share your talent. move the world.
Voorstel prestatieafspraken Hanzehogeschool Groningen
1. Inleiding
1
2. Preambule van het hbo in Nederland
2
3. Context en ontwikkeling 3.1 3.2
Missie en profiel Sectorplannen
3 5
4. Onderwijs 4.1 4.2 4.3 4.4
Algemene karakteristiek Differentiatie Excellentie Prestatieafspraken
8 11 13 15
5. Onderzoek 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Praktijkgericht onderzoek en regionale verankering Zwaartepuntvorming: Energie en Healthy Ageing Centers of Expertise: Energie en Zorg/Healthy Ageing Aansluiting op HCA’s en Innovatiecontracten Aansluiting op EU-programma’s Vervlechting onderwijs en onderzoek Kwaliteit en omvang van het onderzoek
20 20 21 21 23 23 24
6. Valorisatie 6.1 6.2
Valorisatie en Ondernemerschap Verankering in de organisatie
27 30
7. Centers of Expertise 7.1 7.2
Center of Expertise Energie Center of Expertise Zorg/Healthy Ageing
share your talent. move the world.
33 36
1. Inleiding Voor u liggen de prestatieafspraken zoals de Hanzehogeschool Groningen die wil maken met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze afspraken zijn tot stand gekomen na overleg met bedrijven, instellingen, overheden en studenten en werknemers. We hebben naar aanleiding van de kaders van de prestatieafspraken een vijftal bijeenkomsten voor het personeel georganiseerd waar we uitvoerig van gedachten hebben gewisseld over wat we kunnen, wat we willen en wat we concreet gaan doen. Met bedrijven en publieke instellingen en collega hbo-instellingen in het noorden hebben we gesproken over wederzijdse verwachtingen, mogelijkheden die we zien voor samenwerking en wat we kunnen doen om tegemoet te komen aan de vraag naar goed opgeleide werknemers en naar praktijkgericht onderzoek, nu en in de toekomst. Concreet heeft dat geleid tot twee plannen voor een Center of Expertise, op het gebied van Energie en van Zorg. Bij beide plannen hebben bedrijfsleven en afnemend veld een grote betrokkenheid getoond, ook in financiële zin. Overleg met de andere hogescholen leverde samenwerking en afstemming op rond techniek, educatie en kunstonderwijs en stevige doorstroomafspraken met alle ROC’s in Noord-Nederland. Gezien de vraag uit het afnemende beroepenveld en de zwaartepunten die we gekozen hebben en verder aanscherpen, komen we tot voorstellen op het gebied van onderwijs die aansluiten bij het veranderende stelsel. Met de medezeggenschapsraad en met de Raad van Toezicht hebben we overleg gevoerd over de verschillende maatregelen die we willen nemen op het gebied van onderwijs en onderzoek en ook op het terrein van de bedrijfsvoering. In een grote bijeenkomst hebben leidinggevenden en teamleiders ideeën naar voren gebracht, bijvoorbeeld hoe we besparingen op indirecte kosten kunnen aanwenden voor het versterken van onderwijs en onderzoek. Onze plannen zijn ambitieus, concreet en haalbaar. Ze komen ook niet uit lucht vallen. We hebben in ons strategisch plan 2010-2015 Koers op Kwaliteit al een stevige ambitie en een sterke profilering neergezet. Deze prestatieafspraken gaan daar op door en scherpen die keuzes verder aan. In het kader van het Sectorplan Noord en het Sectorplan Kunst hebben we afspraken gemaakt die we bij deze prestatieafspraken betrekken. De keuzes die we hebben gemaakt voor de zwaartepunten Energie en Healthy Ageing zijn vanaf het begin afgestemd met de verschillende overheden; de drie noordelijke provincies hebben een beperkt aantal thema’s geïdentificeerd waar Noord-Nederland op in wil zetten. Onze zwaartepunten zijn zwaartepunten van Noord-Nederland. We werken op die zwaartepunten nauw samen met het Universitair Medisch Centrum Groningen, de Rijksuniversiteit Groningen en de gemeente en de provincie Groningen, verenigd in het Akkoord van Groningen. Met deze partners en met de bedrijven en instellingen op het gebied van Energie en Healthy Ageing kan de Hanzehogeschool Groningen veel betekenen voor de noordelijke regio. Door uitstekend onderwijs, door praktijkgericht onderzoek en door het stimuleren van ondernemerschap. Zo voegen wij waarde toe aan de noordelijke regio.
share your talent. move the world.
1
2. Preambule van het hbo in Nederland Voor de hiernavolgende voorstellen voor verkrijging van prestatiebekostiging en voor het maken van de bestuurlijke afspraken over profilering en valorisatie, gaat de Hanzehogeschool Groningen uit van de volgende gemaakte afspraken in het Hoofdlijnenakkoord: a) De kwaliteit van onderwijs en het studiesucces hebben prioriteit bij de overeen te komen prestatieafspraken; b) Er is een centrale rol weggelegd voor open overleg tussen de Hanzehogeschool Groningen en de staatssecretaris van OCW over de overeen te komen prestatieafspraken; c) Het kader waaraan de voorstellen van de Hanzehogeschool Groningen worden getoetst, is neergelegd in het Hoofdlijnenakkoord. De Hanzehogeschool Groningen tekent hierbij aan, dat de HBO-raad mede namens de Hanzehogeschool Groningen niet heeft ingestemd met het beoordelingskader dat is opgesteld door de Review Commissie die de staatssecretaris heeft ingesteld. In aanvulling op de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord maakt de Hanzehogeschool Groningen het uitdrukkelijke voorbehoud dat mocht op enig moment komen vast te staan dat een formeel-wettelijke basis voor invoering van prestatiebekostiging in het hoger onderwijs ten onrechte ontbreekt, de staatssecretaris van OCW geen reden heeft om de bekostiging inzake de prestatieafspraken aan de Hanzehogeschool Groningen te onthouden. De Hanzehogeschool Groningen spant zich in de overeen te komen prestatieafspraken te realiseren, maar er kunnen zich omstandigheden voordoen die realisatie ervan in de weg staan. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om: het niet of niet tijdig afgerond zijn van het wetgevingstraject rond de (wettelijke) maatregelen die in het Hoofdlijnenakkoord zijn overeengekomen als zijnde noodzakelijke randvoorwaarden voor het verhogen van de prestaties van de hogescholen op het gebied van kwaliteit en studiesucces; de uitkomst van de discussie rond de bekostiging van het deeltijdonderwijs die thans wordt gevoerd; (ingrijpende) bezuinigingen door het kabinet op het hoger beroepsonderwijs; een definitief besluit om de mbo-4 opleidingen van te verkorten 4 naar 3 jaar. De Hanzehogeschool Groningen wil een afzonderlijke bepaling in de prestatieovereenkomst opnemen waarin wordt geregeld dat wanneer dergelijke omstandigheden zich voordoen, dit leidt tot gehele of gedeeltelijke bijstelling van de prestatieafspraken en/of tot gehele of gedeeltelijke bijstelling van de financiële consequenties die kunnen worden verbonden aan het geheel of gedeeltelijk niet nakomen van de prestatieafspraken tussen de staatssecretaris van OCW en de Hanzehogeschool Groningen. In het geval dat de prestatieovereenkomst ten aanzien van bovenvermelde nadere overwegingen naar het oordeel van de Hanzehogeschool Groningen procedureel onvoldoende waarborgen zou bevatten of inhoudelijk onjuist zou zijn, kan de hogeschool besluiten de prestatieovereenkomst toch aan te gaan, maar uitsluitend voor het behoud van het recht op prestatiebekostiging.
share your talent. move the world.
2
3. Context en ontwikkeling 3.1 Missie en profiel De Hanzehogeschool Groningen University of Applied Sciences is de oudste multi-sectorale hogeschool van Nederland. Opgericht door ondernemers in 1798, is de Hanzehogeschool Groningen nu de belangrijkste partner van bedrijven en instellingen in Noord-Nederland op het gebied van opleiden van professionals en het ontwikkelen van toepasbare, praktijkgerichte kennis. In Koers op Kwaliteit, ons strategisch plan voor de periode 2010-2015, hebben we de sterke en zwakke punten van de Hanzehogeschool geanalyseerd. Op basis van het strategisch plan hebben we onze keuzes aangescherpt. De publieksversie van ons strategisch plan is op de website www.hanze.nl te vinden. We hebben daar onze missie beschreven: De Hanzehogeschool Groningen University of Applied Sciences wil vanuit een Europees perspectief op hoger onderwijs de belangrijkste partner van de bedrijven en instellingen in Noord-Nederland zijn bij het opleiden van professionals en het ontwikkelen van toepasbare, praktijkgerichte kennis. Met 52 bacheloropleidingen, 18 masters en 7 Ad’s is de Hanzehogeschool Groningen één van de breedste hogescholen van Nederland. Ruim 25.000 studenten volgen onderwijs bij de Hanzehogeschool Groningen, daarbij ondersteund door bijna 2000 fte medewerkers. We bieden vooral voltijdopleidingen, een klein deel betreft deeltijd- of duale opleidingen. Het marktaandeel van de Hanzehogeschool Groningen ligt stabiel op zes procent. Vrijwel al het onderwijs is geconcentreerd in de stad Groningen. Daarnaast zijn er opleidingen in Leeuwarden, Assen en Amsterdam. De totale begroting beloopt zo’n 220 miljoen op jaarbasis. De Hanzehogeschool heeft een kenmerkend profiel met complete opleidingen in vier domeinen: het technische domein, de kunsten, het domein mens en maatschappij (gezondheidszorg, welzijn, sport en educatie) en het economische domein. We focussen op twee zwaartepunten: Energie en Healthy Ageing. Zoveel als mogelijk verbinden we onderwijs en onderzoek in de vier domeinen met die twee zwaartepunten. Twee specifieke benaderingen versterken dat: onze excellentiebenadering en het accent dat we hogeschoolbreed leggen op ondernemerschap. De Hanzehogeschool wil dat studenten en medewerkers hun talenten kunnen ontplooien en creatief en innovatief in hun vakgebied kunnen zijn. Alle vormen van onderwijs concretiseren de centrale waarden van onze hogeschool: individuele ontplooiing, respect en actieve tolerantie, ondernemend en verantwoordelijk. De Hanzehogeschool Groningen ontwikkelt zich tot een gerespecteerde Europese University of Applied Sciences. Dat doen we door de kwaliteit van het onderwijsaanbod te versterken en door kwalitatieve en kwantitatieve versterking en uitbreiding van het praktijkgericht onderzoek. Bij zowel het onderwijsaanbod als het praktijkgericht onderzoek kiezen we voor een sterke band met de beroepspraktijk en de regio en voor een internationale oriëntatie van de hogeschool.
Relatie met de regio
De regio Noord-Nederland kenmerkt zich door achterstanden ten opzichte van het landelijke gemiddelde: een kwetsbaarder economie, een hogere werkloosheid, een lager scholingsniveau, het wegtrekken van hoger opgeleiden en verschijnselen als krimp, ontgroening en vergrijzing. share your talent. move the world.
3
De hogescholen in Noord-Nederland werken samen in het Noordelijk Sectorplan. De vier hogescholen ondersteunen in een onderlinge samenwerking maar met verschillende inhoudelijke accenten de noordelijke zwaartepunten. Als het gaat om de breedte en diepte van het opleidingenaanbod maken we in overleg met Stenden en NHL Hogeschool én in afstemming met de RUG nieuwe keuzes. Daarbij spelen de Human Capital Agenda’s die voortvloeien uit het Topsectorenbeleid een belangrijke rol. De Hanzehogeschool is een brede hogeschool die de opleidingen en het onderzoek biedt waar de regio om vraagt. Het voorlopige U-Map profiel van de Hanzehogeschool bevestigt dat beeld: er is in het profiel een sterk regional engagement zichtbaar. We hebben er voor gekozen om het onderzoek dat plaats vindt in schools en lectoraten te bundelen rond onderwerpen die voor de regio van belang zijn. Zo hebben we zes kenniscentra gevormd: Energie, CaRES (Zorg en Healthy Ageing), Ondernemerschap, NoorderRuimte, Kunst & Samenleving en Arbeid. De kenniscentra werken vanuit hun eigen thematiek en leveren van daar uit substantiële bijdragen aan de twee zwaartepunten Energie en Healthy Ageing. In het cultuurbeleid van de rijksoverheid is de stad Groningen aangewezen als kernpunt in Noord-Nederland voor kunst en cultuur. Wij leveren als enige aanbieder van kunstonderwijs in Noord-Nederland bijdragen aan de topsector creatieve industrie in onze regio door onderzoek, door ondernemerschap te bevorderen en door crossovers met andere sectoren te ontwikkelen. We hebben met de andere hogescholen die kunstonderwijs aanbieden, bijgedragen aan het sectorplan kunstvakonderwijs Focus op Toptalent. De Hanzehogeschool Groningen werkt nauw met de Rijksuniversiteit samen in UHG-verband: Universiteit en Hogeschool Groningen. De UHG richt zich op onderwijsontwikkeling, studentenvoorzieningen en infrastructurele voorzieningen. Daarbij gaat het onder meer om het Doorstroomprogramma Groninger Schakelgarantie en het Promotieconvenant. Twintig van in totaal 69 medewerkers van de Hanzehogeschool die promoveren, doen dat in het kader van dat convenant bij de RUG.
Onderzoek
Onderzoek is bij de Hanzehogeschool Groningen University of Applied Sciences de tweede pijler van het primaire proces en wezenlijk verbonden met het onderwijs. We benutten kennis vanuit de verschillende disciplines om bij te dragen aan praktijkgerichte oplossingen van vraagstukken uit onze samenleving. We creëren nieuwe kennis om daarmee toepassingen voor het werkveld beschikbaar te maken. Onderzoek krijgt bij de Hanzehogeschool Groningen gestalte in 6 kenniscentra, waar 37 lectoren, met 69 promovendi, 202 docent/onderzoekers en ruim 1100 vierdejaars studenten participeren in onderzoek (peildatum 1 januari 2012). Jaarlijks besteden we 17 miljoen aan onderzoek, daarvan bestaat 8 miljoen uit externe subsidies. De Hanzehogeschool Groningen speelt een vooraanstaande rol met praktijkgericht onderzoek op het terrein van een aantal van de topsectoren op basis van de vraag vanuit de regio en in samenwerking met bedrijven en andere kennisinstellingen. De landelijke Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek toonde zich in december 2010 ‘onder de indruk van de wijze waarop de Hanzehogeschool Groningen het onderzoeksbeleid vormgeeft binnen de kaders van de regionale zwaartepunten’, prees ons voor de ‘prioriteiten en goede inhoudelijke keuzes’ en memoreerde de ‘consistentie en doordachtheid’ van de kwaliteitszorg onderzoek en bijbehorende instrumenten.
share your talent. move the world.
4
Ondernemerschap
De Hanzehogeschool ziet een ondernemende en innovatieve instelling bij afgestudeerden als essentieel. Vanuit het kenniscentrum Ondernemerschap (met onder meer VNO-NCW, de KvK en MKB-Noord in de adviesraad) focussen we op drie aandachtspunten: praktijkgericht onderzoek naar ondernemerschap, ondernemerschap in het onderwijs en incubatorfaciliteiten voor startende (student-)ondernemers. We geven dat laatste invulling met het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap samen met onder meer de RUG en het UMCG. We zorgen met het Groninger Model voor systematisch aandacht voor de ontwikkeling van ondernemerschap en ondernemendheid binnen elke opleiding. 3.2 Sectorplannen Sectorplan hbo Noord-Nederland De noordelijke hogescholen zien het als hun gezamenlijke missie om bij te dragen aan het versterken van de Noord-Nederlandse kenniseconomie en –samenleving door gezamenlijk op innovatie, ondernemerschap en kennisvalorisatie gericht onderwijs en onderzoek te verzorgen. Dit in een efficiënte opleidings- en kennisinfrastructuur, waar studenten, bedrijfsleven en andere stakeholders optimaal van profiteren. Vanuit een doelmatig samenwerkingsverband spelen wij in op de veranderende vraag en behoeften van bedrijven en instellingen zowel binnen als buiten de regio.
Samenwerking techniekopleidingen
Zowel de NHL Hogeschool als de Hanzehogeschool zijn belangrijke aanbieders van techniekopleidingen in Noord-Nederland. De NHL en de Hanzehogeschool willen onder de noemer duurzame technologie gezamenlijk kunnen werken aan het versterken van de noordelijke kenniseconomie. Per locatie zijn er specialisaties in de vorm van minoren en/of afstudeervarianten die aansluiten bij de zwaartepunten en de eerdere afspraken in het sectorplan Noord. De beide hogescholen zullen aan dit perspectief werken door personele samenwerking in de examencommissies, afstemming in deficiëntieprogramma’s en het ontwikkelen van een gezamenlijk aanbod. Veder werken we samen aan de inventarisatie van propedeuseprogramma’s en de afstemming van het aanbod (met als doel zoveel mogelijk zelfde inhoud van de basis), de afstemming van minoren en afstudeervarianten met onderscheidend aanbod. Tot slot kiezen we voor gezamenlijke marketing van de opleidingen in de regio en de gezamenlijke inzet van medewerkers met specialistische expertise. De beide hogescholen trekken gezamenlijk op richting het vo en mbo ten behoeve van goede doorstroming.
Kunst
De opleidingen drama, gaming (beide NHL Hogeschool) en de Academie voor Popcultuur (Hanzehogeschool Groningen) gaan intensief samenwerken in Leeuwarden. Beide hogescholen delen op dit moment een joint master Kunsteducatie, en bereiden een verdere samenwerking rond de opleidingen docent Beeldende Kunst en Vormgeving voor.
Educatie
De Hanzehogeschool was voornemens een master Brede School te ontwikkelen, maar we hebben gekozen voor samenwerking met de master Pedagogiek van de NHL. Wij brengen kennis en onderzoeksresultaten in van het lectoraat Integraal Jeugdbeleid. De Hanzehogeschool levert jaarlijks studenten aan voor die master Pedagogiek. De Hanzehogeschool ontwikkelt – gesteund door NHL en RUG – de bekostigde master Talentkracht. De NHL en de Hanzehogeschool onderzoeken of de master pedagogiek en de master talentkracht joint masters kunnen worden. share your talent. move the world.
5
We zullen in noordelijk verband in overleg gaan over de infrastructuur op het gebied van de PA’s. De inzet is die infrastructuur in stand te houden, maar we weten dat door de krimp de instroom zal dalen, evenals het aantal arbeidsplaatsen voor afgestudeerden. We verbinden kwaliteitseisen aan de instroom en laten dus selectiever toe.
Integrale aanpak succesvolle doorstroom mbo - hbo
Om de doorstroom van het mbo naar het hbo te optimaliseren hebben de vier hbo- en alle zeven roc-instellingen in het noorden gezamenlijk gekozen voor een aanpak, waaraan zowel het mbo als het hbo een bijdrage leveren. Het hbo gaat toelatingseisen stellen aan de mbo-instroom, met als belangrijke elementen een actief keuzetraject en een inhoudelijke goede voorbereiding. In het traject is expliciet aandacht voor de benodigde studievaardigheden voor het hbo, een intakegesprek en de mogelijkheid tot het verkorten van de beroepskolom. Het mbo gaat de studieloopbaanbegeleiding intensiveren, met expliciet aandacht voor de (studie)loopbaan(keuzes). De hbo-instellingen accepteren elkaars verstrekte certificaten op de doorstroommodules. De toelatingseisen die het hbo stelt aan het mbo zijn vergelijkbaar met de eisen aan de havo en niet zwaarder.
Centers of Expertise
De noordelijke hogescholen ondersteunen elkaar bij de ontwikkeling van Centers of Expertise op de verschillende thema’s. Voor de thema’s Energie en Zorg/Healthy Ageing werkt de Hanzehogeschool aan twee Centers of Expertise, we komen daar verder in dit stuk op terug. Voor alle thema’s zijn beoogde resultaten op het gebied van onderwijs en onderzoek vastgesteld en zijn afspraken gemaakt over de samenwerking met het bedrijfsleven, de overheden en andere kennisinstellingen. Sectorplan hbo kunstonderwijs Focus op Toptalent 2012-2016 Het rapport van de commissie-Dijkgraaf is voor het kunstonderwijs het vertrekpunt geweest voor het maken van het sectorplan hbo kunstonderwijs 2012-2016. Het rapport van de commissie-Dijkgraaf ‘Onderscheiden, verbinden, vernieuwen’ maakte duidelijk dat het Nederlandse kunstonderwijs kwalitatief sterk is. Om dat in de toekomst ook zo te houden, moeten opleidingen en instellingen inspelen op de grote veranderingen in kunst en cultuur. We hebben in Focus op Talent de volgende keuzes gemaakt voor de kunstopleidingen van de Hanzehogeschool Groningen: - in 2015 is het totaal aantal studenten in de kunstvakken bij de Hanzehogeschool gedaald ten opzichte van 2011 - we stoppen met de ontwikkeling en uitbouw van de master Interieurarchitectuur - we versterken de master Painting - we stoppen met de masters Interactive Media & Environments en de master Theatervormgeving dragen we over aan de HKU - we starten een nieuwe master (met nieuw Croho) Art & Technology - de instroom van Vormgeving en Autonome Beeldende Kunst daalt stevig - bij het Prins Claus Conservatorium komt de Master of Music bekostigd tot volledige uitbouw. Voor de Academie voor Popcultuur geldt dat we in plaats van de huidige twee Croho-nummers overgaan tot het hanteren van één nieuw Croho. Bij Dansacademie Lucia Marthas stijgt het aantal studenten met tien om tegemoet te kunnen komen aan de vraag vanuit de musical-wereld. share your talent. move the world.
6
Er komt een stevige samenwerking tot stand met de NHL Hogeschool rond de opleiding docent Beeldende Kunst en Vormgeving, die beide hogescholen hebben. Verder ontstaat samenwerking in Leeuwarden rond de Academie voor Popcultuur en de opleidingen docent Drama en Gaming van de NHL. Met de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht werken we samen op het gebied van de masters. Onze master Theatervormgeving dragen we aan hen over. Onze studenten kunnen voor hun vervolgstudie daar terecht, terwijl men daar studenten voor de masters Painting en Art & Technology naar ons verwijst. Ons onderwijs en onderzoek in de kunsten staan in het teken van de relatie kunst en samenleving: zoeken naar nieuwe publieksgroepen en een innovatieve beroepspraktijk. Het aanbod sluit aan op de zwaartepunten van de Hanzehogeschool: Energie en (vooral) Healthy Ageing. In de houtskoolschets van het Sectorplan Kunstvakonderwijs wordt de door de gehele sector erkende noodzaak voor een voorziening voor jong talent en de voortrajecten gestipuleerd. Bij Muziek gaat het om een veld met een flink aantal partijen: Het regulier onderwijs, de muziekscholen, de privé muziekdocenten, de vooropleidingen van de verschillende conservatoria, particuliere opleidingen voor jong talent, en de muziekconcoursen, met name het Prinses Christina Concours. Om bestaande capaciteit maximaal te benutten, maar ook te stroomlijnen en te verbeteren is een nationaal plan van aanpak vereist waarbij bovengenoemde belanghebbenden samenwerken en afstemmen. Het gaat hierbij om het adequaat signaleren, selecteren en begeleiden van het jonge talent. Zo’n nationaal model zal per regio moeten worden vormgegeven, terwijl er tegelijkertijd sprake is van nationale afstemming en kwaliteitsborging. Hierbij gaan curriculumvorming van het talenttraject zelf en curriculumvernieuwing bij de docentopleidingen en bijscholing van docenten uit de praktijk hand in hand. De aangegeven ontwikkelingen zijn gebaseerd op de door het kabinet toegezegde budgettair neutrale operatie, waarbij de bespaarde middelen volledig heringezet mogen worden per hogeschool.
share your talent. move the world.
7
4. Onderwijs 4.1 Karakterisering onderwijs De Hanzehogeschool Groningen wil daadwerkelijk invulling geven aan de gedachte àchter het binaire stelsel: dat het onderscheid tussen professioneel en wetenschappelijk gericht hoger onderwijs er een is van oriëntatie, en niet per se van niveau. De inhoud van de opleidingen wordt bepaald door de eisen van het beroep, docenten zijn als geen ander op de hoogte van de eisen die het beroep aan professionals stelt. Al onze bacheloropleidingen voldoen aan de landelijke opleidingskwalificaties en bieden een goede aansluiting op masteropleidingen binnen en buiten de hogeschool. Elk kwartaal in elke opleiding is samenhangend, competentiegericht en gericht op beroepstaken. Studenten werken aan uitdagende opdrachten die zijn ontleend aan de praktijk van het beroep. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor hun ontwikkeling en worden daarin ondersteund door intensieve studieloopbaanbegeleiding. Excellentieprogramma’s zorgen voor extra uitdaging voor studenten die meer willen en meer kunnen en dragen bij aan een ambitieuze studiecultuur. Op die manier komen we als hogeschool met een brede instroom tegemoet aan de diversiteit in mogelijkheden en behoeften van studenten.
Intensivering onderwijs
Binnen de Hanzehogeschool Groningen ambiëren we kwaliteit in een ambitieuze studiecultuur, met als doel het opleiden van excellente beroepsbeoefenaren. In deze ambitie is de onderwijsintensiteit een belangrijke factor. Onderwijsintensiteit is een combinatie van contacttijd, student-docent-ratio (groepsgrootte) en de (didactische) inhoudelijke kwaliteit van de contacttijd. Contacttijd geeft studenten de gelegenheid te leren van docenten en elkaar, en is daarmee een belangrijke voorwaarde voor goed onderwijs. De afgelopen jaren hebben we een minimum van 16 contacturen per week afgesproken in het 1e en 2e studiejaar van alle bacheloropleidingen Het gemiddelde van de opleidingen komt nu uit op ruim 17 uur per week. We gaan het aantal tentamenweken verminderen en we starten in de HG de discussie over de gewenste groepsgrootte en zullen de uitkomsten implementeren. Verdere intensivering van het onderwijs bekostigen we door een verschuiving in de verhouding OP/OOP. De Hanzehogeschool Groningen wil daarmee de betrokkenheid van studenten bij de school, de opleiding, de docenten en de betrokkenheid bij elkaar vergroten.
Verbeteren rendement
Voor een aantal opleidingen van de Hanzehogeschool Groningen geldt dat de rendementen te laag zijn en de uitval te groot. Het past in onze ambitieuze cultuur om dat niet te accepteren. Sinds anderhalf jaar wordt er bij een van de schools door middel van een pilot heel gestructureerd en evidence based gewerkt aan de verbetering van rendementen in samenwerking met stafbureaus en een extern onderzoeksbureau. Op basis van de uitkomsten bij deze school, eerdere ervaringen en ontwikkelingen bij collega hogescholen is er een Hanzehogeschool-methodiek voor rendementsverbetering ontwikkeld. De methodiek is gebaseerd op een gestructureerde en cyclische aanpak van rendementen (PDCA), waarbij onderzoek naar oorzaken en analyses een belangrijke plaats krijgen. Gevolg hiervan is dat interventies op rendementen passend en samenhangend zijn, zonder in te boeten op de kwaliteit van onderwijs. De kans op succes van de rendementsaanpak is daarmee zo groot mogelijk. Vanaf september 2012 passen we de Hanzehogeschool-methodiek bij alle opleidingen toe die te maken hebben met (te) lage rendementen. share your talent. move the world.
8
Terugdringen van uitval en studieswitchen
De Hanzehogeschool Groningen wil zo snel mogelijk de juiste student op de juiste plaats. Daarvoor hebben we verschillende activiteiten ontwikkeld, zoals open dagen, studiekeuzecursussen, meeloopdagen en bijvoorbeeld HanzeXperience. De Hanzehogeschool kwam als eerste hogeschool met een bijsluiter voor elke opleiding. Zo krijgen potentiële studenten een reëel beeld van het beroep, de opleiding en het studeren bij een hogeschool. Deze werkwijze wordt nu landelijk overgenomen. Om de uitval en studieswitchen terug te dringen is de aansluiting van de opleidingen van de Hanzehogeschool Groningen en de vooropleidingen in vo en mbo belangrijk. Er wordt zowel op bestuurlijk niveau als op docentniveau samengewerkt om de aansluiting te garanderen. De Hanzehogeschool Groningen kiest voor een propedeuse met een selecterend karakter en zal daarom een zekere mate van uitval en switchen accepteren. De hogeschool streeft naar een minimale gemiddelde studieduur van uitvallers en switchers. De BSA-norm na één jaar inschrijving wordt met ingang van studiejaar 2012-2013 verhoogd van 40 naar 48 ECTS-credits. Daardoor worden studenten extra gestimuleerd om vanaf de eerste dag van het studiejaar op nominaal tempo te studeren. Op deze manier stellen we scherpere eisen aan kwaliteit en tempo. In geval van switchen beoordeelt de examencommissie van de ontvangende opleiding of de student in de studie van eerste keuze studieonderdelen heeft behaald die relevant zijn voor de ontvangende opleiding. De student kan zo met zo min mogelijk studievertraging de studie van tweede keuze volgen.
Concentratie en versterking
De Hanzehogeschool Groningen overweegt periodiek in hoeverre concentratie van opleidingen leidt tot versterking van onderwijs en onderzoek. Op dit moment zijn we bezig opleidingen rond ICT en Media samen te voegen om beter aan te sluiten op vragen uit de markt. Alle opleidingen van de Hanzehogeschool Groningen voldoen aan de landelijke en Europese kwaliteitsnormen. De hogeschool heeft vrijwel geen kleine opleidingen. Kleine opleidingen, bijvoorbeeld in de techniek, bestaan op verzoek van de noordelijke bedrijven en instellingen, zoals bijvoorbeeld het UMCG. De noordelijke hogescholen werken in de techniek samen rond minoren en specialisaties.
Excellentie
De Hanzehogeschool werd als eerste hogeschool toegelaten tot het landelijke Siriusprogramma, met als doel uitdagende programma’s te bieden voor getalenteerde en gemotiveerde studenten en bij te dragen aan een ambitieuze studiecultuur waarin excelleren herkend, erkend en gestimuleerd wordt. Programma’s die geselecteerde studenten in staat stellen het beste en meer uit zichzelf te halen en hen stimuleren interdisciplinair en innovatief te denken. We kiezen voor deze focus op talent omdat die ook een ambitieuzere studiecultuur in de hele hogeschool bevordert. Studenten hebben in elke school de mogelijkheid om aan een of meer excellentieprogramma’s deel te nemen. Door onderzoek dragen we bij aan de vermeerdering van kennis over het bevorderen van uitmuntende prestaties en een cultuur waarin excellentie gedijt. We willen onze programma’s laten accrediteren door de NVAO en van een bijzonder kenmerk laten voorzien.
Ondernemerschap
De Hanzehogeschool speelt actief in op ontwikkelingen in het Noorden en neemt waar nodig het initiatief om ontwikkelingen in gang te zetten. Eenzelfde houding verwachten we van onze studenten. Zij moeten ondernemende en innovatieve professionals worden die hun eigen loopbaan vormgeven, hun professie verder ontwikkelen en hun eigen kansen creëren. Ook van medewerkers vragen we een ondernemende houding, met de beroepspraktijk als inspiratiebron. share your talent. move the world.
9
In 2015 zal bij de Hanzehogeschool Groningen aandacht voor ondernemerschap en ondernemendheid in elke opleiding zijn verankerd. In de jaarplannen voor 2012-2013 zijn bijbehorende activiteiten zichtbaar. Het kenniscentrum Ondernemerschap (KCO) is hierbij betrokken en een drijvende kracht. Het KCO volgt en stimuleert de ondernemendheid van studenten met het Groninger Model, Monitor050 en de incubator Cube050. De Hanzehogeschool gaat voor ondernemerschap, net als voor excellentie, een bijzonder kenmerk aanvragen.
Vervlechting onderwijs en onderzoek
Onderzoek is bij de Hanzehogeschool als University of Applied Sciences wezenlijk verbonden aan het onderwijs. De vervlechting van onderwijs en onderzoek krijgt gestalte door de positionering van de lectoraten dichtbij het onderwijs. In alle opleidingen is een leerlijn onderzoek integraal onderdeel van het curriculum, beginnend in jaar één. Studenten krijgen in het curriculum in toenemende mate te maken met onderzoeksopdrachten. Dit stimuleert de voortdurende drive tot verbeteren bij studenten, een kenmerk van de onderzoekende professional. Medewerkers hebben op hun beurt de opdracht studenten te inspireren door diepgaande vakkennis en uitdagende praktijkopdrachten. Praktijkgericht onderzoek, als onderdeel van het onderwijs, brengt bij alle docenten de vakkennis op een hoger niveau en genereert uitdagende praktijkgerichte opdrachten. Daarmee draagt onderzoek ook bij aan een ambitieuze studiecultuur.
Internationalisering
Internationalisering van het onderwijs en onderzoek is voor de Hanzehogeschool Groningen zeer belangrijk. De focus ligt daarbij op het voorbereiden van al haar studenten op het goed functioneren (professioneel, sociaal en emotioneel) in een internationale context of omgeving en het bijdragen aan kennistoepassing en innovatie naar internationale kwaliteitsmaatstaven. Voor het ontwikkelen van internationale competenties zijn internationalisation@home en de international classroom van groot belang. Wij zetten hierbij in op zowel intensieve samenwerking met buitenlandse partners als het ontwikkelen en aanbieden van een Engelstalige studieprogramma’s (of delen daarvan) met een internationale aantrekkingskracht. Alle schools van de Hanzehogeschool hebben een internationaal netwerk van partnerinstellingen, waarvan een ruime meerderheid binnen Europa. Binnen deze netwerken wisselen we studenten en docenten op individuele basis uit, worden kortdurende groepsuitwisselingen georganiseerd, en (onderzoeks-)projecten uitgevoerd. Daarnaast beschikken we over een breed netwerk van bedrijven en organisaties in het buitenland waar studenten stage lopen. We zullen die internationale mobiliteit verder bevorderen. De Hanzehogeschool biedt een aantal Engelstalige bacheloropleidingen en masteropleidingen aan met internationale aantrekkingskracht en stimuleert Nederlandstalige opleidingen om modules in het Engels te ontwikkelen. De programma’s staan altijd open voor zowel Nederlandstalige als buitenlandse studenten. Bij de ontwikkeling van nieuwe Engelstalige programma’s zorgen we voor een duidelijke link met onze strategische thema’s: Healthy Ageing en Energie.
Erasmus for All
Het nieuwe subsidieprogramma van de Europese Commissie Erasmus for All zal voor de Hanzehogeschool van groot belang zijn voor het realiseren van onze internationaliseringsambities. Binnen het nog lopende Lifelong Learning Programme (LLP) en de voorgangers daarvan, zijn we vanaf het begin zeer actief geweest, zowel op het terrein van de mobiliteit van studenten en staf, de organisatie van Intensive Programmes, als deelname aan diverse type onderwijsprojecten.
share your talent. move the world.
10
Kwaliteitscultuur en kwaliteitszorg
Na invoering van de wet Versterking Besturing hebben we een hogeschool brede taskforce ingezet en zijn examencommissies en toetscommissies verder in positie gebracht en geschoold. We hebben hogeschoolbreed afspraken gemaakt over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van alle medewerkers en geledingen die betrokken zijn bij de toetsing binnen een opleiding. In het kader van het project “Versterking Kwaliteitscultuur” hebben we dit jaar verschillende scholingen ontwikkeld en aangeboden, onder meer op het gebied van toetsen en de borging van het niveau bij afstuderen. Zo’n 500 medewerkers die actief zijn in examen- en toetscommissies namen tot nu toe deel. We zullen een aantal trainingen nog voor de zomer herhalen vanwege de grote belangstelling. In het studiejaar 2012-2013 zullen we de scholing uitbreiden met vervolgcursussen om de kwaliteitscultuur verder te versterken. Naast de EFQM-audits voeren wij jaarlijks onaangekondigd bij een aantal opleidingen risicoscreeningen uit om het eindniveau van deze opleidingen te controleren en de processen rond het afstuderen te toetsen op transparantie, consistentie en betrouwbaarheid. Hierbij besteden wij vooral aandacht aan rollen, taken en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren in het proces. De screeningen zijn een goede en noodzakelijke aanvulling op het kwaliteitszorgsysteem. In de komende studiejaren zullen we soortgelijke risicoscreeningen dan ook bij meerdere opleidingen uitvoeren. 4.2 Differentiatie
Doorstroom en selectie mbo-hbo
De Hanzehogeschool Groningen werkt samen met de andere hogescholen en alle ROC’s in de noordelijke regio aan afspraken over doorstroom van mbo naar hbo nu en in de toekomst. Vanaf het moment dat leerlingen met een driejarig programma van het mbo komen, zullen de opleidingen aan de hogescholen gebruik gaan maken van selectie voor de poort. We maken afspraken over selectieprocedures en –criteria voor alle opleidingen van de hogescholen en alle studenten van de betrokken ROC’s.
Driejarige vwo-routes
Vwo’ers die kiezen voor het hbo, kiezen bewust voor een praktijkgerichte opleiding op hoog niveau. Daarom kiest de Hanzehogeschool Groningen ervoor om alle studenten die meer willen en meer kunnen, een honourstraject aan te bieden. We kiezen daarmee voor excellentie en verdieping. Dit studiejaar bieden 13 opleidingen versnelde trajecten van 3,5 of 3 jaar voor studenten die instromen met een vwo-vooropleiding. Deze studenten kunnen op individuele basis een beperkt aantal vrijstellingen krijgen. De studenten krijgen de mogelijkheid om meer credits in een studiejaar te halen en daardoor versneld af te studeren. Nieuwe driejarige versnelde studieroutes voor studenten met een vwo-vooropleiding worden in het algemeen ontwikkeld als voorbereiding op een bekostigde master. De Hanzehogeschool Groningen kiest ervoor niet bij elke opleiding een driejarig versneld traject voor studenten met een vwo-vooropleiding aan te bieden. Nieuwe versnelde routes voor deze studenten ontwikkelen we in elk geval op de terreinen Healthy Ageing en Energie. Op het gebied van Healthy Ageing ontwikkelt de Hanzehogeschool als leading partner met Europese subsidie met zes partners uit andere landen de drie-jarige bachelor Physical Activity & Lifestyle Counseling.
share your talent. move the world.
11
Eveneens als leading partner ontwikkelen we met zes andere hogescholen in Nederland de te bekostigen master Healthy Lifestyle, gebaseerd op het Sectorplan Sport. Verder ontwikkelen we een bekostigde master Active Ageing, als vervolg op de opleidingen Fysiotherapie, Logopedie en Voeding & Diëtetiek. Deze opleidingen vormen (ook) een 3+1 traject voor vwo-studenten. De opleiding MBRT verkent de mogelijkheden voor het ontwikkelen van een driejarige bacheloropleiding, gevolgd door een eenjarige master om de opleiding aantrekkelijk te maken voor vwo-ers. Bij Verpleegkunde gaat het om de realisatie van een instroomprogramma voor de internationale master Clinical and Psychological Epidemiology van de RUG voor vwo-studenten als doorlopende leerlijn van een drie-jarige bachelor Verpleegkunde met verzwaarde aandacht voor Engels, gevolgd door een tweejarige internationale master. Op het gebied van Energie ontwikkelt de Hanzehogeschool als een van de vijf kernpartners uit vijf verschillende landen de European Master in Renewable Energy. Deze master (waar de graad MSc aan verbonden is) willen we in de bekostiging onderbrengen. Accreditatie vindt plaats in 2012. We plannen verder om bij Engineering en driejarige route te ontwikkelen voor Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek. Gevolgd door een premaster-programma geeft dat een naadloze aansluiting op de Eurec master Renewable Energie. Dit levert een vijfjarige Msc-route op. De bacheloropleiding Advanced Sensor Applications (die als excellent is aangemerkt door het Siriusprogramma) heeft grote raakvlakken met Energie en Healthy Ageing. Om die reden willen we een bekostigde aansluitende master Advanced Sensor Applications realiseren. De PA van de Hanzehogeschool hoort bij de landelijke voorhoede bij het invoeren van het verzwaarde curriculum. In samenwerking met de RUG ontwikkelen we hier de bekostigde master Talentkracht.
Leven Lang Leren
De Hanzehogeschool Groningen heeft deelgenomen aan het tweejarige stimuleringsprogramma Leven Lang Leren. Tijdens dit programma zijn alle Leven Lang Leren activiteiten ondergebracht in de schools. Daarmee is Leven Lang Leren een belangrijk onderdeel geworden van onze onderwijsactiviteiten. Door onderzoek, voltijdonderwijs en onderwijs voor volwassenen zo dicht mogelijk bij elkaar te laten plaatsvinden en daar waar mogelijk aan elkaar te koppelen vindt optimale synergie tussen de drie onderdelen plaats. Het beleid is gericht op twee basisprincipes: -
een zo passend mogelijk aanbod aan flexibel bekostigd en onbekostigd onderwijs voor werkenden en co-makership met bedrijven en organisaties in Noord–Nederland.
Associate degrees
De Hanzehogeschool Groningen biedt op dit moment 7 Associate degrees aan. Associate degrees aangeboden in voltijd passen niet goed in de profilering van de Hanzehogeschool Groningen. Nieuwe Ad’s ontwikkelen we daarom vooral op uitdrukkelijk verzoek en in nauwe samenwerking met het noordelijke bedrijfsleven (co-makership). Zo kijken we samen met het bedrijfsleven naar een Associate degree Energie bij Engineering.
Masters
Het aanbieden van een substantieel aantal masteropleidingen is een belangrijke stap in de ontwikkeling van de Hanzehogeschool naar een gerespecteerde Europese University of Applied Sciences. In 2008 zijn we begonnen met de integrale aanpak van ons masterbeleid. share your talent. move the world.
12
We hebben een Hanzehogeschool masterprofiel geformuleerd en we hebben criteria vastgesteld waar nieuwe masters aan moeten voldoen. Op dit moment heeft de Hanzehogeschool 18 masteropleidingen: bekostigd, onbekostigd, voltijd, deeltijd, duaal, doorstroom en internationaal. In 2011 hebben we het masterbeleid geactualiseerd. Vanaf 2012 gelden voor zowel bestaande als nieuwe masters expliciete eisen voor inbedding, aansturing, aansluiting bij kenniscentra/lectoraten en profilering. 4.3 Excellentie
Onderwijs
Vanaf 2006 hebben we het beleid ten aanzien van excellentieonderwijs hogeschoolbreed in gang gezet. In november 2008 kreeg de Hanzehogeschool Groningen als eerste hogeschool in Nederland de Siriusgelden toegekend voor de ontwikkeling van excellentieprogramma’s. Vanaf januari 2009 hebben we binnen het Programma Sirius van de Hanzehogeschool een breed scala aan talentroutes ontwikkeld: honoursprogramma’s, selectieve minoren, selectieve specialisaties en individuele trajecten. Het gaat inmiddels om in totaal 40 programma’s. De opleiding Advanced Sensor Applications is als een honoursopleiding door Sirius aangemerkt. Voor onderwijs voor de poort en talentscouting zijn 7 programma’s ontwikkeld. Aan de bachelorprogramma’s neemt nu 4,2% van de hoofdfasestudenten van voltijdse opleidingen deel. Bij verschillende schools is een begin gemaakt met het werken aan een cultuur van excellentie in ruimere zin, bijvoorbeeld door het uitreiken van prijzen, een Walk of Fame, de verkiezing van de docent van het jaar, een schoolbrede honours community of een jaarlijkse ‘Dag van de ambitie’. De Hanzehogeschool Groningen heeft rond excellentie de volgende doelen:
Het opleiden van toekomstige excellente professionals door elke student uit te dagen boven zichzelf uit te stijgen, binnen een cultuur waarin excellentie wordt herkend, erkend en gestimuleerd; Excellentie te bevorderen in samenwerking met- en ten dienste van het werkveld en de samenleving, in de regio en daarbuiten; Door onderzoek bij te dragen aan de vermeerdering van kennis over het bevorderen van uitmuntende prestaties en een cultuur waarin excellentie gedijt.
Ketenbenadering
Het excellentieonderwijs speelt zich nu nog voornamelijk af in het voltijdse bacheloronderwijs. De hogeschool streeft ernaar een doorgaande lijn te creëren die bij voorkeur al begint in het primaire onderwijs en doorloopt in de masterfase. De Hanzehogeschool neemt in het kader van talentontwikkeling de verantwoordelijkheid voor een goede aansluiting: aan de ene kant met de vooropleidingen en aan de andere kant op de mastertrajecten in het hoger onderwijs.
Onderzoek
Excellentieonderwijs en de daarmee samenvallende ambitieuze onderwijscultuur zijn relatief nieuw in het hoger onderwijs en zeker in het hbo. De Hanzehogeschool Groningen kiest er bewust voor excellentieonderwijs te verbinden aan het ontwikkelen van expertise door middel van eigen praktijkgericht onderzoek. Dat gebeurt sinds september 2009 in het Lectoraat Excellentie in Hoger Onderwijs en Samenleving met specifiek onderzoek naar het herkennen, erkennen en stimuleren van talentontwikkeling en excelleren in het hoger onderwijs. Dit onderzoek vindt plaats in samenwerking met de eigen schools en met organisaties en instellingen in binnen- en buitenland.
share your talent. move the world.
13
Professionalisering van docenten die onderwijs verzorgen aan excellente studenten is een belangrijk thema in het lectoraat. In het studiejaar 2010/11 is vanuit het Lectoraat Excellentie een project Docent en Excellentie uitgevoerd voor de Hanzehogeschool en de RUG en zijn in het studiejaar 2011/12 masterclasses docentprofessionalisering georganiseerd. In het project Hanze Talents Leading the Change doen we in verschillende werkvelden landelijk onderzoek naar profielen van excellente professionals. Lector en onderzoekers van de kenniskring publiceren in binnen- en buitenlandse vakbladen en verzorgen presentaties in de Hanzehogeschool en op (inter)nationale conferenties en symposia.
Auditcommissie van Siriusprogramma
De bevindingen en aanbevelingen van de landelijke auditcommissie: de Hanzehogeschool Groningen ligt op koers en de commissie is onder de indruk van de voortgang en de resultaten van het programma. De commissie is van mening dat het concept waarin de schools verantwoordelijk en in charge zijn als het gaat om het ontwikkelen en uitvoeren van het onderwijs, inclusief de samenwerking en afstemming met het werkveld, goed werkt. Met daarnaast het programmateam Sirius én het lectoraat voor de regie en monitoring, inspiratie en kennisdeling.
Vervolg op het programma Sirius
Het programma Sirius eindigt in het najaar van 2012. De Hanzehogeschool ligt weliswaar op koers, maar nog niet alle einddoelen zijn dan gerealiseerd. Zeker in relatie tot onze strategische ambities is het noodzakelijk een vervolgtraject vorm te geven. In lijn met de aanbevelingen van de auditcommissie voldoet het vervolgtraject aan de volgende voorwaarden: Realisatie van onze excellentiedoelstellingen bewerkstelligen; Goede balans tussen centraal en decentraal. Centrale regie en kwaliteitsborging, met een ruime mate van vrijheid voor de schools in de uitwerking en invulling; Het excellentieonderwijs is gepositioneerd in de eigen schoolomgeving; Optimale zichtbaarheid, zowel intern als extern. Fysieke zichtbaarheid in de gebouwen, de organisatie, de cultuur, de marketing en communicatie en gedrag. Divers aanbod van programma’s: interdisciplinair en meer opleidingsgebonden, verbredend en/of verdiepend, startend aan het begin van de studie of later. Elke student wordt uitgedaagd en krijgt optimale kansen om te excelleren. Directe verbinding tussen de ontwikkeling van excellentieonderwijs en het onderzoek daarnaar krijgt vorm in het lectoraat Excellentie in Hoger Onderwijs en Samenleving. De Hanzehogeschool Groningen hecht grote waarde aan de kwaliteit van de excellentieprogramma’s en de civiele effecten daarvan. We willen onze programma’s daarom laten accrediteren door de NVAO en van een bijzonder kenmerk laten voorzien.
Het Hanze Honours College
We gaan het excellentieprofiel voor onderwijs en onderzoek zichtbaar en permanent inrichten in een beeldbepalend Hanze Honours College (HHC) met onder meer als taken en verantwoordelijkheden: docentprofessionalisering initiëren en (doen) faciliteren, de afstemming en coördinatie van excellentieprogramma’s door netwerkbijeenkomsten, de kwaliteitsbewaking van de excellentieprogramma’s en de regie bij het ontwikkeling daarvan en de certificering en borging in de systemen.
share your talent. move the world.
14
Ontwikkeltrajecten
Naast deze taken die logischerwijs voortvloeien uit het Siriusprogramma, zal de Hanze Honours College-staf onder leiding van de dean verantwoordelijk zijn voor het initiëren en ontwikkelen van nieuwe programmathema’s. Dat kan in de vorm van intern gefinancierde projecten, of met behulp van externe subsidietrajecten maar ook in de vorm van het optimaliseren van cruciale processen. De HHC-staf stuurt op onderlinge afstemming, voortgang en realisatie van projecten subsidietrajecten. Ontwikkelthema’s zijn docentprofessionalisering, certificering, implementatie, de uitbouw van het Honours Projecten Bureau en de vorming van het Hanze Junior College, te realiseren met subsidie uit School aan Zet. 4.4 Prestatieafspraken In dit hoofdstuk geven we onze indicatoren en streefwaarden aan voor de onderwerpen studiesucces, kwaliteit van het onderwijs en de overige maatregelen. 1. Studiesucces
Definities
Uitval: Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (eerste jaars Hoger Onderwijs) dat na één jaar niet meer bij dezelfde instelling in het Hoger Onderwijs staat ingeschreven - bron 1Cijfer HO; Switch: Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (eerste jaars Hoger Onderwijs) dat na één jaar studie overstapt naar een andere studie bij dezelfde instelling - bron 1Cijfer HO; Bachelorrendement: Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (eerste jaars Hoger Onderwijs ) die zich na het eerste jaar opnieuw bij dezelfde instelling inschrijven (herinschrijvers) dat in de nominale studietijd + 1 jaar (C+1) bij dezelfde instelling het bachelorsdiploma behaalt.
Huidige waarden
Op grond van het 1cijfer HO is berekend hoe deze indicatoren zich bij de Hanzehogeschool Groningen de afgelopen drie jaren hebben ontwikkeld. bachelorrendement gemiddeld
uitval switchers
uitval instelling
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2008/2009
2009/2010
2010/2011
64,2%
62,2%
62,1%
12,8%
12,0%
11,7%
21,8%
22,5%
23,0%
De huidige waarden laten een daling zien van het bachelorrendement. Ook het aantal switchers laat een lichte daling zien, terwijl de uitval stijgt. Vergelijking met het landelijke niveau laat zien dat de Hanzehogeschool met betrekking tot het bachelorrendement zo’n 4% lager scoort. Bij uitval is zichtbaar dat wij minder uitval hebben dan landelijk gezien, ook zo’n 4%. Het aantal switchers is wel duidelijk hoger. a. bronnen De informatie over studierendement is afkomstig uit het 1CijferHO bestand volgens de door de reviewcommissie vastgestelde queries. b. uitval Wij doen het landelijk gezien goed op het gebied van de uitval. Er vallen relatief weinig studenten uit en als ze uitvallen dan weten we ze goed te begeleiden naar een andere studie binnen de hogeschool. We zien dit als een maatschappelijke opdracht: studenten begeleiden naar een HBO-diploma. Dat levert wel meer risico’s in het bachelorrendement. share your talent. move the world.
15
De verhoging van de BSA-norm van 40 naar 48 credits zal mogelijk tot een verhoging van de uitval in het eerste studiejaar kunnen leiden. Streefwaarde: op basis van de huidige waarde en de verhoging van de BSA-norm gaat de HG voor een uitvalpercentage van 25% of lager eind 2015. c. switchers Wij sturen niet op het percentage switchers. De Hanzehogeschool stuurt er op studenten naar de juiste studie te begeleiden, vooraf dan wel tijdens het eerste jaar van de studie. Streefwaarde: we kiezen voor handhaving van de huidige waarde van 12% of lager. d. bachelorrendement Sinds enkele jaren daalt het bachelorrendement bij de Hanzehogeschool en dit bachelorrendement ligt duidelijk onder het landelijke gemiddelde. De kwaliteit van de instroom staat onder druk en we hebben tot dusver niet de mogelijkheden daar op te sturen. Het is niet mogelijk om door middel van selectie aan de poort tot verbetering van de kwaliteit van de instroom te komen. Deze kwaliteitsverbetering is nodig om tot verbetering van het bachelorrendement te komen. Het is belangrijk dat we de daling van het rendement de komende periode stoppen. Hiertoe nemen we maatregelen, onder meer op het gebied van intake en voorlichting, om tot verbetering van het rendement te komen. Deze maatregelen hebben voor het bachelorrendement pas effect op langere termijn. Streefwaarde: we brengen de daling van het bachelorrendement tot stand. Wij hanteren daarom als streefwaarde een percentage van 62%, gelijk aan de huidige waarde. 2. Kwaliteit van onderwijs
Keuze uit volgende indicatoren
Excellentie, gemeten in percentage studenten dat een excellent traject volgt Studenttevredenheid, gemeten in algemeen oordeel over de opleiding NVAO-scores goed/excellent
Keuze en toelichting
We hebben al aangegeven hoe belangrijk excellentie voor ons is. De keuze voor excellentie impliceert ook dat wij geen streefwaardes gaan opnemen voor de andere indicatoren. Op het terrein van studenttevredenheid scoort de Hanzehogeschool gemiddeld een 7,1 (NSE). De Hanzehogeschool zal het komende jaar de instellingsaccreditatie behalen.
Definitie
Het aantal voltijdse bachelorstudenten dat in een studiejaar deelneemt aan een excellentie traject gedeeld door alle bachelorstudenten voltijd die zowel per 30 september in dat studiejaar staan ingeschreven als op 30 september van het jaar daarvoor (C-1) stonden ingeschreven aan dezelfde voltijdse bacheloropleiding. Deze definitie is aangereikt door de reviewcommissie van Sirius. Studenten die voor het eerst aan de betreffende opleiding staan ingeschreven, nemen we niet mee in de berekening. Deze studenten kunnen geen excellentietraject volgen. Het kan dan gaan om nieuwe studenten van buiten de Hanzehogeschool dan wel om studenten die van een andere opleiding binnen de hogeschool komen (de zogenoemde switchers). Een uitzondering geldt voor de opleidingen Advanced sensor applications en de Academische opleiding Leraren basisonderwijs. Beide opleidingen zijn geheel als excellentietraject aangemerkt.
share your talent. move the world.
16
a. bronnen De deelname van aantal excellente studenten door opgave van schools via een inventarisatieformulier Aantal voltijdse bachelorstudenten: HSA (studenteninformatiesysteem) De Hanzehogeschool zal ervoor zorgen dat de juistheid van deze indicator geborgd zal worden door de instellingsaccountant b. huidige waarde Per september 2011 volgt 4.2% van de voltijdse bachelorstudenten, zoals hierboven gedefinieerd in dat studiejaar een excellentietraject. Het betreft hier trajecten zoals deze door de Siriuscommissie zijn vastgesteld als excellente trajecten. c. streefwaarde Wij hebben onze ambitie op het punt van het aantal studenten in excellente trajecten beschreven in het programma Sirius. Dit plan vormt de basis voor de te maken afspraken. Wijzigingen in wet- en regelgeving ten aanzien van bekostiging en studiefinanciering kunnen ertoe leiden dat de studietijd voor studenten beperkt wordt, waardoor studenten excellente trajecten vanwege de omvang en belasting minder snel zullen kiezen. Landelijk beleid rondom 3-jarige trajecten voor vwo-ers kan ertoe leiden dat een deel van de potentiële studenten voor excellente trajecten afhaakt en voor het alternatief van 3-jarige trajecten gaat kiezen. Streefwaarde: in het programmaplan Sirius gaan wij uit van een ambitie van eind 5% eind 2014 en 7% eind 2016. Eind 2015 is het percentage studenten dat aan excellente trajecten deelneemt 6%. 3. Overige maatregelen In deze categorie is er sprake van een drietal verplichte indicatoren. Het gaat hierbij om: a) percentage master geschoolden b) onderwijsintensiteit c) indirecte kosten Percentage mastergeschoolden In het hoofdlijnenakkoord zijn afspraken gemaakt over verhoging van het kwalificatieniveau van docenten. Dit betekent concreet dat er in verhouding meer docenten met een mastertitel en meer gepromoveerde docenten deel uit moeten maken van het totale bestand. Voor de periode tot 2016 is de streefwaarde dat 80% van de hbo-docenten master- of PhD-opgeleid is.
Definitie
De meting van de mastergeschoolden vindt als volgt plaats: het aandeel van de docenten (OP) met een master/PhD op het totaal aantal docenten (OP), exclusief de kunstvakopleidingen. Het gaat om aantallen docenten (niet fte’s). We kijken naar de functies van docenten (schaal 11, schaal 12 en schaal 13 evenals de functies Lectoren (schaal 14, 15 en 16). Geen onderscheid in de aard van hun dienstverband (voltijd/deeltijd, tijdelijk/vast). Docenten zijn als docerend/onderwijzend personeel in de administratie opgenomen. Studentassistenten en tutoren tellen bij deze indicator niet als docent mee. Voor master en PhD graden geldt dat ze erkend moeten zijn; door de NVAO geaccrediteerd of door een vergelijkbare instantie in het buitenland erkend/gecertificeerd.
share your talent. move the world.
17
a. bronnen Als bron voor de meting wordt de instellingsadministratie (DAX-P) genomen. b. huidige waarde De huidige waarde per eind 2011 bedraagt bijna 64%, exclusief de kunstvakopleidingen en 59% inclusief de kunstvakopleidingen. c. streefwaarde Scholing en uitstroom van zittend personeel en het aantrekken van nieuw personeel bepalen de mogelijkheden tot verhoging van het percentage mastergeschoolden. De eis bij nieuw personeel is dat men mastergeschoold moet zijn. Het aantrekken van nieuw personeel is mede afhankelijk van de financiële speelruimte voor het Hoger Onderwijs in de komende jaren. De kunstvakopleidingen nemen we, gezien de aard van de opleiding, niet mee in de afspraak, maar intern zullen we wel normen afspreken. Overigens is wat ons betreft het percentage mastergeschoolden maar één van de aspecten van de kwalificaties van een goede docent. Intern leggen wij een stevige nadruk op de didactische vaardigheden van onze docenten en we zullen daar ook op gaan sturen. Streefwaarde: eind 2015 is minimaal 75% mastergeschoold of PhD-opgeleid, inclusief de kunstvakopleidingen is dat 70%. Daarna zullen we verder verhogen. Onderwijsintensiteit
Definitie
Het aandeel van de voltijd bacheloropleidingen met minder dan 12 geprogrammeerde contacturen (klokuren/week) in het eerste jaar. a. huidige waarde en bron Jaarlijks monitoren wij binnen de Hanzehogeschool het aantal contacturen. Op basis van deze inventarisatie kunnen we stellen dat alle opleidingen voldoen aan de minimumeis van 12 contacturen per week in de onderwijsperiode. Het gemiddelde van alle opleidingen komt uit op ruim 17 uur per week. Bij de inventarisatie bij de opleidingen is gevraagd naar de bron waaruit de gegevens komen. b. Streefwaarde Streefwaarde: alle opleidingen binnen de Hanzehogeschool voldoen ook in de toekomst aan de minimumeis van 12 contacturen in de week. Indirecte kosten
Indicatoren
Ten behoeve van de indirecte kosten is er sprake van een tweetal indicatoren, namelijk:
De verhouding tussen OP en OBP volgens de Berenschotmethodiek De zuivere overhead volgens de HBO-raad systematiek
Definitie
Verhouding OP/OBP: aantal OP’ers in percentage van totale formatie. Hierbij wordt onder OP /primair proces verstaan:
de functie van Instructeur schaal 8, 9 en 10 de functie van Docent schaal 11, 12 en 13
share your talent. move the world.
18
de functie Lector schaal 14, 15 en 16 teamleiders onderwijs worden conform de HBO-raadmethodiek tot het OP gerekend teamleiders onderwijsondersteunende teams worden conform de HBO-raad methodiek tot het OP gerekend.
Zuivere overhead: aantal fte’s zuivere overhead in percentage van totale formatie. Hierbij wordt onder zuivere overhead verstaan:
Bestuur/directie, lijnmanagement en managementondersteuning (uitgezonderd management onderwijs en onderwijsondersteuning); Personeel en Organisatie Financiën en Control Informatie en Automatisering (overhead + onderwijs (60% van de functieformatie) Marketing en Communicatie Facilitaire Zaken Juridische Zaken Kwaliteitszorg
Huidige waarde
Binnen de Hanzehogeschool heeft onderzoek plaatsgevonden naar de verdeling van formatie in een drietal hoofdcategorieën: Primair proces, Onderwijs- en onderzoeksondersteuning en Zuivere overhead. Dit onderzoek is gedaan op basis van functiebenamingen. Hierbij is de HBO-raad systematiek gehanteerd om functies toe te wijzen aan één van deze drie categorieën. indeling formatie zuivere overhead onderwijs en onderzoeksondersteuning primair proces totaal aantal fte’s
huidige waarden aantal fte’s percentage van totaal 427 22,8 340 18,2 1.103 59,0 1.870 100,o
Verhouding OP/OOP
De huidige waarde van de verhouding OP/OOP is derhalve 1,44.
Zuivere overhead
De huidige waarde van de zuivere overhead is 22,8%: formatie zuivere overhead gedeeld door totaal aantal fte. De streefwaarde eind 2015 is 20%. a. bron De waardes van beide indicatoren kunnen worden berekend vanuit het huidige personele systeem op basis van functiebenaming. b. Streefwaarde
huidige waarde streefwaarde
fte (totaal)
fte (oop)
fte (op)
1.870 1.870
767 692
1.103 1.178
share your talent. move the world.
verhouding op/oop 1,44 1,70 19
5. Onderzoek 5.1 Praktijkgericht onderzoek en regionale verankering De Hanzehogeschool Groningen streeft naar onderzoek dat dankzij de wetenschappelijke kwaliteit meerwaarde heeft voor beroepspraktijk en maatschappij en het onderwijs. Kwaliteit van onderzoek wordt bij de HG altijd afgemeten aan drie samenhangende prestatiegebieden, drie punten van één driehoek: kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein; valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij; inbedding in het onderwijs. Onderzoek krijgt vorm en inhoud binnen onze zes kenniscentra, waarbinnen alle lectoraten en alle schools samenwerken op basis van regionale thematiek. Dat zorgt voor focus, massa en synergie: zwaartepuntvorming en regionale verankering. 5.2 Zwaartepuntvorming: Energie en Healthy Ageing. Dit hebben we versterkt door onze focus op de twee zwaartepunten: Energie en Healthy Ageing. Deze zwaartepunten zijn kenniscentrumoverstijgend: alle kenniscentra werken aan hun eigen thematiek én leveren substantiële bijdragen aan deze twee zwaartepunten. Beide zwaartepunten zijn stevig gekoppeld aan ondernemerschap. Het zwaartepunt Healthy Ageing is het hoofdthema van kenniscentrum CaRES. Vanwege de sterke groei van CaRES en de snel groeiende inbreng van andere kenniscentra en externe partijen is in 2010 een overkoepelend Healthy Ageing-programma opgesteld, dat gecoördineerd wordt door een programmadirecteur. Binnen dit programma werken we intensief samen met het UMCG en de RUG, en met de andere partijen binnen het Healthy Ageing Netwerk Noord Nederland (HANNN) (www.nl.hannn.eu). Het zwaartepunt Energie wordt aangejaagd vanuit het Energiekenniscentrum (EKC), en krijgt extra impulsen dankzij RenQi, een stichting zonder winstoogmerk opgericht door TNO, Gasunie Engineering & Technology (nu Kema) en de HG. RenQi biedt hoogwaardige labfaciliteiten, en een open innovatie omgeving voor lectoren, docent/onderzoekers, studenten en de beroepspraktijk. Het EKC en RenQi nemen deel aan Energy Valley, een stichting die in 2003 is opgericht door overheden, bedrijven en kennisinstituten om de noordelijke energie-economie uit te bouwen (zie: www.energyvalley.nl). Voorts hebben de Hanzehogeschool, de RUG, Energy Valley en Gasterra de Energy Academy Europe (EAE) opgericht, waarin alle energieonderzoek en energieopleidingen van beide instellingen worden samengebracht. Dit nieuwe instituut maakt van Groningen het belangrijkste centrum op gebied van energieonderzoek en – onderwijs in Nederland (zie: www.energyacademy.org). De Hanzehogeschool maakt bovendien extra middelen vrij (bovenop onderzoeksmiddelen ‘lump sum’) voor versterking van beide zwaartepunten. In maart 2010 is € 700.000 ingezet voor drie nieuwe lectoraten (Energie, Healthy Ageing en New Business Development in Healthy Ageing en Energie) en voor het programma Healthy Ageing. In mei 2011 is € 3.000.000 ingezet voor versterking van onderzoek gericht op Healthy Ageing en/of Energie binnen alle kenniscentra. Beide zwaartepunten zijn gekoppeld aan ondernemerschap: het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CVO: zie hoofdstuk 5) en het Kenniscentrum Ondernemerschap verbinden Ondernemerschap met Energie en Healthy Ageing, RenQi bouwt samen met het EKC het Ondernemerschap in het Energiedomein uit, en vanuit het Healthy Ageing-programma en het HANNN wordt ondernemerschap in de zorg versterkt. share your talent. move the world.
20
5.3 Versterking zwaartepunten door twee Centers of Expertise We willen onze zwaartepunten nog versterken door twee Centers of Expertise op te richten, een CoE Zorg/Healthy Ageing en een CoE Energie (zie bijlagen 6.1 en 6.2). De kenniscentra bundelen de kennis binnen de Hanzehogeschool, de Centers zorgen voor de verbinding met de externe partners. Voor beide Centers of Expertise is een aanzienlijke basis, dankzij het HANNN-netwerk respectievelijk Energy Valley en de Energy Academy Europe, en dankzij het nu al beduidende onderzoeksvolume binnen de kenniscentra. Samen met het reeds gestarte CVO – aangejaagd vanuit het Kenniscentrum Ondernemerschap – zullen deze Centers of Expertise een substantiële extra impuls geven aan de kennisdriehoek onderzoek-onderwijs-beroepspraktijk: in beide CoE’s staat intensieve publiek-private samenwerking centraal, dankzij netwerken van innovatiewerkplaatsen waarin studenten, docenten, onderzoekers en vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk samen kennis creëren en valoriseren. 5.4 Aansluiting op Human Capital Agenda’s en Innovatiecontracten Vanuit de zwaartepunten Energie en Healthy Ageing sluiten we aan op de Human Capital Agenda’s en innovatiecontracten, en op het masterplan Bèta en Technologie.
Energie
De Energy Academy Europe (EAE) is een direct antwoord op het innovatiecontract en de Human Capital Agenda Topsector Energie. De Energy Academy Europe bundelt al het energieonderwijs en onderzoek in wo en hbo. De EAE werkt (binnen de deelthema’s van het innovatiecontract) aan de complexe transitie naar duurzaamheid en CO2-arme productie, en tegelijk aan het vergroten van het verdienpotentieel van de sector en vergroten van de instroom. De Energy Academy Europe zal steeds grotere aantallen studenten aantrekken, uit binnen- en buitenland, met technische én niet-technische achtergrond. Daarbij staat multidisciplinaire verbinding tussen technische én niet-technische invalshoeken voorop. De Energy Academy Europe werkt (conform aanbevelingen in de HCA) aan brede acceptatie van energie-innovaties en (samen met het CVO) aan ondernemerschap. Binnen het ‘living lab’ van RenQI staan tenslotte door het HCA genoemde competenties centraal als adaptief vermogen, leren denken op systeemniveau en leren omgaan met continue verandering en innovatie. Vanuit het zwaartepunt energie sluiten we dus aan op de HCA Energie. En tegelijk op de ambitie in het masterplan Bèta en Technologie om het percentage afgestudeerden van bèta- en technologieopleidingen te verhogen. We werken immers aan vergroting van de instroom én aan innovatie van de - overwegend technische energieberoepen, en ook speelt de koppeling tussen ICT en energie een belangrijke rol. Het Energiekenniscentrum is een drijvende kracht, maar ook andere kenniscentra leveren hun bijdrage. Zo adresseert het Kenniscentrum Arbeid samen met Kenniscentrum Ondernemerschap en ondernemers en overheden in de Eemsdelta (Seaports Xperience Center), de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen van de arbeidsmarkt in de Energyport Groningen. Het kenniscentrum Kunst & Samenleving werkt aan het ‘visualiseren’ van energieproblematiek en van creatieve invalshoeken daarop, door events en living labs, en bereidt een master ‘Art and Technology’ voor. En het kenniscentrum NoorderRuimte levert, samen met provincies en gemeenten, MKB, dorpen en inwoners, concrete bijdragen aan energietransitie op lokaal niveau.
Healthy Ageing
Ook vanuit het zwaartepunt Healthy Ageing spelen we in op de Human Captital Agenda’s, in het bijzonder op de HCA van Topsector Life Sciences & Health. Deze HCA vraagt om nieuwe opleidingen voor specialismen in de ontwikkeling van gezondheidstechnologie; om goede inbedding van gezondheidstechnologie in de curricula van de overige opleidingen; om intensieve share your talent. move the world.
21
samenwerking tussen goed geïntegreerde moderne gezondheidszorgpraktijken, bedrijfsleven en opleidingen; en om het verbeteren van de aantrekkelijkheid van sector, opleidingen en loopbaan. In het CoE Zorg/Healthy Ageing en in het huidige onderzoek binnen de HANNN spelen we in op deze punten. Voorts vraagt het HCA Life Sciences & Health om ondernemendheid, systeemdenken, multidisciplinair denken, integratie binnen de zorg, het opleiden van multidisciplinaire en innovatieve professionals. Daar werken we aan met de plannen voor het CoE. Bij kenniscentrum CaRES staan systeemdenken, integratie van de zorg, multidisciplinariteit en de T-shaped professional op de voorgrond. En diverse andere kenniscentra onderzoeken multidisciplinaire ‘cross-overs’ tussen de eigen thematiek en Healthy Ageing: bij het kenniscentrum Arbeid o.a. de onderzoekslijn ‘Healthy Ageing & Work’, bij het kenniscentrum NoorderRuimte onder meer onderzoek naar vergrijzing en ontgroening in de Noordelijke krimpregio, bij het Kenniscentrum Kunst & Samenleving onder andere de onderzoekslijn ‘Healthy Ageing in Music and the Arts’. Via het programma Food Circle. Food for Healthy Ageing (met de lector Functionele Voedingsingrediënten als trekker) sluiten we bovendien aan bij het thema Specialized nutrition, health & disease in het innovatiecontract Life Sciences & Health. Hoofddoelstelling van dit programma is het vergroten van economisch rendement en bedrijvigheid van de voedingsindustrie in Noord-Nederland, door stimuleren van innovatie en opwaarderen van arbeidspotentieel. De HG heeft meerdere projecten op het gebied van ICT en Zorg. Op 1 januari 2012 startten de kenniscentra Arbeid en Ondernemerschap met het Interreg IVB project ‘iAGE’, dat de economische en sociale ‘e-inclusion’ van ouderen in Europa bevordert en daarmee hun maatschappelijke participatie en hun activiteit. Voorts wordt in het medisch-technologische programma Springboard (TCNN als penvoerder, MKB bedrijven, HANNN, de Hanzehogeschool en het Friesland College) samengewerkt tussen de Hanzehogeschool (lectoraten New Business Development Energy/Healthy Ageing en New Business & ICT) en een medisch-technologisch bedrijvencluster, onder andere via innovatiewerkplaatsen. Ook werken onze drie ICT- lectoraten (net als de ICT-school) steeds meer samen met de schools voor Verpleegkunde, Gezondheidsstudies en Sport. Ook is e-Health onderdeel van het Healthy Ageing-programma, en zal het CoE Zorg een proeftuin e-Health inrichten. Zo spelen we in op de HCA van topsector Life Sciences & Health en op de vraag vanuit de zorgprofessie in onze regio. Tegelijk spelen we in op het masterplan Bèta en Technologie, want deze projecten zorgen ook voor innovatie van het technische beroep door koppelingen van ICT aan niet-technische domeinen. Bovendien stimuleren we onderwijs in wetenschap en techniek in het basis- en voortgezet onderwijs. Samen met andere hogescholen en de RUG geeft onze Pedagogische Academie vorm aan het Kennisnetwerk Wetenschap en Techniek, dat zich richt op basisschoolleerlingen, basisschoolleerkrachten, directie en besturen. De PA richtte samen met Nuon, Gasterra, Gasunie, Noorderpoortcollege en MKB-bedrijven De Magneet in (www.magneet.hanze.nl): een sciencecentrum voor groep 7 en 8 waarin de kinderen actief en spelenderwijs kennismaken met techniek en wetenschap. Daarnaast zet de PA – samen met het bedrijfsleven – een doorlopende leerlijn Talent & Energie op waarin kinderen leren werken met het Energie Transitie Model. Voorts heeft de HG substantieel bijgedragen aan de VTB-trajecten (Verbreding Techniek in het Basisonderwijs) en aan het Masterplan Wetenschap, Techniek en Excellentie. Ook participeert de HG in het ‘Technasium’ (www.technasium.nl), een vernieuwende vorm van technisch onderwijs.
share your talent. move the world.
22
5.5 Aansluiting op Horizon 2020 Gezondheidszorg en energie behoren volgens Horizon 2020 tot de Europese grand challenges: dat sluit naadloos aan bij onze zwaartepunten. We sluiten sterk aan op de Horizon 2020uitgangspunten: het principe van ‘inclusieve groei’ via verbinden van publieke en private partijen, verbinden van praktijkgericht onderzoek met fundamenteel onderzoek (samenwerking met RUG en UMCG), de sterke aandacht voor het MKB. De Europese commissie vraagt om synergie tussen regionaal beleid en het onderzoeks- en innovatiebeleid: daarop sluiten we goed aan dankzij de agenda voor de kenniseconomie in Noord-Nederland van bedrijfsleven en overheden (Koers Noord), het Position paper EU2020 opgesteld door de drie samenwerkende NoordNederlandse provincies (SNN) en het bedrijfsleven, de afspraken in het Akkoord van Groningen 2.0 en het Sectorplan Noord-Nederland. De HG participeert in de landelijke werkgroep Horizon 2020, en zet zich samen met SNN in op beïnvloeden van de Europese agenda. Afgelopen jaar was een medewerker van de Hanzehogeschool ‘EU-liaison officer’ namens SNN en binnenkort positioneren we een vaste vertegenwoordiging in Brussel. Bovendien initiëren CvB en kenniscentra geregeld overleg met Brussel om de aansluiting van de zwaartepunten met Europese programma’s en consortia te versterken. Op basis daarvan hebben de HANNN en de kenniscentra CaRES, Arbeid en Ondernemerschap de verbinding versterkt met het Europese zwaartepunt ‘Active Ageing and Healthy Living’. De Hanzehogeschool zal responderen op de ‘Call for commitment’ van de EIP (= European Innovation Partnership on Active and Healthy Ageing) en actief deelnemen aan dit kennisnetwerk. Voorts verkennen we de mogelijkheden voor een ‘Knowledge and Innovation Community’ (KIC) Active Ageing and Healthy Living en voor een KIC Food. Ook vanuit het zwaartepunt Energie hebben we een sterke Europese oriëntatie. Het Energie Kenniscentrum is lid van het Europese netwerk EUREC (www.eurec.be). We versterken de Energy Academy Europe (en Energy Valley) de aansluiting met het EIT (= European Institute of Innovation & Technology). We voeren verkennende gesprekken rond de nieuwe ronde van EIT/KIC Energy. Daarbij wordt het EU-werkprogramma 2013 van het thema Energy bestudeerd op de inhoudelijke aanknopingspunten. We sluiten dus vanuit onze zwaartepunten aan op de ontwikkelingen rond Horizon 2020, en participeren in hoogwaardige Europese kennisnetwerken zoals EIP, EIT en EUREC. In paragraaf 3.1 is bovendien aangegeven dat we via onderwijs (en vervlechting onderwijs en onderzoek) ook aansluiten op Erasmus for All. 5.6 Vervlechting onderwijs en onderzoek De bacheloropleidingen integreren, in afstemming met lectoraten en in samenspraak met de beroepspraktijk, onderzoeksvaardigheden als doorlopende en samenhangende leerlijn in hun leerplan. Voorts leggen we per schooljaar 2012-2013 in de reguliere kwaliteitszorg extra accent op toetsen en screenen van leerlijnen onderzoeksvaardigheden. Het invoeren van deze leerlijnen staat in het teken van de nieuwe landelijke hbo-standaard, waarin onder meer is afgesproken dat studenten het onderzoekend vermogen ontwikkelen dat hen in staat stelt om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beroep. Ons uitgangspunt is dat vervlechting van onderzoek (inclusief valorisatie en ondernemerschap) en onderwijs, in combinatie met intensievere samenwerking met de beroepspraktijk, het niveau van ons onderwijs versterkt.
share your talent. move the world.
23
Indicator voor inbedding onderzoek in het onderwijs: in 2015 hebben alle bacheloropleidingen onderzoeksvaardigheden als leerlijn geïntegreerd in hun leerplan. Deze leerlijnen leggen accent op valorisatie, ondernemerschap, en internationale oriëntatie, en leggen waar mogelijk verbinding met de HG-zwaartepunten Energie en Healthy Ageing. Deze indicator is in 2015, conform het ‘Hanzemodel voor curriculumontwikkeling’, bij alle schools zichtbaar in het beroepsprofiel, de onderwijsvisie en het document met randvoorwaarden. In onze masters is praktijkgericht onderzoek gepositioneerd als een kerncomponent. We prioriteren op maatschappelijk relevante masters, waar mogelijk internationaal georiënteerd, gerelateerd aan de thematiek van onze kenniscentra en bovenal beeldbepalend voor onze zwaartepunten. We willen daarom (minimaal) twee bekostigde master op het zwaartepunt Healthy Ageing en (minimaal) één op het zwaartepunt Energie: masters die in kenniscentra (met name CaRES en EKC) zullen zijn ingebed en (indien zij worden toegekend) in de CoE’s Zorg en Energie. Daarnaast willen we een bekostigde master Advanced Sensor Applications. Indicator: de Hanzehogeschool Groningen heeft in september 2016 minimaal vier bekostigde masters gerealiseerd, twee op het zwaartepunt Healthy Ageing, één op het zwaartepunt Energie en de master Advanced Sensor Applications. Binnen de twee zwaartepunten streven we bovendien naar een zo compleet mogelijke onderwijskolom. Deze kolom bestaat uit op elkaar aansluitende (en dus complementaire) bacheloropleidingen, masteropleidingen, PhD-trajecten en mogelijk ook postdoctrajecten. Dat betekent dat de boven genoemde zwaartepuntmasters voorbereidende trajecten kennen in meerdere bacheloropleidingen: accenten op Healthy Ageing en Energie in diverse leerlijnen onderzoekvaardigheden, voorbereidende minors, voorbereidende excellentietrajecten (met daarin ‘bachelor+’ onderzoek op gebied van Healthy Ageing of Energie), versnelde ‘3 + 1’ trajecten voor vwo-ers, ‘pre-master trajecten’, samenwerkingsverbanden met het mbo en de universiteit. Zo ontstaat kruisbestuiving tussen bacheloropleidingen en masteropleidingen, tussen masteropleidingen en PhD-trajecten, en tussen mbo, hbo en universiteit. Bovendien is er in alle delen van de kolom verbinding tussen onderwijs en onderzoek, intensieve samenwerking met de beroepspraktijk, en programmatische focus vanwege de zwaartepunten en de daaraan gerelateerde onderzoekslijnen. Beide CoE’s moeten de motor worden van deze ambitieuze beweging. 5.7 Kwaliteit en omvang van het onderzoek (inclusief valorisatie) Op basis van onze regionale verankering en zwaartepuntvorming, formuleren wij de volgende indicator. Indicator: de verhouding eigen onderzoeksmiddelen – extern verworven onderzoeksmiddelen is in 2015 60/40. Groei van het onderzoeksvolume vereist substantiële werving van externe onderzoeksmiddelen: alle kenniscentra zetten daar dus hard op in. Bovendien is werfkracht op deze middelen een belangrijke indicator voor kwaliteit van praktijkgericht onderzoek. Uiteraard kunnen door ons niet te beïnvloeden of te voorspellen externe factoren – met name conjunctuurontwikkelingen van invloed zijn op deze streefwaarde. Maar de ‘60/40 norm’ is een realistische indicator: hij is al in 2010 geformuleerd, en momenteel halen we deze norm. share your talent. move the world.
24
Uit de eerder beschreven samenwerkingsverbanden (o.a. RenQI, HANNN, Energy Valley en Energy Academy Europe, CVO, de geplande CoE’s) blijkt bovendien de groeiende bereidheid van het regionale bedrijfsleven om te investeren in gezamenlijke duurzame infrastructuren voor onderzoek en valorisatie. En ook in extern gefinancierde lectoraten: op peildatum januari 2012 zijn dat er 16. We gaan bovendien onze participatie in Europese gesubsidieerde programma’s versterken. Daartoe sluiten we aan bij Horizon 2020 en Erasmus for All. Ook benutten we onze ruime ervaring met RAAK- projecten: belangrijke RAAK-aandachtspunten – vraagarticulatie, samenwerking met beroepspraktijk, verankering in onderwijs, meerwaarde voor de professional, verankering in zwaartepunten van de hogeschool- keren immers ook in Europese gesubsidieerde programma’s terug. We participeren inmiddels in programma’s als InterReg en KP7. We breiden de ondersteuning op werving, ‘grant writing’ en beheer van met name internationale subsidietrajecten aanzienlijk uit. Ook zijn in 2012 de processen van subsidietrajecten verder gesystematiseerd, voor betere verankering al in de planfase van ondersteuning uit alle staven. We streven, binnen de grenzen van de financiële mogelijkheden, naar substantiële personele omvang van het onderzoek. In 2010 werd (op basis van meerjarenplannen kenniscentra en het onderzoekbeleid) nog uitgegaan van 40 lectoren in 2015, maar op peildatum januari 2012 staan we al op 37 lectoren bij de kenniscentra en ruim 200 docent/onderzoekers in hun kenniskringen. Ook lopen er binnen kenniscentra 69 promotietrajecten. Op basis van deze ontwikkelingen en de strategische uitbreidingsplannen van de kenniscentra formuleren we de volgende indicator voor personele omvang van het onderzoek. Indicator: in 2015 heeft de Hanzehogeschool 50 lectoren (25 fte), 300 docent/onderzoekers (60 fte) en 90 promotietrajecten (40 fte). In deze indicator hebben we de geplande CoE’s niet meegenomen: indien deze CoE’s worden gerealiseerd, dan worden de streefwaarden voor 2015 naar boven bijgesteld. Om de kwaliteit van het onderzoek te borgen participeren wij actief in een landelijke (door de HBO-raad ingestelde) werkgroep die indicatoren ontwikkelt, en ontwikkelen we ook eigen indicatoren. Deze worden vanaf september 2012 via pilots getest en herijkt, en najaar 2013 ingevoerd in de besturingssystematiek. Wetenschappelijke deugdelijkheid zal in deze indicatoren worden opgenomen, maar vooral valorisatie is van belang: we toetsen ons onderzoek in het wetenschappelijke debat, maar richten ons vooral op de beroepspraktijk. Dat uit zich ook in de huidige en in de geambieerde output van onze kenniscentra: Gerealiseerd in 2011: 53 wetenschappelijke publicaties en 54 presentaties t.b.v. wetenschap; 98 publicaties en 179 presentaties t.b.v. beroepspraktijk; Ambities 2014/15: 88 wetenschappelijke publicaties en 98 presentaties t.b.v. wetenschap; 163 publicaties en 290 presentaties t.b.v. beroepspraktijk. Bij valorisatie gaat het echter niet om omvang van de output alleen, maar ook en vooral om outcome en impact, gekoppeld aan innovatie van processen, producten, beroepen en/of diensten. Het gaat dus niet alleen om het aantal innovaties, maar ook en vooral om het werkelijk vernieuwende karakter ervan en om de meerwaarde voor beroepspraktijk en maatschappij in termen van verandering en verbetering. We willen daarom kwaliteit van valorisatie ook zichtbaar maken in termen van outcome en impact, door een combinatie van kwantitatieve indicatoren en kwalitatieve indicatoren, ondersteund door casusbeschrijvingen en beoordelingen daarvan door experts uit de beroepspraktijk. share your talent. move the world.
25
In hun jaarplannen geven de kenniscentra de outcome en impact van hun kennisvalorisatie al weer. Ook wordt dit al getoetst in externe onderzoeksevaluaties en daarop aansluitende ‘midterm reviews’ met stakeholders uit de beroepspraktijk, en ook in besprekingen met adviesraden van lectoraten/kenniscentra en werkveldcommissies van schools. Deze toetsing (die ook opgenomen is in de PDCA-cyclus van de kenniscentra) gaan we verstevigen door het ontwikkelen van een nieuw instrument voor tevredenheidonderzoek bij de beroepspraktijk, en door de indicatoren die wij in de loop van 2012-2013 invoeren. Indicator voor onderzoekskwaliteit en valorisatie: in 2015 is de kennisvalorisatie van al onze kenniscentra positief beoordeeld op output, outcome en impact door relevante stakeholders uit de beroepspraktijk. We zijn goed op weg: drie kenniscentra (CaRES, Energiekenniscentrum, Kenniscentrum Ondernemerschap) zijn heel positief geëvalueerd in de externe onderzoeksevaluaties, vanwege o.a. hun productiviteit en hun verankering in de regionale en (inter)nationale beroepspraktijk (zie www.vkohogescholen.nl).
share your talent. move the world.
26
6
Valorisatie
6.1 Valorisatie en Ondernemerschap
Samenhang en resultaten
Eind 2011 startte het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap, een samenwerkingsverband van het Universitair Medisch Centrum Groningen, de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. De gemeente en provincie Groningen, de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij, Rabobank en meer dan honderd bedrijven zijn nauw betrokken bij het CVO. Financiering komt gelijkelijk vanuit het Valorisatieprogramma van het ministerie van Economische Zaken Landbouw & Innovatie en van de Groningse partners. Met het uitvoeren van het valorisatieprogramma richt het CVO zich op: de stroomlijning en intensivering van de valorisatieactiviteiten van Hanzehogeschool, RUG en UMCG, zowel de Screening & Scouting als de stimulering van interacties tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven; het verder ontwikkelen van een keten van activiteiten voor bewustwording, opleiding en ondersteuning van ondernemerschap en doorgroei; het vormen van fondsen voor verschillende stadia van een innovatietraject (uit middelen van consortiumpartners). De komende zes jaar willen we volgende resultaten realiseren: Het valorisatieproces is beter gestructureerd en gecoördineerd tussen de betrokken partners en structureel ingebed in de kennisinstellingen en in de regio. Daarbij is het accent verschoven naar meer ‘market pull’ (business meets science), waarin de markt door meer intensieve interacties nauwer bij het primaire kennisproces is betrokken. Binnen de kennisinstellingen wordt in samenwerking met andere regionale partners (NOM, KvK, etc.) structureel aandacht besteed aan bewustwording, professionalisering en ondersteuning van kennisintensief ondernemerschap. Voor potentiële kennisintensieve starters bestaat een complete keten van ondersteuningsfaciliteiten, van bewustwording en advisering tot en met incubators en toegang tot kapitaal, waardoor hun succesratio aanzienlijk toeneemt. Er bestaat veel meer interactie tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven, resulterend in meer innovaties, toegevoegde waarde en hoogwaardige werkgelegenheid bij de bedrijven, alsmede in meer trainees, deeltijdhoogleraren/lectoren uit het bedrijfsleven, licenties, bedrijfsdeelname aan opleidingsactiviteiten, etc. bij de kennisinstellingen. De binnen kennisinstellingen en bedrijven ontwikkelde kennis leidt – behalve tot meer economisch – ook tot meer maatschappelijk rendement, met name op het gebied van energietransitie en gezondheidsverbetering en kostenbesparing in de zorg.
Drie drijvende krachten voor valorisatie
De eerste drijvende kracht voor versterking van valorisatie en ondernemerschap loopt via het onderwijs. De aandacht in het onderwijs voor ondernemerschap versterken we door structurele bewustwording en competentieontwikkeling binnen verschillende fasen van de opleiding binnen de Hanzehogeschool, RUG en UMCG, zo nodig gevolgd door advisering, coaching en ondersteuning bij financiering, bedrijfshuisvesting en netwerkvorming van startende ondernemers. Hierbij zijn ondernemers uit de regio actief bij betrokken. Ondernemers brengen praktijkkennis en ondernemerscompetenties in het onderwijs. Publiek-private interacties vormen een tweede belangrijke drijvende kracht voor innovatie en nieuwe bedrijvigheid. share your talent. move the world.
27
Belangrijke onderdelen hiervan zijn het articuleren en zo mogelijk bundelen van innovatievragen vanuit de markt, vorming van toegespitste netwerken tussen bedrijven en kennisaanbod, gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten en alliantievorming voor meer lange termijn samenwerking. De derde drijvende kracht, Screening & Scouting, is het actief stimuleren dat ontwikkelde kennis economisch en maatschappelijk wordt toegepast. Hierbij gaat het om identificatie en toetsing van te valoriseren kennis (screening), uitwerking van concept/prototype, scouting van ondernemers, eventuele bescherming van de kennis, uitwerking van business case, haalbaarheidsonderzoek, marktintroductie en uitrol/opschaling/export van ontwikkelde producten en diensten.
Groninger Model
De werkwijze om te komen tot meer en betere - meer innovatief en met een groter groeipotentieel - startende kennisintensieve ondernemers via het onderwijs wordt het ‘Groninger model voor Onderwijs en Ondersteuning van Kennisintensief Ondernemerschap’ verder ontwikkeld en geimplementeerd. Voor alle faculteiten, academies en instituten gaan we na hoe we de aandacht voor en de ontwikkeling van ondernemerschap en ondernemendheid binnen elke studie c.q. opleiding kunnen versterken. Het Groninger model kent vier ontwikkelingslijnen: 1. Professional – ontwikkeling tot professional 2. Business – ontwikkeling van het eigen bedrijf 3. Special – ontwikkeling van ondernemerschapstalent 4. Personal – (individuele) persoonlijke ontwikkeling In 1. 2. 3.
de ontwikkeling onderscheiden we drie fasen: Awareness Creation (jaar 1-2) Entrepreneurship Development (jaar 2-3) Business Development (jaar 3-4)
MONITOR050
In december 2011 hebben wij 10.000 eerstejaars en tweedejaars studenten van de Hanzehogeschool Groningen gevraagd naar hun attitude en ideeën betreffende ondernemerschap. Dit heeft geresulteerd in 1700 reacties waarvan 956 aangeven positief tot zeer positief te staan t.o.v. zelfstandig ondernemerschap en behoefte te hebben aan ondersteuning daarbij. Deze studenten nemen we op in MONITOR050 en volgen we in hun ontwikkeling richting zelfstandig ondernemerschap of ondernemende professional. Via het scouting, screening & monitoringsysteem MONITOR050 zijn naast de RUG en de Hanzehogeschool - via het Sectorplan Noord - ook de drie andere noordelijke hogescholen NHL Hogeschool, VHL en Stenden bij het Center of Entrepreneurship VALUE050 betrokken.
Partijen en expertise
De Hanzehogeschool Groningen beschikt over een hoge mate van expertise op het terrein van onderwijsontwikkeling en ondersteuning. De afgelopen jaren zijn in het onderwijs meerdere keuzeonderdelen zoals minoren en specialisaties en toepassingsgerichte onderdelen zoals studentbedrijven en ondernemerscompetities ontwikkeld en uitgevoerd. Aan het Center of Entrepreneurship VALUE050 en de incubator CUBE050 is een adviesraad verbonden bestaande uit CEO’s van grote bedrijven. Het Kenniscentrum Ondernemerschap van de Hanzehogeschool Groningen kent een zestal lectoraten die toegepast wetenschappelijk onderzoek uitvoeren op het terrein van kennisintensief ondernemerschap in netwerken en die betrokken zijn bij de onwikkeling van onderwijs en (pre)incubatoren. share your talent. move the world.
28
Indicator
We zetten sterk in op ondernemerschap, vooral op de zwaartepunten Healthy Ageing en Energy, zowel in het onderzoek als in het onderwijs. We stimuleren ondernemerschap resulterend in meer ondernemers, met de volgende indicator valorisatie en ondernemerschap: Het aantal studenten dat als zelfstandig ondernemer (exclusief ZZP) start op jaarbasis: 2012: circa 50 2015: circa 150 2017: circa 200. Deze streefwaarden zijn onderbouwd in het projectplan van het CVO. Hier kunnen niet te beïnvloeden of te voorspellen externe factoren van invloed zijn op de streefwaarden. Verder willen we uiterlijk in 2015 circa 25 kwalitatieve start-ups hebben. ‘Kwalitatief’ betekent: gericht op kennisintensief en duurzaam ondernemerschap; geselecteerd op innovatiegehalte, duurzaamheid en potentieel groeivermogen; aansluitend bij de zwaartepunten Healthy Ageing en Energie. We willen het bijzonder kenmerk Ondernemerschap van de NVAO toegekend krijgen.
Kennisvalorisatie
In juni 2009 hebben de Rijksuniversiteit, de Hanzehogeschool, de gemeente Groningen en het Universitair Medisch Centrum Groningen het Akkoord van Groningen gesloten, later schoof ook de provincie aan. De missie van dit Akkoord is de bijzondere positie van Groningen als internationaal kennisknooppunt en centrum van innovatie uit te breiden en te versterken. Met dit scherpe kennisprofiel, ondersteund met ICT/sensortechnologie, wil men een betekenisvolle bijdrage leveren aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke vraagstukken, een stijging van hoogwaardige arbeidsplaatsen realiseren en een onderscheidende regio vormen in een mondiaal speelveld. Onderdelen van Akkoord 2.0 zijn de uitbouw van Zernike Campus en de Healthy Ageing Campus bij het UMCG en de stimulering van ondernemerschap in onderwijs en onderzoek. De Hanzehogeschool, de Rijksuniversiteit en het UMCG bundelen hun activiteiten op het terrein van kennisvalorisatie en ondernemerschap in een Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap. We hebben eind 2010 de economische waarde van op de Hanzehogeschool Groningen ontwikkelde en overgedragen kennis in beeld gebracht. Deze inventarisatie biedt ons een indicatief overzicht van de bijdrage die wij leveren aan de economische en maatschappelijke ontwikkelingen in de regio. Totale economische waarde kennis Hanzehogeschool (in K Euro) 2007-2008 2008-2009 2009-2010 Afgestudeerden 190.097 197.186 218.599 Stages 22.798 22.176 24.339 Afstudeeropdrachten 14.077 14.976 16.691 Ondernemers 20.156 24.419 21.858 Open inschrijvingen HanzeConnect 2.314 3.169 3.078 Maatwerk HanzeConnect 2.753 2.477 2.335 Totaal 252.195 264.403 286.900
RAAK-projecten Overige projecten Totaal
Subsidieprojecten onderzoek 2007-2010 Subsidiebedrag 8.227 17.106 25.333
share your talent. move the world.
Projectbudget 12.345 27.026 39.372 29
6.2 Verankering in de organisatie In het strategische plan Koers op Kwaliteit en het daarop aansluitende onderzoekbeleid hebben we onderzoek als tweede primaire proces gepositioneerd en vervolgens de personele en organisatorische consequenties van deze keuze geformuleerd. Op basis daarvan verankeren wij kennisbenutting (valorisatie) en ondernemerschap organisatorisch en in onze professionele infrastructuur.
Professionele infrastructuur
In alle OP functiebeschrijvingen (instructeurs en docenten) staan de resultaatgebieden ‘toegepast onderzoek’ en ‘activiteiten voor de zakelijke markt’ (o.a. contractactiviteiten) met bijbehorende prestatie-indicatoren opgenomen. In de functiebeschrijving van de functie van lectoren zijn de prestatie-indicatoren uiteraard nog nadrukkelijker op innovatie van de beroepspraktijk en daarmee op valorisatie gericht. In het cursusjaar 2012-2013 gaan we de bovengenoemde functiebeschrijvingen bovendien herijken: de indicatoren in de resultaatgebieden ‘toegepast onderzoek’ en ‘activiteiten voor de zakelijke markt’ zullen we aanscherpen, zodanig dat valorisatieactiviteiten (innovatie van producten, diensten en processen) en ondernemerschap daarin herkenbaar terugkomen. Voorts verankeren we valorisatieactiviteiten en ondernemerschap in de HRM-gesprekcyclus, te weten in functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken. De herziening van de HRMgesprekcyclus is eind november 2012 gepland. Ook zullen wij valorisatie en ondernemerschap explicieter verankeren in werving en selectie en in de deskundigheidsbevorderingplannen. Bij werving en selectie van docenten en bij deskundigheidbevordering zijn actuele werkveldervaring en het kunnen doen van praktijkgericht onderzoek overigens reeds belangrijke items. Stand van zaken werkveldervaring: ruim 80% van de aangenomen docenten heeft meer dan 3 jaar werkveldervaring. De mate waarin schools gebruik maken van de mogelijkheden (zoals detachering, combibanen, docentstages, praktijkweken, samenwerking met andere organisaties enz.) om de werkveldervaring van docenten op peil te houden, is laag. Gemiddeld 35% van de docenten heeft in het afgelopen jaar minstens een week werkveldervaring opgedaan (de spreiding tussen de schools is groot). Dit percentage kan nog verbeterd. Indicator: in 2013-2014 neemt 80% van de schools werkveldervaring in het deskundigheidsbevorderingplan op en in 2014-2015 100%. Een aanvullend criterium voor de schools zou kunnen zijn: iedere docent waarvan de werkveldervaring ouder is dan 5 jaar doet minimaal een week actuele werkervaring op. Wat onderzoeksvaardigheden van docenten betreft, hebben we het volgende afgesproken: ‘De Hanzehogeschool Groningen zet in op het vergroten van de onderzoeksvaardigheden van het onderwijzend personeel. Elke docent zal zich minimaal op basisniveau moeten kwalificeren, een fors deel zal zich ook op voortgezet niveau gekwalificeerd moeten hebben’. Dat hebben we inmiddels als volgt nader gedefinieerd: a. Onderzoeksvaardigheden basisniveau: de docent beheerst de algemene elementen van praktijkgericht onderzoek (probleem- en doelstelling, onderscheid kwalitatief en kwantitatief onderzoek) en is in staat eenvoudig praktijkgericht onderzoek van studenten te begeleiden.
share your talent. move the world.
30
b. Onderzoeksvaardigheden gevorderd niveau: de docent is in staat om binnen zijn specifieke domein deugdelijk praktijkgericht onderzoek uit te voeren, en daarmee ook om afstudeeronderzoek adequaat te begeleiden. Daarom is bij werving docenten onderzoeksvaardigheid (gekoppeld aan masterniveau) een criterium. We verhogen de onderzoeksvaardigheden van onze docenten op de volgende manieren: - via het volgen van een masteropleiding; - via eigen onderzoek in Kenniscentrum/lectoraat, inclusief promotieonderzoek; - via cursussen van lectoren; - via cursussen van de interne Corporate Academy. De komende jaren gaan we dit nog verder verstevigen. We vergroten de omvang van het onderzoek, waardoor meer docenten hun onderzoeksvaardigheden (gekoppeld aan valorisatie) ontwikkelen door te participeren in lectoraatonderzoek. Bovendien gaan we de (op dit moment al goed lopende) scholing versterken. Dat betekent: nog meer docenten scholen dan nu, op basisniveau én op verdiepend niveau. Deze scholing is uiteraard sterk gekoppeld aan innovatie in de beroepspraktijk: geen academisch onderzoek gericht op theoriekennis, maar praktijkgericht onderzoek gericht op valorisatie. Indicator: in 2015 zijn alle HG-docenten geschoold in onderzoeksvaardigheden, minimaal op basisniveau. Op het gebied van professionalisering speelt de Corporate Academy een facilitaire rol. De Corporate Academy speelt zo goed mogelijk in op de actualiteit via reguliere cursussen en cursussen op maat.
Masteropleidingen bekostigd uit het opleidingsfonds van de Hanzehogeschool
Stand van zaken: tot nu toe zijn 51 docenten afgestudeerd, 100 docenten volgen nog een opleiding. Om onze streefwaarde mastergeschoolden te kunnen realiseren, houden we rekening met de vervanging van de uitstroom van docenten met een master of PhD. Vanuit HRM zullen we een cultuur van kenniscreatie en kennisdeling stimuleren. Dit aspect zullen we prominenter aanzetten en een plek geven in de HRM-gesprekcyclus. Overigens zullen we ook kijken naar de didactische vaardigheden van onze docenten. In de HRM-cyclus nemen we ook dat punt stevig mee.
Organisatorische aspecten
Hierbij gaat het om de kenniscentra zo te organiseren dat de samenwerking tussen schools en de verbinding tussen onderwijsorganisatie en onderzoeksorganisatie optimaal is geborgd. Kenniscentra vormen een belangrijke organisatorische infrastructuur als het gaat om valorisatie en ondernemerschap. a. We hechten sterk aan vervlechting onderzoek-onderwijs, met daarin duidelijke accenten op ondernemerschap en valorisatie (zie eerder in dit stuk). b. Onze positionering van praktijkgericht onderzoek (met valorisatie als prestatiegebied) is: lectoraten in de schools, samenwerkingsverbanden van de lectoraten vormen de kenniscentra; c. Kenniscentra zijn bijgevolg samenwerkingsverbanden tussen lectoraten én schools: daarmee zijn zij ook een belangrijke motor van de vervlechting onderzoek-onderwijs en van valorisatie en ondernemerschap binnen het onderwijs. share your talent. move the world.
31
Ondernemerschaponderwijs
In samenwerking met de University of South Denmark/Aarhus Business School, biedt de Hanzehogeschool Groningen de door EQUIS geaccrediteerde International Master in Entrepreneurship Education & Training (IMEET) aan. Met dit ´Train the Trainer´ programma wordt de kwaliteit van het ondernemerschap-onderwijs bij de betrokken kennisinstellingen geprofessionaliseerd. Het programma zal de komende jaren worden opgeschaald zodat het ook voor docenten van andere kennisinstellingen in Nederland beschikbaar komt. Het programma richt zich op zelfstandig ondernemerschap en op de ontwikkeling van ondernemend gedrag bij studenten. Naast dit masterprogramma zal de komende jaren een programma van workshops en cursussen voor docenten worden ontwikkeld. Dit programma maakt deel uit van het aanbod van de Corporate Academy en we zullen het ook in de HRM-cyclus van docenten opnemen.
share your talent. move the world.
32
7. Centers of Expertise 7.1 Center of Expertise Energie 1. Trackrecord De Hanzehogeschool Groningen is met het Energie Kenniscentrum (EKC) goed gepositioneerd om de rol van CoE op gebied van energie in te vullen. In de afgelopen 6 jaar is het EKC als kenniscentrum op gebied van de duurzame energietransitie met behulp van (bio)gas, gegroeid naar een jaaromzet van ruim 2 miljoen euro aan toegepaste onderzoeksprojecten (resulterend in o.a. een nieuw concept van smart-grids en ca. tweehonderd afstudeeropdrachten). Hierbij wordt in projecten samengewerkt met toonaangevende partners als KEMA, TNO, de RUG, Gasunie, GasTerra, BAM, Imtech en diverse MKB bedrijven. Dit heeft naar schatting tien miljoen euro aan afgeleide kennisinvesteringen bij derden gegenereerd. Het EKC heeft zich daarmee ontwikkeld tot een regionaal kennis- en innovatiecentrum. Hoogtepunt was de toelating tot een internationaal onderzoeksnetwerk van Europese Universiteiten (EUREC), waardoor de Hanzehogeschool Groningen een internationale master op gebied van duurzame energie mag gaan geven (lopende accreditatie). Verder vindt er nu praktijkgericht onderzoek met een omvang van 25 fte plaats samen met bedrijven. Op dit moment heeft de Hanzehogeschool op het gebied van Energie lectoren 5 promovendi 9 docentonderzoekers 25 gesubsidieerde onderzoeken (2011) 17 externe baten (2011) € 825.000 publicaties wetenschappelijk 2 publicaties beroepspraktijk 7 Het Center of Expertise Energie wordt in nauwe samenwerking ontwikkeld met de Energy Academy Europe. Het Center of Expertise Energie is de inbreng vanuit het hbo in deze Academy. Hierdoor ontstaat er een geïntegreerde keten van mbo–hbo–wo in nauwe samenwerking tussen het bedrijfsleven en de overheid. Met het Center of Expertise zetten we een structuur neer waarin het organiserend vermogen van de betrokken partijen wordt versterkt: bestaande initiatieven krijgen een structurele inbedding en nieuwe initiatieven kunnen op een structurele wijze worden opgepakt en verder worden ontwikkeld. Bovendien doet de markt een beroep op de Hanzehogeschool om goed geschoold personeel ‘af te leveren’. Niet alleen omdat de werkgelegenheid in de regio naar goed geschoold (technisch) personeel de komende jaren substantieel toeneemt, maar ook om het innovatiepotentieel van de Noordelijke energiesector optimaal te benutten. De door ons ontwikkelde Master Renewable Energy speelt hierbij een belangrijke rol.
share your talent. move the world.
33
2. Concept We kunnen het Center of Expertise Energie als volgt schematisch weergeven.
Kern van het Center of Expertise Energie is praktijkgericht onderzoek in de vorm van een energieproeftuin. Daarbij beginnen we met een omgeving waarin op (middel)kleine schaal fysieke energietransitieprojecten worden uitgevoerd. Zo schakelen we woningen (in de vorm van porto cabins) met de daarin aanwezige energiesystemen en ontstaat een fysieke en uitbreidbare omgeving. We bouwen een ringleiding waarin we verschillende energievormen met elkaar kunnen uitgewisselen. Die leiding bouwen we zó dat bedrijven er hun eigen installaties aan kunnen sluiten voor onderzoek, experimenten en demonstraties. De proeftuin biedt tevens praktische activiteiten waaraan mbo-leerlingen, hbo- en wo-studenten gezamenlijk werken. De proeftuin wordt uitgebreid met ICT zoals sensortechnologie, dataverbindingen en databestanden om onderzoek aan energiesystemen mogelijk te maken. De ontwikkeling van de proeftuin sluit aan op de markt. In nauw contact met onze partners stellen we steeds de volgende ontwikkelstap vast. Partners brengen projecten, middelen en mensen in. 3. Missie Door het opleiden van gekwalificeerde hbo’ers en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek, leveren we een bijdrage aan de ontwikkeling van de regionale en (inter)nationale energiesector. De kennisontwikkeling is gericht op oplossingen die gebruikers in gezamenlijkheid in staat stellen in hun energiebehoefte te voorzien op een duurzame en maatschappelijk verantwoorde manier (kwaliteit). Met de inpassing van de ontwikkelde kennis in het onderwijs vergroten we de in- en uitstroom in de technische energieopleidingen (kwaliteit en kwantiteit). share your talent. move the world.
34
4. Visie Een cruciaal punt in de energietransitie is de traditionele, centraal georganiseerde energiewereld en de decentraal in ontwikkeling zijnde energiewereld (People in Power, de consument in een regierol rond de verduurzaming) zodanig te integreren dat overall meerwaarde ontstaat. De drie energievormen elektriciteit, gas en warmte zullen blijven bestaan, maar worden na de transitie niet fossiel maar duurzaam opgewekt. Bij alle drie energievormen moeten de bestaande netten intelligenter worden om de overschakeling aan te kunnen. 5. Focus De focus van het Center of Expertise Energie ligt op het terrein van de energietransitie met behulp van (bio)gas, schone energie die voor iedereen betaalbaar is en waarvan de levering is gegarandeerd. Het Center of Expertise geeft antwoord op de volgende vraaggestuurde behoeften: een kennisbehoefte; een onderwijsbehoefte; een profit behoefte (stimulans regionale economie); een duurzame behoefte (groen en duurzame maatschappij); een behoefte aan kwalitatief gerespecteerde resultaten. Het Center of Expertise Energie gaat regionaal en landelijk verbindingen aan, maar heeft ook een internationale oriëntatie vanwege de snelle ontwikkelingen in het veld. Dit zal gebeuren langs (in eerste instantie) een keuze uit de inhoudelijke thema’s zoals benoemd in de Energy Academy Europe: Energie van overmorgen: zonne-energie, windenergie, biobased economy, waterstofproductie, technieken van energieopslag, netintegratie, energie scenario’s, draagvlak duurzaamheidmaatregelen, juridische kaders renewables, etc.; Efficiency en besparingen: decentrale energiesystemen, prosumers (energieproductie door consumenten), ketenefficiency, transport optimalisatie, duurzame steden, etc.; Gas: gaskwaliteiten, gasinfrastructuren, gasmarkten en economie, interacties tussen veranderende gas-, warmte en elektriciteitsinfrastructuren, voorzieningszekerheid, efficiënte en duurzame productie van biogassen, nieuwe producten en services, biogas (toepassingen); Emissie en emissiereductie: CO2 reductie op-, afvang en opslag, emissierechten, atmosferische validatie van CO2 emissie, betekenis van CO2 emissie voor de koolstofcyclus van de planeet; Smart grids: gebruikersinteractie, privacy issues zowel juridisch als (ICT-) technisch, (decentraal) balanceren, communicatie technologieën etc. 6. Doelstellingen Het Center of Expertise Energie heeft de volgende doelstellingen: Instroom in energiegerelateerde bacheloropleidingen vergroten Vergroting van het aantal bachelor afgestudeerden met een specialisatie energietechnologie Groei van de praktijkgerichte master Renewable Energy Groei doorstroom energietechnologie via de geïntegreerde keten mbo-hbo-wo Kwaliteitsverhoging energiegerelateerde bacheloropleidingen Vergroting aantal onderzoeksprojecten waarin hbo en bedrijven samenwerken Stijging aantal onderzoeksprojecten waarin mbo-hbo en wo samenwerken Stijging aantal onderzoekspublicaties Innovatie-impuls bij bedrijven Stijging aantal start-ups Betere aansluiting bij arbeidsontwikkeling energiesector Doorlopende leerlijn mbo-hbo-wo share your talent. move the world.
35
Center of Expertise Energie inbrengen in Energy Academy
7. Governance en organisatie Het Center of Expertise Energy is nauw gelieerd aan de Energy Academy Europe. De aansturing van het Center of Expertise Energy zal dan ook aansluiting vinden bij de wijze van aansturing van de Energy Academy Europe, waarbij vraagsturing een belangrijk onderdeel is. Op deze manier wordt gezorgd voor een duurzame borging van bestaande en nieuwe initiatieven en zal het organiserend vermogen van de betrokken partijen worden versterkt. 8. Begroting De begroting is projectgebaseerd op de triple helix, waardoor de impulsinvestering van de overheid gebruikt gaat worden om vraaggestuurd op structurele basis nieuwe Triple Helix projecten te ontwikkelen De middelen zullen worden ingezet voor de volgende drie typen activiteiten: - Onderzoek en onderwijs - Investeringen in faciliteiten - Opzetten organisatiestructuur 7.2 Center of Expertise Zorg/Healthy Ageing 1. Inleiding Samen met diverse zorginstellingen en bedrijven (voor namen zie paragraaf 3), UMCG, NHL Hogeschool, Van Hall, Stenden en de noordelijke ROC’s wil Hanzehogeschool Groningen een Center of Expertise Zorg/Healthy Ageing (CoE Zorg/HA) oprichten, dat de maatschappelijke en economische uitdagingen in de zorgsector adresseert. Het CoE Zorg/HA beantwoordt urgente vragen als: hoe verbeteren we toekomstige zorgprocessen, wat zijn de kenmerken van de nieuwe zorgpraktijk en de nieuwe zorgprofessional, hoe komen we tot een meer vraaggestuurde en beter geïntegreerde zorgverlening, op welke wijze kunnen we gebruik maken van nieuwe technologieën? Het CoE Zorg/HA realiseert innovaties (deels vertaald in nieuwe producten en diensten) die bijdragen aan de zorgkwaliteit en de beheersing van de zorgkosten, en pakt de krapte in de arbeidsmarkt aan. Dit gebeurt in grootschalige zorginnovatieprojecten, die plaatsvinden in een krachtig netwerk van innovatiewerkplaatsen. Die werkplaatsen richten we in binnen of bij zorginstellingen en bedrijven, en dus dichtbij de professional en burger. Innovatiewerkplaatsen zijn proeftuinen waarin onderzoekers (uit hogescholen en UMCG), docenten, studenten, bedrijven en zorginstellingen gezamenlijk probleemoplossingen creëren, gefundeerd op praktijkgericht onderzoek. Alle denkkracht en expertise in de driehoek onderwijs, onderzoek en zorgpraktijk wordt dus samengebundeld. Aldus ontstaat focus, massa en synergie. Op basis daarvan wordt van begin af aan ingezet op onderzoek en innovatie op nationaal en internationaal niveau. En tegelijk op verbetering van het onderwijs in hbo én mbo: onderzoeksresultaten worden verankerd in de curricula, studenten participeren in het onderzoek en ontwikkelen daarmee ‘hands on’ hun onderzoeksvaardigheden en kennis van de ‘state of the art’ in hun beroepspraktijk.
share your talent. move the world.
36
Trackrecord Samen met zijn partners is de Hanzehogeschool goed gepositioneerd om dit CoE vorm te geven. Kenniscentrum CaRES (de thuishaven van Healthy Ageing) is in de externe onderzoeksevaluatie van mei 2010 geprezen voor de kwaliteit en kwantiteit van zijn onderzoek en de vele structurele samenwerkingsverbanden met strategische partners. Op dit moment heeft de Hanzehogeschool op het gebied van Zorg/Healthy Ageing lectoren 14 promovendi 27 docentonderzoekers 49 kenniskringleden 20 studentonderzoekers 509 studenten 5000 gesubsidieerde onderzoeken (2011) 56 externe baten (2011) € 1.100.000 publicaties wetenschappelijk 28 publicaties beroepspraktijk 32 Healthy Ageing is verankerd in onderzoekslijnen van vier andere kenniscentra en in 17 (van de 18) schools. Healthy Ageing is een gezamenlijk zwaartepunt van de Noordelijke Hogescholen (zie Noordelijk Sectorplan) en het UMCG: zij zullen – samen met de ROC’s, zorginstellingen en bedrijven – dit CoE gezamenlijk dragen. Bij alle betrokken kennisinstellingen bestaan al innovatiewerkplaatsen, die verankerd zijn in het onderwijsconcept. Het CoE zal nauw samenwerken met Healthy Ageing Network NoordNederland (HANNN) en Zorg Innovatie Forum (ZIF). HANNN stimuleert de economische ontwikkelingen van Noord-Nederland door kennisinstellingen, bedrijven en overheden te verbinden rond kennis op het gebied van ziekte en gezondheid. ZIF is een initiatief van zorgaanbieders, zorgverzekeraars, woningbouwcorporaties en kennisinstellingen en vooral gericht op vraagarticulatie voor zorginnovatie. Er is door het aanzienlijke, gebundelde volume aan menskracht, expertise en onderzoek een goede basis voor het CoE Zorg/Healthy Ageing. 2. Focus, missie en doelen Bij het CoE Zorg/HA staan preventie en zorg centraal, gericht op bewegen en voeding, in de context van arbeid, maatschappelijke participatie en wonen van burgers: preventie via een gezonde leefstijl van burgers en verbeterde zorg door innovatie. Het CoE Zorg/HA is gericht op burgers als doelgroep, met daarbij aandacht voor de volledige levensloop, van jeugd tot ouderen. Het CoE richt zich ook op de professionals door innovatie van het beroep, de zorgpraktijk en de competenties. CoE Zorg/Healthy Ageing richt zich sterk op de inzet van e-health voor burgers en professionals en richt daartoe een proeftuin e-health in. Afgeleid van bovenstaande focus en missie heeft het CoE Zorg/Healthy Ageing het volgende doel: Hoofddoel (na vier jaar) CoE Zorg/HA heeft een netwerk van ruim 15 zorginnovatiewerkplaatsen gerealiseerd in Noord Nederland, waar tientallen praktijkgerichte onderzoeken en implementaties van nieuwe zorg en preventie oplossingen plaatsvinden en waarvan de resultaten opgeschaald worden naar landelijke en eventueel internationale toepassing.
share your talent. move the world.
37
Subdoelstellingen
Prestatie indicatoren
Het CoE ontwikkelt in de periode tot 2017 een netwerk van innovatiewerkplaatsen.
• •
In een periode van vier jaar initieert en voert het CoE praktijkgericht onderzoek uit, (4 grote- en 15 kleinere onderzoeksprojecten). Het CoE Zorg/HA ontwikkelt onderwijs ten behoeve van het hbo en stelt zijn kennis beschikbaar aan het mbo opdat deze zijn onderwijs kan vernieuwen.
•
Er zijn in de periode tot 2017 innovaties/toepassing en/ producten die geschikt zijn voor de markt (valorisaties)
•
• • •
• • • • • •
Aantal innovatiewerkplaatsen Aantal deelnemende bedrijven/ zorginstellingen Aantal deelnemende onderwijsinstellingen/ kennisinstellingen Aantal promovendi/hbo stagaires/mbostagiairs Aantal onderzoeksprogramma’s met aandacht voor voeding, bewegen (sport) Kleinere onderzoeksprojecten Aandacht voor ouderenzorg in de verpleegkundige- en de paramedische en aanverwante hboen mbo-opleidingen Aandacht voor technologie en ehealth in bovengenoemde opleidingen Hoeveelheid ontwikkeld onderwijs op basis van input van de partners (zorginstellingen en bedrijven) Aantal innovaties Aantal regionale toepasbare zorginnovaties Aantal nationaal toepasbare zorginnovaties Aantal Europees toepasbare zorginnovaties
Waarde jaar 1 en 2 • 6 • 3/8
Waarde jaar 3 en 4 • 15 • 6/15
•
2/4
•
6/4
•
10/25/10
•
15/50/20
•
5
•
10
•
20
•
40
Verdubbeling aantal ects. Verdubbeling aantal ects. Verdubbeling aantal ects. • •
20 10
• •
40 20
•
5
•
10
•
1
•
4
3. Betrokken bedrijven en instellingen Als netwerk van bedrijven, zorginstellingen, onderwijs- en kennisinstellingen bestaat het CoE Zorg/HA bij de start, eind 2012, uit UMCG, Van Hall Larenstein, NHL Hogeschool, Hanzehogeschool Groningen, Stenden, Alfacollege, Noorderpoort, Friesland College, Friese Poort en Drenthe College. Bovendien wordt nauw samengewerkt met HANNN en ZIF. Het HANNN brengt zijn hele netwerk in van ruim 100 bedrijven (deels MKB): in de startfase van het CoE worden concrete werkafspraken gemaakt. Er is al samenwerking met bedrijven in grote projecten als Food Circle (Innexus) en Springboard. Tevens zijn er afspraken over samenwerking en eigen bijdragen met: ICT-Automatisering, Gino Groep Groningen, KPN, LIMIS, Lode Group, Logica, NL Kenniscoöperatie, Ordina, Philips Netherlands, Syntens, TNO, VCD, VitalinQ. Deelnemende zorginstellingen zijn:, GAG Paramedics, Beatrixoord/UMCG Centrum voor Revalidatie, GGD Drenthe, GGD Groningen, GGZ Drenthe, GGZ Friesland, Martini Ziekenhuis Groningen, Meander, Medisch Centrum Leeuwarden, De Zijlen, ZINN, ZuidOostZorg. Deelnemende kennisinstellingen: UMCG Wenckebach Instituut/Skills Center, TNO. share your talent. move the world.
38
4. Functies van CoE Zorg/Healthy Ageing Het CoE Zorg/HA vervult de volgende functies: Opzet van innovatiewerkplaatsen en uitvoering onderzoeksprojecten Het CoE Zorg/HA biedt partners en andere geïnteresseerde marktpartijen de gelegenheid onderzoek (te laten) uit te voeren en daarbij gebruik te maken van specifieke onderzoeks- en laboratoriumfaciliteiten Daarnaast stimuleert het CoE Zorg/HA het opzetten van innovatiewerkplaatsen met zorginstellingen, bedrijven, overheden en kennisinstellingen. Onderwijsontwikkeling Met de kennis van innovaties in de zorgpraktijk geeft CoE Zorg/HA een impuls aan de vernieuwing van het onderwijs (in hbo en mbo) en aan de inbedding van praktijkgericht onderzoek en kennisvalorisatie in de curricula. Business development en contactcentrum marktpartijen Het CoE Zorg/HA voert met bedrijven, het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap en de HA Campus een professioneel business ontwikkelingstraject in van ideevorming, via succesvolle pilots naar opschaling en marktrijp maken van producten en diensten. Informeren en voorlichten Het CoE Zorg/Healthy Ageing brengt jongeren op de hoogte van het belang van een gezonde en actieve leefstijl en enthousiasmeert jongeren voor opleidingen in de ouderzorg en het werken met ouderen. Bovendien zal een aantal onderzoekprojecten zich richten op verbetering van de gezonde en actieve leefstijl van jongeren en daarover communiceren. 5. Voordelen voor deelnemende bedrijven en zorginstellingen Het CoE Zorg/Healthy Ageing biedt deelnemende bedrijven en zorginstellingen het volgende: Kennis: toegang tot (nieuwe) kennis Netwerk/contacten: deelname kennisnetwerk, contacten nieuwe marktpartijen en werving nieuw personeel met relevante kennis en ervaring. Innovatie: Toegang tot start ups/versnelde innovatie via start ups, en deelname aan projecten, implementaties en marktontwikkelingen; Gebruik van een pilotomgeving (netwerk van innovatiewerkplaatsen) voor het ontwikkelen en commercieel uittesten nieuwe producten en diensten; friendly user tests; uittesten en analyseren bestaande producten, diensten, processen (vgl mystery shopping); contacten met markt en eindgebruikers (cliënten, patiënten, zorgprofessionals, mantelzorgers, aanbieders zorg/welzijn); anticiperen op demografische ontwikkelingen als gevolg van krimp; Versnelde ontwikkeling van de (ICT-)vraag in de (zorg-)markt. Bestaande business: grotere dekkingsgraden bestaande netwerken; betere toegang markt (kleinere) zorgverleners; afstemming netwerkuitrol op ontwikkelende zorgvraag. Maatschappelijke relevantie: maatschappelijke uitstraling; voortrekkersrol Zorg; voortrekkersrol regio; verbinding met onderwijs-/kennisinstelling. 6. Governance en organisatie Het CoE wordt via een projectmatige aanpak binnen drie maanden ingericht als volledig operationele netwerkorganisatie, regionaal geworteld, met voldoende volume voor nationaal en internationaal georiënteerd onderzoek. Het aantal innovatiewerkplaatsen met praktijkprojecten wordt steeds uitgebreid, en de toegevoegde waarde voor beroepspraktijk en onderwijs neemt steeds meer toe. Ook wordt ingezet op externe (inter)nationale onderzoeksmiddelen. share your talent. move the world.
39
Na twee jaar is genoeg stabiliteit en volume bereikt voor geleidelijke realisatie van financieel zelfstandige exploitatie. Het CoE wordt een stichting met een stichtingsbestuur. De verschillende innovatiewerkplaatsen vallen steeds onder regie van een van de partners, het bestuur monitort de algemene gang van zaken en borgt dat de beoogde doelen in gezamenlijkheid worden bereikt. Aan het CoE is een Partner Raad verbonden die samen met het bestuur vormgeeft aan de doorontwikkeling van het CoE. 7. Begroting De verwachte jaarbegroting van het CoE Zorg/HA is € 3.000.000,-, de eerste vier jaar opgebouwd uit € 1.000.000,- OCW subsidie en € 2.000.000,- bijdrage van de risicodragende partners. Die bijdrage is opgebouwd uit ca. € 1.000.000,- inbreng Hanzehogeschool Groningen, € 400.000,inbreng noordelijke hogescholen, € 200.000,- noordelijke ROC’s, € 200.000,- UMCG en € 200.000,- door marktpartijen. In de loop van de vier jaar gaat deze dekking verschuiven door afnemende subsidie inkomsten en toenemende inkomsten van de partners en marktpartijen (bedrijven en zorginstellingen). 8. Planning Met deze samenvatting als onderdeel van de prestatieafspraken, is tevens een concept businessplan gepubliceerd op een website toegankelijk voor de reviewcommissie. De komende twee maanden werken we aan de afronding van de samenwerkingsafspraken met de betrokken zorginstellingen, bedrijven en collega kennis- en onderwijsinstellingen. Het definitieve plan wordt uiterlijk 18 juni 2012 door de Hanzehogeschool Groningen als penvoeder namens haar partners opgeleverd aan de reviewcommissie.
share your talent. move the world.
40