10
Slechts 1 op 5 vredesprojecten op school heeft oog voor wereldvrede
11
Oorlog in de klas “Komt er ook hier oorlog?” Freya (6) vraagt het elke ochtend aan haar juf. De flarden televisiebeelden van beschietingen in Gaza laten haar niet los. Ruim zeven op tien Vlaamse scholen zeggen de afgelopen twee jaar aan vredesopvoeding gedaan te hebben. Maar volgens UA-onderzoeker Dimokritos Kavadias besteden scholen vooral aandacht aan ‘kleine vrede’ zoals pesten aanpakken of conflicten tussen leerlingen oplossen. “Slechts één op vijf vredesprojecten op school had aandacht voor vrede in de wereld. Voor ‘grote vrede’ hebben ze te weinig aandacht.” hh
© Isabel Corthier
Hang de witte vlag uit in de klas.
12
Oorlogskinderen
onder de banken
“Een op vier van onze leerlingen is gevlucht uit een oorlogsgebied. Maar dat verleden laat je best rusten in de klas.” In de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (okan) van het VTI in Aalst verwerken vluchtelingen eerst in stilte hun trauma. “Daarna boren we de krachten aan die hen tot in ons land hebben gebracht”, zeggen okan-coördinatoren Mieke Wullaert en Karlien Van Impe. Lukt hen dat? “In de okan-klas krijgen leerlingen een intensief taalbad. Maar hoe kun je met taal bezig zijn als je leerlingen slachtoffer zijn van mensenhandel, prostitutie of oorlog?” zegt Karlien Van Impe. “Leg het traumatische verleden van je leerlingen niet bloot, maar houd er wel rekening mee. En focus niet op de tekortkomingen van je leerlingen. Zet centraal wat ze wél kunnen.”
OVERLEVER
© Isabel Corthier
Volgens Mieke Wullaert moeten okan-leerlingen hun eigen krachten herontdekken: “Aan de hand van vragen hopen we dat de leerling opnieuw inzicht krijgt in zijn identiteit en kortetermijndoelen durft stellen. Bijvoorbeeld: Wat maakte dat jij hier vandaag heelhuids zit en op de speelplaats kunt lachen met vriendinnen? Hoe kon je die rebellenpost omzeilen? Kun je die kracht ook aanwenden om een bepaalde taak in de klas uit te voeren? Elke leerling is een overlever.” “Bijna elke okan-leerling begint met een stille periode” weet Karlien Van Impe. “Dat stilzwijgen respecteren we. Daarna komen gevoelens van opstand en frustratie naar boven. Binnen de klas maken we hen duidelijk dat boos zijn mag, maar slaan niet. Ze moeten meester worden over hun situatie. Als een leerling crasht, dan staan we klaar om iets op te bouwen.”
GEVANGENIS Humor en eigenwaarde zijn dé pijlers van het werken binnen okan. “Aanvaard dat elke leerling anders is. Een leerling wou absoluut logopedie: ‘Omdat je hoort dat ik van China KLASSE • Nr. 192
ben.’ Ik antwoordde: ‘Maar meisje, dat ben je ook.’” We leren onze leerlingen functioneren in een nieuwe maatschappij met behoud van hun eigen identiteit. Elke leerling moet zich een coping skill eigen maken. Negatieve coping skills zijn extreem godsdienstig worden, zich verliezen in drugs en alcohol, zich aansluiten bij een bende. Mieke Wullaert: “Daar proberen we hen hard van weg te houden. Ik zeg hen: ‘Ik kom jullie nooit in de gevangenis bezoeken.’ Soms gebeurt het wél. Onlangs stond hier een ex-leerling die in de cel was beland en nu het rechte pad had gevonden. Hij zei dat hij toen eigenlijk geen enkel excuus had om voor de criminaliteit te kiezen.” Nemen okan-leraren de (oorlogs)verhalen van hun leerlingen mee naar huis? Karlien Van Impe: “Wees gezond betrokken, net als een dokter tegenover zijn patiënt. Het eerste jaar dachten we allemaal pleegouder te worden van enkele leerlingen. Maar het volgende jaar heb je zestig nieuwe okan-leerlingen.” Mieke Wullaert nam ooit een leerling van een opvangtehuis mee op restaurant: “Dat was fout. De volgende dag kreeg ik een boze telefoon van de begeleider in het opvanghuis. Alle leerlingen zaten te wachten om met me te gaan eten.” En wat met leerlingen die het land worden uitgewezen? Karlien Van Impe: “Ooit moest een briljante Servische jongen vertrekken. Ik had hem fel aangemoedigd om hier goed te studeren. Ik zei hem: ‘Sorry dat ik je heb doen dromen’. Hij antwoordde: ‘Geen probleem, jullie hebben me eigenwaarde en zelfvertrouwen gegeven. Die kan ik overal gebruiken.’”
13
Islam* (16):
“MIJN VADER KREEG EEN DREIGTELEFOON. ZE WETEN ONS HIER WONEN” Islam (16) zweet. Getuigen is moeilijk. “Tijdens de oorlog met Rusland hebben we vaak in schuilkelders gezeten. Het hoge piepen van een bom die dichtbij neervalt, vergeet ik nooit. Mijn vader is gevlucht en wij zijn hem twee jaar later gevolgd. Hij is nu onderhoudsman in een school. Belgen zijn
Gevlucht uit Tsjetsjenië, omdat hun vader zich politiek verzet tegen Russische inmenging in zijn land, hier sinds februari 2007 *Islam is een fictieve naam
vriendelijke mensen. Ik hou ervan om op stap te gaan in Brussel en Antwerpen, maar liefst zou ik nog eens Grozny bezoeken. Zo lang de politiek niet verandert in Tsjetsjenië gaan we niet terug. Zelfs hier ontvangt mijn vader soms een dreigtelefoon om te zeggen dat ze ons weten wonen.”
© Isabel Corthier
Raymond (14): “EEN DNA-TEST BRACHT ME TERUG
BIJ MIJN MOEDER” Gevlucht uit Rwanda omdat zijn moeder bedreigd werd door politie, hier sinds juni 2008
Jawid (15): Gevlucht uit Afghanistan omdat de Taliban zijn familie bedreigden, hier sinds juni 2008
Raymond is geboren in 1994. Het jaar van de genocide in Rwanda. Zijn vader kwam toen om. Zijn moeder overleefde en werd parlementslid. “Toen ze daar jaren later ontslag wou nemen, startten de bedreigingen aan haar adres. De politie wou haar doen bekennen dat ze aan de genocide had meegewerkt. Mijn moeder wou geen valse aanklachten tekenen en vluchtte naar België. Ik vluchtte samen met mijn oma en twee zussen naar
Oeganda. Vanuit België probeerde mijn moeder ons bij haar te krijgen. Drie jaar heeft dat geduurd. Uiteindelijk heeft een dna-test de doorslag gegeven. Hier wonen is een verademing. De politie valt niet drie keer per week je huis binnen. Ik wil ooit op de Dienst Vreemdelingenzaken werken. Ik zou makkelijker de problemen van vluchtelingen zien en begrijpen.”
“EEN VLUCHT VAN ACHT MAANDEN EN 4 000 EURO” “Op het platteland is de macht van de Taliban niet gebroken. Mijn familie spreekt Farsi en dat willen de Taliban niet. Mijn vader wou me eerst niet laten gaan naar Engeland. Uiteindelijk wel. Acht maanden heb ik erover gedaan. In Turkije zat ik drie weken in de gevangenis. In totaal kostte de reis me 4 000 euro. In Engeland ben ik
niet geraakt. Ik belde mijn vader: ‘Engeland is te moeilijk, mag ik naar België?’ Hier woon ik in een huis met vijftien andere nietbegeleide minderjarige asielzoekers. Mijn familie is naar Iran gevlucht, ik hoop ze ooit te kunnen bezoeken. Naar Afghanistan terugkeren lijkt me uitgesloten. Ik geloof niet dat het daar nog goed komt.” hh KLASSE • Nr. 192
14
“Vrede kun je leren” Kunnen we als leraren de wereldvrede installeren? Voor onderzoeker Dimokritos Kavadias mag vrede gerust uitgebreid in de eindtermen: “Dat motiveert leraren hopelijk nóg meer om aan ‘grote vrede’ te werken.” Dimokritos Kavadias: “Het gaat goed met vredesopvoeding in Vlaamse scholen. Zes op tien basisscholen en acht op tien secundaire scholen zeggen dat ze de afgelopen twee jaar aan vredeseducatie hebben gedaan. Maar vredesopvoeding is een breed begrip. De helft van de vredesprojecten gaat over verdraagzaamheid, één derde over democratische attitudes en de minieme rest zijn projecten over geweldloosheid. Niet dat we de projecten over pesten moeten afschaffen, maar de aandacht voor geweldloosheid hinkt sterk achterop. Dat is jammer, de projecten over ‘kleine vrede’ sneeuwen de projecten over ‘grote vrede’ helemaal onder.” Als er oorlog uitbreekt in Gaza, Irak of Afghanistan, duiken die conflicten dan op in de Vlaamse klassen? Dimokritos Kavadias: “Zeker. Dat merken we onder andere aan de manier waarop Vlaamse leraren aan vredesopvoeding werken. In meer dan de helft van de gevallen houden ze klasdiscussies. Leraren lijken vaak ad hoc te beslissen om een actueel thema als de oorlog in Gaza, of een pestprobleem op school in de groep te gooien. Vraag is of de kwaliteit van een klasgesprek altijd gegarandeerd is. Veel leraren zijn niet gevormd om een klasdiscussie te begeleiden of missen de methodische technieken.”
Maar leerlingen krijgen toch de kans om hun eigen stem te laten horen tijdens zo’n discussie? Dimokritos Kavadias: “Een debat is waardevol, maar bij klasdiscussies zijn leerlingen relatief minder betrokken dan bij andere werkKLASSE • Nr. 192
vormen. Bij een workshop krijgt een leerling veel meer de kans om zijn ziel in het werk te steken en raakt hij veel meer betrokken dan bij een eenmalig debat. Hoe meer een leerling betrokken is, hoe meer overdracht van kennis en houdingen er is. Daarom is het jammer dat leerlingen zelden actief vredesprojecten mee mogen plannen en uitwerken. Er zijn nochtans mooie voorbeelden. In Don Bosco GrootBijgaarden heeft 1B met hulp van de leraar pav een brief geschreven aan Karel De Gucht met hun oplossing voor het confl ict in Gaza. Voor ze die brief konden schrijven moesten de leerlingen zowel het standpunt van de Israëli’s, als dat van Hamas leren begrijpen. Ze moesten zich dus in de schoenen van de ander leren verplaatsen. Die oefening in empathie is een bijzonder nuttige vorm van vredesopvoeding.”
Hoe zorg je ervoor dat leraren nog meer aandacht krijgen voor de ‘grote vrede’? Dimokritos Kavadias: “Neem ‘vrede’ uitgebreid in de eindtermen op. We vragen al heel veel van scholen maar toch hoop ik dat je louter met de woorden ‘vrede’ en ‘geweldloos’ leraren uitdaagt om met ‘grote vrede’ aan de slag te gaan. Maak ook een interactieve portaalsite waar alle bestaande vredesprojecten gegroepeerd staan én becommentarieerd worden. Uit ons onderzoek blijkt dat vredeseducatie vaak het werk is van bevlogen individuele leraren. Laat die leraren mekaar over de schoolgrenzen in een vredesnetwerk vinden. En maak pionierspakketten, afgestemd op eindtermen en leerplannen, voor leraren die niet zo vertrouwd zijn met vredeseducatie.”
15
Maar kunnen we als ‘kleine leraar’ iets aan de ‘grote vrede’ doen? Dimokritos Kavadias: “Vlamingen zijn absoluut tegen oorlog. Dat blijkt uit een ruime en betrouwbare bevraging. Als je hen vraagt hoe je de vredesgedachte kunt doorgeven dan belanden ze bijna automatisch bij de scholen als doorgeefluik. Oorlog is trouwens geen natuurlijk, menselijk fenomeen. Kijk je naar de menselijke geschiedenis dan is vrede de regel en oorlog de uitzondering. Het menselijk leven is zeker en voorspelbaar. Oorlog verstoort dat, dat willen mensen liever niet. Als wetenschapper geloof ik in de maakbaarheid van de mens. Je kunt leerlingen opvoeden tot democratische burgers die confl icten op een geweldloze manier oplossen. Als je daar niet in gelooft, waarom hou je dan nog scholen open?”
Met een klasdiscussie loop je het risico op een verbale oorlog tussen leerlingen die ‘wit’ en leerlingen die ‘zwart’ zeggen. Met deze vormen van discussie is er zinvolle vrede in zicht: 1. discussie met een doel Je leerlingen zitten in een kring en discussiëren met elkaar. Let er als gespreksleider op dat niet altijd dezelfde leerlingen het woord nemen. Zorg er ook voor dat de discussie ergens heen leidt. 2. fichecarrousel Elke leerling krijgt een steekkaart en schrijft op de voorkant een mening. Geef de fiches in carrouselvorm door en laat elke leerling op de achterzijde reageren op de eerste reactie. Op een bepaald moment stopt de carrousel en brengt een leerling verslag uit van de kaart die hij bezit.
© Isabel Corthier
Voer geen oorlog tijdens de klasdiscussie
‘Over kleine en grote vrede. Vredesopvoeding in het basis- en secundair onderwijs in Vlaanderen’ is een studie besteld door het Vlaams Vredesinstituut bij de Universiteit Antwerpen en de VUBrussel. www.vlaamsvredesinstituut.eu
3. discussie met dubbele kring Deze werkvorm garandeert een groter leerrendement dan louter spreken en luisteren. Slechts de helft van de leerlingen voert de discussie, de andere helft observeert en brengt achteraf verslag uit.
gebald. Het is ook een goede manier om ideeën te verzamelen.
4. discussie met lege stoel De binnenste kring discussieert, de buitenste kring observeert. Maar in de binnenste kring is er een lege stoel waar een observant, indien nodig, plaatsneemt en zijn mening geeft. Een discussiepartner verdwijnt dan naar de buitenste kring zodat er altijd een lege plaats blijft.
7. rollenspel Zet je leerlingen in de verschillende rollen bij een oorlog (bijvoorbeeld Israël versus Hamas).
5. stillewanddiscussie Elke leerling schrijft zijn mening op het bord. De plaats op het bord kan van belang zijn, net als de kleur waarin je schrijft. Zo discussieer je beknopt en
Deze tips komen uit 'De kracht van variatie', Marc Stevens e.a., Vonk, jaargang 30, nr. 2.
6. stellingenspel De leerlingen krijgen kaartjes (rood of groen, cijfers van 1 = helemaal oneens tot 5 = helemaal eens).
8. maak een affiche of poster Leerlingen geven hun mening op een andere manier weer. Maak er eventueel een hele tentoonstelling van.
KLASSE • Nr. 192