07 feb 2015
SINT-REMBERTFEEST 2015
Beste genodigden Beste collega’s
We startten dit schooljaar met een wissel aan de top voor ons onderwijs: zowel in het VKSO als in de Vlaamse Regering kwam er een nieuwe topvrouw of –man. Twee West-Vlamingen, deze keer waarvan één met echte Torhoutse onderwijsroots, het was een ware revolutie. Aan het hoofd van het VSKO kwam na de Gentse Mieke Van Hecke de Leuvense professor Lieven Boeve, afkomstig uit Veurne. Op woensdag 12 november kwam hij op onze uitnodiging langs om met onze scholengroep en haar werking kennis te maken. We mochten een boeiende voormiddag mee maken en waren gecharmeerd door zijn luisterbereidheid. Het was dan ook fijn om deze reactie te mogen ontvangen.
Een compliment waar we allemaal kracht mogen uit putten om elke dag ons beste beentje voor te zetten voor klein en groot in de scholengroep. Onze scholengroep had indruk gemaakt bij Lieven Boeve, want bij een tweede bezoek eind januari gaf hij aan zijn mede-treinreizigers uitleg over hoe onze scholengroep in elkaar stak. Ondertussen is de nieuwe Directeur-generaal al enkele maanden bezig en dat is merkbaar. De eerste resultaten van het nieuwe beleid komen ondertussen op ons af. Het VSKO of het ‘Verbond’ wil in de komende jaren en op vrij korte termijn werk maken van twee grote dossiers, - Enerzijds de hervorming van het VSKO zelf of VSKO 2.0 - Anderzijds het BOS-dossier
Bruggestraat 23, 8820 Torhout Tel. 050 23 15 10 - fax 050 23 15 20
[email protected]
www.sint-rembert.be
2
We nemen vooral dit fameuze BOS-dossier onder de loep. BOS staat voor bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting en is niet nieuw als gedachtengang in het Vlaamse onderwijs. Al in 2013 kwam het VSKO met een tekst “krijtlijnen bestuurlijke schaalvergroting” en in het Vlaams Regeerakkoord 2014-2019 staat het volgende te lezen:
Ook de overheid is dus al een tijdje voorstander van professionalisering en schaalvergroting bij schoolbesturen. Het is dan ook niet helemaal verwonderlijk dat het VSKO deze weg verder inslaat. Op haar Raad van Bestuur van 8 januari ll. keurde ze dan ook de tekst “naar bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting in het basis- en secundair onderwijs” goed. Deze tekst is veel duidelijker en concreter dan de eerste “krijtlijnen” en zet nu echt wel de contouren helemaal uit. In de onderwijswereld, maar ook daarbuiten, treedt de overheid steeds meer terug als regelgever. Scholen krijgen een grotere zelfstandigheid in het ‘hoe’ terwijl de overheid enkel bepaalt ‘wat’ moet. Over hoe ze wat bereiken moeten de scholen zelf verantwoording afleggen onder de vorm van kwaliteitszorg. De rol van de inspectie verandert dus ook grondig. De kracht en het beleidsvoerend vermogen van scholen moet dus verder omhoog. Schaalvergroting van schoolbesturen kan hier zeker een hefboomrol in vervullen.
Het VSKO wil het proces van schaalvergroting tegen 2017-2018 afronden, dat is kortbij. Het tempo ligt dus hoog en het VSKO wil ook zijn eigen organisatie aanpassen aan deze toekomstige nieuwe realiteit en plant een grote hervorming, VSKO 2.0. Daarin worden ook de pedagogische begeleidingsdiensten die per diocees zijn georganiseeerd, meegenomen. Daarbij springen de volgende zaken in het oog:
3
-
-
-
Wat kan, wordt niveau-overschrijdend aangepakt, dus de aparte verbonden voor basis- en secundair onderwijs verdwijnen. Basis-, secundair en buitengewoon onderwijs zullen dus veel meer dingen samen aanpakken. Het VSKO zal door de verschuivingen ook nieuwe opdrachten waar ze tot nu toe geen tijd voor vond, oppakken. Het gaat onder meer over ondersteuning van de scholen bij de wetgeving op de overheidsopdrachten bij aankopen. Wat kan, zal Vlaanderenbreed gebeuren en minder apart per diocees. Wat dicht bij de scholen en leraren moet, blijft per bisdom georganiseerd. Het Verbond wordt een verbond van scholen en niet een verbond voor de scholen. Op termijn moet elk schoolbestuur zijn zitje krijgen in de algemene vergadering van het VSKO.
De hervorming start op 1 augustus 2015 en moet tegen het einde van volgend schooljaar rond zijn. Opnieuw kortbij dus. Dit VSKO 2.0 zal een hefboom zijn in de te zetten stappen in het BOS-dossier. Bij deze bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting gelden enkele basisprincipes, die we graag even toetsen aan de realiteit van onze context van de scholengroep Sint-Rembert.
Een eerste principe: 1 Het VSKO kiest voor bestuurlijke schaalvergroting, geen schoolvergroting. De schaalvergrote schoolbesturen zijn solidair met minder fortuinlijke scholen. Het is een opmerking die we vaak horen over onze Torhoutse campus: “Het is er zo groot”. Het is inderdaad een groot geheel, maar daarbinnen leven leerlingen binnen kleinschalige groepen, ingedeeld volgens leeftijden en/of belangstellingsgebieden binnen hun studiekeuze. Met onze scholengroep kiezen we immers ook voor het subsidiariteitsbeginsel: wat dicht bij de leerlingen kan gebeuren, gebeurt daar ook. De ons toevertrouwde kinderen en jongeren verdienen een persoonlijke aanpak en we geven die ook. Daarbij zijn niet alleen leraars belangrijk, maar ook de opvoeders, zoco’s, leerlingenbegeleiders.
Op de dag van de opvoeder twee weken geleden zetten de diocesane pedagogische begeleidingsdienst één van onze opvoeders in de bloemetjes, symbool voor het vele zinvolle werk dat de opvoeders, zoco’s en leerlingenbegeleiders elke dag doen. Een warme gebeurtenis waarbij ook de leerlingen hun respect betuigden voor het opvoederswerk.
4
Jammer dat onze collega’s van het basisonderwijs de aanwezigheid van een opvoeder in hun scholen moeten missen: de opvang van een afwezige juf of meester, het middagtoezicht, de speelplaatstoezichten - het zou zoveel vlotter verlopen mocht er een vaste opvoeder aanwezig kunnen zijn. We willen deze dringende behoefte dan ook blijven herhalen op alle mogelijke beleidsfora. Een tweede principe bij het uittekenen van de nieuwe structuur van het katholiek onderwijs: 2 Het VSKO stimuleert de figuur van de katholieke dialoogschool in de missie van het schoolbestuur en in de opvoedingsprojecten van de onderliggende scholen. Voor de meeste mensen uit de praktijk klinkt dit al vrij vertrouwd. Het idee van de katholieke dialoogschool gaat onder andere terug op de ideeën van Raimon Panikkar.
Met de katholieke dialoogschool willen we streven naar een maximale christelijke identiteit in combinatie met een maximale solidariteit. Het Vlaanderen van vandaag is een kleurrijk geheel en ook de scholen in onze scholengroep worden kleurrijker en diverser. Als katholieke school willen we op deze gewijzigde en wijzigende situatie een antwoord bieden. De dialoogschool onderscheidt zich van de monoloogschool die haar katholieke identiteit in de verf zet, maar geen oog heeft voor de pluraliteit. Ze onderscheidt zich ook van de kleurrijke school die wel waardering heeft voor de diversiteit, maar ten koste van de eigen identiteit; en van de kleurloze of neutrale school die niet begaan is met levensbeschouwing. Gezien de toenemende diversiteit in onze scholen is het dan ook geen toeval dat de pedagogische studiedag van het basisonderwijs deze week de interlevensbeschouwelijke competenties behandelde. Een derde principe voor de BOS: 3 Alle scholen van het schoolbestuur behoren tot dezelfde vzw. Binnen de eenheid organiseren de schoolbesturen de verscheidenheid. Scholen zijn op sommige vlakken verschillend, maar altijd gelijkwaardig. De overgang naar de vzw als hoofdstructuur heeft tot gevolg dat de scholengemeenschappen verdwijnen als structuur, maar de opgebouwde samenwerking blijft zeker aanwezig.
5
Het VSKO wenst ook dat in 2017-2018 alle scholen ‘gelijk oversteken’ of zo goed als gelijktijdig naar de nieuwe structuren overstappen. Het zal dus snel gaan. 4 De schoolbesturen bewaken het evenwicht tussen schaalgrootte en nabijheid, tussen vrijwillige en betaalde bestuurders. Het blijft zoeken naar een evenwicht tussen hoe groot kunnen en willen we worden en wat is de meest ideale grootte van een regionaal schoolbestuur. Scholen kunnen veel van elkaar leren en doen dat ook, maar het geheel moet ook beheersbaar blijven. Vandaag steunen schoolbesturen op de vrijwillige inzet van hun bestuurders, op sommige plaatsen ondersteund door directies die schooloverstijgend werken en een intermediaire rol tussen scholen en schoolbestuur vervullen en hier “betaalde bestuurders” worden genoemd. Binnen onze scholengroep én het hele katholieke onderwijs blijven we dit vrijwillig engagement, ingebed in de regio, sterk waarderen. Vandaag beschikken we in ons schoolbestuur over 11 bestuurders met diverse competenties én een grote regionale verankering. We zien dit als een meerwaarde en willen hen graag uitdrukkelijk danken voor dit vrijwillige engagement en de verantwoordelijkheid die ze opnemen. 5 Vanuit een collectieve verantwoordelijkheid voor katholiek onderwijs van hoge kwaliteit en om voor elke leerling een passend aanbod te kunnen doen, creëert het schoolbestuur binnen de regio een onderwijsaanbod over de volle breedte van het curriculum zodat iedere leerling op tijd op de juiste plaats terecht komt. Met de volle breedte in het curriculum wil het VSKO een aanbod creëren voor kinderen en jongeren met diverse talenten: van heel concreet tot heel abstract en alles wat daar tussenin zit. Zoveel mogelijk kinderen en jongeren moeten een eventueel aangepast aanbod krijgen. Na een vertraging van bijna twee legislaturen gaat volgend schooljaar het M-decreet nu echt van start. Er is al veel over geschreven en gesproken, soms negatief en kwetsend voor de professionaliteit van leraren en de betrokken kinderen. Hoewel er op dit moment nog veel onzekerheden zijn, is het onderwijs de laatste jaren al sterk geëvolueerd in het opnemen van zoveel mogelijk kinderen en jongeren in het gewoon onderwijs. Toch blijft voor een kleine groep kinderen en jongeren de aparte setting van het buitengewoon onderwijs de beste oplossing. Er zijn in het gewoon onderwijs al stap voor stap belangrijke veranderingen op dit vlak ingezet. Toch moet het buitengewoon onderwijs en de grote expertise die daar aanwezig is, haar plaats in het onderwijs behouden.
6
Het wordt een uitdaging voor het CLB en de scholen om op een werkbare manier met de nieuwe structuur om te gaan. Alle ouders moeten altijd met de beperkingen van hun kinderen leren omgaan en dat vraagt tijd. Dat ze blijven streven naar zoveel mogelijk mogelijkheden voor hun kind met één of meerdere ernstige beperkingen, siert hen als ouder. Toch moet er een evenwicht gevonden worden met de draagkracht van de school. Maar CLB’s en scholen zijn voldoende professioneel om in het overgrote merendeel van de gevallen tot een consensus te komen. Dat is nu al het geval en dat zal het ook vanaf 1 september 2015, Dday voor dat M-decreet, opnieuw zijn. Verdere professionalisering over een gedifferentieerde aanpak voor kinderen met beperkingen zal ook de andere kinderen en jongeren ten goede komen. Het Universal Design for Learning of het leren zo aanpassen dat zoveel mogelijk mensen leren is voor iedereen een goede zaak. Onze kinderen zijn het vaak al goed gewoon …
Graag willen we in de regio een aanbod voor kinderen en jongeren met autismespectrumstoornissen verder uitbouwen: enerzijds in de aparte setting van het buitengewoon onderwijs, anderzijds door deze expertise via GON-begeleiding in de scholen voor gewoon basis- en secundair onderwijs te brengen. We kijken dan ook hoopvol uit naar de toestemming om zowel in de Torretjes als in BuSO de Wissel van Tordale, onze partner in de scholengemeenschap secundair onderwijs, te kunnen starten met type 9, een aangepaste vorm van onderwijs voor kinderen met ASS. De volle lengte van het curriculum is ook belangrijk: van de vroege instap voor peuters en kleuters tot het einde van het secundair onderwijs met een actueel aanbod aan Se-n-Se-richtingen, gevolgd door
7
een professionaliseringsaanbod voor personeelsleden en externen: met onze scholengroep gaan we al voor die volle lengte en we houden hier zeker aan vast. Een zesde principe gaat over onze belangrijkste grondstof, de personeelsleden. 6 Binnen het kader van een schoolopdracht dragen de schoolbesturen zorg voor de schoolloopbanen van de personeelsleden. Meer dan terecht natuurlijk, die zorg voor personeelsleden. Hun schoolloopbaan wordt steeds complexer en langer, net als in andere maatschappelijke sectoren. Startende leraren en schoolmedewerkers moeten vaak lang wachten vooraleer ze enige vastheid van betrekking hebben en dit staat in schril contrast met het erg vaste statuut van vastbenoemden. Is het trouwens nog actueel om in 2015 een opdracht in lesuren uit te drukken? Leraren doen immers zoveel meer …
De autonomie die de overheid aan scholen geeft én de daartegenover staande verantwoording voor het leveren van kwaliteit kunnen we doortrekken tot op de werkvloer: alle medewerkers verdienen binnen hun werk- of vakgroep een zekere autonomie om de beoogde doelen te bereiken. Tegelijk moeten ze verder voldoende professioneel werken om kwaliteit te leveren. Grotere schoolbesturen kunnen inderdaad meer perspectief bieden aan jonge starters. We merken dat al op vandaag. Maar alle heil verwachten van deze schaalvergroting zal niet het gewenste resultaat opleveren. Startende leraren moeten een beter toekomstperspectief krijgen én vooral nog beter kunnen opgevangen worden in de scholen. We zullen dan ook blijven pleiten voor middelen voor begeleiding van startende interimarissen, wat niet alleen voor die mensen, maar voor het hele onderwijs een kwaliteitsverhoging betekent. Nu al is onderwijzer bv. in Gent een knelpuntberoep, over enkele jaren worden op vele plaatsen tekorten verwacht, ook in onze regio. Investeren in jonge mensen die bewust kiezen voor het mooiste beroep dat er is, is ook onze opdracht zodat ze verder kunnen uitgroeien tot heuse professionals.
8
En er is nog een zevende principe van bestuurlijke optimalisering: 7 Binnen een kader van regionale inbedding en over de onderwijsniveaus heen, versterkt het schoolbestuur het eigen beleidsvoerend vermogen, en garandeert het een gelijke bestuurlijkbeheersmatige ondersteuning van het gehele onderwijs. Voor directeurs is werken in een ruimer schoolbestuur een andere manier van werken, maar de vele voordelen komen uiteindelijk bij elke medewerker en leerling terecht. Om efficiënt te kunnen werken, willen we het beleidsvoerend vermogen van de scholengroep en de individuele scholen verhogen om zo klaar te staan voor de uitdagingen van de toekomst. We zouden wat snel kunnen besluiten dat we met onze scholengroep al goed in de principes van het toekomstige scholenlandschap passen en klaar zijn voor de toekomst. We mogen echter niet genoegzaam toekijken en moeten blijvend klaar zijn voor de uitdagingen die op ons afkomen. De Raad van Bestuur en het directieteam buigen zich dan ook jaarlijks samen over beleidsthema’s. Het recentste thema was het verhogen van ons beleidsvoerend vermogen in onze scholen en scholengroep. We willen immers klaar zijn voor toekomstige wijzigingen in het onderwijs, leerlingenbegeleiding en kinderopvang. Het decreet kwaliteitszorg van 2009 legde al de basiscontouren vast voor een vernieuwde inspectie van de scholen. Door in te zetten op de kwaliteitszorg die integraal deel uitmaakt van de pijlers van beleidsvoerend vermogen willen we klaar zijn voor de toekomstige doorlichtingen en andere uitdagingen. Die uitdagingen zijn er zeker en zullen er altijd blijven zijn: - Helaas wordt ook de onderwijswereld getroffen door besparingen: misschien kunnen we hier en daar nog wat zorgzamer met personele en financiële middelen omgaan, maar de huidige besparingen zullen niet onopgemerkt kunnen voorbijgaan. En dat is jammer, want we horen het steeds weer: goed onderwijs kan veel problemen in het latere leven voorkomen. 71% van de Vlamingen blijft vertrouwen hebben in ons onderwijs, en daarmee moeten we alleen de hulpdiensten en met een kleine voorsprong de medische sector laten voorgaan. We zijn dus goed bezig, maar moeten blijvend hieraan werken. -
De opdracht van de leraar verandert, en niet alleen door een mogelijks ingrijpen van de overheid, al dan niet ingegeven door besparingen. De schoolbesturen zullen een grotere autonomie krijgen in het aanwenden van hun middelen. Professioneel en vooruitziend sociaal overleg zal dus steeds meer noodzakelijk zijn.
-
Lieven Boeve wees recent ook op de sterk economisch gerichte visie op het onderwijs en de gerichtheid op de arbeidsmarkt.
9
Het VSKO blijft ronduit gaan voor persoonsvorming en met onze scholengroep willen we ook voluit gaan voor deze visie. In de school zijn de lessen belangrijk, laat daar geen twijfel over bestaan. Maar ook andere zaken mogen en moeten daar aan bod kunnen komen, al dan niet binnen vakoverschrijdende eindtermen, competentieontwikkeling of welke vlag we ook kiezen. We gaan even in vogelvlucht door onze scholen in het voorbije jaar: o In de Oefenschool vierden ze hun 150-jarige bestaan. Jong en wat ouder kon op de drie vestigingen terecht voor een heus feestproject, met en voor kinderen, ouders en personeelsleden. o In het kader van de herinneringseducatie namen we deel aan de herdenking van honderd jaar Eerste Wereldoorlog: Het VTI trok naar “Memorial gardens” in Londen. De middenschool werkte met het hele team aan een projectdag rond de Eerste Wereldoorlog. De bezoekers, o.m. de provinciegouverneur, waren zwaar onder de indruk van de samenwerking tussen leraren en leerlingen waarbij de diverse aanwezige talenten werden ingezet. Leerlingen én leraren traden buiten hun eigen comfortzone en de dag werd een intense belevenis. Een theaterwandeling in samenwerking met de stad Torhout was de apotheose. Enkele leerlingen van het College namen deel aan Lichtfront of aan een BritsDuits-Vlaamse uitwisseling in Langemark. o In Sint-Martinus Koekelare werkt de school een heel jaar lang rond één project. Dit jaar gaan ze op zoek naar de “zonden in de huidige samenleving”. Het project is ook onlosmakelijk verbonden met hun toneelvoorstelling “Zeven zusters zonder zonde”, dit jaar na 36 jaar voor de laatste keer onder regie van Guido Willaert. o Ook de vele internationale en nationale uitwisselingen passen in deze algemene persoonsvorming die we heel belangrijk blijven vinden. o Sinds dit schooljaar gaan we in die internationaal gerichte vorming nog verder: leerlingen die dit willen kunnen een vak volgen in een vreemde taal. Hiermee zijn we één van de 16 startende CLIL-scholen in Vlaanderen. We startten dit schooljaar met fysica in het Engels in het vijfde jaar wetenschappen-wiskunde, volgend jaar starten we ook met geschiedenis en aardrijkskunde in het derde en vijfde jaar handel. Hiermee willen we onze leerlingen een extra internationaal gerichte troef én voorbereiding op het hoger onderwijs meegeven.
10
o
In vele afstudeerprojecten bundelen leerlingen diverse vaardigheden en attitudes: Het 7de jaar paardrijden en verzorgen organiseert een jumping, dit jaar een topeditie dankzij de inzet van velen. Leerlingen Industriële Wetenschappen ontwerpen samen met Trias en Rotary Torhout een aardappelsorteermachine voor Ecuador. Aan deze ervaring is ook contact met lokale bedrijven gekoppeld.
De resultaten van al die vorming en opleiding zien we opduiken wanneer oud-leerlingen ons laten weten waar ze nu mee bezig zijn.
We hadden het over die nieuwe uitdagingen. We gaan er alvast minstens eentje aan mét hoofdletter of beter zelfs met vier hoofdletters, namelijk STEM. Na het succes van de Techniek Academie in Torhout, konden we dit jaar ook de gemeentebesturen van Lichtervelde, Koekelare en Zedelgem overtuigen om mee in dit project te stappen. Torhout kreeg er een derde groep bij. Dankzij het zo goed als vrijwillige engagement van leraren kunnen jongeren uit het 5de en 6de leerjaar kennis maken met techniek. Er zijn alleen maar laaiend enthousiaste reacties van kinderen en ouders, maar het project moet het voorlopig doen met beperkte middelen, hoewel er recent extra centen zijn beloofd. We dromen ook nog van een Coderdojo-groep in onze regio die het programmeren bij jonge mensen kan aanleren. STEM of Science-Technology-Engineering-Mathematics is in. Er zijn allerlei actieplannen, maar wij willen verder en dieper gaan dan de hype. Er is een groep jongeren met uitgesproken wetenschappelijke, wiskundige en technische interesse die in de eerste graad een stukje op z’n honger bleef zitten. Daarnaast merken we dat er in de tweede en derde graad steeds meer gekozen wordt voor een samenwerking tussen wiskundige en wetenschapsvakken en voor een meer probleemstellende aanpak. Die groeiende STEM-didactiek, waarvoor we instapten in een onderzoeksproject mee ondersteund door de Leuvense Universiteit, vindt straks geleidelijk haar ingang in diverse vakken en studierichtingen.
11
Professor W. Dehaene, KULeuven:
In de STEM-optie voor de eerste graad vertrekken we dan ook van een integrale benadering met vijf uur STEM in het eerste jaar. “Na een opleiding als wetenschapper en jarenlange ervaring als wiskundeleraar mogen we nu in STEM de essentie geven: geen wetenschap zonder wiskunde en geen wiskunde zonder wetenschap. Het voelt voor mij aan als een roeping.” De professionele samenwerking tussen leraren van de diverse scholen van onze scholengroep, in nauwe samenwerking met onze partner in de scholengemeenschap, het Margaretha Maria Instituut van Kortemark, is in dit verhaal alvast een grote meerwaarde. Om het geheel concreet voor te stellen, maakte één van onze leerlingen dit filmpje in één weekend.
Het filmpje is al meer dan 7300 keren bekeken via onze FB-pagina. Maar deze tweedejaars uit Zedelgem is niet de enige leerling met filmtalent. Ook een groepje leerlingen uit SIVI maakt maandelijks een filmpje “SIVI-tv” waarbij ze reportages brengen “uit het schoolleven gegrepen”. Boeiende filmpjes die je via de Facebook-pagina kan volgen. Of hoe sociale media ook een enorme kracht zijn op vandaag. Als school staan we middenin de huidige mediarijke samenleving. We mochten al meermaals de kracht van die sociale en andere media ondervinden, maar worden ook geconfronteerd met de beperkingen en nadelen ervan. Onze leraren proberen jonge kinderen en pubers mediawijsheid bij te
12
brengen. Het is ook zo’n uitdaging waarvan we zeker zijn dat die de komende jaren blijft. Inspelen op die laagdrempelige media is ook als school of centrum belangrijk. Ons CLB kreeg een prijs vanuit Jeugdhulp omdat ze op woensdagnamiddag ook via de chat bereikbaar zijn. Deze media bieden ook nog andere kansen: onze naambekendheid kan via de sociale media zo goed als gratis worden uitgebreid, vandaar meteen ook een oproep: blijf je daaraan meewerken? Meer dan 7000 mensen die een bericht zien op Facebook of 800 mensen die een filmpje zien op YouTube, dat kan maar als velen betrokken zijn. Het kost geen centen, wel een klein beetje tijd, maar we appreciëren dat je hieraan verder meewerkt. We zijn gestart met een wissel aan de top van het Vlaams Verbond van het katholiek onderwijs. Een tweede wissel aan de onderwijstop was er in de Vlaamse Regering. Toen in volle vakantieperiode - op dinsdag 22 juli – het Vlaamse regeerakkoord werd ondertekend, dook onmiddellijk de naam op van Hilde Crevits als minister van Onderwijs. Dit nieuws werd enkele dagen later officieel bevestigd en onmiddellijk waren heel wat onderwijsogen op Torhout gericht. Gelukkig richten ze zich meestal op de minister maar af en toe geniet onze scholengroep mee van die aandacht. Dit was onder meer nog het geval toen op maandag 19 januari de kinderen van de Oefenschool ondanks het verhoogde terreuralarm toch het Vlaams Parlement bezochten. Ze liepen daarmee geen enkel extra risico, want ook het parlement maakte zich geen extra zorgen én het terreuralarm is bedoeld voor de veiligheidsdiensten en de joodse gemeenschap. Meteen kregen de kinderen naast de doelstellingen van de didactische uitstap ook een mediabad en leerden ze hoe nieuwsredacties en kranten werken. Iets waar ze dit schooljaar trouwens ook in de basisschool van Driekoningen kennis mee maakten.
De minister kent onze scholengroep: ze is er oud-leerlinge en was er al meerdere keren te gast. Dat ze daar mooie herinneringen aan overhoudt, onthouden we alvast uit deze quote uit de krant:
13
Minister van onderwijs Hilde Crevits:
Jammer genoeg voor de onderwijswereld startte deze regeerperiode met zware besparingen op het Vlaamse budget, onder andere op het ruime aandeel voor onderwijs hierin. We zullen blijven herhalen dat de besparingen op de werkingsmiddelen eenmalig moeten blijven. Scholen hebben sowieso al te weinig middelen. Toch wil de minister – zo lezen we het in haar beleidsnota – de komende jaren meer middelen vrijmaken voor infrastructuur. Dit is terecht een aandachtspunt: de Vlaamse overheid investeert al jaren te weinig in schoolgebouwen en de wachtlijsten voor renovaties en nieuwbouw in scholen zijn te lang. Noodzakelijke vernieuwingen laten te lang op zich wachten. Een schoolgebouw wordt in Vlaanderen gemiddeld om de 62,5 jaar volledig vernieuwd. De subsidiepercentages zijn niet meer aangepast aan de steeds hogere normen die de overheid ons oplegt op het vlak van brandveiligheid, luchtkwaliteit en energie. Wij kunnen daarnaast niet genieten van fiscale maatregelen om deze extra kosten betaalbaarder te maken, wat gezinnen en bedrijven in sommige gevallen wel kunnen. Terwijl particulieren voor een verbouwing na 5 of straks 10 jaar van het verlaagde btw-tarief kunnen genieten, blijven scholen voor elke nieuwbouw of renovatie 21 % btw betalen. Deze nadelen voor de scholenbouw zijn echter federale materie en blijkbaar dus moeilijk aan te pakken. Op Vlaams niveau zou het budget dus in de komende jaren stijgen. Dat is meer dan nodig want de wachttermijnen zijn veel te lang. Voor onze grote bouwprojecten wachten we al sinds 2001, en eindelijk komt er schot in de zaak. We gaan vanaf volgend schooljaar – en ook hier ligt het tempo hoog - voor vijf bouwwerven: -
In Spes Nostra Zedelgem bouwen we een studiezaal, een technieklokaal, een kleine uitbreiding van de keuken, een nieuwe lerarenkamer en enkele functionele ruimtes. De bouwaanvraag is vorige week bij de gemeente ingediend.
-
Op de centrumcampus bouwen we twee gebouwen die voor alle scholen op de campus zijn: o Een sportcomplex op, naast en onder het bestaande complex. Twee sportzalen verdwijnen op campus Zuid, terwijl er vier sportzalen bij komen. Het samenbrengen van alle groepen Lichamelijke Opvoeding vraagt een grondige voorbereiding en organisatie, maar onze leraren LO zijn er alvast met enthousiasme ingevlogen.
14
o
o
-
Het nieuwe schoolrestaurant langs de Papebrugstraat zal het ook mogelijk maken om elders ruimte vrij te maken die we dan in een later stadium zinvol zullen invullen, bv. met extra klassen. Eerst willen we de kwaliteit van het middagmaal en de andere maaltijden voor de internen verhogen: meer ruimte, een diverser aanbod en een betere ruimte voor personeelsleden die op school eten. Het terras zal op zonnige dagen ook de uitwisseling van ideeën tussen de diverse scholen stimuleren. Ook de werkomstandigheden van het keukenpersoneel zullen verbeteren. Hiermee maken we meteen cluster van gebouwen die door vele scholen worden gebruikt: sportcomplex en restaurant door alle scholen en het internaat, het labocomplex door alle bovenbouwscholen.
Verder gaan we nog voor twee lokale werven: o Nieuwe ateliers en vaklokalen voor de afdelingen auto en mechanica in het VTI. Vanop straat minder zichtbaar, maar wel een serieuze inbreiding voor de school. Ook hier is de bouwaanvraag al ingediend bij het stadsbestuur. o Campus Zuid zal misschien nog wel het meest van uitzicht veranderen door de bouw van Marie Moke en blok 4. De school krijgt een nieuwe toegang wat verder in de Spinneschoolstraat en er komt ook veel meer ruimte en openheid op de campus, iets waar iedereen veel plezier zal aan beleven. Omdat ik nog regelmatig de vraag krijg én omdat ik het niet kan laten, nog even deze verklaring van de naam Marie Moke. Deze dame, voluit Marie-Joanna Moke, was afkomstig uit een aanzienlijke Torhoutse familie die heel wat griffiers voor de schepenbank van het Land van Wijnendale leverde. Haar broer was proost van het Torhoutse kapittel en onder zijn gezag mocht ze een school beginnen voor arme meisjes. Samen met Coleta Coutteau, maar die verdwijnt snel naar de achtergrond, koopt ze de gebouwen voor de oprichting van de school. Marie Moke ligt dus aan de basis van secundair onderwijs in Torhout, geen kleine prestatie, vandaar dat haar naam straks zal verder leven in dit nieuwe gebouw dat ongeveer op de plek komtwaar het ooit allemaal begon. Het gebouw zal helaas niet af zijn tegen de 200ste verjaardag van haar sterfdag, maar we naderen nu toch wel snel de realisatie.
Vele leerlingen en personeelsleden zullen van deze grote projecten kunnen genieten, maar soms maken ook kleinere projecten een groot verschil. Zo pakten we op enkele plaatsen de toiletten aan: - In Spes Nostra Zedelgem - In de Eefenschool, Papebrugstraat
15
-
En nog dit schooljaar in de basisschool ’t VLOT in Lichtervelde
Of we investeerden in een grondige vernieuwing van het elektriciteitsnet, zoals in de basisschool van Sint-Henricus. We investeren ook voortdurend in nieuwe stookketels en verwarming, wat telkens merkbare besparingen oplevert: - Vernieuwing van de verwarmingselementen in de Tweesprong, Edewalle en het overschakelen op centrale verwarming voor de sportzaal in de Tweesprong in Handzame - Nieuwe stookketel voor de kapel en blokken 4, 5, 6, 7 en 8 op campus noord of voor de Middenschool, Torretjes, Oefenschool en College - Een nieuwe verwarmingsketel in het kloosterhuis in Driekoningen
Maar er blijft nog heel wat werk te doen. We gaan echter vooruit: de meeste van onze stookinstallaties zijn ondertussen 21ste-eeuws, we sturen al veel elektronisch aan zodat we warmte en licht hebben wanneer het nodig is, maar niet als we er niet zijn. We stapten mee in het provinciale initiatief om het charter Duurzaam Ondernemen te behalen. Op die manier krijgen we heel wat suggesties om nog duurzamer met onze middelen om te gaan. Als bewustwording doen we volgende week met alle scholen mee aan de dikketruiendag. We zorgen ook systematisch voor verfraaiings- en herstellingswerken. Bezoekers merken telkens op dat onze scholen er netjes, verzorgd en goed onderhouden bij liggen, ook al zijn sommige gebouwen erg oud. Dit jaar zijn de speelzalen van het internaat vrij grondig aangepakt en is er op meerdere plaatsen betonrot hersteld. We vervangen elk jaar een pak gordijnen, verhogen trapleuningen in functie van veiligheid, installeren thermostatische kranen en herstellen speelplaatsen, daken en goten, herinrichting van kantoren, … . We investeerden op IT-vlak ook in de software Impero, die het enerzijds mogelijk maakt om bepaalde toepassingen voor leerlingen te beperken in de tijd maar ook een uitschakelen van de hardware buiten de schooluren mogelijk maakt. De toepassing hiervan merken we nu al in een daling van het elektriciteitsverbruik. Goed uitgeruste schoolgebouwen, functioneel en duurzaam, maar zonder overbodige franjes hebben ook invloed op de werkomstandigheden en op het welzijn van het personeel, de kinderen en leerlingen. Toch beseffen we maar al te goed dat we naast de investeringen in stenen de investeringen in mensen niet mogen vergeten. De dynamiek die uitgaat van het Verbond, de minister en het departement Onderwijs ervaren we ook in de gemeenten rondom ons en in de stad Torhout. De aantrekking van bijkomende bedrijven op nieuwe bedrijven- en industrieterreinen in Zedelgem en Torhout lokt nieuwe mensen naar onze regio en dit blijft heel belangrijk voor onze scholen. De uitbreiding van woongebieden in Lichtervelde, Zedelgem en Torhout lokt ook bijkomend jonge gezinnen naar de streek. Er staan ons dus nog
16
uitdagingen op het vlak van infrastructuur te wachten: de kleuterbevolking is de laatste jaren gestegen met heel wat extra klaslokalen tot gevolg. In Wijnendale en Ten Parke is de schoolbevolking op een vijftal jaren tijd met 20 tot 25 % toegenomen. En het ziet er naar uit dat we de komende jaren nog verder met een stijgende leerlingenpopulatie worden geconfronteerd, in eerste instantie in het basisonderwijs. De vroegere kapel van de Goede Herder is in Ten Parke aan de schoolinfrastructuur toegevoegd en we hebben er onmiddellijk een klas ingericht. De plannen voor vier extra klassen en een sanitair complex in de vroegere kapel zijn in volle voorbereiding. In Driekoningen en Wijnendale kwamen er extra containerklassen. In Wijnendale komen er straks nog twee extra, wat het totaal op vijf brengt. Met de lokale overheid gaan we ook telkens in overleg om de mobiliteit voor onze leerlingen en personeelsleden ter harte te nemen: aandacht voor goed openbaar vervoer dat aansluit bij de schooluren en aandacht voor veilige trage wegen voor voetgangers en fietsers. Een bijkomend fietspad in Handzame, een herorganisatie in de Papebrugstraat en de Sint-Jozefsstraat, aandacht voor de ontsluiting van de geplande nieuwe woonwijken in Ten Parke, … telkens verdedigen we de belangen van leerlingen en personeelsleden. Je merkt het: met onze scholengroep varen we mee op de golven van het beleid, soms al eens wat sneller en met veel enthousiasme, soms al eens wat kritischer, maar steeds met onze eigen invulling in het belang van de kinderen en leerlingen. “Geen beleid voeren is zich laten verslaan door de werkelijkheid.” Daar zijn we helemaal geen voorstander van. In dat beleid en het waarmaken ervan elke dag leveren jullie allemaal een bijdrage die we sterk waarderen. Symbolisch maar van harte gemeend willen we de mensen met 25 jaar dienst graag figuurlijk in de bloemetjes zetten. We geven ze een attentie waar ze samen met hun gezin en/of vrienden mogen van genieten. Dankjewel! Graag vragen we de volgende mensen hier vooraan, samen met hun directeur:
Gadeyne Ria (ALG)
Windels Jeannique (‘t VLOT)
Guilini Caroline (COL)
Decock Veerle (HND)
Neyts Nancy (SHS) Quaghebeur Kristien (VLTI)
De Loof Inge (COL) Lagrou Geert (COL)
Samoy Hilde (CLB) Stael Veerle (COL)
Naert Frank (COL) Speecke Patricia (HND)
Swaenepoel Martine (TPA)
Vancouillie Rik (WND)
Verstraete Kris (MSR)
Casier Ignace (VTI)
Vuylsteke Els (BLO)
Vandaele Elsje (TPA)
Wallays Bart (MSR)
Bruggestraat 23, 8820 Torhout Tel. 050 23 15 10 - fax 050 23 15 20
[email protected]
www.sint-rembert.be