Snurken en obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) Afdeling KNO
Snurken en obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) Deze folder bevat informatie over oorzaken en behandeling van snurken en OSAS. Deze schriftelijke informatie is een aanvulling op de informatie van de keel-, neus- en oorarts (KNO-arts).
Inleiding
Snurken
Snurken wil zeggen dat u tijdens de slaap een zagend, ruisend of brommend keelgeluid maakt. Snurken is dikwijls meer een probleem voor de partner (huisgenoot of buren) dan voor de snurker zelf. Wanneer u inademt, stroomt er lucht via uw neus of mond langs de ruimte achter het zachte gehemelte, de achterzijde van de tong en het strotteklepje naar de luchtpijp. Indien op een of meerdere plaatsen in dit traject de luchtweg vernauwd is, brengt de geademde lucht de weefsels in trilling en ontstaat geluid (net als bij een ballon die leegloopt). Bij mensen die snurken is soms de neusholte te nauw. Meestal betreft het echter een vernauwing bij het gehemelte en de keelamandelen, in het gebied in de keelholte áchter de tong of beiden.
OSAS
Bij een deel van de snurkende personen wordt het snurken tijdens de slaap onderbroken door pauzes in de ademhaling. Doordat de vernauwde luchtweg even helemaal dichtvalt, vindt geen inademing plaats. Als zo'n ademstilstand meer dan 10 seconden duurt, spreekt men een apneu. Als zo'n ademstilstand meer dan vijf keer per uur optreedt,spreekt men van het 1
Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS). Bij zo'n ademstilstand bestaat géén gevaar voor verstikking. De hersenen geven namelijk een alarmsignaal af, waardoor de snurker minder diep gaat slapen of zelfs (soms benauwd) wakker wordt. De spieren in het zachte gehemelte en de tong worden dan meer aangespannen. Daardoor wordt de keelholte opengetrokken en kan de snurker weer ademen. Door deze apneus en alarmsignalen uit de hersenen is de kwaliteit van de slaap erg slecht. Mensen met apneus kunnen last krijgen van concentratiestoornissen en vergeetachtigheid. Latere gevolgen zijn een onregelmatige hartslag, hoge bloeddruk en hartvergroting. Slaapapneu gaat doorgaans gepaard met heftig snurken en onrustig bewegen. De slaapapneupatiënt wordt niet uitgerust wakker en heeft veel last van slaperigheid overdag. Dit betekent niet zo maar moe zijn, maar echt en ongewild in slaap vallen bijvoorbeeld tijdens een gesprek, tijdens lezen maar soms ook bij activiteiten als autorijden. De ernst van OSAS wordt gedefinieerd op basis van slaperigheid overdag en de zogenaamde apneu-/hypopneu-index (AHI). De AHI geeft aan hoe vaak iemand per uur een ademstop (apneu) of een te oppervlakkige ademhaling (hypopneu) heeft. De AHI wordt vastgesteld met behulp van een slaapregistratieonderzoek (zie folder: polysomnografie). Als er sprake is van vermoeidheidsklachten overdag, is de indeling van OSAS als volgt: • • •
AHI 5-15 : lichte OSAS AHI 15-30: matige OSAS AHI >30: ernstige OSAS.
Op alle leeftijden
Snurken komt voor op alle leeftijden en neemt toe met de leeftijd. Op oudere leeftijd snurken meer mensen en is het snurkgeluid harder. Dit komt omdat het slijmvlies van de keelholte bij het ouder worden dikker wordt ten gevolge van ophoping van vetweefsel; de doorsnee van de luchtweg wordt hierdoor kleiner. Bovendien worden slijmvliezen, net als de huid, op oudere leeftijd slapper, zodat zij makkelijker kunnen gaan trillen. Ongeveer één op de tien kinderen snurkt. Op volwassenen leeftijd snurkt ongeveer één op de vijf mannen en één op de tien vrouwen elke nacht. Meestal ontstaat snurken tussen het dertigste en veertigste levensjaar.
Waardoor ontstaan snurken en OSAS?
Snurken en OSAS worden bevorderd door omstandigheden die het deel van de luchtweg tussen de neusingang en de stembanden nauwer maken. Deze omstandigheden zijn: 2
• Slapen op de rug; hierdoor zakken het zachte gehemelte, de huig en de tong naar achteren. • Een van nature lang en vrij slap zacht gehemelte en huig. • Verslapping van de spieren van het zachte gehemelte, de huig en de tong door oververmoeidheid en door ouder worden. Deze spieren kunnen ook verslappen door het gebruik van alcohol en bepaalde medicijnen (slaap- en kalmerende middelen). • Voortdurende irritatie van de keel door roken of brandend maagzuur (bijvoorbeeld door een breuk in het middenrif) kan de wand van de keelholte verdikken en de doorgang nauwer maken. • Overgewicht. Hierbij worden ook de wanden van de keelholte dikker door de ophoping van vetweefsel. • Vergrote keel- en/of neusamandel. Dit is vooral de oorzaak van snurken bij kinderen. • Neusverstopping door zwelling van het neusslijmvlies (bij verkoudheid en allergie), door poliepen (dit zijn met vocht gevulde uitstulpingen van het neusslijmvlies) of door scheefstand van het neustussenschot, waardoor een te lage luchtdruk ontstaat in de keelholte bij het inademen.
Is snurken en/of OSAS te voorkomen of te verminderen?
Met bepaalde maatregelen kunt u mogelijk het snurken verminderen: • Vermijd alcoholgebruik vanaf twee uur voor het slapen. • Gebruik geen zware maaltijd vlak voor het slapen. • Stop met roken. • Streef naar een goed lichaamsgewicht door gezond te eten en voldoende te bewegen. • Zorg voor een regelmatig leefpatroon, waarbij eventuele slaapmiddelen en kalmerende middelen niet nodig zijn. • Vermijd oprispingen van maagzuur tijdens de slaap door met een extra hoofdkussen te slapen of door het hoofdeinde van het bed iets omhoog te zetten. • Probeer te voorkomen dat u op uw rug gaat slapen, door bijvoorbeeld een tennisbal in de rug van uw pyjamajas te naaien.
Onderzoek Omdat snurken en OSAS ontstaan op dezelfde plek in het bovenste deel van de luchtweg, is het onderzoek voor snurken en OSAS voor het grootste deel gelijk. Om te beginnen zal er een compleet KNO-onderzoek plaatsvinden, waarbij specifiek gekeken wordt naar de anatomie van de bovenste luchtweg; het gebied tussen neus en stembanden. Om te bepalen of er ook 3
sprake is van OSAS zal er slaapregistratie plaatsvinden, de zogenoemde (poly-)somnografie (zie folder polygrafie). Daarnaast zal de KNO-arts het niveau van de luchtwegvernauwing/ obstructie bepalen. U krijgt een korte narcose toegediend en dan onderzoekt de KNO-arts met een felexibel slangetje (endoscoop) waar de oorzaak van het snurken/ de OSAS zich bevindt (slaapendoscopie).
Behandeling van snurken en OSAS De keuze van de behandeling voor snurken/ OSAS hangt af van de ernst van het OSAS, de mate van snurken, het niveau van de luchtwegvernauwing en uiteraard de wensen van de patiënt zelf. Er zijn drie opties: conservatieve behandelingen, het gebruik van een ademapparaat (CPAP) en chirurgische behandelingen. Soms is er een combinatie nodig. De drie opties worden hieronder toegelicht.
1. Conservatieve behandelingen •
Positietherapie.
Omdat snurken vaak houdingsafhankelijk is en de meeste mensen meer snurken in rugligging, adviseren we de zijligging. Een simpele truc is om een tennisbal tussen de schouderbladen in het slaapshirt vast te maken. Dan draait u vanzelf niet meer op uw rug. Alternatieven zijn de commercieel verkrijgbare snurkgordels: de nightbalance of de snorebreaker. Deze bindt u om de borstkas, en geven in rugligging een onprettige prikkel waardoor u weer op de zij draait. Voor de i-phone zijn verschillende apps commercieel verkrijgbaar, met hetzelfde werkingsprincipe vanuit uw mobiele telefoon. •
De snurkbeugel.
De snurkbeugel wordt ook wel Mandibulair (= onderkaak) Repositie (= verplaatsing) Apparaat (MRA) genoemd. Een snurkbeugel kan ook effectief zijn bij licht tot matig OSAS. Er zijn twee typen snurkbeugels: de kaakbeugels en de tong-neerhouders. Een snurkbeugel draagt u alleen 's nachts. Met een snurkbeugel wordt de onderkaak of alleen de tong naar voren verplaatst, waardoor de ademweg achter de tong ruimer wordt. Een snurkbeugel kan zowel door een kaakchirurg als een tandarts/tandtechnicus worden aangemeten. Zij houden hierbij rekening met uw gebit en uw kaakgewricht. •
De neusspreider.
Dat is een spreidertje dat u voor in uw neus schuift, om beter door de neus te kunnen ademen. Met name de ingang naar uw neusholte (de neusklep) wordt hierdoor verruimd. Hiervan zijn diverse modellen in omloop, elke drogist of apotheek heeft wel een eigen huismerk (zie ook: www.neusspreider.nl).
4
•
Een neusspray
Met name bij een wisselende neuspassage als gevolg van wisselende slijmvlieszwelling in de neus, kan een neusspray verlichting bieden. Sprays die zonder recept bij de drogist kunnen worden gekocht mogen slechts tijdelijk worden gebruikt. Op recept heeft de apotheek diverse sprays die wel langer gebruikt mogen worden.
2. CPAP Bij ernstige OSAS wordt de patiënt standaard behandeld met een ademapparaat (CPAP: Continue Positieve Ademhalings druk) tijdens de slaap. Dit apparaat pompt voortdurend lucht in de neus en keel, zowel tijdens het inals tijdens het uitademen. Hierdoor ontstaat een overdruk, zodat de wanden van de keelholte niet samen kunnen vallen. Er treden dan veel minder ademstilstanden op en het snurken verdwijnt. Slapen met een ademapparaat is niet comfortabel. De meeste patiënten wennen er wel aan. Wanneer iemand geen CPAP verdraagt, wordt bekeken of de patiënt voor één van de andere behandelopties in aanmerking komt.
3. Chirurgische behandelopties Wanneer tijdens de slaapendoscopie duidelijk is geworden op welk niveau het snurken en/of de OSAS ontstaat, kan in samenspraak met u besloten worden over te gaan tot een operatieve behandeling. Er zijn drie soorten operaties mogelijk, afhankelijk van het niveau van de luchtwegobstructie. Dit zijn; een neusoperatie, een keeloperatie of een halsoperatie. Soms is een combinatie noodzakelijk.
Een operatie aan de neus
• Verkleining van de onderste neusschelpen onder lokale verdoving. Hierbij wordt het slijmvlies van de onderste neusschelpen met een naald als het ware verwarmd (coblatie), waarna er in de loop van enkele dagen enige verlittekening optreedt. Hierdoor ´krimpt´ als het ware de neusschelp, waardoor er meer ruimte in de neus komt om te ademen. Deze ingreep is goed te ondergaan en geeft over het algemeen weinig nalast. Ook hoeven er doorgaans geen neustampons geplaatst te worden na de ingreep, waardoor het direct mogelijk is om gewoon door de neus te blijven ademen. • Chirurgische verkleining van de onderste neusschelpen onder algehele narcose. Hierbij wordt een deel van de onderste neusschelp weggeknipt, om zodoende meer ruimte in de neus te maken om te ademen. Deze ingreep wordt vaak gecombineerd met een operatie aan het neustussenschot. Het belangrijkste risico bij deze ingreep is een nabloeding. Om die
reden worden er neustampons achtergelaten na de operatie, die enkele dagen moeten blijven zitten. U kunt de eerste dagen na deze operatie dus niet door de neus ademen. • Rechtzetten van het neustussenschot onder algehele narcose. Hierbij wordt via een klein sneetje aan de binnenkant van de neus het neustussenschot rechtgezet, waardoor ademen door de neus gemakkelijker wordt. Ook bij deze ingreep bestaat er het risico op een nabloeding, waardoor het ook nodig is om neustampons achter te laten, gedurende enkele dagen. Ook is er een klein risico op ontsteking, waarvoor soms antibiotica gebruikt moet worden.
Een operatie aan de keel
• UPPP/ ZPP: Bij deze ingreep wordt meer ruimte in de keelholte gecreëerd door het inkorten van het zachte gehemelte en de huig. Wanneer iemand zijn/ haar keelamandelen nog heeft worden deze ook verwijderd en spreken we van een Uvulo Palato Pharyngo Plastiek (UPPP). Wanneer iemand geen keelamandelen meer heeft wordt er een variatie op deze ingreep gedaan, bekend onder de naam ZPP. Beide ingrepen zijn pijnlijk (vooral bij het slikken) en om die reden zult u na de operatie pijnstillers moeten gebruiken. Na een week wordt de pijn minder en gaat het slikken makkelijker. Ook bij deze ingreep bestaat er een hele kleine kans op een nabloeding, waarvoor soms een heroperatie noodzakelijk is. Een derde variatie op deze ingreep is een coblatie van het gehemelte. Hierbij wordt met een naald het weefsel van het zachte gehemelte verhit, waarna verlittekening optreedt. • Coblatie van de tongamandel: door de tongamandel met behulp van een naald te verhitten treedt er in de loop van enkele weken door de verlittekening een verkleining van het volume van de tongamandel op. Hierdoor ontstaat meer ruimte in de luchtweg achter de tong. Het risico van deze ingreep is een infectie, waarvoor u preventief een antibioticumkuur zult krijgen.
Een operatie aan de hals
• Hyoïdsuspensie (of Hyoïd-Thyroïd-Pexie: HTP): Door een kleine snee in de hals wordt het tongbeen (hyoïd) naar voren en omlaag vastgehecht aan het schildkraakbeen (thyroïd: uw adamsappel). Hierdoor kan de tong minder makkelijk naar achteren zakken en zal de luchtweg achter de tong ruimer worden. Deze ingreep geeft erg weinig napijn. Na de operatie heeft u wel een 'wonddrain' in de hals om het wondvocht op te vangen, zodat er geen zwelling in uw hals kan ontstaan. Er is een zeer kleine kans op een nabloeding, waarvoor soms een heroperatie noodzakelijk is.
Tot slot Het is uiteraard niet mogelijk om in deze folder alle details voor elke situatie te beschrijven. Hebt u na het lezen ervan nog vragen of wilt u meer informatie, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek KNO. Het kan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de website van de Nederlandse Vereniging voor Keel-, Neus- en Oorheelkunde te raadplegen via www.kno.nl, rubriek 'voorlichting'. Polikliniek KNO Telefoon (0522) 23 32 48
Isala Diaconessenhuis Hoogeveenseweg 38 7943 KA Meppel Tel. (0522) 23 33 33 Website: www.isala-diaconessenhuis.nl
fld-dm/595/1113