Smogdraaiboek Provincie Gelderland
Achtergrondinformatie en Draaiboeken versie 2008
1
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
2
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
Regeling voor het treffen van maatregelen bij een (dreigende) overschrijding van de grenswaarde en de alarmdrempel van de stoffen stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en fijn stof zoals bedoeld in artikel 7 van de kaderrichtlijn en artikel 8 van de eerste dochterrichtlijn inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit. Conform het Besluit uitvoering EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit (1998) lid 5 dient de Commissaris van de Koningin de burgers te informeren wanneer een alarmdrempel wordt overschreden en conform de Wet inzake de luchtverontreiniging is de Commissaris van de Koningin bevoegd voor het afkondigen van tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de ernstige smog (art. 48 WLV). Hoe de provincie Gelderland deze regels uitvoert, staat in dit smogdraaiboek; het draaiboek benoemt de verantwoordelijkheden, taken en werkafspraken van de provincie Gelderland. Het smogdraaiboek 2004 vervangt het oude draaiboek van 1996 en is gebaseerd op de smogregeling 2001 die is vastgesteld door DUIV op 22 juni 2002. Het Smogdraaiboek provincie Gelderland treedt per 06/07/2004 in werking. Provincie Gelderland 6 juli 2004 Gewijzigde versie 2008 Dit is de versie van 2008. Ten opzichte van de oorspronkelijke versie 2004 is het beleid niet gewijzigd, maar wel de uitvoering m.b.t. ernstige smog door ozon, en namen en adressen zijn geactualiseerd. De belangrijkste wijziging is dat de provincie al actief gaat informeren (o.a. versturen persbericht) als er een gerede kans is op ernstige smog en niet wacht tot er pas ernstige smog is gemeten. De actuele versie is ook te vinden op www.gelderland.nl (Beleid/Klimaat en Milieu/Luchtkwaliteit/Smog). Arnhem, 2 juli 2008
3
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
4
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
SAMENVATTING De provincie heeft bij de uitvoering van de Smogregeling een belangrijke taak. Conform het Besluit uitvoering EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit (1998) lid 5 dient de Commissaris van de Koningin de burgers te informeren wanneer een alarmdrempel wordt overschreden en conform de Wet inzake de luchtverontreiniging is de Commissaris van de Koningin bevoegd voor het afkondigen van tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de ernstige smog (art. 48 WLV). Hoe de provincie Gelderland deze regels uitvoert, staat in dit smogdraaiboek; het draaiboek benoemt de verantwoordelijkheden, taken en werkafspraken van de provincie Gelderland. De taak spitst zich toe op passieve en actieve voorlichting. Alleen bij ernstige smog met zwaveldioxide en stikstofdioxide kunnen eventueel tijdelijke maatregelen worden afgekondigd; de kans op dergelijke smog is erg klein en zal alleen voorkomen bij een grote brand o.i.d. Geen of geringe smog: provincie geeft continu passieve voorlichting, geen extra actie Bij geen of geringe smog met ozon, fijn stof, zwaveldioxide en stikstofdioxide geeft de provincie standaard passieve voorlichting. Dit gebeurt continu. Hiervoor hoeft geen actie te worden ondernomen. Zie verder deel B, Draaiboek 1. Matige smog: provincie geeft continu passieve voorlichting en is alert op ernstige smog Bij matige smog met ozon, fijn stof, zwaveldioxide en stikstofdioxide geeft de provincie standaard passieve voorlichting. Dit gebeurt continu. De Afdeling LCI, MKIC en de Consignatiedienst Milieu moeten alert zijn op een eventuele verwachting van ernstige smog. Verder geen activiteit. Zie verder deel B, Draaiboek 2. (Verwachting) Ernstige smog met ozon of fijn stof: provincie gaat actief voorlichting geven Bij ernstige smog of verwachting van ernstige smog met ozon of ernstige smog fijn stof moet de provincie actief informatie gaan verspreiden. De provincie wordt hiervan op de hoogte gebracht door een persbericht van het RIVM dat o.a. binnenkomt bij het MKIC en de Consignatiedienst Milieu. Het MKIC verspreidt dit bericht vervolgens binnen de provincie en de Consignatiedienst Milieu informeert en activeert de (Piket) Communicatie en (Piket) Kabinet. De provincie zal in ieder geval een persbericht versturen en informatie op de internetsite zetten. Zie verder deel B, Draaiboek 3.
5
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
Ernstige smog met zwaveldioxide en stikstofdioxide: provincie gaat actief voorlichting geven, stelt eventueel rampenstaf in en neemt eventueel maatregelen Ook bij ernstige smog met zwaveldioxide en stikstofdioxide moet de provincie actief informatie gaan verspreiden. De kans op een dergelijke smog is echter zeer klein; een dergelijke smog zal zich waarschijnlijk alleen kunnen voordoen bij een grote brand zoals bij een petrochemische industrie. De provincie wordt hiervan op de hoogte gebracht door een persbericht van het RIVM, dat o.a. binnenkomt bij het MKIC en de Consignatiedienst Milieu. Het MKIC verspreidt dit bericht vervolgens binnen de provincie en de Consignatiedienst Milieu informeert en activeert de (Piket) Communicatie en (Piket) Kabinet. De provincie zal in ieder geval een persbericht versturen en informatie op internet zetten. Conform de Wet inzake de luchtverontreiniging is de Commissaris van de Koningin bevoegd voor het afkondigen van tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de ernstige smog (art. 48 WLV). Omdat dit soort gevallen uitzonderlijk is, bijvoorbeeld een calamiteit van nationale omvang, wordt dit via een nationale crisisregeling gecoördineerd. Afhankelijk daarvan stelt de Commissaris van de Koningin een rampenstaf in. Zie verder Draaiboek 4.
6
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
INHOUDSOPGAVE DEEL A:
INHOUDELIJKE TOELICHTING
HOOFDSTUK 1 1 1.1 1.2 1.3
INLEIDING Aanleiding en vernieuwing Omvang gebied Achtergrondinformatie: wat is smog en wat zijn de gezondheidseffecten?
13 13 16 16
HOOFDSTUK 2 2 2.1 2.2 2.3 2.4
2.5
ACTIVITEITEN EN MAATREGELEN Inleiding Procedure algemeen Provinciale organen Informatievoorziening 2.4.1 Inleiding 2.4.2 Gedragsadviezen 2.4.3 Situaties met geen of weinig smog en matige smog 2.4.4 Informatievoorziening bij ernstige smog Maatregelen bij ernstige smog 2.5.1 Algemeen 2.5.2 Emissiebeperkende maatregelen niet doeltreffend voor ozon en fijn stof 2.5.3 SO2 of NO2: crisismanagement
19 19 19 20 25 25 25 25 27 28 28 29 29
DEEL B: SMOGDRAAIBOEKEN GELDERLAND 2005 Draaiboek 1. Draaiboek 2. Draaiboek 3. Draaiboek 4.
Geen of geringe smog Matige smog – ozon, fijn stof en NO2/SO2 Ernstige smog – ozon, fijn stof Ernstige smog - SO2 of NO2
37 38 40 47
BIJLAGEN Bijlage 1 Telefoon- en e-maillijst betrokkenen bij smogalarm Bijlage 2 Wet- en regelgeving Bijlage 3 Voorbeeldpersberichten en Persberichten smogalarm augustus 2003 Bijlage 4 Afkortingen Bijlage 5 Betrokkenen totstandkoming Smogdraaiboek Bijlage 6 Verzendlijst
7
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
51 53 56 63 64 65
8
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
Leeswijzer In deel A staat achtergrondinformatie over smog, de wetgeving, de gezondheidseffecten, de mogelijke voorlichtingsactiviteiten en maatregelen die de provincie en/of anderen kunnen uitvoeren en wat de algemene procedurelijn daarvoor bij de provincie is. In deel B staan de vier draaiboeken voor het dagelijks gebruik, die voor vier verschillende smogsituaties aangeven wie wat in welke situatie moet doen. In de bijlagen zijn opgenomen: een lijst met telefoonnummers en e-mailadressen van alle mogelijke betrokkenen, een kort overzicht van relevante wet- en regelgeving, de voorbeeldpersberichten en een lijst met veelgebruikte afkortingen, de betrokkenen bij de provincie en de verzendlijst.
9
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
10
Smogdraaiboek Provincie Gelderland versie 2008
Deel A INHOUDELIJKE TOELICHTING
11
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
12
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
1
INLEIDING 1.1 AANLEIDING EN VERNIEUWING Europese richtlijnen Het smogdraaiboek is een draaiboek voor de provincie om maatregelen te nemen bij luchtverontreiniging met zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2), ozon (O3) en fijn stof (PM10). De directe aanleiding voor het wijzigen van de smogregeling uit 1991 is dat de Europese Unie een richtlijn heeft vastgesteld betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht1. Dit is de eerste dochterrichtlijn onder de EU-kaderrichtlijn inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit2. De richtlijnen zijn bedoeld om effecten op de gezondheid en op ecosystemen veroorzaakt door luchtverontreiniging te voorkomen. In de EU is tevens een richtlijn met eisen voor ozon vastgesteld (derde dochterrichtlijn 2002/3/EG). Bij het opstellen van de smogregeling en de behandeling van de ozonrichtlijn in de EU is ervoor gezorgd dat de inhoud van richtlijn en smogregeling op elkaar zijn afgestemd Nieuwe Smogregeling Nederland De Smogregeling 2001 geeft op nationaal niveau uitwerking aan de genoemde EU-dochterrichtlijn voor wat betreft de grenswaarden voor fijn stof, NO2 en SO2 en implementeert de in de richtlijn opgenomen alarmdrempels voor NO2 en SO2. De Smogregeling 2001 is tevens de Nederlandse uitwerking van hetgeen is bepaald in artikel 7 van de kaderrichtlijn en artikel 8 van de eerste dochterrichtlijn waarbij is aangegeven welke maatregelen er bij een (dreigende) overschrijding van de grenswaarde en de alarmdrempel genomen worden3. Conform het Besluit uitvoering EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit (1998) lid 5 dient de Commissaris van de Koningin de burgers te informeren wanneer een alarmdrempel wordt overschreden. Bij geen of geringe, of matige smog zal de provincie passief voorlichting even. Bij ernstige smog (overschrijding alarmdrempel) geeft de provincie actief voorlichting. 1
Richtlijn 1999/30/EG, PB L163/41, 29-6-1999 (eerste dochterrichtlijn luchtkwaliteit). Deze dochterrichtlijn is nationaal geïmplementeerd in het Besluit luchtkwaliteit (17-07-2001, Staatsblad 269).
2
Kaderrichtlijn 1996/62/EG, PB L296/55, 21-11-1996. De kaderrichtlijn is in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd middels het Besluit uitvoering EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit (24-04-1998, Staatsblad 271).
3
De smogregeling is voorbereid door een projectgroep onder voorzitterschap van de directie Lokale Milieukwaliteit en Verkeer van het Ministerie van VROM met actieve deelname van de provincie ZuidHolland, het RIVM, de GGD Rotterdam, de Inspectie Milieuhygiëne, de Inspectie Volksgezondheid, de DCMR en het Nederlands Astma Fonds. De regeling is vastgesteld op 22 juni 2000 in het DUIV-overleg.
13
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
Conform de Wet inzake de luchtverontreiniging is de Commissaris van de Koningin bevoegd voor het afkondigen van tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de ernstige smog. Hij zal dat alleen doen bij ernstige smog met SO2 en NO2; de kans op dergelijke smog is erg klein en zal alleen voorkomen bij een brand o.i.d. Bij de andere vormen van smog geeft de provincie passief of actief voorlichting. De nieuwe smogregeling combineert drie uitgangspunten: de verplichtingen die voortvloeien uit de EU-regelgeving de huidige wetenschappelijke inzichten met betrekking tot gezondheidseffecten een zo uniform mogelijke en eenvoudige indeling in smogsituaties. In het vorige draaiboek werd onderscheid gemaakt naar winter- en zomersmog. In het nieuwe smogdraaiboek wordt deze classificering verlaten. Ook al omdat de verschillende smogsituaties zich in principe in alle jaargetijden kunnen voordoen. In de nieuwe smogregeling gaat het in feite om drie vormen (kwalitatief) van smog: Smog die wordt veroorzaakt door een hoge concentratie aan ozon in de buitenlucht. Op basis van de huidige concentraties mag worden verwacht dat ernstige smog door hoge ozonconcentraties enkele dagen per jaar zal voorkomen. Smog die wordt veroorzaakt door een hoge concentratie aan fijn stof in de buitenlucht. Doordat in de afgelopen decennia de concentraties SO2 en N02 zijn afgenomen, is de verwachting dat smog door deze stoffen zich niet meer zal voordoen. In de nieuwe smogregeling worden drie maten (kwantitatief) van smogsituaties onderscheiden: geen - of geringe smog: als de concentraties zich onder de grenswaarden bevinden; matige smog: als de concentratie zich tussen grenswaarde en alarmdrempel bevindt; ernstige smog: als de concentraties boven de alarmdrempel liggen. Voor de stoffen NO2, SO2 gaat het om overschrijding van de uurgemiddelde concentraties gedurende drie opeenvolgende uren. Het uitgangspunt voor deze driedeling wordt gevormd door de grenswaarden en de alarmdrempels zoals deze op grond van de EU-richtlijnen gelden voor de betreffende stoffen. Bij overschrijding van een grenswaarde eist de eerste EUdochterrichtlijn dat een lidstaat op een actieve manier informatie verspreidt over de geconstateerde situatie vanuit de gedachte dat de dan heersende niveaus hiertoe aanleiding geven. De alarmdrempel is het niveau waarboven door kortstondige blootstelling zodanige risico’s voor de gezondheid van de mens optreden dat bij overschrijding er zo spoedig mogelijk doeltreffende maatregelen moeten worden genomen.
14
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
De drie genoemde smogsituaties kunnen zich in principe in alle jaargetijden voordoen. Vanwege de verschillende meteorologische omstandigheden in het zomerhalfjaar en in het winterhalfjaar zal het in de praktijk veelal zo zijn dat in het zomerhalfjaar de grenswaarden voor ozon, NO2 en fijn stof en in het winterhalfjaar de grenswaarden voor NO2, SO2 en fijn stof overschreden kunnen worden. In de afgelopen decennia is de concentratie SO2 echter zodanig afgenomen dat het te verwachten is dat ernstige smog wat deze stof betreft zich niet meer zal voordoen. De niveaus van de afgelopen jaren voor NO2 leiden tot een overeenkomstige conclusie. De kans dat de alarmdrempels voor SO2 en NO2 worden overschreden zal, gelet op het nationale en internationale beleid terzake, bovendien eerder afnemen dan toenemen (zie ook paragraaf 4.3). Daarom wordt het optreden van een episode met ernstige smog door hoge SO2-en/of NO2-concentraties erg onwaarschijnlijk geacht. Episodes met ernstige smog door ozon zijn minder zeldzaam. Op basis van de huidige concentraties mag worden verwacht dat ernstige smog door hoge ozonconcentraties enkele dagen per jaar zal voorkomen. De betreffende EU-richtlijn geeft geen alarmdrempel voor fijn stof (PM10), omdat een dergelijke drempel niet past bij de gezondheidseffecten die fijnstofconcentraties veroorzaken. Met het oog op voorlichting over de luchtkwaliteit wordt het echter wenselijk geacht om ook voor fijn stof de luchtkwaliteit te karakteriseren. Om te komen tot een zo uniform mogelijke systematiek, is ervoor gekozen om de overgang tussen matige smog en ernstige smog voor fijn stof bij een daggemiddeldewaarde van 200 µg/m3 te leggen. Deze overgangswaarde is echter geen alarmdrempel, is zo ook niet bedoeld en heeft ook geen implicaties voor het toepassen van maatregelen. Bij overschrijding van 200 µg/m3 als daggemiddelde is er sprake van een uitzonderlijk slechte luchtkwaliteit. Een dergelijk niveau kan gedurende enkele dagen per jaar optreden. Een concentratiedrempel waarboven direct maatregelen moeten worden genomen om nadelige gezondheidseffecten tegen te gaan, is voor fijn stof niet te geven. Zowel lage als hoge fijnstofconcentraties geven nadelige gezondheidseffecten. Wel geldt dat hogere fijnstofconcentraties schadelijker zijn voor de gezondheid, maar de totale omvang van de risico’s voor de bevolking wordt daarnaast in grote mate bepaald door langdurige blootstelling aan relatief lage niveaus.
15
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
In onderstaande tabel zijn de verschillende smogsituaties gekarakteriseerd. Tabel 1: Karakterisering van de smogsituaties. Stof
1)
geen of geringe smog (grenswaarde µg/m3)
matige smog µg/m3
ernstige smog (alarmdrempel µg/m3)
Fijn stof (PM10) (daggemiddelde)
<50
50-200
>200
Ozon (uurgemiddelde)
<180
180-240
>240
Stikstofdioxide (uurgemiddelde)
<200
200-400
>4001)
Zwaveldioxide (uurgemiddelde)
<350
350-500
>5001)
overschrijding van de uurgemiddeldeconcentratie gedurende drie opeenvolgende uren
1.2
OMVANG GEBIED
De in dit draaiboek aangegeven maatregelen kunnen maximaal voor de provincie Gelderland gelden. Indien in een bepaalde situatie volstaan kan worden met het nemen van maatregelen voor delen van Gelderland, gelden de maatregelen voor deze delen.
1.3 ACHTERGRONDINFORMATIE: WAT IS SMOG? EN WAT ZIJN DE GEZONDHEIDSEFFECTEN? Smog is een samenvoeging van smoke en fog en is een vorm van luchtverontreiniging waarbij verschillende stoffen een rol kunnen spelen. Smog is verontreinigde omgevingslucht van slechte kwaliteit met nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens. Smogepisoden waarin er sprake is van tijdelijke significante verhogingen van de concentraties luchtverontreiniging - met name van ozon, NO2 en SO2 - zijn meestal een gevolg van ongunstige meteorologische omstandigheden; soms in combinatie met een tijdelijke verhoging van de uitstoot van schadelijke stoffen. Verhoogde concentraties van fijn stof zijn ook gecorreleerd met specifieke meteorologische omstandigheden, maar het verband is minder sterk. De stoffen die gelden als de belangrijke indicatoren van smog zijn zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2), ozon en fijn stof (PM10).
16
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
- SO2 ontstaat voornamelijk door het gebruik van zwavelhoudende brandstoffen. - NO2 komt vrij bij tal van verbrandingsprocessen en soms ook als procesemissie in de industrie. De belangrijkste NO2-bron is het verkeer, gevolgd door de grote stookinstallaties voor energieopwekking en in de industrie. Ook in de huishoudens en in de glastuinbouw komt NO2 vrij. Voor de stoffen NO2, SO2 en ozon gaat het hierbij om de uurgemiddeldeconcentratie. Verspreid over Nederland zijn er voor de stoffen SO2 en NO2 resp. 32 en 38 meetpunten. - Ozon (O3) wordt niet rechtstreeks in de atmosfeer gebracht, maar wordt onder zomerse omstandigheden en onder invloed van zonlicht gevormd uit NO2 en vluchtige koolwaterstoffen. Episoden met matige en ernstige smog komen over het algemeen voor bij mooi en zonnig zomerweer, relatief hoge temperaturen en zwakke oostelijk tot zuidelijke wind. In Nederland en de omringende landen geëmitteerde stoffen worden dan slecht verspreid terwijl de omstandigheden voor de chemische reacties in de lucht waarbij ozon wordt geproduceerd, dan optimaal zijn. In het Landelijk Meetnet Luchtverontreiniging (LML) wordt op 33 stations de ozonconcentratie gemeten. Er wordt van een smogdag door ozon gesproken indien ergens in Nederland een uurgemiddelde van >180 µg/m3 wordt gemeten, d.w.z. matige of ernstige smog. - Fijn stof (PM10) is een verontreiniging die zowel in de winter als in de zomer voorkomt. Onderscheid wordt gemaakt in primair fijn stof dat als zodanig door tal van bronnen in de atmosfeer wordt gebracht (industrie, verkeer, landbouw) en secundair fijn stof dat het resultaat is van deeltjesvorming uit onder andere SO2, NO2 en ammoniak (NH3). Smog door fijn stof (PM10) wordt vooral geassocieerd met het stookseizoen; echter ook in het zomerhalfjaar komen dagen met smog door PM10 voor. In het landelijk meetnet worden op 19 stations fijnstofmetingen verricht. Een smogdag door fijn stof is gedefinieerd als een dag waarop de daggemiddeldeconcentratie boven 50 µg/m3 ligt. Voor fijn stof (PM10) gaat het om de daggemiddeldeconcentratie. Gezondheidseffecten De ernst van de smogsituatie wordt gerelateerd aan luchtkwaliteitsnormen, die door de EU of op nationaal niveau zijn vastgesteld om aan te geven welke concentraties luchtverontreiniging voor mens (en milieu) acceptabel geacht worden. Deze waarden zijn gebaseerd op de advieswaarden van de World Health Organization (WHO) terzake. In zijn algemeenheid geldt dat de gezondheidseffecten toenemen naarmate de concentraties luchtverontreiniging ook hoger worden. De gevoeligheid voor luchtverontreiniging is echter niet voor iedereen gelijk en hangt bovendien af van de mate waarin iemand inspanning verricht.
17
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
Dit houdt in dat er ook beneden de grenswaarden, dus in een situatie die in deze smogregeling is benoemd als geen of geringe smog, toch sprake kan zijn van gezondheidsklachten in een beperkt aantal individuele gevallen. Bij een situatie met matige smog of ernstige smog zullen met name gevoelige mensen, zoals mensen met aandoeningen aan de luchtwegen, mensen met hart- en vaatziekten en mensen die zich zwaar inspannen in de buitenlucht, nadelige effecten kunnen ondervinden. De effecten waar het om gaat zijn: een toename van de luchtwegklachten, zoals hoesten, benauwdheid. In geval van smog door ozon horen ook irritatie van ogen, neus en keel en hoofdpijn tot het klachtenpatroon. Bij ernstige smog doen de bovengenoemde effecten zich in sterkere mate voor bij de bovengenoemde risicogroepen en zijn er ook meer effecten bij een groter deel van de bevolking.
18
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
2
ACTIVITEITEN EN MAATREGELEN 2.1 INLEIDING De nieuwe smogregeling kenmerkt zich door twee sporen. Het belangrijkste spoor is voorlichting. De basisvoorlichting wordt geïntensiveerd naarmate de smogsituatie ernstiger wordt. In de voorlichting kunnen o.a. gedragsadviezen worden gegeven. Het andere spoor heeft betrekking op het wel of niet nemen van maatregelen ingeval een alarmdrempel wordt overschreden. Conform de Wet inzake de luchtverontreiniging is de Commissaris van de Koningin bevoegd voor het afkondigen van tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de ernstige smog. Hij zal dat alleen doen bij ernstige smog met SO2 en NO2;de kans op dergelijke smog is erg klein en zal alleen voorkomen bij een grote brand o.i.d. waarbij door middel van crisismanagement op nationale schaal de informatievoorziening en tijdelijke maatregelen gecoördineerd moeten worden. Tijdelijke maatregelen voor vermindering van ozon en fijn stof zijn echter nauwelijks effectief en zullen om deze reden niet worden genomen. De uitvoering van de smogregeling bestaat in feite uit vier onderdelen: de reguliere informatievoorziening tijdens situaties met geen of weinig smog de aanvullende informatievoorziening in situaties met matige smog de informatievoorziening in situaties met ernstige smog maatregelen bij ernstige smog SO2,NO2 In 2.4 is nader uitgewerkt hoe de informatievoorziening is georganiseerd, zowel wat communicatiemiddelen als boodschap (i.c. gedragsadviezen) betreft. In 2.5 wordt ingegaan op het wel of niet nemen van maatregelen bij ernstige smog.
2.2 PROCEDURE ALGEMEEN (toelichting op draaiboeken in deel B) Belangrijke uitvoerders van deze smogregeling zijn het RIVM, de provincies en binnen de provincie Gelderland het Milieuklachten- en informatiecentrum, de afdeling Milieukwaliteit, de afdeling Communicatie van de Dienst Services, het Kabinet. Binnen de provincie dient de verantwoordelijk ambtenaar dagelijks kennis te nemen van de smogberichtgeving via internet en Teletekst. Bij matige smog SO2/NO2 en ernstige smog ozon / fijn stof / SO2 / NO2 verspreidt RIVM een eerste persbericht richting provincies en GGD-Nederland via fax en/of e-mail. Dit bericht komt binnen bij het MKIC. Het MKIC verspreidt dit bericht vervolgens binnen de provincie, vervolgens activeert LOK de procedure. De volgende dag wordt er in principe weer een persbericht verstuurd met de precieze cijfers van de dag daarvoor en een verwachting voor die dag. Is er daarna weer ernstige smog, dan wordt er weer een persbericht verstuurd. Treedt er geen ernstige smog meer op, dan worden er geen berichten verstuurd.
19
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
Buiten kantooruren komt het RIVM-bericht bij de HulpVerleningsDienst Gelderland-Midden (HVGDM) / brandweer binnen. De brandweer neemt vervolgens contact op met de Consignatiedienst Milieu van de provincie, die de procedure activeert en belt naar Piket Communicatie, Piket Kabinet, en in overleg met Communicatie wordt MW/LCI gebeld. Smogsituaties dienen ook weer te worden afgemeld bij betrokkenen.
2.3 PROVINCIALE ORGANEN De volgende provinciale diensten, afdelingen en onderafdelingen zijn bij de uitvoering van dit deel van het draaiboek betrokken en hebben de volgende verantwoordelijkheden/bevoegdheden: Dienst Milieu en Water (MW/LCI) - Milieuklachten- en Informatiecentrum van de provincie Gelderland (MKIC) ontvangt en informeert bij ernstige smog Communicatie, Kabinet , LCI, HVDGM en Consignatiedienst. - Consignatiedienst Milieu afdelingen Industrie (IND/ID en IB) en Bodem&Afval (B&A) voor bereikbaarheid buiten kantooruren en doorgeefluik van een eventueel smogalarm naar Piket Communicatie en Piket Kabinet. - Afdeling Leefomgeving, Coördinatie en Informatie (MW/LCI) verantwoordelijk voor draaiboek, volgt de smogberichtgeving van het RIVM en kan worden geraadpleegd voor eventuele aanvullende informatievoorziening. - Afdelingen IND en AFV in verband met mogelijke vragen m.b.t. vergunningen emissies e.d. Dienst Service (DS/I&C/COM) - Afdeling: Communicatie (COM) geeft uitvoering aan de communicatieactiviteiten, zoals persberichten en actualisering website, en informeert de andere betrokkenen binnen de provincie. Kabinet Piketambtenaar informeert en activeert Kabinet en vandaar de CdK, Rampenstaf (Provinciaal Crisiscentrum, Milieukamer e.d.) HulpVerleningsDienst Gelderland-Midden (HVGDM / Brandweer / Centrale Meldkamer) Vervangt functie MKIC buiten kantooruren en geeft berichtgeving door. (De GGD-Gelderland activeert en coördineert zelf de communicatie naar en de activiteiten van de GGD’s, eerstelijnsgezondheidszorg: huisartsen, gezondheidscentra e.d.)
20
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
In de volgende schema’s zijn de procedures, de betrokken organen en de informatielijnen in beeld gebracht. Hierbij is onderscheid gemaakt naar smog met ozon en fijn stof en smog voor SO2 / NO2 en naar de werkwijze binnen en buiten kantoortijden. In deze schema’s zijn de formele afspraken weergegeven en tevens ook het minimum wat er moet gebeuren. Tijdens kantooruren verzorgt het MKIC de eerste berichtgeving naar Communicatie, Kabinet en LCI. Buiten kantooruren krijgt de Consignatiedienst het eerste bericht door van de HulpverleningsDienst Gelderland-Midden en belt vervolgens Communicatie, Kabinet en na overleg met Communicatie eventueel ook MW/LCI (deze zijn echter niet altijd bereikbaar). Naast deze primaire lijnen lopen er nog enkele andere extra communicatielijnen om het proces te vergemakkelijken en zo snel als mogelijk te laten zijn. Zo wordt het RIVM-persbericht ook direct naar Communicatie, Kabinet, Consignatiedienst en LCI gestuurd. En LCI monitort de smogontwikkeling en als de verwachting wordt uitgesproken dat er matige smog SO2 / NO2 of ernstige smog ozon / fijn stof / SO2 / NO2 kan voorkomen, dan waarschuwt en informeert LCI alvast MKIC, dat vervolgens HVGDM en de Consignatiedienst Milieu waarschuwt. In smoggevoelige perioden kan LCI op vrijdagmiddag contact opnemen met MKIC, Consignatiedienst, Communicatie en/of Kabinet om extra alert te zijn op een smogwaarschuwing.
21
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
Draaiboek 3
22
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
23
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
Draaiboek 4
24
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
2.4 INFORMATIEVOORZIENING 2.4.1 Inleiding Gedurende het gehele jaar wordt continu de luchtkwaliteit weergegeven op zowel NOS-Teletekst als de internetsite van het RIVM. Daarbij zal de informatie op NOS-Teletekst beperkt blijven tot de vier stoffen die relevant zijn voor smog: NO2, SO2, fijn stof en ozon. Internet zal over veel meer luchtverontreinigende stoffen informatie verstrekken, maar zal via een aparte smogpagina duidelijk aangeven welke stoffen voor de smogproblematiek bepalend zijn. De betreffende pagina zal ook inzicht geven in de actuele smogsituatie en het verloop van de concentraties in de afgelopen periode. Daarnaast wordt in een specifieke publieksbrochure algemene informatie verstrekt, waarbij wordt ingegaan op risicogroepen en effecten op de gezondheid. Bij een situatie met matige of ernstige smog wordt de reguliere informatievoorziening uitgebreid. In paragraaf 2.3.3 wordt de informatievoorziening tijdens een situatie met geen of geringe smog en met matige smog nader uitgewerkt, in paragraaf 2.3.4 komt de informatievoorziening tijdens ernstige smog aan de orde.
2.4.2 Gedragsadviezen Een belangrijk element in de voorlichting zijn de gedragsadviezen. Hierbij is het niet noodzakelijk dat er onderscheid wordt gemaakt tussen de situatie met matige smog en ernstige smog. Het verschil tussen beide smogsituaties is dat de effecten bij de risicogroepen in het algemeen iets sterker zullen zijn en dat tijdens ernstige smog een groter deel van de bevolking nadelige effecten ondervindt, maar dit verschil vertaalt zich niet in een differentiatie in gedragsadviezen. Het algemene advies dat kan worden gegeven is dat mensen met aandoeningen van de luchtwegen of met hart- en vaatziekten (zware) lichamelijke inspanning moeten vermijden. Met betrekking tot een smogsituatie met ozon kan daar nog aan toe worden gevoegd dat de O3-concentratie in middag en de vroege avond vaak het hoogst is. Voorts zal worden geadviseerd dat het verstandig is om de huisarts te raadplegen bij twijfel of wanneer er sprake is van onbekende klachten.
2.4.3 Situaties met geen of weinig smog en matige smog Er is altijd basisinformatie beschikbaar via NOS-Teletekst (pagina 711) en de internetsite van het RIVM (www.lml.rivm.nl). Deze basisinformatie wordt uitgebreid naarmate de smogsituatie ernstiger wordt. Daarnaast wordt een algemene publieksbrochure over de luchtkwaliteit uitgegeven waarin ook deze smogregeling wordt uitgelegd en toegelicht. 25
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
NOS-Teletekst NOS-Teletekst is een toegankelijk medium voor een breed publiek. Al lange tijd heeft NOS-Teletekst zich bewezen als een betrouwbare en laagdrempelige smoginformatiebron, niet alleen voor risicogroepen, maar voor de gehele Nederlandse bevolking en (milieu-)organisaties met interesse voor luchtverontreiniging in het algemeen en smog in het bijzonder. NOS-Teletekst zal gebruikt worden voor het op continue basis verstrekken van actuele informatie over de algemene luchtkwaliteit voor de stoffen SO2, NO2, fijn stof en ozon. Vanwege de beperkte ruimte op NOS-Teletekst kan alleen een globaal overzicht met beknopte achtergrondinformatie en enkele verwijzingen gegeven worden. Op NOS-Teletekst staan twee pagina’s ter beschikking: pagina 711 en pagina 712. NOS Teletekst - Pagina 711 Pagina 711 geeft actuele informatie over de luchtkwaliteit. Wanneer de concentraties zich alle onder de grenswaarden bevinden, zal de pagina slechts twee subpagina’s weergeven. Op één van deze twee pagina’s wordt een staafdiagram weergegeven met de vier stoffen en de mate van luchtverontreiniging. Hierdoor kan een snel overzicht worden gegeven van de smogsituatie, waarbij onderscheid wordt gemaakt in weinig of geen, matige en ernstige smog. Wanneer bij één of meer van de stoffen de grenswaarde wordt overschreden en er dus sprake is van matige smog, wordt voor de betreffende stof(fen) een extra subpagina toegevoegd. Deze aanvullende pagina geeft een tabel waarin voor 3 zones: Noord-, Midden-Nederland (waar Gelderland onder valt) en ZuidNederland) en 6 agglomeraties (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven en Kerkrade/Heerlen) in Nederland de geconstateerde concentraties zijn afgebeeld. NOS Teletekst - pagina 712 Deze pagina wordt - in geval van matige en ernstige smog - gebruikt voor aanvullende en achtergrondinformatie; een toelichting op de actuele situatie, de gepresenteerde verwachtingen, het ontstaan van smog, de risicogroepen, de gezondheidsinformatie, gedragsadviezen en verwijzingen naar onder meer de provincie, het Astmafonds en het RIVM. Omroep Gelderland - teletekst 397 Geeft informatie over provincie Gelderland. Internet Internet is als middel voor informatievoorziening sterk in opkomst. Een steeds grotere groep Nederlanders maakt van dit medium gebruik. De internetwebsite die door het RIVM onderhouden wordt (www.lml.rivm.nl) biedt vele mogelijkheden en zal een grote hoeveelheid informatie weergeven die ook met grote regelmaat wordt geactualiseerd. Deze website geeft in ieder geval een totaaloverzicht van de actuele luchtkwaliteitssituatie voor de ‘smogstoffen’ en een overzicht van trends ten aanzien van de luchtkwaliteit. 26
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
De luchtkwaliteitsbrochure is voornamelijk bedoeld voor risicogroepen ten aanzien van luchtverontreiniging en voor alle overige burgers met vragen over dit onderwerp en bevat achtergrondinformatie over luchtkwaliteit in het algemeen en smog in het bijzonder. De nieuwe brochure vervangt de bestaande brochure ‘Smog en uw gezondheid’. De brochure geeft onder meer uitleg over de mogelijke smogsituaties en de daaraan gerelateerde (gezondheids)effecten. Daarnaast worden adviezen gegeven over de eigen mogelijkheden om de effecten te beperken.
2.4.4 Informatievoorziening bij ernstige smog In het geval er sprake is van een episode met ernstige smog worden het publiek en maatschappelijke (milieu-)organisaties actief geïnformeerd over de effecten van de actuele luchtverontreiniging op de gezondheid van de smogsituatie en de eventuele gedragsadviezen. Het ‘actief informeren’ houdt in dat de provincies, het RIVM en de GGD’s - gebruikmakend van verschillende media - duidelijk en begrijpelijk communiceren over de ernst van de smogsituatie. Bij het informeren van de bevolking en maatschappelijke organisaties wordt met name veel aandacht gegeven aan de gezondheidseffecten en aan mogelijke gedragsadviezen. Daarnaast zal de informatievoorziening - mede op basis van de Europese regelgeving - gegevens bevatten over: datum, tijdstip, plaats en reden van de overschrijdingprognoses t.a.v. de ontwikkeling van de concentratie, het betrokken gebied van overschrijding en de duur van de overschrijding. De gezondheidsinformatie die richting publiek en maatschappelijke organisaties verspreid wordt, gaat in op de relevante risicogroepen ten aanzien van de stoffen NO2, SO2, ozon en fijn stof en op de klachten die er bij bepaalde concentraties luchtverontreiniging op kunnen treden. Gezondheidsinformatie en gedragsadviezen worden verwerkt in de actieve informatievoorziening richting GGD’s en provincies en worden tevens opgenomen in de persberichten. Daarnaast krijgt de informatie een plek bij de reguliere informatievoorziening, te weten op NOS-Teletekst en internet en in de smogbrochure. In een episode met ernstige smog geeft het RIVM een persbericht uit. Het persbericht zal ingaan op de constatering van een ernstige smogsituatie, de gezondheidsinformatie en gedragsadviezen en verwijzing naar bronnen voor verdere informatie. Het persbericht gaat in op de ernstige smogsituatie die zich voordoet (waarbij het persbericht ‘stofspecifiek’ is). Het persbericht wordt verstuurd naar het ANP waardoor alle landelijke en regionale kranten er toegang toe krijgen. Daarnaast verstuurt het RIVM het persbericht aan alle provincies en aan de Landelijke vereniging van GGD’s. Laatstgenoemde vereniging informeert de GGD’s, zodat deze ook op de hoogte zijn van het aanbreken van een ernstige smogepisode. De provincies en GGD’s informeren vervolgens ieder op eigen wijze de bevolking en/of specifieke bevolkingsgroepen en de eerstelijnsgezondheidszorg en zijn daarnaast bereikbaar voor het beantwoorden van vragen. De provincie brengt een persbericht uit en geeft actuele informatie op de website www.gelderland.nl. Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A 27
2.5 MAATREGELEN BIJ ERNSTIGE SMOG 2.5.1 Algemeen De bestrijding van smog wordt voornamelijk vormgegeven door middel van structurele maatregelen, waarmee de algehele luchtkwaliteit in Nederland zodanig verbeterd wordt dat ernstige smog ook bij uitzonderlijke omstandigheden vrijwel niet meer optreedt. Voor SO2 en NO2 is deze situatie bereikt. Voor ozon (dat onder zonlicht gevormd wordt uit NO2 en koolwaterstoffen) en voor fijn stof is dit nog niet het geval. Het generieke verzuringsbeleid zoals dat in Europees verband wordt uitgevoerd, zal er echter wel toe leiden dat de frequentie en de duur van episoden met ernstige smog de komende jaren dalen. Voor de vier indicatorstoffen voor smog (NO2, SO2, fijn stof en ozon) is een noodzakelijk verschil gemaakt in de benadering ten aanzien van de overgangswaarde tussen matige smog en ernstige smog. Voor NO2 en SO2 is de alarmdrempel uit de EU-richtlijn van toepassing. Overschrijding van deze alarmdrempel brengt als consequenties met zich mee dat uitvoering moet worden gegeven aan een actieplan en het nemen van tijdelijke maatregelen. Het omslagpunt voor fijn stof van matige naar ernstige smog is echter niet een door de EU geformuleerde alarmdrempel. Deze overgangswaarde wordt uitsluitend gehanteerd om de informatievoorziening richting het publiek congruent te maken (zie paragraaf 1.2). Indien de gekozen waarde wordt overschreden, wordt wel de informatievoorziening geïntensiveerd, maar er is geen koppeling met het nemen van tijdelijke maatregelen. Dit laatste wordt door de EU niet gevraagd en wordt ook niet effectief geacht. Voor ozon geldt de Richtlijn 2002/3/EG betreffende ozon in de lucht. Deze richtlijnheeft als doel normen te stellen, te zorgen voor uniforme metingen, dat de bevolking goed wordt geïnformeerd, de ozonconcentraties goed blijven of worden verbeterd en de samenwerking tussen de lidstaten wordt bevordert. De ozonrichtlijn stelt dat lidstaten maatregelen moeten nemen indien er significante mogelijkheden zijn om risico’s te verminderen en dat als er geen significante mogelijkheden zijn om risico’s te verminderen er geen maatregelen hoeven te worden genomen. De provincies zijn, overeenkomstig artikel 48 e.v. van de Wet inzake de Luchtverontreiniging en art. 5 van het Besluit uitvoering EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit, bevoegd tot het nemen van tijdelijke emissiebeperkende maatregelen en tot het informeren van het publiek. Ook het Rijk heeft terzake een eigen verantwoordelijkheid op basis van de Wet milieubeheer en de Gezondheidswet. Deze nieuwe Smogregeling 2001 sluit aan de bij de bestaande bevoegdheidverdeling. Indien aard en omvang van de problematiek hiertoe aanleiding geven, hetgeen naar verwachting voor deze situatie bij uitzondering het geval zal zijn, vindt opschaling plaats van coördinatie en de informatievoorziening. In het Draaiboek Smogregeling 2001 wordt dit eenduidig vastgelegd. 28
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
Gedragsadviezen Een belangrijk element in de voorlichting zijn de gedragsadviezen. Hierbij is het niet noodzakelijk dat er onderscheid wordt gemaakt tussen de situatie met matige smog en ernstige smog. Het verschil tussen beide smogsituaties is dat de effecten bij de risicogroepen in het algemeen iets sterker zullen zijn en dat tijdens ernstige smog een groter deel van de bevolking nadelige effecten ondervindt, maar dit verschil vertaalt zich niet in een differentiatie in gedragsadviezen. Het algemene advies dat kan worden gegeven, is dat mensen met aandoeningen van de luchtwegen of met hart- en vaatziekten (zware) lichamelijke inspanning moeten vermijden. Met betrekking tot een smogsituatie met ozon kan daar nog aan toe worden gevoegd dat de O3-concentratie in middag en de vroege avond vaak het hoogst is. Voorts zal worden geadviseerd dat het verstandig is om de huisarts te raadplegen bij twijfel of wanneer er sprake is van onbekende klachten.
2.5.2 Emissiebeperkende maatregelen niet doeltreffend voor ozon en fijn stof Voor ozon wordt de benadering zoals deze is vastgelegd in de smogregeling 1991 gehandhaafd. Deze benadering bestaat erin dat bij ernstige smog door ozon de bevolking en maatschappelijke organisaties geïnformeerd worden over de ontstane situatie en dat er in beginsel geen tijdelijke emissiebeperkende maatregelen worden genomen. Tijdens de voorbereiding van de smogregeling uit 1991 is al geconcludeerd dat het treffen van tijdelijke emissiebeperkende maatregelen bij de industrie en/of het wegverkeer tijdens zomersmog slechts een zeer beperkt effect heeft op de ozonniveaus. Het RIVM-rapport ‘Wintersmog en verkeersmaatregelen, effecten op luchtkwaliteit en gezondheid’ (maart 1999) geeft aan dat wegverkeersmaatregelen tijdens een smogperiode voor PM10concentraties (en SO2-concentraties) een marginaal effect en voor NO2 (en zwarte rook) een gering effect hebben. Slechts een marginaal deel van de ernstige acute gezondheidseffecten tijdens een extreme dag kunnen aan lokale verkeersemissies toegeschreven worden. Met andere woorden: tijdelijke maatregelen hebben in het geval van smog door fijn stof en ozon weinig rendement, terwijl ze wel zeer ingrijpend zouden zijn. Om deze reden maken tijdelijke maatregelen tijdens een episode met ernstige smog door ozon of fijn stof opnieuw geen deel uit van de herziene smogregeling.
2.5.3 Maatregelen bij ernstige smog door SO2 of NO2: crisismanagement De kans op ernstige smog door te hoge NO2 of SO2-concentraties is uiterst miniem. Desalniettemin is iets dergelijks onder zeer uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld bij een calamiteit, toch niet voor eens en altijd uitgesloten. Het ligt niet voor de hand om voor een dergelijke uitzonderlijke, specifieke situatie in deze smogregeling algemeen beleid neer te leggen.
29
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
Kans op overschrijding alarmdrempel SO2 of NO2 uiterst klein De stelling dat de kans op overschrijding van de alarmdrempels voor SO2 (500 µg /m3) en NO2 (400 µg/m3) uiterst klein is, is onderbouwd met een nadere analyse van de meetresultaten van het Landelijk Meetnet Luchtverontreiniging en de meetstations van de DCMR in het Rijnmondgebied. In de analyse zijn alle meetgegevens vanaf 1988 betrokken. SO2 Overschrijding van de alarmdrempel voor SO2 heeft zich gedurende deze periode weliswaar op een beperkte set van meetstations van het Landelijk Meetnet luchtverontreiniging voorgedaan, maar dan steeds korter dan de voorgeschreven 3 uren. De betreffende stations liggen alle bovendien in de (directe) nabijheid of te midden van industriële bronnen, waardoor de ruimtelijke representativiteit van de overschrijding hoogstwaarschijnlijk kleiner is dan 10 x 10 km (deze eis stelt de EU als minimum voor de alarmdrempel). Dit is ook het geval bij de DCMRstations waar 3 uur durende overschrijdingen na 1988 ook niet meer zijn voorgekomen. De algemene tendens in de SO2-concentraties is bovendien dalend. Samengevat kan worden gesteld dat er sinds 1988 geen ernstige smog door SO2 is opgetreden. NO2 In 1990 heeft zich een overschrijding van de alarmdrempel voorgedaan op een meetstation in Utrecht dat zeer zwaar door het verkeer wordt belast. Door structurele verkeersbeperkende maatregelen die in 1997 zijn ingevoerd, is de kans op overschrijding bij dit meetpunt sterk verminderd. In 1994 vonden overschrijdingen plaats op twee meetstations in Eindhoven tijdens perioden met zomersmog met ozonconcentraties boven 180 µg/m3. Op 13 juli 1994 zijn gedurende 3 opeenvolgende uren NO2-concentraties boven 400 µg/m3 gemeten, op een van deze uren is ook op een ander station een waarde boven de alarmdrempel gemeten. Voor beide situaties geldt evenwel dat de overschrijdingen slechts binnen een beperkte ruimteschaal optraden en dus niet binnen de EU-definitie vallen voor representativiteit voor een oppervlak van 10 x 10 km. De meetcijfers van de DCMR laten zien dat in de jaren 80 nog wel duidelijke overschrijdingen van de alarmdrempels optraden, maar dat deze na 1992 niet meer zijn opgetreden. Ook hier lijkt de ruimtelijke representativiteit beperkter dan het EU-criterium. Dergelijke situaties vragen om een gerichte oplossing als resultaat van het in werking treden van een landelijke crisisregeling, die ertoe strekt om ingeval de alarmdrempels voor SO2 en NO2 worden overschreden, op een gecoördineerde wijze de vereiste maatregelen te nemen en het publiek adequaat te informeren. Met dit deel van de smogregeling wordt uitvoering gegeven aan artikel 7.3 en artikel 10 van de (kader)richtlijn luchtkwaliteit (96/62/EG van 27 september 1996) op basis van de alarmdrempels voor SO2 en NO2 die worden gegeven in de (dochter)richtlijn 1999/30/EG van 22 april 1999.
30
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
De crisisregeling bestaat uit twee fasen, die vooraf worden gegaan door een technische validatie van de meetgegevens. Hoewel er door het RIVM zo nauwkeurig als mogelijk gemeten wordt, blijkt in de praktijk dat er toch wel eens (hoge) waarden worden opgetekend die niet overeenkomen met de werkelijke luchtkwaliteit ter plaatse. Dit kan allerlei oorzaken hebben (fysische, technische, elektronische). Dit gegeven onderstreept de noodzaak om iedere overschrijding van de alarmdrempel te beoordelen op validiteit. Deze validatie wordt uitgevoerd door het RIVM. Fase 1: beoordeling Indien na de technische validatie blijkt dat de alarmdrempel inderdaad overschreden is, treedt de zogenaamde beoordelingsfase in werking, waarbij zowel de Meldkamer van VROM als de provincies door het RIVM op de hoogte worden gesteld van de ontstane situatie. Vanuit de Meldkamer van VROM wordt het Beleidsondersteunend Team Milieu-incidenten (BOT-MI) geactiveerd om te beoordelen of de overschrijding van de alarmdempel een zodanig karakter heeft dat er coördinatie tussen de betrokken overheden (provincies en overheidsinstanties op rijksniveau) noodzakelijk is. Daarnaast wordt er advies aan de provincies en de overige overheidsinstanties gegeven op basis waarvan deze maatregelen nemen en het publiek voorlichten. Het BOT-MI beoordeelt de situatie en treedt met de betreffende provincie(s) in contact over de vraag of het BOT-MI een verdere rol kan vervullen in de situatie die is ontstaan. Indien er sprake is van een complexe situatie die om een gecoördineerd optreden van verschillende overheidsinstanties vraagt, wordt het Departementale Crisiscentrum (DCC) van het Ministerie van VROM geoperationaliseerd. In dat geval zijn de adviezen van de het BOT-MI niet alleen gericht op de betreffende provincie, maar (vanzelfsprekend) ook op alle overige betrokken overheidsinstanties. BOT-MI Het Beleids Ondersteunend Team Milieu-Incidenten (BOT-MI) functioneert onder verantwoordelijkheid van de Hoofdinspecteur Milieuhygiëne en bestaat uit milieuen volksgezondheidsdeskundigen. Ieder lid van het BOT-MI is afgevaardigde van zijn of haar kennisinstituut dat taken heeft op het gebied van het in kaart brengen van de situatie, het beoordelen van de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid en milieu en advisering over hoe het beste kan worden omgegaan met de ontstane situatie. Het BOT-MI is opgericht om te komen tot een optimale beoordeling en behandeling van (dreigende) niet-nucleaire milieuincidenten en hun mogelijke gevolgen. Het BOT-MI werkt volgens vaste procedures die zijn vastgelegd in het handboek BOT-MI. Het BOT-MI neemt de verantwoordelijkheid bij de bestrijding van milieu-incidenten niet over, maar zorgt met behulp van een communicatie-infrastructuur voor een snelle en adequate beoordeling van de situatie, die resulteert in adviezen aan de bestuursorganen die wel gemachtigd zijn tot het treffen van maatregelen.
31
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
Fase 2: fase Het zal duidelijk zijn dat de emissiebeperkende maatregelen die de provincie of Rijk zal moeten nemen, in relatie moeten staan met de beperking van de overschrijding van de luchtverontreiniging door SO2 en NO2. Daarbij moet worden bedacht dat de emissies van SO2 en NO2 door de zogenaamde gecontroleerde bronnen van zodanige omvang zijn dat deze vrijwel zeker niet de oorzaak van het overschrijden van de alarmdrempel kunnen zijn. Ingeval er sprake is van een overschrijding van de alarmdrempel zal de oorzaak liggen bij een incident of ramp (bijvoorbeeld bij een brand in een raffinaderij of een grootschalige bosbrand). De meest voor de hand liggende maatregel bij dit soort incidenten of rampen om de luchtkwaliteit terug te brengen tot een veilig niveau, is om het incident dan wel de ramp te bestrijden. Indien het vooruitzicht is dat het beëindigen van de emissie door incident of ramp lang gaat duren, kunnen de betrokken overheden voor de afweging komen te staan of het reduceren van de emissies uit de gecontroleerde bronnen (verkeer en industrie) een wezenlijke bijdrage kan leveren aan het verlagen van de heersende luchtkwaliteitsniveaus. Bij dit besluit wordt ook meegewogen hoe groot deze bijdrage is, hoe lang het duurt voordat er resultaat is en welke neveneffecten dergelijke maatregelen hebben. De provincie en het RIVM informeren het publiek over de gezondheidsrisico’s mede op basis van het advies dat het BOT-MI hierover uitbrengt. De provincie informeert het publiek ook over de oorzaak, de eventuele maatregelen die worden genomen en over de verwachte duur van de overschrijding van de alarmdrempels, waarmee wordt voldaan aan de minimumvereisten ten aanzien van informatievoorziening, opgenomen in artikel 8 van de dochterrichtlijn. Na afloop melden aan EU Iedere overschrijding van de alarmdrempel moet binnen 3 maanden na de overschrijding worden gerapporteerd aan de EU. Daarbij moet informatie worden gegeven over de hoogte en de duur van de overschrijding en welke maatregelen er zijn genomen. VROM verzorgt de rapportage over de overschrijding van de alarmdrempel aan de EU. Hierbij wordt VROM ondersteund door het RIVM en de betrokken provincies.
32
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
33
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2008 Deel A
Deel B: Smogdraaiboeken
Provincie Gelderland 2005
34
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Deel B – Draaiboeken
35
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Deel B – Draaiboeken
OVERZICHT SMOGSITUATIES EN DRAAIBOEKEN Smogsituatie
Draaiboek
Frequentie
Activiteit provincie
‘Fysieke’ maatregelen
1. Geen of geringe smog door: fijn stof/ozon/SO2/NO2
1
Zeer vaak
Standaard passieve voorlichting
Geen
2. Matige smog door: fijn stof/ozon SO2/NO2
2
Met regelmaat terugkerende situatie
Standaard passieve voorlichting en alert op eventuele verwachting ernstige smog
Geen
3.Ernstige smog door: fijn stof/ozon
3
Enige episoden per jaar
Actief voorlichten
Geen
4. Ernstige smog door: SO2/NO2
4
Kans vrijwel nihil (alleen in geval van calamiteit of ramp)
Actief voorlichten en crisismanagement met evt. nemen van maatregelen.
Eventueel
Informatie: NOS-teletekst: 711 en 712
www.lml.rivm.nl www.gelderland.nl www.omroepgelderland.nl Omroep Gelderland, teletekst 397
36
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Deel B – Draaiboeken
Draaiboek 1: GEEN OF GERINGE SMOG Tabel : Karakterisering van de smogsituaties Stof
geen of geringe smog (grenswaarde µg/m3)
matige smog µg/m3
ernstige smog (alarmdrempel µg/m3)
Fijn stof (PM10) (daggemiddelde)
<50
50-200
>200
Ozon (uurgemiddelde)
<180
180-240
>240
Stikstofdioxide (uurgemiddelde)
<200
200-400
>4001)
Zwaveldioxide (uurgemiddelde)
<350
350-500
>5001)
1)
overschrijding van de uurgemiddeldeconcentratie gedurende drie opeenvolgende uren
WIE (verantwoordelijk)
WAT TE DOEN
1. RIVM
Geen actie
2. MKIC
Passief Algemene vragen doorverwijzen naar informatie over actuele smogsituatie op: - NOS-Teletekst pag 711 en 712 - RIVM: www.lml.rivm.nl - Gelderland: www.gelderland.nl en www.omroepgelderland.nl - VROM: www.vrom.nl Achtergrondinformatie via - Astmafonds: www.astmafonds.nl - Informatiebrochure VROM Luchtkwaliteit en uw gezondheid Klachten en vragen over gezondheid doorverwijzen naar: - Huisarts - CARAlijn van Astmafonds 0800-227 25 96 - GGD Specifieke vragen en klachten: - verwijzen naar RIVM, Laboratorium voor Luchtonderzoek (LLO) - doormelden aan onderafdeling MW/LCI/LOK
3. Onderafdeling MW/LCI/LOK
37
Raadplegen: - NOS-Teletekst pag 711 en 712 - Internetsite RIVM www.lml.rivm.nl
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Draaiboek 1
Draaiboek 2: MATIGE SMOG OZON, FIJN STOF EN NO2/SO2 Algemeen: RIVM breidt informatievoorziening uit, Provincie geeft standaard voorlichting en alert op verwachting ernstige smog Tabel : Karakterisering van de smogsituaties Stof
geen of geringe smog (grenswaarde µg/m3)
matige smog µg/m3
ernstige smog (alarmdrempel µg/m3)
Fijn stof (PM10) (daggemiddelde)
<50
50-200
>200
Ozon (uurgemiddelde)
<180
180-240
>240
Stikstofdioxide (uurgemiddelde)
<200
200-400
>4001)
Zwaveldioxide (uurgemiddelde)
<350
350-500
>5001)
1)
overschrijding van de uurgemiddeldeconcentratie gedurende drie opeenvolgende uren
38
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2007 Draaiboek 2 Matige smog
WIE
WAT TE DOEN
1. RIVM
Informatievoorziening via Teletekstpagina 711 en 712 Gedetailleerde informatie over welke concentraties in welke zones en agglomeraties op www.lml.rivm.nl
2. MKIC
Passief Algemene vragen doorverwijzen naar informatie over actuele smogsituatie op: - NOS-Teletekst pag 711 en 712 - RIVM: www.lml.rivm.nl - Gelderland: www.gelderland.nl en www.omroepgelderland.nl - VROM: www.vrom.nl Achtergrondinformatie via: - Astmafonds: www.astmafonds.nl - Informatiebrochure VROM Luchtkwaliteit en uw gezondheid Algemene klachten en vragen over gezondheid doorverwijzen naar: - Huisarts - CARAlijn van Astmafonds 0800-227 2596 - GGD Gelderland Specifieke vragen en klachten: - verwijzen naar RIVM, Laboratorium voor Luchtonderzoek (LLO) - doormelden aan Onderafdeling MW/LCI/LOK
3. Onderafdeling MW/LCI/LOK
Alert op mogelijke verwachting ‘ernstige smog’,
Bij verwachting ernstige smog ozon/fijn stof en NO2/SO2 4. Onderafdeling MW/LCI/LOK, MKIC
LOK: - informeert Hoofd afdeling MW/LCI - belt en mailt MKIC MKIC: - mailt en belt Communicatie en Kabinet
5. DS/COM
COM: - Brengt persbericht uit met ‘kans op ernstige smog’ - Zet informate op Internet en Binnenplaats
39
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Draaiboek 2 Matige smog
Draaiboek 3: ERNSTIGE SMOG OZON, FIJN STOF Algemeen: actieve informatievoorziening
40
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2007 Draaiboek 3 Ernstige smog ozon, fij stof
Tabel : Karakterisering van de smogsituaties Stof
geen of geringe smog (grenswaarde µg/m3)
matige smog µg/m3
ernstige smog (alarmdrempel µg/m3)
Fijn stof (PM10) (daggemiddelde)
<50
50-200
>200
Ozon (uurgemiddelde)
<180
180-240
>240
Stikstofdioxide (uurgemiddelde)
<200
200-400
>4001)
Zwaveldioxide (uurgemiddelde)
<350
350-500
>5001)
1)
overschrijding van de uurgemiddeldeconcentratie gedurende drie opeenvolgende uren
.
41
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2007 Draaiboek 3 Ernstige smog ozon, fij stof
Draaiboek Ozon (zomersmog) WIE
WAT TE DOEN
1. RIVM
- Informatievoorziening via Teletekstpagina 711 en 712 Gedetailleerde informatie over welke concentraties in welke zones en agglomeraties op www.lml.rivm.nl
2. MKIC
3. Piket-Communicatie
4. Consignatie 5. LCI/LOK
Verstuurt bericht per e-mail naar: LCI/LOK (Rob, Hanco,en Joop) MKIC Meldkamer Consignatie Piket-communicatie - Piket-Kabinet belt naar: Consignatie (overdracht) Piket-Communicatie 06-50273053 - Meldkamer Verstuurt persbericht naar: pers afschriften naar GGD’s , gemeentebesturen, regionale milieudiensten, VROMinspectie, Inspectie Volksgezondheid, Meldkamer Ministerie VROM, aangrenzende provincies, intern en extern algemeen Hoeft in dit geval geen actie te ondernemen. Hoeft in dit geval niets te doen. Kunnen eventueel gevraagd worden door Communicatie een inhoudelijke reactie te geven voor de media Hoeft in dit geval niets te doen, belangrijk dat ze weten dat dit speelt
6. Kabinet 7. Provincie DS/COM
Actief voorlichtende taak: Middelen: - persbericht naar regionale en lokale pers (radio, TV en krant); - bericht naar gemeentebesturen, gemeentelijke en regionale milieu diensten en GGDGelderland; - en afschrift naar: VROM-Inspectie, Inspectie Volksgezondheid, Meldkamer ministerie Vrom, Intern - website (www.gelderland.nl) (Piket Media) - Intranet (Binnenplaats) (Piket Media)
42
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2007 Draaiboek 3 Ernstige smog ozon, fij stof
VERWACHTING ERNSTIGE CQ. ERNSTIGE SMOG TIJDENS KANTOORUREN WIE RIVM
MKIC
PiketCommunica tie
Consignatie LCI/LOK Kabinet
WAT TE DOEN Verstuurt bericht per e-mail naar: LCI/LOK (Rob, Hanco ,en Joop) MKIC Meldkamer Consignatie Piket-communicatie Piket-Kabinet belt naar: Consignatie (overdracht) Piket-Communicatie 06-50273053 Meldkamer Verstuurt persbericht naar: pers afschriften naar GGD’s , gemeentebesturen, regionale milieudiensten, VROM-inspectie, Inspectie Volksgezondheid, Meldkamer Ministerie VROM, aangrenzende provincies, intern en extern algemeen Hoeft in dit geval geen actie te ondernemen. Hoeft in dit geval niets te doen. Kunnen eventueel gevraagd worden door Communicatie een inhoudelijke reactie te geven voor de media Hoeft in dit geval niets te doen, belangrijk dat ze weten dat dit speelt
43
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2007 Draaiboek 3 Ernstige smog ozon, fij stof
‘WEEKEND’ DRAAIBOEK WEEKENDVOORBEREIDING (donderdag of vrijdag) WIE 1. LCI/LOK (Rob, Hanco of Joop)
WAT TE DOEN donderdag of vrijdag: weekendvoorbereiding mailen én belt of gaat langs bij MKIC (frontoffice en/of Dirkje/Louise) als er in het weekend een kans is op ernstige smog. Doel:Meldkamer, Consignatie en Piket-Communicatie alert te maken voor smogberichten van het RIVM.
2. MKIC
belt een mogelijke verwachting van ernstige smog door naar Meldkamer, Consignatie en Piket-Communicatie WEEKEND
WIE 1. RIVM
2. Meldkamer 3. Consignatie 4. PiketCommunicatie
5. LCI/LOK 6. Kabinet
WAT TE DOEN Verstuurt bericht per e-mail naar: - LCI/LOK (Rob, Hanco en Joop) - MKIC - Meldkamer - Consignatie - Piket-communicatie - Piket-Kabinet belt naar: - Consignatie - Belt Piket-Communicatie als RIVM smogbericht heeft verstuurd (verwacht, ernstige smog of afmelding) Verstuurt persbericht naar: - pers - afschriften naar GGD’s , gemeentebesturen, regionale milieudiensten, VROM-inspectie, Inspectie Volksgezondheid, Meldkamer Ministerie VROM, aangrenzende provincies, intern en extern algemeen Hoeft in dit geval niets te doen. Kunnen eventueel gevraagd worden een inhoudelijke reactie te geven voor de media. Hoeft in dit geval niets te doen, belangrijk dat ze weten dat dit speelt
44
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2007 Draaiboek 3 Ernstige smog ozon, fij stof
Ernstige Smog Fijn stof (PM10) WIE
WAT TE DOEN
1. RIVM
- Informatievoorziening via Teletekstpagina 711 en 712 Gedetailleerde informatie over welke concentraties in welke zones en agglomeraties op www.lml.rivm.nl - Stuurt e-mail naar MKIC, HVDGM en Consignatiedienst Milieu en persbericht ANP over overschrijding van de alarmdrempels en dat een ernstige smogsituatie is geconstateerd. De informatie zal stofspecifiek zijn en ingaan op de relevante risicogroepen, gezondheidsinformatie geven over klachten die kunnen optreden en eventuele gedragsadviezen. Stuurt het RIVM-bericht door naar: - (Piket) Kabinet 06 - 580 357 21 - (Piket) Communicatie 06- 502 730 53 (pers en woordvoering) - Onderafdeling MW/LCI/BMI - HVDGM en Consignatiedienst Belt naar: - Consignatiedienst Milieu provincie Gelderland
2a. Binnen kantooruren MKIC
2b. Buiten kantooruren HVDGM/ Brandweer 3a. MKIC
3b. Buiten kantooruren: Consignatiedienst Milieu 3c. Buitenkantooruren DS/COM 4. Onderafdelig MW/LCI/LOK 5. Hoofd afdeling LCI 6. Provincie DS/COM
Algemene klachten en vragen over gezondheid doorverwijzen naar: - Huisarts - CARAlijn van Astmafonds 0800-227 2596 - GGD Specifieke vragen en klachten: - verwijzen naar RIVM, Laboratorium voor Luchtonderzoek (LLO) - doormelden aan Onderafdeling MW/LCI/LOK Stuurt het RIVM-bericht door naar: - Piketambtenaar Communicatie 06- 502 730 53 (pers en woordvoering) - Piketambtenaar Kabinet 06 - 580 357 21 Indien nodig belt MW/LCI/BMI Informeert: - hoofd afdeling LCI Informeert: - Directeur MW - hoofd afdeling DS/COM Actief voorlichtende taak: Middelen: - persbericht naar regionale en lokale pers (radio, TV en krant); - bericht naar gemeentebesturen, gemeentelijke en regionale milieu diensten en GGDGelderland; - en afschrift naar: VROM-Inspectie, Inspectie Volksgezondheid, Meldkamer ministerie Vrom, Intern - website (www.gelderland.nl) (Piket Media) - Intranet (Binnenplaats) (Piket Media)
45
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2007 Draaiboek 2 Matige smog
WIE
WAT TE DOEN
6. Provincie DS/COM
Inhoud/boodschap - effecten van actuele luchtverontreiniging op de gezondheid van de smogsituatie en - eventuele gedragsadviezen: deze moeten in overeenstemming zijn met RIVM, internet, Teletekst en VROM-brochure. Specifieke gedragsadviezen kunnen betrekking hebben op deelname aan specifieke sport- of cultuurevenementen voor een breed publiek of bij bijzondere omstandigheden speciale risicogroepen. Deze specifieke gedragsadviezen moeten gerelateerd zijn aan de hoogte van feitelijke ozon- of fijnstofconcentratie. - datum, tijdstip, plaats en oorzaak van overschrijding - prognoses t.a.v. de ontwikkeling van de concentratie, het betrokken gebied van overschrijding en de duur van overschrijding Doelgroepen: - regionale media - publiek - eventuele risicogroepen - maatschappelijke organisaties en - GGD’s - gemeenten - regionale en gemeentelijke milieudiensten - aangrenzende provincies en Nordrhein-Westfalen - VROM-Inspectie - Inspectie Volksgezondheid - diverse Gelderse milieuorganisaties - Intern
7. Kabinet Piketfunctionaris
Informeert/adviseert zo nodig: - CdK - Griffier - Gedeputeerde Milieu
Indien Ernstige smog voorbij is: 8. Provincie DS/COM
Smogwaarschuwing afmelden: - alle doelgroepen.
46
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Draaiboek 3 Ernstige smog ozon, fij stof
Draaiboek 4: ERNSTIGE SMOG SO2, NO2 Algemeen: crisismanagement (rampenstaf, Provinciaal CrisisCentrum, Milieukamer)
47
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Draaiboek 3 Ernstige smog SO,2 ,NO2
Tabel: Karakterisering smogsituaties geen of geringe smog (grenswaarde µg/m3)
matige smog (µg/m3)
ernstige smog (alarmdrempel µg/m3)
Fijn stof (PM10) (daggemiddelde)
<50
50-200
>200
Ozon (uurgemiddelde)
<180
180-240
>240
Stikstofdioxide (uurgemiddelde)
<200
200-400
>4001)
Zwaveldioxide (uurgemiddelde)
<350
350-500
>5001)
1) overschrijding van de uurgemiddeldeconcentratie gedurende drie opeenvolgende uren
De kans op ernstige smog door te hoge NO2- of SO2-concentraties is uiterst miniem. Omdat een dergelijke ernstige SO2/NO2-smog een uitzonderlijk geval is, bijvoorbeeld een calamiteit van nationale omvang, wordt dit via een nationale crisisregeling gecoördineerd. Conform de Wet inzake de luchtverontreiniging is de Commissaris van de Koningin bevoegd voor het afkondigen van tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de ernstige smog (art. 48 WLV). Mede afhankelijk van de nationale adviezen stelt de Commissaris van de Koningin een rampenstaf in om op een gecoördineerde wijze de vereiste maatregelen te nemen en het publiek adequaat te informeren. De crisisregeling bestaat uit twee fasen, die vooraf wordt gegaan door een technische validatie van de meetgegevens. Hoewel er door het RIVM zo nauwkeurig als mogelijk gemeten wordt, blijkt in de praktijk dat er toch wel eens (hoge) waarden worden opgetekend die niet overeenkomen met de werkelijke luchtkwaliteit ter plaatse. Dit kan allerlei oorzaken hebben (fysische, technische, elektronische). Dit gegeven onderstreept de noodzaak om iedere overschrijding van de alarmdrempel te beoordelen op validiteit. Deze validatie wordt uitgevoerd door het RIVM. Maatregelen Het zal duidelijk zijn dat de emissiebeperkende maatregelen die de provincie of Rijk zal moeten nemen, in relatie moeten staan met de beperking van de overschrijding van de luchtverontreiniging door SO2 en NO2. Daarbij moet worden bedacht dat de emissies van SO2 en NO2 door de zogenaamde gecontroleerde bronnen van zodanige omvang zijn dat deze vrijwel zeker niet de oorzaak van het overschrijden van de alarmdrempel kunnen zijn. Ingeval er sprake is van een overschrijding van de alarmdrempel zal de oorzaak liggen bij een incident of ramp (bijvoorbeeld bij een brand in een raffinaderij of een grootschalige bosbrand). De meest voor de hand liggende maatregel bij dit soort incidenten of rampen om de luchtkwaliteit terug te brengen tot een veilig niveau, is om het incident dan wel de ramp te bestrijden. Indien het vooruitzicht is dat het beëindigen van de emissie door incident of ramp lang gaat duren, kunnen de betrokken overheden voor de afweging komen te staan of het reduceren van de emissies uit de gecontroleerde bronnen (verkeer en industrie) een wezenlijke bijdrage kan leveren aan het 48
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Draaiboek 3 Ernstige smog
verlagen van de heersende luchtkwaliteitsniveaus. Bij dit besluit wordt ook meegewogen hoe groot deze bijdrage is, hoe lang het duurt voordat er resultaat is en welke neveneffecten dergelijke maatregelen hebben.
VROM en BOT-MI Indien er sprake is van een complexe situatie die om een gecoördineerd optreden van verschillende overheidsinstanties vraagt, wordt het Departementale Crisiscentrum (DCC) van het Ministerie van VROM geoperationaliseerd. In dat geval zijn de adviezen van het BOT-MI niet alleen gericht op de betreffende provincie, maar ook op alle overige betrokken overheidsinstanties. Het Beleidsondersteunend Team Milieu-incidenten (BOT-MI) functioneert onder verantwoordelijkheid van de Hoofdinspecteur Milieuhygiëne en bestaat uit milieuen volksgezondheidsdeskundigen. Het BOT-MI werkt volgens vaste procedures die zijn vastgelegd in het handboek BOT-MI. Het BOT-MI neemt de verantwoordelijkheid bij de bestrijding van milieu-incidenten niet over, maar zorgt met behulp van een communicatie-infrastructuur voor een snelle en adequate beoordeling van de situatie, die resulteert in adviezen aan de bestuursorganen die wel gemachtigd zijn tot het treffen van maatregelen.
49
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Draaiboek 3 Ernstige smog
WIE
WAT
1. RIVM
- Informatievoorziening via Teletekstpagina 711 en 712 Gedetailleerde informatie over welke concentraties in welke zones en agglomeraties op www.lml.rivm.nl - Stuurt e-mail naar MKIC, HVDGM en Consignatiedienst Milieu en persbericht ANP over overschrijding van de alarmdrempels en dat een ernstige smogsituatie is geconstateerd. De informatie zal stofspecifiek zijn en ingaan op de relevante risicogroepen, gezondheidsinformatie geven over klachten die kunnen optreden en eventuele gedragsadviezen. - Technische validatie van meetgegevens: als blijkt dat alarmdrempel inderdaad is overschreden, treedt de beoordelingsfase in.
Beoordelingsfase (als alarmdrempel is overschreden) 2a. RIVM
- Informeert Meldkamer van VROM - Stuurt e-mail naar MKIC, HVDGM en Consignatiedienst Milieu, Communicatie en MW/LCI en persbericht ANP
2b. Meldkamer VROM
- Activeert het Beleidsondersteunend Team Milieu-Incidenten (BOTMI).
2c. BOT-MI (VROM)
- Beoordeelt of de overschrijding zodanig is dat er coördinatie nodig is tussen provincies en rijksoverheidsorganisaties; zo ja, dan activeert zij het Departementale Crisiscentrum (DCC). - Adviseert provincies en overige overheidsinstanties over maatregelen en publieksvoorlichting. - Overlegt met de betrokken provincie of het BOT-MI nog een verdere rol kan vervullen.
3a. Binnen kantooruren MKIC
3a. Stuurt het RIVM-bericht door naar: - (Piket) Communicatie 06- 502 730 53 (pers en woordvoering) - (Piket) Kabinet 06 - 580 357 21 - Onderafdeling MW/LCI/LOK (indien bereikbaar)
3b. Buiten kantooruren HVDGM/ Brandweer
3b. Belt naar: - Consignatiedienst Milieu provincie Gelderland
4a. Binnen kantooruren MKIC
Algemene klachten en vragen over gezondheid doorverwijzen naar: - Huisarts - CARAlijn van Astmafonds 0800-227 2596 - GGD Specifieke vragen en klachten: - verwijzen naar RIVM, Laboratorium voor Luchtonderzoek (LLO) - doormelden aan Onderafdeling MW/LCI/LOK
4b. Buiten kantooruren: Consignatiedienst Milieu
4b. Belt naar: - Piketambtenaar Kabinet 06 - 580 357 21 - Piketambtenaar Communicatie 06- 502 730 53 (pers en woordvoering)
4c. Buiten kantooruren DS/COM
Indien nodig belt MW/LCI/LOK
50
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Draaiboek 3 Ernstige smog
WIE
WAT
5. Onderafdeling MW/LCI/BMI
Informeert: - hoofd afdeling LCI
6. Hoofd afdeling LCI en/of hoofd onderafdeling BMI
Informeert: - Directeur MW - hoofd afdeling DS/COM - hoofd afdeling MW/IND en B&A
7. Provincie DS/COM
Actief voorlichtende taak mede op basis van het advies van het BOT-MI. Middelen: - persbericht naar regionale en lokale pers (radio, TV en kranten) - bericht naar gemeentebesturen, gemeentelijke en regionale milieudiensten, en GGD-Gelderland - bericht naar Staatscourant (over maatregelen) - en afschrift naar: VROM-Inspectie, Inspectie Volksgezondheid, Meldkamer ministerie VROM, Intern - website (www.gelderland.nl) (Piket Media) - Intranet (Binnenplaats) (Piket Media) Inhoud/boodschap: - de oorzaak; - de eventuele maatregelen; - de verwachte duur van de overschrijding van de alarmdrempels; - effecten op de gezondheid; en - eventuele gedragsadviezen: deze moeten in overeenstemming zijn met RIVM, internet, Teletekst en VROM-brochure. Specifieke gedragsadviezen kunnen betrekking hebben op deelname aan specifieke sport- of cultuurevenementen voor een breed publiek of bij bijzondere omstandigheden speciale risicogroepen. Deze specifieke gedragsadviezen moeten gerelateerd zijn aan de hoogte van feitelijke ozon- of fijnstofconcentratie. - datum, tijdstip, plaats en oorzaak van overschrijding; - prognoses t.a.v. de ontwikkeling van de concentratie, het betrokken gebied van overschrijding en de duur van overschrijding Doelgroepen: - regionale media - publiek - eventuele risicogroepen - maatschappelijke organisaties en - GGD/tweedelijnsgezondheidszorg - gemeenten - regionale en gemeentelijke milieudiensten - aangrenzende provincies - VROM-Inspectie - Inspectie Volksgezondheid - diverse Gelderse milieuorganisaties - Intern
51
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Draaiboek 3 Ernstige smog
WIE
WAT
8. Kabinet Piketfunctionaris
Informeert/adviseert: - CdK - Griffier - Gedeputeerde Milieu
9. CdK
- Installeert Rampenstaf/PCC/Milieukamer incl. Actiecentrum voorlichting: woordvoerders, webmaster, Omroep Gelderland, persberichten, publieksvoorlichting - Indien nodig: Besluit tot maatregelen
10. VROM met ondersteuning van RIVM en provincies en
Binnen 3 maanden na overschrijding rapportage aan de EU over: - hoogte - duur - genomen maatregelen
Indien Ernstige smog voorbij is: 11. Provincie DS/COM
52
Smogwaarschuwing afmelden: - alle doelgroepen
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Draaiboek 3 Ernstige smog
BIJLAGEN
49
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
50
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
BIJLAGE 1 TELEFOON- EN E-MAILLIJST BETROKKENEN BIJ SMOGALARM
WIE
Telefoon
E-mailadres
binnen kantoortijden buiten kantoortijden RIVM - smogteam H. Berkhout, P. de Vos, P. Wolfs
030-2743686 (centr) 06-54640790 030-2742032
[email protected]
MKIC
026-3599999
026-3599999
[email protected]
HulpVerleningsDienst Gelderland Midden (Meldkamer Brandweer)
026-3556111 (alg)
026-3555555 (meldkamer)
[email protected]
MW / IND en AFV - Consignatiedienst Milieu - via MKIC - Hoofd afdeling IND, mevr. M. van de 026-3598774 Kraats - Hoofd afdeling B&A 026-3598374 G. Bouman Kabinet - Chef kabinet A.J. van Hout
026- 3598659
- hoofd Rampenstaf Marianne Hermeling (adj. Hoofd Kabinet)
[email protected] 026-3599999
[email protected] [email protected]
06-21594984
[email protected] [email protected] [email protected]
026- 3598364
DS / I&C / COM - Piketpers
06-50273053
06-50273053
[email protected]
- PC-Milieu: Petra Borsboom
026-3599030
06-50273324
[email protected]
- Piket Media: Hans Kelderman
026-3599006
06-50273006
[email protected] [email protected]
MW /LCI/BMI- Beleidsambtenaren J. Hoekstra en
026-3598751
[email protected]
H. de Baas
026-3598678
R. Smeenge
026-3598687
073-6441890 06-20658489 0575-528610 06-10713986 026-3271101 06-33744145
Dienst MW - Directeur J. Janssen
026-3598665
0318-414606 06-50273040
[email protected] [email protected]
[email protected]
MW/LCI - Hoofd afdeling P.T.W. Broekman (Els)
026-3598887
06-50273349 (58887)
[email protected]
LCI/LOK- Hfd. Onderafdeling Wil Meijer
026-3598867
06-50273581 (58867)
[email protected]
Commissaris van de Koningin C.G.A. Cornielje
51
026-3598641
[email protected] Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
Gedeputeerde Milieu A.E.H. vander Kolk
026-3599035
[email protected]
secretaris H. M. D. Brouwer
026-3598955
[email protected]
AANGRENZENDE PROVINCIES In geval van ernstige smog de betreffende chef(s) kabinet een afschrift van persbericht Gelderland toesturen en verzoeken de gegeven informatie door te geven aan de betrokken diensten Provincie
Naam / Chef Kabinet
Telefoon
Fax
E-mail
binnen kantoortijden buiten kantoortijden
Flevoland
J. Koopman
(0320) 265271
(06) 15945331
(0320) 265 281
[email protected]
Noord-Brabant
M.W.A.M. van Stappersshoef
(073) 681 2113
(06) 18303325
(073) 680 7616
[email protected]
Overijssel
P.T. Benschop
(038) 425 1830
(06) 1830 0004
(038) 425 4809
[email protected]
Utrecht
W.M. Hack
(030) 258 2325
(06) 51811729
(030) 258 2320
wim.hack@ provincieutrecht.nl
Zuid-Holland
J.J.G. Covers
(070) 441 6414
(06) 5371 1381
(070) 441 7974
[email protected]
NordrheinWestfalen
dr. P. Bruckmann
0049-201 7995 1258
0049-201 7995 1299
0049-201 7995 1575
[email protected]
Andere Instanties: WIE
Telefoon
E-mailadres
VROM Inspectie Oost - Inspectie van de Milieuhygiëne in Gelderland T.a.v. de Regionaal Inspecteur, R.J.M. van den Bogert
(026) 3528400 Semafoon: (06)65016417
[email protected]
Inspectie van de Gezondheidszorg regio Noordoost
(038) 4671820
[email protected]
VROM - A. W. Bezemer, sr beleidsmedewerker
(070) 3394552
[email protected]
Gelderse Milieufederatie - Bedrijven: Maarten Visschers - Verkeer: Arthur Hofstad
(026) 3523740 (alg) (026) 3523742 (026) 3523745
[email protected] [email protected] [email protected]
Nationaal Crisiscentrum - Ministerie van Binnenlandse Zaken
(070) 4265000
[email protected]
Nederlands Astmafonds Xana van Jaarveld
033-4341212
[email protected]
52
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
BIJLAGE 2 WET- EN REGELGEVING (op een rijtje) De smogregeling geeft op nationaal niveau uitwerking aan de EG-richtlijn betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (richtlijn 1999/30/EG, PB L163/41, 29-61999) en implementeert de in de richtlijn opgenomen plandrempels voor NO2 en SO2
INTERNATIONAAL 1) 2) 3) 4)
EG Kaderrichtlijn luchtkwaliteit (1996/62/EG) Eerste dochterrichtlijn luchtkwaliteit (1999/30/EG): zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, fijn stof en lood Tweede Dochterrichtlijn EG: koolmonoxide en benzeen Richtlijn 2002/3/EG ozon in de lucht
NATIONAAL 1. Besluit uitvoering EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit (1998) • Staatsblad 271 jaargang 1998 Besluit van 24 april 1998, houdende uitvoering van de EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit (Besluit uitvoering EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit) • Artikel 5 Wanneer een alarmdrempel, gesteld krachtens artikel 5.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, wordt overschreden, laat Onze Commissaris in de provincie hiervan mededeling doen. Daarbij worden aan het publiek de gegevens verstrekt, bedoeld in artikel 10, derde volzin, van de EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit. Artikel 48, derde lid, van de Wet inzake de luchtverontreiniging is van overeenkomstige toepassing. 2.
Besluit luchtkwaliteit (2001)
Artikel 29 lid 2. Indien overschrijding van de in de artikelen 5 (SO2 ) tot en met 8 (NOx), 11 (NOx), 12 (NOx) en 13 (PM10) genoemde waarden plaatsvindt dan wel dreigt plaats te vinden geschiedt het verstrekken van informatie aan het publiek mede overeenkomstig de Smogregeling 2001.
53
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
Wet inzake de luchtverontreiniging Hoofdstuk V. Voorzieningen in het geval van bijzondere omstandigheden Artikel 43 Onze commissaris in de provincie waar een inrichting geheel of in hoofdzaak is gelegen, een toestel zich bevindt of een verontreinigende handeling wordt verricht, kan, indien naar zijn oordeel door die inrichting, door een deel van die inrichting, door dat toestel of door die verontreinigende handeling de lucht zodanig is of dreigt te worden verontreinigd dat aanmerkelijk gevaar voor de gezondheid, onduldbare hinder of ernstige schade te duchten is, en het treffen van een andere voorziening niet kan worden afgewacht, de betrokkene bevelen de inrichting of het desbetreffende deel van de inrichting te sluiten, het toestel buiten werking te stellen, onderscheidenlijk de handeling te staken. Bij het geven van een zodanig bevel wordt het tijdstip bepaald, waarop ten aanzien van dat bevel de verplichting ingaat. Onze commissaris in de provincie geeft aan het eerste lid geen toepassing zonder aan de betrokkene de gelegenheid te hebben geboden binnen een daartoe te stellen termijn de oorzaak van de verontreiniging weg te nemen, tenzij naar zijn oordeel de geboden spoed zich daartegen verzet. Artikel 48 In geval van bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard, die naar zijn oordeel zodanige voorziening in het belang van de openbare gezondheid dringend noodzakelijk maken, kan Onze commissaris in de provincie algemene voorschriften geven met betrekking tot inrichtingen, toestellen, brandstoffen en verontreinigende handelingen. Hiertoe kunnen behoren: een geheel of gedeeltelijk verbod een inrichting, deel van een inrichting of toestel, behorende tot een bij het besluit aangewezen categorie, in werking te hebben; een geheel of gedeeltelijk verbod een brandstof, behorende tot een bij het besluit aangewezen categorie, te gebruiken. Wanneer bijzondere omstandigheden als bedoeld in het eerste lid, op korte termijn zijn te verwachten en voorts wanneer deze zijn aangebroken, laat Onze commissaris hiervan mededeling doen door middel van radio en televisie of op een andere door gedeputeerde staten te bepalen wijze. Zonodig laat hij deze mededeling vergezeld gaan van aanbevelingen voor door veroorzakers van luchtverontreiniging of door de bevolking te nemen maatregelen. Artikel 49 De burgemeester van elk der betrokken gemeenten en de inspecteur kunnen Onze commissaris in de provincie verzoeken toepassing te geven aan artikel 48, eerste en derde lid. 54
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
Artikel 50 Onze commissaris in de provincie geeft aan artikel 48, eerste of derde lid, geen toepassing zonder aan de inspecteur de gelegenheid te hebben geboden hem ter zake van advies te dienen, tenzij naar zijn oordeel de geboden spoed zich daartegen verzet. Het eerste lid geldt niet indien de inspecteur een verzoek als bedoeld in artikel 49 heeft gedaan. Artikel 51 Een krachtens artikel 48, eerste lid, vastgesteld besluit vervalt, behoudens eerdere intrekking, 48 uur na zijn in werking treden. Deze termijn kan door gedeputeerde staten telkens voor ten hoogste 48 uur worden verlengd. Zodra de omstandigheden op grond waarvan toepassing is gegeven aan artikel 48, eerste lid, tussentijds hebben opgehouden te bestaan, trekt Onze commissaris in de provincie de krachtens dat lid gegeven voorschriften in. Ten aanzien van de verlenging en de intrekking, bedoeld in de voorgaande leden, zijn de artikelen 49 en 50 van overeenkomstige toepassing. Artikel 52 Een krachtens artikel 48, eerste lid, of 51, eerste of tweede lid, vastgesteld besluit wordt terstond door middel van radio en televisie bekend gemaakt en kan onmiddellijk daarna in werking treden. Van het besluit wordt vervolgens zo spoedig mogelijk mededeling gedaan in de Staatscourant en zo nodig in een of meer dag- of nieuwsbladen onder vermelding van het tijdstip van de bekendmaking daarvan. Artikel 53 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de uitoefening van de in de artikelen 43 en 48 t/m 52 vervatte bevoegdheden nadere regelen worden gesteld. Tot deze regelen kunnen behoren regelen die aangeven hoe toepassing dient te worden gegeven aan artikel 43 of artikel 48 bij een overschrijding van alarmdrempels, gesteld krachtens artikel 5.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer of bij een dreigende overschrijding daarvan.
55
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
BIJLAGE 3 VOORBEELD-PERSBERICHTEN PROVINCIE GELDERLAND (MINIMALE STANDAARDINFORMATIE)
1.
Voorbeeld-persbericht: Smog met hoge concentraties OZON
In verband met smogvorming adviseert de Commissaris van de Koningin van de provincie Gelderland de inwoners van Gelderland om vanmiddag (tussen ca. 12.00 uur en 20.00 uur) langdurige zware inspanning in de buitenlucht te vermijden. [Indien de ozonconcentraties ver boven de alarmdrempel liggen: Bovendien wordt organisatoren van buitensportevenementen geadviseerd om de activiteiten af te gelasten.] Het is echter niet nodig om binnen te blijven. Deze adviezen zijn uitgebracht, omdat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) verwacht dat vanmiddag een uurgemiddelde ozonconcentratie van 240 µg/m3 wordt overschreden. Er is dan sprake van ernstige smog. De overschrijding zal naar verwachting plaatsvinden ……. [aanduiding geografische gebied]. De adviezen gelden alleen voor vandaag. Morgen zal worden bezien of de gedragsadviezen opnieuw nodig zullen zijn. De verwachting is dat de situatie zal verbeteren/gelijk zal blijven/zal verslechteren. Een actueel overzicht van de heersende smogsituatie en de gedragsadviezen die daarbij gelden, vindt u op pagina 711 en 712 van Teletekst en op de internetsite van het RIVM: www.lml.rivm.nl. Nadere informatie kunt u verkrijgen bij de provinciale voorlichtingsdienst, Provincie Gelderland, afdeling Communicatie, telefoonnummer 026 - 3599000, buiten kantoortijden: 026 - ........ De smog van vandaag wordt veroorzaakt door een hoge concentratie aan ozon in de buitenlucht. Ozon wordt onder invloed van zonlicht gevormd uit stikstofoxiden en koolwaterstoffen die zich als verontreinigende stoffen ook in de lucht bevinden. Ozonconcentraties hoger dan 240 µg/m3 kunnen bij mensen die daarvoor gevoelig zijn, zoals mensen met aandoeningen aan de luchtwegen, gezondheidsklachten veroorzaken. Het gaat daarbij om klachten aan de luchtwegen, zoals een droge keel, pijn op de borst, een prikkelhoest en benauwdheid. De kans op astma-aanvallen, vooral bij CARA-patiënten, neemt toe. Ozon kan ook andere klachten veroorzaken zoals hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid of een onbehaaglijk gevoel. De effecten treden voornamelijk op wanneer men zich inspant. In de middag en de vroege avond treden de hoogste ozonconcentraties op. Klachten kunnen worden verminderd of worden voorkomen door in deze periode langdurige inspanning in de buitenlucht te vermijden. De meeste mensen, ook CARA-patiënten, kunnen echter gerust naar buiten gaan. Een enkeling zal buiten meer last ondervinden dan binnen. Mensen met klachten waarvan het niet zeker is of deze een gevolg zijn van smog veroorzaakt door ozon, wordt geadviseerd de huisarts of specialist te raadplegen.
56
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
Afschriften of aparte berichten naar: - GGD’s - gemeentebesturen - regionale milieudiensten - VROM-Inspectie - Inspectie Volksgezondheid - Meldkamer Ministerie VROM - aangrenzende provincies - intern en extern (zie bijlage 1 en/of 6)
2.
Voorbeeld-persbericht Smog met hoge concentraties FIJN STOF
In verband met smogvorming adviseert de Commissaris van de Koningin van de provincie Gelderland de inwoners van Gelderland om vanmiddag (tussen ca. 12.00 uur en 20.00 uur) langdurige zware inspanning in de buitenlucht te vermijden. Het is echter niet nodig om binnen te blijven. Deze adviezen zijn uitgebracht, omdat het Rijksinstuut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) verwacht dat vandaag de daggemiddeldeconcentratie van fijn stof van 200 g/m3 wordt overschreden. Er is dan sprake van ernstige smog. De overschrijding zal naar verwachting plaatsvinden ...... [aanduiding geografische gebied]. De adviezen gelden alleen voor vandaag. Morgen zal worden bezien of de gedragsadviezen opnieuw nodig zullen zijn. De verwachting is dat de situatie zal verbeteren/gelijk zal blijven/zal verslechteren. Een actueel overzicht van de heersende smogsituatie en de gedragsadviezen die daarbij gelden, vindt u pagina 711 of 712 van Teletekst en op de internetsite van het RIVM: www.lml.rivm.nl. Nadere informatie kunt u verkrijgen bij de provinciale voorlichtingsdienst, telefoonnummer [ ] De smog van vandaag wordt veroorzaakt door een te hoge concentratie aan fijn stof in de buitenlucht. Fijn stof ontstaat op meerdere manieren. Zeer kleine stofdeeltjes komen bijvoorbeeld vrij in de vorm van vliegas of dieselroet, vooral veroorzaakt door het verkeer, de industrie en elektriciteitscentrales. Een ander belangrijk deel van het fijne stof ontstaat uit chemische reacties in de atmosfeer tussen gasvormige stoffen, zoals zwaveldioxide, stikstofdioxide en ammoniak. Hoge fijnstofconcentraties kunnen bij mensen die daarvoor gevoelig zijn, zoals mensen met aandoeningen aan de luchtwegen, mensen die leiden aan ernstige hart- en vaatziekten en mensen op oudere leeftijd die een zeer zwakke lichamelijke conditie hebben, gezondheidsklachten veroorzaken. Het gaat daarbij om klachten aan de luchtwegen, zoals hoesten en benauwdheid. De kans op astma-aanvallen, vooral bij CARA-patiënten, neemt toe, en deze zullen in de regel ook ernstiger zijn. Daarnaast is er een toename en verergering van klachten bij mensen met hart- en vaatziekten.
57
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
Klachten kunnen worden verminderd of worden voorkomen door langdurige inspanning te vermijden. De meeste mensen, ook CARA-patiënten, kunnen echter gerust naar buiten gaan. Een enkeling zal buiten meer last hebben dan binnen. Fijn stof dringt ook in huis door. Er kunnen binnenshuis bovendien bronnen zijn die de concentratie nog verhogen, zoals gashaarden, open haarden, geisers en mensen die roken. Het is verstandig om het huis normaal te blijven ventileren. Mensen met klachten waarvan het niet zeker is of deze een gevolg zijn van smog veroorzaakt door fijn stof, wordt geadviseerd de huisarts of specialist te raadplegen. Afschriften of aparte berichten naar: - GGD’s - gemeentebesturen - regionale milieudiensten - VROM-Inspectie - Inspectie Volksgezondheid - Meldkamer Ministerie VROM - aangrenzende provincies - intern en extern (zie bijlage 1)
58
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
Enkele (PERS-)Berichten Smogperiode - augustus 2003 Persbericht provincie Gelderland Arnhem, 8 augustus 2003 SMOG IN GELDERLAND advies: vermijdt ‘s middags en vroege avond zware inspanningen in buitenlucht Op 7 augustus is om 15.00 uur de alarmdrempel voor smog door ozon (240 µg/m3) in Gelderland overschreden. Er is nu sprake van ernstige smog. De Commissaris van de Koningin in Gelderland, Jan Kamminga, adviseert de inwoners om ‘s middags tussen 12.00 en 20.00 uur langdurige zware inspanning in de buitenlucht te vermijden. Het is echter niet nodig om binnen te blijven. De komende uren zal de concentratie van ozon verder oplopen. De verwachting is dat de wind morgen in grote delen van het land naar het westen draait. Hierdoor wordt de kans op overschrijding van de alarmdrempel voor ozon kleiner. Voor Midden-Nederland ligt vrijdag 8 augustus, de smogverwachting onder de alarmdrempel (190 µg/m3), heeft het RIVM berekend. Gegeven de onzekerheden in de modelberekening bestaat er desondanks kans dat de alarmdrempel aan het eind van de middag, begin van de avond plaatselijk wordt overschreden. Ook wordt verwacht dat de luchtkwaliteit de komende dagen niet zal verbeteren en er sprake zal blijven van matige en mogelijk ernstige smog. Een actueel overzicht van de heersende smogsituatie en de gedragsadviezen die daarbij gelden, is te vinden op Teletekstpagina’s 711 en 712 (NOS) en op de internetsite van het RIVM: www.lml.rivm.nl. Gezondheidseffecten De smog van donderdag 7 augustus is veroorzaakt door een hoge concentratie aan ozon in de buitenlucht. Ozon wordt onder invloed van zonlicht gevormd uit stikstofoxiden en koolwaterstoffen die als verontreinigende stoffen ook al in de lucht zitten. Ozonconcentraties hoger dan 240 µg/m3 kunnen bij mensen die daarvoor gevoelig zijn, zoals mensen met aandoeningen aan de luchtwegen, gezondheidsklachten veroorzaken. Een droge keel, pijn op de borst, prikkelhoest en benauwdheid zijn hiervan voorbeelden. De kans op astma-aanvallen, vooral bij CARA-patiënten, neemt toe. Ozon kan ook andere klachten veroorzaken, zoals hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid of een onbehaaglijk gevoel. De effecten treden voornamelijk op wanneer men zich inspant. Klachten kunnen worden verminderd of worden voorkomen door met name ‘s middags en ‘s avonds langdurige inspanningen in de buitenlucht te vermijden. De meeste mensen, ook CARA-patiënten, kunnen echter gerust naar buiten gaan. Een enkeling zal buiten meer last ondervinden dan binnen. Mensen met klachten waarvan het niet zeker is of deze een gevolg zijn van smog veroorzaakt door ozon, wordt geadviseerd de huisarts of specialist te raadplegen. Nadere informatie op de genoemde teletekstpagina’s en website of bij de afdeling Communicatie van de provincie Gelderland, Johan Visser, tel. 06 - 502 730 53. 59
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
Persbericht RIVM Ernstige smog in Nederland; Actualisatie 7-8-2003 middag Vanmiddag, 7 augustus, is om 15.00 uur de alarmdrempel voor smog door ozon (240 µg/m3) overschreden in Gelderland. In Oost-Brabant lag de concentratie van ozon om 15.00 uur net onder de alarmdrempel. Daarmee is vandaag weer sprake van ernstig smog. De komende uren zal de concentratie van ozon in het land verder oplopen. De hoogste concentraties zullen waarschijnlijk voorkomen in het oosten van het land. De verwachting is dat de wind morgen in grote delen van het land naar het westen draait. Hierdoor wordt de kans op overschrijding van de alarmdrempel voor ozon kleiner. Overschrijdingen van de alarmdrempel voor ozon treden in het algemeen aan het eind van de middag/begin van de avond op. De smogverwachting voor morgenmiddag is: Noord Nederland 200 µg/m3 Midden Nederland 190 µg/m3 Zuid Nederland 210 µg/m3 De smogverwachtingen voor morgen liggen dus onder de EU-alarmdrempel voor ozon. Gegeven de onzekerheden in de modelberekeningen bestaat er desondanks toch kans dat de alarmdrempel eind van de middag, begin van de avond plaatselijk wordt overschreden. Verwacht wordt dat de luchtkwaliteit de komende dagen niet zal verbeteren en sprake zal blijven van matige en mogelijk ernstige smog. Bij ernstige smog treden ozonconcentraties op hoger dan de alarmdrempel van 240 microgram per kubieke meter (µg/m3). Bij niveaus boven de 180 µg/m3 is sprake van matige smog. Gezondheidseffecten Vanaf ozonconcentraties van 180 µg/m3 (matige smog) kunnen effecten optreden bij mensen die zich inspannen in de buitenlucht, mensen met ziekten aan de luchtwegen en mensen die extra gevoelig zijn voor ozon. Ernstige smog veroorzaakt een toename van de ernst van de effecten bij een groter deel van de bevolking. Mogelijke gezondheidseffecten van deze smog zijn irritatie van ogen, neus en keel, luchtwegklachten, benauwdheid, hoest en hoofdpijn. Raadpleeg uw arts bij klachten die u niet thuis kunt brengen. Gezondheidseffecten kan men verminderen of voorkomen door zich in de middag en vroege avond niet langdurig in de buitenlucht in te spannen. In deze uren is de concentratie van ozon het hoogst. Informatievoorziening Informatie over de actuele smogniveaus en gezondheidseffecten is te vinden op pagina 711 en 712 van NOS-Teletekst en op de website van het LML www.lml.rivm.nl. Verder kunnen de provinciale milieuvoorlichters en de DCMR (Milieudienst Rijnmond) informatie verstrekken over (de herkomst van) smog, over de gemeten concentraties, de smogverwachting en de regionale situatie. 60
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
Persbericht RIVM 7 augustus 2003 Smogverwachting voor vrijdagmiddag onzeker
Gisteren, donderdag 7 augustus, is op verschillende plaatsen in het oosten en zuid-oosten van Nederland tussen 15.00 uur en 19.00 uur de EU-alarmdrempel voor smog door ozon (240 µg/m3) overschreden. De verwachting is dat de ozonconcentratie vanmiddag, vrijdag 8 augustus, iets lager blijft dan gisteren. Er blijft kans op overschrijding van de EU-alarmdrempel voor ozon, met name in het oosten en zuid-oosten van Nederland. De weersverwachting voor vandaag, vrijdag 8 augustus, geeft een wisselend beeld over Nederland. Hierdoor is het moeilijk om een goede smogvoorspelling te doen. In het westen van het land is er een lichte (noord)westelijke wind waardoor relatief schone lucht wordt aangevoerd. In het oosten is er naar verwachting relatief weinig wind. Bovendien is er vandaag tot laat op de dag weinig uitwisseling tussen de luchtlagen vlak bij de grond en de hogere luchtlagen. Dit kan zowel een gunstig als ongunstig effect op de ozonconcentratie hebben. In de onderste luchtlagen zit de uitstoot van vervuilende stoffen van de afgelopen uren, in de iets hogere lagen zit de uitstoot van vervuilende stoffen van de voorgaande dagen. Alles bij elkaar is de verwachting dat de concentratie van ozon vandaag iets lager blijft dan donderdag en is de kans op overschrijding van de alarmdrempel kleiner dan gisteren. De smogverwachting voor vanmiddag, vrijdag 8 augustus, is: Noord Nederland 200 µg/m3 Midden Nederland 190 µg/m3 Zuid Nederland 210 µg/m3 Overschrijdingen van de alarmdrempel voor ozon treden in het algemeen aan het eind van de middag/begin van de avond op. Verwacht wordt dat de luchtkwaliteit de komende dagen niet zal verbeteren en sprake zal blijven van matige en mogelijk ernstige smog. Donderdag 7 augustus zijn de volgende overschrijdingen van de EUalarmdrempel gemeten: Plaats
provincie
Wekerom Biddinghuizen Hellendoorn Budel
61
hoogste begin waarde begin (µg/m3)
Gelderland Flevoland Overijssel Noord-Babant
276 258 249 242
duur
15.00 17.00 16.00 16.00
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
5 uur 2 uur 2 uur 1 uur
Bij ernstige smog treden ozonconcentraties op hoger dan de alarmdrempel van 240 microgram per kubieke meter (µg/m3). Bij niveaus boven de 180 µg/m3 is sprake van matige smog. Gezondheidseffecten Vanaf ozonconcentraties van 180 µg/m3 (matige smog) kunnen effecten optreden bij mensen die zich inspannen in de buitenlucht, mensen met ziekten aan de luchtwegen en mensen die extra gevoelig zijn voor ozon. Ernstige smog veroorzaakt een toename van de ernst van de effecten bij een groter deel van de bevolking. Mogelijke gezondheidseffecten van deze smog zijn irritatie van ogen, neus en keel, luchtwegklachten, benauwdheid, hoest en hoofdpijn. Raadpleeg uw arts bij klachten die u niet thuis kunt brengen. Gezondheidseffecten kan men verminderen of voorkomen door zich in de middag en vroege avond niet langdurig in de buitenlucht in te spannen. In deze uren is de concentratie van ozon het hoogst. Informatievoorziening Informatie over de actuele smogniveaus en gezondheidseffecten is te vinden op pagina 711 en 712 van NOS-Teletekst en op de website van het LML www.lml.rivm.nl. Verder kunnen de provinciale milieuvoorlichters en de DCMR (Milieudienst Rijnmond) informatie verstrekken over (de herkomst van) smog, over de gemeten concentraties, de smogverwachting en de regionale situatie.
62
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
BIJLAGE 4 Lijst met afkortingen ANP
Algemeen Nederlands Persbureau
BOT-MI
Beleids Ondersteunend Team Milieu-incidenten (VROM)
CdK
Commissaris v/d Koningin
COM
Afdeling Communicatie/Dienst Services, Provincie Gelderland
DCC
Departementaal Coördinatie Centrum (van het ministerie van VROM)
DS
Dienst Services, Provincie Gelderland
EU
Europese Unie
GA
Geconsigneerd ambtenaar
GGD
Gemeenschappelijke Geneeskundige Dienst
HVDGM
HulpVerleningsDienst Gelderland Midden
IB
Onderafdeling Industrie Beleid, Provincie Gelderland
IND
Afdeling Industrie, Provincie Gelderland
LCI
Afdeling Leefomgevingskwaliteit, Coördinatie en Informatie
LML
Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit
LOK
Onderafdeling LeefOmgevingsKwaliteit
MB
Afdeling Milieukwaliteit en Bodembeheer, Provincie Gelderland
MKIC
Milieuklachten- en Informatiecentrum, Provincie Gelderland
MW
Dienst Water en Milieu, Provincie Gelderland
NCC
Nationaal Coördinatie Centrum (van het ministerie van Binnenlandse Zaken)
OVV
Openbare Orde en Veiligheid
RIVM
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
µg/m3
Microgram per kubieke meter
VROM
(ministerie van) Volksgezondheid, Ruimtelijke ordening & Milieu
WVV
Dienst Wegen, Verkeer en Vervoer, Provincie Gelderland
63
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
BIJLAGE 5 Betrokkenen totstandkoming Smogdraaiboek Dit smogboek is opgesteld door: Rob Smeenge, Hanco de Baas en Joop Hoekstra, Dienst Milieu en Water, Afdeling (MW/LCI) in overleg met: -
64
Carlien Bakker, beleidsmedewerker en coördinator MKIC (MW/CSP/BIO) Matthijs Coops, communicatieadviseur onderafdeling Communicatie (DS/ISC/COM) Rick Veldhoen, senior beleidsmedewerker Kabinet (KAB) Monique Gjaltema, coördinator Consignatiedienst Milieu (MW/IND/ID) Wilbert den Boer, senior beleidsmedewerker juridische zaken (MW/LCI)
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
BIJLAGE 6 VERZENDLIJST 1. Gemeenten, Provincie Gelderland Johan Janssen
2. Provincie Gelderland: Directeur MW
RS 5.18
Dirkje van Dijk
MKIC
RS 6.21
Louise van Karnebeek
MKIC
RS 6.12
Monique Gjaltema
MW/IND/ID
RS1.43
Marja van de Kraats
MW/IND
RS1.10
Gerard Bouman
MW/B&A
RS 2.03
Jan van Brandenburg
MW/LCI/BMI
RS 6.13
Joop Hoekstra
MW/LCI/LOK
RS 6.23
Hanco de Baas
MW/LCI/BMI
RS 6.14
Rob Smeenge
MW/LCI/LOK
RS 6.20
Wil Meijer
MW/LCI/LOK
RS 7.17
Paul Verheijen
MW/LCI/CBU
RS 05.23
Els Broekman
MW/LCI
RS 5.10
Rick Veldhoen
AD/KAB
HdP 4.22
Hoofd Rampenstaf
KAB
HdP 4.16
C. Cornielje
Commisaris der Koningin
HdP 1.64
Annelies van der Kolk
Gedeputeerde Milieu
HdP 00.60
Hans Brouwer
Griffier
HdP 1.58
Petra Borsboom
DS//COM
HdP 00.66
Hans Kelderman
DS/COM
HdP 03.56
Marianne Hermeling (adj. Hoofd Kabinet)
65
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen
3. Externe organisaties
Provincie Flevoland, Chef Kabinet
Postbus 55, 8200 AB LELYSTAD
Provincie Noord-Brabant, Chef Kabinet
Postbus 90151, 5200 MC s’-HERTOGENBOSCH
Provincie Overijssel, Chef Kabinet
Postbus 10078, 8000 GB ZWOLLE
Provincie Utrecht, Chef Kabinet
Postbus 80300, 3508 TH UTRECHT
Provincie Zuid-Holland, Chef Kabinet
Postbus 90602, 2509 LP DEN HAAG
Vrom, Regionaal Inspecteur
(Postbus 136) Pels Rijckenstraat 1, 6800 AC ARNHEM
Inspectie Gezondheidszorg, regio NO, Inspecteur
Postbus 392, 8000 AJ ZWOLLE
R.J. Boumans Ministerie VROM, Dhr. A. Bezemer
Postbus 20951, 2500 EZ DEN HAAG
Gelderse Milieufederatie
Jansbuitensingel 14, 6811 AB ARNHEM
NCC, Ministerie van Binnenlandse zaken
Postbus 20011, 2500 EA DEN HAAG
Nederlands Astma Fonds
Postbus 5, 3830 AA LEUSDEN
GGD IJssel-Vecht,
Postbus 1453, 8001 BL ZWOLLE
Jaap de Wolf GGD Nijmegen, arts P. Oude Vrielink
Postbus 1120, 6501 BC NIJMEGEN
GGD Noord-Veluwe, Marc van der Ploeg
Postbus 271, 3840 AG HARDERWIJK
GGD Gelre-IJssel, Medische Milieukunde, I. van Doeveren
Postbus 90, 7400 AB DEVENTER
GGD Gelre-IJssel
Gezellenlaan 10, 7005 AZ DOETINCHEM
GGD Rivierenland, mw. F. Aarts
Postbus 6062, 4000 HB TIEL
Afvalverwerking Twente, mw. Isabel van Dijk, Afdeling KAM
Postbus 870, 7550 AW HENGELO
Hulpverlening Gelderland Midden, Milieukundigen: P. v.d.
Postbus 5364, 6802 EJ ARNHEM
Hazel, C. Zwerver Duitsland het land Nordrhein-Westfalen MUNLV, Referat V A3
66
dr. P. Bruckmann Schwanstraße 3, 40476 Düsseldorf
Smogdraaiboek Provincie Gelderland 2005 Bijlagen