HANDLEIDING
SIMRAD AI50 Klasse B Transceiver 988-0168-063 Uitgave 3.0 Nederlands
© 2008 Navico
Voor zover ons bekend waren de technische gegevens, informatie en illustraties in deze publicatie correct op het monent van ter perse gaan. Wij behouden ons het recht voor om specificaties, apparatuur, installatie en onderhoud instructies zonder vooraankondiging te wijzigen als onderdeel van onze policy van voortdurende ontwikkeling en verbetering. Geen enkel deel van deze publicatie mag worden gereproduceerd, opgeslagen in een retrieval systeem of worden verzonden op enigerlei wijze, elektonisch of anderszins, zonder voorafgaande toestemming van Navico AS. Er wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onnauwkeurigheden of omissies alhoewel alle aandacht is geschonken aan een zo compleet en accuraat mogelijke uitgave.
988-0168-063
Uitgave 3.0
Jan 08
WP
Inhoudsopgave 1 Inleiding
9
1.1 Algemeen overzicht
9
1.2 Betreffende dit handboek
10
1.3 SimNet/NMEA2000
10
1.4 WR20 Afstandbediening (niet meegeleverd)
11
2 Installatie
13
2.1 Algemeen
13
2.2 Paneel montage
13
2.3 Beugel montage
14
2.4 GPS antenne
15
2.5 VHF antenne
16
2.6 Stroom/data kabel
18
2.7 SimNet kabel
19
2.8 SD kaart (niet meegeleverd)
19
3 Toetsenbord overzicht 3.1 Layout 3.2 PWR/
21 21
(in-/uitschakelen)
22
3.3 Navigatie toetsen
22
Display mode
22
Menu mode
22
Data invoer mode
23
3.4 Zoom toetsen
23
3.5 ENTER/MENU
23
3.6 INFO/STATUS
23
Inhoudsopgave pg 3
3.7 TRACK/CLR TRK
24
3.8 HOME/DSC
24
3.9 VIEW/DISPLAY
24
3.10 PWR/
24
(inst. display helderheid)
4 Menu navigatie
25
4.1 Algemeen
25
4.2 Navigatie toetsen
25
4.3 Data invoer mode
25
4.4 ENTER/MENU
25
5 Initiële configuratie
27
5.1 Window display indeling
27
5.2 Initiële opstart volgorde
28
5.3 Vaartuig configuratie procedure
29
MMSI invoer
30
Invoer vaartuig type
32
Gegevens vaartuig & GPS positie
32
Roep Letter invoer
34
Invoer naam vaartuig
34
6 Menu mode
35
6.1 Algemeen
35
6.2 Display mode instellingen
35
Kustlijn detail
35
Tracking offset
36
Display offset
36
Toon range ringen
37
6.3 Display instellingen 4 Inhoudsopgave pg
37
Display helderheid
38
Toetsenbord helderheid
38
Toetsenbord kleur
38
Display palet
39
6.4 Favorieten lijst
39
Een invoer toevoegen
39
Invoer redigeren
41
Invoer verwijderen
41
6.5 Alarm setup
42
Aanvaring alarmen
42
Zoekgeraakt vaartuig alarm
45
Favorieten alarm
46
6.6 Systeem setup
46
Instellingen
47
Selecteer lokale tijd
47
Schip configuratie
48
Key tonen
48
Selecteer taal
48
Data logging
49
Zenden geactiveerd
51
Reset (Herzet) opties
51
Data bronnen
52
Netwerk management
53
Netwerk lijst
54
Remote enable (≈ activeer op afstand)
55
DSC Marifoon selectie
55
6.8 Product info
55
Inhoudsopgave pg 5
7 AIS Kaart mode
57
7.1 Algemeen
57
7.2 Vaartuig icoon detail
57
7.3 Range (bereik/afstand) ringen/info
58
7.4 Oriëntatie
59
7.6 Cursor
60
7.7 Zend legende
60
7.8 Vaartuig informatie
61
Eigen vaartuig
61
Info andere vaartuigen (verkorte lijst)
61
Andere vaartuigen (volledige lijst)
62
Andere vaartuigen (geminimaliseerde lijst)
62
7.9 Voorzieningen bij vaartuig informatie
63
7.10 Een DSC oproep initiëren (in de kaart mode)
63
7.11 Tekst mode
64
7.12 Maak DSC oproep (in de tekst mode)
65
7.13 Individuele schepen volgen
65
7.14 Uw eigen vaartuig volgen
66
7.15 Alle volgsporen wissen
66
7.16 Verlichting instellen (Snelle methode)
67
7.17 Toetsenbord vergrendeld
67
8 Alarmen
69
8.1 Algemeen
69
8.2 Aanvaring vermijding alarmen
70
CPA/TCPA alarm
70
Zoekgeraakt schip alarm (1)
72
Guard Zone (waakzone) alarm
72
6 Inhoudsopgave pg
8.3 BIIT alarm
73
8.4 Zoekgeraakt vaartuig alarm (2)
73
8.5 Favorieten alarm
74
8.6 Geen kompasdata
74
8.7 Veiligheid bericht alarm
75
9 Appendix
77
9.1 Onderhoud
77
9.2 Troubleshooting
77
9.3 Accessoires
78
9.4 Product specificaties
78
9.5 Afmetingen
80
9.6 Service en garantie
80
9.7 Verklaring van conformiteit (EU)
81
10 Index
83
Inhoudsopgave pg 7
Blanco pagina
8 Inhoudsopgave pg
1 Inleiding 1.1 Algemeen overzicht De AI50 is een aanvaring waarschuwing apparaat dat is ontworpen voor maximale veiligheid. De robuuste behuizing is waterdicht, bestand tegen een ruige nautische omgeving en is voorzien van een scherp en kristalhelder kleuren display voor duidelijke leesbaarheid.
Figuur 1.1 - AI50 Klasse B Zend/Ontvanger
Het toont de positie van andere schepen binnen marifoon bereik die AIS uitzenden en zorgt dat andere schepen en kuststations u kunnen zien – zelfs bij duisternis of slecht zicht. Veiligheid staat voorop en het is dan ook uiterst eenvoudig om een oproep te initiëren via een DSC Marifoon netwerk naar schepen in de omgeving. De AI50 kan verzonken worden gemonteerd of middels een beugel worden opgesteld nabij elke geschikte positie zoals de stuurstand of navigatiehoek. De AI50 maakt gebruik van een geavanceerde automatische timesharing technologie waarmee uitwisseling van algemene informatie mogelijk is, zoals het MMSI (Maritieme Mobiele Service Identificatie) nummer, Scheepsnaam, Roepnaam en Type. Maar ook dynamische data zoals Positie, Koers, Afstand, etc. tussen schepen onderling en tussen schepen en op de wal gestationeerde verkeersleiding stations. Inleiding g 9
De voordelen van de AI50 zijn: •
Toegenomen besef inzake de huidige scheepvaart situatie binnen uw Marifoon bereik door data uitwisseling tussen vaartuigen.
•
Verbetering van verkeersafhandeling in drukke vaargeulen door informatie uitwisseling tussen schepen en verkeersleiding stations op de wal.
•
Het automatisch rapporteren van informatie in vaargebieden waar dat verplicht is.
Zoals geldt bij alle elektronische navigatie apparatuur: dit betreft uitsluitend een navigatie hulpmiddel dat niet geschikt is als substituut voor goed zeemanschap. Onthoud – Het Zeerecht eist dat u te allen tijde een goede uitkijk betracht. De positie van een vaartuig op het scherm is de positie van de meest recente uitzending die kan afwijken van de huidige positie.
1.2 Betreffende dit handboek Het handboek combineert informatie voor bediening en installatie van de AI50. De bediening is gemakshalve onderverdeeld in hoofd operatie gebieden.
1.3 SimNet/NMEA2000 SimNet is het gedeponeerde handelsmerk van het hoge snelheid data bus netwerk van Simrad, uitgerust met NMEA2000. Het biedt intelligente data uitwisseling en besturing informatie tussen een grote reeks van nautische elektronica en instrumenten.
10 Inleiding g
1.4 WR20 Afstandbediening (niet meegeleverd)
De WR20 Remote Commander is een handheld draadloos commando centrum waarmee u de AI50 op afstand kunt bedienen maar ook uw overige Simrad elektronica zoals Plotter/Radar, Autopilots en Instrumenten. Ook de Marifoon kan hiermee worden bediend inclusief geavanceerde voorzieningen voor spraak en bij koppeling met een GSM biedt het dezelfde gebruiksmogelijkheden als een Bluetooth handset. Het ontwerp van de WR20 handset is bestand tegen de ruwe nautische omstandigheden. De stevige en afgesloten behuizing is waterdicht en bevat een integrale Li-Ion oplaadbare accu die automatisch wordt opgeladen na plaatsing in zijn opbergrek.
)
Bezoek voor nadere informatie over de WR20 en andere Simrad producten onze web site www.simradyachting. com.
Inleiding g 11
Blanco pagina
12 Inleiding g
2 Installatie 2.1 Algemeen De AI50 kan verzonken of met een beugel worden gemonteerd. Voor het bepalen van de meest geschikte locatie voor goede navigatie dient u echter de volgende opties te overwegen: • • • • •
Voor een gemakkelijk gebruik – plaats de unit binnen handbereik Voor goede leesbaarheid van het scherm – zo mogelijk niet in direct zonlicht plaatsen Zorg voor een goede ventilatie Beslis hoe en waar u de kabel gaat routeren vanaf de achterkant van de unit. De AI50 is uiterst eenvoudig te installeren maar de pre-statie van de apparatuur wordt direct beïnvloed door de kwaliteit van de installatie. Lees daarom zorgvuldig deze instructies voordat u de installatie uitvoert. Raadpleeg bij enige twijfel een gekwalificeerde nautische elektronica technicus.
2.2 Paneel montage De Zend/Ontvanger dient op een vlak oppervlak van tenminste 172mm x 115mm te worden gemonteerd.
Figuur 2.1 – Zaagmal Paneelmontage Installatie 13
Zorg voor voldoende ruimte achter de unit voor kabelinvoer – tenminste 50mm plus de diepte van de unit wordt aanbevolen. Het oppervlak dient voldoende stug en stevig te zijn om het gewicht van de unit te ondersteunen, rekening houdend met mogelijke schokbelasting die kan ontstaan als het vaartuig onderhevig is aan zware zeegang. 1 2 3 4 5 6 7 8
9
Verwijder de afdekking en plak de zaagmal tegen uw console of het paneel waar de unit gemonteerd moet worden. Boor in elke hoek op de getoonde posities een 2,5mm gat om de unit vast te zetten. Boor 8 x 6mm gaten op de getoonde posities om uitzagen van de behuizingomtrek te vergemakkelijken. Zaag voorzichtig het gat uit zoals door de mal wordt aangegeven. Verwijder de mal. Plaats de pakking van de behuizing tegen de achterkant van de AI50 unit. Plaats de AI50 unit in de uitsparing en zet deze vast met 4 zelftappende schroeven in de 2,5mm gaten. Verwijder voorzichtig de 4 hoekstukken (3 links en 3 rechts meegeleverd) van de voorgevormde rozet (Noot: deze zijn aan de achterkant met 1 en 2 genummerd). Klik de 4 verwijderbare hoekstukken op hun plaats (Nr. 1 wordt geplaatst in de posities linksonder en rechtsboven. Nr. 2 wordt geplaatst in de posities linksboven en rechtsonder).
2.3 Beugel montage Gebruik de meegeleverde beugel als een mal, plaats hem tegen het oppervlak waar hij gemonteerd moet worden. Breng met een markeerstift een markering aan in het midden van de gaten en boor bij elke markering een 3,5mm geleidingsgat. Zet de unit vast met de meegeleverde zelftappende schroeven.
14 Installatie
2.4 GPS antenne De antenne dient idealiter zo laag mogelijk te worden gemonteerd met een onbelemmerd zicht naar buiten om bewegingsfouten te minimaliseren die kortstondige bewegingen van het schip te boven gaan. De GPS antenne kan worden gemonteerd op een vlakke ondergrond van het dekhuis of vlak op het dek. Bij montage op deze manier plaats dan de rubber afdichting onder de antenne en gebruik de vier meegeleverde schroeven om de antenne vast te maken.
)
De kabel kan rechstreeks naar onderen aangesloten worden of via de zijkant door het wegbreken van de dunne plaatjes Als alternatief, kan de antenne gemonteerd worden op een standaard 1” montage steun (niet meegeleverd). Monteer de meegeleverde montage houder op de antenne met de vier schroeven, duw de kabel door het gat en door de montage steun. Draai de houder in de montage steun, voordat de houder wordt bevestigd op de bovenbouw.
)
GEBRUIK NOOIT verlengkabel voor uw antenne of verwijder de connector omdat hierdoor de ontvangst dusdanig kan worden gedegradeerd dat de unit niet meer correct functioneert. Om interferentie te minimaliseren dient de antenne niet nabij staalconstructies, kabels, stalen masten, storingsbronnen zoals radar, etc. te worden geplaatsts. Als de GPS antenne dicht bij andere antenne´s wordt geplaatst zorg dan voor een positie boven of onder het stralingspatroon hiervan. Het einde van de antenne kabel is voorzien van een drukconnector. Duw de antenne plug stevig in de contactdoos aan de achterkant van de AI50. De volgende tekening toont de aansluitingen aan de achterkant van de unit - Figuur 2.2.
Installatie 15
VHF Antenne
SD Kaart
SimNet connectors VHF Antenne
Stroomtoevoer/Data connector
Figuur 2.2 – Overzicht aansluitingen achterzijde
)
2.5 VHF antenne Noord-Amerikaanse gebruikers s – Om te voldoen aan de regelgeving van de FCC (Federale Communicatie Commissie) wordt aanbevolen om de VHF antenne zodanig te monteren dat de afstand tot enig door boordpersoneel toegankelijk gebied tenminste 3m bedraagt. Als deze afstand door verticale separatie wordt gerealiseerd dan dient de antenne tenminste 5m bovendeks te worden geplaatst. Deze richtlijn is alleen van toepassing voor antenne´s die 3dBi niet overschrijden. Niet opvolgen van deze aanbevelingen kan leiden tot blootstelling van degenen binnen de Maximaal Toegestane Blootstelling radius van 1m aan absorptie niveaus die de FCC limiet te boven gaan. De belangrijkste factor inzake de prestatie van elke AIS Zend/Ontvanger is de kwaliteit en positionering van de antenne. Omdat het bereik van VHF signalen wordt bepaald door de zichtlijn, dient de antenne zo hoog mogelijk geplaatst te worden en vrij te blijven van metalen objecten. Lange zwiepantenne´s worden als regel aanbevolen voor grotere schepen alhoewel de meest populaire antenne
16 Installatie
voor maritiem gebruik maar 1m lang is. Op zeiljachten wordt deze als regel bij de masttop gemonteerd, vrij van navigatie verlichting en windvanen. Dit type antenne kan ook op het dak van het stuurhuis of de overkapping van motorjachten worden gemonteerd. Voor een maximaal bereik wordt aanbevolen om een VHF antenne toe te passen die speciaal op gebruik met een AIS is afgestemd en die dan niet nabij de standaard VHF antenne gemonteerd mag worden. Verticale separatie verdient de voorkeur maar als dat niet praktisch is dan wordt een horizontale separatie van tenminste 5m aanbevolen. De impedantie van de coaxiale antennekabel en elke connector dient 50Ω te zijn. In geen geval mogen standaard huishoudelijke TV kabels en connectors worden gebruikt. Onjuiste impedantie van bekabeling en connectors kan tot gevolg hebben dat het vermogen de antenne niet bereikt of zelfs wordt teruggekaatst naar de AI50 unit, met als gevolg prestatieverlies. De kwaliteit van elke aansluiting en de integriteit van de kabel heeft een directe invloed op de prestatie van de unit. Slecht soldeerwerk of corrosie van aansluitklemmen kunnen de prestatie benadelen. Wij bevelen aan om schroef- of krimpconnectors niet te gebruiken voor dekaansluitingen –een goede kwaliteit waterdichte connector met soldeeraansluitingen is minder gevoelig voor slechte aansluiting als gevolg van corrosie van de aansluitpennen. Voor een optimale prestatie van de unit dient de kabel zodanig te worden gerouteerd dat interferentie het minst waarschijnlijk is of wordt veroorzaakt door andere elektronische apparatuur zoals dieptemeter transducer kabels of hoog vermogen kabels. De antennekabel dient aan het einde te worden voorzien van een PL259 plug. Sluit de antenne plug aan op de contactdoos aan de achterkant van de AI50 en schroef de borgmoer vast. Figuur 2.3.
Installatie 17
)
Figuur 2.3 - VHF Antenne aansluiting
Om mogelijke waterschade van de Zend/Ontvanger te vermijden wordt aanbevolen om alle kabels van een lus te voorzien zodat (condens) water zonder gevolgen kan afdruipen.
2.6 Stroom/data kabel Stroomkabel - De elektrische installatie is ongecompliceerd – duw het connector einde van de meegeleverde Stroom/ Datakabel in de contactdoos aan de achterkant van de unit. De Stroomkabel heeft twee draden, een rode en een zwarte. Sluit de rode draad via een 2A zekering aan op +12V en de zwarte kabel op 0V. Data kabel - De data kabel wordt gebruikt voor kaartplotters met AIS aansluiting via een NMEA0183-HS interface. De data kabel is afgeschermd en heeft vier draden. Zie onderstaande tabel voor data aansluitingen. Signaal
Kleur
Opmerking
Uit +ve
Oranje
Uit -ve
Blauw
In +ve
Geel
Niet gebruikt
In -ve
Groen
Niet gebruikt
Figuur 2.4 - NMEA0183-HS aansluitingen
)
18 Installatie
(NMEA0183-HS is gespecificeerd op 38.4kbaud en is niet compatible met NMEA0183, dit werkt op een lagere snelheid van 4800baud)
2.7 SimNet kabel
De AI50 wordt met de meegeleverde kabel aangesloten op de SimNet data bus. Zorg dat de connector aan het einde van de kabel correct is georiënteerd en duw hem stevig in een van de twee contactdozen aan de achterkant van de unit. Zie Figuur 2.2. De reserve contactdoos kan worden gebruikt voor serieschakeling van SimNet met andere apparatuur. Als de reserve contactdoos niet wordt gebruikt plaats dan de meegeleverde afsluitplug.
2.8 SD kaart (niet meegeleverd)
De SD kaartslot bevindt zich aan de onderkant van de unit onder een waterdichte cover.
Shroud Afdichtkap
Borgschroeven Figuur 2.5 - Compartiment cover SD Kaart
)
Verwijder of plaats nooitt de SD kaart terwijl de unit is ingeschakeld. Lokaliseer en verwijder de twee borgschroeven en verwijder voorzichtig de cover voor toegang tot de SD kaartruimte. Plaats de SD kaart met de contactzijde naar beneden onder de afdekking en schuif hem stevig op zijn plaats. Zorg dat de kaart recht geplaatst is en niet onder een hoek. Installatie 19
Herplaats de cover en schroef hem vast. Zorg dat de schroeven niet te vast worden aangedraaid.
)
20 Installatie
Het gebruik van hoge snelheid SD kaarten wordt afgeraden. Gebruik alleen Klasse 1 SD kaarten.
3 Toetsenbord overzicht 3.1 Layout 1
2 3 4 5
9
8
7
6
Figuur 3.1 - AI50 Automatisch Identificatie Systeem
Toetsenbord functies 1 2 3 4 5 6 7 8 9
)
8-Voudig NavPad ENTER/MENU INFO/STATUS HOME/DSC PWR/ R (Verlichting) VIEW/DISPLAY TRACK/CLR TRK + Zoom Uit Zoom In
Druk voor toegang tot de op de toetsen gedrukte functies met witte tekst de toets in. Voor toegang tot de functies die met rode tekst op de toetsen zijn gedrukt dient die toets enige seconden ingedrukt te worden gehouden.
Toetsenbord overzicht 21
3.2 PWR/
(in-/uitschakelen)
Houd voor inschakelen van de AI50 de PWR/ ongeveer 0,25 seconden ingedrukt.
)
toets
Als u de AI50 voor de eerste keer inschakelt dan wordt u verzocht om de configuratie voor volledig gebruik in te stellen. Als dit wordt nagelaten dan zal de AI50 alleen als ontvanger functioneren totdat de configuratie volledig is voltooid (Zie hoofdstuk 5). Toets en houd de PWR/ toets ingedrukt voor uitschakelen van de unit. Er verschijnt een kort bericht totdat de unit wordt uitgeschakeld.
Figuur 3.2 - Uitschakel bericht
3.3 Navigatie toetsen Het cirkelvormige 8-voudige NavPad (Figuur 3.1 Item 1) kan op diverse manieren functioneren, afhankelijk van de actieve mode.
Display mode
De NavPad toetsen worden gebruikt voor cursor plaatsing in het scherm. Door gebruik van een combinatie van toetsen, b.v. het tegelijk toetsen van S en W, wordt de cursor diagonaal naar boven en naar links verplaatst.
Menu mode
De ST toetsen worden gebruikt om menu items te accentueren voordat ze worden geselecteerd. De X toets wordt gebruikt om een nieuw menu item te selecteren of verder te gaan in het submenu van een item. Na een enkelvoudige aanslag van de W toets volgt terugkeer naar het voorgaande menu of mode.
22 Toetsenbord overzicht
Ingedrukt houden van de W toets voert u terug naar de Display Mode.
Data invoer mode
Tijdens data invoer worden de NavPad toetsen gebruikt om tekens en nummers te accentueren voordat ze met de ENTER/MENU toets worden geselecteerd.
3.4 Zoom toetsen +
In de Map (kaart) mode hebben deze toetsen twee functies: •
Eenmalig kort toetsen zal het in het display getoonde bereik bij uw huidige positie vergroten of verkleinen.
•
Ingedrukt houden zal het in het display getoonde bereik bij de cursor vergroten of verkleinen.
3.5 ENTER/MENU
Indrukken van de ENTER/MENU toets in elke display mode zal “Menu Mode” selecteren en het menu tonen in de linkerbovenhoek. Indien tijdens navigatie binnen een menu, nadat een item is geaccentueerd, de ENTER/MENU of X toets wordt ingedrukt dan wordt dat item of submenu geselecteerd. In de data invoer mode wordt de ENTER/MENU toets gebruikt om data in te voeren in het geheugen van het systeem.
3.6 INFO/STATUS
STATUS INFO
Door kort intoetsen kunt u de ontvangen informatie bekijken van een schip dat met de cursor is geaccentueerd. Door ingedrukt houden van de INFO/STATUS toets wordt informatie van uw eigen schip aan de rechterkant van het display getoond.
Toetsenbord overzicht 23
3.7 TRACK/CLR TRK
CLR TRK TRACK
De AI50 kan een track van een geselecteerd schip tonen. Een enkelvoudige toetsaanslag van de TRACK/ CLR TRACK schakelt het volgen van een schip aan/uit. Ingedrukt houden zal alle tracks in het display uitwissen.
3.8 HOME/DSC
Verplaatst de orientatie en de positie van uw eigen scheepspositie naar het centrum van het display of de offset positie indien geactiveerd. Ingedrukt houden van de HOME/DSC toets initieert een DSC oproep naar een geaccentueerd schip via een aanwezige en compatibele SimNet Marifoon.
3.9 VIEW/DISPLAY
Schakel tussen orientatie (KOERS BOVEN, NOORDEN BOVEN, KOERS OVER GROND BOVEN) DISPLAY VIEW
DISPLAY VIEW
Houd VIEW/DISPLAY ingedrukt voor toegang tot de Tekst Mode waarin de kaart wordt vervangen door een lijst met doelschepen en hun details. In de Tekst Mode resulteert kort indrukken van de VIEW/DISPLAY toets in een rondgang met een tevoren vastgestelde sorteervolgorde langs de schepen. Ingedrukt houden voor terugkeer naar het kaart overzicht.
3.10 PWR/
(inst. display helderheid)
Kort indrukken van de PWR/ R toets resulteert in een cyclus langs de tevoren ingestelde verlichting niveaus.
Figuur 3.3 - Display en Toetsenbord Helderheid bericht 24 Toetsenbord overzicht
4 Menu navigatie 4.1 Algemeen Overal in dit handboek is het volgende van toepassing op de wijze waarop u langs AI50 menu´s wandelt en gebruiker instellingen selecteert en wijzigt.
4.2 Navigatie toetsen
Om uw weg te vinden in AI50 menu´s zult u meestal de NavPad toetsen en de ENTER/MENU toets gebruiken. De ST toetsen worden gebruikt om items in de menulijst te highlighten voordat ze worden geselecteerd. Enkelvoudig indrukken van de W toets voert u terug naar het vorige menu of de vorige mode. Na ingedrukt houden van de W toets volgt terugkeer naar de Map (kaart) Mode. Alle gebruiker setup data behoort tot een van de volgende categorieën: • • •
Afvink box Vooraf gedefinieerde lijst Alfanumerieke invoer
4.3 Data invoer mode Tijdens data invoer worden de ST toetsen gebruikt om langs een voorgedefinieerde lijst te scrollen voordat een waarde wordt geselecteerd of ze worden samen met de WX toetsen gebruikt om langs de alfanumerieke tekens op het scherm te lopen. Bijvoorbeeld bij invoeren van MMSI, naam vaartuig en roepletters tijdens configureren van het schip.
4.4 ENTER/MENU Indrukken van de ENTER/MENU toets in elke display mode zal de “Menu Mode” selecteren. Het bovenste menu in de lijst zal in de linker bovenhoek van het display verschijnen. Menu navigatie g 25
of X
De ENTER/MENU toets of de X toets wordt vervolgens gebruikt om verder te gaan in een geaccentueerd menu of submenu of om een item in dat menu te selecteren. Na invoeren van een wijziging zorgt indrukken van de ENTER/MENU toets voor opslaan van die wijziging in het geheugen van de AI50. Bij een afvink box zorgt de ENTER/MENU toets eenvoudigweg voor het in- of uitschakelen van een optie (aan- of uitgevinkt).
26 Menu navigatie g
5 Initiële configuratie 5.1 Window display indeling Bij elke bediening van de AI50 zullen alle displays steeds verschijnen conform de volgende indeling voor daglicht instellingen: Titel balk: Dit is de bovenste balk van een window met een display van de titel of het type waarschuwing/alarm dat getoond wordt. De Titel Balken van informatie en menu windows worden in “Blauw” getoond. De algemene waarschuwing windows worden in “Geel” getoond en windows met een display van ernstige alarmen worden in “Rood” getoond. Informatie gebied: Het middelste deel van de window toont de informatie of het menu of een grijze grafiek die relevant is voor de getoonde titel. Instructie balk: De onderste balk in de window staat bekend als de “Instructie balk”. Deze balk vermeldt welke actie uitgevoerd moet worden in relatie tot de getoonde informatie en de kleur is normaliter “Wit”. Bij algemeen alarm is de balk “Geel” en bij een ernstig alarm “Rood”.
Initiële configuratie g 27
5.2 Initiële opstart volgorde Als u de AI50 voor de eerste keer inschakelt dan wordt u verzocht om de taal te kiezen waarmee u wil werken. Highlight uw keuze en selecteer deze keus. De standaard taal is “Engels”.
Figuur 5.1 – Selecteer taal
Toets na de selectie ENTER/MENU om te vervolgen. Het display toont nu een waarschuwing inzake goed zeemanschap.
Figuur 5.2 - Start-up scherm
Toets W voor verlaten van deze window en om te vervolgen. Als u de unit nog niet heeft geconfigureerd dan verschijnt een nieuwe informatie window waarin wordt gevraagd of u thans de AI50 wilt configureren voor volledig bedrijf. Het standaard antwoord is “Ja”.
Figuur 5.3 - Configuratie verzoek
28 Initiële configuratie g
Als u thans uw AI50 wilt configureren selecteer dan “Ja” en vervolg met sectie 5.3. Zo niet, selecteer dan “Nee”. Als u “Nee” selecteert dan verschijnt het volgende bericht:
Figuur 5.4 – Configuratie waarschuwing
Toets W om het configuratie menu te verlaten en terug te keren naar de Kaart mode. Als u besluit om in dit stadium uw MMSI niet in te voeren dan kan dat later geschieden vanuit het Systeem setup menu, zie sectie 6.6. U krijgt echter geen toestemming om enige andere informatie over uw vaartuig in te voeren totdat uw MMSI invoer is voltooid.
)
Uw AI50 zal nu uitsluitend als ontvanger functioneren totdat u de configuratie van het vaartuig volledig heeft voltooid zoals aangegeven in sectie 5.3.
5.3 Vaartuig configuratie procedure Selecteer vanuit de Kaart mode de Menu mode, scroll neerwaarts langs het menu en selecteer “Systeem SetUp”. Scroll neerwaarts in het “Systeem SetUp” menu en selecteer “Schip Configuratie”. Een meer gedetailleerde procedure wordt elders in dit hoofdstuk behandeld. Alle waarden die tijdens deze procedure worden geselecteerd zullen na afloop automatisch in het geheugen van de AI50 worden opgeslagen. Alle data die tijdens deze procedure is ingevoerd kan op elk moment worden geredigeerd behalve MMSI, dat na invoer en bevestiging wordt geblokkeerd en in een grijze achtergrond wordt getoond als indicatie dat bekijken wel, maar redigeren niet mogelijk is.
Initiële configuratie g 29
Mocht het noodzakelijk zijn om uw MMSI te wijzigen, b.v omdat u de AI50 op een ander vaartuig wilt installeren, dan dient u contact op te nemen met uw plaatselijke Simrad dealer voor herprogrammeren van uw MMSI.
MMSI invoer
Als u “JA” heeft geselecteerd bij de vraag “Nu Configureren?” dan verschijnt een waarschuwing window.
Figuur 5.5 – MMSI Invoer waarschuwing
Druk op de W toets om het bericht te wissen en te vervolgen. De waarschuwing verdwijnt van het scherm en u kunt nu uw MMSI nummer invoeren.
Figuur 5.6 – MMSI Invoer display
Gebruik de NavPad toetsen, highlight het eerste cijfer van uw MMSI en druk op de ENTER/MENU toets om het te selecteren. Het eerste cijfer verschijnt in het display en de cursor verplaatst zich naar de tweede positie. Herhaal deze procedure totdat alle cijfers zijn ingevoerd. Als een invoer onjuist is highlight dan “" of "" en toets ENTER/MENU en plaats de cursor op de positie met de fout. Highlight dan het juiste cijfer en selecteer dat cijfer. Als u zeker weet dan uw MMSI nummer correct is ingevoerd, highlight dan “OK” en selecteer het voor opslaan.
)
“OK” zal alleen functioneren indien alle cijfers zijn ingevoerd.
30 Initiële configuratie g
Nadat uw MMSI nummer is ingevoerd zal het invoer scherm veranderen en nu zal de titel balk aangeven “Bevestig MMSI Invoer”. U moet nu de voorgaande invoer procedure herhalen en uw MMSI invoer bevestigen. Als u zeker weet dat uw bevestiging correct is, highlight dan “OK” en selecteer het voor opslaan. Als beide invoeren identiek zijn dan wordt het een volgend bericht getoond ter bevestiging van een succesvolle invoer.
Figuur 5.7 - MMSI Bevestig
Wissen van dit bericht voert u naar de ”Vaartuig Configuratie Informatie” window waar u kunt vervolgen met invoer van de overige vaartuig configuratie informatie. Als de twee ingevoerde MMSI nummers niet overeenstemmen dan wordt dat met een bericht aangegeven.
Figuur 5.8 - MMSI invoer onjuist
Wissen van het display voert u terug naar de Configuratie Verzoek window voor hernieuwde invoer, zoals getoond in Figuur 5.3. Als u de invoer mode moet annuleren highlight dan de “VERWIJDER” toets en selecteer deze toets. In het display wordt een waarschuwing getoond.
Figuur 5.9 - MMSI annuleer waarschuwing
Wissen van het display voert u terug naar Configuratie Verzoek window zoals getoond in Figuur 5.3.
Initiële configuratie g 31
Nadat het MMSI nummer is ingevoerd en bevestigd wordt de volgende fase van de configuratie gehighlight Het MMSI nummer wordt nu tegen een grijze achtergrond getoond en is geblokkeerd opgeslagen in het systeem geheugen. Er kunnen verder geen wijzigingen worden ingevoerd behalve door een geautoriseerde agent.
Figuur 5.10 – Vaartuig configuratie lijst
Invoer vaartuig type
Highlight “Vaartuig Type” en selecteer het. De standaard waarde “Niet Ingesteld” zal worden gehighlight.
Figuur 5.11 – Invoer scherm Vaartuig Type
De beschikbare keuzes voor het type vaartuig zijn: • • • • • • • • •
Niet ingesteld (standaard) Plezier Vaartuig Zeiljacht Militair Duikoperatie Baggervaartuig Zware Lange Sleep Slepen Vis Activiteiten
Als u een keus heeft gemaakt selecteer die keus dan voor opslag in het AI50 geheugen.
Gegevens vaartuig & GPS positie
Selecteer “Gegevens Vaartuig & GPS positie”. Een window toont de in te voeren gegevens, Figuur 5.12. 32 Initiële configuratie g
Figuur 5.12 – Gegevens Vaartuig & GPS Positie Invoer scherm
Alle numerieke invoeren moeten van voorafgaande nullen worden voorzien. Als b.v. “Afm. A” 20 meter is dan moet dit als “020” worden ingevoerd en niet als “20” voordat “OK” wordt geselecteerd. Bij onjuiste invoer verschijnt een volgend bericht.
Figuur 5.13 - Onjuiste afmeting invoer
Voer de gevraagde afmetingen van uw vaartuig in (in meters), inclusief positie van de GPS antenne. Pas hierbij dezelfde invoer methode toe als omschreven voor de MMSI invoer. Als u een afmeting heeft ingevoerd dan wordt de cursor naar de volgende positie verplaatst. Highlight na voltooiing “OK” en selecteer het om uw invoer te bevestigen. Het display keert terug naar de Vaartuig Configuratie Informatie window. Als een invoer onjuist is gebruik dan dezelfde methode om dit te corrigeren als omschreven bij “MMSI Invoer” elders in deze hoofdstuk.
Initiële configuratie g 33
Roep Letter invoer
Bij het selecteren van “Roep Letter” wordt een window geopend waarin u de roepletters van uw vaartuig kunt invoeren.
Figuur 5.14 – Roep Letter Invoer scherm
Voer uw roepletters in via dezelfde methode zoals omschreven voor de MMSI invoer. Highlight na voltooiing “OK” en selecteer dit om uw invoer op te slaan. Als een invoer onjuist is gebruik dan dezelfde methode om dit te corrigeren als omschreven bij “MMSI Invoer” elders in deze hoofdstuk.
Invoer naam vaartuig
Selecteer “Naam Vaartuig”. Een verschijnt een window, identiek aan de Roep Letter Invoer window (Figuur 5.14) maar nu met “Vaartuig Naam Invoer” in de titel balk. Voer de naam van uw vaartuig in conform de methode als omschreven voor “MMSI invoer”. Highlight na voltooiing de OK toets en selecteer dit om uw invoer op te slaan. Nadat Naam Vaartuig is ingevoerd keert het display terug naar het Vaartuig Configuratie Informatie menu.
Figuur 5.15 – Configuratie Vaartuig voltooid
De configuratie van uw vaartuig is nu voltooid en staat klaar voor gebruik opgeslagen in het geheugen van de unit. 34 Initiële configuratie g
6 Menu mode 6.1 Algemeen De AI50 beschikt over veel geavanceerde voorzieningen die door de gebruiker geconfigureerd kunnen worden. Druk tijdens een willekeurige display mode op ENTER/MENU voor toegang tot deze opties. In de linker boven-hoek opent dan een window met een display van Hoofd menu opties.
Figuur 6.1 – Menu Mode Display
6.2 Display mode instellingen Via deze sectie kan het uiterlijk van het display tijdens bedrijf worden gewijzigd. Highlight vanuit het Hoofd menu “Display Mode” en selecteer het. Een submenu opent met een display van verscheidene opties en hun huidige status.
Figuur 6.2 – Display Mode Opties
Kustlijn detail
of X
Met deze optie kunt u kustlijn details aan- en uitzetten. De standaard instelling voor deze optie is “aan” en in de box wordt een vink getoond. Wijzig de instelling door het eenvoudigweg te selecteren. De kustlijn kaart is een visueel hulpmiddel ter ondersteuning van oriëntatie en afstand schatten. Het is geen nautische kaart en dient dus niet te worden gebruikt voor betrouwbaar kaartlezen. Menu mode 35
Tracking offset
Met deze optie kunt u de voortgang van uw eigen vaartuig volgen in relatie tot alle andere schepen met AIS binnen uw VHF (Marifoon) bereik. Uw vaartuig wordt als een icoon in de vorm van een schip getoond dat zich vanuit het midden van het scherm in de richting van uw koers zal gaan verplaatsen. Als de icoon van uw vaartuig de rand van het scherm nadert dan zal het display worden ververst en naar voren scrollen waardoor uw vaartuig weer naar het midden van het scherm wordt verplaatst. De standaard instelling is “uit”. Voor aanzetten alleen selecteren waarna een vink verschijnt. of X
Bij de instelling “aan” wordt uw vaartuig niet langer in het centrum van het display getoond en wordt verplaatsing in de koersrichting actief.
Display offset
of X
Met deze optie kunt u de display offset in- of uitschakelen. De standaard instelling is “uit”. Simpelweg selecteren om aan te zetten waarna een vink verschijnt. Uw vaartuig wordt nu verplaatst naar de onderste helft van het scherm waardoor een grotere display afstand in de vaarrichting mogelijk is.
Figuur 6.3 – Display Offset aan
) 36 Menu mode
Deze mode is beperkt tot “COG-UP” (Grondkoers boven) of “HDG-UP” (Vaarkoers boven).
Uw vaartuig wordt getoond in de onderste helft van het scherm en de boeg wijst naar boven. Dit blijft zo gedurende de tijdsduur van deze mode en als uw schip draait dan draait de kaart mee.
) )
Als u in deze mode uw eigen vaartuig gaat volgen terwijl “Toon Range Rings” is geactiveerd dan zullen de afstand ringen verdwijnen en het vaartuig zal in het display naar boven gaan varen op zijn eigen koers. Het display zou ook bij een COG-UP kunnen functioneren maar de relatie tussen het vaartuig en de kaart is dan wellicht niet representatief voor de gebeurtenissen die actueel plaats vinden als gevolg van wind en getij. Daarom zal deze mode, als geen kompas op het systeem is aangesloten, automatisch als COG-UP mode worden geactiveerd.
Toon range ringen
Met deze optie kunt u de range ringen aan- of uitzetten. De standaard optie is “uit”. Voor aanzetten alleen selecteren waarna een vink verschijnt. of X
Bij de instelling “uit” verdwijnen de range ringen uit het display maar de totale afstand over de breedte van het scherm wordt nog steeds in de linker benedenhoek van het scherm getoond.
6.3 Display instellingen Deze sectie behandelt de wijze van configureren van het uiterlijk van het display en het toetsenbord.
of X
Highlight vanuit het hoofdmenu “Display Settings” en selecteer het. Er wordt een submenu geopend waarin verschillende instellingen en hun huidige waarden worden getoond. Figuur 6.4.
Menu mode 37
Figuur 6.4 – Display instellingen menu
Display helderheid
Met deze optie kunt u de helderheid van het display wijzigen in stappen van 10% tussen 0% en 100%. Highlight “Display Helderheid” en selecteer het. Er wordt een box met de huidige waarde geopend. of X
Figuur 6.5 – Display instellingen wijzigen
Scroll langs de beschikbare waarden voor een geschikt niveau en selecteer dat.
Toetsenbord helderheid
Met deze optie kunt u de helderheid van het toetsenbord wijzigen met 10% stappen tussen 0% en 100%. Highlight “Toetsenbord Helderheid” en selecteer het. Er wordt een box met de huidige waarde geopend. of X
Scroll langs de beschikbare waarden voor een geschikt niveau en selecteer dat.
Toetsenbord kleur
Met deze optie kunt u de kleur van de toetsenbord verlichting wijzigen.
38 Menu mode
of X
Highlight “Toetsenbord Kleur” en selecteer het. Er wordt een box met de huidige kleur geopend. Wijzig de kleur door simpelweg “Wit” of “Rood” te selecteren.
Display palet
Met deze optie kunt u de kleur van het display palet wijzigen vanaf helder en duidelijk afleesbaar, ideaal voor gebruik overdag, tot een lage intensiteit, ideaal voor gebruik bij nacht.
of X
Highlight “Display Palet” en selecteer het. Er wordt een box met het huidige palet getoond. Wijzig de instelling door simpelweg “Dag” of “Nacht” te selecteren.
6.4 Favorieten lijst Aan de “Favorieten Lijst” kunnen schepen worden toegevoegd inclusief een alarm waardoor u een alarm ontvangt zodra een vaartuig uit de lijst binnen uw VHF bereik komt (Zie sectie 8.5 voor instellen alarm). Er bestaan twee methodes om schepen aan uw lijst toe te voegen.
Een invoer toevoegen
of X
De eerste methode bestaat uit toevoegen van een invoer vanuit het hoofdmenu. Highlight “Favorieten Lijst” en selecteer het. Er wordt een window geopend met de huidige favorieten lijst.
Figuur 6.6 - Favorieten lijst (niet selecteerbaar)
of X
Highlight “Voeg Nieuwe Favoriet Toe” en selecteer het. Het display verandert en toont twee beschikbare data invoer velden, “MMSI” en “Naam Vaartuig”, Figuur 6.7. Menu mode 39
Figuur 6.7 – Een Favoriet toevoegen
of X
Highlight “MMSI” voor MMSI invoer van het vaartuig en selecteer het. De “Favoriete MMSI Invoer” window wordt geopend. De invoer procedure is identiek aan de invoer van uw eigen MMSI nummer (zie sectie 5.3). Highlight na voltooiing “OK” en selecteer het. Het display keert terug naar de vorige window.
of X
Figuur 6.8 – Nieuwe Favoriet toegevoegd
of X
Highlight vervolgens “Naam Vaartuig” en selecteer het. De “Vaartuig Naam Invoer” window opent. De invoer procedure is identiek aan de invoer van de naam van uw eigen vaartuig (zie sectie 5.3). Highlight na voltooiing “OK” en selecteer het. Het display keert terug naar de vorige window, Figuur 6.8.
)
Aan de lijst kan een favoriet worden toegevoegd met alleen een MMSI nummer, maar niet met alleen de naam van het vaartuig. Anders dan bij uw eigen MMSI nummer kan dit MMSI nummer worden gewijzigd en geredigeerd of worden gewist na eerdere invoer.
)
Als een invoer wordt toegevoegd zonder de naam dan wordt deze naam automatisch toegevoegd zodra het vaartuig later nogmaals binnen bereik komt. Als de naam reeds aanwezig is in dat veld dan wordt het niet overschreven.
40 Menu mode
Vanuit de Kaart Mode is een tweede methode beschikbaar. Plaats de cursor op het geselecteerde vaartuig waarna een box wordt gehighlight.
STATUS INFO
Druk eenmaal op de INFO/STATUS toets voor display van een samenvatting over de informatie van dat vaartuig. Druk nogmaals op de INFO/STATUS toets voor display van de volledige lijst met informatie. Door selectie van deze informatie wordt dit vaartuig aan uw lijst toegevoegd.
of X
Invoer redigeren
Highlight vanuit de Favorieten lijst “Selecteer Favoriet” en selecteer het. of X
Highlight het vaartuig dat u wilt redigeren en selecteer het. Een menu window met beschikbare opties wordt geopend.
Figuur 6.9 - Een Favoriet redigeren
Highlight het veld dat u wilt redigeren en selecteer het. of X
Redigeren van het MMSI nummer en van de Naam van het Vaartuig wordt beschreven in sectie 5.3.
Invoer verwijderen
of X
Highlight vanuit de Favorieten Lijst “Selecteer Favoriet” en selecteer het. Highlight het item dat u wilt verwijderen en selecteer het. Een window met drie keuzes wordt geopend: “MMSI”, “Naam Vaartuig” en “VERWIJDER”.
of X
Highlight “VERWIJDER” en selecteer het.
Menu mode 41
6.5 Alarm setup In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de verschillende veiligheid alarmen van de AI50 kunt activeren of deactiveren en hoe u de parameters kunt instellen. Raadpleeg hoofdstuk 8 voor gedetailleerde informatie over alarm berichten.
of X
Highlight vanuit het hoofdmenu “Alarm SetUp” en selecteer het. Er verschijnt een submenu met een display van verschillende alarm typen.
Figuur 6.10 – Alarm lijst
Highlight het alarm type dat u wilt activeren of wijzigen en selecteer het.
Aanvaring alarmen
De AI50 is voorzien van drie alarmen ter voorkoming van aanvaringen op zee: • • •
of X
CPA/TCPA Guard Zone (waakzone) Zoekgeraakt Schip Alarm
Highlight vanuit het “Alarm SetUp” menu “Aanvaring Alarm” en selecteer het. Een window toont de status van activering en de ingestelde waarden. De standaard instelling is “Niet Actief”.
Figuur 6.11 – Aanvaring Alarmen 42 Menu mode
CPA/TCPA – Als u vanuit het Alarm Setup menu het CPA/ TCPA alarm activeert dan wordt de CPA/TCPA berekend van alle schepen binnen uw VHF bereik met AIS apparatuur.
)
CPA – Closest Point of Approach (meest nabij gelegen punt van nadering) is de berekende kortste afstand van passeren van een vaartuig. TCPA – Time to Closest Point of Approach (tijd tot bereiken van de CPA) is de berekende tijd om de CPA te bereiken. De berekeningen worden gemaakt op basis van vaartuigen die niet afwijken van hun laatste COG (koers over grond) en SOG (snelheid over grond). Indien de door de AI50 berekende CPA of TCPA waarden gelijk zijn aan of kleiner worden dan de door de gebruiker ingestelde waarden dan zal een alarm klinken en verschijnt een waarschuwing in het display. De CPA/TCPA waarden worden door de gebruiker ingesteld, zoals voorgaand beschreven. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te bepalen hoe dichtbij een ander vaartuig zonder gevaar kan passeren en hoe snel de gebruiker kan reageren met uitwijkmanoeuvres om een aanvaring te vermijden.
of X
Activeer het “CPA/TCPA” alarm door het te highlighten en dan te selecteren. In de box verschijnt een vink als indicatie dat het alarm nu actief is op basis van de getoonde waarden. Highlight de “CPA Waarde” die u wenst te veranderen en selecteer het.
Figuur 6.12 - CPA/TCPA waarden
of X
Scroll langs de beschikbare waarden en highlight de meest geschikte (30ft – 8,1NM of equivalente afstand, Menu mode 43
afhankelijk van de instellingen) en selecteer de waarde. De cursor keert terug en highlight de “CPA Waarde”. Highlight voor wijzigen de “TCPA Waarde” en selecteer deze. De waarde wordt nu gehighlight. of X
Scroll langs de beschikbare waarden en highlight de meest geschikte tijd (5 min – 95min) en selecteer die tijd. De cursor keert terug en highlight de “TCPA Waarde”. Als de berekende waarden gelijk zijn aan of kleiner worden dan de door de gebruiker ingestelde waarden dan is sprake van een alarm toestand. Guard Zone (waakzone) - Via deze optie kunt u een onzichtbare zone rondom uw schip instellen. Bij activering hiervan verschijnt in het display een rode cirkel rondom uw schip met de benaming “GZ”. Elk vaartuig met AIS apparatuur op een afstand gelijk aan of minder dan de door u ingestelde waarde zal een alarm in werking stellen en diens icoon zal in rood veranderen. Een hoorbare en visuele waarschuwing zal ook in werking worden gesteld als u deze optie tijdens de setup heeft ingesteld.
of X
Highlight voor activeren het “Guard Zone” alarm en selecteer het. In de box verschijnt een vink als teken dat het alarm nu actief is op basis van de getoonde waarden. Highlight voor activeren “Hoorbaar/Zichtbaar Alarm” en selecteer het. In de box verschijnt een vink als teken dat het alarm nu actief is.
of X
GZ (waakzone) Radius – Wijzig de “GZ Radius” door markering en selectie. De waarde wordt nu gehighlight getoond. Scroll langs de beschikbare waarden en highlight de meest geschikte (35ft – 27NM of equivalente afstand, afhankelijk van de instellingen) en selecteer de waarde. De cursor keert terug naar het “Aanvaring Alarmen” menu en het display wijzigt zoals getoond, Figuur 6.13.
44 Menu mode
Figuur 6.13 – Guard Zone actief
Zoekgeraakt vaartuig alarm
Een Zoekgeraakt Vaartuig alarm ontstaat nadat de AIS ont-vangst van een vaartuig afwezig is geweest gedurende een periode die bepaald wordt door de gemiste zendperiode en laatst bekende snelheid. Via deze functie kan de gebruiker een waarschuwing bericht laten activeren op elk moment dat een vaartuig binnen het huidige display bereik is zoekgeraakt.
of X
Highlight “Zoekgeraakt Schip Alarm” vanuit het “Alarm SetUp” menu en selecteer het. Het display zal vervolgens de status van activering en de huidige instelling tonen.
Figuur 6.14 – Zoekgeraakt Vaartuig alarm
Hoorbaar/Zichtbaar Alarm – zal na activering een hoorbaar en zichtbaar alarm in werking stellen, telkens wanneer de AI50 ontvangst van een vaartuig “Zoekgeraakt” raakt.
of X
Highlight voor activering “Hoorbaar/Zichtbaar Alarm” en selecteer het. In de box verschijnt een vink als teken dat het alarm nu actief is op basis van de getoonde waarde. Menu mode 45
Lost vessel persistence (zoekgeraakt vaartuig handhaving) L – Als de AIS50 ontvangst van een vaar-tuig wegvalt dan verandert diens icoon in een Zoek-geraakt vaartuig icoon. Zie sectie 7.2. De Zoekgeraakt vaartuig handhaving is equivalent met een door de gebruiker ingestelde periode waarin het Zoekgeraakt vaartuig icoon op het scherm gehandhaafd zal blijven. Highlight voor wijziging “Lost Vessel Persistence” en selecteer het. De waarde wordt nu gehighlight getoond. of X
Scroll langs de beschikbare waarden en highlight de meest geschikte (1 min.-30 min.) en selecteer deze tijd. De cursor keert terug naar het highlighten van “Lost Vessel Persistence”.
Favorieten alarm
Via deze optie wordt u geattendeerd op vaartuigen uit uw favorieten lijst die binnen VHF bereik komen. Highlight voor activering “Favorieten Alarm” en selecteer het. In de box verschijnt een vink als teken dat het alarm nu actief is.
6.6 Systeem setup Deze sectie beschrijft aan hoe u de configuratie en functioneren van de AI50 kunt aanpassen om naar wens te functioneren.
of X
Highlight vanuit het Hoofdmenu “Systeem SetUp” en selecteer het. Een submenu window wordt geopend waarin de volgende keuzes worden getoond: • • • • • • • •
46 Menu mode
Instellingen Selecteer Lokale Tijd Schip Configuratie Key Tonen Selecteer Taal Data Logging Zenden Geactiveerd Reset Opties
Instellingen
Deze sectie beschrijft hoe u instellingen van de AI50 displays kunt wijzigen van zowel afstand als snelheid. De volgende opties zijn beschikbaar: •
•
of X
Afstand in: Nautische Mijlen (standaard) Landmijlen Kilometers Snelheid in: Knopen (standaard) MPH (landmijlen per uur) KPH (km/uur)
Highlight vanuit het Systeem Setup menu “Instellingen” en selecteer het. In een window verschijnen twee keuzes, “Afstand Units” of “Snelheid Units”.
Figuur 6.15 - Instellingen
Highlight de gewenste optie en selecteer het. Scroll langs de opties en selecteer de te wijzigen optie. of X
Selecteer lokale tijd
Deze sectie geeft aan hoe u een verschil kunt invoeren t.o.v. de UTC tijd van de GPS (in stappen van -13 tot +13 uren), zoals afgebeeld in “Eigen Vaartuig Informatie”.
of X
Highlight vanuit het Systeem Setup menu “Selecteer Lokale Tijd” en selecteer het. In een window verschijnt dan de “Tijd Offset” waarbij de standaard waarde “0 Uren” is.
Figuur 6.16 – Lokale Tijd instellen Menu mode 47
of X
)
Er is maar een optie en daarom wordt “Tijd Offset” direct gehighlight. Selecteer het en scroll langs de beschikbare waarden naar de gewenste offset en selecteer het opnieuw voor opslag. Dit betreft alleen de tijd in het display van de eigen vaartuig informatie balk. Alle ontvangen informatie over andere schepen worden met UTC tijd getoond.
Schip configuratie
Deze sectie geeft aan hoe informatie over uw vaartuig kunt redigeren en invoeren, zoals: • • • • •
MMSI Nummer (Indien initieel nog niet ingevoerd en bevestigd) Vaartuig Type Gegevens Vaartuig & GPS Positie Roep Letter Naam Vaartuig
Zie sectie 4.3 voor gedetailleerde uitleg over configureren van uw schip.
Key tonen
Via deze functie kunt u toetsgeluid bij indrukken van AI50 toetsen aan en uit zetten.
of X
Highlight vanuit het Systeem Setup menu “Key Tonen” en selecteer het. De standaard instelling is “aan”. Wijzig de instelling door deze eenvoudigweg te selecteren.
Selecteer taal
Deze sectie geeft aan hoe u de te gebruiken taal van uw AI50 naar keuze kunt instellen.
of X
of X
48 Menu mode
Highlight vanuit het Systeem Setup menu “Selecteer Taal” en selecteer het. Het display toont nu een lijst met beschikbare talen, waarbij Engels de standaard keus is. Highlight de taal waarin u de AI50 wilt laten functioneren en selecteer het. In de box van uw gekozen taal verschijnt een vink, Figuur 6.17.
Figuur 6.17 – Talen lijst
Data logging
Via deze functie kunt u een elektronische historie opslaan van de ontvangen dynamische en statische data van alle schepen tijdens een reis binnen VHF bereik, inclusief data van uw eigen schip.
)
Om de Data Loggen functie te kunnen gebruiken dient een SD kaart in uw AI50 te worden geïnstalleerd. Zie sectie 2.8 voor de installatie procedure van een SD kaart. Enabling (mogelijk maken) – Om data loggen mogelijk te maken dient u een data Map naam te selecteren waarin de informatie zal worden opgeslagen.
of X
Highlight vanuit het Systeem setup menu “Data Logging” en selecteer het. In een window verschijnen nu de data loggen opties zoals afgebeeld.
Figuur 6.18 – Loggen menu
Menu mode 49
of X
of X
)
Highlight “Log File Name” en selecteer het. Scroll langs de beschikbare map namen (AISLOG1 tot AISLOG10) en selecteer de naam die uw wenst te gebruiken. Highlight “Activeer Logging” en selecteer het voor activering. Er verschijnt een vink in de box en de map naam wordt getoond tegen een grijze achtergrond. Alle data van uw reis worden nu onder deze map naam opgeslagen. Als u dit menu opent met een open log map dan kunt u alleen het loggen beëindigen. Als u de W toets bedient voor terugkeer naar het vorige menu dan zal een pop-up window aangeven dat de map tot stand is gekomen. Loggen is nu mogelijk en alle ontvangen informatie wordt onder de geselecteerde map naam opgeslagen op de geïnstalleerde SD kaart. Als u echter het plaatsen van een SD kaart in uw AI50 heeft nagelaten of een ongeschikte SD kaart heeft gebruikt dan zal bij een enable poging het volgende bericht in het display verschijnen.
Figuur 6.19 – Loggen mislukt
of X
of X
Deactiveren – Highlight vanuit het Systeem Setup menu “Data Logging” en selecteer het. In een window verschijnen nu de opties zoals eerder in figuur 6.18 getoond. Highlight “Activeer Logging” en selecteer het. De vink verdwijnt en de grijze achtergrond van eerdergenoemde map naam verdwijnt. Als u de W toets bedient voor terugkeer naar het voorgaande menu dan bericht een pop-up window dat de map OK is.
) 50 Menu mode
Als data loggen niet correct wordt gedeactiveerd voordat de AI50 wordt uitgeschakeld dan kan alle data verloren raken. Deactiveren van een log map zal echter geen opgeslagen data wissen.
Playback log – Voor playback van een data log op uw AI50 dient u de correcte data map van de betrokken reis te selecteren.
of X
of X
of X
Highlight vanuit het Systeem Setup menu “Data Logging” en selecteer het. Een window toont nu de opties zoals eerder getoond in figuur 6.18. Highlight “Log File Name” en selecteer het. De Map naam wordt nu gehighlight. Scroll langs de beschikbare map namen totdat u de voor replay gewenste map heeft gevonden en selecteer deze map. Highlight “Playback Log” en activeer dit door selecteren hiervan. Er verschijnt een vink in de box en de map naam wordt tegen een grijze achtergrond getoond. Bij verlaten wordt het volgende bericht getoond ter bevestiging dat playback mogelijk is en dat de log map nu geopend is.
Figuur 6.20 – Loggen bevestigd
)
Als u dit menu opent met een openstaande log map dan kunt u alleen playback beëindigen.
Zenden geactiveerd
Deze optie maakt het mogelijk om uw AI50 VHF zender “aan” of “uit” te schakelen waardoor u zichtbaar of onzichtbaar wordt voor andere schepen met AIS apparatuur binnen uw VHF bereik.
of X
Highlight vanuit het Systeem Setup menu “Zenden Geactiveerd” en selecteer het. De standaard instelling van deze optie is “aan”. Wijzig de instelling door deze eenvoudigweg te selecteren.
Reset (Herzet) opties
Selectie van deze optie resulteert in een reset van alle systeem variabelen naar de instellingen af fabriek behalve de configuratie van het schip.
Menu mode 51
of X
Highlight vanuit het Systeem Setup menu “Reset Opties” en selecteer deze. Er verschijnt een window waarin de “Reset Opties” reeds gehighlight is.
Figuur 6.21 – Reset optie
of X
Vervolg een systeem reset door selectie hiervan waarna in een box een vink verschijnt. Highlight “BEVESTIG” en selecteer dat. In een nieuwe window wordt de systeem reset bevestigd.
Figuur 6.22 – Reset bevestigd
6.7 SimNet/NMEA2000 Highlight vanuit het hoofdmenu “SimNet/NMEA2000” en selecteer dat. Er wordt een window met de volgende keuzes geopend: • • • • •
Data Bronnen Netwerk Management Network Lijst Remote Geactiveerd DSC Radio Selecteer
Data bronnen
Deze sectie geeft aan hoe u een SimNet/NMEA2000 data bron kunt selecteren om kompaskoers informatie te verkrijgen.
) 52 Menu mode
De data bron moet in staat zijn om magnetische kompaskoers te verstrekken.
Highlight vanuit het “SimNet/NMEA2000” menu “Data Bronnen” en selecteer het. of X
Omdat er maar een keus is wordt “Koers” reeds gehighlight voor directe selectie.
Figuur 6.23 – Data Bronnen menu
Scroll langs de beschikbare SimNet data bronnen naar de gewenste bron en selecteer deze. of X
Netwerk management
Deze sectie toont hoe u alle SimNet netwerken op uw schip kunt managen evenals alle SimNet apparaten die u op deze netwerken heeft aangesloten. Highlight vanuit het SimNet/NMEA2000 menu “Network Management” en selecteer dat. of X
De Netwerk Management window opent en toont “Device instance” en “System Instance” Device instance (≈ Apparaat Toewijzing) - Deze optie wordt normaliter gebruikt bij grote en gecompliceerde systemen waarbij meer dan een marifoon of AIS op dezelfde SimNet bus is aangesloten. Het systeem kan bijvoorbeeld meerdere AI50 units bevatten. Om netwerk conflicten te vermijden kan aan elk apparaat (Figuur 6.24) een uniek apparaat nummer tussen 0 en 255 worden toegewezen, Figuur 6.24.
Menu mode 53
Figuur 6.24 – Apparaat toewijzing
of X
Highlight vanuit het Netwerk Management menu “Device Instance” en selecteer het. Scroll langs de beschikbare nummers, maak uw keus en selecteer deze keus voor invoer in het geheugen. System instance (≈ Systeem Toewijzing) – Op een SimNet systeem kunnen maximaal 50 apparaten of “Nodes” worden aangesloten. Als een groot vaartuig behoefte heeft aan meer dan 50 nodes dan is een meervoudig netwerk systeem vereist. Met System Instance kan de gebruiker een uniek nummer tussen 0 en 15 toewijzen aan elk netwerk waardoor meervoudige netwerken onderling kunnen communiceren. Als de afmetingen van uw schip het waarschijnlijk maken dat meervoudige netwerken benodigd zijn dan wordt met klem geadviseerd om de Simrad Technische Ondersteuning te raadplegen en uw persoonlijke systeem te bespreken voordat u vervolgstappen onderneemt.
of X
Highlight vanuit Netwerk Management “System Instance” en selecteer het. Scroll langs de beschikbare nummers, maak uw keus en selecteer de keus voor opslag in het geheugen.
Netwerk lijst
Met deze functie kunnen alle op het SimNet/NMEA2000 netwerk aangesloten producten worden getoond. Highlight vanuit het SimNet/NMEA2000 menu “Network Lijst” en selecteer deze. De Netwerk Lijst window opent en toont een lijst van alle producten die op het SimNet netwerk zijn aangesloten.
54 Menu mode
Remote enable (≈ activeer op afstand)
Via deze optie kunt u vanaf de Simrad WR20 Remote Commander handset de AI50 activeren of deactiveren. Highlight vanuit het “SimNet/NMEA2000” menu “Remote Geactiveerd” en selecteer het. of X
De standaard instelling voor deze optie is “Remote Geactiveerd” en in de box wordt een vink getoond. Wijzig de instelling door deze eenvoudigweg te selecteren.
DSC Marifoon selectie
Als een compatibele DSC Marifoon is geïnstalleerd in het SimNet netwerk dan wordt de gebruiker door de AI50 in staat gesteld om een DSC oproep te initiëren.
) of X
of X
DSC functies zijn alleen beschikbaar als het MMSI nummer in de marifoon is ingevoerd. Highlight vanuit het SimNet/NMEA2000 menu “DSC Radio Selecteer” en selecteer het. Er wordt een window geopend met het DSC Marifoon selectie menu en huidige optie. Er is maar een menu item dat simpelweg kan worden geselecteerd. Scroll langs de lijst met DSC marifoons, maak uw keus en selecteer deze keus. Als het SimNet netwerk geen marifoon omvat dan wordt in de marifoon lijst “N/A” (n.v.t.) getoond.
6.8 Product info Via deze sectie kan informatie worden getoond over uw unieke AI50 identificatie, Software versie en Vaartuig Configuratie informatie.
Figuur 6.25 – Produkt Info 1
Figuur 6.26 – Produkt Info 2
Menu mode 55
of X
56 Menu mode
Highlight vanuit het Hoofdmenu “Produkt Info” en selecteer dit. Er wordt een window geopend waarin de eerste informatie pagina wordt getoond. Druk op de W toets om de tweede pagina te bekijken.
7 AIS Kaart mode 7.1 Algemeen Deze sectie beschrijft de operationele voorzieningen van de AI50 Kaart Mode. Display oriëntatie
Range ringen Geselecteerd doel
Koers & COG Schip
Eigen Schip
Kustlijn kaart
Zend status
Display bereik
Figuur 7.1 – AI50 Display
Als de unit terugkeert naar de Kaart mode of deze opent vanuit enige andere display mode dan blijven de laatste instellingen van kracht.
7.2 Vaartuig icoon detail De AI50 kan voor elke vaartuig status verschillende iconen tonen, zoals hierna uiteengezet zal worden: Standaard icoon Gevolgd vaartuig icoon (Vet) Zoekgeraakt vaartuig icoon
)
Uw COG (koers over grond) wordt getoond als een streepjes lijn die begint bij het centrum van uw vaartuig icoon terwijl de lijn, die begint bij de pijlpunt, uw koers vertegenwoordigt. Als een schip, dat met een van deze iconen wordt getoond, in een alarm status geraakt dan verandert de icoon kleur in rood.
AIS Kaart mode 57
7.3 Range (bereik/afstand) ringen/info De Range ringen bestaan uit drie concentrische cirkels rondom het centrum van het display. De scherm bereik informatie wordt in de linker benedenhoek van het display getoond, zoals aangegeven in Figuur 7.1. Deze indicatie betreft het bereik over het volledige display. Het display bereik kan met de zoom toetsen worden ingesteld waarbij elke cirkel de bereik informatie toont bij het linker radiale kruispunt. Drukken op de rechter zoomtoets (zoom out) vergroot het bereik over het scherm. +
Drukken op de linker zoomtoets (zoom in) verkleint het bereik over het scherm. Als u op vaartuigen in een bepaald gebied van het display wilt in- of uitzoomen houd dan een van beide zoomtoetsen ingedrukt. Het display zal vanaf dat punt in- of uitzoomen, afhankelijk van welke zoomtoets werd ingedrukt. Als uw eigen schip nog steeds in zicht is dan wordt het als een kleine cirkel getoond. U kunt het scherm display instellen op elk van de 12 bereiken: Totaal Range (over het volledige display) No. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
58 AIS Kaart mode
Range (tussen ringen)
Volledig display
(Toont info balk eigen schip)
0.01 nm 0.02 nm 0.05 nm 0.1 nm 0.2 nm 0.5 nm 1.0 nm 2.0 nm 4.0 nm 8.0 nm 16.0 nm 32.0 nm
0.08 nm 0.16 nm 0.4 nm 0.8 nm 1.6 nm 4.0 nm 8.0 nm 16.0 nm 32.0 nm 64.0 nm 128.0 nm 256.0 nm
0.06 nm 0.12 nm 0.3 nm 0.6 nm 1.2 nm 3.0 nm 6.0 nm 12.0 nm 24.0 nm 48.0 nm 96.0 nm 192.0 nm
7.4 Oriëntatie De AI50 kan de informatie op drie manieren tonen: “NORTH UP”, “HEAD UP” en “COG UP” (resp. Noorden boven, koers boven en koers over grond boven). Het symbool in de linker bovenhoek van het display geeft uw huidige oriëntatie aan.
)
HDG UP is alleen beschikbaar als een kompas bron aanwezig is.
DISPLAY VIEW
Door DISPLAY/VIEW te toetsen worden beurtelings de beschikbare opties “NORTH UP”, “HEAD UP” en “COG UP” geselecteerd. Bij elke geselecteerde optie wordt de volledige naam gedurende 2 seconden in de linker bovenhoek getoond die daarna verandert in een pijl met een relevante letter die uw selectie aangeeft met “N”, “H” of ”C”. NOORDEN BOVEN N – Pijl op display wijst naar Ware Noorden. 2 Sec. KOERS BOVEN N – Pijl op display wijst in richting van Ware Koers vaartuig. 2 Sec. COG BOVEN N – Pijl op display wijst in richting Ware Koers Vaartuig over de grond. 2 Sec. Figuur 7.2 – Display oriëntatie
)
De “HDG Up” optie is alleen beschikbaar als de unit beschikt over een interface via de SimNet poort met een geschikte bron met Kompaskoers informatie.
7.5 Kustlijn detail Het kustlijn detail wordt getekend via intern opgeslagen wereldkaarten. De optie kan worden in- of uitgeschakeld via de “Display Mode” opties in het Hoofdmenu, zie sectie 6.2.
AIS Kaart mode 59
De kustlijn kaart is een visueel hulpmiddel ter ondersteuning van oriëntatie en afstand. Het betreft geen nautische kaart en deze dient dus niet te worden gebruikt als een substituut voor accuraat kaartlezen. Als de kustlijn details worden uitgeschakeld dan zal het display een groene schaduw vertonen die niet met landmassa verward dient te worden.
detail aan
Figuur 7.3b - Kustlijn detail uit
7.6 Cursor De cursor wordt gevormd door de kruisende horizontale en verticale lijnen in het display die telkens verschijnen als het NavPad wordt gebruikt. De cursor wordt na ongeveer 30 seconden inactiviteit automatisch uitgeschakeld. Een enkelvoudige aanslag van enige cursortoets veroorzaakt een 1 pixel verplaatsing in de richting van die toets. Ingedrukt houden van die toets veroorzaakt een versnelling met een snelle verplaatsing over het scherm.
7.7 Zend legende Dit is een kleine cirkel in de rechter benedenhoek van het display waarin de gebruiker wordt geïnformeerd over de zender status. Als de AI50 met uitzenden van uw scheepsdata begint dan zal de zend legende 1 seconde groen kleuren. Als er een interne fout aanwezig is dan kleurt de legende rood met een indicatie van de fout en op alle andere momenten is de kleur wit.
60 AIS Kaart mode
7.8 Vaartuig informatie De AI50 kan informatie uitlezen van elk schip binnen VHF bereik dat is uitgerust met AIS.
Eigen vaartuig
STATUS INFO
Houd de INFO/STATUS toets 2 seconden ingedrukt om in het display informatie over het eigen schip te tonen in een paneel aan de rechterkant van het scherm. Koers data bron
Eigen Schip Koers of COG indien geen kompas beschikbaar
Lengte/ B Breedte Huidige tijd
Koers referentie, MAG of WAAR
Aanvaring alarm instelling
COG & SOG
Figuur 7.4 – Eigen Vaartuig Informatie
STATUS INFO
Guard zone instelling
Houd voor terugkeer naar een Volledig Schermbeeld de INFO/STATUS toets opnieuw 2 seconden ingedrukt.
Info andere vaartuigen (verkorte lijst)
STATUS INFO
Plaats de cursor op het geselecteerde schip waarna een gemarkeerde box verschijnt. Druk eenmaal op de INFO/STATUS toets waarna het display een beknopt informatie overzicht toont van dat schip.
Figuur 7.5 – Verkorte lijst
AIS Kaart mode 61
Na ongeveer 10 seconden zal de lijst worden geminimaliseerd en alleen de naam van het schip tonen, indien beschikbaar, en anders het MMSI nummer van dat schip.
Andere vaartuigen (volledige lijst)
STATUS INFO
Druk nogmaals op de INFO/STATUS S toets voor een overzicht met een volledige lijst van informatie over dat schip.
Figuur 7.6 – Volledige lijst
Selecteer simpelweg de lijst om dit schip in te voeren in uw “Favoriete Lijst”. Houd voor het initiëren van een oproep naar dat schip met een geschikte DSC Marifoon de HOME/DSC toets ingedrukt. Zie sectie 7.10.
Andere vaartuigen (geminimaliseerde lijst) STATUS INFO
Druk voor de derde maal op de INFO/STATUS toets waarna uitsluitend het MMSI nummer wordt getoond.
Figuur 7.7. – Vaartuig MMSI display 62 AIS Kaart mode
STATUS INFO
Na het voor de vierde maal indrukken van de INFO/STATUS toets volgt terugkeer naar de Kaart Mode en wordt informatie van het huidig geselecteerde schip uitgeschakeld.
7.9 Voorzieningen bij vaartuig informatie Iconen met dialoog boxen kunnen bij verplaatsing over het display elkaar overlappen; als dat het geval is dan wordt de huidig gemarkeerde box bovenin het scherm geplaatst.
)
Als een zoekgeraakt vaartuig icoon wordt geselecteerd dan bestaat de informatie in de display box uitsluitend uit MMSI nummer, naam en laatst ontvangen positie.
7.10 Een DSC oproep initiëren (in de kaart mode)
Voor het initiëren van een DSC oproep dient de unit aangesloten te zijn op een SimNet compatibele DSC Marifoon. Markeer in de Display Mode een vaartuig icoon en houd de HOME/DSC toets ingedrukt. De AI50 zal een Routine Individuele DSC bericht aanmaken. Er wordt een “Maak DSC Bericht” window geopend die het MMSI nummer en de naam van het vaartuig toont dat u wilt oproepen.
of X
Als dit correct is en u wilt vervolgen, toets dan ENTER/ MENU of X om een oproep te verzenden. De “Routine DSC Bericht” window opent ter bevestiging van samenstelling en verzending naar de Marifoon. Als u de DSC oproep in dit stadium wilt afbreken druk dan op de W toets waarna het display terugkeert naar het kaart overzicht. Als de AI50 niet is aangesloten op een compatibele Marifoon wanneer de DSC toets wordt ingedrukt dan wordt een bericht window geopend waarin wordt gemeld dat een compatible Marifoon niet gedetecteerd kan worden.
)
Verdere bediening van de Marifoon moet vanaf dit moment vanaf de Marifoon geschieden. Raadpleeg voor nadere informatie over de DSC functionaliteit uw Marifoon handboek.
AIS Kaart mode 63
7.11 Tekst mode DISPLAY VIEW
Houd voor toegang vanuit het Kaart overzicht naar de Tekst Display Mode de VIEW/DISPLAY toets ingedrukt. In het scherm verschijnt dan een lijst met vaartuigen binnen uw VHF bereik.
Figuur 7.8 – Tekst Mode
Bij de top, vlak onder de titel balk, verschijnen de Data Titels, en wel: • • • • • • • • • • • • • • • •
MMSI/NAAM COG SOG AFSTAND CPA TCPA POS LAT (BREEDTE) POS LON (LENGTE) UTC HDG ROT ROEPLETTERS IMO No TYPE DEST ETA
Elke opeenvolgende regel onder de titels bevat de statische data van de reis van een vaartuig. Deze informatie past echter niet in het scherm. Scroll voor uitlezen derhalve met de WX toets van links naar rechts over het scherm en met de ST toets van boven naar onder. 64 AIS Kaart mode
De sorteer volgorde wijzigen DISPLAY VIEW
Druk op de VIEW/DISPLAY toets om display van de sorteer volgorde van vaartuigen te wijzigen. De volgende sorteer opties zijn beschikbaar: : • • • • •
Sorteer Sorteer Sorteer Sorteer Sorteer
op op op op op
Geselecteerde Tijd Afstand (Dichtstbijzijnde eerst) TCPA/CPA (Kortste tijd eerst) Snelheid (Snelste eerst) Vaartuig Naam (Alfabetisch)
7.12 Maak DSC oproep (in de tekst mode) Pas voor het maken van een DSC oproep naar een gemarkeerd schip dezelfde methode toe als beschreven in sectie 7.10 zodra het schip is geselecteerd. DISPLAY VIEW
Houd voor terugkeer naar Kaart overzicht de VIEW/ DISPLAY Y toets opnieuw ingedrukt.
7.13 Individuele schepen volgen CLR TRK TRACK
Plaats de cursor op een geselecteerd schip om het te volgen en druk eenmaal op de TRACK/CLR TRK toets. De betrokken icoon wordt vet afgebeeld en het volgen start onmiddellijk (alhoewel een volgspoor pas zichtbaar wordt als het schip zich voldoende heeft verplaatst).
Figuur 7.9 – Individuele schepen volgen
Er kunnen meerdere schepen worden gevolgd door deze te selecteren conform bovenstaande procedure. AIS Kaart mode 65
CLR TRK TRACK
Individueel volgen kan worden gestopt door de betrokken schip icoon te selecteren en dan op de TRACK/CLR TRK toets te drukken. De icoon afbeelding van het schip keert terug naar normaal en het bestaande spoor wordt gewist.
7.14 Uw eigen vaartuig volgen CLR TRK TRACK
Plaats voor volgen van uw eigen schip de cursor op uw eigen schip en druk eenmaal op de TRACK/CLR TRK K toets. Uw icoon wordt vet en in een rode kleur afgebeeld en het volgen start onmiddellijk alhoewel het volgspoor pas zichtbaar wordt als uw schip zich voldoende heeft verplaatst.
Figuur 7.10 - Uw eigen vaartuig volgen
)
Als “Tracking Offset” niet actief is als u “TRACK/CLR TRK” selecteert dan wordt uw schip als een kleine cirkel in het centrum van het display getoond.
)
Als “Tracking Offset” wel actief is als u “TRACK/CLR TRK” selecteert dan wordt uw schip op de huidige GPS positie in het display als een onmiskenbaar vaartuig icoon getoond, zie sectie 6.2.
7.15 Alle volgsporen wissen CLR TRK TRACK
Houd de TRACK/CLR TRK toets 2 seconden ingedrukt voor het wissen van alle volgsporen, inclusief die van uw eigen schip. De iconen van alle vaartuigen worden weer normaal afgebeeld en alle volgsporen verdwijnen uit uw display.
66 AIS Kaart mode
7.16 Verlichting instellen (Snelle methode) Enkelvoudig indrukken van de toets resulteert in opeenvolgende 20% stappen langs de beschikbare verlichting niveaus voor zowel het toetsenbord als het display.
)
Indien de verlichting niveaus vanuit deze mode worden gewijzigd dan zal het niveau van de toetsenbord verlichting niet beneden 10% ingesteld kunnen worden i.v.m. afleesbaarheid tijdens duisternis. De huidige instellingen van de achtergrondverlichting worden opgeslagen indien de AI50 wordt uitgeschakeld. Zie sectie 6.3 voor overige verlichting opties.
7.17 Toetsenbord vergrendeld De AI50 is voorzien van een toetsenbord vergrendel functie om ongewenste toetsaanslagen te voorkomen. toets voor Vergrendelen – Druk eenmaal op de PWR vergrendeling van het toetsenbord. Er wordt een window geopend waarin het volgende bericht wordt getoond.
Figuur 7.11 - Toetsenbord vergrendel bericht
of X
Indrukken van ENTER/MENU zal het toetsenbord vergrendelen en in de rechter bovenhoek van het display zal de icoon verschijnen als teken dat het toetsenbord nu vergrendeld is. Menu vrijgeven - Druk eenmaal op de PWR deblokkering van het toetsenbord. Er wordt een window geopend waarin het volgende bericht wordt getoond, Figuur 7.12.
AIS Kaart mode 67
Figuur 7.12 - Menu Vrijgeven bericht
Toets binnen 2 seconden ENTER/MENU om het toetsenbord vrij te geven. Het scherm keert terug naar het voorgaande display en de icoon verdwijnt uit het scherm.
)
De “Vergrendel” en “Ontgrendel” berichten blijven nog enkele seconden zichtbaar in het display.
68 AIS Kaart mode
8 Alarmen 8.1 Algemeen
Deze sectie geeft een opsomming van de alarm typen en waarschuwingen die bij de AI50 worden toegepast. Alle alarm windows tonen een gevaren symbool in de titel balk. Alle alarmen die relateren aan een ander schip zullen na activering de volgende informatie over dat schip tonen: • • • • • • • • • •
MMSI Naam Schip Breedte Lengte UTC Koers COG SOG CPA TCPA
Elke door de AI50 veroorzaakte alarm status is gekoppeld aan een niveau van prioriteit, afhankelijk van de ernst van de alarm conditie. Deze niveaus met de respectieve iconen worden onderstaand behandeld. Niveau 1 – dit is een alarm met de hoogste prioriteit waarbij onmiddellijke actie is vereist. Als op deze alarm status niet met grote urgentie wordt gereageerd dan kan dat resulteren in verlies of ernstige schade aan uw vaartuig en/of slachtoffers. Niveau 2 – hoge prioriteit waarbij directe aandacht is vereist. Als op deze alarm status niet met enige urgentie wordt gereageerd dan kan wellicht een “Niveau 1” alarm ontstaan met verlies of grote schade aan uw schip en/of slachtoffers. Niveau 3 – middelhoge prioriteit, gereserveerd voor waarschuwingen van minder urgente aard.
Alarmen 69
)
Alle hoorbare en visuele alarmen blijven gehandhaafd totdat ze worden bevestigd en gewist. Als volgende alarmen worden geactiveerd voordat het huidige alarm is afgehandeld dan worden ze opgestapeld in volgorde van hun prioriteit, waarbij de hoogste prioriteit zich aan de top bevindt.
8.2 Aanvaring vermijding alarmen
De Simrad AI50 kan zich beroemen op een geavanceerd en eenvoudig te bedienen alarm systeem om aanvaringen te vermijden. Bij activering wordt dit een belangrijk hulpmiddel om aanvaringen op zee te voorkomen en nog meer veiligheid te bieden voor uw schip en passagiers. Er bestaan drie aanvaring alarmen: • • •
CPA/TCPA alarm Zoekgeraakt Schip alarm Guard Zone alarm
CPA/TCPA alarm
Dit is een Niveau 1 alarm. Als u het CPA/TCPA alarm heeft geactiveerd vanuit het “Alarm Setup” menu dan wordt de CPA/TCPA berekend vanaf de ontvangen positie, COG en SOG van de uitzendingen van alle schepen binnen VHF bereik die zijn uitgerust met AIS.
)
CPA – “Closest Point of Approach” (meest nabij gelegen punt van nadering) is de berekende kortste afstand van passeren van een schip. TCPA – Time to Closest Point of Approach (tijd tot bereiken van de CPA) is de berekende tijd om de CPA te bereiken. De CPA/TCPA alarm waarden worden ingesteld door de gebruiker zoals beschreven in sectie 6.5. Deze waarden zijn gebaseerd op de laatst berekende COG en SOG waarbij wordt aangenomen dat het schip met dezelfde snelheid op dezelfde koers blijft doorvaren. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te bepalen hoe dichtbij een ander vaartuig zonder gevaar kan passeren en hoe snel de gebruiker kan reageren met uitwijkmanoeuvres om een aanvaring te vermijden.
70 Alarmen
Als beide door de AI50 berekende waarden gelijk zijn aan of kleiner worden dan de door de gebruiker ingestelde waarden dan wordt een alarm geactiveerd, onafhankelijk van het scherm waarin de unit zich bevindt. Er klinkt een hoorbaar alarm en er wordt een window geopend met een display van de volgende informatie:
Figuur 8.1 – CPA/TCPA alarm
Omdat deze informatie “live” wordt ontvangen wordt deze constant herberekend en geüpdatet. Toets W om dit alarm te bevestigen en te wissen. De window wordt nu gesloten en u keert terug naar het huidige display. De icoon van het vaartuig dat het alarm heeft veroorzaakt wordt rood van kleur als indicatie dat de alarm conditie nog steeds bestaat.
Figuur 8.2 – Aanvaring alarm beeld
Het is de verantwoordelijkheid van de kapitein van het schip om te bepalen welke actie in deze situatie genomen dient te worden om een aanvaring te vermijden.
Alarmen 71
Als actie is genomen en de berekende waarden de ingestelde limieten in het “Aanvaring Alarm” menu overschrijden dan zal de icoon van het schip terugkeren naar zijn normale status.
Zoekgeraakt schip alarm (1)
Dit is een Niveau 1 alarm dat hoorbaar zal zijn, ook als de gebruiker het in sectie 6.5 beschreven Zoekgeraakt Schip alarm niet heeft ingesteld. Als een schip een CPA/TCPA of Guard Zone alarm veroorzaakt en de AIS uitzendingen van dat schip vervolgens wegvallen dan zal, onafhankelijk van het actieve AI50 scherm, een hoorbaar alarm klinken en wordt een “Zoekgeraakt Schip Aanvaring Alarm” window geopend met een display van de laatst ontvangen informatie. Toets W om dit alarm te bevestigen en te wissen. De window zal sluiten en u keert terug naar uw huidige display. De icoon van het schip dat het alarm veroorzaakte zal veranderen in een “Zoekgeraakt Schip” icoon. Zie sectie 7.2. De kleur en geprononceerde afbeelding blijven gehandhaafd inclusief een één seconde flits tempo als indicatie dat de conditie nog steeds aanwezig is. De icoon wordt in deze status gedurende 10 minuten gehandhaafd en daarna gewist. Als echter de ontvangst van de zoekgeraakt schip AIS wordt hersteld dan keert de icoon terug naar de voorgaande status.
Guard Zone (waakzone) alarm Dit is een Niveau 2 alarm. De Guard Zone wordt bepaald door de grootte van de radius die tijdens de setup is inge steld. Zie sectie 6.5. Een rode cirkel zal uw schip omringen maar de grootte zal afhangen van de geselecteerde afstand.
)
Als de Volg Eigen Vaartuig mode geactiveerd is dan zal de rode cirkel zich tezamen met de icoon van uw eigen schip verplaatsen. Bij elk vaartuig met AIS apparatuur dat uw Guard Zone binnentreedt zal een alarm worden gegeven,
72 Alarmen
onafhankelijk van het actieve AI50 scherm, en tevens verschijnt in het display een “Guard Zone Aanvarings Waarschuwing” window.
Figuur 8.3 – Guard Zone Waarschuwing
Toets ENTER/MENU om het alarm te bevestigen en te wissen. De kleur van de icoon van het schip dat het alarm veroorzaakte verandert in rood als teken dat de alarm conditie nog steeds aanwezig is. Zodra een vaartuig de Guard Zone verlaat zal het betrokken icoon naar de normale status terugkeren.
8.3 BIIT alarm
Het BITT (Built In Integrity Test – Ingebouwde Integriteit Test) is een Niveau 2 alarm. De AI50 bewaakt en test de integriteit van de AIS Zend/ Ontvanger constant. Mocht een fout binnen de unit worden ontdekt dan zal de kleine cirkel in de rechter beneden-hoek rood gaan flitsen en zal de gebruiker met een tekst bericht worden geïnformeerd over de Zend/Ontvanger status. Het “BIIT” bericht blijft gehandhaafd totdat de fout door de AI50 elektronica is hersteld of totdat de unit is gerepareerd. Als de unit tijdens een actieve BITT fout wordt uitgeschakeld dan wordt het type fout in het geheugen opgeslagen en opnieuw in het display getoond zodra de AI50 wederom wordt ingeschakeld.
8.4 Zoekgeraakt vaartuig alarm (2) Dis is een Niveau 3 alarm dat wordt geactiveerd als de AIS ontvangst van een vaartuig wegvalt.
Alarmen 73
Er zal een hoorbaar alarm klinken en er wordt een “Zoekgeraakt Schip Alarm” window geopend met een display van de laatst ontvangen informatie. Toets W om dit alarm te bevestigen en te wissen. De window wordt gesloten en u keert terug naar het huidige display. De icoon van het schip dat het alarm veroorzaakte zal veranderen in een “Zoekgeraakt Schip” icoon. Zie sectie 7.2. Als het tekst display actief is dan wordt de tekst regel van dat schip grijs afgedekt. Als de ontvangst van de zoekgeraakt schip AIS wordt hersteld dan keert de icoon terug naar zijn voorgaande status.
8.5 Favorieten alarm Dit is een Niveau 3 alarm dat alleen wordt getoond als de optie in het “Alarm Setup Menu” is geactiveerd. Als een schip, dat is ingevoerd in uw favorieten lijst, binnen uw VHF bereik komt dan opent de volgende window en wordt alarm gegeven.
Figuur 8.4 - Favoriet schip alarm
Toets W om dit alarm te bevestigen en te wissen. De window wordt gesloten en u keert terug naar het huidige display.
8.6 Geen kompasdata Dit is een Niveau 3 alarm dat alleen geactiveerd wordt als de SimNet/NMEA2000 data van het scheepskompas ontbreekt. Er klinkt een hoorbaar alarm en er wordt een “Geen kompas data” window geopend met details van de ontbrekende kompasdata en alle andere compatibel kompas units in het netwerk. 74 Alarmen
Markeer een alternatief apparaat en selecteer dat.
of X
Als de ENTER/MENU toets werd ingedrukt zonder selectie van een nieuw kompas dan zal de unit doorgaan met functioneren zonder kompas informatie en elk display met de koers van het eigen schip zal blanco blijven. Als de Oriëntatie “HDG Up” of “North Up” is geselecteerd dan wordt voorgaande situatie opgeheven en de display Oriëntatie wordt in “COG Up” gewijzigd. Als data invoer van de oorspronkelijke kompas unit naar het netwerk wordt hersteld dan wordt dat kompas automatisch opnieuw geselecteerd en er verschijnt een window waarin dit wordt aangegeven. Toets W om dit alarm te bevestigen en te wissen. De window wordt gesloten en u keert terug naar het huidige display.
8.7 Veiligheid bericht alarm De AIS technologie bevat een berichten systeem dat ge autoriseerde gebruikers de mogelijkheid biedt om veiligheid berichten te verzenden die als tekst in het AIS display zullen verschijnen. Dit is een Niveau 3 alarm dat wordt geactiveerd indien een veiligheid bericht van een ander vaartuig via het AIS netwerk wordt ontvangen. Er klinkt een hoorbaar alarm en er wordt een “Veiligheid Bericht Alarm” window geopend met een display van de ontvangen informatie en het veiligheid bericht. Een voorbeeld hiervan is het volgende bericht.
Figuur 8.5 – Voorbeeld Veiligheid Bericht
Toets W om dit alarm te bevestigen en te wissen. De window wordt gesloten en u keert terug naar het huidige display. Alarmen 75
Blanco pagina
76 Alarmen
9 Appendix 9.1 Onderhoud Maak de behuizing en het display scherm regelmatig schoon met een vochtige doek. Hardnekkige vlekken kunt u verwijderen door een doek te drenken in milde zeepsop, deze daarna grondig uit te wringen en dan de unit schoon te vegen. Gebruik nooit schoonmaakmiddelen die spiritus of alcohol bevatten omdat de unit hierdoor kan worden beschadigd.
9.2 Troubleshooting Deze eenvoudige controles dienen uitgevoerd te worden voordat technische ondersteuning wordt ingeschakeld. Dit kan tijd en kosten besparen. Algemeen Symptoom
Mogelijke Oorzaak
Unit wil niet inschakelen
•
Geen beeld in het display
•
Remedie
Fout in stroomtoevoer Zekering doorgebrand
•
Unit niet ingeschakeld Verlichting niveau te laag ingesteld
•
•
Geen kaart details
•
Kustlijn detail niet actief
•
Activeer kustlijn detail (zie sectie 6.2)
Geen GPS Positie data
•
Antenne of kabel problemen
•
Controleer antenne kabel en aansluitingen
Geen HDG informatie
•
SimNet kabel probleem
•
Controleer SimNet stroomtoevoer connector
Geen loggen
•
Geen SD kaart geplaatst
•
•
Verkeerd type SD kaart
•
MMSI niet ingevoerd Uitzenden uitgeschakeld
Geen AIS uitzending
•
•
•
•
Controleer stroomtoevoer Vervang zekering en controleer stroomtoevoer Druk op de PWR toets Verhoog verlichting niveau (Zie sectie 3.10 en 6.3)
Plaats SD kaart (zie sectie 2.8) • Plaats correct type SD kaart (zie sectie 2.8) • •
Voer MMSI nummer in Activeer uitzenden (zie sectie 6.6)
Appendix pp 77
9.3 Accessoires De volgende accessoires zijn bij lokale Simrad dealers verkrijgbaar: VA14*
VHF AIS antenne - S/S zwiepantenne met 20 meter kabel, voorzien van een PL259 plug.
* Eenmalig vereist voor opereren
9.4 Product specificaties
AIS Type Klasse B voor gebruik VHF Ontvanger Ontvanger type Gevoeligheid Zendvermogen Type Goedkeuring GPS Ontvanger Ontvanger type EMC IEC60945 Power Voltage Stroom SimNet/NMEA2000 Verlichting Toetsenbord Display Type VGA TFT Connectors VHF Antenna GPS Antenna Kompas montage Veilige afstand Omgevingscondities Waterdichtheid Temperatuur bereik Operationeel Opslag Afmetingen & Gewicht Met beugel Zonder beugel Gewicht
78 Appendix pp
bij non-SOLAS vaartuigen Dual TDMA (gezamenlijke DSC) < -107dBm voor 20% PER 2Watt Voldoet aan IEC62287-1 Integrale 16 kanalen ontvanger
10.8 – 15.6VDC <1A Netwerk belasting 1 LED (Rood of Wit) 102mm (4in) PL259 SMB 0.3m IP67 -15°C tot +55°C -40°C tot +85°C 201mm (7.9”)x133mm (5.2”)x77mm (3”) 172mm (6.8”) x 115mm (4.5”) x 77mm (3”) 1Kg
Interfaces NMEA0183-HS** Uit 38kbaud VDM, VDO, RMC, ALR In 38kbaud alleen voor configuratie & testen **) NMEA0183-HS is gespecificeerd op 38.4kbaud en is niet compatible met NMEA0183, dit werkt op een lagere snelheid van 4800baud. SimNet/NMEA2000 PGNs NMEA2000 Verplichte PGNs 59392 ISO Erkenning 59904 ISO Verzoek 60928 ISO Adres Claim 126996 NMEA2000 Product Informatie NMEA2000 Data PGNs 126992 Systeem Tijd 129025 Positie, “Snelle Update” 129026 COG & SOG, “Snelle Update” NMEA2000 AIS PGNs 129038 Klasse A Positie Bericht 129039 Klasse B Positie Bericht 129040 Klasse B Uitgebreid Positie Bericht 129792 DGNSS Uitzending Binair Bericht 129793 UTC en Datum Bericht 129794 Klasse A Statische en Reis Gerelateerde Data 129795 Geadresseerd Binair Bericht 129796 Bevestigen 129797 Binair Uitzending Bericht 129798 SAR Vliegtuig Positie Bericht 129800 UTC/Datum Navraag 129801 Geadresseerd Veiligheid Bericht 129802 Uitzending Veiligheid bericht 129803 Ondervraging 129804 Toewijzing Mode Commando 129805 Data Link Management Bericht
Appendix pp 79
9.5 Afmetingen
9.1 - AI50 afmetingen
9.2 - GPS Antenne afmetingen
9.6 Service en garantie Als er noodzaak bestaat om de unit te laten repareren schakel dan uw lokale geautoriseerde dealer in. Gelieve voor wereldwijde garantie bepalingen en een lijst van Simrad agentschappen de Garantie Kaart te raadplegen die bij de unit werd meegeleverd.
80 Appendix pp
9.7 Verklaring van conformiteit (EU) English
Hereby, Simrad Limited (Margate) declares that this AI50 is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/ EC.
Finnish
Simrad Limited (Margate) vakuuttaa täten että AI50 tyyppinen laite on direktiivin 1999/5/EY oleellisten vaatimusten ja sitä koskevien direktiivin muiden ehtojen mukainen.
Dutch
Hierbij verklaart Simrad Limited (Margate) dat het toestel AI50 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
French
Par la présente, Simrad Limited (Margate) déclare que ce AI50 est conforme aux exigences essentielles et aux autres dispositions de la directive 1999/5/CE qui lui sont applicables.
Swedish
Härmed intygar Simrad Limited (Margate) att denna AI50 står i överensstämmelse med de väsentliga egenskapskrav och övriga relevanta bestämmelser som framgår av direktiv 1999/5/EG.
Danish
Undertegnede Simrad Limited (Margate) erklærer herved, at følgende udstyr AI50 overholder de væsentlige krav og øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/ EF.
German
Hiermit erklärt Simrad Limited (Margate), dass sich dieses AI50 in Übereinstimmung mit den grundlegenden Anforderungen und den anderen relevanten Vorschriften der Richtlinie 1999/5/EG befindet. (BMWi)
Greek
Με την παρουσα Simrad Limited (Margate) δηλωνει οτι AI50 συμμορφωνεται προς τις ουσιωδεις απαιτησεις και τις λοιπες σχετικες διαταξεις της οδηγιας 1999/5/ΕΚ.
Italian
Con la presente Simrad Limited (Margate) dichiara che questo AI50 è conforme ai requisiti essenziali ed alle altre disposizioni pertinenti stabilite dalla direttiva 1999/5/CE.
Spanish
Por medio de la presente Simrad Limited (Margate) declara que el AI50 cumple con los requisitos esenciales y cualesquiera otras disposiciones aplicables o exigibles de la Directiva 1999/5/CE.
Portuguese
Simrad Limited (Margate) declara que este AI50 está conforme com os requisitos essenciais e outras provisões da Directiva 1999/5/CE.
The equipment named in this declaration, is intended for use in international waters as well as coastal sea areas, and inland waterways administered by countries of the E.U. and E.E.A. Website – www.simrad-yachting.com
Appendix pp 81
Blanco pagina
82 Appendix pp
10 Index 8-voudige NavPad 22, 25
E
A
ENTER/MENU 23, 25
Accessoires 78 Achtergrondverlichting 67 Afmetingen 80 Afstandbediening, WR20 54 Alarm Aanvaring 42, 70 BIIT 73 CPA/TCPA 42, 70 Favorieten 46, 74 Geen kompasdata 75 Guard Zone 44 Guard zone (waakzone) 72 Lost vessel persistence 46 Prioriteit 69 Setup 42 Veiligheid bericht 75 Zoekgeraakt schip 72 Zoekgeraakt vaartuig 45, 74
F
C COG UP 59 CPA/TCPA 43, 65, 70 Cursor 60
D Data bronnen 52 Data invoer mode 23, 25 Data kabel 18 Data logging 49 Deactiveren 50 Enabling (activeren) 49 Playback log 51 Display Helderheid 24, 38 Instellingen 35, 37 Mode 22 Offset 36 Palet 39 DSC Marifoon 55 DSC oproep 63, 65
Favorieten lijst 39 Invoer redigeren 41 Invoer toevoegen 39 Invoer verwijderen 41
G Gegevens vaartuig 33 GPS positie 33 GZ (Waakzone) Radius 44
H HEAD UP 59 Helderheid 24 HOME/DSC 24, 62, 63
I INFO/STATUS 23, 41 Informatie gebied 27 Initiële configuratie 27 Initiële opstart volgorde 28 Installatie 13 Aansluitingen 15, 16 Beugel montage 14 Elektrische 18 GPS antenne 14 Paneel montage 13 Instructie balk 27
K Kaart mode 57 Kustlijn detail 35, 59
L Lokale tijd 47
Index 83
M
T
Menu mode 22, 35 MMSI 30, 77
Taal 48 Tekst mode 64 Tijd Offset 48 Titel balk 27 Toetsenbord Functies 21 Helderheid 24, 38 Key tonen 48 Kleur 38 Ontgrendel 68 Overzicht 21 Vergrendel 67 TRACK/CLR TRK 24, 65, 66 Tracking Alle volgsporen wissen 66 Eigen vaartuig 66 Individuele schepen 65 Offset 36 Troubleshooting 77
N Naam vaartuig 34 Netwerk lijst 54 Netwerk management 53 NMEA2000 AIS PGNs 79 NMEA2000 Data PGNs 79 NORTH UP 59
O Onderhoud 77 Oriëntatie 59 Koers boven 59 Koers over grond boven 59 Noorden boven 59
P Product info 55 Product specificaties 78
R Range ringen 37, 58 Regelgeving FCC 16 Verklaring van conformiteit (EU) 81 Reset opties 51 Roep Letter 34
S Schip configuratie 48 SD kaart 19 Service en garantie 80 SimNet 19 SimNet/NMEA2000 52 Data bronnen 52 Device instance 53 Netwerk lijst 54 System instance 54 SimNet/NMEA2000 PGNs 79 Sorteer volgorde 65 Stroomkabel 18 Systeem reset 52 Systeem setup 46
84 Index
U Units, afstand en snelheid 47
V Vaartuig configuratie 29 Vaartuig icoon detail 57 Vaartuig informatie 61 Andere vaartuigen 61, 62 Eigen vaartuig 61 Voorzieningen 63 Vaartuig type 32 Verlichting instellen 67 VIEW/DISPLAY 24, 64
W Waakzone 44
Z Zenden geactiveerd 51 Zend legende 60 Zoom 21, 23