Seider en avondmaal door Pieter A. Siebesma Van 30 maart tot 5 april viert de Joodse gemeenschap dit jaar Pesach. De viering begint op de Seideravond. Een goede aanleiding om eens stil te staan bij de relatie tussen de Joodse Seidermaaltijd en onze christelijke avondmaalsviering. Inleiding Overal ter wereld, waar Joden wonen, wordt op de avond van de vijftiende Niesan door de jongste aanwezige de vraag gesteld: "Waarom is deze avond anders dan andere avonden?" En dan vertelt degene die de seider leidt, dat op deze avond meer dan drieduizend jaar geleden de Uittocht uit Egypte is begonnen. Na vierhonderd jaar lang in Egypte als vreemdelingen te hebben geleefd en onder de verdrukking van de Egyptenaren en Farao te hebben geleden, voerde God het volk Israel uit door middel van wonderen en tekenen. Het feest van Pesach is daarom het feest van de bevrijding, waarop wordt herdacht hoe God Zelf in de geschiedenis ingreep door Zijn volk uit de slavernij te bevrijden. Ook voor ons christenen is pesach of pasen, zoals we dat noemen, een feest van bevrijding. Op deze dag vieren wij dat Jezus de Messias is opgestaan uit de dood en daarmee voor eeuwig verlossing heeft bewerkt voor al diegenen die in Hem geloven. En ter gedachtenis aan het offer en de opstanding van de Messias vieren wij het heilig avondmaal, waarin brood wordt gebroken en wijn wordt gedronken. De Heere Jezus heeft het avondmaal ingesteld tijdens de laatste paasmaaltijd die Hij met Zijn discipelen voerde. Daarom is het interessant om dit laatste avondmaal te vergelijken met de seider, dat is de liturgie die de Joden vandaag de dag tijdens de paasmaaltijd gebruiken om de Uittocht uit Egypte te gedenken. Waarin komt het laatste avondmaal van de Heere Jezus met Zijn discipelen met de Joodse viering overeen en waarin wijkt dit af? Voorbereidingen voor het laatste avondmaal De laatste maaltijd dat Jezus met Zijn discipelen heeft gebruikt, wordt in alle vier evangeliën beschreven. In Markus 14:12-26 lezen we hoe Jezus voorbereidingen voor de maaltijd trof op de eerste dag van het feest der ongezuurde broden, de veertiende van de maand Niesan, de dag waarop men gewoon was het Pascha, het paaslam, te slachten. Het Nieuwe Testament gebruikt de term Pascha (de Aramese vertaling van het Hebreeuwse pesach) om zowel het paaslam aan te duiden als het paasfeest zelf. Uit de context blijkt dat de Heere Jezus op dat moment in Bethanië verbleef in het huis van Simon de melaatse. Waarom was Hij toen nog niet in Jeruzalem? Flavius Josephus beschrijft, dat in 65 na Chr. drie miljoen Joden naar Jeruzalem trokken om daar het Pascha te slachten! Dit aantal lijkt overdreven, maar ook in de Babylonische Talmoed lezen we dat koning Agrippa een bevolkingscensus liet houden op basis van het aantal lammeren dat jaarlijks werd geslacht tijdens het paasfeest. Dit bedroeg driehonderdduizend stuks en zo berekende hij het aantal pelgrims in Jeruzalem op drie miljoen (tien personen per lam)! Het zal dus niet eenvoudig zijn geweest om in de tijd van Jezus voor zoveel mensen onderdak te vinden en een ruimte om bij elkaar te komen om het paasoffer met elkaar te eten. Immers alleen in Jeruzalem mocht dat gegeten worden. (Deut. 16:6,7). Daarom zendt Jezus twee discipelen (volgens Lucas 22:7-39 waren dat Petrus en Johannes) naar Jeruzalem om daar de voorbereidingen te treffen voor het paasmaal en een geschikte ruimte te zoeken. 1
Door zo te handelen hield Jezus Zich geheel aan de voorschriften van het Oude Testament. Uit andere Joodse bronnen is bekend dat men gewoon was om op de dertiende dag van de maand Niesan alle resten van het gezuurde of gedesemde brood (het zogenaamde chameets) uit de huizen te verwijderen. Ook heden ten dage gebeurt dat nog onder de Joden. Alles wordt dan grondig schoongemaakt; geen kruimels mogen er overblijven; nieuw servies wordt te voorschijn gehaald dat alleen maar op Pesach wordt gebruikt. Op de avond erna gaat dan het hoofd van het gezin met een kaars of lamp rond en spreekt daarbij het volgende gebed uit: "Geprezen zijt Gij, God, onze God, Koning van het heelal, die ons het gebod gegeven hebt om de chameets weg te doen." Als dan het hele huis doorzocht is, zegt men: "Al het chameets, dat in mijn bezit is, dat ik niet gezien en niet weggeruimd heb, verklaar ik als waardeloos, als het stof der aarde." De volgende morgen, om tien uur, wordt de gevonden zuurdesem verbrand onder het uitspreken van de volgende woorden: "Al het chameets, dat in mijn bezit is, dat ik gezien en niet gezien heb en weggeruimd en niet weggeruimd heb, verklaar ik als waardeloos, als het stof der aarde." Dit noemt men het ‘Bioer Chameets’ (letterlijk wegruimen van het gezuurde). Het heeft niet alleen betrekking op de zichtbare werkelijkheid, maar ook op de reiniging van het innerlijke, de vergeving der zonden. Waarschijnlijk doelde Paulus op deze ceremonie in 1 Korintiërs 5:6-8. Op de veertiende dag van de maand Niesan die ook wel de dag der voorbereiding werd genoemd, trof men dan de overige voorbereidingen voor het Pascha. De eigenlijke paasmaaltijd werd ’s avonds gehouden (bij Jezus’ laatste avondmaal op donderdagavond). Volgens de Joodse traditie, die teruggaat op het Oude Testament (zie Gen. 1) begint de dag met de avond ervoor, zodat men de donderdagavond tot de vijftiende Niesan rekende. De voorbereidingen die men overdag hiervoor trof, bestonden in de eerste plaats uit het slachten van de benodigde lammeren in de Tempel. Het middagoffer begon gewoonlijk om half drie 's middags, maar op Pesach werd dit, in verband met de grote aantallen te slachten lammeren, met een uur vervroegd. In Jezus' dagen kwam het wel voor dat op de veertiende Niesan in een middag meer dan 100.000 lammeren geslacht moesten worden. Dit slachten gebeurde niet door de priesters, zoals bij de andere offers, maar de mensen die de lammeren aanboden, moesten ze zelf slachten. De Misjna, een Joods geschrift uit de tweede eeuw na Chr. geeft hiervan een beschrijving: "Een gewone Israëliet slachtte; maar een priester ving het bloed op. Deze gaf het aan zijn naaste (priester) en zijn naaste aan diens naaste (priester); hij nam de volle schaal aan en gaf de lege terug. De priester die het dichtst bij het altaar stond, wierp het bloed in één worp juist boven het voetstuk van het altaar (Pes. 5:6). Dit was de meest efficiënte manier om in korte tijd het bloed van zoveel lammeren op het altaar te laten spatten. Het is moeilijk om je dit voor te stellen: tienduizenden liters bloed werd er vergoten en de voorhof van de Tempel zal hebben geleken op en geroken als een abattoir. De Israëlieten namen vervolgens het vlees mee naar huis om dit te roosteren. Wij mogen aannemen dat Petrus en Johannes net als de overige Israëlieten deze voorbereidingen hebben getroffen. In Markus 14:13,14 lezen wij dan ook hoe de discipelen naar Jeruzalem gingen en daar een man moesten ontmoeten die een kruik water droeg. Zo'n man zou gemakkelijk te herkennen zijn aangezien het dragen van een kruik normaliter niet door mannen, maar door vrouwen werd gedaan (zie Joh. 4). Wanneer zij deze man zouden aanspreken, zou hij aan hen een eetzaal ter beschikking stellen. Hoewel het volgens de Joodse wet gebruikelijk was om het 2
Pesachmaal in familieverband te vieren, kwam het vaak voor dat groepen van vrienden of alleenstaanden de maaltijd gezamenlijk vierden. Dit werd toegestaan door de Joodse wet, mits er tenminste tien mannen aanwezig waren. Dit was bij Jezus en Zijn discipelen het geval. Het laatste avondmaal Wij mogen aannemen dat de Heere Jezus, met uitzondering van de op Hem betrokken gedachtenisfuncties van brood en wijn, het Pesachmaal geheel volgens de Oudtestamentische traditie heeft gevierd. Hoewel niet exact bekend is hoe de maaltijd in de eerste eeuw werd gevierd, kunnen we op grond van oude Joodse bronnen (zoals bijvoorbeeld de Misjna uit de tweede eeuw na Chr.) en vanuit de huidige Joodse voorschriften van de seider wel een reconstructie maken. Men was in die tijd gewoon om aan te liggen (Luc. 22:14). Het hoofd van het gezin zat meestal iets hoger, op of tegen een kussen, als bewijs dat de slavernij voorbij was. Vandaar dat nog steeds op de sederavond het jongste kind vraagt: "Waarom is deze avond anders dan andere avonden? Immers, op alle andere avonden mogen we zowel rechtop zittend als leunend eten. Deze avond alleen leunend." Leunen (het symbool van aanliggen) geldt als het voorrecht van de vrije. De heer des huizes begon met het uitspreken van de dankzegging over de eerste beker wijn en een dankzegging over de feestdag. In totaal werden er bij de maaltijd namelijk drie of vier bekers wijn (gewoonlijk aangelengd met water) genuttigd en wel: De Beker der Heiliging De Beker der Onderwijzing De Beker der Verlossing De Beker der Dankzegging Daarnaast werd een vijfde beker apart gezet voor de profeet Elia. De reden voor dit gebruik was dat de rabbijnen van mening verschilden of men vier dan wel vijf bekers wijn tijdens de pesachmaaltijd moest drinken. Aangezien volgens de traditie alle moeilijke vragen opgelost zouden worden, als Elia komt, besloot men wel een vijfde beker in te schenken, maar er niet van te drinken. Wanneer Elia komt, zou men het hem dan zelf kunnen vragen!. Vervolgens placht de heer des huizes als ritueel gebruik zijn handen te wassen door een kan met water te vullen en vervolgens eerst over zijn ene en daarna over zijn andere hand te gieten. Mogelijk vinden we dit terug in Johannes 13 waar de Heere Jezus van dit gebruik afwijkt door ook de voeten van Zijn discipelen te wassen, om hen op die manier een voorbeeld te geven waar het nederigheid en dienstbetoon betreft. Hierna doopte de gastheer een stukje bitter kruid (het zogenaamde maror (bijvoorbeeld radijs) in een schotel met bittere kruiden (o.a. mierikswortel) en azijn en sprak er de zegen over uit. Dit diende als symbool van en gedachtenis aan het ‘bittere’ verblijf in Egypte met al zijn mishandelingen. Daarna werd een tweede beker wijn ingeschonken en de jongste zoon of jongste aanwezige moest op grond van Exodus 12:26 de vraag stellen waarom deze avond anders was dan alle andere avonden. Daarmee begon de Hagada (letterlijk Hebreeuws voor ‘vertelling’), waarin de gastheer vanuit het Oude Testament uitlegde wat de betekenis en functie van het Paasfeest was. 3
Hij vertelde over de uittocht uit Egypte en zijn verhaal werd afgesloten met het zingen van het eerste deel van het Hallel, d.w.z. Psalm 113 en 114 die over deze uittocht spreken. Vervolgens dronk men de tweede beker wijn leeg. Hierna begon de eigenlijke maaltijd, waarbij men eerst een stuk matse in de schotel met bittere kruiden doopte (dit lezen we ook in het verslag van Markus). Na de maaltijd werd er weer een beker wijn genuttigd, die ook wel de beker der dankzegging werd genoemd en men zong het tweede gedeelte van het Hallel (Ps. 115-118). Tenslotte placht men de verdere nacht in gebed door te brengen, zoals ook de Heere Jezus dit in de hof van Getsemane gedaan heeft. De Heere Jezus heeft anders dan bij de gewone seiderviering twee elementen uitgelicht om die op Zichzelf te betrekken: het breken van het ongezuurde brood aan het begin van de maaltijd en het drinken van de beker der dankzegging aan het einde van de maaltijd (1 Kor. 11:23-25). Wanneer Jezus dan ook zegt: “Doe dit tot Mijn gedachtenis”, dan slaat dat niet op de Paasmaaltijd in zijn geheel, maar alleen op de door Hem op Zichzelf betrokken elementen. Verschillen De Joodse seiderviering vandaag de dag is niet geheel hetzelfde zoals die in de eerste eeuw ten tijde van Jezus werd gevierd. Sinds de verwoesting van de Tempel in het jaar 70 kunnen er geen paasoffers meer gebracht worden. Ter herinnering aan dit paaslam en het feestoffer, dat tegelijk met het paaslam werd gebracht, wordt als symbool vandaag de dag op de sederavond respectievelijk een gebraden beentje en een geroosterd ei getoond en daarover verteld. Messiasbelijdende Joden laten dit gebraden beentje meestal helemaal weg, omdat met het sterven van de Messias immers het Paaslam al is geslacht. Ook is men niet meer verplicht om het alleen in Jeruzalem te vieren. Ten tweede woont de meerderheid van het Joodse volk buiten Israël. Daarom komt het aspect van de eerste gersteoogst, dat in het Oude Testament nauw aan het paasfeest is verbonden, in de liturgie niet meer zo nadrukkelijk naar voren. Er zijn ook verschillen tussen de Joodse seiderviering en het christelijke avondmaal. Voor Joden is het bij uitstek een Joods-nationaal feest, te vergelijken met ons bevrijdingsfeest op 5 mei. Men gedenkt immers een feit uit hun eigen verleden, hoe God meer dan drieduizend jaar geleden Zijn volk met een sterke en uitgestrekte arm uit het slavenhuis van Egypte heeft verlost. Het paasfeest is daarentegen niet aan een bepaalde volk gebonden, maar kan gevierd worden door en met een ieder die in Jezus als Messias gelooft. Overeenkomsten Er zijn ook overeenkomsten. In beide feesten staat het begrip bevrijding centraal. Terwijl het Pesachfeest de verlossing uit Egypte herdenkt, staat in het Paasfeest de verlossing door Jezus de Messias centraal. Beide feesten kijken niet alleen terug op het verleden, maar verwijzen ook naar de toekomst. De Heere Jezus sprak Zelf tegen Zijn discipelen bij het laatste avondmaal: "Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk mijns Vaders." (Matt. 26:29) Het avondmaal is dus niet alleen een herdenking van wat Jezus de Messias eenmaal in het verleden heeft gedaan, maar kijkt ook uit naar de toekomst. Wanneer het Koninkrijk van God 4
haar volledig gestalte heeft gekregen, de definitieve eindoverwinning is behaald en Jezus Christus is teruggekeerd naar deze aarde, dan zal het hemelse banket worden gehouden, waaraan alle gelovigen mogen deelnemen. Een soortgelijke toekomstverwachting treffen we ook aan in de viering van het Joodse paasfeest. In de eerste plaats is het de gewoonte om tijdens de seder, na het drinken van de derde beker wijn, de deur open te zetten. Daarbij wordt ondermeer Psalm 79:6-7 geciteerd: "Stort uw grimmigheid uit over de volken die U niet kennen en over de koninkrijken die Uw Naam niet aanroepen; want zij hebben Jakob verslonden en zijn woonstede verwoest." Het openen van de deur verwijst naar de profeet Elia, de voorloper en aankondiger van de komende Messias. Zo ziet men uit naar de Messias, waarvan men gelooft dat Hij nog moet komen. Daarnaast is er het gebruik van de beker van Elia. Vandaar dat de vijfde beker werd verbonden met de toekomst, het moment waarop de Messias zal komen. De avond wordt afgesloten met de bede: "Gij, God, wil de gemeenschap van Uw volk herstellen en alle delen van Uw volk spoedig in vrijheid samenbrengen, in vreugde in Tsion." En dan volgt de bekende uitroep: "Lasjana habba'ah bierusjalajim", tot volgend jaar in Jeruzalem! Lessen Wat kunnen we als christenen leren van de wijze waarop de Heere Jezus het laatste avondmaal met zijn discipelen vierde en van hoe de Joden vandaag de dag de seider vieren? In veel kerken wordt het avondmaal gevierd met witbrood. Maar is het niet beter om daarvoor matses te gebruiken en niet gegist brood. Wanneer we over het "breken van het brood" hebben, passen matses daarbij veel beter dan gegist brood, omdat matses zich gemakkelijk laten breken. Bovendien is volgens het Nieuwe Testament het zuurdeeg het symbool van de zonde. "Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt? Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg mocht zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus. Laten we derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid." (1 Kor. 5:6-8) Ten tweede is de term avondmaal verwarrend. Meestal wordt in de kerken het avondmaal ’s ochtends gevierd en wordt er geen maaltijd gebruikt. Maar het avondmaal in het Nieuwe Testament is ingebed in een maaltijd waarbinnen gemeenschap met Christus en met elkaar plaatsvindt. Deze vond in Jeruzalem zelfs dagelijks plaats (Hand. 2:46). De misstanden bij het avondmaal die Paulus bestrijdt in zijn brief aan de Korintiërs (1 Kor. 11:17-34), waar men het Lichaam niet onderscheidt, hebben in deze context te maken met het feit dat men de gemeenschap met elkaar niet serieus nam, doordat iedereen zijn eigen voedsel meenam en dat niet deelde met anderen. Daardoor schransten sommige gemeenteleden zich vol met voedsel en dronken (te) veel wijn en bleven anderen hongerig. Ten derde kunnen we van de seiderviering leren, hoe belangrijk de godsdienstige opvoeding binnen het gezin is. De Joodse opdracht "vertel het aan uw kinderen" zou ook voor christenen een eerste opdracht moeten zijn. Juist het feit, dat het een familiefeest is, gevierd binnen het 5
gezin, maakt dat het meer indruk maakt, dan wanneer het alleen in een dienst in de synagoge of de kerk zou plaatsvinden.
6