LEREND NETWERK:
SESSIE : RELATIE TUSSEN VASTHOUDENDHEID EN AANPASSINGSVERMOGEN Coachingavond 9 NOVEMBER 2010 KaHo Sint-Lieven, campus Aalst
HANDLEIDING MOMENTOREN EN DOCENTEN
1
LEREND NETWERK: SESSIE : RELATIE TUSSEN VASTHOUDENDHEID EN AANPASSINGSVERMOGEN Coachingavond 9 NOVEMBER 2010 KaHo Sint-Lieven, campus Aalst
HANDLEIDING MOMENTOREN EN DOCENTEN
Structuur van de avond: 1. Inleiding (10 min.)
De manier van aanpak Doelstelling van de sessie “Relatie tussen vasthoudendheid en aanpassingsvermogen”
2. Vasthoudendheid (35 min)
Oefening op de competentie “Vasthoudendheid” Definitie Een zon- en schaduwkant. De valkuil. Cases bij de competentie “vasthoudendheid”
3. Aanpassingsvermogen (35 min)
Oefening op het thema Aanpassingsvermogen Definitie Een zon- en schaduwkant. De valkuil. Cases bij de competentie “aanpassingsvermogen”
4. De relatie tussen vasthoudendheid en aanpassingsvermogen (40 min) • Rollenspel: het appartementsgebouw in Amerika • Relatie tussen vasthoudendheid en aanpassingsvermogen 5. Slot (5 à 10 min.)
Wat waren de ankerpunten van deze sessie?
2
PRAKTISCHE TIPS VÓÓR JE VAN START GAAT •
Duid binnen de groep iemand aan die de tijd heel strikt in de gaten houdt: een momentor of een docent.
•
Alle studenten moeten op de aanwezigheidslijst hun naam aftekenen. Er is voor elke student ook een naamkaartje voorzien.
•
De kopiebundel voor de studenten bevat: o Alle oefeningen op …. papier o Rollenspel : een algemene beschrijving van de situatie en vijf verschillende rollen voor de studenten-spelers een algemene beschrijving van de situatie en een kort overzicht van de 5 rollen van de spelers om uit te delen aan de studenten-observatoren o Een hand-out met definities en kenmerken van beide competenties, uitleg van de “whole brain theory) o De cases
•
Er is voor elke momentor en docent een map met het draaiboek.
3
1. INLEIDING (10 min.) 1. De manier van aanpak (5’) •
De studenten en docenten moeten zich niet voorstellen
•
De momentoren stellen zichzelf kort voor : 1. Wie ben je? 2. Waarvoor sta je? (vb: welk bedrijf) 3. Hoeveel werknemers telt jouw bedrijf? 4. Welke activiteiten voert het bedrijf uit? 5. Wat beteken je voor de studenten? Waarom neem je deel aan het Lerend Netwerk? Wat is jouw motivatie om over deze competenties, die nodig zijn in de bouwsector, te komen spreken.
2. Doelstelling van de sessie: Aanpassingsvermogen” (5’) •
“Relatie
tussen
Vasthoudendheid
en
De momentoren zeggen aan de studenten wat de doelstelling is van de sessie “Relatie tussen Vasthoudendheid en Aanpassingsvermogen”: 1. Beide competenties behoren tot de specifieke beroepsattitude van de bachelor Bouw en zijn doorslaggevend voor het realiseren van succes. 2. Beide competenties hebben ook vrij belangrijke verschillen, zodat het de moeite loont na te gaan welke die verschillen zijn en welke valkuilen bij ieder van de 2 competenties kunnen vermeden worden. 3. Welke voordelen biedt het beheersen van beide competenties en wat maakt het combineren van beiden moeilijk, maar uitdagend vanwege de voordelen ?
4
2. VASTHOUDENDHEID (35 min.) 1. Oefening op de competentie “VASTHOUDENDHEID” •
Verdeling in subgroepen: Er vormen zich 3 subgroepen van 6 à 7 deelnemers, met telkens een momentor en/of docent. Eerste deel van de oefening:
Kies uit onderstaande lijst 3 woorden die volgens jou te maken hebben met "VASTHOUDENDHEID" Moedig Standvastig in zijn standpunten Volhoudend Doorzettingsvermogen Principieel Doelgericht Gedreven Vast overtuigd van zijn gedragslijn
Welke betekenis geef je aan de door jou gekozen woorden. Zet u in groepjes van drie en deel dit met elkaar. Luister naar de woorden die de anderen hebben gekozen en de betekenis die zij daaraan geven. Ga na of er verschillende meningen zijn en zo ja, welke. Stel na deze gedachtewisseling met jouw groep een definitie op van "vasthoudendheid"
Volgens onze groep is vasthoudendheid:
…………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
5
De momentoren laten de 3 groepen studenten nu hun definitie geven van De “vasthoudendheid”.
2. Definitie VASTHOUDENDHEID Vasthoudendheid wordt ingedeeld bij de 7 belangrijkste deugden. De 4 voornaamste zijn de “kerndeugden” : voorzichtigheid, rechtvaardigheid, zelfbeheersing, en vasthoudendheid. “Wie volhoudt boekt resultaten”. “Niet geschoten is altijd mis !” Deze oude wijsheid wordt weergegeven in vele metaforen,bv. zelfs een marmeren steen slijt weg onder vallende waterdruppels. Gebaseerd op de KAHO-schoolcompetenties: •
Standpunten en voorstellen, met andere woorden, kunnen herhalen om het eigen doel te bereiken;
•
Blijven streven naar eenzelfde doelstelling, volgens eenzelfde gedragslijn, ondanks tegenwerpingen en weerstand;
•
Doorgaan bij weerstanden en kritiek, waar anderen het zouden opgeven.
Enkele kenmerken van de vasthoudende persoon: •
Houdt de zakelijke doelstelling voor ogen, doet al het mogelijke om iets te bereiken.
•
Is volhardend, houdt de moed erin, ook als het tegenzit.
•
Pakt de problemen aan, neemt de dingen op een kalme manier op.
•
Geeft zijn vergissingen toe en onderneemt actie om de problemen te corrigeren.
•
Kan de zaken alleen aan, maar staat open om te leren van anderen waar nodig
•
Toont emotionele reacties op een gepaste wijze en in situaties waar het aanvaardbaar is
•
Weet gepast en doelgericht te reageren wanneer hij/zij geconfronteerd wordt met frustraties (tijdsdruk, stress,…), obstakels en tegenwerking.
•
Past zich vlot aan toenemende werkdruk aan.
6
Tijdens de coachingsessie bespreken de coach en de momentoren welke voorbeelden of cases zij kunnen aanbrengen rond de competentie “Vasthoudendheid” Tweede deel van de oefening: Nieuwe verdeling in subgroepen
3. Een zon- en schaduwkant. De valkuil Iedere competentie heeft een zon- en een schaduwkant. Die schaduwkant is jouw valkuil. Die valkuil is niet het tegenovergestelde van je competentie (dus in het voorbeeld niet: flexibiliteit tegenover vasthoudendheid), maar een doorgeschoten kwaliteit. Teveel van het goede: te strak vasthoudend, in dit geval. Wanneer we overdrijven in "vasthoudendheid" dan ontstaat de neiging door te schieten naar "onwrikbaar zijn in zijn standpunten", “starheid”.
• •
Ga nu na welke "de valkuil" kan zijn als je doorschiet, als je overdrijft en zo de kwaliteit vervormt ? Neem terug je 3 woorden en zoek een naam voor een "overdrijven" ervan, een "doorschieten" van dat woord :
Moedig
Standvastig in zijn standpunten
Volhoudend
Doorzettingsvermogen
Principieel
Doelgericht
Gedreven
Vast overtuigd van zijn gedragslijn
•
In de momentorensessie: De momentoren bespreken en illustreren nu hoe het “doorschieten” van een belangrijke kwaliteit als "vasthoudendheid", aantoont dat de uitdaging erin bestaat die competentie te combineren met iets dat verschillend is maar toch aanvullend is …
•
Vraagstelling : “Zijn er limieten aan de vasthoudendheid?”
7
Tijdens de coachingsessie wordt aan de momentoren gevraagd of zij hiervan voorbeelden kunnen aanreiken.
4. CASE(S) bij de competentie “vasthoudendheid” (case afhankelijk van output coachingavond)
Een voorbeeld: De gerenoveerde molen U hebt een molen gerestaureerd met vervanging van grote partijen gevelsteen. De klant heeft nadien de molen wit geverfd. Nu wil hij de factuur niet betalen omdat de verf afbladdert daar waar zich het nieuwe metselwerk bevindt. U houdt standvastig vast aan het feit dat u niets te verwijten valt want het metselwerk is goedgekeurd en opgeleverd geworden.
De klant stelt voor om 20% korting op de factuur te geven als bijdrage voor de herstellingkosten van de verfwerken. Hij heeft nog een restauratie van het aanpalend gebouw te doen en belooft dat werk aan u toe te zeggen.
8
3. AANPASSINGSVERMOGEN (35 min) 1. Oefening AANPASSINGSVERMOGEN •
Er vormen zich 3 subgroepen van 6 à 7 deelnemers, met telkens een momentor en/of docent.
•
Eerste deel van de oefening:
Kies uit onderstaande lijst 3 woorden die volgens jou te maken hebben met "AANPASSINGSVERMOGEN" Kijkt vooruit Anticipeert Plaatst de dingen in perspectief Ziet verschillende mogelijkheden Past zich soepel aan Behoudt overzicht Kan het gaspedaal induwen wanneer dringend Durft te experimenteren Welke betekenis geef jij aan de door jou gekozen woorden …vorm drietallen en deel dit met elkaar. Luister ook naar de woorden die de anderen hebben gekozen en de betekenis die zij daaraan geven. Ga na of er verschillende meningen zijn en zo ja, welke. Stel na deze gedachtewisseling met jouw groep een definitie op van "aanpassingsvermogen".
Volgens onze groep is aanpassingsvermogen :
………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………
9
•
De momentoren laten de 3 groepen studenten nu hun definitie geven van “aanpassingsvermogen”
2. Definitie AANPASSINGSVERMOGEN Onder aanpassingsvermogen of adaptiviteit wordt in het algemeen het vermogen van individuele organismen en samenlevingen om te veranderen dan wel hun vermogen tot zelforganisatie verstaan. Iets anders geformuleerd heeft dit betrekking op de mate waarin zij kunnen reageren op veranderde omstandigheden van buitenaf die de wisselwerking beïnvloeden, ofwel het zich kunnen instellen op gewijzigde eisen en omstandigheden in het milieu.(volgens Wikipedia)
Gebaseerd op de KAHO-schoolcompetenties: •
Ruimte, begrip en respect hebben voor andere dan de eigen ideeën en gebruiken
•
Eigen plannen, beleid of beslissingen weten aan te passen –wanneer dat verlangd wordt- in functie van de timing en de organisatorische noden
•
Bij onverwachte gebeurtenissen het overzicht behouden; in een crisissituatie de essentiële zaken goed weten af te werken; de deadlines en resultaten behalen in functie van de prioriteiten.
Enkele kenmerken van de persoon met aanpassingsvermogen: •
Ziet de noodzaak voor veranderingen.
•
Handhaaft haar/zijn efficiënte werkwijze ook bij snel veranderende taken en prioriteiten.
•
Onderzoekt zijn/haar eigen houding, opinies, methoden en processen.
•
Heeft een probleemoplossend vermogen. Bij de implementatie van veranderingen betrekt hij/zij diegenen die zullen te maken hebben met de gevolgen ervan.
•
Reageert positief als haar/hem gevraagd wordt zijn plannen te veranderen.
•
Past zich aan, aan gesprekspartners met een andere stijl.
10
•
Kan vlot omgaan met veranderingen waarmee hij geconfronteerd wordt.
•
Neemt de juiste beslissingen bij confrontatie met complexe, ambigue en tegenstrijdige alternatieven.
•
Is flexibel, past zich steeds moeiteloos aan bij nieuwe omstandigheden.
•
Doet voorstellen tot verandering indien de omstandigheden dit vereisen. Is vindingrijk.
Hierbij aansluitend kunnen er specifieke cases rond “aanpassingsvermogen” worden aangebracht door de momentoren (dit bespreken we op de coachingavond)
Tweede deel van de oefening: Nieuwe verdeling in subgroepen
3. Een zon- en schaduwkant. De valkuil Iedere competentie heeft een zon- en een schaduwkant. Die schaduwkant is jouw valkuil. Die valkuil is niet het tegenovergestelde van je competentie (dus in het voorbeeld niet: starheid tegenover aanpassingsvermogen), maar een doorgeschoten kwaliteit. Teveel van het goede: zich te vlug en te gemakkelijk aanpassend, in dit geval. Wanneer we overdrijven in "aanpassingsvermogen" dan ontstaat de neiging door te schieten naar "meewaaien met de wind", “om de haverklap van gedragslijn veranderen”. • •
Ga nu na welke "de valkuil" kan zijn als je doorschiet, als je overdrijft en zo de kwaliteit vervormt ? Neem terug je 3 woorden en zoek een naam voor een "overdrijven" ervan, een "doorschieten" van dat woord :
Kijkt vooruit
Anticipeert
Plaatst de dingen in perspectief
Ziet verschillend emogelijkheden
Past zich soepel aan
11
Behoudt overzicht
Kan het gaspedaal indrukken wanneer nodig
Experimenteert
•
In de momentorensessie: De momentoren bespreken en illustreren nu hoe het “doorschieten” van een belangrijke kwaliteit als "aanpassingsvermogen" aantoont dat de uitdaging erin bestaat die competentie te combineren met iets dat verschillend maar toch aanvullend is …
•
Vraagstelling : “Zijn er limieten aan het aanpassingsvermogen?” Tijdens de coachingsessie wordt aan de momentoren gevraagd of zij hiervan voorbeelden kunnen aanreiken.
4. CASE(S) bij de competentie “aanpassingsvermogen” (cases afhankelijk van output coachingavond)
Een voorbeeld: De aanleg van een ondergrondse parking
U bent in opdracht van een grote parkinguitbater een ondergrondse parking aan het bouwen in een drukke winkelstraat. Nadat de put is uitgegraven en vooraleer u de vloerplaat hebt kunnen gieten, hebben omstaanders die de werken nieuwsgierig gade slaan, de politie gebeld omdat zij meenden dat er restanten van romeinse wallen of resten van archeologische waarde zijn vrijgekomen. De stadsarchitect is ingelicht en wenst dat de regels van de Vlaamse overheid terzake worden toegepast en dat archeologen van de Universiteit de ondergrond komen inspecteren. U wilt zich aan deze situatie aanpassen, maar vreest dat het kostenplaatje voor u, voor de bouwheer en voor de omwonende handelaars erg hoog zal oplopen.
12
4. RELATIE TUSSEN VASTHOUDENDHEID EN AANPASSINGSVERMOGEN (40 min.) •
Wanneer we de definitie van beide attitude-competenties ontleden, zouden we kunnen stellen dat “vasthoudendheid” eerder een karaktertrek is en “aanpassingsvermogen” eerder een vaardigheid. Zoals een koorddanser vasthoudend is om de overkant (zijn doel) te bereiken, zo zal hij, om zijn act succesvol uit te voeren, zich ook aanpassen aan de omstandigheden onderweg.
1. Rollenspel: appartementsgebouw Amerika: • • •
Tijdens de coachingavond bekijken we of er hier een rollenspel kan worden gehouden: De momentoren en docenten bezorgen VIJF vrijwilligers op voorhand de informatie over de situatie en hun specifieke rol. De andere studenten zijn observator en krijgen bij het begin van het rollenspel de informatie over de situatie en over de 5 rollen.
2. De fysieke relatie tussen VASTHOUDENDHEID en AANPASSINGSVERMOGEN •
•
Wanneer er nog tijd over is na het rollenspel kunnen de momentoren en docenten meer toelichting geven over de relatie tussen VASTHOUDENDHEID en AANPASSINGSVERMOGEN; Hiervoor leggen zij uit dat beide competenties en bijhorende attitude tegelijkertijd tegengesteld en toch ook complementair zijn. Hiervoor is er een wetenschappelijke uitleg. Nadien bekijken we deze complementariteit vanuit het profiel van verschillende beroepen.
13
De opdeling van de communicatiespecialist Paul Liekens: De juiste persoon op de juiste post (management handboek). Eén van de niet onbelangrijke verschillen tussen mensen is dat sommigen op procedure georiënteerd (V=Vasthoudendheid) zijn en anderen optioneel georiënteerd (A=Aanpassingsvermogen) Eerstgenoemden (V) hebben behoefte aan een vastgelegd proces, waarin de stappen beschreven staan en waarbij het bereiken van het einddoel het voornaamste is Degenen die optioneel georiënteerd zijn (A) vinden de ervaring van keuze te hebben heel stimulerend; voor hen is de weg naar het doel belangrijker dan het bereiken van het doel. Zij willen graag een “multiple choice” hebben, waarbinnen ze verschillende mogelijkheden kunnen uitproberen.
•
De momentoren delen het onderstaande blad uit waarop de studenten een inschatting kunnen maken van welke beroepen of functies meer of minder beroep doen op de ene of de andere competentie.
14
Nu het belang van de relatie tussen Vasthoudendheid en Aanpassingsvermogen is aangetoond, wat is jouw inschatting van hoe de percentages (totaal is 100%) verdeeld zijn voor een succesvolle uitvoering van de onderstaande beroepen: in welke mate moet iemand meer A dan V zijn, of evenveel van beiden ?
V procedureel gericht
A optioneel
Manager-ondernemer
...%
...%
Werfleider
…%
...%
Architect
...%
...%
Advocaat-pleiter
…%
...%
Luchtvaartpiloot
...%
…%
Loketbediende De Post
...%
...%
Uitvinder-bedenker
…%
…%
Schooldirecteur
...%
...%
Secretaresse-Secretaris
...%
...%
• •
We kunnen in dit verband verwijzen naar de graad van flexibiliteit in de relatie tussen vasthoudendheid en aanpassingsvermogen. Tonen van vasthoudendheid, vastberadenheid en beslissingskracht gecombineerd met genomen beslissingen flexibel implementeren en steeds op zoek gaan naar de meest geschikte oplossingen is de waarborg voor resultaatgericht en succesvol handelen.
15
De 2 kwadranten •
Recente studies (Ned Herrmann: The whole brain theory) van de hersenen en bijhorende mentale en gedragskundige manieren van functioneren, geven aan dat de relatie tussen vasthoudendheid en aanpassingsvermogen er een is van functioneren van twee tegenovergestelde kwadranten van de hersenen. (Kwadrant B in linkse hersenhelft voor vasthoudendheid en Kwadrant D in de rechterhersenhelft voor aanpassingsvermogen)
Links Kwadrant B behoort tot het limbisch systeem en Rechts kwadrant D behoort tot het corticale deel.
Sleutelwoorden voor kwadrant B (Vasthoudendheid) zijn: beheerst,coherent, behoudend, verzamelt gegevens, let op details, planmatig, controlerend, stap na stap doelgericht, helder en duidelijk, organisator… Sleutelwoorden voor kwadrant D (Aanpassingsvermogen) zijn: verbeeldingrijk, innoverend, intuïtie, simultaan, synthetiserend, conceptueel, globaal, ruimtelijk
16
5. SLOT (5 à 10 min’) •
De momentoren overlopen samen met de hele groep de inhoud van de voorbije sessie en de bijhorende leesstof: o Beide competenties zijn vereist voor de juiste attitude van de bachelor Bouw o Beide competenties hebben hun kern van kwaliteit en wanneer wij doorschieten hebben zij elk hun valkuil o De relatie tussen Vasthoudendheid en Aanpassingsvermogen wordt bepaald door de wisselwerking die gebeurt in onze hersenen en die wij kunnen beïnvloeden. o De relatie tussen Vasthoudendheid en Aanpassingsvermogen is interessant wanneer wij dank zij onze flexibiliteit de juiste balans vinden tussen beiden, naargelang de functie en naargelang de context waarin wij werken
• •
De docent deelt mee dat de studenten een neerslag zullen krijgen van deze sessie. Zijn er nog vragen?
17