PALESTIJNSE DRUKKEN EN HERDRUKKEN
TOYNBEE EN DE PALESTIJNSE KWESTIE
door
BERNARD DELFGAAUW
PALESTINA - BULLETIN Postbus 2311 Den Haag
Dit nummer bevat twee artikelen. Het eerste, 'I'oynbee en de Palestijnse kwestie, werd geschreven door Professor Dr. B. Delfgaauw. Het tweede, getiteld Knesset, recente wetgeving en de Arabieren in Israël, is van de hand van De palestijnse jurist Sabri Jiryis.
Professor Delfgaauw doceert filosofie aan de Rijksuniversiteit te Groningen. De uitgeverij Het Wereldvenster te Baarn publiceerde van hem o.m. Beknopte geschiedenis van de Wijsbegeerte; Geschiedenis en Vooruitgang (3 dln); Wijsbegeerte van de 20e eeuw.
Professor Delfgaauw heeft meermalen duidelijk stelling genomen in kwesties die de wereld (zouden dienen te) verontrusten, zoals de afschuwwekkende moordpartij in Vietnam. In februari 1970 nam hij als waarnemer deel aan de Internationale Conferentie van Parlementariërs over de Crisis in het Midden-Oosten te Cairo. Het nu aangeboden artikel zal waarschijnlijk de maximalisten, noch ter ene noch ter andere zijde, bevredigen. Dat is geen wonder. Wie stelling kiest tussen twee kampen in, wie een beroep doet op gezond verstand, zal waarschijnlijk met Ovidius moeten zeggen Barbarus hic ego sum, quia non intelligor ulli.
PALESTIJNSE DRUKKEN EN HERDRUKKEN, januari/februari 1972, nr. 1 Maandblad van Palestina-Bulletin, Postbus 2311, Den Haag, Giro 1623077. Verschijnt tienmaal per jaar. Redactie: Dr. H. J. Franken, J. B. H. Otker. Abonnementen f 15,- per jaar, studenten en C.J.P.-houders f 10,-, losse nummers f 1,50.
2
Dit is een ingescande kopie van het origineel
TOYNBEE EN DE PALESTIJNSE KWESTIE door Bernard Delfgaauw De reactie op Toynbee's ,,Beschouwingen over de crisis", afgedrukt in het laatste Palestina-bulletin kan alleen zijn: ,,Ja, maar...." ,,Ja", omdat een vreedzame, politieke oplossing van het Joods-Palestijns-Arabische geschil de enige mogelijkheid is. ,,Maar.... ", omdat Toynbee de hele situatie toch wel wat simplistisch voorstelt. Een politieke oplossing is de enig mogelijke, omdat Israël - zo denkt ook Toynbee - misschien nog wel de volgende oorlog kan winnen en mogelijk ook nog de daarop volgende, maar onherroepelijk de laatste oorlog verliest. Een volk van vijf miljoen houdt het op de duur niet vol tegen een omsingelende overmacht van 150 miljoen. Tenzij alle rijke landen eenstemmig zouden besluiten, Israël op alle mogelijke manieren economisch te steunen en de Arabische landen alle economische steun te onthouden. Gesteld al, dat de oliepositie der rijke landen dit toe zou laten, dan zouden Rusland en de OostEuropese landen hun huidige koers moeten verlaten en zich ook achter Israël moeten stellen. Er is niets dat daarop wijst en dit is begrijpelijk, omdat Rusland bij een verandering van koers niets te winnen en wel veel te verliezen heeft. Daartegenover staat, dat het wel denkbaar is, dat Amerika van koers verandert. Amerika zou bij een koersverandering veel kunnen winnen, want vanuit de Amerikaanse en de gangbare West-Europese politiek gezien, is het verlies van invloed in de Arabische landen en de daaraan beantwoordende toename van de Russische invloed politiek en economisch onaanvaardbaar. Amerika en WestEuropa zullen dus in het gunstigste geval de huidige ambivalente politiek van schipperen tussen Joden en Arabieren voortzetten. Men kan de mogelijkheden keurig op een rijtje zetten: 1. Rusland verandert radicaal van koers, gaat Israël steunen en laat de Arabische landen aan hun lot over. Amerika blijft Israël steunen en laat de Arabische landen radicaler dan nu aan hun lot over. In dit geval zou Israël zich ondanks het vijandige milieu kunnen handhaven. Alleen het geval is ondenkbaar, omdat noch Rusland noch Amerika ook maar enig belang hebben bij een dergelijke koerswijziging. 2. Amerika verandert van koers en gaat dezelfde lijn volgen als Rusland. In dat geval is het in enkele jaren met Israël afgelopen. Ondenkbaar is dit geval niet. Soms krijgt men de indruk, dat alleen de invloed van Joodse zakenlieden en financiers Amerika in zijn huidige ,,neutrale" koers houdt. 3. Rusland verandert zijn koers in zoverre, dat het evenals Amerika een schipper-politiek tussen Israël en de Arabische staten gaat voeren. In dat geval gaan de natuurlijke krachtsverhoudingen spelen. Israël zal iets langer Dit is een ingescande kopie van het origineel
3
stand kunnen houden dan in geval twee, maar de staat zal toch binnen tien tot twintig jaar verdwenen zijn en ingelijfd in de Arabische wereld. Oost- en West-Europa zijn hier buiten beschouwing gebleven, omdat zij toch hoegenaamd niet van de Russische ofwel Amerikaanse koers zullen kunnen (of willen!) afwijken. Samenvattend is het griezelige voor Israël in dit hele spel, dat eigenlijk alle mogendheden alleen maar winst boeken, wanneer zij de Israëliërs in de steek laten en de Arabieren gaan steunen. Kijkt men naar de Israëlische politici, dan zijn zij moeilijk te doorgronden. Zijn zij in hun hart zo optimistisch, als hun uitspraken willen doen geloven? Zij hebben een aantal troeven in hun handen: 1. De combinatie van hun nationalisme en hun met de rug tegen de muur staan. Het is een strijd op Leven en dood en in een dergelijke strijd kiest iedereen het leven. 2. Hun wetenschappelijke, technische en militaire suprematie. 3. De steun van de Westerse wereld. 4. De verdeeldheid van de Arabische wereld, die zij uit levensbehoud zoveel mogelijk zullen stimuleren. 5. De emigratie van Joden uit de hele wereld. Wat is de waarde van deze troeven? De eerste blijft gelden tot het conflict is uitgevochten of een vreedzame politieke oplossing is bereikt. De andere vier troeven zijn van zeer onzekere aard. Het behoud van de Israëlische suprematie is afhankelijk van de Westerse steun en dit is, zoals uiteengezet, een eveneens zeer onzekere factor. De verdeeldheid van de Arabische wereld is eveneens een gevaarlijke troefkaart, omdat juist Israël zelf, door het oproepen van gemeenschappelijk verzet, als bindmiddel fungeert. De emigratie kan in het gunstigste geval de bevolking van Israël verdubbelen en dit wijzigt de verhoudingen principieel niet. Als men dit bedenkt, dan vraagt men zich af, of de Israëlische politici wel zo optimistisch zijn als het lijkt. Maar wat kunnen zij anders dan de schijn van optimisme hooghouden? Toegeven, dat Israël in het gunstigste geval nog dertig jaren voor de boeg heeft, betekent alleen maar de ondergang met dertig jaar vervroegen. Als men toegeeft, dat Israël een verloren zaak is, rijst er een vraag van geheel andere aard. Mogen wij Europeanen en Amerikanen met gekruiste armen toezien, dat Israël van de wereld wordt weggevaagd, dat de Joden als in de Romeinse tijd opnieuw worden vernietigd of over de gehele wereld verspreid? Dit is een ethische vraag. Voor vele mensen zijn ethische vragen irreële vragen. Het gaat in de werkelijkheid alleen maar om belangen, zegt men dan. Maar het is juist dit laatste standpunt dat irreëel is, omdat het niet vast ligt wat belangen 4
Dit is een ingescande kopie van het origineel
zijn. Belangen zijn geen ethische waarden en ook geen mythen, maar zij staan er niet los van. Actueel voorbeeld biedt de discussie over welzijn en welvaart. Op de vraag: moeten wij toezien, dat de Israëliërs worden uitgemoord of verjaagd, kunnen wij alleen antwoorden: dat nooit. Wij mogen niet toestaan, dat de Vietnamezen worden uitgeroeid, wij mogen evenmin toestaan, dat de Israëliërs worden uitgeroeid. In beide gevallen zijn wij medeplichtig, als wij genocide of welke misdaden ook passief over ons heen laten gaan. Betekent dit dan, zoals het voor zovelen betekent, dat wij Israël op alle mogelijke manieren economisch en militair moeten steunen? Als de hierboven gegeven beschrijving van de reële mogelijkheden juist is, dan is dit hoogstens een tijdelijke en daarenboven een voortdurend wankele oplossing. Op de duur hebben Europa en Amerika evenals Rusland grotere belangen bij de Arabische wereld dan bij Israël en onherroepelijk komt het ogenblik, dat alle mogendheden de grotere belangen ook zwaarder laten wegen. Er moet een oplossing gevonden worden, voordat het voor Israël, of beter gezegd voor de Joden, te laat is. Maar tot nu toe is alleen over de Joden gesproken en terloops over de Arabische staten. Het is best mogelijk, dat Israël en de Arabische staten tot een vergelijk komen. Als Israël zich terug zou trekken uit de in 1967 veroverde gebieden, zouden de Arabische staten Israël mogelijk erkennen en zou een modus vivendi van blijvende aard gevonden kunnen worden. Maar de Israëliërs denken te zeer in termen van militaire strategie om de Arabische staten een basis voor politieke onderhandelingen te geven. Nemen wij aan, de Israëliërs zouden op een gegeven ogenblik de resoluties van de V.N. accepteren en de bezette gebieden ontruimen. Wij laten dan even buiten beschouwing, dat dit misschien mogelijk is t.a.v. de Sinaiwoestijn, misschien zelfs voor de Gaza-strook, de Golanheuvels en de westelijke Jordaan-oever, maar uitgesloten voor Jeruzalem. Maar gesteld: Israël trok zich werkelijk terug, was het conflict dan opgelost? Dan precies duikt het probleem op, waarvoor dit bulletin is uitgegeven. Er is een derde partij in het geding: de Palestijnen. Tot voor enkele jaren was dit de vergeten partij. Uit hun land verjaagd of tot tweederangs burger teruggebracht, werden zij in kampen nog net in leven gehouden en verder vergeten. Maar zoals de Joden recht hebben om te leven, hebben de Palestijnen dit ook. Een geschiedenis van 2000 jaar heeft bij de grote meerderheid van de Joden de gedachte erin gehamerd, dat zij slechts zichzelf kunnen zijn, zelfs alleen maar hun voortbestaan kunnen garanderen, wanneer zij een eigen staat hebben. Toynbee heeft volkomen gelijk, dat het een mythe is, dat deze staat Israël moet zijn, maar ook mythen behoren tot de werkelijkheid. Verder staan wij met Toynbee voor het feit, dat de door hem getekende historische situatie nu eenmaal tot de verwerkelijking van deze mythe heeft geleid. Dit is een ingescande kopie van het origineel
5
Daar staat tegenover, dat Palestina ten tijde van de Joodse immigratie geen woestijn was, maar een van de relatief welvarendste gedeelten van de Arabische wereld. En dit stuk Arabische wereld had zijn eigen bewoners. Tegenover deze Palestijnen is grof onrecht geschied. Om eigen leven te redden, hebben de Joden het leven van de Palestijnen verwoest. En het IsraëlischArabisch conflict is eigenlijk pas tot zijn wezenlijke kern teruggebracht, toen het een driehoeks-conflict werd tussen Israëliërs, Arabische staten en Palestijnen. Als het nu een ethische kwestie is, dat wij de Joden niet mogen laten uitroeien, dan is het evenzeer een ethische kwestie, dat wij de Palestijnen niet mogen laten uitroeien of althans laten verkommeren en blijvend van hun land laten beroven. Wat de Palestijnen sinds 1967 met hun acties bereikt hebben, is althans, dat zij niet langer de totaal vergeten partij zijn. Het gaat er derhalve niet alleen om de Joden recht te doen, maar evenzeer de Palestijnen. Dan komt men uit bij het voorstel van Toynbee: Israëliërs en Palestijnen moeten met elkaar praten en het initiatief daarvoor moet van de Israëliërs uitgaan. Dat moge utopisch lijken, maar het is de enige oplossing: de Palestijnen hebben recht op hun land en de Israëliërs kunnen niet terug naar de landen, waar zij vandaan komen. Mijn bezwaar tegen Toynbee's voorstel is alleen, dat het niet concreter is. Met praten alleen komen Israëliërs en Palestijnen niet verder. Er zullen concrete voorstellen op tafel moeten komen. Die voorstellen moeten uitgaan van het recht van de Palestijnen op hun land en tevens van het felt, dat de Israëliërs datzelfde land niet kunnen verlaten. Oplossing is alleen mogelijk, als men eerst nog een stap verder in de utopie zett, in overeenstemming overigens met een moderne Joodse profeet: Martin Buber, namelijk vereniging van Israël met Jordanië en Gaza-strook in één staat Met gelijktijdige ontruiming door de Israëliërs van de bezette Syrische en Egyptische gebieden. Maar het is niet genoeg dit profetische perspectief op te roepen en aan Israëliërs en Palestijnen over te laten het te realiseren. Het vraagstuk Israël is ons vraagstuk, omdat wij Europcanen - en in mindere mate ook de Amerikanen - eerst het Joodse vraagstuk geschapcn hebben en het daarna hebben willen oplossen door een Palestijns vraagstuk te scheppen. Er hoeft niet aan herinnerd te worden, hoe wij het Joodse vraagstuk geschapen hebben. Hitler is de laatste consequentie geweest uit een diepgewortelde Europese traditie. Toen Hitler de Joden vervolgde, hebben Engeland en Amerika de grenzen maar tot op zeer geringe hoogte voor de in doodsnood geraakte Joden opengezet en hebben de Europeanen in overgrote meerderheid lijdelijk toegezien, hoe de Joden werden uitgcmoord. Daaraan zijn wij allen schuldig, niet alleen de Russen voor Warschau. Het Palestijnsc vraagstuk begon met de Balfour-declaration van 1917. Ik mag dit alles bij de Iezers vim het Palestina-Bulletin en Toynbee's artikel bekend 6
Dit is een ingescande kopie van het origineel
veronderstellen. Maar waar het bij deze declaratie om ging, was een Europees belang, waaraan Joodse aspiraties dienstbaar werden gemaakt. Geen Europese natie noch Amerika of Canada hebben overwogen zelf grondgebied af le staan voor een nationale Joodse staat. Het probleem werd afgeschoven op de Arabische wereld. Natuurlijk was dit laatste niet willekeurig: er is nu eenmaal de realiteit van de Joodse myrhe. Deze realiteit kwam in botsing met de gevestigde en rechtmatige belangen van de Palestijnen. Was deze botsing noodzakelijk geweest, als de in de historische omstandigheden zo begrijpelijke Joodse drang naar een eigen nationaal tehuis beter door ons Europeanen begeleid was? Nu het echter zover gekomen is als het is, blijft de plicht hulp te verlenen bij het vinden van een oplossing. Het is duidelijk, dat de vereniging van Israël en Jordanië in een Palestijnse staat zonder veelvormige hulp een onhaalbare kaart is. Vooreerst kan men Israëliërs, Palestijnen en Jordaniërs niet alleen met elkaar laten praten. Er zijn anderen nodig om ze samen rond de conferentie-tafel te krijgen. Vervolgens rijzen er bij een hereniging enorme politieke, economische en financiële problemen. Hiervoor is onpartijdige deskundige hulp nodig en aanzienlijke financiële hulp. Met dit laatste punt stuiten wij op een der ziekteverschijnselen van onze westerse maatschappij. Er is geld voor bewapening, er is zo nodig ook geld voor oorlog, maar er is altijd maar een minimum aan geld beschikbaar, wanneer het erom gaat vrede te scheppen. Voldoende financiële hulp aan de Oost-Pakistaanse vluchtelingen zou slechts een onbetekenende fractie betekend hebben van wat het Westen aan bewapening uitgeeft. Maar van deze fractie kwam slechts een fractie beschikbaar. De kwestie Israël kan aanleiding worden tot een wereldoorlog. In dat geval gaat het - afgezien van de menselijke ellende - om bedragen die duizenden malen hoger liggen dan de financiële steun, die voor een vreedzame regeling van het vraagstuk nodig is. Maar er is ook de andere en veel waarschijnlijker mogelijkheid: Amerika laat Israël los om niet alle invloed bij de veel belangrijker Arabische wereld aan Rusland te verliezen, voorzover dat al niet gebeurd is. Tot nu toe hebben wij de verantwoordelijkheid voor alles wat wij in de geschiedenis de Joden aangedaan hebben, afgewenteld op het Palestijnse volk en over een beperkt aantal jaren zullen wij hypocriet toezien bij de ondergang van Israël. Daarom is er haast. Het Westen moet Israël, Jordanië en de Palestijnen gezamenlijk aan de conferentie-tafel brengen en aan de drie volken de middelen verschaffen gezamenlijk een nieuwe staat op te bouwen. Uiteraard zal deze nieuwe staat geen Joodse staat kunnen zijn, maar waarom zou het geen voor immigratie open staat kunnen zijn? Een staat, waarheen Joden uit de hele wereld kunnen trekken, maar ook Arabieren of wie dan ook? Het moet een staat zijn, waarin geen godsdienst, geen sociale groep, geen Dit is een ingescande kopie van het origineel
7
afstammingseenheid overheerst, maar waarin door alle groepen gezamenlijk een menswaardig bestaan wordt opgebouwd, niet in concurrentie, maar in samenwerking met de omliggende Arabische landen. Men kan - zoals alle partijen tegenover Martin Buber gedaan hebben - een dergelijke poging als een ogenschijnlijk wereldvreemde utopie naast zich neerleggen. Waarom een zo moeilijke weg opgaan, waarbij zoveel sociale, economische, ethische, linguistische, religieuze, in oude en jonge geschiedenis gewortelde moeilijkheden de weg versperren? Alleen maar omdat er geen andere weg is. Er is geen andere weg dan de moeilijke weg en weigert men de moeilijke weg te gaan, dan betekent dit de vernietiging van twee volken, het Palestijnse volk met waarschijnlijkheid, het Israëlische volk met zekerheid. Is het niet mogelijk, dat politici een eenvoudiger weg ontdekken om zowel Israëliërs als Palestijnen te redden en recht te doen? Met een dergelijke vraag stuiten wij op een ander ziekteverschijnsel van onze westerse wereld. Waar zijn de politici, die meer doen dan proberen alles te laten zoals het nu eenmaal is? De politici komen niet verder dan Israël wapens leveren om zich tegen een overval te verdedigen en tegelijk wapens leveren aan de Arabische staten om hetzelfde te kunnen doen. De politici handhaven alleen de status quo zonder te willen zien, dat deze status quo uit onrecht is ontstaan, onrecht handhaaft en nieuw onrecht voortbrengt. De politici handhaven een status quo, waarvan wij kunnen weten, dat hij onherroepelijk tot een katastrofe leidt. Het is alsof men te bang is een tijdbom onschadelijk te maken, waarvan men weet, dat hij vroeg of laat zal ontploffen. Men stelt alleen het mechaniek wat bij, zodat de ontploffing telkens nog weer even op zich laat wachten. Als de E.E.G. eens alle deskundigheid en financiële middelen in zou zetten om vrede in het Midden-Oosten te stichten? Zou dit voor de wereld niet veel heilzamer zijn dan de gebrekkige, maar geld verslindende pogingen om toch vooral maar mee te doen aan de ruimtevaart? Er zijn creatieve politici nodig, die de beschikbarc middelen op de eerste plaats inzetten voor de vrede. Zouden kleine landen als die van Scandinavië en de Benelux geen initiatieven kunnen nemen om tot een vreedzame en creatieve oplossing in het Midden-Oosten te komen? Bernard Delfgaauw.
8
Dit is een ingescande kopie van het origineel
JOURNAL OF PALESTINE STUDIES Een nieuwe uitgave van het Institute for Palestine Studies en de Universiteit van Koeweit, welke niet alleen goed verzorgd is, maar in 194 pagina's fraaie druk een schat aan artikelen, documenten en bronnen-materiaal verschaft. Uit de inhoud van het eerste nummer noemen wij: een interview met de hoofdredacteur van Al-Achram, Moh. Hassanein Heykal over oorlog en vrede in het Midden-Oosten, Foead Djabber (Fuad Jabber) over de atoom-macht van Israël in een uitvoeriger artikel dan wij in ons decembernummer overnamen uit New Society. Het artikel is gebaseerd op zijn studie Israël and Nuclear Weapons die in opdracht van het befaamde Institute for Strategic Studies werd uitgegeven bij Chatto and Windus, London, 1971.
Dit is een ingescande kopie van het origineel
9
William Quandt schrijft over ,,The Middle East Conflict in US Strategy, 1970'71." Bij Elsevier verscheen onlangs Political Dynamics in the Middle East, 1971, 672 pp. (f 80,50) met een bijdrage van Quandt: US policy in the Middle East; constraints and choices. Van een stafmedewerker van de Rand Corporation en lector in de politieke wetenschappen aan de Universiteit van California mag men een gedegen artikel verwachten en daarin wordt de lezer niet teleurgesteld. Van Sabri Jiryis hebben wij U het hierna volgende artikel aangeboden. Halim Barakat levert een sociologische studie over de verhoudingen tussen studenten in Libanon en het palestijnse verzet. Naast een artikel van S. Abdoella Schleifer over de val van Jeruzalem in 1967 zijn er boekbesprekingen door Prof. Alan R. Taylor (Emile Marmorstein, Heaven at Bay, the Jewish Kulturkampf in the Holy Land), door Sabri Jiryis (David Ben Goerion, Memoires en Medinat JIsraël Hamechoedeshit) en door I. Ibrahim (Walid Khalidi, From Heaven to Conquest). Voorts besprekingen van het Israëlische Middle East Record, en van duitse, belgische (Nathan Weinstock) en franse auteurs. In 16 pagina's wordt een overzicht geboden van publikaties, uitgegeven door de palestijnse verzetsorganisaties, 19 pagina's zijn besteed aan interessante Notes on the Quarter en in de rubriek documenten en bronnenmateriaal worden 24 pagina's documentatie verschaft over de status van Jeruzalem. Actueel! De redactie van het Journal of Palestine Studies heeft met dit eerste nummer stellig de pretentie waargemaakt zich, zoals zij zegt, ,,te wenden tot een internationaal gehoor". Zij heeft dat publiek duidelijk niet onderschat, maar gerekend op lezers die dieper willen spitten. De abonnementsprijs $ 8,- per jaar (studenten $ 5,-) mag geen bezwaar heten voor een kwartaalblad van deze kwaliteit en deze omvang. Wie het lastig vindt overmakingen te doen naar het buitenland kan f 27,50 storten op giro 1623077, Palestina-Bulletin, Den Haag. Wij zorgen dan dat Uw abonnement in de bus komt. Wie via de boekhandel wil bestellen, kan als besteladres opgeven: Journal of Palestine Studies, P.O. Box 7164, Beirut, Lebanon. Zeer aanbevolen. Wij wensen de uitgevers alle succes en citeren gaame de laatste alinea van de ,,beginselverklaring" - die wij ook voor het overige onderschrijven. As we launch the first issue of het Journal of Palestine Studies, we look forward to the day when its focus will no longer be that of conflict but of reconciliation. When that day comes - and we hope it will not be long in coming - the tragedy of Palestine will have come to an end, justice in the Middle East wil have been restored, and the historic bond of brotherhood between Arab and Jew will have been resuscitated. 10
Dit is een ingescande kopie van het origineel