn. Het is waarschijnlijk dat hij zich graag had aangesloten bij katholieke intellectuelen als Maritain en Gabriel Marcel, die de verdediging van de Joden op zich namen tegen het totalitarisme , was hij niet van tevoren gestorven.
De zaak Mostara, - de Joodse kwestie - en het sociaal katholicisme: sociale logica en natuurlijk recht. Philippe Boutry van de Sorbonne toont in algemene bewoordingen aan dat het antisemitisme bij de sociaal democraten van de XXe eeuw het gevolg is van een streng traditionalistisch katholicisme. Dit had zich nog niet hersteld van de wonden van de Franse Revolutie die de vrijheid verkondigden voor alle burgers zelfs voor de Joden die eertijds lang opgesloten hadden gezeten in de getto‟s van de pauselijke Staten.. Het is waar dat Pius IX de muren van het getto van Rome had afgeschaft, maar het wantrouwen en het meerderwaardigheidscomplex van de christenen, de paus inbegrepen, ten aanzien van de Joden was wel gebleven. Boutry illustreert dat met de zaak van Edgardo Mostara, een joods kind uit het pauselijke territorium van Emile Romagna, dat buiten medeweten van zijn ouders werd ontvoerd door Feletti, de inquisiteur van Bologne, en naar het verblijf van de catechumenen in Rome werd gestuurd. Als voorwendsel zei men dat het als klein kind clandestien gedoopt was door Anne Morisi en dat volgens de katholieke leer het niet door ongelovigen, zelfs niet door zijn eigen ouders, kon worden opgevoed daar het anders het zijn heil zou verliezen. De ouders van Edgardo ondernamen meerdere pogingen zonder succes bij de Kardinaal van Bologne en stuurden smeekbrieven aan Paus IX om hun zoon terug te krijgen en reisden tot twee keer toe daarvoor naar Rome. Alle inspanningen waren tevergeefs ondanks de acties van de ooms van Edgardo, bankiers in Londen en in Parijs. De zaak kwam eveneens breed in de Europese pers, maar de Heilige Stoel behield het kind dat in de seminaries gevormd zal worden en tot een priester met brillante kwaliteiten gewijd zou worden.. Rond deze zaak ontstond een strijd tussen de media en de katholieken en ook waren er discussies tussen katholieken onderling in de media. Louis Veuillot kiest de kant van de paus, die hij stelt boven elke instantie en die beter geplaatst is dan wie dan ook om het heil van iedere mens te verdedigen , of hij christen is of niet. In zijn rede, uitgesproken in 1897 in Rome en getiteld “Het Jodendom, het Kapitalisme en de woeker” betreurt de stichter van de Priesters van het H.Hart de emancipatie van de Joden die door de franse revolutie werd veroorzaakt, waarbij hij de resoluties aanhaalt die door een democratisch congres van Lyon werden genomen: 1. „Het besluit van 1791 dat aan de Joden het recht van burger heeft gegeven moet te niet gedaan worden, evenals het decreet Crémieux over Algerije. 2. Ondertussen moeten de Joden worden uitgesloten van het openbaar onderwijs, van de magistratuur, van de administratieve arbeidsplaatsen en de graden in het leger.“ (Renovatie sociaal, p. 144-145).
Leo Dehon en het Antisemitisme Jean-Marie Mayeur, professor emeritus van de Sorbonne concentreert zijn analyse op vier delen van de „Sociale Werken‟ van pater Dehon waarin zijn antisemitisme naar voren komt, nl. Het christelijk sociaal Handboek, De woeker van de huidige tijd en Het sociaal Katholicisme, alle geschriften tussen 1894 en 1898. In het algemeen behandelt Leo Dehon de woeker en vindt in haar een gemeenschappelijke band tussen de Joden en de Vrijmetselaars, instrument van Satan onder ingeving van de Joodse kabbala. “.De Joden maken van de vrijmetselarij gebruik om hun universele heerschappij voor te bereiden“ (p. 105) “Wij zijn de vazallen van de Joden. Zij zijn met de vrijmetselaars verantwoordelijk voor de antiklerikale politiek en willen Frankrijk ontchristelijken. (p.107). „De Joden zijn een gevaar voor de godsdienst, het bezit en het vaderland.“ (p. 108). Dehon vraagt echter om mededogen voor de Joden en hij hoopt dat zij hun plaats terug zullen vinden in de heilsgeschiedenis. Men vindt dus in zijn antisemitisme de vreemdelingenhaat en de verdediging van het vaderland, maar het is vooral een economisch, sociaal en antikapitalistisch antisemitisme.
De textuele bronnen van de joods- fobische gedachte van pater Dehon. Paul Airiau toont aan dat een ziekelijke vrees voor Joden niet origineel is aan pater Dehon. Hij ontleende ze aan kranten en boeken, eigen aan de tijdelijke geografische dimensies van het antisemitisme op het eind van de XIXe eeuw. Paul Airiau onderscheidt in de geschriften van de Vader Dehon zekere lagen die van de auteurs van deze boeken en kranten afkomstig zijn. Bepaalde auteurs worden expliciet door Pater Dehon aangehaald; anderen zijn slecht geciteerd of er wordt onvolledig aan gerefereerd; andere die geen enkel spoor van twijfel vertonen citeert hij niet. Het merendeel van deze auteurs behoort tot de Germaanse wereld (Duitsland – Oostenrijk – Hongarije) en tot de Franse wereld met verschillende strekkingen. Pater Dehon is evenwel niet beïnvloed door het biologisch antisemitisme van sommigen. Paul Airiau bewijst hoe deze verschillende auteurs en stromingen de geschriften van Dehon op duidelijke wijze hebben beïnvloeden of niet.
Leo Dehon en Joodse kwestie doorheen de archieven van de Index (1897-1917) Professor Jacques Prévotat van de universiteit Charles de Gaulle van Rijsel III vertelt in zijn uiteenzetting dat Leo Dehon werd benoemd als consultor van de Congregatie van de Index in 1897 door Kardinaal Rampolla. Er dient bij gezegd te worden dat dit jaar het begin is van de internationale bekendheid van de stichter van de Priesters van het H.Hart, want tot dan toe had hij slechts de wetenschappers in zijn geboorteland Frankrijk bereikt. In 1897 heeft hij zes conferenties gegeven, die in Rome ten zeerste werden geapprecieerd vanwege de helderheid van gedachte en aldus trekt hij de aandacht van de Romeinse Curie. Wanneer Pater Dehon in de Jood een schadelijke vertegenwoordiger ziet, verantwoordelijk voor de sociale ellende, een medeplichtige van het kapitalisme waartegen men zich moet beschermen, dan deelt hij toch niet de radicale rassenhaat van de Joden.(p. 138). Hij verzet zich tegen het wild geschreeuw van Mauras die de humaniteit van de Jood ontkent. Dehon weigert een christendom dat zich afsnijdt van haar Joodse wortels. (p.139). Voor Jacques Prévotat is Dehon geen voorloper van de antisemitische Nazi-strijd noch een medeplichtige van het rassenantisemitisme. In zijn functie van consultor van de Index blijft hij zorgzaam zijn zending als pastor en apostel vervullen.(p. 145)
Gedurende zijn activiteit voor de Congregatie van de Index, zal hij 26 werken analyseren, waarvan het meeste in het Frans, meer dan 10.000 bladzijden. Hij maakte 11 verslagen op en vermeldt dat hij al de werken nauwgezet heeft gelezen. De dossiers van de Action Française (onderwerp van de thesis van Prévotat) zijn volgens de auteur minutieus bestudeerd aan de hand van het tijdschrift van de organisatie met dezelfde naam, Revue de l‟Action Française . De Action Française mobiliseert zich tegen wat zijn militanten noemen, de vijanden van het katholicisme: Bergson, Joden, vrijmetselaars, democraten en republikeinen die als anarchisten in de politiek en in de godsdienst werden beschouwd. Het zijn de vurige verdedigers van Pius X In juli 1912 geeft Dehon ze aan in Rome. Hij spreekt over hen als religieuzen en priesters die zich verbinden aan de atheïsten om het koningschap terug te brengen. Mauras, overtuigd atheïst maakt van de godsdienst gebruik om de jeugd en enkele bisschoppen te begeesteren. Pater Dehon wilde dat de H.Stoel urgent tussen beide kwam. Hij herhaalt zijn vraag op 27 juli 1913 en de Heilige Stoel vertrouwt hem een ander werk van Mauras toe. In zijn verslag, verdeelt hij de geschriften van Mauras in ongevaarlijke, twijfelachtige en slechte werken, waarvan hij een veroordeling voorstelt. Het is in deze context dat Dehon het racistisch antijudaïsme van Mauras veroordeelt
De positie van Israël in de devotionele spiritualiteit van Pater Dehon Marcello Neri baseert zijn interventie liever op de geestelijke geschriften van de Vader Dehon, waar tot nu toe voorgaande sprekers zich in de sociale werken van Pater Dehon interesseerden.. Hij onderzoekt dus hoe de Stichter van de Priesters van het H. Hart Israël zag in zijn spiritualiteit, die de devotie tot het H.Hart is. De auteur merkt op dat de verering van het H. Hart bij Pater Dehon niet te lezen is als een zuivere scheiding tussen maatschappij en Kerk zoals vandaag de dag. Pater Dehon vraagt in zijn geschriften om publieke wetten met een christelijke inspiratie, conditie om een maatschappij te vestigen waarin gelijkheid, rechtvaardigheid en liefde heersen met het oog op het bevorderen van een universele vrede (p. 180). Wat de Joodse kwestie betreft, kan men zich afvragen hoe de christenheid Israël beschouwt. Het antwoord zal niet hetzelfde zijn op sociaal en theologisch niveau. Op theologisch niveau brengt de band tussen Israël en de Kerk geen enkele twijfel mee.(p. 184). De Kerk heeft van Israël het Oud Testament geërfd; kan men daarom paradoxaal zeggen dat de erkenning of niet-erkenning van de heiligheid van Pater Dehon afhangt van Israël? Pater Dehon heeft zowel in zijn sociale als spirituele geschriften een lijst van gevaren opgesteld die het katholieke geloof in zijn tijd bedreigen. In de eerste geschriften haalt hij het Jodendom aan naast de vrijmetselarij en het socialisme; in de tweede geschriften maakt hij geen gewag van de Joden noch wat hen aangaat. Als hij zich in de sociale geschriften verzet tegen het Jodendom, in de geestelijke geschriften is zijn doelwit liever het protestantisme. Tegenwoordig zou men het op geestelijk niveau liever als anti- oecumenisch beschouwd hebben. Wat is dus het statuut Israël in zijn religieuze gedachte? Pater Dehon geeft een christologische interpretatie, die gebaseerd is op het evangelie van St. Matteüs die Christus presenteert als Messias aangekondigd aan Israël. (p. 180) „God heeft aan Abraham heel laat een zoon gegeven, Isaac, de zoon van de belofte gegeven, waaruit geheel een volk geboren zal worden. Uit dit volk zal de Messias voortkomen.( OSP III,183) Aldus krijgen bij Pater Dehon het Oude Testament en het volk van Israël een theologische betekenis voor het geloof in Jezus als Messias. Als de dehoniaanse christologie mattheaans is, zijn ecclesiologie is lucasiaans, wat hem doet brengt tot de subsistutie-theologie: die van de Tempel en de synagoge door de Kerk. (vgl. OSP, 251-252). “God woonde in zijn Tempel op een speciale manier. Hij gaf haar de orakels terug. Hij ontving er de offers van zijn volk en hij luisterde in gebed. Onze
kerken vervangen de Tempel, maar God woont er intiemer. “ (OSP V, 428). Nochtans beleed hij in een eschatologische perspectief de rehabilitatie van Israël. “Salomon die alles heeft gedaan voor de Tempel van God zal ongetwijfeld niet uitgesloten worden van de eeuwige tabernakels.“ (ibidem). Voorts heeft Christus in zijn kruisoffer alle offers van de Oude Wet vervangen om zijn Vader te aanbidden en Hem te bedanken.(zie OSP, 124) Daarom vragen wij onszelf af of de bekering van Israël een absorptie door de Kerk betekent of zal dat aan het einde van de tijd gebeuren? De realisatie van de verering van het H. Hart wordt door pater Dehon gezien als een historische voorbereiding van de bekering van Israël. (OSP 439) Elders sluit hij aan bij Isaias en Sint Paulus ( Romeinen 9-11) door de eschatologische verzoening van Israël te voorzien. “Isaïas wordt gerekend onder de roemrijkste vrienden van God en hij wordt gereserveerd om aan het eind van de tijd een verzoener van de Joden met de Verlosser te zijn.“(BSP, 445). Op spiritueel plan is het Oude Testament bij Pater Dehon de aankondiging die zijn einde vindt in de christologische openbaring van God.” Het hart bij Grieken en Latijnen , de ingewanden bij de Joden, waren de aangewezen metaforen voor het aanduiden van de liefde.“ (OSP V, 434). Het Oude Testament wordt gekenmerkt door de wet van vrees voor God langs de openbaring van de rechtvaardigheid, terwijl het Nieuwe Testament zich definieert door de wet van de liefde langs de meest kostbaarste genegenheden. De dood van Christus is in de spiritualiteit van Pater Dehon niet aan de Joden alleen toe te schrijven. De reden van de dood is het heil van geheel de mensheid.(p. 206). Het is de Vader zelf die zijn Zoon ten gunste van ons heeft overgeleverd. (ibidem). Dehon vermeldt dus niet dat Israël verantwoordelijk is voor de dood van Christus. Zelfs de schrijvers die hij aanhaalt ( priesters, wetgeleerden en oudsten…) worden geïdentificeerd met eigentijdse priesters en religieuzen, die door hun verzet om zich te bekeren doorgaan met Christus te kruisigen. Judas en Petrus, twee meer nabije discipelen waarvan de een Hem heeft verraden en de ander de Meester ontkend heeft, worden geassimileerd met hedendaagse priesters en religieuzen, die het Hart van Christus lijden berokkenen, gelijk aan de haat van de farizeeërs en de priesters (p. 212). Pilatus en Caïphas zijn onze eigen gevolmachtigden (OSP 11,301). Marcello Neri is ervan overtuigd dat Pater Dehon een theologisch beeld had van de betekenis van Israël voor de Kerk en dat hij deze theologische referentie precies heeft gevonden in de actualiteit van het volk van Israël….. en het gaat hierbij niet over één verlicht moment maar over een samenhangende stellingname van zijn gedachten. (219).
De uittocht van het antisemitisme Laurence Deffrayet, professor aan de universiteit van Limoges analyseert in zijn uiteenzetting de evolutie van de katholieke visie van de Joodse kwestie in de XXe eeuw. Hij noteert dat in 1925 , het jaar van de dood van de Pater Dehon, deel VIII van het „Woordenboek van de katholieke theologie‟ is verschenen met drie artikelen die de gedachte van de Kerk over het Jodendom duidelijk maken. Het eerste somt de grieven op die men in de loop van de eeuwen heeft verzameld; het tweede verwijst naar artikelen over de aartsvaders, Mozes, Rechters, Koningen en Profeten ( de Joodse godsdienst rond de ballingschap), maar het legt als besluit het accent meer op de geschiedenis van de godsdiensten dan op de theologie. Niettemin wenst de schrijver dat het Jodendom uit haar isolement komt terwijl hij tegelijkertijd Israël beschuldigt degene te hebben miskend, die de weg, de waarheid en het leven is, en
hij nodigt Israël uit haar roeping terug te vinden. De term „Anti-judaïsme‟ verschijnt eerst in een magistrale tekst uit 1928 in het besluit tot de ontbinding van het Genootschap van de vrienden van Israël. Men begint met een onderscheid tussen een afkeurenswaardig antisemitisme en een aanvaardbaar antisemitisme. De eerste is van een racistische soort en volgens Giovanni Miccoli is deze ook anti-christelijk (tegen de evangelische principes) en de vertegenwoordiger bij uitstek hiervan is de nazi ideologie. Gundlach sj bevestigt in Lexikon für Theologie und Kirche dat “een antisemitisme van het racistisch en etnisch type onverenigbaar is met de kerkelijke leer; een christelijk antisemitisme is deze die de christelijke maatschappij met wettelijke en morele middelen wil vrijwaren van de joodse invloed”,. (p. 223). Al is er een evolutie m.b.t het antisemitisme geweest tussen de twee wereldoorlogen toch blijft de kwestie slechts gedeeltelijk opgelost. Zij is minder een theologische vraag zoals in de eerste eeuwen van het christendom als wel een politieke en economisch -sociale vraag. Maar er blijft nog de subsistutie- theologie die de vernieling van de tempel, het verlies van de nationale onafhankelijkheid en de verspreiding van de Joden in de wereld interpreteert als straf voor de ontkenning van de Messias en de vervanging van het oude Israël door de kerk. De spiritualiteit van de Soeurs de Notre Dame de Sion met als roeping te werken aan de bekering van de zonen van Israël tot de Kerk en aan de reparatie van hun zonden door middel van het gebed, onderlijnt dit goed. Het genootschap van De Vrienden van Israël, opgericht in 1926, had als roeping te werken aan de bekering van Israël door middel van gebed en apostolaat. Nochtans schreven zij in hun doelstellingen met overtuigende theologische argumenten voor om te werken aan een modificatie van het gebed van Goede Vrijdag waarin de Joden als ongelovig volk wordt betiteld. Zij leggen het accent op een aspect: de Joodse wortels van het christendom, de onbetwistbare band tussen het Oude en Nieuwe Testamenten en de theologie van Saint Paul in Rm 9 11. Voorts zal de ontwikkeling van de bijbelse kritiek en vooral de studies van Bultmann met het onderzoek naar de Joodse afkomst van Jesus en de ontdekking dat het christologisch discours zich los van de geschiedenis kan worden gehouden, uitkomst bieden. De geschiedenis van de godsdiensten volgens de vergelijkende methode zal het belang van het Jodendom bevorderen; ten koste van de mysterie- godsdiensten. In het Duitsland van Hitler, waar het nazisme het christendom los wil maken van haar Joods verleden, wordt niettemin een inspanning geleverd om de Joodse wortels van Christus terug te vinden.. In Frankrijk van na de oorlog verschijnt de Bijbel van Jerusalem in de boekwinkels. Käseman bevestigt de toepasbaarheid van de theologie van de geschiedenis opnieuw. Het Joodschristelijke fenomeen wordt door Pater Daniélou gepopulariseerd en de ontdekking van Qumran maakt het mogelijk om de Joodse invloeden op het christendom te zien. Artikelen en boeken worden gepubliceerd met name door Pater Bonsierven om de zaak te ondersteunen. De studies van Maritain tonen aan dat de openbaring niet worden beschouwd als iets om af te sluiten en de verlossing als iets dat met de komst van Christus verkregen is. De inspanningen van Pater Congar op het gebied van de oecumene hebben de joods-christelijke dialoog gemotiveerd evenals de reïntegratie van Israël in de heilsgeschiedenis.Congar heeft ideeën aangedragen, die met het Tweede Vaticaans Concilie ontwikkeld zouden worden.
Sociaal Engagement en de Joodse Kwestie in het werk van Leo Dehon. Pater Yves Ledure begint dit afsluitend artikel met Pater Dehon te situeren in de context van zijn priesterlijke vorming en van zijn apostolaat, wat zijn enorme productie en zijn gedachte heeft voortgebracht. Door Pius IX aangeraden kerkelijke studies in Rome te volgen, komt de jonge franse intellectueel in 1865 in de stad van de pausen en hij brengt zijn vorming door in een milieu waar het verlies van de
pauselijke Staten hebben geleid tot een zich terugtrekken op de verdediging van het statuut van de priester in een wereld, die dorst naar moderne vrijheden. Deze terugtrekking wekt in hem de berulliaanse gevoeligheid, die hem zal leiden naar een daaraan gekoppeld religieus leven onder de invloed van de Soeurs Servantes en de Soeurs Victimes van Villeneuve-lès-avignon, die het devotioneel kader bieden van een levensideaal, gevormd door de Franse school, die de schaduw van de Franse revolutie achter zich heeft gelaten. Pater Dehon, ultramontaan, omarmt na de oprichting van zijn Congregatie in 1878 – het jaar dat paus Leo XIII in functie treedt- de zaak van deze paus, die heel gevoelig is voor de sociale kwestie. Hij wilde diens spreekbuis zijn. “De Kerk dient te tonen dat zij niet alleen in staat is vrome zielen te vormen , maar de sociale rechtvaardigheid na te streven, waarnaar de volken snakken. “ (0SC III 336, p. 237). Leo Dehon, geplaatst voor de veranderingen aan het einde van de XIXe eeuw, worstelt met een existentiële spanning, die hem onderdompelt in contradicties, welke het begrijpen en interpreteren van zijn omvangrijke literaire productie moeilijk maakt. Aldus moeten zijn stellingnamen over de Joodse kwestie niet verstaan worden als ideologische beweringen van een theoretisch ontwikkelde constructie. Zijn zorg voor de sociale rechtvaardigheid verklaart zijn hardnekkigheid tegen diegenen die de arbeiders doen lijden en vooral tegen de woeker die door de Joodse speculanten wordt uitgeoefend. Er is dus geen professioneel antisemitisme, zoals de historicus Pierre Pierrard meende, maar eerder de financiële macht die hij op het oog heeft. Dehon heeft niet deelgenomen aan de zaak Dreyfus die in die tijd Frankrijk heeft verontrust; dit kan men volgens de historicus Jacques Prévotat bij hem zien als een ontwikkeling die aantoont dat hij zover zal gaan om de Action Française in 1913 te veroordelen vanwege haar antisemitisme. De Joodse kwestie wordt bij hem alleen maar behandeld onder een economisch en sociaal gezichtspunt en niet theologisch zoals de Italiaanse historicus Marcello Neri heeft aangetoond. Echter het vraagstuk van de heiligheid hangt niet af van een poltieke en sociale opstelling, die bovendien varieert naargelang de geschiedenis. Overigens is de gedachte van Dehon in evenwicht met zijn geestelijke overwegingen over het jodendom, volk van het Verbond, waaruit Jezus van Nazareth is voortgekomen. Het Judaïsme en het Christendom worden bij Dehon wezenlijk als verbonden gezien, aangezien de oorsprong van de tweede zich in de eerste bevindt en de voltooiing van het Jodendom in het Christendom ligt. De analyse van de brief aan de Romeinen 9-11 sluit goed aan bij de overtuiging van Saint Paul dat Israël niet definitief door God wordt verworpen en dat er haar koppigheid alleen maar was om de heidenen in staat te stellen de overgang te maken naar het verbond met God. Dehon heeft zelfs het initiatief voor een samenkomst van de vertegenwoordigers van de godsdiensten in 1894 in Chicago toegejuicht. In zijn tijdschrift Le Règne du Sacré-Coeur dans les âmes et dans la société schrijft hij: „Joden, protestanten en katholieken, die het gezag van het Oude Testament erkennen, getuigen van hun geloof in God als Schepper en Weldoener en zij getuigen van de oorspronkelijke eenheid van de mensheid“ (OSC 1,375 p. 245). Yves Ledure eindigt met zich af te vragen of men de term antisemitisme om de houding van wantrouwen jegens de Joden aan te duiden zoals men dat in de XIXe eeuw deed, in dezelfde zin kan gebruiken als de betekenis die het woord in de XXe eeuw heeft met de ervaring van shoah. Maakt men er geen hutspot van door dezelfde term te gebruiken om twee bewegingen aan te wijzen? Of liever zal men de shoah niet banaal maken door het op het niveau van het anti-judaïsme van de XIXe eeuw te plaatsen? Volgens pater Ledure moet men de woorden in hun context zien en de voorgaande tijdperken niet overbelasten met dramatische betekenissen die eerst veel later zijn gekomen. Voorts is men niet eerlijk tegenover Dehon, als men bij hem geen verscheidenheid in
houdingen zou erkennen t.a.v. het Jodendom. Het is duidelijk voor Dehon dat spijts de wisselvalligheden van de geschiedenis, Israël het volk blijft dat zijn providentiële plan behoudt. Tot besluit dienen de Priesters van het H. Hart enerzijds hen, die zich verzet hebben tegen de zaligverklaring van hun stichter, de ogen te openen en anderzijds tegenover degenen die er meer van willen weten, rekeningschap te geven wat de beschuldiging van antisemitisme aan het adres van Pater Dehon inhoudt. Pater Yves Ledure en zijn collega's leveren aan beiden elementen een antwoord in dit kostbaar werk.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~