SLOKDARMKANKER 25-10-2010
Bij slokdarmkanker is er sprake van een kwaadaardige tumor in de slokdarm. In de medische wereld worden vaak de namen slokdarmcarcinoom en oesofaguscarcinoom gebruikt. De medische naam voor slokdarm is 'oesofagus'. En 'carcinoom' is een ander woord voor een kwaadaardige tumor of kanker. Er zijn verschillende soorten slokdarmkanker. Dit is afhankelijk van het type weefsel, waaruit de tumor ontstaat. De meest voorkomende soorten slokdarmkanker zijn: • Plaveiselcelcarcinoom Deze tumor ontstaat in plaveiselcellen. Dit zijn platte cellen, die de bovenste laag van het slijmvlies in de slokdarm vormen. Plaveiselcelcarcinomen ontstaan meestal bovenin de slokdarm. • Adenocarcinoom Deze tumor ontstaat in klierweefsel. Een adenocarcinoom ontstaat vrijwel altijd in het slijmvlies onderin de slokdarm. De meeste adenocarcinomen ontstaan uit een zogenaamde Barrett-slokdarm. Dit is een slokdarm, waarvan het type weefsel verandert in klierweefsel. DE SLOKDARM De slokdarm (oesofagus) is een gespierde buis van ongeveer dertig centimeter lang, die de keelholte verbindt met de maag. De functie van de slokdarm is het transport van voedsel naar de maag. Van binnen naar buiten bestaat de slokdarm uit vier lagen: 1. De slijmvlieslaag De slijmvlieslaag bekleedt de binnenkant van de slokdarm. 2. De bindweefsellaag In het bindweefsel zitten kliertjes die slijm produceren. Dit slijm dient als een soort glijmiddel. Transport van voedsel door de slokdarm verloopt hierdoor gemakkelijker. 3. De spierlaag De spieren in de slokdarmwand verplaatsen voedsel met samentrekkende (peristaltische) bewegingen naar de maag. Als er een stukje voedsel in de slokdarm zit, dan spannen de spieren vlak boven het voedsel aan. Tegelijkertijd ontspannen andere spieren, waardoor de slokdarm vlak onder het voedsel iets wijder wordt. Door deze samentrekkingen ontstaat een golvende beweging, waardoor het voedsel wordt voortgeduwd in de richting van de maag. 4. De adventitia Dit is het buitenste, dunne laagje dat de slokdarmwand afgrenst. WAT IS SPIJSVERTERING Spijsvertering is letterlijk 'het verteren van spijzen'. Dat wil zeggen dat voedsel wordt afgebroken tot voedingsstoffen, die het lichaam kan opnemen en gebruiken. Deze voedingsstoffen worden vervolgens omgezet in energie en bouwstoffen. Bouwstoffen hebben we nodig om te kunnen groeien, maar ook om beschadigde cellen in ons lichaam te vervangen. Het spijsverteringskanaal is een stelsel van buizen en lichaamsholten, dat in direct contact staat met de buitenwereld. Voedsel dat we opeten passeert achtereenvolgens de mond, de slokdarm, de maag, de dunne darm en de dikke darm. Afvalstoffen en onverteerbare voedselresten verlaten ons lichaam vervolgens via de anus. Afhankelijk van de samenstelling van het voedsel duurt dit 24 tot 48 uur. Daarnaast spelen ook de lever, galblaas en alvleesklier een rol bij de spijsvertering.
Hoe ontstaat kanker? Celdeling Ons lichaam bestaat uit miljarden cellen. Die cellen zijn niet allemaal hetzelfde. Een slokdarmcel ziet er bijvoorbeeld heel anders uit dan een huidcel of een bloedcel. Cellen verouderen of raken beschadigd. Ze moeten daarom constant vervangen worden. Nieuwe cellen ontstaan door het delen van cellen. Dit wordt ook wel de celdeling genoemd. Uit één cel ontstaan twee nieuwe cellen. Die twee nieuwe cellen gaan zich ook weer delen, waardoor er vier cellen ontstaan. Enzovoort. Dit is een gecontroleerd proces. Kanker: verstoorde celdeling Bij kanker is de celdeling verstoord. De controle is weg. Hierdoor blijven cellen in snel tempo delen. Ook al is het niet nodig om oude of beschadigde cellen te vervangen. Dit wordt ongecontroleerde of verstoorde celdeling genoemd. De cellen die door deze ongecontroleerde celdeling ontstaan, zien er anders uit dan de oorspronkelijke cel. Ze hebben een andere structuur en hebben geen nuttige functie. Het zijn kwaadaardige cellen. Na enige tijd ontstaat een klompje kwaadaardige cellen. Dit wordt een kwaadaardige tumor of kanker genoemd. Een tumor kan natuurlijk steeds groter worden. Kwaadaardige tumoren hebben bovendien een bepaalde eigenschap, waardoor ze door ander weefsel heen kunnen groeien. De tumor kan zo door omliggende weefsels en organen groeien, en veel schade veroorzaken. Wanneer een tumor door een bloedvat of een lymfevat heen groeit, kunnen kwaadaardige cellen losraken. Deze kwaadaardige cellen kunnen zich via het bloed of de lymfevloeistof door het hele lichaam verspreiden. Als de kwaadaardige cellen zich vervolgens in een ander orgaan 'nestelen', ontstaat een uitzaaiing. Losgeraakte cellen van een tumor uit de slokdarm, kunnen zich zo nestelen in bijvoorbeeld de lever of de longen. Een uitzaaiing wordt ook wel metastase genoemd. OORZAAK EN RISICOFACTOREN De precieze oorzaak van slokdarmkanker is onduidelijk. Waarschijnlijk spelen verschillende factoren een rol bij het ontstaan van deze vorm van kanker. Van een aantal factoren is bekend dat zij de kans op slokdarmkanker vergroten. Dit worden de risicofactoren genoemd. Daarnaast speelt misschien ook erfelijke aanleg een zekere rol. De oorzaak van slokdarmkanker wordt ook wel multifactorieel genoemd. Dat wil zeggen dat meerdere factoren een rol spelen bij het ontstaan van deze ziekte. Slokdarmkanker is niet echt erfelijk. Kinderen kunnen hooguit een bepaalde aanleg voor de ziekte van hun ouders erven. Risicofactoren die de kans op slokdarmkanker vergroten zijn: Roken en overmatig alcoholgebruik; Vooral de combinatie van deze twee factoren verhoogt de kans om slokdarmkanker te krijgen. • • • •
Ongezonde en eenzijdige voeding; Het eten van weinig groenten en fruit lijkt de kans op slokdarmkanker te vergoten. Overgewicht; Regelmatig en langdurig terugstromen van maagzuur in de slokdarm; Dit wordt ook wel brandend maagzuur of reflux genoemd.
Brandend maagzuur en Barrett-slokdarm Als zure maaginhoud regelmatig en langdurig terugstroomt in uw slokdarm, kan de slokdarm op den duur beschadigd raken. Dat komt doordat de slokdarm niet bestand is tegen het agressieve zoutzuur dat in maagsap zit. De maag heeft een dikke beschermende slijmvlieslaag die de maagwand tegen het zuur beschermt. De slokdarm heeft niet zo'n dikke beschermlaag. Wanneer maagzuur vaak omhoog stroomt in uw slokdarm, kan een slokdarmontsteking ontstaan. Als gevolg van de ontsteking kan op termijn een blijvende verandering van het
slokdarmweefsel ontstaan. Dit heet ook wel een Barrett-slokdarm. Mensen met een Barrettslokdarm hebben een verhoogde kans op slokdarmkanker. Als brandend maagzuur goed behandeld wordt, kan een slokdarmbeschadiging meestal voorkomen worden. Er bestaan verschillende leefregels en voedingsadviezen die de klachten kunnen verminderen. De huisarts kan daarnaast medicijnen voorschrijven, die de aanmaak van maagzuur afremmen. Wilt u meer informatie en tips over brandend maagzuur of een Barrett-slokdarm? • Brandend maagzuur (reflux) • Barrett-slokdarm BRANDEND MAAGZUUR Het terugstromen van maaginhoud in de slokdarm wordt ook wel reflux genoemd. De slokdarm is niet bestand tegen het zure maagsap. De slokdarm kan daarom beschadigd raken als maagzuur regelmatig en langdurig omhoog stroomt. Op den duur kan hierdoor een slokdarmontsteking ontstaan. Deze ontsteking kan op termijn over gaan in een blijvende verandering van het weefsel van de slokdarm. Deze blijvende verandering van het weefsel wordt een Barrett-slokdarm genoemd. BARRETT – SLOKDARM Een Barrett-slokdarm is een slokdarm, waarvan de wand gedeeltelijk bekleed is met een ander soort weefsel dan normaal. Dit weefsel (klierweefsel) is roze gekleurd slijmvlies en lijkt op het slijmvlies van de maag en dunne darm. Als men dit slijmvlies onder een microscoop bekijkt, ziet het er heel anders uit dan normaal weefsel van de slokdarmwand. Een Barrett-slokdarm is een premaligne aandoening. Dit betekent dat mensen met een Barrettslokdarm een grotere kans hebben om slokdarmkanker te krijgen dan andere mensen. Ongeveer 3 - 5 % van alle mensen met een Barrett-slokdarm, zal op den duur slokdarmkanker krijgen. Bij verreweg de meeste patiënten zal dus geen kwaadaardige tumor ontstaan. Het is niet bekend waarom sommige mensen met een Barrett-slokdarm wel slokdarmkanker krijgen, en anderen niet. Een Barrett-slokdarm komt vooral voor bij blanke mannen die ouder zijn dan 50 jaar. Vaak hebben zij langdurig brandend maagzuur gehad. Een Barrett-slokdarm kan echter ook bij andere groepen mensen voorkomen. Naar schatting heeft ongeveer 5% van de volwassenen in Nederland een Barrett-slokdarm. De ernst van de weefselverandering kan heel verschillend zijn. Oorzaak Een Barrett-slokdarm kan ontstaan door jarenlange brandend maagzuur klachten. Als zure maaginhoud regelmatig en langdurig omhoog komt, kan de slokdarm op den duur beschadigd en ontstoken raken. Door een langdurige slokdarmontsteking kan een verandering van het weefsel van de slokdarm ontstaan. Het normale slijmvlies van de slokdarm wordt dan vervangen door Barrett-slijmvlies. Er zijn verschillende 'gradaties' van een Barrett-slokdarm, gebaseerd op de ernst van de weefselverandering. Afhankelijk van deze gradatie zal de arts een behandeling en regelmatige controleonderzoeken voorstellen. Klachten De klachten bij een Barrett-slokdarm zijn heel verschillend. Sommige mensen hebben nooit klachten gehad. Anderen geven aan dat zij al jarenlang last hebben van brandend maagzuur. Dit zijn voornamelijk klachten van zuurbranden en oprispingen.
Als gevolg van brandend maagzuur kan een ontsteking van de slokdarm ontstaan. De voornaamste klacht bij een slokdarmontsteking is een branderig en/of pijnlijk gevoel achter of onderaan het borstbeen. Sommige mensen voelen dit als een drukkende of knijpende pijn bij het borstbeen. Daarnaast kunnen ook problemen met slikken ontstaan en hebben sommige mensen het gevoel dat voedsel niet goed zakt of kan het eten soms spontaan omhoog komen. Ook deze klachten komen niet bij alle patiënten voor. KLACHTEN Slokdarmkanker veroorzaakt in het begin meestal nog geen klachten. Klachten ontstaan vaak pas wanneer de tumor zich flink heeft uitgebreid. Hierdoor wordt slokdarmkanker bij veel patiënten pas laat ontdekt. Om slokdarmkanker in een vroeg stadium te ontdekken, is het van belang dat zowel patiënten als artsen de klachten en alarmsignalen goed herkennen. Dit is erg belangrijk, omdat de kans op genezing groter is als de tumor in een vroeg stadium wordt opgespoord. Onderstaande klachten kunnen wijzen op slokdarmkanker: • Het gevoel dat voedsel niet goed zakt in de slokdarm. Dit worden passageklachten genoemd; • Verminderde eetlust; • Onverklaarbaar gewichtsverlies; • Een pijnlijk en/of vol gevoel in de buurt van het borstbeen; • Duizeligheid en vermoeidheid; dit zijn klachten die kunnen ontstaan door bloedarmoede. Bloedarmoede kan ontstaan door langdurig bloedverlies uit de beschadigde slokdarm. • Een teerachtige, pikzwarte ontlasting door bloedverlies uit een beschadigde slokdarm. • Het braken van bloed. Als u last heeft van één of meerdere van deze klachten, is het verstandig om naar de huisarts te gaan. De huisarts zal u door verwijzen voor verder onderzoek. Deze klachten hoeven lang niet altijd op slokdarmkanker te wijzen. Ze kunnen ook veroorzaakt worden door andere aandoeningen van de slokdarm of van de maag. Brandend maagzuur Brandend maagzuur (reflux) is het terugstromen van zure maaginhoud in de slokdarm. Dit is niet een klacht die wijst op slokdarmkanker. Er zijn in Nederland namelijk heel erg veel mensen die (soms) last hebben van brandend maagzuur. Slokdarmkanker is daarentegen een vrij zeldzame ziekte. Toch is wel verstandig dat u naar uw huisarts gaat, als u regelmatig last heeft van brandend maagzuur. De huisarts kan voedingsadviezen en andere tips geven, en eventueel medicijnen voorschrijven. Als brandend maagzuur niet goed behandeld wordt, kan op den duur een slokdarmontsteking ontstaan. Alarmsignalen - Ga meteen naar uw huisarts als u: • Het gevoel heeft dat uw eten niet goed zakt • Steeds erg moe bent • Ongewild gewicht verliest • Een teerachtige, pikzwarte ontlasting heeft • Bloed braakt (ook kleine beetjes!) DIAGNOSE Er zijn verschillende onderzoeken mogelijk om afwijkingen aan de slokdarm vast te stellen. Uw arts bepaalt welke onderzoeken in uw geval het meest geschikt zijn. In eerste instantie wordt meestal een endoscopie gedaan. Dit is een kijkonderzoek van de slokdarm. Als de arts tijdens dit onderzoek afwijkingen aantreft, zal hij kleine hapjes weefsel (biopten) wegnemen.
Deze worden vervolgens onder de microscoop onderzocht om afwijkende cellen aan te tonen of uit te sluiten. Meestal zal de arts ook uw bloed laten onderzoeken. Op die manier kan bloedarmoede aangetoond worden. De uitslag van bloedonderzoek geeft bovendien een beeld van uw lichamelijke conditie. • Endoscopie (kijkonderzoek van slokdarm) Als uit de endoscopie blijkt dat u slokdarmkanker heeft, wordt er extra onderzoek gedaan. Dit is nodig om te bekijken hoe ver de tumor zich heeft uitgebreid. De tumor kan bijvoorbeeld door de wand van de slokdarm zijn gegroeid. Of zelfs al in omliggende organen. Ook kunnen er uitzaaiingen elders in het lichaam zijn. De arts moet onderzoeken in welk stadium uw ziekte is. Dit is erg belangrijk, omdat het stadium van de ziekte grotendeels bepaalt welke behandeling mogelijk is. Afhankelijk van de uitslagen van deze extra onderzoeken, zal de arts een behandeling voorstellen. Onderstaande onderzoeken zijn mogelijk om te onderzoeken hoe ver de kanker zich heeft uitgebreid: • Echografie • Echogeleide punctie • CT-scan • Endo-echografie • PET-scan • Bronchoscopie (kijkonderzoek van de luchtwegen) • Kijkoperatie STADIUM EN VOORUITZICHTEN Als de diagnose 'slokdarmkanker' is gesteld, moet de arts vervolgens vaststellen hoe ver de kanker is uitgebreid. Is de tumor wel of niet door de slokdarmwand heen gegroeid? Zijn er uitzaaiingen elders in het lichaam? Dit wordt het vaststellen van het stadium genoemd. Het is belangrijk dat dit goed gebeurt. De behandeling is namelijk voor een groot deel afhankelijk van het stadium van de kanker. Daarnaast geeft het u en uw naasten enig inzicht in de vooruitzichten (prognose). Kans op genezing? Helaas wordt de diagnose bij veel patiënten pas in een te vergevorderd stadium gesteld. De behandelingsmogelijkheden zijn in dat geval beperkt. In een gevorderd stadium is meestal alleen een palliatieve behandeling mogelijk. Dat betekent dat de behandeling niet meer kan leiden tot genezing. Een palliatieve behandeling is bedoeld om de ziekte zoveel mogelijk af te remmen, en uw klachten te verminderen. Als slokdarmkanker in een vroeg stadium wordt vastgesteld, is een curatieve behandeling vaak mogelijk. Een curatieve behandeling is een behandeling die gericht is op genezing. bijna de helft van alle patiënten met slokdarmkanker komt in aanmerking voor een curatieve behandeling. Meestal is dat een operatie. Soms in combinatie met bestraling of chemotherapie. BEHANDELING Naar aanleiding van de uitslagen van de onderzoeken stelt de arts het stadium van uw ziekte vast. Dit stadium bepaalt voor een groot deel welke behandeling u krijgt. Daarbij spelen ook persoonlijke factoren een rol. Hoe is uw lichamelijke conditie? En welke behandelingen wilt u zelf ondergaan? Afhankelijk van het stadium van uw ziekte krijgt u een:
• Curatieve behandeling Een curatieve behandeling is een behandeling die gericht is op genezing. Bij slokdarmkanker is een curatieve behandeling alleen mogelijk als de ziekte in een vroeg stadium ontdekt wordt. U komt in aanmerking voor een curatieve behandeling als u geen uitzaaiingen heeft. • Palliatieve behandeling Een palliatieve behandeling is bedoeld om de ziekte zoveel mogelijk af te remmen en de klachten te verminderen. U krijgt een palliatieve behandeling als volledige genezing niet mogelijk is, doordat de ziekte te vergevorderd is. Bijvoorbeeld als u uitzaaiingen heeft elders in het lichaam, of als de tumor te groot is geworden. Uitgebreide informatie kunt u vinden op www.slokdarmkanker.info. U kunt ook bellen met de Maag Darm Leverstichting in Nieuwegein, tel. 030-6055881 Adres: Richterslaan 62, Postbus 430 3430 AK Nieuwegein