V groep 3-4
Snel, sneller, snelst Raketten tijdsduur
lesdoelen
benodigdheden
60 minuten
De leerling:
• 12 materiaalbakken
• weet dat je een raket
• 12 wasknijpers
kerndoelen
nodig hebt om naar
• 12 rietjes
1 en 55
de ruimte te gaan
(zonder een knik erin)
• weet dat een raket
• 5 meter visdraad
een motor en brandstof
• 2 stoelen
nodig heeft om gelanceerd
• gekleurd A4-karton
te worden
• linialen • A3-papier
eindproduct
• plakband
• een luchtraket
• karton • verschillende soorten ballonnen • scharen • eventueel: prijsje voor de winnaar
Voorbereiding Vul voor de activiteit Bouw een raket 12 materiaalbakken met een wasknijper, ballon, schaar, plakband, karton, potlood, liniaal en een rietje. Maak zelf de startbaan voor de raketten. Maak één kant van het visdraad vast aan een stoel. Maak de andere kant van het visdraad pas aan de andere stoel vast als het visdraad door het rietje van de raket van de leerlingen is gehaald. Zet de stoelen zover uit elkaar dat het touw strak staat. Maak de startbaan met het visdraad even breed als het lokaal. Vergroot voor de activiteit Rakettenrace de tabel van het doeblad op A3-papier. Zorg voor een prijsje voor de winnaar van de rakettenrace.
Op weg 10 min. Vraag hoe je naar de ruimte reist. Welk voertuig heb je nodig om daar naar toe te gaan? Vertel dat astronauten in een raket naar de ruimte gaan. Vraag de leerlingen hoe dat gaat. Hebben ze daar ideeën over? Bespreek deze ideeën met elkaar. De leerlingen maken een luchtraket.
pagina
207 • Raketten • les 37 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
37
Bouw een raket 30 min. Vraag de leerlingen wat een raket nodig heeft om gelanceerd te worden. Wat zou je daarvoor kunnen gebruiken? Kom samen tot de conclusie dat er een motor en brandstof nodig zijn om de raket te lanceren. Vertel dat bij deze raket de ballon de motor is. De lucht uit de ballon zorgt ervoor dat de raket gelanceerd wordt. Bedenk eisen waaraan de raket van de leerlingen moet voldoen. Verdeel de groep in tweetallen. Geef de tweetallen een materiaalbak met benodigdheden om de luchtraket te maken. Laat de leerlingen aan de hand van de eisen en de beschikbare materialen een ontwerp maken van de vinnen van de raket. Hierna trekken de leerlingen de vinnen over op karton. Lees samen met de leerlingen opdracht 1 van het doeblad. Help de leerlingen zo nodig bij het maken van de raket. De leerlingen testen de raket en kijken hoe ver deze komt. Help de leerlingen om het visdraad door het rietje te doen en vast te maken. Hoe krijgen ze de raket zo ver mogelijk? Wat kunnen de leerlingen aan de raket veranderen, zodat deze nog sneller gaat? Moeten de vinnen platter? Moet de raket groter? De leerlingen passen hun raket indien nodig aan.
Rakettenrace
20 min.
Laat de leerlingen de tabel zien op het A3-papier. Zet samen in de tabel hoe ver ieder tweetal denkt dat hun raket zal vliegen. Vertel dat ze hun raket vier keer mogen lanceren. Elk tweetal lanceert hun raket en meet hoe ver de raket op de startbaan gekomen is. Noteer dit voor de leerlingen in de tabel van het vel A3-papier. Wat is het verschil tussen de voorspelling en de echte vliegafstand? Welk team zat met hun voorspelling het dichtst bij de werkelijke afstand? Welke raket kwam het verst? Bekijk hoe deze raket er uitziet.
Tip. Laat de raketten van de leerlingen ook tegen elkaar racen. Maak hiervoor een aantal lanceer opstellingen naast elkaar.
pagina
208 • Raketten • les 37 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
V groep 3-4
Snel, sneller, snelst
Bouw een raket
doeblad
1
37
Je maakt een raket. 1 Ontwerp de vinnen van de raket.
Teken ze hieronder. teken HIER jouw ontwerp van de vinnen van de raket
pagina
209 • Raketten • les 37 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
2 Blaas de ballon op.
3 Zet een wasknijper op het tuutje.
4 Maak het rietje met plakband vast aan de ballon.
Kijk goed naar de tekening.
5 Knip uit het karton twee vinnen.
Zo loopt de lucht er niet uit.
Gebruik hiervoor je eigen ontwerp.
6 Plak ze op de ballon.
Je raket is klaar!
schrijf
Geef je raket een naam.
De naam van mijn raket is:
7 Trek het visdraad door het rietje.
Maak het visdraad daarna vast aan de stoel.
8 Trek de ballon naar de stoel. Het tuutje moet naar de stoel wijzen.
9 Haal de wasknijper van het tuutje. Hoe ver komt je raket?
10 Kan je raket nog verder? Probeer het!
pagina
210 • Raketten • les 37 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
HIER
de naam van jouw raket op
2 Rakettenrace
Lancering 1
Lancering 2
Lancering 3
Team A
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team B
vul in
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team C
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team D
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team E
Voorspelling
Afstand
Verschil
pagina
Lancering 4
211 • Raketten • les 37 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Lancering 1
Lancering 2
Lancering 3
Team F
vul in
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team G
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team H
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team I
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team J
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team K
Voorspelling
Afstand
Verschil
Team L
Voorspelling
Afstand
Verschil
pagina
Lancering 4
212 • Raketten • les 37 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
V groep 3-4
Voel je een astronaut! Mensen in de ruimte tijdsduur
lesdoelen
• foto etende astronaut
55 minuten
De leerling:
(bijlage)
• ontdekt hoe een astronaut
• 2 skipakken
kerndoelen
zich wast
• 2 paar handschoenen
1 en 55
• ziet hoe een astronaut ontbijt
• 2 helmen
• weet dat een astronaut
• 2 bouten
last kan hebben van
• 2 moeren
misselijkheid
• 2 stoelen
• voelt zich een moment
• 2 touwtjes
gewichtsloos
• 2 lepels
• ontdekt dat het moeilijk
• 2 plastic zakjes
is om in de kleding van
• 2 drankjes (in een verpakking
een astronaut te werken
waar je in moet knijpen om
• weet hoe een astronaut
het eruit te krijgen)
ervoor zorgt dat zijn spullen
• natte doek(en)
niet gaan zweven
• bureaustoel
• bedenkt of hij/zij zelf
• kast om vanaf te springen
een astronaut wil zijn
(gymzaal)
Tip.
Voer deze les uit in de gymzaal.
• matje (gymzaal)
benodigdheden
• bord
• foto leven van een astronaut
• viltstiften
(bijlage)
• klittenband • kleurpotloden
Voorbereiding Pak voor de activiteit Het leven van een astronaut de foto's van het leven astronaut en de etende astronaut uit de bijlage. Verdeel voor de activiteit Je bent een astronaut! de gymzaal in zes vakken. Leg de benodigdheden per activiteit klaar. Leg voor Hoe ontbijt een astronaut? de touwtjes op de stoelen, zodat de leerlingen zichzelf kunnen vastmaken. Leg voor Hoe voelt het om als astronaut te werken? de bouten en moeren klaar die de leerlingen in elkaar gaan draaien. Bevestig voor Hoe zorgt een astronaut ervoor dat spullen niet gaan zweven? op verschillende viltstiften één zijde van het klittenband. Bevestig de andere kant van het klittenband op het bord. Kopieer de astronaut van het einde van deze les 24 keer en leg dit bij deze opdracht neer.
Het leven van een astronaut 10 min. Vertel het verhaal van Henk de astronaut op de volgende bladzijde. Laat hierbij de foto’s van de verschillende activiteiten zien van de praatplaat en uit de bijlage.
pagina
213 • Mensen in de ruimte • les 38 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
38
Henk wordt wakker. Hij ligt in zijn slaapzak. Hij wil opstaan, maar moet eerst zijn riemen losmaken. Hij ‘hangt’ aan een muur. Henk gaat zich wassen. Er is geen douche. Hij pakt een natte doek en maakt zichzelf schoon. Henk kleedt zich aan. Hij trekt eerst zijn overall aan. Nu kan hij gaan ontbijten. Hij maakt zichzelf vast aan een stoel. Hij drinkt uit een pakje. Als hij uit een glas zou drinken, zou de drank wegzweven. Henk wil ook wat eten. Hij pakt een lepel en neemt een hap uit de plastic zak. Dit moet hij snel in zijn mond stoppen, anders zweeft ook het eten weg. Henk voelt zich misselijk. Dit heet ruimteziekte. Dit komt doordat hij in een gewichtsloze ruimte is. Er is geen zwaartekracht aan boord van het ruimtestation. Daardoor zweeft hij rond. Hoewel Henk zich niet zo lekker voelt, gaat hij toch aan het werk. Hij trekt zijn ruimtepak en handschoenen aan en zet zijn helm op. Nu kan hij het ruimtestation uit. Hij pakt zijn gereedschap en maakt een moer op een bout vast. Hij heeft dit al vaak geoefend, dus dit gaat goed. Hij schrijft op wat hij heeft gedaan. Hiervoor pakt hij een pen. De pen is met klittenband aan de muur vastgemaakt. Als hij klaar is, maakt hij de pen weer vast met het klittenband. Als hij dat niet zou doen, zou de pen gaan zweven. Het is even wennen, maar Henk is heel blij dat hij astronaut is geworden! De leerlingen onderzoeken hoe het leven van een astronaut is.
Je bent een astronaut!
30 min.
Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Deel elk groepje in bij een ander onderdeel. Vertel dat ze zich gaan voorstellen hoe het is om een astronaut te zijn.
Ter info. In werkelijkheid heeft een astronaut binnen in een ruimtevaartuig een overall aan. Pas als zij een ruimtewandeling gaan maken, trekken ze een ruimtepak met helm aan.
Daarbij stellen ze zich de volgende vragen: • Hoe wast een astronaut zich? • Hoe ontbijt een astronaut? • Hoe voelt een astronaut zich? • Hoe voelt het om gewichtsloos te zijn? • Hoe voelt het om als astronaut te werken? • Hoe zorgt een astronaut ervoor dat zijn spullen niet gaan zweven?
pagina
214 • Mensen in de ruimte • les 38 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Alle groepjes beginnen met hun eerste onderdeel. Na vijf minuten schuift ieder groepje door, zodat ze aan het einde van de les alle onderdelen hebben gedaan. Let bij ‘Hoe voelt een astronaut zich?’ op dat de leerlingen niet te veel worden rondgedraaid. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen echt misselijk worden.
Hoe wast een astronaut zich? De leerlingen maken om de beurt hun gezicht schoon met een natte doek.
Hoe ontbijt een astronaut? De leerling maakt zichzelf vast aan een stoel. Vertel bij deze activiteit dat de leerlingen alleen maar doen alsof ze eten en drinken, dit doen ze niet echt. De leerling drinkt uit het pakje en eet met een lepel de maaltijd uit een plastic zakje. Dit moet wel snel, anders zweeft het eten weg!
Hoe voelt een astronaut zich? De leerling zit op de bureaustoel met zijn ogen dicht. Een andere leerling draait de stoel een aantal keer rond. Stop de stoel.
Hoe voelt het om gewichtsloos te zijn? De leerling springt van een kast op een matje. Zo ervaren ze heel even gewichtsloosheid.
Hoe voelt het om als astronaut te werken? De leerling trekt een skipak aan, trekt handschoenen aan en zet een helm op het hoofd. De leerling schroeft de moer op de bout. Daarna schroeven ze die weer los. Na de opdracht trekt de leerling de kleding weer uit.
Hoe zorgt een astronaut ervoor dat zijn spullen niet gaan zweven? De leerlingen kleuren de astronaut op het doeblad in. Hiervoor gebruiken ze verschillende kleuren. Ze moeten na elke keer kleuren de viltstift weer terugplakken met het klittenband. Laat ze hun naam op het doeblad schrijven en de tekening ergens neerleggen, zodat ze verder kunnen met het circuit. Ga met de leerlingen terug naar het klaslokaal. Deel de doebladen uit. De leerlingen vullen opdracht 1 en 2 van het doeblad in.
Wie wil astronaut worden?
15 min.
Ga met de leerlingen in een kring zitten. Wat vonden ze van de activiteiten? Ga de verschillende onderdelen langs. Betrek hierbij het ingevulde doeblad. Stel de volgende vragen: • Vonden de leerlingen het fijn om zich te wassen met een natte doek?
Zouden ze een normale douche missen?
• Hoe vonden ze het om te ontbijten door uit een pakje te drinken en snel
uit een plastic zak te eten? Zouden ze zichzelf steeds vast kunnen maken
om niet weg te zweven?
pagina
215 • Mensen in de ruimte • les 38 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
• Hoe voelt het om misselijk te zijn? Zouden ze het volhouden om dagen
achter elkaar misselijk te zijn?
• Hoe zouden ze het vinden om de hele dag gewichtsloos te zijn? • Is het moeilijk om te werken als je de kleren van een astronaut aan hebt? • Hoe zouden ze het vinden om altijd alles wat je gebruikt van de muur af
te halen en meteen na gebruik weer vast te maken?
Willen de leerlingen astronaut worden? Waarom willen ze het wel of niet? Zijn de ideeën hierover veranderd sinds het begin van deze les?
pagina
216 • Mensen in de ruimte • les 38 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
V groep 3-4
praatplaat
38
pagina
217 • Mensen in de ruimte • les 38 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
pagina
218 • Mensen in de ruimte • les 38 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
V groep 3-4
38
Voel je een astronaut!
doeblad
1
Je bent een astronaut! Wat vind je leuk aan astronaut zijn? En wat vind je niet leuk?
wel leuk / niet leuk Omcirkel
wat je wel/ niet leuk vindt
wel leuk / niet leuk wel leuk / niet leuk
wel leuk / niet leuk wel leuk / niet leuk wel leuk / niet leuk
2 Wie wil astronaut worden?
Wil jij een astronaut worden?
pagina
ja / nee
219 • Mensen in de ruimte • les 38 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
pagina
220 • Mensen in de ruimte • les 38 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
V groep 3-4
39
Contact met aliens Leven in de ruimte tijdsduur
lesdoelen
eindproduct
70 minuten
De leerling:
• een vel A4-papier met een
• weet dat er signalen naar
boodschap voor een alien
kerndoelen
de ruimte gestuurd worden
1, 5, 6 en 55
voor aliens
benodigdheden
• bedenkt hoe je een bood-
• A4-papier
schap aan aliens kunt sturen
• wit wascokrijt of witte kaarsen • ecoline • kwasten
Signalen voor aliens
10 min.
Vertel dat wij op aarde wonen. Naast de aarde zijn er nog heel veel andere planeten in de ruimte. Vraag de leerlingen of ze denken dat er andere levende wezens -aliens- in de ruimte wonen. Waarom wel of niet? Vertel dat er tot nu toe geen aliens zijn ontdekt. Maar het zou wel kunnen. Wetenschappers sturen af en toe materiaal mee in een onbemand ruimtevaartuig voor het geval dat dit bij aliens terechtkomt. Er zijn bijvoorbeeld geluiden en beelden mee de ruimte in gestuurd om wezens uit de ruimte te laten weten dat wij op aarde wonen en hoe wij dan wonen. Laat de afbeelding van de gouden plaat hieronder zien.
pagina
221 • Leven in de ruimte • les 39 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Ter info.
In 1977 is bij de twee Voyager ruimtevaartuigen de Voyager Golden Record meegestuurd. Dit is een grammofoonopname waarop beelden en geluiden staan die het leven op aarde weergeven. Het gaat om geluiden als wind, bliksem, dierlijke geluiden, muziek van verschillende culturen en uit verschillende tijdperken en gesproken begroetingen van mensen in 55 talen. De plaat is bedoeld om aliens over ons bestaan te informeren. Aangezien het heelal heel groot is, is de kans heel klein dat de plaat echt door aliens wordt gevonden.
Denken de leerlingen dat aliens de signalen van aarde kunnen ontcijferen? Waarom wel of niet? Bespreek dat aliens misschien een andere taal spreken. Hoe kun je communiceren zonder een taal te spreken? De leerlingen onderzoeken hoe zij met aliens kunnen communiceren.
Contact maken 50 min. Contact door geluid Vertel de leerlingen dat er een manier is om contact te hebben zonder te praten. Dit kan bijvoorbeeld door morse. Hier worden geluiden gemaakt die kort en lang duren. Als mensen die ‘taal’ kennen, begrijpen ze wat er met de boodschap wordt bedoeld. Laat een klein stukje morse horen. Bijvoorbeeld
.... ._ ._.. ._.. _ _ _ h
a
l
l
o
Verdeel de groep in tweetallen. Vertel dat leerling 1 probeert om leerling 2 iets te vertellen zonder woorden te gebruiken. Leerling 1 denkt na over wat hij of zij wil vertellen en probeert dit door middel van geluid over te brengen. Dit kan bijvoorbeeld door af te spreken wat bepaalde geluiden betekenen. De leerlingen schrijven bij opdracht 1a van het doeblad hun eigen morseboodschap. Om de geluiden te maken kunnen de leerlingen bijvoorbeeld zelf morse
Tip. Maak een bladzijde met morseboodschappen. Laat de leerlingen hiermee oefenen. Kunnen ze de boodschappen ontcijferen?
bedenken, met een pen op de tafel tikken of met hun mond verschillende geluiden maken. Snapte leerling 2 de boodschap? De leerlingen wisselen van taak. Bespreek hoe het is gegaan. Zou een alien de boodschap begrijpen? Wat zouden ze doen als de aliens geen oren hebben? Hoe kun je dan iets overbrengen? In de volgende opdracht gaan de leerlingen een boodschap overbrengen door middel van beeld.
Contact door beelden Vraag de leerlingen wat ze een alien willen vertellen. Dit gaan ze doen aan de hand van beelden. Ze kunnen een geheimtaal bedenken, iets tekenen of een boodschap schrijven met vetkrijt en ecoline. De leerlingen bedenken hierbij hoe ze aan aliens duidelijk kunnen maken hoe ze de boodschap moeten ontcijferen. Geef de leerlingen een wit vel papier en eventueel (wit) vetkrijt of een witte kaars en ecoline. Met het vetkrijt of de kaars schrijven de leerlingen op het papier. Aangezien het beide wit is is niet te zien wat er op het papier staat. De leerlingen laten hun maatje de boodschap ontcijferen. Dit doen ze door met een kwast de ecoline op het vel papier te brengen. Het vel papier krijgt de kleur van de ecoline, behalve de boodschap.
pagina
222 • Leven in de ruimte • les 39 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
De leerlingen vullen bij opdracht 1b en c van het doeblad in welke manier van communiceren met aliens zij het beste vinden.
Hoe vertel je het? 10 min. Vraag de leerlingen wat ze gemaakt hebben. Wat wilden ze de aliens duidelijk maken? Hoe hebben ze dat gedaan? Kon hun maatje de boodschappen goed ontcijferen? Wat denken de leerlingen dat de beste manier is om signalen door te geven? Maken ze geluiden? Of gebruiken ze een tekening of geheimtaal? Of doen ze iets heel anders? Bespreek waarom ze voor een bepaalde optie kiezen. De leerlingen vullen opdracht 2 van het doeblad in.
pagina
223 • Leven in de ruimte • les 39 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
pagina
224 • Leven in de ruimte • les 39 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
V groep 3-4
39
Contact met aliens
doeblad
1
Contact maken
Wat wil je een alien (zeg: eelijun) vertellen?
Schrijf het in code. schrijf HIER in code wat je aan een alien wilt vertellen
omcirkel
b
Kun je met geluid iets vertellen?
ja / nee
het juiste antwoord
omcirkel
c
Kun je iets vertellen door het te tekenen?
pagina
ja / nee
225 • Leven in de ruimte • les 39 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
het juiste antwoord
2 Hoe vertel je het?
Hoe zou jij met een alien contact maken?
Kruis aan.
kruis aan hoe
jij met een alien contact zou maken
pagina
226 • Leven in de ruimte • les 39 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
V groep 3-4
Het rijdende ruimtevoertuig Ruimtetechnologie tijdsduur
lesdoelen
benodigdheden
60 min
De leerling:
• foto Marslander (bijlage)
• ontdekt wat nodig is om
• 12 melkpakken
kerndoelen
een voertuig te laten rollen
• 12 materiaalbakken
1, 44, 45 en 55
• weet aan welke voorwaarden
• gekleurd karton
een ruimtevoertuig moet
• satéprikkers
voldoen om het over een
• scharen
onregelmatige ondergrond
• lijm
te laten rijden
• verf • wc-rollen
eindproduct
• grote en kleine knopen
• een ruimtevoertuig
• bak met zand en stenen
Voorbereiding Zorg voor de activiteit Rijden maar voor een blokkenkar en een poppenwagen. Pak uit de bijlage de foto van de Marslander. Maak voor de activiteit Jouw ruimtevoertuig 12 materiaalbakken met een schaar, lijm, verf, wc-rollen, grote en kleine knopen, satéprikkers, gekleurd karton en een melkpak. Zorg ook voor een bak met zand en stenen waarin de leerlingen hun voertuig kunnen testen.
Rijden maar 30 min. Ga met de leerlingen naar buiten. Laat de blokkenkar en de poppenwagen zien. Waar zouden de karren beter rijden, op stenen of in de zandbak? Laat het een aantal leerlingen proberen. Leg nu een paar blokken uit de blokkenkar op de stenen. Vraag de leerlingen weer met de poppenwagen en de blokkenkar te gaan rijden. Rijden ze makkelijk over de blokken op de weg heen? De leerlingen maken een ruimtewagen die over hobbelige wegen en stenen kan rijden, zoals in de zandbak en over de blokken.
Jouw ruimtevoertuig 30 min. Ga met de leerlingen terug naar binnen. Laat de leerlingen de foto zien van de Marslander. Vertel dat ze zelf een ruimtevoertuig gaan ontwerpen bij opdracht 1 van het doeblad. Vertel dat het voertuig: • stabiel moet zijn en dus niet gemakkelijk om moet kunnen waaien; • vooruit moet kunnen rijden; • over hobbels moet kunnen rijden; • gemaakt moet worden van de materialen uit de bak.
pagina
227 • Ruimtetechnologie • les 40 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
40
Verdeel de groep in tweetallen. Geef ieder tweetal een materiaalbak. Neem met hen de materialen door die ze kunnen gebruiken. Vertel dat het ruimtevoertuig zo goed mogelijk moet lijken op hun ontwerp. Ze mogen zelf bedenken of ze grote of kleine knopen willen gebruiken voor de wielen van hun ruimtevoertuig. De leerlingen maken het ruimtevoertuig. Help ze waar nodig. Ga met de leerlingen weer in de kring zitten. Laat de leerlingen hun voertuig meenemen. Hoe zien de voertuigen er uit? Lijkt het voertuig op hun ontwerp? Laat de leerlingen hun voertuig testen: • Is het sterk? Laat de leerlingen tegen het voertuig aanblazen. • Kan het over hobbels rijden? Laat de leerlingen hun voertuig door een bak
met zand en stenen rijden.
Bespreek welk ruimtevoertuig het beste aan de eisen voldeed. Wat zien de leerlingen aan dat voertuig? Wat is er anders aan dat voertuig vergeleken met de andere? De leerlingen kunnen hun voertuig nog aanpassen, zodat het beter aan de eisen voldoet. Ze kunnen het bijvoorbeeld verzwaren, de wielen hoger of lager op het melkpak plaatsen of de wielen groter of kleiner maken.
pagina
228 • Ruimtetechnologie • les 40 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
V groep 3-4
Het rijdende ruimtevoertuig
Jouw ruimtevoertuig
Maak een ontwerp van je ruimtevoertuig.
Op de tekening hiernaast zie je een voorbeeld.
doeblad
1
40
teken
HIER jouw ontwerp van het ruimtevoertuig
pagina
229 • Ruimtetechnologie • les 40 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
pagina
230 • Ruimtetechnologie • les 40 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen