Smakelijker eten door duurzamere landbouw Europa wil dat we onze landbouw duurzamer organiseren. Daartoe zullen we onder andere meer moeten investeren in plattelandsontwikkeling, bio-landbouw beter moeten ondersteunen en moeten we ervoor zorgen dat onze landbouw vrij van GGO’s bljift. De Week van de Smaak, die morgen van start gaat, legt dit jaar de focus op gezonde voeding en fruit, zuivel en vlees uit eigen streek, vergeten groenten en seizoensgroenten. Om al dat lekkers op ons bord te krijgen, moeten we resoluut kiezen voor een duurzamere landbouw. Een landbouw zonder GGO’s. Ze bieden geen enkele meerwaarde voor de consument, maar vormen wel een bedreiging voor de conventionele en de bio-landbouw. Greenpeace toonde aan dat het experiment van de Vlaamse regering in Wetteren naar de ‘co-existentie’ van genetisch gemanipuleerde gewassen met klassieke en bio-landbouw in de praktijk niet werkt. De milieuorganisatie stelde vast dat ook de aanpalende akkers naast het proefveld waarop genetisch gemanipuleerde mais van het type MON810 was ingezaaid, besmet waren geraakt. De MON810maïs is een product van Monsanta die een gen kreeg ingebouwd waardoor de plant zelf een insecticide aanmaakt. We moeten af van de agro-industriële landbouw en de familiale (bio) landbouw veel sterker ondersteunen. De kleinschalige aanpak blijkt vaak ook efficiënter en minder schadelijk voor het milieu. In de supermarkt betaal je vandaag voor een braadkip vaak minder dan 4 euro per kilogram. Dat is even goedkoep als kattenvoer. Dergelijke lage prijzen zijn alleen mogelijk door met intensieve veeteeltmethodes de kippen te kweken. Met als kwalijk gevolg de opmars van de ESBL-bacterie die in Nederland al in 80 procent van het kippenvlees is terug te vinden. De bacterie is resistent aan de meeste antibiotica, net omdat kippen de voorbije jaren in de grootschalige kippenhouderij massaal en preventief met antibiotica werden behandeld. Onze landbouw zal niet alleen duurzamer moeten worden: we zullen ook op een andere manier moeten gaan consumeren. De hoge consumptie van vlees vereist momenteel productiemethodes die voor ernstige klimaatproblemen (erosie, ontbossing) zorgen. De Belgische koe die uiteindelijk als biefstuk op ons bord beland, werd gevoed met genetisch gemanipuleerde soya uit Zuid-Amerika. Aan de andere kant van de planeet moet natuur wijken voor de soyateelt, terwijl onze boeren voor de voeding van hun veestapel erg afhankelijk worden van buitenlandse producenten. Dat kan en moet anders. Sensibilisering via een initiatief als de Week van de Smaak is een goede zaak. Maar uiteindelijk zal de politiek doortastende keuzes moeten maken. Het draagvlak voor bio wordt in ieder geval steeds groter: we zitten hier vandaag in een bio-crèche, en in het Turnhoutse kan je voor pastinaak, warmoes of een andere vergeten streekgroente, terecht in verschillende biosupermarkten. Dat zijn hoopvolle signalen. De Kempen is een landbouwstreek. Groen! roept daarom de landbouwers op meer over te schakekelen naar bio-landbouw, werk te maken van korte ketenverkoop om de familale landbouwbedrijven te ondersteunen en GGO in hun bedrijf te weren. Dirk Peeters Vlaams Parlementslid Groen! Email:
[email protected] GSM: 0497 23 83 81
Smakelijker eten door duurzamere landbouw
Inhoud: 1. Resolutie in het Vlaams Parlement mbt het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2. Artikel over het GGO-experiment in Wetteren: ‘Vlaams experiment met genetisch gemanipuleerde Monsanto-maïs bevestigt gevaren GGO’s’ 3. Artikel over de opmars van de ESBL-bacterie ‘Geef de boer een eerlijke prijs voor zijn gezonde kip’
Meer info: www.dirkpeeters.nu Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan online in op mijn wekelijkse nieuwsbrief!
2
VOORSTEL VAN RESOLUTIE - van de heren Dirk Peeters en Hermes Sanctorum betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013
TOELICHTING DAMES EN HEREN, Voedsel is geen product als een ander en kan niet zomaar aan de vrije markt worden overgelaten. De overheidtussenkomst is zeker verantwoord in het belang van de volksgezondheid, het inkomen van de landbouwer, dierenwelzijn, ecologische- en ruimtelijk aspecten. Ondanks vele problemen slaagt ons Europees landbouwmodel erin om voldoende en veilig voedsel te produceren. Tegelijk is het systeem aan herziening toe en moeten we ons voorbereiden op een nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid vanaf 2013. Landbouwbeleid is in de Europese begroting een flinke uitgavenpost maar in het totaal van alle overheidsuitgaven binnen de Europese Unie wordt slechts 1% aan landbouw gespendeerd. Het nieuwe Europees landbouwbeleid kadert ook in de nieuwe meerjarenbegroting van de Europese Unie 2013-2020. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid omvat 3 belangrijke pijlers: - marktondersteuning: 5 % - rechtstreekse inkomenssteun: 75 % - plattelandsbeleid: 20 %. In België is landbouw ondertussen een gewestbevoegdheid maar voor Europa blijft België wel het aanspreekpunt. In aanloop naar het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid na 2013 werkten Boerenbond en VODO (werkgroep Landbouw) aan een consensutekst die werd gepubliceerd op 22 december 2009. Ter voorbereiding van het nieuwe landbouwbeleid na 2013 hield de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid verschillende hoorzittingen waarbij ook het maatschappelijk middenveld betrokken werd.1
1
Verslag hoorzitting over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (stuk 562 2009-2010) Smakelijker eten door duurzamere landbouw
VOORSTEL VAN RESOLUTIE Het Vlaams Parlement, – overwegende dat: Door een sterke wereldwijde bevolkingstoename en door een doorgedreven internationalisering van de landbouw er steeds meer grond in landbouwproductie genomen wordt. Deze stijgende grondvraag houdt op korte termijn ernstige bedreigingen in op het vlak van klimaat en ecologie en bedreigt zelfs grote bevolkingsgroepen. Net vanwege het feit dat landbouw veel grondoppervlakte inneemt is het van het allergrootste belang dat de landbouwproductiemethoden geen milieuschade berokkenen en gebeuren in een geest van het goede “rentmeesterschap”; Ondanks reeds geleverde inspanningen blijft de de landbouwsector in globo mede verantwoordelijke voor een deel van de gekende ecologische problemen op het vlak van verdroging en waterkwantiteit, waterkwaliteit, erosie, luchtvervuiling en vermesting. De toename van vleesproductie en consumptie wereldwijd verantwoordelijk is voor ernstige klimaatproblemen (ontbossing, erosie) en dat we op dit vlak steeds meer afhankelijk worden van ingevoerde veevoedergewassen. De verduurzaming en de transitie van de landbouw geen optie meer is, het is een must om de uitdagingen op wereldschaal aan te kunnen, om internationale samenwerking aan te houden, om de ecologische- en klimaatproblemen het hoofd te bieden. In het belang van van de landbouwsector als geheel, ter ondersteuning van de landbouwer en om milieuproblemen doeltreffend te kunnen aanpakken is een sterk - maar voorwaardelijk Gemeenschappelijk Landbouwbeleid een noodzaak. Een sterke Vlaamse betrokkenheid is dan ook meer dan aangewezen. – vraagt de Vlaamse Regering: Op het vlak van transitie: 1. versneld werk te maken van de transitie en verduurzaming van de conventionele landbouw en sneller te gaan dan de huidige planning. Deze transitie ook opvolgbaar en meetbaar te maken door het stellen van tussentijdse korte- en lange termijn doelen. 2. in het kader van transitie een beleid te ontwikkelen en Europees te introduceren dat overmatige vleesproductie en consumptie aan banden legt, dat klemtonen legt op het telen van eigen veevoer en meer grondgebonden veehouderij, dat ons minder afhankelijk maakt van de invoer van soja. 3. in het kader van het terugdringen van een te hoge vleesconsumptie passende voorlichtingscampagnes op te zetten; 4. geen genetisch gemanipuleerd gewassen toe te laten in de Europese Unie en er binnen Europa ook geen te telen en Vlaanderen GGO-vrij te houden; 5. door de teelt van lokaal eiwit sterker aan te moedigen opdat er beter ingespeeld zou kunnen worden op de evolutie naar meer plantaardig eiwit in ons dieet;
4
Op het vlak van plattelandsontwikkeling: 6. het Vlaamse plattelandsfonds - ter ondersteuning van de bestuurskracht van de plattelandsgemeenten - dat voorzien is vanaf 2011, te spijzen met Vlaamse middelen en hiervoor geen beroep te doen op Europese gelden van de tweede pijler; 7. in de tweede pijler meer gelden te voorzien voor de landbouwers die actief meewerken aan de maatschappelijke taken van een verbrede landbouw met oog en aandacht voor: - landschapszorg; - agro-milieumaatregelen; - beheersovereenkomsten voor ecologische diensten; - dierenwelzijn; - behoud en versterking van de biodiversiteit; - zorg.
Op het vlak van internationale, multilaterale handelsakkoorden: 8. bijkomende wettelijke middelen te onderzoeken en ook in te zetten om financiële speculatie tegen landbouwproducten en voedselprijzen tegen te gaan en indien mogelijk te verbieden; 9. te bewaken dat landbouwproducten die ingevoerd worden in de Europese Unie aan gelijkwaardige sociale en milieunormen voldoen als die, die van kracht zijn binnen de Europese Unie zonder daardoor de interne en lokale, buitenlandse markten te ontwrichten; 10. te bewaken dat de Europese landbouw hoge kwaliteitsnormen en opgelegde ecologische randvoorwaarden respecteert teneinde enerzijds onze interne markt te blijven voorzien van gezond en kwalitatief voedsel geteeld in een goede basismilieukwaliteit en anderzijds goede handelsrelaties aan te houden;
Op het vlak van de energieafhankelijkheid: 11. de landbouw te begeleiden in de uitstap van de fossiele brandstoffen en om tegelijk de landbouw de mogelijkheid te bieden om groene stroom (wind, zon, warmtekrachtkoppeling, aardwarmte…) op te wekken als bijproduct bij hun landbouwactiviteit; 12. het telen van energiegewassen (eerste generatie bvb. koolzaad) niet langer aan te moedigen en de daarvoor gebruikte gronden terug in te zetten voor voedselproductie;
Ter ondersteuning van de familiale landbouw: 13. meer financiële ondersteuning te bieden aan familiale landbouwbedrijven via de tweede pijler en hen actiever te betrekken bij de “verbreding” van de landbouw (hoevetoerisme, zorgboerderijen, landschapszorg, behoud van biodiversiteit) om ervoor te zorgen dat familiale bedrijven een leefbaar inkomen kunnen blijven halen uit hun landbouwactiviteiten;
Smakelijker eten door duurzamere landbouw
14. binnen de Europese interne markt meer ruimte en mogelijkheden te voorzien voor de korte ketenverkoop ter ondersteuning van plattelandsontwikkeling en daarvoor ook specifieke Vlaamse instrumenten in te zetten; 15. de vrije vereniging van familiale landbouwers aan te moedigen en financieel te ondersteunen; 16. de administratieve taken te herzien en tot een minimum te beperken;
Op het vlak van innovatie: 17. meer wetenschappelijk onderzoek te stimuleren op het vlak van niet-chemische gewasbescherming om negatieve invloeden van pesticiden in te dijken; 18. breed wetenschappelijk onderzoek op te zetten naar de oorzaak van de problemen van de plantbestuiving en de bijenverdwijnziekte alsook naar de financieel-economische gevolgen ervan; 19. ook in het landbouwbeleid de principes van “Cradle to cradle” meer ingang te doen vinden;
Ter ondersteuning van de bio-landbouw: 20. meer landbouwers aan te moedigen om daadwerkelijk de overstap te maken naar de biolandbouw en hen daarin effectief en gestructureerd te begeleiden; 21. een aangepaste maar vereenvoudigde labelstructuur uit te werken voor bioproducten; 22. het gebruik van kunstmest en pesticiden terug te dringen door alternatieven verder te ontwikkelen, aan te moedigen en meer in praktijk te brengen en daardoor bio-landbouw meer te benutten in het kader van verbreding van de biodiversiteit en de strijd tegen de klimaatopwarming; 23. de ketens van de bioproducten verder te ontwikkelen en te versterken; 24. in het brede landbouwbeleid veel meer aandacht te hebben voor de sector van de bio-landbouw en daartoe aangepaste financiële stimuli uit te werken.
8 november 2010
Dirk Peeters Vlaams parlementslid Groen!
Hermes Sanctorum Vlaams parlementslid Groen!
6
Vlaams experiment met genetisch gemanipuleerde Monsanto-maïs bevestigt gevaren GGO’s In Wetteren werd dit voorjaar in opdracht van de Vlaamse overheid een veld ingezaaid met genetisch gemanipueleerde maïs van het type MON810. Onderzoek van Greenpeace wijst uit dat de oogsten van nabije boeren met het gg-maïs besmet werden. Een duidelijk bewijs dat de zogenaamde co-existentie van genetisch gemanipuleerde, conventionele en bio-landbouw in de praktijk onmogelijk werkt. Dat wisten we ook al: Greenpeace houdt al vijf jaar een GM Contamination Register bij, waarin internationale voorbeelden van dergelijke besmettingen opgelijst worden. Genetisch gemanipuleerde organismen (ggo) worden door de agro-industrie ontwikkeld. Het zijn gewassen die door genetische manipulatie resistent worden aan insecten of tolerant worden voor bepaalde herbiciden. Het achterliggende idee is dat op die manier in de agro-industrie doelgericht aan onkruid- of insectenbestrijding gedaan kan worden. De Mon810-maïs in Wetteren komt uit de labo’s van Monsanto en kreeg een gen ingebouwd waardoor de plant zelf een insecticide aanmaakt. Mon810 is niet onbesproken: zes Europese landen, waaronder Frankrijk en Luxemburg, hebben omwille van milieuredenen de teelt ervan verboden. In Vlaanderen is het opmerkelijk genoeg de overheid zelf die de plant uitzaait. Het gevaar van ggo's is velerlei. Gemanipuleerde gewassen kunnen door kruising andere plantensoorten besmetten waardoor superonkruiden kunnen ontstaan, die eveneens resistent zijn tegen onkruidverdelgers. Het gebruik van ggo’s leidt er dan ook toe dat méér in plaats van minder bestrijdingsmiddelen gebruikt moeten worden. Ggo’s zijn gemaakt voor de grootschalige monoculturen in de industriële landbouw en bedreigen zo de biodiversiteit. Eerder dit jaar verscheen in Science een studie over de teelt van genetisch gemanipuleerde katoenplanten in China. Vijftien jaar lang volgden wetenschappers de fauna & flora op: ze stelden vast dat de ggo-teelt geleid had tot een echte wantsen-plaag op nabijgelegen fruit- en groentenakkers. Vooral de bio-landbouw waar het gebruik van ggo’s wettelijk is verboden, dreigt het slachtoffer te worden. Het experiment in Wetteren toont aan dat besmetting niet te vermijden valt. De agroindustrie ziet in ggo's ook een middel om landbouwers op een onaanvaardbare wijze aan zich te binden. Dat bleek eerder dit jaar uit het verhaal van de Canadese boer Percy Schmeiser. Nadat Schmeisers velden werden besmet door ggo’s voerde hij een 10 jaar lange juridische strijd tegen Monsanto om zijn gelijk te halen. In Wetteren onderzocht Greenpeace onderzocht de nabijgelegen landbouwpercelen en testten zes van de vijftien stalen positief. De Vlaamse regering was bovendien bijzonder naïef toen ze de isolatieafstand tussen ggo- en andere landbouwpercelen op amper 50 meter bepaalde. In Wallonië en Luxemburg bedraagt die isolatieafstand maar liefst 600 meter. En zelfs die afstand kan besmetting niet uitsluiten. De stuifmeelkorrels van een maïsplant kunnen door de wind makkelijk een kilometer meegevoerd worden. Ggo’s hebben voor de consument geen meerwaarde. De genetische manipulatie heeft enkel tot doel om de teelt te vergemakkelijken. Bovenstaande voorbeelden geven echter aan dat ggo’s vaak meer problemen oproepen dan ze claimen op te lossen. Dat was ook één van de conclusies van het rapport over ‘The Economics of Ecosystems & Biodiversity’ dat tijdens de Europese conferentie over biodiversiteit in Gent werd voorgesteld. De economische waarde van ecosysteemdiensten (diensten Smakelijker eten door duurzamere landbouw
die de natuur zelf levert, zoals bijvoorbeeld bestuiving door bijen) is vaak veel groter dan de economische waarde van menselijke ingrepen zoals ggo’s. Vlaanderen moet lessen trekken uit dit experiment en terugkomen op het co-existentiebesluit. Groen! verwacht ook dat Vlaanderen tijdens het Belgische EU-voorzitterschap actie onderneemt om ggo's in Europa niet toe te laten. (zie ook: http://www.dirkpeeters.info/2010/09/24/vlaams-experiment-met-genetischgemanipuleerde-monsanto-mais-bevestigt-gevaren-ggo%E2%80%99s/)
Geef de boer een eerlijke prijs voor zijn gezonde kip In de supermarkt betaal je vandaag voor een braadkip vaak minder dan 4 euro per kilogram. Ter vergelijking, voor nat kattenvoer betaal je ongeveer dezelfde prijs per kilogram. Dergelijke lage prijzen voor kippenvlees zijn alleen mogelijk omdat de boeren haast verplicht worden op industriële wijze en met intensieve veeteeltmethodes hun dieren te kweken. Een methode die erop gericht is met zo min mogelijk inspanningen, tijd- en plaatsverlies, zoveel mogelijk dieren slachtrijp te maken. Concreet betekent dit dat in kippenfabrieken veel te veel kippen gehouden worden op veel te kleine oppervlaktes. Om te vermijden dat enkele zieke dieren de hele stal aansteken, wordt preventief aan alle dieren antibiotica toegediend. Dat is niet zonder gevaar. Door het te kwistig toedienen van antibiotica verliest deze haar werking. En zo kan een superbacterie ontstaan, een bacterie die nauwelijks nog bestreden kan worden oftewel de nieuwe superbacterie ESBL (Extended Spectrum Beta-lactamase). In Nederland is meer dan 80 procent van het kippenvlees reeds besmet met de superbacterie. Volgens de landbouwnieuwssite Agripress zou ongeveer 10 procent van de Belgen al drager zijn van deze bacterie. Vermoedelijk gaat de bacterie via de consumptie van kippenvlees op de mens over. Dit verhaal gaat niet alleen over kippen: de hele Vlaamse veeteelt (varkens, runderen) is in hetzelfde bedje ziek. Telkens opnieuw krijgen we hetzelfde verhaal te horen: meer dieren moeten sneller slachtrijp worden tegen een lagere kostprijs. Er wordt bespaard op de beschikbare leefruimte voor de dieren, op investeringen die het comfort van de dieren vergroot, op de voortplanting en op de voeding van de dieren. De gevolgen van deze veeteelt die langzaam aan is afgegleden naar een machinaal productiemodel zijn enorm. Niet alleen op vlak van dierenwelzijn is dit model een schande, ook de impact op het leefmilieu - denk maar aan de massale mestvervuiling - en op de boer zelf die gedwongen wordt zijn dieren als producten te behandelen, is nefast. Het gevaar van antibiotica in de veeteelt is nochtans al lang gekend. Dertig jaar geleden waarschuwde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) al voor het ondoordacht gebruik van antibiotica in de veeteelt. Zes jaar geleden klaagde het FAVV bij monde van toenmalig gedelegeerd bestuurder, nu voorzitter van de Boerenbond, Piet Vanthemsche, de overconsumptie van antibiotica in de diergeneeskunde aan. Volgens het FAVV zou die overconsumptie op termijn ook schadelijk zijn voor de mens.
8
Ons landbouwmodel moet dringend de omslag maken naar een duurzame landbouwmodel zodat de kwaliteit opnieuw de bovenhand haalt, de impact op de leefomgeving afneemt, het welzijn van het dier opnieuw belangrijk wordt en de boer zijn fierheid kan herwinnen. Buitenlandse voorbeelden bewijzen dat dit kan. In Spanje stijgt het aandeel biolandbouw boven de 10 procent uit. In Denemarken wordt al jaren resoluut gekozen voor voedselveiligheid en gewerkt met antibioticavrije stallen. De boer wordt er gecontroleerd door de dierenartsen, de dierenartsen worden gecontroleerd door de overheid. Vlaanderen treuzelt. Het aandeel van de biolandbouw bedraagt hier amper 1 procent van het totale landbouwareaal. De Vlaamse regering zegt wel de biosector te willen ondersteunen, maar blijft in haar landbouwbeleid de klemtoon leggen op groei en schaalvergroting. Het ontbreekt haar aan vooruitziendheid. Nochtans kan de overheid, samen met het middenveld, de boeren en de consumenten het tij keren. Weg van de intensieve veeteelt en monoculturen, naar meer diversiteit en duurzaamheid. Het debat over de daling van BTW op bioproducten moet eindelijk gevoerd worden. Boeren die de stap naar biolandbouw willen zetten moeten ondersteund worden. Lovenswaardige initiatieven zoals Donderdag Veggiedag kunnen in navolging van Gent en Hasselt in alle steden, gemeentes en scholen worden ingevoerd. Meer onderzoek over de intensieve veelteelt, de impact van onze huidige vleesconsumptie, niet alleen op het welzijn van de dieren en de natuur maar ook op de volksgezondheid en naar alternatieven kunnen helpen om het probleem beter in kaart te brengen zodat de juiste beleidsmaatregelen genomen kunnen worden. Willen we echt gezonde voeding op ons bord? Dan moet ook Vlaanderen resoluut kiezen voor een duurzaam plattelandsbeleid, weg van de intensieve veeteelt. Grote bedrijven die op een grootschalige, industriële, dieronvriendelijke wijze werken om de kosten tot in het absurde te drukken, moeten een halt toegeroepen worden. De landbouwer die leeft voor zijn stiel verdient een eerlijke prijs voor zijn gezond grootgebrachte kip. (zie ook: http://www.dirkpeeters.info/2010/04/19/673/)
Smakelijker eten door duurzamere landbouw