Dressuur
Tekst: Nicole Rietman - Reijn Foto’s: Remco Veurink
De dressuurproef klasse B Hoe kijkt de jury? Iedereen die dressuur rijdt kent dat gevoel wel. De proef ging best goed, maar de punten vallen tegen. Of het omgekeerde. Het liep niet allemaal even lekker en toch heb je genoeg punten gekregen voor een winstpunt. In deze serie kijken we met de ogen van de jury naar de proef, beginnend bij de klasse B.
Een van de laatste punten die beoordeeld wordt in een B-proef, is het halthouden en groeten. Belangrijk daarbij is dat je laat zien dat je controle hebt over het halthouden.
66 | PaardenSport 02/2012
Dressuur
A
F
D
K
stilstaan, groeten en dat allemaal al in het be-
ware een attentiewaarde creëren. Je paard
gin. Door dat los te laten denken wij dat we
met bijvoorbeeld een halve ophouding iets be-
het wat eenvoudiger hebben gemaakt. De
ter aan de hulp stellen voordat je iets gaat vra-
combinaties kunnen nu rustig binnenkomen
gen. Wat op dit niveau op dit onderdeel wordt
en over de hoefslag draven. De proef is dan al
verwacht, is dat je eerst goed de hoek door-
wel begonnen, maar het is iets anders dan op
komt. Overigens hoeven die hoeken bij de B-
de middellijn binnenkomen.”
proeven nog niet zo scherp ingereden te worden. Eenmaal op de diagonaal probeer je op
B
M
X
G
E
H
Scala van de africhting
een geleidelijke manier de passen te verlen-
“In de klasse B moet het zo zijn dat de paarden
gen, dat een aantal passen vol te houden, en
op een voorwaartse manier worden voorge-
dan op een geleidelijke manier weer terug te
steld. Ze moeten met impuls binnendraven en
rijden. Het is niet de bedoeling dat je de hele
min of meer in balans lopen. Dus de hoefslag
diagonaal van de eerste tot en met de laatste
kunnen volgen zonder naar binnen te vallen
pas in middendraf rijdt. Wel is het zo dat com-
als ze door de hoeken lopen.” Dat klinkt alsof je
binaties die dit wel al wat meer passen kun-
hier gemakkelijk een acht op zou kunnen sco-
nen laten zien, daar niet voor worden gestraft,
ren. Is dat ook zo? “Nou, met een acht geef je
mits de uitvoering technisch correct is. Daar
aan dat het onderdeel goed is uitgevoerd. Een
wordt net zo’n goed punt voor gegeven als de-
negen is zeer goed en een tien uitmuntend.
gene die de oefening correct uitvoert op de ge-
Die punten worden altijd gerelateerd aan de
vraagde manier, horend bij het niveau van de
Waar kijkt de jury precies naar, en hoe komt
mate waarin je voldoet aan het ‘scala van de
proef.” Waar wordt in dit onderdeel de meeste
een punt tot stand? Olympisch jurylid Wim
africhting’ zoals dat omschreven is in het dres-
aftrek voor gegeven? “Weer teruggrijpend op
Ernes was nauw betrokken bij de samenstel-
suurproevenboekje. Dat scala van de africh-
het scala van de africhting kijk je eerst naar
ling van de dressuurproeven zoals die sinds
ting is eigenlijk de rode draad door de hele
tact. Als de tactzuiverheid niet aanwezig is,
2006 worden gereden. Als geen ander kan hij
proef. Om een acht of hoger te kunnen krijgen
kun je eigenlijk al geen goed punt meer sco-
duidelijk maken hoe de verschillende onderde-
voor het binnen komen moet het paard in de
ren. Ook al is de rest nog zo goed voor elkaar,
len getoond moeten worden en waarom.
draf dus tactzuiver zijn, hij moet op een losse
hoewel dat dan meestal ook niet zo is. Dus de
manier soepel door de baan bewegen, hij moet
jury kijkt of het paard in de verruiming tact-
Binnenkomen
aan twee teugels aanleuning laten zien en
zuiver blijft en niet sneller gaat of z’n balans
De proef begint met het binnenkomen in ar-
zich buigen naar het verloop van de wendin-
verliest, of de aanleuning goed blijft en of hij
beidsdraf op de linker- of de rechterhand. Er-
gen. Die takt, souplesse en aanleuning zijn de
nes: “Zowel in de klasse B als in de klasse L
eerste drie kenmerken van het scala van de
hoef je sinds 2006 niet meer op de A-C lijn bin-
africhting en vooral van belang bij het paard
nen te komen en vervolgens halt te houden op
dat aan het begin van zijn africhting staat.
de middellijn. Daar hebben we als commissie
Dan heb je nog impuls, rechtgerichtheid en
die de dressuurproeven samenstelt voor geko-
verzameling maar deze kenmerken zijn in de
zen om de ruiters, en met name de jonge paar-
B- en de L-dressuur nog niet zo van belang.”
C Digishots
den, wat meer de kans te geven om op een ontspannen manier aan de proef te kunnen
Niveau behorend bij de proef
beginnen. In de oude situatie waren de vaak
Eén van de gevraagde onderdelen is het van
onervaren ruiters, met in veel gevallen jonge
hand veranderen met enkele passen midden-
paarden, al met heel veel aspecten bezig in het
draf. “Wat er ook moet gebeuren op de diago-
eerste onderdeel. Bijvoorbeeld om met vol-
naal, het moet altijd worden voorbereid in de
doende balans en impuls binnen te komen,
hoek. Dat wil niet zeggen dat het paard in de
rechtgericht zijn, een goede overgang rijden,
hoek anders moet gaan lopen. Je moet als het
Wim Ernes:
”In de klasse B moeten paarden op een voorwaartse manier worden voorgesteld.”
Olympisch jurylid Wim Ernes was nauw betrokken bij de samenstelling van de dressuurproeven en kan als geen ander duidelijk maken hoe een goede dressuurproef gereden moet worden.
PaardenSport 02/2012 |
67
Dressuur
zuiver is, of hij los door zijn lijf beweegt dus ontspannen is, of de aanleuning in orde is. Dat zijn zoals al eerder gezegd de drie belangrijkste factoren op dit niveau.” Een andere gehoorzaamheidsoefening is de gebroken lijn. “Bij de gebroken lijn rijd je eigenlijk drie kwart wendingen. Voorbereiding in de eerste hoek is belangrijk. Je moet de juiste stelling en buiging in de hoek hebben om de wending naar de diagonaal toe goed te kunnen rijden. Vanuit die wending moet je rechtrichten en eigenlijk de nieuwe wending naar de andere kant al voorbereiden. Die komt bij of ter hoogte van X. Van daaruit rijd je naar de hoefslag en krijg je weer een nieuwe wending. Dat moet allemaal vloeiend gebeuren in hetzelfde takt en in dezelfde houding. Van begin tot einde moeten de passen hetzelfde zijn.”
Halsstrekken Een oefening waarbij veel combinaties min of meer in de problemen komen, is het op de grote volte in draf het paard de hals laten strekken. “Ja, daarmee test je of het paard op de juiste manier is afgericht. Volgt het paard de hand van de ruiter zonder uit elkaar te vallen, zonder zijn balans te verliezen en zonder zijn tact te verliezen. Het paard moet op vraag van de ruiter voorwaarts-neerwaarts achter de hand aangaan waarbij hij in zijn frame uiteraard verandert, maar waarbij de rest (skala) behouden blijft. Als het paard de hand van de ruiter enigszins volgt dan zit je op een voldoende en dat is een vijf of een zes. Doet het paard het zodanig Op sommige grote voltes moeten ruiters doorzitten. Ze moeten hierbij een onafhankelijke houding
dat hij duidelijk doorstrekt met zijn neus onge-
en zit laten zien en het paard niet in de weg zitten.
veer op voorkniehoogte en iets voor de loodlijn, zoekend naar de hand dan kun je een hoog punt scoren mits je de rest behoudt. Het niet
los door het lijf blijft bewegen. Vaak zie je dat
te voltes gevraagd. Ernes: “Eigenlijk zijn het
volgen van de hand is een onvoldoende.”
paarden op het moment dat de ruiter meer
vooral gehoorzaamheidsproeven. De oefenin-
Na het halsstrekken volgt het teugels op maat
been geeft sneller worden en zich wat meer
gen die gevraagd worden zijn eenvoudig, het
maken. “Als het paard de hals niet strekt valt er
vast gaan houden. Verder is van belang of het
zijn veel oefeningen waarbij gevraagd wordt
niet zoveel op maat te maken. Dat betekent
paard rechtgericht is op de diagonaal, volgt de
overgangen zowel naar voren als terug te ma-
dat, als een jury het op maat maken moet be-
achterhand de voorhand? En de jury kijkt of
ken en waarbij alleen hele lichte buiging
oordelen, er in dit geval geen hoog punt gege-
het paard ook werkelijk reageert op de hulp.
wordt gevraagd. Ook op de grote voltes wordt
ven kan worden.
Of de passen groter en actiever worden en of
maar hele lichte buiging gevraagd waarbij ge-
De jury kijkt of het paard vanuit het halsstrek-
dat gebeurt van achteruit. Niet alleen de ver-
keken wordt in hoeverre de paarden rechtge-
ken weer zodanig in de hand wordt gesteld dat
ruiming zelf wordt beoordeeld, ook de over-
richt zijn, dus in hoeverre de achterhand de
het z’n tact en balans niet verliest, los door het
gangen naar het verruimen toe en het terug-
voorhand volgt. Dat kan alleen maar als een
lijf blijft bewegen en goed blijft in de aanleu-
rijden zijn onderdeel van de oefening.”
paard zich buigt. En ook hier moet het paard
ning waarbij het frame van het paarden- of
net als bij alle andere onderdelen voldoen aan
ponylijf weer terugverandert naar de positie
Gehoorzaamheidsoefening
het scala van de africhting dat hoort bij dit ni-
van voor het halsstrekken. “Vroeger werd ook
In de B-proeven worden veel halve en hele gro-
veau. Dus kijkt de jury ook of het paard tact-
nog voorgeschreven op wat voor manier je de
68 | PaardenSport 02/2012
Dressuur
teugels weer op maat moet maken. Dat is nu
oordelen we de voorbereiding, de overgang zelf
zien is dat het paard over meer bodem stapt,
niet meer het geval. De manier waarop is niet
en een aantal passen na de overgang. Want aan
dus ruim over de afdruk van de voorvoet heen,
van belang, wel het effect ervan. Maar houd bij
de hand van die passen kun je echt beoordelen
maar we willen ook zien dat het paard meer
het bepalen van het punt ook altijd rekening
hoe de kwaliteit van de overgang was. De over-
vanuit de schouder met het voorbeen een rui-
met het feit dat het doorlopen van de grote
gang moet zodanig worden uitgevoerd dat er
mere pas maakt. En er moet een duidelijk ver-
volte ook een onderdeel is van de oefening. Ik
het juiste effect uitkomt.”
schil zijn tussen de arbeidsstap en de midden-
kan me voorstellen dat een paard vanwege
stap. Als een paard in de arbeidsstap één hoef
wat spanning het halsstrekken niet zo goed
Middenstap
overstapt, moet hij in de middenstap twee
heeft getoond, maar als de volte vervolgens
In sommige proeven wordt de middenstap ge-
hoeven overstappen. En als hij er in de arbeids-
wel redelijk is uitgevoerd, dan kun je toch nog
vraagd op de korte diagonaal, in anderen op
stap al twee overstapt moeten dat er in de
op een redelijke score uitkomen.”
de hele diagonaal. “Hier geldt hetzelfde als
middenstap zeker drie zijn. Als je geen verschil
voor de middendraf. De voorbereiding moet
laat zien in de lengte van de passen, dan kun
Overgangen
goed zijn. Zorg dat het paard in de voorberei-
je al geen hoog punt meer scoren.”
In alle dressuurproeven worden veel overgan-
ding goed actief stapt, dat de aanleuning in
gen gevraagd. Ernes: “Net als bij het binnenko-
orde is en dat het paard op het moment dat je
Doorzitten
men hebben we gemeend dat we in de B bij de
de diagonaal opstapt de hals direct wat langer
Na de middenstap wordt een overgang naar
overgangen en eigenlijk bij alle oefeningen de
wil maken. Als het paard verlengt in de boven-
de arbeidsdraf gevraagd. “Er moet dus een re-
ruiters en de paarden zoveel mogelijk tijd moe-
lijn moet hij zich meer loslaten, anders kan hij
actie getoond worden op de hulp van de ruiter.
ten geven om de oefeningen goed uit te voeren.
al niet verlengen. En als het paard zich meer
Als je het hebt over Z-niveau dan moet dat een
Daarvoor hebben ze een ruime marge gekregen
ontspant kan hij ook meer schrijdend stappen
prompte reactie zijn. Op B-niveau moet er ook
in de rijbaan. Naarmate de proeven hoger wor-
met meer ruimte. En dat willen we zien. Dat
wel directe reactie komen, maar de uitvoering
den, wordt die ruimte steeds meer ingeperkt. In
het paard tactzuiver en actief blijft stappen,
mag (moet) wel wat geleidelijker. Er moet dus
de B-proef wordt gevraagd om tussen C-H-E een
zich ontspant, verlengt en dus grotere passen
activiteit opgewekt worden en een vloeiende
overgang naar de arbeidsstap te maken. Als de
maakt, en de hand volgt. Niet zo extreem als
overgang gemaakt worden van stap naar draf.
voorbereiding voor de overgang zodanig is dat
bij het halsstrekken, maar wel aanleuning zoe-
Vervolgens wordt in een aantal proeven een
je de overgang bij H kunt uitvoeren, dan kun je
kend. Daarbij moet de achterhand in het spoor
grote volte gevraagd waarbij de ruiter moet
dat rustig doen. Heb je meer tijd nodig om die
van de voorhand blijven. Vaak wordt bij de uit-
doorzitten. “Het is belangrijk dat de jury hier
overgang op een goede manier te rijden dan
gestrekte stap alleen maar gekeken naar hoe
goed naar kijkt. Ruiters kunnen alleen maar
heb je de ruimte tot aan E. Bij de overgang be-
ver het paard overstapt. Maar wat wij willen
hun paarden scholen als ze zichzelf voldoende scholen en dat begint met een onafhankelijke houding en zit en het goed geven van de hulpen. Je hebt ruiters die niet kunnen doorzitten en die zo stuiteren dat je soms zelfs het verschil tussen lichtrijden en doorzitten niet ziet. Die komen nooit tot goed paardrijden en zitten hun paard in de weg. De beoordeling hiervan komt terug in twee van de laatste onderdelen waarbij we punten geven voor de houding en zit, de rijvaardigheid en het effect van de hulpen. Als een ruiter daar keer op keer slechte punten krijgt, gaat hij daar toch over nadenken en er waarschijnlijk met zijn trainer iets aan doen.” En als het doorzitten niet in orde is maar de volte wordt wel netjes doorgereden? “Ja, in theorie zou een ruiter die heel slecht zit in dat geval voor dit onderdeel toch een redelijk punt kunnen krijgen. Maar in de praktijk is er bij een slecht zittende ruiter wel meer mis in de uitvoering. Als de ruiter op het paard zit te bonken zal het paard niet lekker los door zijn lijf lopen en zich niet lekker losla-
De combinatie op de foto is al verder dan de klasse B, maar ter illustratie is dit moment van de galop
ten en buigen. Trouwens, als er lichtrijden ge-
zeer geschikt. De pony laat een goede galop zien waarbij hij heel licht naar binnen is gesteld.
vraagd wordt, dan moet dit op het goede (bui-
PaardenSport 02/2012 |
69
Dressuur
algemene africhtingniveau. Voor de basisgangen worden aparte punten gegeven. Hoe die basisgangen eruit moeten zien, staat beschreven in het reglement van de KNHS. Ook voor de impuls wordt een punt gegeven. “Wat wij bij een B-paard willen zien is dat het paard van achteruit al min of meer begint met het ontwikkelen van activiteit en kracht en dat door het lichaam doorgeeft naar voren. Het evenwicht ligt bij ieder paard van nature wat meer op de voorhand. Het is de bedoeling dat je dat als ruiter wat meer naar achteren brengt, dus beter verdeeld over vier benen. En hoe beter je dat lukt, hoe verder je africhtingsniveau toeneemt.” Het rechtgerichte, ontspannen en in aanleuning gaande paard is ook een onderdeel waar een punt voor gegeven wordt. “Ook hier zitten In alle dressuurproeven worden veel overgangen gevraagd. In de klasse B heb je daar nog een ruime
weer een aantal criteria van het scala van de
marge voor. Bij de overgang wordt de voorbereiding, de overgang zelf en een aantal passen na de
africhting in voor zover ze van toepassing zijn
overgang beoordeeld. Exact voor de jury bij de letter C de overgang maken hoeft dus niet.
op de B en de L.” In het bovenstaande gedeelte over doorzitten is voldoende gezegd over de onderdelen ‘hou-
ten voor-) been plaatsvinden, anders wordt er
ke. Dat is echt onvoldoende, zelfs op B-niveau.”
in ieder onderdeel waarin dat verkeerd wordt
ding en zit van de ruiter’. Voor wat betreft de rijvaardigheid en het effect van de hulpen:
uitgevoerd een punt van het te geven punt af-
Halthouden en groeten
“Met een goed punt hiervoor geeft de jury aan
getrokken”
Het laatste onderdeel is het in stap afwenden
dat de ruiter op een juiste manier bezig is om
bij A en tussen X en G halthouden en groeten.
het paard te bewerken. Er mag gerust iets mis
Galop
Ernes: “Het vanuit stap naar het halthouden
gaan, de jury kijkt er ook naar hoe de ruiter
Voor de overgang naar de arbeidsgalop wordt
toe rijden is eenvoudiger dan vanuit de draf.
een probleem oplost. Als een paard verkeerd
in de B-proeven ook weer behoorlijk wat
Aan de andere kant is het rechtrichten op de
aanspringt en de ruiter lost dat direct op een
ruimte gegeven. Ernes: “Dat aanspringen ge-
middellijn in stap moeilijk. Je kunt daar als
goede en vloeiende manier op, dan kan dat
beurt in deze proeven op een grote volte. Ook
jury de africhtingsgraad en de manier van rij-
een plus zijn. Hoewel het effect van de hulpen
nu kijken we weer of de voorbereiding goed is en of de overgang vloeiend verloopt. En of de laatste drafpas ook nog een echte drafpas is. Je ziet soms van die halve draf- galoppassen of galop- drafpassen waarbij het paard min of meer uit elkaar valt voordat het echt aan-
Tactzuiver, los door het lijf en een goede aanleuning, zijn de drie belangrijke factoren op dit niveau.
galoppeert. Daarvoor zal geen hoog punt gegeven kunnen worden.”
den van de ruiter aan herkennen. Vervolgens
wat minder was, want het paard is verkeerd
“Wat de galop anders maakt, is dat we bij het
laat je duidelijk zien dat je controle hebt over
aangesprongen. Het is voor de jury wel een
hele galopgedeelte graag willen zien dat het
het halthouden. Dat hoeft op zich niet vierkant
moeilijk onderdeel. Hij moet veel plussen en
paard heel licht naar binnen gesteld is en heel
te zijn in de B. Het paard moet wel stilstaan
minnen tegen elkaar afwegen. Maar het kan
licht gebogen is om het binnenbeen van de
met het gewicht verdeeld over vier benen en
theoretisch zo zijn dat er in een proef heel wat
ruiter. Dat mag zeker niet ontaarden in scheef-
hij mag pas weer in beweging komen als de
mis ging, maar dat er voor dit onderdeel toch
lopen. Het heeft juist een rechtmakend effect.”
ruiter dat wil. En hoeveel tellen een paard dan
een goed punt gegeven wordt.”
Voor de overgang terug naar de draf geldt het-
heeft stilgestaan is niet van belang.”
Het laatste onderdeel is de verzorging van het
zelfde als voor de overgang naar de galop. De
geheel. Ernes: “Daar geef ik eigenlijk altijd een
laatste galoppas moet een echte galoppas zijn
Plussen en minnen
acht als ik zie dat er iets aan gedaan is. Of de
en de eerste drafpas ook een echte drafpas.
In de eindcijfers geeft de jury eigenlijk punten
manen nu geschoren zijn of ingevlochten dat
“De overgang mag wel geleidelijk gaan maar
voor de mate waarop de combinatie voldoet
maakt wat mij betreft niet uit. Zeker bij de po-
niet struikelend, uit elkaar vallend en dergelij-
aan het scala van de africhting, oftewel het
ny’s moet hier een stimulans vanuit gaan.”
70 | PaardenSport 02/2012