Kenniscentrum Kunst & Samenleving Lectoraat Lifelong Learning in Music
Orkesten onder druk?
Prins Claus Conservatorium
Op zoek naar trends & ontwikkelingen in de HaFaBra-sector in Noord-Nederland
Share your talent. Move the world.
Drs. L.H. Hendriks, Dr. E.H. Bisschop Boele
Op zoek naar trends en ontwikkelingen in de HaFaBra-sector in Noord-Nederland 2014
Kenniscentrum Kunst & Samenleving Prins Claus Conservatorium, Lectoraat Lifelong Learning in Music Drs. L.H. Hendriks, Dr. E.H. Bisschop Boele
Lectoraat Lifelong Learning in Music Prins Claus Conservatorium Hanzehogeschool Groningen Veemarktstraat 76 9724 GA Groningen www.hanze.nl/lifelonglearninginmusic Foto cover: Klaas van der Woude DTP binnenwerk: Linda Hendriks © 2014 Lectoraat Lifelong Learning in Music. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende. 2
Inleiding
5
1. Probleemschets, doel en aard van het onderzoek
7
2. Onderzoeksaanpak
9
2.1 Doelen
9
2.2 Onderzoeksvragen
9
2.3 Onderzoeksmethode
10
2.3.1 Algemeen
10
2.3.2 Aanpak en verwerking gegevens fase 1a
10
2.3.3 Aanpak en verwerking gegevens fase 1b
10
3. Onderzoeksuitkomsten
13
3.1 Resultaten Fase 1a
13
3.1.1 Muziekverenigingen provincies Friesland, Groningen en Drenthe
13
3.1.2 Opleidingsorkesten
17
3.1.3 Spelniveau: divisies
19
3.2 Resultaten Fase 1b
19
3.2.1 Aantallen en type orkesten per gemeente
19
3.2.2 Spelniveau van de orkesten: divisieverdeling en -verschuivingen en concoursbezoek
21
3.2.3 Type dirigent
23
3.2.4 Fusies en verdwenen orkesten
23
3.2.5 Ledenaantallen en instroom
24
3.2.6 Jeugdbeleid
25
3.2.7 Concertbezoek en type optredens
25
3.2.8 Faciliteiten, financiën en ondersteuning
26
4. Conclusies en discussie
27
4.1 Conclusies fase 1a
27
4.1.1 Muziekverenigingen provincies Friesland, Groningen en Drenthe
27
4.1.2 Opleidingsorkesten en samenwerking met muziekscholen
29
4.1.3 Spelniveau: divisieverdeling
31
4.2 Conclusies Fase 1b
32
4.2.1 Aantallen en type orkesten
32
4.2.2 Speelniveau van de orkesten: divisieverdeling en -verschuivingen en concoursbezoek
33
4.2.3 Type dirigent
33
4.2.4 Fusies en verdwenen orkesten
34 3
4.2.5 Ledenaantallen en instroom
34
4.2.6 Jeugdbeleid
35
4.2.7 Concertbezoek en type optredens
35
4.2.8 Faciliteiten, financiën en ondersteuning
36
4.3 Samenvatting en discussie
37
Bibliografie
41
Bijlagen: I II III IV
Instructie inventarisatie muziekverenigingen Vragenlijst inventarisatie muziekverenigingen Data en statistische bewerkingen fase 1A inventarisatie muziekverenigingen Instructie enquête muziekverenigingen Vragenlijst muziekverenigingen Data fase 1B Enquête muziekverenigingen 3 gemeenten Friesland
4
8 Februari 2013. Op de website van de Organisatie van Muziekverenigingen in Fryslan (OMF) is het volgende bericht te lezen: ‘SINT ANNAPAROCHIE – Nog slechts veertien leden had fanfare Excelsior (uit 1895) uit Sint Annaparochie. Op eigen kracht een orkest samenstellen ging al langer niet meer, en dus trekt de muziekvereniging per direct de stekker eruit. Twee jaar geleden werden nog tweehonderd oud-leden aangeschreven in de hoop ze opnieuw lid te maken, maar dat leverde niets op. Fuseren met de christelijke muziekvereniging Burdine uit hetzelfde dorp wil Excelsior niet.’ Is het lot van dit Fanfareorkest, dat al meer dan honderd jaar bestond, een voorbeeld van de problematiek waar de HaFaBra-sector al een decennium lang mee kampt? Dat dit orkest ermee op is gehouden na een poging om tweehonderd oudleden te vragen opnieuw lid te worden, lijkt niet erg hoopgevend. Maar, er zijn ook genoeg muziekverenigingen die het wél lukt om overeind te blijven, nieuwe (jeugd)leden aan te trekken en bloeiende A-, B- en soms ook C-orkesten te behouden. In dit voorbereidende onderzoek heeft het lectoraat Lifelong Learning in Music van het Prins Claus Conservatorium zich tot doel gesteld in kaart te brengen hoe het gesteld is met de blaasmuzieksector, ook wel genoemd HaFaBra-sector naar de verdeling van de sector in Harmonieen Fanfareorkesten en Brassbands. De sector heeft te maken met onderbezetting bij orkesten, afname van concoursbezoek en daarmee de vrees, onder meer bij de muziekorganisatie KNMO (onstaan uit de VNM en KNFM), dat de kwaliteitsontwikkeling bij orkesten in het geding komt. 1 Het onderzoek richt zich op de drie Noordelijke provincies Friesland, Groningen en Drenthe. De opleiding HaFaBra-directie van het PCC is dé leverancier van dirigenten in de drie Noordelijke provincies. Dit onderzoek vormt een oriëntatie op de vervolgfase de komende jaren. In onderzoek en pilotprojecten in samenwerking met partners uit het HaFaBra-veld zal dieper worden ingegaan op de oorzaken van wat er speelt in de HaFaBra-sector en hoe daarmee om te gaan. Hoewel we ons in deze vervolgfase zullen richten op het Noordelijke HaFaBra-veld, beogen we daarmee een breder inzicht in de problematiek te geven voor de sector in z’n geheel. Met name de positie van de dirigent zal bijzondere aandacht krijgen vanwege de rol van conservatoria als opleider van Hafabra-dirigenten. Dit verslag vormt een beschrijving van het oriënterende onderzoek naar de HaFaBra-sector dat in 2013 plaatsvond. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met hoofdvakdocenten Tijmen Botma en Klaas van der Woude en de studenten van de opleiding HaFaBra-directie van het Prins Claus Conservatorium. Onze dank gaat uit naar beide docenten en de studenten alsmede naar de respondenten uit het werkveld die mee hebben gewerkt aan de in Friesland afgenomen enquêtes. Daarnaast dank aan Elizabeth Kooy voor haar bijdrage aan dit onderzoek. Vanuit het lectoraat Lifelong Learning in Music werd het onderzoek geleid door lector New Audiences Evert Bisschop Boele, en was Linda Hendriks betrokken als onderzoeksmedewerker. Het verslag eindigt met een samenvatting dat aanbevelingen voor vervolgonderzoek bevat. 1
Commissie Blaasmuziek KNFM/VNM (2013). Groei en bloei van de amateur blaasmuziek in Nederland. Arnhem/Roggel: KNFM/VNM. Gedownload op 20 november 2014, van http://www.bvodi.nl/pictures/pdf/Groeibloei-blaasmuziek.pdf
5
6
Wie het heeft over muziek in Noord-Nederland, denkt al snel aan de hafabra-sector: harmonieorkesten, fanfarekorpsen en brassbands. Het is een sector binnen de uitvoerende kunsten die economisch van belang is, gerekend kan worden tot het immaterieel cultureel erfgoed2, en - zeker in tijden van krimp, vergrijzing en verstedelijking - van groot belang is voor de leefbaarheid en vitaliteit van de samenleving. De betekenis van de amateurkunst voor de (lokale) economie is groot en voor een belangrijk deel te danken aan de circa 2800 HaFaBra-verenigingen die Nederland telt. Bovendien lopen er vanuit de amateurverenigingen belangrijke verbindingen naar de professionele kunst.3 De Raad voor Cultuur onderstreept in het adviesrapport ‘Meedoen is de Kunst’ het belang van actieve (amateur)cultuurparticipatie voor de samenleving. “Het leert ons belangrijke vaardigheden voor de 21e eeuw en versterkt het creatieve hart van ons land”. Toch staat cultuurbeoefening onder druk mede omdat overheden op voorzieningen en middelen bezuinigen, aldus het rapport waarvoor ook de KNMO (Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie) werd gehoord.4 Kende de blaasmuziek in de jaren ‘80 van de vorige eeuw een grote bloei, zeker het laatste decennium bestaat het beeld dat het hafabra-veld het moeilijk heeft. Het werkveld geeft aan dat de beroepspraktijk van de HaFaBra-dirigent onder druk staat. De sector heeft te maken met een terugloop in leden bij verenigingen en het is moeilijk om jeugd aan te trekken en vast te houden. Orkesten fuseren of verdwijnen. Het concoursbezoek neemt af en daarmee, zo vrezen de bonden, ook de kwaliteitsborging in de sector5. Daarnaast is er ook nog het imagoprobleem dat aan de blaasmuziek lijkt te kleven.6 De samenhang tussen al deze factoren lijkt het gevaar in zich te dragen dat orkesten en daarmee ook de sector in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Tegelijkertijd zijn er ook een heleboel orkesten die het wél goed doen en zijn er in het verleden succesvolle initiatieven ondernomen zoals het Kunstfactorproject Windkracht 6 en het Friese project Blazing. De opleiding HaFaBra-directie van het Prins Claus Conservatorium (Groningen) is dé leverancier van dirigenten die in het Noorden actief zijn. Om studenten goed voor te kunnen bereiden op hun loopbaan als dirigent in de blaasmuzieksector doet het lectoraat Lifelong Learning in Music een onderzoek naar de stand van zaken in het Noorden. Doel van deze eerste fase in het onderzoek was om veranderingen bij orkesten in de HaFaBra-sector in Noord-Nederland van de afgelopen jaren in kaart te brengen om te zien of er aanwijzingen zijn dat er inderdaad een structureel probleem te signaleren is. Deze fase is beschrijvend en met name kwantitatief van aard. 2
Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed. (2013). Over de nationale inventaris. [www.immaterieelerfgoed.nl]. Geraadpleegd in mei 2013, van http://immaterieelerfgoed.nl/wat-moet-jeweten-over-de-inventaris_28.html 3 Noordman, T. en Van Dijk, G. (2009). Actieve Kunstbeoefening en geld. De bijdrage van kunstbeoefening in de vrije tijd aan de economie. Den Haag: Adviesbureau Cultuurtoerisme. 4 Raad voor Cultuur. (2014). Meedoen is de kunst. Adviesrapport. Den Haag: Raad voor Cultuur. 5 Commissie Blaasmuziek KNFM/VNM (2013). Groei en bloei van de amateur blaasmuziek in Nederland. Arnhem/Roggel: KNFM/VNM. 6 Hartog, Wendy den. (2006). HaFaBra in transitie? Onderzoek naar het aanpassingsvermogen van de Nederlandse HaFaBra-sector. Master thesis. Utrecht: Universiteit Utrecht.
7
In vervolgonderzoek zal in beeld worden gebracht wat de oorzaken zijn van de gesignaleerde trends. In deze fase is een belangrijke rol weggelegd voor vertegenwoordigers uit de HaFaBra-sector. Deze samenwerking draagt ertoe bij dat ook stappen kunnen worden geformuleerd voor initiatieven en maatregelen die ten goede kunnen komen aan de sector en aan de opleiding tot dirigent.
Bron: goeievraag.nl
8
Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met studenten en docenten uit de studierichting HaFaBra-directie van de opleiding Muziek van het Prins Claus Conservatorium. Veel studenten zijn naast hun opleiding al actief in de sector in verschillende regio's in het Noorden en hebben een uitgebreid netwerk. In dit onderzoek vervulden zij een actieve rol in de voorbereiding van het onderzoek en in de dataverzameling.
Het onderzoek dat is uitgevoerd in studiejaar 2013/2014 vond plaats in 2013 en bestond uit twee fases. De eerste fase (1a) bestond uit het in kaart brengen van alle muziekverenigingen op het gebied van de HaFaBra in Noord-Nederland. Vanwege de omvang van het aantal verenigingen, is er besloten om voor de oriënterende gestandaardiseerde interviews in de tweede fase (1b) de focus op Friesland te leggen en keuzes te maken op grond van de verschillende typen gemeenten. Er is voor Friesland gekozen vanwege de omvang van de sector in Friesland en vanwege de vele contacten van het Prins Claus Conservatorium in het Friese HaFaBra-veld. In deze fase die plaatsvond in 2014 is een enquête gehouden onder verenigingen in een selectie van gemeenten in Friesland.
Onderzoeksvragen fase 1a: 1. Hoeveel en welke muziekverenigingen zijn er in de gemeentes van de provincies Friesland, Groningen en Drenthe? 2. Kan er een verband worden gelegd tussen inwoneraantal en aantallen muziekverenigingen? 3. Tot welk orkesttype behoren de muziekverenigingen: Harmonie-, Fanfareorkest of Brassband? 4. Aan hoeveel en welke van deze muziekverenigingen zijn jeugd- of opleidingsorkesten verbonden? 5. In welke divisies spelen de A-orkesten van deze muziekverenigingen in de drie Noordelijke provincies? Onderzoeksvragen fase 1b: Deze onderzoeksvragen zijn gericht op trends, waarnemingen en opinies van in totaal 20 muziekverenigingen in een selectie van drie gemeenten in Friesland: Littenseradiel (rurale gemeente), Smallingerland (gemeente met grote kern, Drachten) en Leeuwarden (grote stad) 1. Welke typen orkesten zijn er binnen de muziekverenigingen? 2. Welke veranderingen zijn er in speelniveau: de divisie waarin orkesten uitkomen bij concoursen? 3. Welke typen dirigenten staan er voor de orkesten van de verenigingen? 4. Zijn er fusies tussen orkesten geweest?
9
5. Welke veranderingen zijn de afgelopen tien jaar in ledental opgetreden bij de muziekverenigingen? 6. Hoe is de jeugdopleiding en werving van nieuwe (jeugd)leden geregeld? 7. Welke typen optredens/concerten worden er gegeven en hoeveel publiek is er doorgaans? 8. Hoe is het gesteld met de faciliteiten, financiën en (personele) ondersteuning bij de orkesten?
In de startfase zijn er diverse bijeenkomsten geweest met studenten en docenten van de opleiding HaFaBra-directie. In overleg is vastgesteld hoe het onderzoek uitgevoerd zou worden en is een afbakening gemaakt. Uit deze gesprekken kwam veel waardevolle informatie over onder meer de wijze waarop verenigingen instroom genereren, de samenwerkingsvormen binnen en buiten verenigingen en hoe ze experimenteren met een eigentijdse invulling van concerten. Gekozen is voor een kwantitatieve aanpak voor de eerste fase waarin we met name naar aantallen orkesten en de verdeling over de orkesttypen op zoek waren. Voor de tweede fase zijn telefonische gestandaardiseerde interviews afgenomen, grotendeels bestaand uit meerkeuzevragen en een klein aantal open vragen voor de muziekverenigingen in drie Friese gemeenten. Voor de oriënterende onderzoeksvragen in deze fase was deze, meer persoonlijke, aanpak passender en de kans op een hoge respons groter.
In de eerste fase is een telling gemaakt van verenigingen per gemeente in de drie provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Daarbij is er in overleg voor gekozen om de tellingen te richten op verenigingen met orkesten die voor het beroepsveld van (toekomstige) HaFaBra- dirigenten primair van belang zijn, de Harmonie- en Fanfareorkesten en Brassbands. Om deze orkesten heen is er binnen en buiten deze verenigingen nog een wereld van muzikale bands en ensembles actief. Deze onderdelen hebben we buiten beschouwing gelaten, te meer daar deze bands vaak deel uitmaken van een vereniging met een harmonie- of fanfareorkest of een brassband als A-orkest. Wél zijn ook de aan de verenigingen verbonden jeugd- en opleidingsorkesten meegenomen omdat dit de kweekvijver is van de A-orkesten. Daarnaast is, waar de informatie voorhanden was, gekeken naar de divisies waarin de orkesten actief zijn. Studenten hebben samen met onderzoekers van het lectoraat Lifelong Learning in Music per gemeente in iedere provincie alle verenigingen in kaart gebracht. Als kanalen daarvoor zijn gebruikt de gemeentegidsen, de lijsten van de overkoepelende verenigingen in de HaFaBra-sector (OMF, VNM, CBMGD, SAMO Groningen en Drenthe), Keunstwurk en diverse HaFaBra-sites. De resultaten hiervan zijn via een online tool (Thesistools) verwerkt waarna een vergelijking tussen de uitkomsten voor de diverse gemeenten en provincies kon worden gemaakt en waar relevant verbanden konden worden gelegd.
In de tweede fase is een gestandaardiseerd telefonisch interview gehouden onder alle muziekverenigingen in een selectie van drie gemeenten in Friesland. Ook in deze fase is met de 10
HaFaBra-directiestudenten en -docenten gesproken over te maken keuzes en afbakening. Op basis van hun inbreng is een vragenlijst gemaakt, die na vervolgoverleg en diverse aanpassingen in definitieve vorm telefonisch is afgenomen met de muziekverenigingen. Er is voor gekozen de interviews af te nemen bij muziekverenigingen in drie typen gemeenten: een stad, een gemeente met een grote kern en een meer rurale gemeente, om te kijken of er wellicht trendverschillen zouden zijn tussen deze verschillende typen gemeenten. De gemeenten waar de interviews met muziekverenigingen zijn gehouden zijn Leeuwarden, Smallingerland (Drachten e.o.) en Littenseradiel (in het westelijke deel van Friesland, boven Sneek). Doel was om trends bij muziekverenigingen in heden en verleden boven tafel te krijgen en eventuele verbanden met karakteristieken van de verenigingen in beeld te brengen. Zo wordt in de vragenlijst onder meer gevraagd naar de ledenaantallen nu en in het verleden, de instroom van jeugdleden, hoe de lessen aan de jeugd geregeld zijn en of er wordt gewerkt met muziekdiploma’s, welk type dirigent er voor het orkest staat, of het orkest concoursen bezoekt en in welke divisie er wordt gespeeld en naar het aantal en het type optredens. De vragenlijst is te vinden in de bijlagen. De interviews met contactpersonen van muziekverenigingen zijn afgenomen door studenten HaFaBra-directie en door een onderzoeksmedewerker. De resultaten zijn online verwerkt in thesistools.
11
12
Deze paragraaf geeft de resultaten van fase 1a weer. Fase 1a vormt een telling van de orkesten en orkesttypes per gemeente voor de drie Noordelijke provincies. We volstaan daarom met de weergave van de aantallen in grafieken en tabellen. Ook is een overzichtskaart opgenomen met alle gevonden muziekverenigingen in de drie Noordelijke provincies, die op Google Maps is te raadplegen. Paragraaf 3.2, waarin de resultaten van fase 1b aan bod komen, zal meer beschrijvend van aard zijn en daarnaast ook grafische weergaves van resultaten bevatten. De conclusies zijn te vinden in Hoofdstuk 4.
Aantal verenigingen per gemeente in Friesland: verdeling in Harmonie- en Fanfareorkesten en Brassbands 30
20 15 10 5
Harmonie Series1 orkesten
Fanfare Series2 orkesten
Series3 bands
het type orkest niet bekend was 6,26 5,00 5 5,088
Weststellingwerf
Vlieland
Overig = verenigingen waarvan Series4
Mean Median Mode Std. Deviation
13
Tytsjerksteradiel
Terschelling
Sudwest-Fryslân
Skarsterlân
Smallingerland
Schiermonnikoog
Opsterland
Ooststellingwerf
Littenseradeel Brass
Menameradiel
Lemsterland
Leeuwarderadeel
Leeuwarden
Heerenveen
Kollumerland
Harlingen
Gaasterlân-Sleat Gaesterlân-sleat
Franekeradeel
Ferweradiel
Dongeradeel
Dantumadiel
Boarnsterhim
Het Bildt
Ameland
0 Achtkarspelen
Aantal verenigingen
25
Aantal verenigingen per gemeente in Groningen: verdeling in Harmonie- en Fanfareorkesten en Brassbands 9 7 6 5 4 3 2 1 0
Harmonie Series1 orkesten
Fanfare Series2 orkesten
Brass Series3 bands
Mean Median Mode Std. Deviation
Overig Series4
3,61 3 2 2,169
Aantal verenigingen per gemeente in Drenthe: verdeling in Harmonie- en Fanfareorkesten en Brassbands 8 7 Aantal verenigingen
Aantal verenigingen
8
6 5 4 3 2 1 0
Harmonie
Series1 orkesten
Fanfare
Series2 orkesten
14
Brass
Series3 bands
Overig Series4
Mean 4,75 Median 4,5 Mode 3 Std. Deviation 1,815
Muziekverenigingen provincies Friesland, Groningen en Drenthe: verdeling in Fanfare- en Harmonieorkesten en Brassbands
Bekijk de kaart in Google Maps
Verdeling Harmonie-, Fanfareorkesten en Brassbands per provincie 120
Aantal verenigingen
100 80 60 40 20 0 H
F
B
Friesland
Ov
H
F
B
Groningen
15
Ov
H
F
B
Drenthe
Ov
Percentuele verdeling Harmonie-, Fanfareorkesten en Brassbands provincie Friesland 1; 1% 22; 13% 1 2 3 4
48; 28%
1 Harmonieorkesten 2 Fanfareorkesten 3 Brassbands 4 Overig
98; 58%
Percentuele verdeling Harmonie-, Fanfareorkesten en Brassbands provincie Groningen 7; 10 %
Percentuele Verdeling Harmonie-, Fanfareorkesten en Brassbands provincie Drenthe 3; 5% 1; 2% 1 2 3 4
19; 23%
10; 13%
23; 40%
30; 53% 47; 49%
Percentuele verdeling Harmonie-, Fanfareorkesten en Brassbands NoordNederland 9; 3% 61; 20%
Gemeenten 3 provincies Noord-Nederland: Aantal muziekverenigingen
1 Harmonieorkesten
64; 21%
2
Fanfareorkesten
Aantal muziekverenigingen
3
Brassbands
N
4
Overig
Mean
4,9839
Median
4,5000
Valid Missing
Mode
175; 56%
Std. Deviation Variance Range
0
2,00 3,84321 14,770 27,00
Minimum
,00
Maximum
27,00
Sum
16
62
309,00
30
Jeugd-/opleidingsorkesten ten opzichte van het totaal aantal muziekverenigingen in Friesland*
25 20 15 10 5
Series8 Muziekverenigingen Opleidingsorkesten Series9
17
Weststellingwerf
Tytsjerksteradiel
* Uitgezonderd Dantumadiel, Terschelling en Vlieland waarover geen info beschikbaar was
Jeugd-/opleidingsorkesten ten opzichte van het totaal aantal muziekverenigingen in Groningen* 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
Sudwest-Fryslân
Smallingerland
Skarsterlân
Schiermonnikoog
Opsterland
Ooststellingwerf
Menameradiel
Littenseradeel
Lemsterland
Leeuwarderadeel
Leeuwarden
Kollumerland
Heerenveen
Harlingen
Gaesterlân-sleat Gaasterlân-Sleat
Franekeradeel
Ferweradiel
Dongeradeel
Boarnsterhim
Het Bildt
Ameland
Achtkarspelen
0
Jeugd-/opleidingsorkesten ten opzichte van het totaal aantal muziekverenigingen in Drenthe 8 7 6 5 4 3 2 1 0
Totaal aantal jeugd-/opleidingsorkesten Friesland, Groningen en Drenthe (Absolute aantallen en percentages)
1 Friesland 2 Drenthe 3 Groningen
33; 21%
83; 54%
38; 25%
Friesland Groningen Drenthe Totaal Noorden
Muziekverenigingen 169 83 57 309
Opleidingsorkesten 83 (49%) 33 (40%) 38 (67%) 154 (50%)
Jeugd- en opleidingsorkesten gemeenten Noord-Nederland Valid Missing
5
Mean
2,7018
Median
2,0000
Mode Std. Deviation Variance Sum
18
57
N
1,00 2,40509 5,784 154,00
De HaFaBra-sector is van oudsher een sector waarin het competitie-element een belangrijke rol speelt. Via de verschillende divisies waarin orkesten uitkomen tijdens concoursen worden orkesten gerangschikt naar spelniveau. Voor de werkbaarheid in het onderzoek hebben we de divisies onderverdeeld in een categorie hoogste divisies, een categorie middendivisies en een categorie lagere divisies: Hoogste divisies: kampioens- en 1e divisie Middendivisies: 2e en 3e divisies Lagere divisies: 4e en 5e divisies Verdeling orkesten 3 Noordelijke provincies over de divisiecategorieën Hoogste divisies Middendivisies Lagere divisies Friesland 7 30 56 Groningen 4 9 34 Drenthe 2 5 5 Totaal Noorden 13 (4%) 44 (14%) 95 (31%)
Divisie onbekend 74 36 45 155 (50%)
Totaal 169 83 57 309
In paragraaf 4 gaan we in op de interpretatie en de validiteit van de uitkomsten.
Voor het afnemen van de interviews in fase 1B zijn in totaal 20 muziekverenigingen benaderd in een stedelijke gemeente, en een landelijke gemeente, en in een gemeente met een grote kern. Respectievelijk waren dat de gemeenten Leeuwarden, Smallingerland en Littenseradiel. De respons voor deze interviews afgenomen door studenten was 90%: 18 van de 20 muziekverenigingen in deze gemeenten zijn telefonisch ondervraagd. Op diverse vragen hebben niet alle verenigingen antwoord kunnen geven waardoor de respons voor een aantal vragen wat lager kan uitvallen. De resultaten uit deze fase zijn meer beschrijvend van aard dan die uit de vorige fase. Bij een aantal thema’s waar dit voor de hand lag, zijn de resultaten voor de overzichtelijkheid ook in tabellen weergegeven. De vragenlijst is in de bijlagen opgenomen.
De verdeling over de gemeenten en verschillende typen orkesten was als volgt: Harmonieorkest Smallingerland Littenseradiel Leeuwarden Totaal Respons = 18
Fanfareorkest Brassband Totaal 2 4 2 8 2 3 1 6 2 2 4 6 7 5 18
Twee orkesten gaven aan in het verleden een overgang naar een ander orkesttype te hebben gemaakt. Het ene orkest is van een drumband ontwikkeld tot een brassband en het andere orkest is overgegaan van een fanfare- naar een harmonieorkest.
19
Samenstelling muziekverenigingen Onderdelen muziekverenigingen A-orkest
Andere orkesten/samenspelverbanden binnen verenigingen
Brassband (Sma)
Leerlingenorkest
Fanfare (Sma)
Jeugdgroep
Brassband (Li) Fanfare (Sma)
Jeugdkorps
Harmonieorkest (Li)
Jeugdorkest
Fanfare (Li) Harmonieorkest (Li) Fanfare (Sma)
Jeugd Fanfare
Dweilorkest Mallet Percussion Band Malletband
Kwintet
Samenspeelgroep beginners klarinetkwartet
Jeugd Malletband
Leerlingen schoolproject
Brassband (Sma) Brassband (Le)
Jeugdorkest
B-orkest
Harmonieorkest (Le)
Opleidingsorkest
Gelegenheidsorkest
Harmonieorkest (Le)
Leerlingenorkest
Fanfareorkest (Li) Harmonieorkest (Sma)
Leerlingenorkest
Harmonieorkest (Sma)
B-orkest
Brassband (Le) Fanfareorkest (Sma) Fanfareorkest (Li)
Jeugdorkest (samenwerking met een ander orkest)
20
C-orkest
Majorettes
Divisieverdeling naar orkesttype in 2013 Harmonieorkest Fanfareorkest Brassband 1e 1 2e 1 3e 1 2 3 4e 1 1 1 5e 1 4 1 Respons = 17 Divisieverdeling per gemeente in 2013 Leeuwarden 1e 2e 3e 4e 5e Respons = 17
Smallingerland
Littenseradiel 1 1 1 2 4
3
2 1 2
Divisieverschuivingen Huidige divisie orkesten (hogere, dezelfde of een lagere divisie) per orkesttype ten opzichte van het verleden Harmonieorkest Fanfareorkest Brassband Totaal Hogere divisie 2 1 1 4 Dezelfde divisie 3 3 3 9 Lagere divisie 3 1 4 Respons = 17 Huidige divisie orkesten (hogere, dezelfde of een lagere divisie) per gemeente ten opzichte van het verleden Leeuwarden Hogere divisie Dezelfde divisie Lagere divisie Respons = 17
Smallingerland
2 1
Littenseradiel
Totaal
2
2
4
4 2
3 1
9 4
21
22
Concoursbezoek Van de 18 orkesten bezoekt iets meer dan de helft (10) regelmatig concoursen en 5 orkesten gaven aan meer dan twee jaar geleden voor het laatst aan een concours deelgenomen te hebben. 3 orkesten zeiden geen concoursen (meer) te bezoeken. Opvallend is dat alle brassbands concoursen blijven bezoeken.
Regelmatig Laatste 2 jaar niet Niet meer Respons = 18
Harmonieorkest Fanfareorkest Brassband Totaal 2 3 5 10 1 3
Leeuwarden Regelmatig Laatste 2 jaar niet Niet meer Respons = 18
4
Smallingerland
5 3
Littenseradiel
Totaal
3
4
3
10
1
3 1
2 1
5 3
Van de 18 muziekverenigingen die deze vraag hebben beantwoord, gaven er 17 (95%) aan een professioneel opgeleide dirigent voor het A-orkest te hebben staan. Geen enkel orkest heeft een student HaFaBra-directie of amateurmusicus als dirigent en slechts 1 orkest heeft als dirigent een conservatoriumgeschoolde musicus zonder directieopleiding. Voor de andere orkesten, en dat zijn merendeels opleidings/jeugdorkesten, ziet het beeld er iets anders uit. Hier zijn bij 9 (56%) van de 16 verenigingen die deze vraag beantwoordden professioneel opgeleide dirigenten actief. Van de overige opleidingsorkesten is er 1 dirigent die nog HaFaBradirectie studeert, 1 dirigent die professioneel musicus is zonder directieopleiding en eveneens 1 dirigent amateurmusicus. De 4 overblijvende opleidingsorkesten gaven aan de directie van het orkest op een andere manier geregeld te hebben. Uit de data blijkt niet op welke wijze.
Fusies Van de 18 muziekverenigingen die deze vraag beantwoordden, zijn er 2 (11%) ontstaan uit een fusie en de overige 16 (89%) niet. De fusies vonden plaats in 1946 (Harmonieorkest) en in 1970 (Fanfareorkest). In beide gevallen waren teruglopende ledenaantallen hiervan de oorzaak. 1 van deze 2 orkesten gaf aan dat de fusie in 1970 voor het speelniveau niet zoveel heeft uitgemaakt en er geen divisieverandering is geweest na de fusie. Van het andere orkest is dit niet bekend. Verdwenen orkesten Op de vraag of de contactpersonen ook wisten welke verenigingen er de afgelopen 20 jaar zijn gestopt werden voor alle gemeenten de namen van diverse muziekverenigingen in de directe 23
omgeving genoemd, ook buiten de gemeenten uit onze steekproef. Voor Smallingerland waren dat Soli Deo Gloria (Gereformeerde Fanfare Drachten) en het orkest van het Leger des Heils in Drachten. Brassband De Sjofaar uit Frieschepalen en de muziekvereniging in Bakkeveen zijn samengegaan in Brassband Opsterland. De Fanfareorkesten van Opeinde en Oudega zijn in 1970 samengegaan. Als muziekverenigingen die zijn verdwenen in de buurt van Leeuwarden werden genoemd Crescendo Tzumarrum, Brassband 50+ uit Wurdum/Leeuwarden en de fanfare Excelsior uit Sint-Annaparochie. In de buurt van Littenseradiel werden genoemd de Fanfare Concordia uit Exmorra en de muziekverenigingen in Lollum en Sint-Nicolaasga.
Een kleine meerderheid (53%) van de muziekverenigingen geeft aan dat de instroom op dit moment voldoende is om het ledenaantal op peil te houden. Hetzelfde geldt voor de instroom van jeugdleden (56%). Wel zegt een grote meerderheid van de verenigingen(89%) nu meer moeite te hebben dan vroeger om deze instroom te realiseren. 95 % van de verenigingen heeft dan ook een aparte commissie of persoon die zich bezighoudt met jeugdbeleid en -instroom. Wanneer er wordt vergeleken tussen de drie typen gemeenten zijn de verschillen verhoudingsgewijs klein. Als je de vergelijking trekt tussen alleen de landelijke gemeente Littenseradiel en de stad Leeuwarden, zou je voorzichtig kunnen stellen dat de instroom in landelijke gemeenten wellicht iets makkelijker te realiseren is. Instroom jeugd Voldoende Onvoldoende Instroom algemeen Voldoende Onvoldoende
Smallingerland
Littenseradiel 4 4
Smallingerland
Leeuwarden 4 2
Littenseradiel 3 3
Totaal 2 10 (56% 2 8 (44%)
Leeuwarden 4 3
2 2
9 (53%) 8 (47%)
Schommelingen in ledental en divisieverandering Fanfare Harmonie Brassband Verandering in ledenaantal Daling Gelijk Stijging Daling Gelijk Stijging Daling Gelijk Stijging Divisie Daling Gelijk Stijging
2 2
1 2
1 3
3
2 1
1
Van de orkesten met een gestegen aantal leden bleef het merendeel in dezelfde divisie spelen. Iets vaker kwamen we tegen dat orkesten met een gedaald ledental in een lagere divisie waren gaan spelen terwijl we bij een gelijkblijvend ledental vaak ook geen verandering in divisie constateerden. Hoe denken de contactpersonen van de muziekverenigingen hier zelf over? Van de ondervraagde verenigingen met een gedaald ledenaantal hadden 3 van de 4 het gevoel dat de daling in ledental iets te maken had met de divisiedaling. Andersom hadden van de stijgers in ledenaantal 3 het gevoel dat 24
er geen verband kon worden gelegd met de divisie waarin werd gespeeld. Een aantal contactpersonen maakten de opmerking dat er vaak ook gekozen werd om in een lagere divisie uit te komen op concoursen omdat niet alle plekken in het orkest meer even goed ingevuld kunnen worden door het dalende ledental en de beperkte keuze in muzikanten.
Vrijwel alle muziekverenigingen hebben binnen de vereniging een commissie of persoon met jeugdbeleid in portefeuille. Een kleine 90% van de orkesten gaf aan dat lessen aan jeugdleden bij de muziekverenigingen geregeld zijn via muziekscholen en particuliere docenten. Bij een kleine 80% wordt gewerkt met de reguliere muziekdiploma’s. In een klein aantal gevallen komt het ook voor dat jeugdleden les krijgen van orkestleden zonder bevoegdheid. Lessen aan jeugdleden Muziekschool Particuliere muziekdocent Orkestleden zonder lesbevoegdheid Mix van bovenstaande
8 7 2 2
Voor het in kaart brengen van het type optredens van orkesten is er een onderscheid gemaakt in optredens bij concoursen, publieke concerten en concerten ter opluistering. Deze laatste categorie heeft betrekking op optredens waarbij orkesten spelen tijdens jubilea, jaarfeesten, Sinterklaasintocht, de avondvierdaagse enz. Het aantal optredens door orkesten gegeven in 2013 varieert van tussen de 5 en 10 tot meer dan 20. Het merendeel van de orkesten (11 van de 18) hadden in 2013 tussen de 5 en 10 concerten. 3 orkesten gaven aan meer dan 20 concerten te hebben gehad. De helft van de 18 orkesten bezoekt jaarlijks tenminste 1 concours, 7 orkesten bezoeken 2 concoursen per jaar. Als het gaat om concerten ter opluistering heeft iets meer dan de helft van de orkesten gemiddeld jaarlijks 1-5 concerten. 6 orkesten hebben er tussen de 5 en 10 of meer. 75% van de orkesten heeft jaarlijks gemiddeld 1-5 publieke concerten en een kwart tussen de 5 en 10.
Gemiddeld trekken de concerten van orkesten variërend van tussen de 50 en 100 tot over de 100 bezoekers. De bezoekersaantallen bij de diverse typen concerten laten een divers beeld zien waarbij de verschillen tussen de orkesten soms groot zijn. De orkesten ervaren zelf vaak ook een grote verscheidenheid in het concertbezoek. Zo geeft een orkest uit een dorp in Smallingerland aan dat bij een concert tijdens een dienst soms meer dan 500 bezoekers aanwezig zijn terwijl er gewoonlijk bij concerten 75 tot 100 bezoekers kunnen worden geteld. Concerten in de buitenlucht kunnen in de stad Leeuwarden honderden bezoekers trekken terwijl dat er in dorpen tussen de 50 en 150 zijn. Voor eigen concerten (binnen) wordt in veel gevallen melding 25
gemaakt van boven de 100 tot in een aantal gevallen honderden bezoekers. Bij concoursbezoek wordt er soms alleen voor de jury gespeeld en zijn er meestal minder dan 50 luisteraars bij optredens. Concertbezoek < 50 50-100 >100 Honderden Respons = 18
Smallingerland
Littenseradiel 1 4 2 1
Leeuwarden 3 3
Totaal 1 9 6 2
2 1 1
Over de faciliteiten, ondersteuning door vrijwilligers en de bereidheid bij leden om het bestuur goed in te kunnen vullen zijn de verenigingen overwegend tevreden. Wat de faciliteiten betreft, is gevraagd naar instrumentarium en huisvesting. Slechts 1 van de 18 respondenten die deze vragen beantwoordden, gaf aan niet tevreden te zijn over de faciliteiten. 3 van de 18 verenigingen heeft moeite met het vinden van vrijwilligers en 4 verenigingen met het vinden van bestuursleden. Daarbij lijkt er nauwelijks verschil te zijn in orkesttype of gemeente. Hoewel de verschillen niet groot waren, lijkt het in Leeuwarden voor verenigingen iets moeilijker te zijn om aan bestuursleden of vrijwilligers te komen en lijken Brassbands daarmee juist helemaal geen moeite te hebben. Voor de financiën ligt dit anders. Ruim 60 % (11) van de verenigingen geeft aan moeite te hebben om aan voldoende financiële middelen te komen en jaarlijks de begroting rond te krijgen. Opvallend is dat in de stad Leeuwarden alle orkesten dit aangaven. Kijkend naar de verschillen in orkesttypes lijken harmonieorkesten vaker moeite te hebben met het vinden van voldoende financiële middelen dan fanfares en brassbands. Moeite om aan financiële middelen te komen Geen moeite Wel moeite
Littenseradiel
Moeite om aan financiële middelen te komen Geen moeite Wel moeite
Fanfare
Smallingerland 3 3
26
4 4
Harmonie 4 3
Leeuwarden 4
Brassband 1 5
2 3
In totaal zijn in de drie Noordelijke provincies samen 309 muziekverenigingen actief. De beschrijving in dit hoofdstuk geeft een overzicht per provincie waarbij ook vergelijkingen tussen provincies worden gemaakt. Op gemeentelijk niveau is vergelijking niet goed mogelijk omdat gemeenten in verband met herindelingen behoorlijk van elkaar verschillen in omvang. Zo ligt in Drenthe met door herindeling relatief grote gemeenten het gemiddeld aantal verenigingen hoger dan in Groningen terwijl het absolute aantal hoger is in Groningen. In Friesland heeft per 1 januari 2014 een herindeling plaatsgevonden. Een aantal Friese gemeenten is opgegaan in grotere gemeenten. Dit betreft de gemeenten Boarnsterhim, Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân. Voor het in beeld brengen van de trends en ontwikkelingen in dit onderzoek leverde dit echter geen problemen op. De meeste verenigingen zijn te vinden in Friesland. In deze provincie zijn er 169 verenigingen, goed voor meer dan de helft van het totale aantal verenigingen in het Noorden. Daarna volgt Groningen met 83 en Drenthe met 57 verenigingen. Het actieve verenigingsleven in Friesland vertaalt zich in het feit dat hier iedere gemeente gemiddeld 6 orkesten telt. De meeste gemeenten hebben 5 muziekverenigingen (modus: 5). Gemiddeld tellen Friese gemeenten 3 à 4 fanfareorkesten, 1 à 2 brassbands en 1 harmonieorkest. In Drenthe zijn er 4 à 5 verenigingen (gemiddelde: 4.75, mediaan; 4.5) waarvan gemiddeld 2 à 3 fanfare-, ca. 2 harmonieorkesten en nagenoeg geen brassbands. In Groningen tellen gemeentes gemiddeld 3 à 4 verenigingen (gemiddelde: 3.6, mediaan: 3) waarvan 2 fanfareorkesten en in bijna 1 op de 2 gemeenten een brassband. Het aantal harmonieorkesten varieert. Gemiddeld lijkt er in bijna iedere gemeente een harmonieorkest te zijn maar in realiteit concentreren deze zich in de stad Groningen en grotere kernen zoals Delfzijl en Veendam.
Het best vertegenwoordigd in alle drie provincies zijn de fanfareorkesten, respectievelijk 98, 47 en 30 voor Friesland, Groningen en Drenthe. Er zijn nagenoeg evenveel harmonieorkesten in de 3 provincies waarbij Drenthe met 23 orkesten net meer harmonieorkesten telt dan Friesland met 22 orkesten. Met 19 orkesten in Groningen kun je zeggen dat de aantallen harmonieorkesten in de drie provincies redelijk dicht bij elkaar liggen maar verhoudingsgewijs valt op dat er in Drenthe relatief veel harmonieorkesten actief zijn. Friesland kent traditioneel ook veel brassbands, 48 maar liefst, terwijl dat er slechts 3 in Drenthe en toch nog 10 zijn in Groningen.
Opvallend is het zeer hoge aantal muziekverenigingen in Sud-West Fryslân van 27. Met 81.000 inwoners is dit een van de grotere gemeenten in Friesland. Toch lijkt het hoge aantal verenigingen niet primair aan het inwoneraantal toe te schrijven te zijn. Zeker wanneer je ziet dat Dongeradeel met een kleine 25.000 inwoners tweede is op de lijst met 11 muziekverenigingen. Daarna komen de plattelandsgemeenten Ooststellingwerf, Skarsterlân en Tytsjerkstradiel die er ieder 10 hebben. Wat opvalt, is dat de stad Leeuwarden met een hoger inwoneraantal (96.065) nog niet de helft van 27
het aantal verenigingen telt in vergelijking tot Sud-West Fryslân. De gemeente Súdwest Fryslân bestaat uit 6 steden en maar liefst 63 kernen en dorpen. Qua oppervlakte is het de grootste gemeente van Nederland. Het hoge aantal verenigingen is mogelijk te verklaren door dit grote aantal kernen. Verenigingen spelen hier wellicht een rol spelen in de binding in en tussen kernen en leveren zo een bijdrage aan de leefbaarheid in een landelijke regio als deze. Wat ook opvalt in Friesland is het hoge aantal brassbands. In dit verband springt met name de gemeente Achtkarspelen er uit met in totaal 8 brassbands. Toch zijn ook in Friesland de fanfareorkesten nog aanzienlijk talrijker dan de brassbands. Het aantal van 98 fanfareorkesten is het dubbele van de in totaal 48 brassbands.
28
In Drenthe zijn De Wolden, Midden-Drenthe en Coevorden de gemeenten met de meeste orkesten. Kijkend naar het geringe inwoneraantal van met name De Wolden (23.759) maar ook van beide andere gemeenten vallen deze gemeenten met 7 orkesten op. De Wolden telt 17 officiële kernen en 47 buurtschappen. De gemeente Assen, bijna 3 maal zo groot qua inwoneraantal omvat naast Assen zelf 5 dorpen en telt slechts 3 orkesten. In de provincie Groningen is de stad Groningen met 8 orkesten koploper, op de voet gevolgd door Oldambt, in inwoneraantal de tweede gemeente van de provincie, en Zuidhorn, met allebei 7 orkesten binnen de gemeentegrenzen. Dat Zuidhorn met minder dan 19.000 inwoners 7 orkesten telt, is opvallend. Opvallend in negatieve zin is Haren, waar geen enkel orkest (meer) is. De afgelopen 10 jaar zijn beide orkesten die daar bestonden, verdwenen.
Kijkend naar de correlatie tussen inwoneraantal en aantal verenigingen, is er een zeer zwak statistisch verband te zien tussen het inwoneraantal en het aantal verenigingen over de drie Noordelijke provincies samen genomen. Als een gemeente veel inwoners telt, betekent dat dus niet automatisch dat er ook een groot aantal muziekverenigingen actief is in de gemeente. Zo moet bijvoorbeeld de grootste Drentse gemeente, Emmen (108.000 inwoners), het met 6 orkesten afleggen tegen een aantal kleine Drentse gemeenten waaronder De Wolden en de gemeente Aa en Hunze met een vierde van dat inwoneraantal en 7 orkesten. In de provincie Groningen geldt hetzelfde voor de kleine gemeente Zuidhorn met ruim 18.000 inwoners en 7 orkesten. Het lijkt veel waarschijnlijker dat de hoogte van het aantal verenigingen toe te schrijven is aan het aantal kernen in de gemeente en het type gemeente, ruraal, grote kern of stad. Per provincie is het statistisch verband tussen het aantal officiëel geregistreerde kernen in gemeentes en het aantal muziekverenigingen onderzocht. Uit de analyses (zie bijlages) blijkt er inderdaad een sterk statistisch verband te bestaan tussen het aantal kernen en de aanwezigheid van muziekverenigingen in gemeenten. Rurale gemeenten met veel kernen en dorpen tellen verhoudingsgewijs een veel hoger aantal muziekverenigingen dan gemeenten met weinig kernen. Het grote aantal orkesten in de gemeente Sud-West Fryslân is hiervan een extreem voorbeeld maar ook zonder deze gemeente mee te nemen in de correlatieberekening is sprake van een sterk verband.
Muziekverenigingen organiseren het opleiden van de jeugd op verschillende manieren. Veel verenigingen hebben een opleidingsorkest en daarnaast wordt er vaak samengewerkt met muziekscholen voor de lessen aan jeugdleden. Ook komt het voor dat orkesten het opleiden van leden zelfstandig regelen, bijvoorbeeld met particuliere docenten. Via het opleidings- of B-orkest worden aspirantleden klaargestoomd voor het A-orkest. Bij enkele orkesten is er ook een C- en soms zelfs een D-orkest. Dit zijn de zogeheten opstaporkesten, kweekvijvers voor de toelevering van leden aan, uiteindelijk, het A-orkest.
In dit onderzoek zijn ook de opleidingsorkesten meegenomen in de telling. Het team van studenten en onderzoekers van het lectoraat hebben getracht de telling zo volledig mogelijk uit te voeren binnen de gekozen onderzoeksmethode. Hoewel we een slag om de arm nemen waar het harde conclusies betreft, denken we dat de gevonden gegevens in dit oriënterende onderzoek wel een richting aan geven. 29
In de drie Noordelijke provincies werden in totaal 153 opleidingsorkesten geteld. Het aantal jeugdorkesten is numeriek het hoogst in Friesland met 82 verenigingen met een opleidingsorkest binnen de gelederen. Voor Drenthe en Groningen zijn dat er respectievelijk 38 en 33. Percentueel ligt de verdeling net even anders en heeft in Drenthe 67% van de verenigingen een jeugd- of opleidingsorkest. Dat is een stuk hoger dan Friesland met 49% en Groningen waar 40% van de verenigingen een opleidingsorkest heeft. Wat opvalt in de onderzoeksdata is dat het regelmatig voorkomt dat orkesten een jeugdorkest combineren met een andere muziekvereniging. Deze verenigingen hebben wellicht een te klein ledental voor een eigen jeugdorkest en/of geven er om andere redenen de voorkeur aan om dirigent aan te stellen voor een gemeenschappelijk jeugdorkest.
De meeste opleidingsorkesten in Friesland zijn te vinden in de gemeente Sudwest-Fryslân. Op 27 verenigingen zijn daar 15 jeugdorkesten te vinden. Percentueel doet Menameradiel het goed. Alle 8 muziekverenigingen daar hebben een eigen jeugdorkest. Ook Franekeradeel scoort goed met 5 jeugdorkesten op 6 muziekverenigingen. In Drenthe waar gemiddeld de meeste verenigingen met opleidingsorkesten zitten, doet numeriek Coevorden het ‘t beste met 5 jeugdorkesten op 7 muziekverenigingen. Percentueel gezien haalt Hoogeveen een 100%-score met 4 muziekverenigingen die ieder een eigen opleidingsorkest hebben. Groningen telde van de drie provincies de minste opleidingsorkesten zowel numeriek als percentueel. Meest opvallend in positieve zin is de gemeente Zuidhorn aan de westkant van de provincie Groningen waar 7 verenigingen zitten met in totaal 5 opleidingsorkesten. De gemeente grenst aan Friesland en kent een sterke HaFaBra-cultuur. Zeer opvallend is dat geen enkele van de 8 muziekverenigingen in de stad Groningen op de verenigingswebsite gewag maakt van een opleidingsorkest. Voor de hoofdsteden Assen en Leeuwarden geldt dat deze beide meer dan een 50%-score halen. Hoe kan het dat Groningen, veruit de grootste Noordelijke hoofdstad, helemaal geen opleidingsorkesten in de stad lijkt te hebben? Een mogelijke uitleg zou kunnen zijn dat Groningen als studentenstad meer instroom van studenten van buiten de stad heeft in haar orkesten en dat daardoor de noodzaak van eigen opleidingsorkesten minder gevoeld wordt.
Kun je stellen dat deze resultaten van de percentages jeugdorkesten op het totaal aantal muziekverenigingen (Drenthe 67%, Friesland 49%, Groningen 40% Totaal Noorden 50%) een voorbode zijn voor een terugloop van verenigingen in de HaFaBra-wereld? Is er een directe link tussen het percentage muziekverenigingen met een opleidingsorkest en de instroom in A-orkesten en daarmee het voortbestaan van verenigingen? En, is dit een indicatie dat als we een generatie verder zijn het aantal muziekverenigingen in het Noorden dan zal zijn gehalveerd? Eveneens een belangrijke vraag is hoe het komt dat niet álle orkesten een eigen jeugdorkest hebben. Het hebben van een jeugdorkest lijkt immers een voorwaarde te zijn voor de instroom in en daarmee het voortbestaan van het A-orkest. Een voor de hand liggend antwoord zou kunnen zijn dat veel verenigingen wellicht een te laag aantal jeugdleden hebben. Dat antwoord roept onmiddellijk de vraag op hoe dit komt en, wat je daaraan zou kunnen doen. In de HaFaBra-wereld is men zich zeer bewust van dit vraagstuk. Er wordt bij de orkesten en in de sector in het algemeen veel gesproken over mogelijke oorzaken en oplossingen. Op diverse plekken wordt actie ondernomen en de motivatie in de sector om te werken aan werving en opleiding is groot. 30
Het beeld dat uit dit kwantitatieve onderzoek naar voren komt, benadrukt de noodzaak om (nog) beter zicht te krijgen op de problematiek. Om dit op een effectieve manier te doen is vervolgonderzoek nodig naar oorzaken maar ook naar wat er gebeurt bij verenigingen die goed draaiende jeugdorkesten hebben en een goede doorstroom naar de A-orkesten. In dit vervolgonderzoek zullen mogelijke oplossingen vanuit het veld zelf dan ook een belangrijke plek innemen.
De HaFaBra-sector is van oudsher een sector waarin het competitie-element een belangrijke rol speelt. Via de verschillende divisies waarin orkesten uitkomen tijdens concoursen worden orkesten gerangschikt naar spelniveau. Voor het onderzoek hebben we de divisies onderverdeeld in een categorie hoge divisies, een categorie middendivisies en een categorie lagere divisies: Hoogste divisies: kampioens- en 1e divisie Middendivisies: 2e en 3e divisies Lagere divisies: 4e en 5e divisies Van de helft, 154 (50%), van de in totaal 309 orkesten in het Noorden hebben we in 2013 kunnen vinden in welke divisie de orkesten spelen. Dat er in veel gevallen geen informatie voor handen was over de actuele divisie van de orkesten, kan drie oorzaken hebben. Een eerste oorzaak zou kunnen zijn dat sommige orkesten geen concoursen bezoeken en dus niet uitkomen in een bepaalde divisie. Het zou ook zo kunnen zijn dat een orkest wel actief is in een bepaalde divisie maar er niets over vermeldt op de website van de vereniging. Tot slot is het onderzoek gedaan met een groep studenten en kan er verschil zitten in de zorgvuldigheid waarmee de verschillende studenten op zoek zijn gegaan naar de informatie over de divisies. Wel moet gezegd worden dat studenten in veel gevallen ook expliciet in de data hebben aangegeven dat er geen informatie te vinden was over de divisie op de website. Bij het kijken naar de divisies waarin de verenigingen spelen, is het type orkest (Harmonie, Fanfare of Brassband) buiten beschouwing gelaten.
In Friesland is ons uit de resultaten van het onderzoek van 45% van de orkesten geen divisie bekend, van de meerderheid van de orkesten (55 %) wel. In de hoogste, midden- en lagere divisies zijn respectievelijk 7, 30 en 56 van de orkesten actief in Friesland voor zover we hebben kunnen onderzoeken. Percentueel ten opzichte van het totaal aantal orkesten is dat 4%, 18% en 33%. Deze percentages zouden dus hoger kunnen zijn. Wel kan redelijk veilig verondersteld worden dat als een orkest in de hoogste divisie(s) speelt, er een vrij grote kans is dat een orkest dit vermeldt op de verenigingswebsite. Opvallend is de gemeente Tytjerkstradeel met 2 orkesten in de hoogste divisies. In de middendivisies waren Dongeradeel en Sud-West Fryslân het beste vertegenwoordigd met beide 3 orkesten. SudWest Fryslân telde in totaal 27 orkesten waarbij er van maar liefst 23 orkesten ons niet bekend is in welke divisie er gespeeld wordt. Het is dus goed mogelijk dat als we meer resultaten zouden hebben van deze orkestrijke gemeente, de divisieverdeling een ander beeld zou kunnen geven.
Over de divisieverdeling in Drenthe is het heel lastig beweringen te doen omdat ons daar van 79 % van de orkesten (45 van de 57) geen divisie bekend is. Van wat ons bekend is over de divisies zijn er in Drenthe 2 (4%), 5 (9%) en 5 (9%) orkesten actief in de hoogste, de midden- en de laagste categorie divisies.
31
In Groningen konden we, net als in Friesland, van een meerderheid van de orkesten (57%) vaststellen in welke divisie er wordt gespeeld. 4 Groningse orkesten (5%) zijn actief in de hoogste divisies. Respectievelijk 9 (11%) en 34 (41%) spelen in de midden- en laagste divisiecategorieën. De stad Groningen springt er uit met 2 orkesten in de hoogste divisies. Voor het overige laat de divisieverdeling hier geen opvallend beeld zien.
Omdat er zo weinig bekend is over Drenthe is een goede vergelijking tussen de drie provincies niet echt mogelijk. Vergelijking tussen Friesland en Groningen is wel mogelijk, zij het met de nodige voorzichtigheid vanwege de in beide provincies ontbrekende gegevens van ruim 40% van de orkesten. Wellicht kan met betrekking tot Drenthe wel gezegd worden dat het aantal van 2 orkesten in de hoogste divisies, afgezet tegen het Friese aantal van 7 en het Groningse aantal van 4 aardig in verhouding is, aangezien Friesland bijna 3 keer en Groningen ongeveer 1,5 keer zoveel orkesten heeft als Drenthe. Wat de vergelijking tussen Friesland en Groningen betreft, spelen orkesten gemiddeld in Friesland iets hoger dan in Groningen hoewel er in de divisieverdeling geen hele grote verschillen te zien zijn. Zeker wanneer we naar de aantallen kijken, wordt uit onze data zichtbaar dat Friese orkesten over ‘t geheel genomen wat hoger spelen en met name in de middencategorie sterker vertegenwoordigd zijn. De percentages zijn in de hoogste divisie met 4% voor Friesland en 5% voor Groningen nagenoeg gelijk. Numeriek doet Friesland het met 7 tegen Groningen met 4 orkesten in de hoogste divisies net iets beter. In de middencategorie is Friesland zowel numeriek als percentueel ruimer bedeeld dan Groningen. In Groningen komen 9 orkesten (11%) uit in de middencategorie terwijl dat er in Friesland 30 (18%) zijn. Vrijwel de meeste orkesten in Groningen spelen voor zover ons bekend in de laagste divisies. Dat is in Friesland ook het geval maar in iets mindere mate. In totaal telden we in Groningen 34 (41%) van de in totaal 83 orkesten in de laagste divisiecategorie terwijl dat er in Friesland 56 (33%) waren van de 169. Gesteld kan dus worden dat er van de orkesten in Groningen relatief meer in de lagere divisies spelen.
In deze onderzoeksfase zijn 20 muziekverenigingen in de provincie Friesland benaderd in een stedelijke (Leeuwarden) en een landelijke gemeente (Littenseradiel) en een gemeente met een grote kern (Smallingerland). De respons was 90% en de conclusies zijn dan ook gebaseerd op de bevindingen over 18 van de 20 muziekverenigingen.
In de drie gemeenten zijn 7 fanfareorkesten, 6 harmonieorkesten en 5 brassbands actief. De meeste van deze muziekverenigingen hebben niet alleen een A-orkest. Het musiceren gebeurt binnen verenigingen nog in tal van andere verbanden. 11 van de 18 verenigingen kennen binnen de gelederen andere of afgeleide samenspeelverbanden, soms gericht op jeugd- of niveau, soms op instrumentsoort of op repertoiretype. Zo vonden we opstaporkesten voor jongere jeugd, opleidingsof B-orkesten waarin leeftijd minder een rol speelt, malletbands, dweil- en gelegenheidsorkesten, een klarinetkwartet, een kwintet (kamermuziek) en een leerlingenschoolproject. 32
Dit duidt erop dat binnen maar ook tussen muziekverenigingen (een gezamenlijk jeugdorkest) allerlei samenspelverbanden worden beoefend en beproefd. Ook zoeken verenigingen samenwerking met scholen en muziekscholen. Of deze samenwerking op structurele of incidentele basis is, komt uit dit onderzoek niet naar voren. Het is mogelijk dat dit type samenwerking en samenspelverbanden binnen en tussen verenigingen en met scholen en muziekscholen meer benut of verbreed zouden kunnen worden. Ook het verdwijnen van muziekscholen kan voor orkesten betekenen dat andere keuzes gemaakt worden. De vraag is ook wat dit betekent voor de rol van de dirigent. Kun je de dirigent zien als een soort artistiek leider van een muziekvereniging die ook andersvormige initiatieven binnen- en buiten de vereniging zou kunnen stimuleren of is de dirigent toch primair orkestdirigent, in de letterlijke en traditionele opvatting van het woord? Deze vraag en de beantwoording ervan kan van invloed zijn op de directieopleiding binnen conservatoria.
Evenals in onderzoeksfase 1a zien we dat het merendeel van de verenigingen in de lagere divisies speelt. Ten opzichte van het verleden zijn verenigingen overwegend in dezelfde divisie blijven spelen en evenveel verenigingen zijn naar een hogere als naar een lagere divisie gegaan. Daarbij moet worden opgemerkt dat orkesten die twee jaar of langer geen concoursen meer hebben bezocht, ook deel uitmaken van de categorie ‘gelijkblijvers’. In de sector maakt men zich bezorgd over het afnemende concoursbezoek.7 Ook de cijfers van onze kleine steekproef laten deze afname zien met uitzondering van de ondervraagde brassbands, die allemaal concoursen bleven bezoeken. Wat is de oorzaak van de door de sector gevreesde afname in concoursbezoek? Betekent dit ook dat orkesten zich minder ontwikkelen of er moeite mee hebben om hun spelniveau op peil te houden? Of ontwikkelen verenigingen zich tegenwoordig op andere manieren en in andere richtingen dan voorheen? Wat zijn de wensen en grenzen van (leden van) muziekverenigingen? Wat vinden belangenverenigingen in de sector wenselijk en sluit dit aan bij de realiteit? En vervolgens, welke rol speelt de dirigent in dit bewegingsveld en hoeveel speelruimte heeft hij? Vervolgonderzoek is nodig om meer licht te werpen op wat er allemaal gaande is in en rond muziekverenigingen als het gaat om deze vragen.
Bij 95% van de A-orkesten van de ondervraagde verenigingen staat een professioneel opgeleide dirigent voor het orkest. Dat dit percentage zo hoog is, bevestigt de waarde van en de behoefte bij orkesten aan de toelevering van professioneel opgeleide dirigenten aan de sector. Bij de overige orkesten binnen verenigingen - merendeels opleidingsorkesten - ziet dat beeld er iets anders uit. Iets meer dan de helft van de dirigenten die voor andere dan de A-orkesten staan, is opgeleid als dirigent. Als de cijfers van deze steekproef van 3 gemeenten met samen 20 muziekverenigingen, ook voor de rest van de sector zouden gelden, dan lijken hier kansen te liggen. Tenminste als men het er in de sector over eens is dat dit percentage omhoog moet en dat ook B- of opleidingsorkesten geleid moeten worden door een professionele dirigent. Wellicht een ander type dirigent met een opleiding 7
Commissie Blaasmuziek KNFM/VNM (2013). Groei en bloei van de amateur blaasmuziek in Nederland. Arnhem/Roggel: KNFM/VNM.
33
waarin speciale aandacht is besteed aan het opleiden en het motiveren van kinderen- en (oudere) jeugdleden. Wellicht zou met dit type dirigent een hogere doorstroom van jeugdleden naar Aorkesten gerealiseerd kunnen worden en daarmee meer stabiliteit in bezetting en spelniveau. Voor (aankomende) dirigenten zou dit een hogere employability inhouden en voor conservatoria zou dit betekenen dat in de directieopleiding wellicht op meer expliciete wijze aandacht zou moeten worden besteed aan het werken met deze doelgroep.
Recente orkestfusies kwamen in de drie Friese gemeenten uit de steekproef niet voor. Wel wisten contactpersonen van verenigingen in en rondom de eigen gemeente gemiddeld 3 orkesten te noemen die in de afgelopen 20 jaar waren verdwenen. Is dit een aanwijzing dat ook in Friesland, veruit de meest actieve provincie als het gaat om de HaFaBra-cultuur, het aantal orkesten afneemt? In ieder geval sluit deze bevinding aan op de eigen constatering van de HaFaBra-sector dat de sector het moeilijk heeft.
Hoewel een kleine meerderheid (53%) van de muziekverenigingen nog voldoende instroom heeft, geven bijna alle muziekverenigingen (89%) aan dat ze, meer dan vroeger, moeite moeten doen om instroom te realiseren. Voor bijna de helft van de muziekverenigingen (47%) geldt dat de instroom onvoldoende is om het ledenaantal op peil te houden. Kijkend naar de verschillende typen gemeenten, lijkt het erop dat de instroom in landelijke gemeenten wellicht iets makkelijker te realiseren is. 95% van de verenigingen heeft een aparte commissie of persoon die zich bezighoudt met jeugdbeleid en -instroom. De vraag is wat verenigingen allemaal doen om nieuwe (jeugd)leden aan te trekken. Ligt dat voor verenigingen in een stedelijke gemeente anders dan voor muziekverenigingen in landelijke gemeenten? Welke middelen worden ingezet en zijn deze middelen effectief? Speelt de dirigent hierbij ook een rol en zou dit ook moeten? En zo ja, welke rol zou dit dan moeten zijn?
In de paragraaf over concoursbezoek werd al geconstateerd dat er over het geheel genomen weinig divisieverandering viel waar te nemen bij de orkesten uit de steekproef. Opgemerkt moet worden dat orkesten die geen concoursen meer bezoeken ook tot de gelijkblijvers worden gerekend. Een stijging in ledental leidde in onze steekproef niet tot divisieverandering, iets vaker kwamen we tegen dat een ledendaling ook gevolgd werd door een daling in divisie. Contactpersonen van 3 van de 4 muziekverenigingen met een gedaald ledenaantal hadden het gevoel dat er een verband was tussen de daling in leden en in divisie. Ook werd aangegeven dat er vaak gekozen werd om in een lagere divisie uit te komen op concoursen vanwege bezettingsproblemen. Op grond van deze steekproef kun je met enige voorzichtigheid constateren dat er wel een samenspel lijkt te zijn tussen instroom en ledenaantallen aan de ene kant en concoursbezoek en divisieschommelingen aan de andere kant. Met name waar het een daling in ledenaantallen en divisie betreft, wordt daartussen wel een verband gelegd door de ondervraagde verenigingen. De vraag is echter welk belang (leden van) muziekverenigingen (nog) hechten aan het wel of niet stijgen in divisie. Het afgenomen concoursbezoek doet vermoeden dat er hierin een verandering in houding waar te nemen is. 34
Alle muziekverenigingen vinden een goed jeugdbeleid belangrijk en hebben dit ondergebracht bij een speciale commissie of persoon. Leden van muziekverenigingen hebben, enkele uitzonderingen daargelaten, doorgaans les via muziekscholen en particuliere docenten. Verenigingen denken na over het realiseren van (jeugd)instroom, trekken daarin samen op met muziekscholen en soms ook met scholen, én met collega-muziekverenigingen. Wel geven ze aan hier nu meer dan vroeger moeite mee te hebben. De vraag is op welke manieren verenigingen proberen om jeugdleden aan te trekken en aan zich te binden. Zijn initiatieven om leden te werven incidenteel of structureel? Delen muziekverenigingen opgedane kennis en ervaringen op dit gebied met elkaar? Gezien de vergelijkbare problematiek als het gaat om het vasthouden van jeugdleden zou dit logisch zijn. Als ze dit doen, gebeurt dit dan formeel en/of informeel? Welke ondersteuning wordt geboden door bonden of belangenverenigingen in de HaFaBra-sector en wordt hiervan voldoende gebruik gemaakt? Kunnen dirigenten, die vaak een breed netwerk hebben, hierin een sturende rol spelen en behoort dat tot hun taken? In vervolgonderzoek zou kunnen worden bekeken op welke wijzen verenigingen hiermee omgaan en welke ideeën de verschillende partijen in de sector zoals dirigenten, bestuursleden van orkesten, bonden en overkoepelende organisaties erover hebben.
Het merendeel van de orkesten (11 van de 18) had in 2013 tussen de 5 en 10 concerten. 3 orkesten gaven aan meer dan 20 concerten te hebben gehad. Optredens in het kader van concoursbezoek blijven deel uit maken van het jaarlijkse programma van iets meer dan de helft van de verenigingen, sommige verenigingen nemen zelfs deel aan 2 concoursen per jaar. De publieksfunctie is bij concoursbezoek van ondergeschikt belang. Het competitieve element, de spelprestaties en waardering van een vakjury voeren hier de boventoon. De andere helft van de verenigingen bezoekt geen concoursen meer omdat zij meestal vanwege bezettingsproblemen in deze competitieve omgeving niet op niveau (denken) te kunnen meedoen. Ruim de helft van de verenigingen speelt jaarlijks 1-5 maal tijdens concerten ter opluistering zoals jubilea, herdenkingsdiensten, jaarfeesten, de avondvierdaagse of de intocht van Sinterklaas. 6 orkesten doen dit tussen de 5 en 10 maal per jaar of vaker. HaFaBra-orkesten spelen hiermee een betekenisvolle rol in het samenkomen van grote groepen mensen tijdens speciale vaak jaarlijks terugkerende gelegenheden. Deze optredens zijn langzamerhand deel uit gaan maken van een traditie verbonden aan de Nederlandse cultuur of erfgoed. Dit geldt voor landelijke gebieden maar ook voor steden. Voor het behoud van deze tradities, die sinds jaar en dag grote groepen mensen op de been brengen, is het van belang dat verenigingen dit kunnen blijven doen. Daarnaast organiseren orkesten zelf ook publieke concerten. 75% van de orkesten heeft jaarlijks gemiddeld 1-5 publieke concerten en een kwart tussen de 5 en 10. Deze optredens variëren van jaarlijkse concerten in het dorpshuis of het cultuurcentrum tot zomeravondconcerten in de buitenlucht. Tijdens deze concerten hebben de verenigingen meer speelruimte, ze bepalen zelf het repertoire en de invulling, aankleding en setting van de concerten. Er is geen prestatiedruk zoals bij concoursen het geval is, het is geen verplicht nummer en spelen voor (deels) eigen publiek is tegelijkertijd leuk én een uitdaging. Het ligt voor de hand dat juist dit type concerten voor orkesten 35
het meest plezier op zou moeten leveren. Is deze veronderstelling juist? Ervaren de orkestleden dit type concerten als de leukere optredens? Het spreekt voor zich dat dirigenten hierin een belangrijke functie hebben als het gaat om repertoirekeuze en de verdere artistieke invulling. De samenwerking met andere culturele en educatieve organisaties zou ook een nieuwe impuls kunnen geven aan de invulling van dit type concerten. Het aantal bezoekers van concerten hangt af van het type concert maar was volgens de ondervraagde verenigingen in de helft van de gevallen tussen de 50 en 100 en voor een derde deel tussen de 100 en 200. Concerten in de buitenlucht kunnen in de stad Leeuwarden honderden bezoekers trekken terwijl dat er in kleinere plaatsen in de gemeenten Littenseradiel en Smallingerland tussen de 50 en 150 zijn. Naar schatting komen er jaarlijks per gemeente van de drie waarin de inventarisatie plaatsvond gemiddeld tussen de 7.000 en 10.000 mensen naar concerten van alle verenigingen samen. Mogelijk liggen er kansen als het gaat om het vergroten van het publieksbereik en een actiever beleid daarvoor. Onderdeel van het vervolgonderzoek zal dan ook zijn hoe verenigingen dit kunnen bereiken.
Het komt voor dat verenigingen moeite hebben met het vinden van vrijwilligers of bestuursleden maar over het algemeen zijn verenigingen tevreden over de faciliteiten en over de ondersteuning en beschikbaarheid van vrijwilligers en bestuursleden. Brassbands lijken het wat dat betreft iets beter voor elkaar te hebben terwijl verenigingen in een grote stad als Leeuwarden het juist iets lastiger lijken te hebben als het om bemensing en faciliteiten gaat. De financiën vormen een groter struikelblok. Ruim 60 % van de verenigingen zegt moeite te hebben om jaarlijks de begroting rond te krijgen waaronder alle orkesten in Leeuwarden. Harmonieorkesten lijken vaker moeite te hebben met de financiën dan fanfares en brassbands, wellicht als gevolg van de grotere bezetting. Kunnen orkesten in de gemeenschap blijven functioneren, hetzij in hun traditionele, hetzij in nieuwe rollen, als meer dan de helft van de orkesten moeite zegt te hebben met hun financiën? Mogen en kunnen verenigingen naar de overheid en andere geldschieters blijven kijken of zijn er nieuwe verdienmodellen nodig? Is er voldoende deskundigheid en capaciteit bij orkesten, die vooral op vrijwilligers draaien, om een geldstroom te genereren waarmee zij hun activiteitenaanbod kunnen blijven waarborgen?
36
In Friesland is traditioneel de HaFaBra-cultuur het meest ontwikkeld en meer dan de helft van alle muziekverenigingen in het Noorden is dan ook te vinden in deze provincie. Groningen telt slechts de helft van het Friese aantal orkesten en daarna volgt Drenthe. Getalsmatig gaan de fanfareorkesten aan kop, ook in Friesland waar van oudsher ook veel brassbands te vinden zijn. Drenthe heeft relatief veel harmonieorkesten en Groningen scoort voor alle orkesttypes gemiddeld. Op google maps is een kaart van de drie Noordelijke provincies aangemaakt waarop de verdeling van de drie orkesttypes over de drie provincies mooi in beeld is gebracht. Friesland Groningen Drenthe Totaal
Harmonieorkesten 22 19 23 64
Fanfareorkesten 98 47 30 175
Brassbands 48 10 3 61
Onbekend 1 7 1 9
Totaal 169 83 57 309
In de tweede fase van dit onderzoek, uitgevoerd in drie Friese gemeenten, gaven alle ondervraagde orkesten aan dat in de directe omgeving de afgelopen jaren orkesten waren verdwenen of gefuseerd. Hoewel het Noorden en met name Friesland nog steeds een actief muziekverenigingsleven kent, bevestigt dit de signalen uit het HaFaBra-veld zelf dat de sector moeite heeft om (althans kwantitatief) in balans te blijven. Een groot inwoneraantal in een gemeente betekent zeker niet dat er ook veel orkesten zijn te vinden. Gemeenten met een hoog inwoneraantal en met name stedelijke gemeenten lijken juist achter te blijven bij rurale gemeenten met veel dorpen en kernen. Uit het onderzoek blijkt wel een sterk verband tussen het aantal officieel geregistreerde kernen en het aantal muziekverenigingen in gemeenten. Het is aannemelijk dat de vele muziekverenigingen in gemeenten met veel kernen een rol spelen in de binding en leefbaarheid van de gemeenschap in deze gemeenten. Ongeveer de helft van alle muziekverenigingen in het Noorden heeft een jeugd- of opleidingsorkest. In beide onderzoeksfases kwam dit beeld naar voren. Ook komt het voor dat verenigingen een gezamenlijk opleidingsorkest hebben. Hoewel het totaal aantal orkesten in Drenthe het laagst is van de drie provincies, hebben hier verhoudingsgewijs wat meer orkesten een opleidingsorkest. Als maar een op de twee muziekverenigingen in het Noorden een opleidingsorkest heeft, wat zegt dit dan over de toekomst van de HaFaBra-sector? In de tweede fase van het onderzoek gaven alle orkesten aan jeugdbeleid, werving en instroom van (jeugd)leden van groot belang te vinden. Op veel plekken in de sector wordt actie ondernomen en de motivatie om hier energie in te steken is groot. De dirigent bij opleidingsorkesten is in iets meer dan de helft van de gevallen professioneel geschoold, zo bleek uit onze steekproef. Bij de A-orkesten is 95% van de orkesten opgeleid als dirigent. Wellicht worden aan dirigenten van opleidingsorkesten andere eisen gesteld dan aan dirigenten van A-orkesten. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de invulling en de effectiviteit van jeugdbeleid en werving alsmede naar de rollen van verschillende partijen in het veld, en in het bijzonder naar die van de dirigent van zowel A- als opleidingsorkesten. Op basis van de beschikbare data valt op dat Friese orkesten over de hele linie in hogere divisies spelen en met name in de middencategorie sterk vertegenwoordigd zijn terwijl Groningse orkesten vooral actiever lijken te zijn in de laagste divisies. Over Drenthe waren over de divisieverdeling niet voldoende gegevens beschikbaar om conclusies te kunnen trekken. In de steekproef onder Friese gemeenten bleken orkesten de laatste jaren overwegend in dezelfde divisie te zijn blijven spelen. Evenveel orkesten gingen omhoog als omlaag. Orkesten met een gedaald ledenaantal relateerden hun daling aan het afgenomen ledenaantal en bezettingsproblemen. 37
Op de brassbands na, bleek uit de steekproef een afname in het concoursbezoek van iets minder dan de helft van de bevraagde orkesten. Er lijkt een samenspel te bestaan tussen instroom en ledenaantallen aan de ene kant en concoursbezoek en divisieschommelingen aan de andere. Kunnen HaFaBra-orkesten hun rol in de samenleving blijven vervullen zoals zij dat traditioneel gewend zijn te doen? Of bewegen ze in nieuwe richtingen die toekomst en bestaansrecht bieden? Er is een aantal belangrijke aandachtspunten, die gesignaleerd worden in en door de sector, en die ook in getalsmatige zin uit dit oriënterende onderzoek naar voren komen. Factoren waar orkesten in de sector al geruime tijd mee kampen zijn: moeite met het vasthouden van zittende leden;
38
het realiseren van onvoldoende instroom van nieuwe (jeugd)leden; de spanning die er zit tussen de wens van de sector om het concoursbezoek op peil te houden en de geconstateerde afname van concoursbezoek, gekoppeld aan de vrees voor verlies aan kwaliteitsborging; het fuseren en verdwijnen van verenigingen. Dat veel verenigingen moeite hebben om voldoende inkomsten te genereren en soms onvoldoende menskracht hebben voor bestuur en praktische werkzaamheden is hierbij een bemoeilijkende factor. Dit laatste geldt ook voor het in de literatuur genoemde imagoprobleem dat de sector zou hebben.8 Daar tegenover staan ook kansen. Nog steeds trekken optredens en concerten, binnen en buiten, behoorlijke aantallen bezoekers. Verenigingen functioneren als netwerken, zorgen voor binding binnen gemeenschappen en leveren een belangrijke bijdrage aan de vitaliteit van de lokale samenleving.9 Dat is vooral het geval in gemeenten met dorpen in landelijke gebieden en in grote kernen. Het trouwe bezoek aan concerten van verenigingen en de sociale functie van muziekverenigingen bevestigen de waardevolle bijdrage die zij leveren in de samenleving. Maar muziekverenigingen experimenteren ook met concertvormen die afwijken van het traditionele beeld dat mensen hebben van concerten van fanfare- en harmonieorkesten. Nieuwe presentatievormen die orkestleden aanspreken en die tegelijkertijd nieuwe doelgroepen kunnen trekken, kunnen een positieve impuls aan de sector geven. Ook netwerkvorming en kennisdeling vormen een kansrijke ontwikkeling. Van oudsher kent de sector een hoge organisatiegraad met diverse bonden, overkoepelende organen en de concourssystematiek. Zoals ook uit dit oriënterende onderzoek blijkt, zoeken muziekverenigingen ook zelf op allerlei manieren samenwerking. Deze samenwerkingsvormen met (muziek)scholen, cultuurcentra en/of andere orkesten zijn vaak regionaal van aard. Daarnaast ontstaan ook binnen muziekverenigingen nieuwe samenspelverbanden. Uitwisseling tussen en binnen verenigingen en met andere culturele organisaties kunnen in zowel praktisch/organisatorisch als in creatief opzicht een verrijking vormen. Het verdwijnen van muziekscholen vormt een factor waar orkesten mee te maken hebben, die ook nieuwe taken voor orkesten met zich mee kan brengen. In welke richting zullen muziekverenigingen zich de komende jaren ontwikkelen? Hoe kan de sector hier zelf een bepalende rol in spelen? Levert een benadering van ‘laat duizend bloemen bloeien’ voldoende toekomstbestendigheid op of is meer sturing noodzakelijk? Welke rol(len) kunnen en willen dirigenten hier in spelen en wat betekent dit voor de opleiding van aankomende dirigenten? De komende jaren wil het lectoraat Lifelong Learning in Music onderzoek doen naar en in de HaFaBra-sector waarin deze vragen aan bod zullen komen. In nauwe samenwerking met partners uit het werkveld zal het lectoraat proberen om oorzaken van gesignaleerde problemen beter in beeld te krijgen en zich te krijgen op de richting waarin de oplossingen gezocht zouden moeten worden. Daarbij richt het lectoraat zich met name op de rol die dirigenten, als belangrijke spelers in het HaFaBra-netwerk, daarbij zouden kunnen vervullen.
8
Hartog, Wendy den. (2006). HaFaBra in transitie? Onderzoek naar het aanpassingsvermogen van de Nederlandse HaFaBra-sector. Master thesis. Utrecht: Universiteit Utrecht. 9 Noordman, T. en Van Dijk, G. (2009). Actieve Kunstbeoefening en geld. De bijdrage van kunstbeoefening in de vrije tijd aan de economie. Den Haag: Adviesbureau Cultuurtoerisme.
39
40
Commissie Blaasmuziek VNM/KNFM. (2013). Groei en bloei van de amateur blaasmuziek in Nederland. Arnhem/Roggel: KNFM/VNM. Gedownload op 20 november 2014, van http://www.bvodi.nl/pictures/pdf/Groeibloei-blaasmuziek.pdf Hartog, Wendy den. (2006). HaFaBra in transitie? Onderzoek naar het aanpassingsvermogen van de Nederlandse HaFaBra-sector. Master thesis. Utrecht: Universiteit Utrecht. Noordman, T. en Dijk, G. van. (2009). Actieve Kunstbeoefening en geld. De bijdrage van kunstbeoefening in de vrije tijd aan de economie. Den Haag: Adviesbureau Cultuurtoerisme. Peters, Anne. (2013). Blaasmuziek & Imago. Onderzoek naar het imago van blaasmuziek onder basisschoolleerlingen. Master thesis. Utrecht: Universiteit Utrecht, Faculteit Geesteswetenschappen. Raad voor Cultuur. (2014). Meedoen is de kunst. Adviesrapport. Den Haag: Raad voor Cultuur Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed. (2013). Over de nationale inventaris. [www.immaterieelerfgoed.nl]. Geraadpleegd in mei 2013, van http://immaterieelerfgoed.nl/wat-moet-jeweten-over-de-inventaris_28.html
41
42
Bijlagen
Bijlage I
Instructie inventarisatie muziekverenigingen Vragenlijst inventarisatie muziekverenigingen
Beste student,
Instructie
Fijn dat je een bijdrage gaat leveren in dit onderzoek naar de ontwikkelingen in de wereld van de HaFaBra-sector, waarin je straks of misschien nu al werkzaam bent. We willen je graag vragen deze mail goed door te nemen voordat je gaat beginnen. In de bijlage vind je een lijst (bestand: Adresboek 2012-2013 studenten gemeenten) met welke gemeentes iedere student toegewezen heeft gekregen. Let op: er zijn voor de provincies Friesland, Drenthe en Groningen aparte online vragenlijsten aangemaakt. Gebruik dus de juiste link voor de juiste provincie/regio! De links staan even verderop in de mail per provincie weergegeven. Mocht het overigens handiger uitkomen, dan mag je onderling gemeentes ruilen. NB. Evert en ik nemen de provincie Drenthe voor rekening zodat we straks toch een compleet beeld van Noord-Nederland hebben. Voordat je gaat beginnen 1. Kijk voordat je begint met het online invullen van de vragenlijst, de vragen door op de vragenlijst die als bijlage in deze mail mee is gestuurd. 2. De vragenlijst wordt per gemeente ingevuld. Dat betekent dat je, als je drie gemeenten hebt toegewezen gekregen, je ook drie keer de vragenlijst in moet vullen. 3. Om de benodigde gegevens per gemeente te achterhalen, gebruik je de gemeentegidsen op internet (In de bijlage vind je een lijst met de gemeenten en internetadressen per provincie), de lijsten van de overkoepelende bonden per provincie en de HaFaBra-startpagina’s (zie onderaan deze mail) Het scheelt je tijd als je die sites al open hebt staan voordat je begint met het online invullen. 4. Kom je er niet direct uit, dan biedt (vanzelfsprekend) internet meestal uitkomst. Bijvoorbeeld: soms is een vereniging of orkest via de lijst van de bond niet meteen te herleiden tot een gemeente maar zie je via de website wel in welke plaats het orkest of de vereniging gevestigd is. Gebruik internet om de gemeente waarin de plaats ligt, te achterhalen. 5. Niet iedere gemeente heeft zijn gemeentegids online staan. Soms wordt de gids ‘stadsgids’ genoemd. Een voorbeeld: de gemeente Groningen heeft een stadsgids. Deze is helaas niet online te vinden. Even googelen levert op: http://www.martinistad.net/groningen/muziek/orkesten/ De links naar de vragenlijsten op internet (thesistools) per provincie zijn te vinden in de e-mail. Daar vind je ook de websites van de bonden in Friesland, Drenthe en Groningen (met een lijst van verenigingen) en de HaFaBra-startpagina’s. Met deze startpagina's kom je ook al een heel eind!
We wensen jullie veel succes!
Lijst gemeenten drie Noordelijke provincies (totaal 62 gemeenten) Gemeenten provincie Groningen (23 gemeenten) Appingedam http://www.appingedam.nl/ Bedum http://www.bedum.nl/ Bellingwedde http://www.bellingwedde.nl/ De Marne https://www.demarne.nl/ Delfzijl http://www.delfzijl.nl/ Eemsmond http://www.eemsmond.nl/ Groningen http://gemeente.groningen.nl/ Grootegast http://www.grootegast.nl/ Haren http://www.haren.nl/ Hoogezand-Sappemeer http://www.hoogezand-sappemeer.nl/ Leek http://www.leek.nl/ Loppersum http://www.loppersum.nl/ Marum http://www.marum.nl/ Menterwolde http://www.menterwolde.nl/ Oldambt http://www.gemeente-oldambt.nl/ Pekela http://www.pekela.nl/ Slochteren http://www.slochteren.nl/ Stadskanaal http://www.stadskanaal.nl/Homepage-gemeente-Stadskanaal Ten Boer http://www.tenboer.nl/ Veendam http://www.veendam.nl/ Vlagtwedde http://www.vlagtwedde.nl/Homepage Winsum http://www.winsum.nl/ Zuidhorn http://www.zuidhorn.nl/
Gemeenten provincie Drenthe (12 gemeenten) Aa en Hunze www.aaenhunze.nl Assen http://www.assen.nl Borger-Odoorn www.borger-odoorn.nl Coevorden http://www.coevorden.nl Emmen http://www.emmen.nl Hoogeveen http://www.hoogeveen.nl Meppel http://www.meppel.nl Midden-Drenthe http://www.middendrenthe.nl Noordenveld http://www.gemeentenoordenveld.nl Tynaarlo http://www.tynaarlo.nl/ Westerveld http://www.gemeentewesterveld.nl/ De Wolden http://www.dewolden.nl
Gemeenten provincie Friesland (27 gemeenten) Achtkarspelen www.achtkarspelen.nl Ameland www.ameland.nl Het Bildt www.hetbildt.nl Boarnsterhim www.boarnsterhim.nl Dantumadiel www.dantumadiel.eu Dongeradeel www.dongeradeel.nl Ferwerderadiel www.ferwerderadiel.nl Franekeraeel www.franekeradeel.nl Gaasterlân-sleat www.gaasterlan-sleat.nl Harlingen www.harlingen.nl Heerenveen www.heerenveen.nl Kollumerland c.a. www.kollumerland.nl Leeuwarden www.leeuwarden.nl Leeuwarderadeel www.leeuwarderadeel.nl Lemsterland www.lemsterland.nl Littenseradiel www.littenseradiel.nl Menameradiel www.menameradiel.nl Ooststellingwerf www.ooststellingwerf.nl Opsterland www.opsterland.nl Schiermonnikoog www.schiermonnikoog.nl Skarsterlân www.skarsterlan.nl Smallingerland www.smallingerland.nl Súdwest-Fryslân www.gemeentesudwestfryslan.nl/ Terschelling www.terschelling.nl Tytsjerksteradiel www.tytsjerksteradiel.nl Vlieland www.vlieland.nl Weststellingwerf www.weststellingwerf.nl
Inventarisatie verenigingen (op thesistools.com) 1. Naam student:
*
2. Gemeente:
*
3. Aantal inwoners gemeente:
*
4. Zijn er verenigingen op het gebied van HaFaBra in de gemeente? ja nee 5. Welke verenigingen zijn er in de gemeente? En kun je op hun site ook zien in welke divisie zij zitten? Noteer in het veld hieronder de namen van de verenigingen, plaatsnamen en indien mogelijk de divisies. *
Bij de volgende vraag is het handig de websites van de betreffende verenigingen open te hebben staan. 6. Als je informatie bent tegengekomen over verenigingen in de gemeente met meerdere orkesten naast het A-orkest (B-orkest, jeugdorkest) kun je die informatie in het veld hieronder kwijt.
7. Hoeveel verenigingen zijn er bij elkaar opgeteld binnen de gemeente? -- maak uw keuze --
8. Als er meer dan 10 verenigingen in de gemeente zijn, wat is dan het precieze aantal verenigingen?
Bijlage II
Data Fase 1A inventarisatie muziekverenigingen
Data Fase 1A: survey HaFaBra-orkesten provincies Friesland, Drenthe en Groningen Prov Friesland
Totalen
Gem
Type
Inw
Ver 0/1
Ha
Fa
Bra
Ov
Tot
JO
0 0 0 0 0 1 0 2 1 1 1 0 2 0 1 1 0 2 0 0 3 2 4 0 0 0 1 22
1 1 3 4 1 8 1 3 3 0 3 1 1 2 2 5 6 5 6 1 2 6 21 2 7 1 2 98
8 1 1 1 4 2 4 1 0 0 2 4 4 1 0 1 2 1 4 0 0 2 1 0 3 0 1 48
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1
9 2 4 5 5 11 5 6 4 1 6 5 7 3 3 7 8 8 10 1 5 10 27 2 10 1 4 169
5 1 1 3 ? 6 2 5 1 1 2 1 4 3 2 3 8 2 5 0 5 1 15 ? 5 ? 2 82
Ha 2 2 2 2 1 1 1 3 3 3 1 2 23
Fa 3 1 1 5 5 3 1 3 1 1 1 5 30
Bra 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 3
Ov 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1
Tot 6 3 3 7 6 4 2 7 4 5 3 7 57
JO 4 2 3 5 4 4 2 4 2 2 2 4 38
Achtkarspelen Ameland Het Bildt Boarnsterhim Dantumadiel Dongeradeel Ferweradiel Franekeradeel Gaesterlân-sleat Harlingen Heerenveen Kollumerland Leeuwarden Leeuwarderadeel Lemsterland Littenseradeel Menameradiel Ooststellingwerf Opsterland Schiermonnikoog Skarsterlân Smallingerland Sudwest-Fryslân Terschelling Tytsjerksteradiel Vlieland Weststellingwerf 27
28.115 3533 10.674 19510 19130 24245 8861 20476 10199 15.844 43.313 12.824 96.065 10.319 13580 10.925 13.731 25847 29953 963 27456 55.487 82.000 4797 31955 1099 25.596 646.497
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden Emmen Hoogeveen Meppel Midden-Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld De Wolden 12
25531 67204 25606 35.760 108.500 54.850 32.783 33552 30956 32.442 19.028 23.759 489.971
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Drenthe
Totalen
Groningen
Totalen
Appingedam Bedum Bellingwedde De Marne Delfzijl Eemsmond Groningen Grootegast Haren Hoogezand-Sappemee Leek Loppersum Marum Menterwolde Oldambt Pekela Slochteren Stadskanaal Ten Boer Veendam Vlagtwedde Winsum Zuidhorn 23
12.032 10502 9000 10544 17.080 16232 195800 12212 18454 34543 19586 10298 10402 12373 38750 12779 15536 32.862 7510 27919 16265 14051 18680 573.410
1 1 1 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Ha 1 1 0 0 2 0 3 1 0 0 1 1 2 1 2 0 0 1 0 2 1 0 0 19
Fa 0 0 1 3 3 5 3 4 0 2 1 3 2 0 2 2 1 1 1 0 1 5 7 47
Bra 1 1 1 0 0 1 2 0 0 0 0 1 0 1 1 0 1 0 0 0 0 0 0 10
Ov 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 2 0 0 2 1 0 7
Tot 2 2 2 3 5 6 8 5 0 2 2 5 4 2 7 2 2 4 1 2 4 6 7 83
JO 1 1 ? 1 2 3 0 3 0 1 1 1 3 1 1 2 1 ? 1 0 1 4 5 33
DataSet Friesland kernen muziekverenigingen Statistics Aantal muziekverenigingen Valid
27
N Missing
0
Mean
6,26
Median
5,00
Mode
5
Std. Deviation Variance
5,088 25,892
Range
26
Minimum
1
Maximum
27
Sum
169
DataSet Friesland zonder Sud-West Fryslan
Frequencies Statistics Aantal kernen
Aantal
gemeentes
muziekverenigin gen
Valid
26
26
0
0
Mean
13,62
5,46
Std. Deviation
8,065
3,010
29
10
Minimum
1
1
Maximum
30
11
N Missing
Range
Frequency Table Aantal kernen gemeentes Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
1
2
7,7
7,7
7,7
3
1
3,8
3,8
11,5
4
1
3,8
3,8
15,4
7
2
7,7
7,7
23,1
8
1
3,8
3,8
26,9
10
1
3,8
3,8
30,8
11
2
7,7
7,7
38,5
12
2
7,7
7,7
46,2
13
2
7,7
7,7
53,8
14
2
7,7
7,7
61,5
15
1
3,8
3,8
65,4
16
2
7,7
7,7
73,1
17
2
7,7
7,7
80,8
18
1
3,8
3,8
84,6
26
1
3,8
3,8
88,5
29
2
7,7
7,7
96,2
30
1
3,8
3,8
100,0
26
100,0
100,0
Valid
Total
Aantal muziekverenigingen Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
1
3
11,5
11,5
11,5
2
2
7,7
7,7
19,2
3
2
7,7
7,7
26,9
4
3
11,5
11,5
38,5
5
5
19,2
19,2
57,7
6
2
7,7
7,7
65,4
7
2
7,7
7,7
73,1
8
2
7,7
7,7
80,8
9
1
3,8
3,8
84,6
10
3
11,5
11,5
96,2
11
1
3,8
3,8
100,0
26
100,0
100,0
Valid
Total
Histogram
Nonparametric Correlations Correlations Aantal kernen
Aantal
gemeentes
muziekverenigin gen
Correlation Coefficient Aantal kernen gemeentes
1,000
Sig. (2-tailed) N
Aantal muziekverenigingen
Sig. (2-tailed) N Correlation Coefficient
Aantal kernen gemeentes
,002
26
26
**
1,000
,002
.
26
26
,457
1,000
Sig. (2-tailed) N
Aantal muziekverenigingen
Sig. (2-tailed) N
**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
,582
**
.
,002
26
26
**
1,000
,002
.
26
26
Spearman's rho Correlation Coefficient
**
.
Kendall's tau_b Correlation Coefficient
,457
,582
[DataSet Groningen]
Frequencies Statistics Kernen
Muziekverenigin gen
Valid
23
23
0
0
Mean
11,04
3,61
Median
11,00
3,00
a
2
3,983
2,169
14
8
Minimum
6
0
Maximum
20
8
N Missing
Mode
6
Std. Deviation Range
a. Multiple modes exist. The smallest value is shown
Frequency Table Kernen Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
6
4
17,4
17,4
17,4
7
1
4,3
4,3
21,7
8
3
13,0
13,0
34,8
9
3
13,0
13,0
47,8
11
1
4,3
4,3
52,2
12
1
4,3
4,3
56,5
13
2
8,7
8,7
65,2
14
4
17,4
17,4
82,6
15
2
8,7
8,7
91,3
17
1
4,3
4,3
95,7
20
1
4,3
4,3
100,0
23
100,0
100,0
Valid
Total
Muziekverenigingen Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
0
1
4,3
4,3
4,3
1
1
4,3
4,3
8,7
2
9
39,1
39,1
47,8
3
1
4,3
4,3
52,2
4
3
13,0
13,0
65,2
5
3
13,0
13,0
78,3
6
2
8,7
8,7
87,0
7
2
8,7
8,7
95,7
8
1
4,3
4,3
100,0
23
100,0
100,0
Valid
Total
Histogram
Nonparametric Correlations [DataSet1] Correlations Kernen
Muziekverenigin gen
Correlation Coefficient Kernen
,412
.
,012
23
23
Sig. (2-tailed) N
Kendall's tau_b Muziekverenigingen
Correlation Coefficient
,412
*
1,000
Sig. (2-tailed)
,012
.
23
23
N Correlation Coefficient Kernen
1,000
Sig. (2-tailed) N Correlation Coefficient Sig. (2-tailed) N
*. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed). **. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
,543
**
.
,007
23
23
**
1,000
,007
.
23
23
Spearman's rho Muziekverenigingen
*
1,000
,543
[DataSet Drenthe]
Frequencies Statistics Kernen
Muziekverenigin
gemeentes
gen
Valid
12
12
0
0
Mean
20,50
4,75
Median
21,00
4,50
N Missing
Mode
4
Std. Deviation
a
3
a
10,867
1,815
34
5
Minimum
4
2
Maximum
38
7
Range
a. Multiple modes exist. The smallest value is shown
Frequency Table Kernen gemeentes Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
4
1
8,3
8,3
8,3
6
1
8,3
8,3
16,7
11
1
8,3
8,3
25,0
13
1
8,3
8,3
33,3
17
1
8,3
8,3
41,7
18
1
8,3
8,3
50,0
24
1
8,3
8,3
58,3
25
1
8,3
8,3
66,7
26
1
8,3
8,3
75,0
29
1
8,3
8,3
83,3
35
1
8,3
8,3
91,7
38
1
8,3
8,3
100,0
12
100,0
100,0
Total
Muziekverenigingen Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
2
1
8,3
8,3
8,3
3
3
25,0
25,0
33,3
4
2
16,7
16,7
50,0
5
1
8,3
8,3
58,3
6
2
16,7
16,7
75,0
7
3
25,0
25,0
100,0
12
100,0
100,0
Total
Histogram
NONPAR CORR /VARIABLES=Kernen Muziekverenigingen /PRINT=BOTH TWOTAIL NOSIG /MISSING=PAIRWISE.
Nonparametric Correlations [DataSet1] Correlations
Correlation Coefficient Kernen gemeentes
Kernen
Muziekverenigin
gemeentes
gen ,453
.
,050
12
12
Correlation Coefficient
,453
*
1,000
Sig. (2-tailed)
,050
.
12
12
1,000
,552
.
,063
12
12
Correlation Coefficient
,552
1,000
Sig. (2-tailed)
,063
.
12
12
Sig. (2-tailed) N
Kendall's tau_b Muziekverenigingen
N Correlation Coefficient Kernen gemeentes
*
1,000
Sig. (2-tailed) N
Spearman's rho Muziekverenigingen
N *. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).
Bijlage III Instructie enquête muziekverenigingen Vragenlijst muziekverenigingen
Werkwijze enquête verenigingen voor de studenten: In onderstaande tabel zie je welke verenigingen in welke gemeenten je moet enquêteren en in welke gemeente deze liggen. Onderling ruilen mag maar laat het ons wel even weten! Gemeenten: Leeuwarden (LE), Littenseradiel (LI), Smallingerland (SMA) Namen
Verenigingen en gemeente
Namen van studenten en verenigingen zijn geanonimiseerd. Link naar de enquête: http://www.thesistools.com/web/?id=348372 Gang van zaken: In totaal zijn er 20 muziekverenigingen. Iedere student enquêteert in principe twee verenigingen. De enquête moet telefonisch worden afgenomen met de contactpersoon van de vereniging(en). Dit moet iemand zijn die veel van het reilen en zeilen van de vereniging weet en toegang heeft tot informatie uit het verleden van de vereniging. De student vult de enquête online in op thesistools terwijl hij/zij de contactpersoon van de vereniging aan de lijn heeft. 1. Bel de secretaris van de vereniging. Leg uit wie je bent, dat we op het conservatorium bezig zijn met een onderzoek naar de stand van zaken in de hafabra-wereld, en dat we graag zijn orkest zouden willen meenemen in dat onderzoek. Leg uit dat de gegevens geanonimiseerd worden, dus dat verenigingen niet herkenbaar in beeld komen. Overleg of hij/zij of iemand anders binnen de vereniging de aangewezen persoon is om de enquête mee door te nemen. 2. Neem contact op met de contactpersoon als dat niet de secretaris zelf is. Maak een belafspraak voor een later moment, bijvoorbeeld een week later. 3. Mail de contactpersoon meteen na het eerste contact de vragenlijst zodat de contactpersoon de benodigde informatie van tevoren op kan zoeken. NB. Indien het een bekende van de student betreft, mag langsgaan bij de contactpersoon natuurlijk ook. 4. De student belt de contactpersoon op het afgesproken moment en neemt met de contactpersoon alle vragen door. Per vraag wordt het antwoord op thesistools ingevuld door de student. Het is handig wanneer de contactpersoon zelf tijdens het telefoongesprek de vragenlijst erbij heeft, op zijn of haar computer/laptop of op papier. Deadline in de les afgesproken: 18 november
Enquête muziekverenigingen HaFaBra-sector 2013-2014 Beste student en contactpersoon muziekvereniging, Fijn dat u/je medewerking wilt verlenen aan dit onderzoek over de stand van zaken in de HaFaBrasector, door middel van het invullen van deze enquête. Hoewel er in de enquête wel naar namen wordt gevraagd worden deze gegevens in de onderzoeksresultaten geanonimiseerd. In het onderzoeksverslag worden dus in principe geen namen genoemd. Start: Enquête muziekverenigingen HaFaBra-sector 2013-2014 1. Naam student: 2. Gegevens muziekvereniging Naam vereniging: Gemeente: Naam contactpersoon: Functie bij vereniging: e-mailadres: 3. Heeft uw vereniging een Harmonie-orkest, Fanfare of een Brassband? a. Harmonie-orkest
b. Fanfare
c. Brassband
De volgende 3 vragen moeten voor harmonie- en fanfareorkesten en brassbands apart worden ingevuld. U hoeft dus maar 1 van de 3 vragen in te vullen. 4. Als uw vereniging een Harmonie-orkest heeft, in welke divisie speelt uw A-orkest? 1e, 2e, 3e, 4e, 5e 5. Als uw vereniging een Fanfare-orkest heeft, in welke divisie speelt uw A-orkest? 1e, 2e, 3e, 4e, 5e 6. Als uw vereniging een Brassband heeft, in welke divisie speelt uw A-orkest dan? 1e, 2e, 3e, 4e, 5e De volgende 3 vragen moeten voor harmonie- en fanfareorkesten en brassbands apart worden ingevuld. U hoeft dus maar 1 van de 3 vragen in te vullen. 7. Speelt uw Harmonie-orkest nu in een lagere of hogere divisie dan in het verleden? a. Hogere divisie b. Dezelfde divisie c. Lagere divisie
8. Speelt uw Fanfare-orkest nu in een lagere divisie dan in het verleden? a. Hogere divisie b. Dezelfde divisie c. Lagere divisie 9. Speelt uw Brassband nu in een lagere divisie dan in het verleden? a. Hogere divisie b. Dezelfde divisie c. Lagere divisie 10. Wanneer is het A-orkest van uw vereniging voor het laatst op concours geweest? a. dit of vorig jaar, ons orkest bezoekt regelmatig concoursen b. meer dan twee jaar geleden c. ons orkest bezoek geen concoursen (meer) 11. Uit welke onderdelen (orkesten, ensembles etc.) bestaat uw vereniging? 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 12. Welk type dirigent staat er voor het A-orkest in uw vereniging? a. dirigent met een directieopleiding/bevoegdheid b. dirigent met een professionele muziekachtergrond maar zonder directieopleiding/bevoegdheid c. amateurmusicus d. student opleiding HaFaBra-directie e. anders namelijk….. 13. Welk type dirigent staat er voor de andere orkesten/ensembles in uw vereniging? U kunt meerdere antwoorden aankruisen indien van toepassing. a. dirigent met een directieopleiding/bevoegdheid b. dirigent met een professionele muziekachtergrond maar zonder directieopleiding/bevoegdheid c. amateurmusicus d. student opleiding HaFaBra-directie e. anders namelijk….. 14. Is uw vereniging ontstaan uit een fusie met een andere vereniging? a. Ja b. Nee 15. Zo ja, wanneer was deze fusie? ……………
16. Als uw orkest een fusieorkest is, wat was/waren de reden(en)voor de fusie? a. Teruglopende ledenaantallen b. Organisatorische redenen c. Anders, namelijk: 17. Heeft uw A-orkest na de fusie nog een verandering van divisie doorgemaakt waarin het orkest is gaan spelen na de fusie? a. na de fusie zijn we hoger gaan spelen b. de fusie heeft niet zoveel uitgemaakt voor de divisie waarin we spelen c. na de fusie zijn we lager gaan spelen 18. Weet u ook of er in de omgeving orkesten zijn verdwenen de afgelopen twintig jaar? Zo ja, welke? …………….. …………….. …………….. De volgende 3 vragen moeten voor Harmonie- en Fanfareorkesten en Brassbands apart worden ingevuld. U hoeft dus maar 1 van de 3 vragen in te vullen. 19. Harmonie-orkesten: Welke situatie is op het A-orkest van uw vereniging van toepassing? a. Ons ledental is gedaald en we spelen in een lagere divisie dan voorheen b. Ons ledental is gedaald en we spelen in dezelfde of hogere divisie dan voorheen c. Ons ledental is gelijkgebleven en we spelen in een lagere divisie dan voorheen d. Ons ledental is gelijkgebleven en we spelen in dezelfde of hogere divisie dan voorheen e. Ons ledental is gestegen en we spelen in een lagere divisie dan voorheen f. Ons ledental is gestegen en we spelen in dezelfde of hogere divisie dan voorheen 20. Fanfare-orkesten: Welke situatie is op het A-orkest van uw vereniging van toepassing? a. Ons ledental is gedaald en we spelen in een lagere divisie dan voorheen b. Ons ledental is gedaald en we spelen in dezelfde of hogere divisie dan voorheen c. Ons ledental is gelijkgebleven en we spelen in een lagere divisie dan voorheen d. Ons ledental is gelijkgebleven en we spelen in dezelfde of hogere divisie dan voorheen e. Ons ledental is gestegen en we spelen in een lagere divisie dan voorheen f. Ons ledental is gestegen en we spelen in dezelfde of hogere divisie dan voorheen 21. Brassbands: Welke situatie is op het A-orkest van uw vereniging van toepassing? a. Ons ledental is gedaald en we spelen in een lagere divisie dan voorheen b. Ons ledental is gedaald en we spelen in dezelfde of hogere divisie dan voorheen c. Ons ledental is gelijkgebleven en we spelen in een lagere divisie dan voorheen d. Ons ledental is gelijkgebleven en we spelen in dezelfde of hogere divisie dan voorheen e. Ons ledental is gestegen en we spelen in een lagere divisie dan voorheen f. Ons ledental is gestegen en we spelen in dezelfde of hogere divisie dan voorheen
22. Als uw A-orkest nu in een lagere divisie speelt dan in het verleden, en er is ook sprake van een (lichte) daling van het ledenaantal, heeft u dan het gevoel dat dit wat met elkaar te maken heeft? Graag een keuze maken voor ja of nee, in het opmerkingenveld kunt u eventueel een korte toelichting geven. a. Ja b. Nee
Opmerking:
……………………….
23. Als uw A-orkest nu in een hogere divisie speelt dan in het verleden, en er is ook sprake van een (lichte) stijging van het ledenaantal, heeft u dan het gevoel dat dit wat met elkaar te maken heeft? Graag kiezen voor ja of nee, in het opmerkingenveld kunt u eventueel een korte toelichting geven. a. Ja b. Nee
Opmerking:
……………………….
24. Heeft de vereniging voldoende instroom van jeugdleden om de bezetting van de/het orkest(en) structureel op peil te kunnen houden? a. Ja
b. Nee
25. Heeft de vereniging voldoende instroom van nieuwe leden in het algemeen? a. Ja
b. Nee
26. Heeft u de indruk dat de instroom in het algemeen nu moeilijker te realiseren is dan vroeger? a. Ja
b. Nee c. Weet niet
27. Heeft uw vereniging een jeugdbeleid, -commissie of een persoon die zich bezig houdt met de instroombevordering van jeugdleden? a. Ja
b. Nee
28. Hoe zijn de lessen aan (jeugd)leden geregeld? a. via de Muziekschool b. via (een) professionele muziekdocent(en) c. via een mix van a en b d. via orkestleden (zonder lesbevoegdheid) die lesgeven e. via een mix van a en d of b en d 29. Wordt er ook gewerkt met de muziekdiploma’s A t/m D, moet je bijvoorbeeld een B-diploma hebben om in het A-orkest te mogen spelen? a. Ja
b. Nee
De volgende 3 vragen gaan over de hoeveelheid en het type optredens dat uw vereniging doorgaans jaarlijks heeft. We hanteren 3 categorieën: concoursen en festivals; publieke concerten; concerten ter opluistering (sinterklaas, partijen, serenades etc.)
30. Hoeveel optredens heeft uw vereniging jaarlijks als het gaat om concoursen en festivals? a. 1 b. 2 c. nvt 31. Hoeveel publieke concerten heeft u vereniging jaarlijks gemiddeld? a. 0-5 b. 5-10 c. meer dan 10 32.Hoeveel concerten ter opluistering heeft uw vereniging jaarlijks gemiddeld? a. 0-5 b. 5-10 c. meer dan 10 33. Hoeveel optredens had uw vereniging het afgelopen jaar in totaal? a. 0-5 b. 5- 10 c. 10-15 d. 15-20 e. meer dan 20 34. Hoeveel publiek is er doorgaans aanwezig bij optredens? Kunt u een globale inschatting maken voor binnen- én buitenoptredens? …………… …………… 35. Heeft uw vereniging moeite om aan voldoende financiële middelen te komen en jaarlijks de begroting rond te krijgen? a. Ja b. Nee 36. Bent u tevreden over de faciliteiten van de vereniging? (gebouw, instrumentarium) a. Ja b. Nee 37. Is er voldoende bereidheid bij mensen om het bestuur goed in te kunnen vullen? a. Ja b. Nee 38. Heeft u voldoende vrijwilligers ter ondersteuning van activiteiten binnen de vereniging? a. Ja b. Nee
Veel dank voor uw medewerking aan deze enquête!
Bijlage IV
Data Fase 1B Enquête muziekverenigingen 3 gemeenten Friesland
Bijlage IV Data enquête muziekverenigingen Smallingerland, Littenseradiel en Leeuwarden
Titel: Vraag:
Gegevens
Gegevens muziekvereniging
Gemeente:
Functie bij vereniging:
Harmonieorkest: divisie lager/hoger dan in verleden
Harmonie- Fanfareorkest: orkest: divisie c. Brassband divisie
a. Harmonieorkest b. Fanfare
Legenda
Brassband: Hogere divisie divisie
1 = 1e
1 = 1e
1 = 1e
2 = 2e 3 = 3e 4 = 4e 5 = 5e
2 = 2e 3 = 3e 4 = 4e 5 = 5e
2 = 2e 3 = 3e 4 = 4e 5 = 5e
Algemeen Respondent 1 Smallingerland Adjunct
0
0
1
Respondent 2 Smallingerland Voorzitter
0
1
0
Respondent 3 Littenseradiel Voorzitter
0
0
1
Respondent 4 Smallingerland Secretaresse Respondent 5 Littenseradeel secretaris Bestuurslid en lid Respondent 6 Littenseradiel Malletband
0 1
1 0
0 0
0
1
0
Respondent 7 Littenseradiel (bestuurs) lid
1
0
0
Respondent 8 Smallingerland Muziekcommissie
0
1
0
Respondent 9 smallingerland bestuurslid
0
0
1
5
Respondent 10 Leeuwarden
voorzitter
0
0
1
3
Respondent 11 Leeuwarden
1
0
0
Respondent 12 Leeuwarden
secretaris voorzitter en penningmeester
1
0
0
Respondent 13 Respondent 14 Respondent 15 Respondent 16 Respondent 17 Respondent 18
secretaris secretaris bestuurslid secretaris Secretaris voorzitter
0 1 1 0 0 0
1 0 0 0 1 1
0 0 0 1 0 0
Littenseradiel Smallingerland Smallingerland Leeuwarden Smallingerland Littenseradiel
Titel:
Gegevens
Fanfare-orkest: divisie hoger/lager dan in het verleden?
Vraag:
Gemeente:
Hogere divisie:
Dezelfde Lagere divisie divisie
4 5 3 5 1 5 5 3
3
3 4 2 3
5 4
Fanfare-orkest: divisie hoger/lager dan in het verleden?
Fanfare-orkest: divisie hoger/lager Brassband: divisie Brassband: divisie Brassband: divisie dan in het hoger/lager dan in hoger/lager dan in hoger/lager dan verleden? verleden verleden in verleden
Dezelfde divisie:
Lagere divisie:
Hogere divisie
Dezelfde divisie
Harmonie- Harmonieorkest: orkest: divisie divisie lager/hog lager/hog er dan in er dan in verleden verleden
Lagere divisie
Legenda
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 1
0 0
0 0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0 0 1 0 0 0
0 1 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
Wanneer is het A-orkest van uw vereniging voor het laatst op concours gewee... 1 = a. dit of vorig jaar, ons orkest bezoekt regelmatig concoursen 2 = b. meer dan twee jaar geleden 3 = c. ons orkest bezoek geen concoursen (meer)
Respondent 1 Smallingerland Respondent 2 Smallingerland Respondent 3 Littenseradiel
0 0 0
0 0 0
0 1 0
1 0 0
0 0 1
0 0 0
1 2 1
Respondent 4 Smallingerland Respondent 5 Littenseradeel Respondent 6 Littenseradiel
0 0 0
1 0 1
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
2 1 1
Respondent 7 Respondent 8 Respondent 9 Respondent 10 Respondent 11
0 0 0 0 0
0 1 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 1 0 0
0 0 0 1 0
3 2 1 1 1
Respondent 12 Leeuwarden
0
0
0
0
0
0
3
Respondent 13 Respondent 14 Respondent 15 Respondent 16 Respondent 17 Respondent 18
1 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 1 1
0 0 0 0 0 0
0 0 0 1 0 0
0 0 0 0 0 0
1 3 2 1 1 2
Littenseradiel Smallingerland smallingerland Leeuwarden Leeuwarden
Littenseradiel Smallingerland Smallingerland Leeuwarden Smallingerland Littenseradiel
Titel:
Gegevens
Vraag:
Gemeente:
Onderdelen (orkesten, ensembles etc.) vereniging
Onderdelen (orkesten, ensembles etc.) vereniging 1
Onderdelen (orkesten, ensembles etc.) vereniging 2
Onderdelen (orkesten, Onderdelen (orkesten, ensembles etc.) ensembles etc.) vereniging vereniging 3
4
Legenda
Welk type dirigent staat er voor het A-orkest in 5 uw vereniging? 1 = Dirigent met een directieopleiding/bevoe gdheid 2 = Dirigent met een professionele 3 = Amateurmusicus
Respondent 1 Smallingerland A-orkest Respondent 2 Smallingerland A-orkest Respondent 3 Littenseradiel Alleen een A-band
Leerlingenorkest Jeugdgroep
2 1 1
Respondent 4 Smallingerland A korps Jeugdkorps Respondent 5 Littenseradeel Mallet Percussion Band Majorettes Respondent 6 Littenseradiel Malletband Jeugd malletband Respondent 7 Respondent 8 Respondent 9 Respondent 10 Respondent 11
Respondent 12 Leeuwarden
Orkest A orkest alleen a-orkest a-orkest a-orkest harmonie-orkest / aorkest
Respondent 13 Respondent 14 Respondent 15 Respondent 16 Respondent 17 Respondent 18
a-orkest a-orkest a-orkest a-orkest a-orkest a-orkest
Titel:
Vraag:
Littenseradiel Smallingerland smallingerland Leeuwarden Leeuwarden
Littenseradiel Smallingerland Smallingerland Leeuwarden Smallingerland Littenseradiel
Gegevens
Gemeente:
Dweilorkest Harmonieorkest Fanfare
Quintet Jeugd Fanfare
1 1 1
Jeugdorkest
1 1 1 1 1
Leerlingen schoolproject b-orkest opleidingsorkest
jeugd-orkest gelegenheids-orkest
p g p beginners klarinet-kwartet
leerlingorkest
1
leerlingenorkest b-orkest
1 1 1 1 1 1
c-orkest
jeugd-orkest
Welk type dirigent staat er voor de andere orkesten/ensembles in uw verenig... Dirigent met een directieopleiding/bevoe gdheid
Welk type dirigent staat er voor de andere orkesten/ensembles in uw verenig... Dirigent met een professionele muziekachtergrond maar
Welk type dirigent staat er voor de andere orkesten/ensembles in uw verenig...
Welk type dirigent staat er voor de andere orkesten/ensembles in uw verenig...
Welk type dirigent staat er voor de andere orkesten/ensembles in uw verenig...
Amateurmusicus
Student HaFaBradirectie
Anders
Is uw vereniging ontstaan Zo ja, uit een fusie met een wanneer was andere vereniging? deze fusie?
Legenda
1 = Ja 2 = Nee
Respondent 1 Smallingerland
0
1
0
0
1
2
Respondent 2 Smallingerland Respondent 3 Littenseradiel
1 0
0 0
0 0
0 0
0 0
2 2
Respondent 4 Smallingerland
1
0
0
0
0
1
Respondent 5 Littenseradeel
0
0
0
1
1
2
Respondent 6 Littenseradiel Respondent 7 Littenseradiel Respondent 8 Smallingerland
1 1 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 1
2 2 2
Respondent 9 smallingerland
0
0
0
0
0
2
Respondent 10 Leeuwarden
1
0
0
0
0
2
Respondent 11 Leeuwarden
1
0
0
0
1
2
Respondent 12 Leeuwarden
1
0
0
0
0
2
Respondent 13 Littenseradiel
0
0
0
0
0
2
Respondent 14 Smallingerland
1
0
0
0
0
1
Respondent 15 Smallingerland
0
0
1
0
0
2 \ lang
Respondent 16 Leeuwarden
0
0
0
0
0
2 geleden\' van
Respondent 17 Smallingerland
0
0
0
0
0
2
Respondent 18 Littenseradiel
1
0
0
0
0
2
1970
1946
Titel:
Gegevens
Vraag:
Gemeente:
Als uw orkest een fusieorkest is, wat was/waren de reden(en)voor de fusie?
Als uw orkest een fusieorkest is, wat was/waren de reden(en)voor de fusie?
Als uw orkest een fusieorkest is, wat was/waren de reden(en)voor de fusie?
Als uw orkest een fusieorkest is, wat was/waren de reden(en)voor de fusie?
Heeft uw A-orkest Weet u ook of er in de na de fusie nog een omgeving orkesten zijn Teruglopende Organisatorische verdwenen de ledenaantallen redenen Anders, namelijk: Anders, namelijk: verandering van 1 = Na de fusie zijn we hoger gaan 2 = De fusie heeft niet zoveel 3 = Na de fusie zijn we lager gaan
Legenda
Respondent 1 Smallingerland
0
0
0
Respondent 2 Smallingerland Respondent 3 Littenseradiel
0 0
0 0
0 0
Respondent 4 Smallingerland
1
0
0
Respondent 5 Littenseradeel
0
0
0
Exmorra
Respondent 6 Littenseradiel Respondent 7 Littenseradiel Respondent 8 Smallingerland
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Drumband te Warga
Respondent 9 smallingerland
0
0
0
Respondent 10 Leeuwarden
0
0
0
Respondent 11 Leeuwarden
0
0
0
Respondent 12 Leeuwarden
0
0
0
Respondent 13 Littenseradiel
0
0
0
Respondent 14 Smallingerland
1
0
0
geen namen bekend Heijum samen met Hallum? Gevoel: \'in Leeuwarden waren er vroeger wel meer, denk ik. \' In gemeente Leeuwarden, afgelopen 20 jaar niet. Wel daarvoor, voor 1990! \r\n\r\n Lollum en Crescendo Tsumarrum zijn opgedoekt niet bekend bij contactpersoon en niet bij navraag
0
in 1994 van fanfare naar harmonie over 1 gegaan
opgedoekt: Soli deo gloria, Drachten. De Shofar, Frieschepalen. Iets van het Leger des Heils in Drachten.
Respondent 15 Smallingerland
0
Nee
( Fanfare Drachten) De fanfare uit Exmorra 2 geen
n.v.t. niet afgelopen 10 jaar, wel fusies; Opeinde en oudega, weet ik niet zeker? surhuizem en drogeham misschien binnenkort.
Respondent 16 Leeuwarden
0
0
0
Respondent 17 Smallingerland
0
0
0
Brassband 50+, in Wurdum/Leeuwarden waarschijnlijk wegens overlijden dirigent. Soli Deo Gloria, Drachten
Respondent 18 Littenseradiel
0
0
0
Sint-Anneparochie,SintNicolaasga,Insum
Titel:
Gegevens
Vraag:
Gemeente:
Legenda
Harmonie-orkesten: Fanfare-orkesten: Brassbands: Welke Welke situatie is op het Welke situatie is op het situatie is op het AA-orkest van uw A-orkest van uw orkest van uw 1 = Ons ledental is gedaald en we spelen in 2 = Ons ledental is gedaald en we spelen in 3 = Ons ledental is gelijkgebleven 4 Ons ledentalen is we
1 = Ons ledental is gedaald en we spelen 2 = Ons ledental is gedaald en we spelen 3 = Ons ledental is gelijkgebleven 4 Ons ledentalen is we
Als uw Aorkest nu in een lagere divisie speelt dan in het verleden, en er ...
Als uw Aorkest nu in een lagere divisie speelt dan in het verleden, en er ...
Ja
Nee
1 = Ons ledental is gedaald en we spelen 2 = Ons ledental is gedaald en we spelen 3 = Ons ledental is gelijkgebleven 4 Ons ledentalen is we
gelijkgebleven en we gelijkgebleven en we gelijkgebleven en we gestegen en we spelen gestegen en we spelen gestegen en we spelen gestegen en we spelen gestegen en we spelen gestegen en we spelen Respondent 1 Smallingerland
4
Respondent 2 Smallingerland
1
Respondent 3 Littenseradiel
6
Respondent 4 Smallingerland
4
Respondent 5 Littenseradeel
2
Respondent 6 Littenseradiel Respondent 7 Littenseradiel Respondent 8 Smallingerland
2
6 4
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0 0 0
0 0 0
Respondent 9 smallingerland
4
0
0
Respondent 10 Leeuwarden
1
1
0
Respondent 11 Leeuwarden
4
0
0
Respondent 12 Leeuwarden
2
0
0
0
0
Respondent 13 Littenseradiel
6
Respondent 14 Smallingerland
4
0
0
Respondent 15 Smallingerland
4
0
0
0
0
Respondent 16 Leeuwarden
4
Respondent 17 Smallingerland
1
1
0
Respondent 18 Littenseradiel
5
0
0
Titel:
Vraag:
Gegevens
Gemeente:
Als uw A-orkest nu in een lagere divisie speelt dan in het verleden, en er ...
Opmerking:
Als uw A-orkest nu in een lagere divisie speelt dan in het verleden, en er ...
Opmerking:
Als uw A-orkest nu in een hogere divisie speelt dan in het verleden, en er ...
Ja
Als uw A-orkest nu in een hogere divisie speelt dan in het verleden, en er ...
Nee
Als uw A-orkest nu in een hogere divisie speelt dan in het verleden, en er ...
Opmerking:
Als uw A-orkest nu in een hogere divisie speelt dan in het verleden, en er ...
Opmerking:
Legenda
Heeft de vereniging voldoende instroom van jeugdleden om de bezetting van d... 1 = Ja 2 = Nee
Respondent 1 Smallingerland
0
0
0
0
1
Respondent 2 Smallingerland
0
0
0
0
2
1
Respondent 3 Littenseradiel
0
1
0
groep mensen aan het spelen dan voorheen. Muzikanten blijven langer lid en er zijn dus minder wisselingen dan voorheen. Doordat er 1 nu een vastere groep
Respondent 4 Smallingerland
0
0
0
0
1
Respondent 5 Littenseradeel
0
0
1
Muziekstijl is meer 1 bepalend
2
Respondent 6 Littenseradiel Respondent 7 Littenseradiel Respondent 8 Smallingerland
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
1 2 1
Respondent 9 smallingerland
0
0
0
0
2
Respondent 10 Leeuwarden
minder keuze uit muzikanten, daarom gekozen 0 voor lagere divisie
0
0
0
1
Respondent 11 Leeuwarden
0
0
0
0
2
Respondent 12 Leeuwarden
0
0
0
0
2
1 2
Respondent 13 Littenseradiel
0
0
1
Vooral de investering in instrumentarium (vlak voor de crisis) is 1 van invloed geweest
Respondent 14 Smallingerland
0
0
0
0
Respondent 15 Smallingerland
0
0
1
0
1
Respondent 16 Leeuwarden
0
0
0
0
1
Respondent 17 Smallingerland
0
0
0
0
2
Respondent 18 Littenseradiel
ledental gedaald en te weinig leden voor vorige divisie, en daarom lagere divisie gekozen, daarna veel instroom jeugdleden en 1 stijging ledenaantal
0
0
0
1
Titel:
Vraag:
Hoe zijn de lessen aan (jeugd)leden geregeld?
Gegevens
Gemeente:
Legenda
Heeft de vereniging voldoende instroom van nieuwe leden in het algemeen?
Heeft u de indruk dat de instroom in het algemeen nu moeilijker te realiser...
Heeft uw vereniging een jeugdbeleid, commissie of een persoon die zich a. via de be... Muziekschool
1 = Ja
1 = Ja
1 = Ja
2 = Nee
2 = Nee
2 = Nee
Hoe zijn de lessen aan (jeugd)leden geregeld?
Hoe zijn de lessen aan (jeugd)leden geregeld?
Hoe zijn de lessen aan (jeugd)leden geregeld?
Hoe zijn de lessen aan (jeugd)leden geregeld?
d. via orkestleden (zonder lesbevoegdheid) e. via een mix van die lesgeven a en d of b en d
b. via (een) professionele muziekdocent( c. via een mix en) van a en b
3 = Weet niet
Respondent 1 Smallingerland
2
1
1
1
0
0
0
0
Respondent 2 Smallingerland
0
1
1
1
0
0
0
0
Respondent 3 Littenseradiel
2
1
2
0
0
0
0
0
Respondent 4 Smallingerland
1
1
1
0
0
1
0
0
Respondent 5 Littenseradeel
1
1
1
1
1
0
0
0
Respondent 6 Littenseradiel Respondent 7 Littenseradiel Respondent 8 Smallingerland
1 2 2
1 1 1
1 1 1
0 0 1
1 0 0
0 1 0
0 0 0
0 0 0
Respondent 9 smallingerland
2
1
1
1
0
0
0
0
Respondent 10 Leeuwarden
2
1
1
0
1
0
0
0
Respondent 11 Leeuwarden
1
1
1
0
1
0
0
0
Respondent 12 Leeuwarden
2
1
1
0
1
0
1
1
Respondent 13 Littenseradiel
1
2
1
1
0
0
0
0
Respondent 14 Smallingerland
1
3
1
1
0
0
0
0
Respondent 15 Smallingerland
1
1
1
1
0
0
0
0
Respondent 16 Leeuwarden
1
1
1
0
1
0
1
1
Respondent 17 Smallingerland
2
1
1
0
0
1
0
0
Respondent 18 Littenseradiel
1
1
1
0
1
0
0
0
Vraag:
Gemeente:
Legenda
Wordt er ook gewerkt met de muziekdiploma ’s A t/m D, moet je bijvoorbeeld e...
Hoeveel optredens heeft uw vereniging jaarlijks als het gaat om concoursen ...
Hoeveel publieke concerten heeft u vereniging jaarlijks gemiddeld?
Hoeveel concerten ter opluistering heeft uw vereniging jaarlijks gemiddeld?
Hoeveel optredens had uw vereniging het afgelopen jaar in totaal?
1 = Ja
1=1
1 = 0-5
1 = 0-5
1 = 0-5
2 = Nee
2=2
2 = 5-10 3 = Meer dan 10
2 = 5-10 2 = 5-10 3 = Meer dan 10 3 = 10-15
3 = n.v.t.
Hoeveel publiek is er doorgaans aanwezig bij optredens? Kunt u een globale ...
Heeft uw vereniging moeite om aan voldoende financiële middelen te kom...
Bent u tevreden over de faciliteiten van de vereniging? (gebouw, instrument...
Is er voldoende bereidheid bij mensen om het bestuur goed in te kunnen vull...
Heeft u voldoende vrijwilligers ter ondersteuning van activiteiten binnen d...
1 = Ja
1 = Ja
1 = Ja
1 = Ja
2 = Nee
2 = Nee
2 = Nee
2 = Nee
4 = 15-20 dan 20
Respondent 1 Smallingerland
1
2
1
1
Respondent 2 Smallingerland
1
1
1
3
Respondent 3 Littenseradiel
2
2
1
1
Respondent 4 Smallingerland
2
3
1
Respondent 5 Littenseradeel
1
1
Respondent 6 Littenseradiel
1
Respondent 7 Littenseradiel
1
Respondent 8 Smallingerland
1
Respondent 9 smallingerland
Respondent 10 Leeuwarden
2
1
Binnenoptredens: 50 100\r\nBuitenoptredens: 3 komen niet vaak voor
2
1
1
1
2
1
2
1
1
1
1
1
1
2 40 - 100 Dit hangt nogal af van het soort optreden dat er gegeven wordt. Tijdens het jubileumconcert (een publiek concert) waren er ongeveer 125 mensen publiek; tijdens een concours zit er echter niemand in de zaal behalve 2 de jury. Binnen: 40-50\r\nBuiten: 202 30
1
1
1
1
2
1
5 70\r\n45
1
1
2
1
1
1
1
2 binnen: 120\r\nbuiten: 200
2
1
1
1
1
1
1
2 ongeveer 100 mensen
2
1
1
1
1
1
1
2 Binnen 150, buiten 50
1
1
2
1
2
reguliere: 100\r\ndienst: 3 1000\r\ngemiddelde 75
2
1
1
1
3
zeer divers\r\nconcoursen: 45\r\neigen concerten: 5 250\r\nter opluistering: 70
1
1
1
1
1
1
1
2
1
1
1
2
1
2
2
1
Respondent 11 Leeuwarden
1
1
1
1
Respondent 12 Leeuwarden
2
3
2
1
eigen concerten: ca. 2 80\r\nter opluistering: ca. 50 ca. 100. van tientallen tot 2 honderden
Respondent 13 Littenseradiel
1
2
1
2
4 ca. 125
2
1
1
1
Respondent 14 Smallingerland
1
2
1
1
1
1
2
1
Respondent 15 Smallingerland
1
2
1
2
2 ca. 100. binnen meer dan 5 300\r\nbuiten ca. 75
1
2
1
2
Respondent 16 Leeuwarden
1
1
1
2
3 binnen 80\r\nbuiten 50
1
1
1
1
Respondent 17 Smallingerland
1
2
1
1
2
75
2
1
1
1
Respondent 18 Littenseradiel
1
1
2
1
2
90
1
1
1
1
Orkesten onder druk? Op zoek naar trends & ontwikkelingen in de HaFaBra-sector in Noord-Nederland In de HaFaBra-sector wordt al langere tijd gesproken over ‘de problematiek’ in de sector maar uit datzelfde veld komen verschillende berichten over de stand van zaken. Bij veel muziekverenigingen dalen de ledenaantallen, maar tegelijkertijd zijn er ook orkesten die het heel goed doen. Wat is er nu precies aan de hand? Welke problemen zijn er te signaleren, waar liggen kansen en wat kunnen we van elkaar leren? Het lectoraat Lifelong Learning in Music doet onderzoek naar de situatie in de blaasmuzieksector en is dat onderzoek begonnen met een inventarisatie en beschrijving van het veld in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Hoeveel muziekverenigingen van het type harmonieorkest, fanfare en brassband tellen deze provincies per gemeente en hebben deze verenigingen ook allemaal een jeugdorkest? In een tweede oriënterende fase is aan een twintigtal muziekverenigingen in drie Friese gemeenten een enquête voorgelegd, gericht op de ervaringen van deze verenigingen. Hadden zij te maken met een terugloop in leden? Zaten er fusieorkesten bij en zagen zij in de omgeving muziekverenigingen verdwijnen? Welk type dirigent staat er voor hun orkesten en hoeveel publiek trekken hun concerten? De antwoorden op deze en andere vragen helpen ons om meer inzicht te krijgen in wat er allemaal speelt in de sector. Voor de bachelor en master HaFaBra-directie aan het Prins Claus Conservatorium is dat van belang om de aankomende dirigent optimaal te kunnen voorbereiden op zijn rol(len) in de veranderende blaasmuzieksector. De inventarisatie werpt ook licht op belangrijke vragen voor vervolgonderzoek. Op de langere termijn beogen we daarmee zicht te geven op hoe de verschillende partijen in het veld samen een bijdrage kunnen leveren aan een duurzame toekomst voor de blaasmuzieksector.
Kenniscentrum Kunst & Samenleving I Lectoraat Lifelong Learning in Music Het lectoraat Lifelong Learning in Music maakt deel uit van het kenniscentrum Kunst & Samenleving van de Hanzehogeschool Groningen. Dit kenniscentrum bundelt het praktijkgericht onderzoek van het Prins Claus Conservatorium en de Academie voor Beeldende Kunst en Popcultuur Minerva. Het lectoraat Lifelong Learning in Music richt zich op het stimuleren van (aankomende) musici tot onderzoekende ondernemende professionals die zich voortdurend blijven ontwikkelen in hun vak. Het lectoraat onderzoekt samen met partners uit binnen- en buitenland de verschillende manieren waarop musici een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Nieuwe publieksgroepen en innovatieve muziekpraktijken kunnen een belangrijke impuls geven voor de vernieuwing van de rol van musici in de samenleving. Prins Claus Conservatorium Lectoraat Lifelong Learning in Music Veemarktstraat 76 9724 GA Groningen Tel. 050 5951301 www.hanze.nl/lifelonglearninginmusic facebook.com/artandsociety twitter.com/art_society
Share your talent. Move the world.