SECTORRAPPORT GGZ 2013 F EITEN EN CIJFERS OVER E E N SE CTO R I N BE WE GI N G
Sectorrapport ggz 2013 Feiten en cijfers over een sector in beweging
Amersfoort, december 2015
1
Inhoud Voorwoord.............................................................................................................................................. 4 Inleiding .................................................................................................................................................. 6 Samenvatting .......................................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 1.
De ggz in verhouding met de (algemene) gezondheidszorg ....................................... 9
1.1
De ggz en de zorgsector .......................................................................................................... 9
1.2
Aanbieders in de ggz ............................................................................................................. 12
1.3
Nieuwe organisatie van zorg in de curatieve ggz.................................................................. 13
Hoofdstuk 2.
Patiënten in de ggz via de Zorgverzekeringswet (Zvw) ............................................. 14
2.1
Inleiding ................................................................................................................................ 14
2.2
Patiëntenstromen ................................................................................................................. 15
2.3
Demografische kenmerken ................................................................................................... 17
2.4
Verblijf................................................................................................................................... 22
2.5
Problematiek......................................................................................................................... 24
2.6
Behandelduur en beëindiging van zorg ................................................................................ 28
2.7
Hoogspecialistische ggz ........................................................................................................ 30
Hoofdstuk 3.
Afgesloten DBC’s ....................................................................................................... 33
3.1
Inleiding ................................................................................................................................ 33
3.2
Patiëntenstromen ................................................................................................................. 34
3.3
Productiewaarde verrichtingen ............................................................................................ 34
3.4
Soort contact, behandeling, dagbesteding en verrichtingen ................................................ 41
Hoofdstuk 4.
Cliënten in de AWBZ ................................................................................................. 47
4.1
Inleiding ................................................................................................................................ 47
4.2
Aantallen AWBZ cliënten naar zzp ........................................................................................ 47
4.3
Productie en omzet van zzp’s .............................................................................................. 49
4.4
Achtergrond AWBZ-‐cliënten bij de ggz-‐instellingen ............................................................ 50
Hoofdstuk 5.
De ggz in de eerste lijn .............................................................................................. 52
5.1
Aanmelding eerstelijnspsycholoog ....................................................................................... 52
5.2
Zorggebruik ........................................................................................................................... 55
5.3
Patiëntkenmerken ................................................................................................................ 57
5.4
Einde behandeling ................................................................................................................ 59
5.5
Effectmeting.......................................................................................................................... 61
Hoofdstuk 6.
Tabellen-‐/figurenboek .............................................................................................. 63 2
Bijlage 1. Hoofddiagnosegroepen DSM-‐IV-‐TR ...................................................................................... 66 Bijlage 2: Patiënten in behandeling naar leeftijdscategorie en geslacht, weergegeven per jaar ......... 68
3
Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt het sectorrapport van GGZ Nederland over 2013. 2013 is het jaar waarin de eerste effecten merkbaar werden van de afspraken uit het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ. Samen met het ministerie van VWS, de zorgverzekeraars, de patiënten-‐ en cliëntenorganisaties en de beroepsorganisaties zette GGZ Nederland in 2012 haar handtekening onder dit akkoord. Vanuit de ambitie om de geestelijke gezondheidszorg duurzaam toegankelijk en betaalbaar te maken, en zoveel als mogelijk dicht bij de patiënt te organiseren, werkte de sector in 2013 hard aan de afbouw van het aantal bedden en de opbouw van ambulante vormen van zorg. Ook werd werk gemaakt van de beoogde verschuiving van specialistische naar eerstelijnszorg. Eén van de opmerkelijke bewegingen die dit sectorrapport zichtbaar maakt is de forse afname van het aantal patiënten dat in behandeling is bij de specialistische ggz. Tussen 2011 en 2013 daalde dit aantal met maar liefst 100.000. Voor zover deze daling een gevolg is van de ingezette veranderingen past voorzichtig optimisme. Maar er is ook reden tot zorg, of op zijn minst aanleiding voor een nauwkeuriger analyse van de cijfers. Want onduidelijk is of iedereen die zorg nodig had ook daadwerkelijk op tijd passende zorg ontving. De verhoging van het eigen risico en de tijdelijke invoering van de eigen bijdrage kunnen belemmerend hebben gewerkt op de toegang tot de zorg. En het feit dat ook de eerstelijnszorg in 2013 een afname laat zien van het aantal consulten en de duur van behandelingen, gevoegd bij de constatering dat er bij patiënten die wél in de specialistische ggz werden geholpen gemiddeld genomen sprake was van een zwaardere problematiek, versterken het vermoeden dat een grote groep mensen niet of te laat zorg ontving. Hoewel dit sectorrapport de cijfers laat zien over 2013, lijkt het gepast om zeker op dit punt de lijn door te trekken naar 2015. In het jaar dat achter ons ligt is regelmatig en door zeer veel partijen gewezen op een toename van het aantal meldingen van verwarde personen. Het verdient aanbeveling om te onderzoeken in hoeverre deze bewegingen samenhangen, en welke maatregelen moeten worden genomen om óngewenste effecten van een gewenste verandering van beleid tegen te gaan. Zodat wie zorg nodig heeft ook echt op tijd passende zorg kan ontvangen. Samenvattend laat dit sectorrapport een gemengd beeld zien. De ggz werkt hard aan de afgesproken veranderingen. En in veel opzichten met succes. Maar het rapport laat ook zien dat het nodig is om scherper zicht te krijgen op de effecten voor patiënten, professionals en zorgaanbieders van de vele transities en transformaties van de afgelopen tijd. Nodig, om patiënten ook in de toekomst kwalitatief hoogwaardige zorg te kunnen blijven bieden. Ik wens u veel leesplezier met dit Sectorrapport GGZ Nederland 2013!
4
Jacobine Geel, Voorzitter GGZ Nederland
5
Inleiding Voor u ligt het sectorrapport met de feiten en cijfers over de geestelijke gezondheidszorg (hierna: ggz) over het jaar 2013. Tot en met 2013 was de ggz opgedeeld in eerste-‐ en tweedelijnszorg, waarbij de eerstelijns zorg bedoeld was voor kortdurende psychologische hulp en tweedelijnszorg voor patiënten met zwaardere psychische klachten, mogelijk met verblijf. Vanaf 2014 is overgegaan op een nieuwe organisatie van de zorg die bestaat uit drie delen: huisartsenzorg met ggz-‐ondersteuning, generalistische basis-‐ggz en gespecialiseerde ggz (inclusief hoogspecialistische ggz). Daarnaast vallen ook langdurige zorg en forensische zorg voor een deel in de ggz. Het sectorrapport is als volgt opgebouwd: in het eerste hoofdstuk wordt beschreven hoe de ggz zich verhoudt ten opzichte van de rest van de zorg in Nederland. Hoofdstuk 2 en 3 gaan dieper in op de tweedelijns curatieve zorg, zorg die wordt verleend in het kader van de Zorgverzekeringswet. De cijfers in deze hoofdstukken zijn afkomstig uit het DBC-‐Informatiesysteem – ook wel bekend als DIS – en zijn gebaseerd op de (afgesloten) Diagnose Behandeling Combinaties (DBC’s) van de leden van GGZ Nederland. Hoofdstuk 2 gaat nader in op patiënten in de ggz (aantallen, verdeling naar leeftijd, geslacht, circuit, aandoeningen, verblijf, behandelduur en reden beëindiging van zorg) voor de kalenderjaren 2010 t/m 2013. Hoofdstuk 3 beschrijft een aantal trends van afgesloten DBC´s (soort contact, behandeling, dagbesteding en verrichtingen) voor de jaren 2010 t/m 2013. Hoofdstuk 4 heeft betrekking op de patiënten die vanuit de AWBZ behandeld worden in de langdurige zorg. Hoofdstuk 5 geeft een beeld van de eerstelijnspsychologische zorg, de situatie zoals deze in 2013 bestond. Alle cijfers, tabellen en grafieken zijn met grote zorg samengesteld door GGZ Nederland. We hebben hierbij gebruik gemaakt van zowel onze eigen bronnen als van externe bronnen. Hiermee willen wij een beeld geven van de ontwikkelingen in de ggz. Een sector die een onmisbare bijdrage levert aan een gezonde, veerkrachtige en veilige samenleving.
6
Samenvatting Er zijn grote veranderingen ingezet in de gezondheidszorg. De ambulantisering en het overhevelen van zorgtaken naar de gemeenten hebben grote impact op de ggz. Ze bepalen voor de komende jaren (2013-‐2020) de opdrachten voor de ggz-‐sector en de branchevereniging GGZ Nederland. In dat kader is het belangrijk te beschikken over de juiste cijfers als uitgangspunt voor beleidskeuzes. In dit sectorrapport zijn de meest recente volledig beschikbare cijfers, die over de jaren 2010-‐2013, te vinden. Het betreft de ontwikkelingen bij de leden van GGZ Nederland (in 2013 waren dat er 100). Deze cijfers sluiten aan op het sectorrapport van voorgaande jaren. De ggz werd in 2013 uit verschillende stromen gefinancierd, waaronder de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de curatieve ggz en de AWBZ voor ambulante begeleiding en langdurige zorg. Deze financieringsbronnen kennen aparte registratiesystemen en worden apart behandeld. De forensische ggz is niet meegenomen, dit loopt via het ministerie van Veiligheid en Justitie. Hieronder staan de belangrijkste bevindingen weergegeven: Ggz kosten stijgen minder dan inflatie en minder dan de rest van de algemene gezondheidszorg De uitgaven aan de zorg zijn in de periode 2011 – 2014 met 5,9% gestegen van 89,7 miljard naar 95 miljard euro. De uitgaven in de totale ggz stegen in deze periode met 3,5% van 6,3 miljard naar 6,6 miljard euro. Dat is minder dan de inflatie in die jaren en ruim binnen de kaders die door de overheid zijn vastgesteld. Voor zover er nog sprake is van groei betreft dit voornamelijk de eerste lijn en het beschermd wonen, beiden conform ingezet beleid. De ggz is verantwoordelijk voor 8% van de totale zorguitgaven. Het aantal patiënten in de curatieve ggz daalt De behandeling van patiënten in de curatieve ggz wordt gefinancierd vanuit de Zvw. Deze behandeling wordt geregistreerd aan de hand van DBC’s (Diagnose Behandeling Combinaties). Op basis van deze cijfers schetsen we een beeld van de ontwikkeling van het aantal patiënten. Zo blijkt uit de cijfers dat het aantal patiënten in de gespecialiseerde ggz in 2013 met ruim 120.000 daalde ten opzichte van 2011, een daling van 15%. Het aantal behandelingen in de gespecialiseerde ggz daalde voor dezelfde periode met 11. Deze daling is het sterkst in het circuit Verslavingszorg (19%) en Ouderen (17%) en het lichtst voor het circuit Kinderen en jeugd (3%). Het percentage patiënten in de verschillende leeftijdscategorieën is voor de periode 2011 – 2013 vrijwel gelijk en ligt rond de 20% voor patiënten van 0 t/m 17 jaar, 69% voor patiënten van 18 t/m 64 jaar en 11% voor patiënten van 65 jaar en ouder. De cijfers laten verder een duidelijk verschil van verdeling in geslacht zien: er zijn aanzienlijk meer mannen (jongens) in de circuits Kinderen en jeugd (62%), Verslavingszorg (75%) en Forensische zorg (81%). Vrouwen laten een hoger percentage zien in het circuit Volwassenen (55%) en het circuit Ouderen (63%). 7
91% van de patiënten werd in 2013 uitsluitend ambulant behandeld, bij 9% was sprake van een (korte) klinische opname. De meest voorkomende hoofddiagnoses in 2013 zijn stoornissen in de kindertijd (21%) en stemmingsstoornissen (18%). De verdeling van patiënten over de verschillende hoofddiagnoses is vrij constant over de jaren 2011 – 2013. De gemiddelde behandelduur in 2013 bedraagt 17,5 maanden. Schizofrenie en andere psychotische stoornissen hebben met 40,2 maanden de langste gemiddelde behandelduur. Het aantal behandelingen in de curatieve ggz daalt en de prijs per DBC neemt toe als gevolg van een verschuiving naar de eerste lijn; de totale kosten van de curatieve ggz dalen Het aantal afgesloten DBC’s is in 2013, ten opzichte van 2011, in een relatief constante lijn, gedaald met 12%. Het aantal afgesloten ambulante DBC’s daalde met 14% in de periode 2011 – 2013. Het aantal afgesloten klinische DBC’s bleef in de periode 2011 – 2013 gelijk. Van de afgesloten DBC’s is de waarde te berekenen aan de hand van de NZa-‐tarieven (waarde per DBC). De waarde van de afgesloten DBC’s daalde tussen 2011 – 2013 met 7%. Het aantal cliënten in de AWBZ voor beschermd wonen neemt tot 2014 nog toe, stijging zwakt af Het aantal cliënten met zzp C (beschermd wonen) is toegenomen in de periode 2011 – 2014; zzp B (behandeling met verblijf) blijft redelijk constant. De aantallen cliënten en kosten in de AWBZ laten een stijging in zowel dagen als kosten zien. De stijging is het sterkst tot en met 2012, in 2013 zwakt deze stijging licht af. Het percentage mannen bedraagt, volgens de AZR-‐registratie, ongeveer 60%. Het aantal cliënten onder de 18 jaar dat in de AZR-‐registratie is opgenomen is beperkt. Veruit de meeste cliënten (87%) zijn tussen de 18 en 65 jaar. Ggz in de eerste lijn Van de patiënten die zich in 2013 aanmeldden bij een eerstelijnspsycholoog, kwam 67% van op initiatief van de huisarts. Van de patiënten in behandeling bij de eerstelijnspsycholoog was 34% man en 66% vrouw. De gemiddelde leeftijd was 39 jaar. Meer dan de helft van de volwassen patiënten meldde zich aan met een stemmingsprobleem, waarbij 29% zich meldde in verband met een depressie en 25% in verband met een angststoornis. Als we kijken naar de kinderen die zich in 2013 bij de eerstelijnspsycholoog meldden, blijkt dat 26% zich meldde in verband met een angststoornis, 24% in verband met een gedragsstoornis en 18% vanwege een depressie. Het gemiddeld aantal consulten bedroeg 6,4 in 2013, de gemiddelde behandelduur bedroeg 130 dagen in 2013. 70% van de behandelingen werd beëindigd vanwege een afgesloten traject en/of behandeling. In 18% van de gevallen werd het contact afgebroken en in 12% van de gevallen werd de patiënt doorverwezen.
8
Hoofdstuk 1. De ggz in verhouding met de (algemene) gezondheidszorg Samenvatting Ggz kosten stijgen minder dan inflatie en minder dan de rest van de algemene gezondheidszorg De uitgaven aan de zorg zijn in de periode 2011 – 2014 met 5,9% gestegen van 89,7 miljard naar 95 miljard euro. De uitgaven in de totale ggz stegen in deze periode met 3,5% van 6,3 miljard naar 6,6 miljard euro. Dat is minder dan de inflatie in die jaren en ruim binnen de kaders die door de overheid zijn vastgesteld. Voor zover er nog sprake is van groei betreft dit voornamelijk de eerste lijn en het beschermd wonen, beiden conform ingezet beleid. De ggz is verantwoordelijk voor 8% van de totale zorguitgaven. 1.1 De ggz en de zorgsector De totale zorguitgaven (inclusief welzijn, jeugdzorg, kinderopvang (WJK)) zijn in de periode 2011 – 2014 met 5,9% gestegen van 89,7 miljard naar 95 miljard euro. De totale uitgaven voor aanbieders van geneeskundige en langdurige zorg stijgt van 76,5 naar 81,8 miljard euro (zie figuur 1-‐1). De grootste stijging vond plaats bij de ziekenhuizen en specialistenpraktijken (12,8%), gevolgd door de ouderenzorg (12,0%) en de gehandicaptenzorg (11,7%). De uitgaven in de ggz1 stegen in deze periode met 3,5% van 6,3 miljard naar 6,6 miljard euro (zie tabel 1-‐1). Figuur 1-‐1 Zorguitgaven naar sector, 2011 – 2014 (in mln euro)
1
In de berekeningen door het CBS worden voor de ggz meegenomen: psychiatrische ziekenhuizen, vrijgevestigde psychiaters, psychologen en ambulante ggz (CBS Statline, 2015).
9
90000
Overige aanbieders geneeskundige, langdurige zorg
80000
Tandartsenprakkjken
70000
Paramedische prakkjken
60000
Geestelijke gezondheidszorg
50000 40000
Huisartsenprakkjken
30000
Gehandicaptenzorg
20000 Ouderenzorg 10000 Ziekenhuizen en specialistenprakkjken
0 2011
2012
2013**
2014*
**nader voorlopig, *voorlopig Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 23-‐7-‐2015
Tabel 1-‐1 Trend zorguitgaven naar sector, 2011 – 2014
Ziekenhuizen en specialistenpraktijken Ouderenzorg Gehandicaptenzorg Huisartsenpraktijken Geestelijke gezondheidszorg Paramedische praktijken Tandartsenpraktijken Overige aanbieders geneeskundige, langdurige zorg Totaal
2014 25.967 17.751 14.164 9.636 6.552 2.802 2.606 2.288 81.766
Trend 11-‐14 12,8% 12,0% 11,7% 4,3% 3,5% -‐0,7% -‐2,8% -‐5,5% 6.9 %
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 23-‐7-‐2015
In 2013 was de ggz verantwoordelijk voor 8% van de totale zorguitgaven (excl. WJK) (zie figuur 1-‐2). Figuur 1-‐2 Verdeling zorguitgaven naar sector, 2013
10
2013 3%
3% 3%
Ziekenhuizen en specialistenprakkjken Ouderenzorg Gehandicaptenzorg
8%
32%
Huisartsenprakkjken Geestelijke gezondheidszorg
12%
Paramedische prakkjken 17%
Tandartsenprakkjken
22%
Overige aanbieders geneeskundige, langdurige zorg
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 23-‐7-‐2015 Figuur 1-‐3 geeft weer dat de uitgaven in de ggz de afgelopen jaren zijn toegenomen. De lichte daling van de Zvw in 2012 ging samen met een stijging van uitgaven in de AWBZ.
Figuur 1-‐3 Verdeling uitgaven (in miljoenen €) naar financieringsbronnen ggz, 2010 – 2013
Bron: NZA marktscan en beleidsbrief Geestelijke Gezondheidszorg 2014 deel A https://www.nza.nl/1048076/1048181/Marktscan_GGZ_2014_en_beleidsbrief_deel_A.pdf
11
1.2 Aanbieders in de ggz Binnen de curatieve ggz is sprake van meerdere soorten aanbieders die in de eerste en/of tweede lijn opereren. Tabel 1-‐2 laat een raming zien van het aantal aanbieders in de ggz in de eerste en tweede lijn. Tussen haken staat het meest recente jaartal waarvoor de cijfers beschikbaar zijn. Er waren in 2013 175 gebudgetteerde zorgaanbieders in de tweede lijn. Tabel 1-‐2 Aantal aanbieders in de ggz
Aantal (jaar) Aantal en soort aanbieders curatieve ggz 7.132 (2011) Eerstelijns psychologische zorgverlener 3.835 (2012) Eerste lijn overig (psychiaters, orthopedagogen, etc.) 219 (2012) Tweede lijn (voorheen) gebudgetteerde zorgaanbieder 175 (2013) Tweede lijn niet gebudgetteerde instellingen 179 (2011) Tweede lijn vrijgevestigde zorgaanbieder 3.295 (2011) Bron: http://www.zorgcijfers.nl/actuele-‐cijfers/geestelijke-‐gezondheidszorg/36 Instellingen die ggz aanbieden kunnen lid worden van GGZ Nederland. Figuur 1-‐4 en tabel 1-‐3 geven een overzicht van de aantallen en verschillende soorten aanbieders die lid zijn van GGZ Nederland. Daaruit blijkt dat het aantal leden in de periode 2012 – 2014 is toegenomen met 10%. Echter, in 2015 daalde het aantal leden met 12% ten opzichte van 2014. Deze daling is enerzijds te verklaren door fusies van een aantal instellingen en anderzijds door het faillissement van een aantal instellingen. Figuur 1-‐4 Leden GGZ Nederland naar type aanbieder, 2012 – 2015
120 Verslavingszorg
100
RIBW
80
Ambulante zorg
60
Kinder-‐ en jeugdpsychiatrie / Jeugdzorg
40
Forensische zorg
20
Geïntegreerde ggz-‐ instellingen
0 2012
2013
2014
2015
Bron: GGZ Nederland, 2015
Tabel 1-‐3 Leden GGZ Nederland naar type aanbieder, 2012 -‐ 2015
Leden met ggz-‐productie Geïntegreerde ggz-‐instellingen Forensische zorg
2012 2013 2014 2015 32 33 35 35 7 7 7 6 12
Kinder-‐ en jeugdpsychiatrie / Jeugdzorg Ambulante zorg RIBW Verslavingszorg TOTAAL
14 14 14 14 16 24 23 13 23 23 22 21 12 12 13 11 104 113 114 100
Bron: GGZ Nederland, 2015
1.3 Nieuwe organisatie van zorg in de curatieve ggz Sinds begin 2014 is er een nieuwe organisatie van zorg in de ggz. De ggz kan in drie onderdelen worden onderscheiden (zie ook figuur 1.5): 1. Huisartsenzorg met ggz-‐ondersteuning De huisarts heeft een cruciale rol in het signaleren, behandelen of verwijzen van mensen naar de generalistische basis-‐ggz of de gespecialiseerde ggz. De huisarts krijgt daarbij ondersteuning van de praktijkondersteuner ggz (POH-‐GGZ). Dankzij een aangepaste regeling kunnen huisartsen de inzet van de POH-‐GGZ flexibeler inrichten. Het aanbieden van eHealth of het consulteren van een specialist behoort ook tot de mogelijkheden. 2. Generalistische basis-‐ggz Sinds 2014 vormen de eerstelijns ggz en een deel van de tweedelijns ggz samen de generalistische basis-‐ggz. Hierin worden mensen met lichte tot matige, niet-‐complexe psychische problemen of mensen met stabiele chronische problematiek behandeld. In de basis-‐ggz is ruimte voor verschillende behandelcomponenten als diagnostiek, eHealth en consultatie van een specialist. 3. Gespecialiseerde en hoogspecialistische ggz De gespecialiseerde ggz richt zich op patiënten met ernstige of complexe psychische problemen. Voor een klein deel van deze patiënten biedt de gespecialiseerde ggz onvoldoende resultaat. Dit komt bijvoorbeeld doordat er sprake is van een zeldzame stoornis of een ingewikkelde combinatie van psychische en somatische problematiek. Deze patiënten kunnen terecht in de hoogspecialistische ggz. Figuur 1-‐5 Indeling ggz vanaf 1 januari 2014
Bron: http://www.zorgcijfers.nl/actuele-‐cijfers/geestelijke-‐gezondheidszorg/36
13
Hoofdstuk 2. Patiënten in de ggz via de Zorgverzekeringswet (Zvw) Samenvatting Het aantal patiënten in de curatieve ggz daalt De behandeling van patiënten in de curatieve ggz wordt gefinancierd vanuit de Zvw. Deze behandeling wordt geregistreerd aan de hand van DBC’s (Diagnose Behandeling Combinaties). Op basis van deze cijfers schetsen we een beeld van de ontwikkeling van het aantal patiënten. Zo blijkt uit de cijfers dat het aantal patiënten in de gespecialiseerde ggz in 2013 met ruim 120.000 daalde ten opzichte van 2011, een daling van 15%. Het aantal behandelingen in de gespecialiseerde ggz daalde voor dezelfde periode met 11%. Deze daling is het sterkst in het circuit Verslavingszorg (19%) en Ouderen (17%) en het lichtst voor het circuit Kinderen en jeugd (3%). Het percentage patiënten in de verschillende leeftijdscategorieën is voor de periode 2011 – 2013 vrijwel gelijk en ligt rond de 20% voor patiënten van 0 t/m 17 jaar, 69% voor patiënten van 18 t/m 64 jaar en 11% voor patiënten van 65 jaar en ouder. De cijfers laten verder een duidelijk verschil van verdeling in geslacht zien: er zijn aanzienlijk meer mannen (jongens) in de circuits Kinderen en jeugd (62%), Verslavingszorg (75%) en Forensische zorg (81%). Vrouwen laten een hoger percentage zien in het circuit Volwassenen (55%) en het circuit Ouderen (63%). 91% van de patiënten werd in 2013 uitsluitend ambulant behandeld, bij 9% was sprake van een (korte) klinische opname. De meest voorkomende hoofddiagnoses in 2013 zijn stoornissen in de kindertijd (21%) en stemmingsstoornissen (18%). De verdeling van patiënten over de verschillende hoofddiagnoses is vrij constant over de jaren 2011 – 2013. De gemiddelde behandelduur in 2013 bedraagt 17,5 maanden. Schizofrenie en andere psychotische stoornissen hebben met 40,2 maanden de langste gemiddelde behandelduur 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de patiënten in de gespecialiseerde ggz voor de jaren 2011 t/m 2013: hoeveel patiënten zijn er (§2.2), wat zijn de demografische kenmerken (§2.3), worden zij ambulant of klinisch behandeld (§2.4), voor welke hoofddiagnoses worden zij behandeld (§2.5), hoe lang duurt de behandeling en hoe wordt deze beëindigd (§2.6) en de hoogspecialistische ggz (§ 2.7). De cijfers zijn, enerzijds, uitgesplitst naar de circuits in de ggz: Kinderen en jeugd, Volwassenen, Ouderen, Verslavingszorg en Forensische zorg (niet-‐strafrechtelijk). Anderzijds zijn de cijfers uitgesplitst naar leeftijdscategorieën: 0 t/m 17 jaar, 18 t/m 64 jaar en 65 jaar en ouder. De onderliggende bron voor de cijfers is het DBC-‐Informatiesysteem (DIS) welke is gebaseerd op de Diagnose-‐Behandel-‐Combinaties (DBC’s). De cijfers in dit hoofdstuk hebben daarom alleen betrekking op de zorg die is verleend in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw), ofwel de gespecialiseerde ggz. Ongeveer tweederde van de ggz-‐uitgaven wordt bekostigd uit de Zvw. De data uit dit hoofdstuk zijn afkomstig van zorgaanbieders die lid zijn van GGZ Nederland. Een DBC kan op elk moment worden geopend en wordt opgenomen in het DBC Informatiesysteem zodra deze wordt afgesloten. Doordat een DBC maximaal één jaar mag openstaan, zit er veel vertraging in de rapportage over het meest recente jaar.
14
Een voorbeeld: een DBC van een patiënt die op 31 december 2014 in zorg kwam, wordt uiterlijk op 31 december 2015 afgesloten. Dat betekent dat we deze DBC (nog) niet in onze cijfers terugvinden. Het meest complete jaar betreft dus 2013. Voor dit hoofdstuk hebben we een overzicht gemaakt van de kalenderjaren 2011 t/m 2013. Met andere woorden, de cijfers over 2013 hebben betrekking op patiënten die tussen 1 januari 2013 en 31 december 2013 in zorg waren. Dat kunnen dus patiënten zijn bij wie een DBC is geopend in 2012 (en is afgesloten in 2013) of bij wie een DBC is geopend in 2013 (en is afgesloten in 2014). 2.2 Patiëntenstromen 2.2.1 Aantal patiënten en behandelingen De trend in de daling van het aantal unieke patiënten in de ggz zet zich door: voor zowel 2012 als 2013 is sprake van een sterke daling (resp. 6,8% en 8,9%) ten opzichte van het voorafgaande jaar. Voor het aantal behandelingen zien we ook een afname, echter deze daling lijkt tussen 2012 en 2013 iets minder sterk te zijn (3,9%) dan tussen 2011 en 2012 (7,7%) (figuur 2-‐1). Voorbeeld unieke patiënt en behandeling: de heer Jansen is patiënt in de ggz en wordt behandeld voor depressie (behandeltraject 1) en alcoholverslaving (behandeltraject 2). Voor beide behandeltrajecten wordt een DBC geopend, omdat er sprake is van twee soorten diagnoses. Als we kijken naar het aantal unieke patiënten, betreft het in dit geval één persoon. Doordat een persoon één of meerdere behandelingen kan krijgen, is het aantal behandelingen logischerwijs hoger dan het aantal unieke patiënten. Figuur 2-‐1 Aantal unieke patiënten en aantal behandelingen in de Zvw, 2011 – 2013
900.000 850.000 800.000 aantal behandelingen 750.000
unieke pakenten
700.000 650.000 2011
2012
2013
Tabel 2-‐1 Aantal unieke patiënten en aantal behandelingen, 2011 -‐ 2013
unieke patiënten
2011 2012 2013 819.270 763.480 695.870 15
aantal behandelingen 2.2.2 Patiënten in behandeling per circuit
866.260
799.320
768.310
Figuur 2-‐2 laat zien dat in 2013 meer dan de helft van de patiënten (57%) werd behandeld in het circuit Volwassenen. 23,3% van de patiënten werd behandeld in het circuit Kinderen en jeugd. De circuits Ouderen (9,6%), Verslavingszorg (8,0%) en Forensische zorg (2,1%) zijn kleiner van omvang. Deze verdeling is vrijwel gelijk voor de jaren 2011 en 2012. Tabel 2-‐2 laat het aantal patiënten in behandeling zien voor elk circuit. Alle circuits laten een daling zien in het aantal patiënten sinds 2011. Het circuit Kinderen en jeugd laat de minst sterke daling zien tussen 2011 en 2013 (3,3%), gevolgd door het circuit Volwassenen (12,4%) en Forensische zorg (13,1%). De circuits Ouderen en Verslavingszorg laten de sterkste dalingen zien (resp. 17,3% en 18,8%) in dezelfde periode. Figuur 2-‐2 Verdeling behandelingen naar circuit, in aantallen, 2011 -‐ 2013
100% 90% 80% 70%
forensische zorg
60%
verslavingszorg
50%
ouderen
40%
volwassenen
30%
kinderen en jeugd
20% 10% 0% 2011
2012
2013
Tabel 2-‐2 Aantal behandeling per circuit, 2011 – 2013
2011 kinderen en jeugd 184.960 volwassenen 500.000 ouderen 87.100 verslavingszorg 75.640 forensische zorg 18.560 TOTAAL 866.260 2.2.3 Doorstroming per circuit
2012 184.940 449.170 77.020 70.550 17.650 799.320
16
2013 178.860 437.910 73.980 61.430 16.130 768.310
Patiënten stromen gedurende een jaar in en uit. Tabel 2-‐3 laat het aantal patiënten per circuit zien dat aanwezig was op 1 januari 2013 (n=399.950) en het aantal nieuwe patiënten in 2013 (n=368.360). Bij elkaar opgeteld levert dit het totaal aantal patiënten op dat op enig moment in 2013 behandeld werd (n=768.310). Tabel 2-‐3 Doorstroming per circuit, 2013
Kinderen en jeugd Volwassenen Ouderen Verslavingszorg Forensische zorg TOTAAL
aanwezig op nieuw in totaal uitgeschreve stand per 31 1 januari 2013 behandeld n in 2013 december 99.590 79.270 178.860 100.270 78.600 218.820 219.090 437.910 245.310 192.600 37.770 36.210 73.980 41.820 32.160 35.230 26.190 61.420 35.740 25.690 8.540 7.600 16.140 10.170 5.970 399.950 368.360 768.310 433.310 335.020
2.3 Demografische kenmerken 2.3.1 Patiënten in behandeling naar leeftijd en geslacht Het percentage patiënten in de verschillende leeftijdscategorieën is voor de periode 2011 – 2013 vrijwel gelijk en ligt rond de 20% voor patiënten van 0 t/m 17 jaar, 69% voor patiënten van 18 t/m 64 jaar en 11% voor patiënten van 65 jaar en ouder (figuur 2-‐3). Figuur 2-‐4 laat zien dat het percentage vrouwelijke patiënten toe neemt naarmate de leeftijd stijgt. Figuur 2-‐3 Patiënten in behandeling, naar leeftijdscategorie, in procenten, 2011 -‐ 2013
100% 90% 80% 70% 60%
65 en ouder
50%
18 tm 64 jaar
40%
0 tm 17 jaar
30% 20% 10% 0% 2011
2012
2013
17
Figuur 2-‐4 Patiënten in behandeling naar leeftijdscategorie en geslacht, in procenten, 2013
100% 90% 80% 70% 60% 50%
vrouw
40%
man
30% 20% 10% 0% 0 -‐ 17
18 -‐ 64
65+
Tabel 2-‐4 Patiënten in behandeling, naar leeftijd, 2011 -‐ 2013
2011
2012
2013
0-5
9.990
9.500
8.890
6 - 11
70.870
69.540
63.870
12 - 17
87.760
89.120
87.870
168.620
168.160
160.630
18 - 23
81.390
75.310
74.340
24 - 41
251.070
225.360
215.750
42 - 64
266.590
241.950
232.870
subtotaal 18 - 64
subtotaal 0 - 17
599.050
542.620
522.960
65 - 79
60.100
54.600
53.790
80+
38.470
33.930
30.930
subtotaal 65+
98.570
88.530
84.720
866.240
799.310
768.310
TOTAAL
2.3.2 Doorstroming per leeftijdscategorie Tabel 2-‐5 Doorstroming per leeftijdscategorie, 2013
0 t/m 17 jaar 18 t/m 64 jaar 65 en ouder TOTAAL
aanwezig op 1 nieuw in 2013 totaal uitgeschreven stand per 31 januari behandeld in 2013 december 86.380 74.240 160.620 88.070 72.540 269.950 253.010 522.960 295.690 227.280 43.620 41.110 84.730 49.540 35.180 399.950 368.360 768.310 433.300 335.000 18
2.3.3 Patiënten in behandeling per circuit De tabellen 2-‐6 tot en met 2-‐10 geven een overzicht van het aantal patiënten in behandeling naar leeftijdscategorie voor de verschillende circuits. Alle circuit laten een daling zien van het aantal patiënten in behandeling. In bijlage 2 staan de tabellen met het overzicht van het aantal patiënten naar geslacht. De cijfers laten een duidelijk verschil van verdeling in geslacht zien: er is een oververtegenwoordiging van het aantal mannen (jongens) in de circuits Kinderen en jeugd (62%), Verslavingszorg (75%) en Forensische zorg (81%). Vrouwen laten een hoger percentage zien in het circuit Volwassenen (55%), en het circuit Ouderen (63%). Figuur 2-‐5 laat zien dat de verdeling van geslacht nauwelijks verschilt tussen de jaren 2011 – 2013. NB. Uit de tabellen blijkt dat volwassenen niet alleen behandeld kunnen worden in het circuit Volwassenen, maar bijvoorbeeld ook in het circuit Kinderen en jeugd. Dit wordt verklaard door het feit dat volwassenen worden mee behandeld met hun kind(eren). Hetzelfde geldt ook voor kinderen die in bijvoorbeeld het circuit Ouderen worden behandeld. Zij worden in dat geval mee behandeld met hun (groot)ouder(s). Daarnaast wordt uit tabel 2-‐6 zichtbaar dat jongeren tot en met 23 jaar vaak nog in het circuit Kinderen en Jeugd worden behandeld. Redenen hiervoor zijn de aard van de problematiek en de continuïteit van de behandeling. Figuur 2-‐5 Verdeling van geslacht in percentage mannen, per circuit, 2001 – 2013
19
90% 80% 70% 60% 50% 40%
2011 2012
30%
2013
20% 10% 0%
Tabel 2-‐6 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar leeftijd, 2011 -‐ 2013
2011
2012
2013
0-5
9.760
9.310
8.770
6 - 11
69.800
68.790
63.220
12 - 17
78.710
80.970
80.710
158.270
159.070
152.700
18 - 23
22.290
22.070
22.740
24 - 41
2.570
2.300
2.120
42 - 64
1.820
1.480
1.290
subtotaal 0 - 17
subtotaal 18 - 64
26.680
25.850
26.150
65 - 79
20
20
20
80+
10
0
0
subtotaal 65+
30
20
20
184.980
184.940
178.870
TOTAAL
Tabel 2-‐7 Patiënten in behandeling in circuit Volwassenen, naar leeftijd, 2011 -‐2013
Circuit Volwassenen 0 -‐ 5
2011 210
2012 150
2013 110 20
6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ totaal
1.000 3.610 4.820 49.020 212.380 215.290 476.690 15.150 3.340 18.490 500.000
640 2.860 3.650 44.300 190.160 194.080 428.540 14.000 2.990 16.990 449.180
550 2.730 3.390 43.860 184.970 189.410 418.240 13.740 2.530 16.270 437.900
Tabel 2-‐8 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar leeftijd, 2011 -‐2013
Circuit Ouderen 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ totaal
2011 0 0 20 20 80 590 9.110 9.780 42.260 35.030 77.290 87.090
2012 0 0 20 20 50 430 7.730 8.210 37.930 30.870 68.800 77.030
2013 0 0 0 0 30 380 7.740 8.150 37.480 28.350 65.830 73.980
Tabel 2-‐9 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar leeftijd, 2011 -‐2013
Circuit Verslavingszorg 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ totaal
2011 10 50 1.780 1.840 6.570 28.860 35.820 71.250 2.490 70 2.560 75.650
2012 30 70 1.670 1.770 5.940 26.190 34.100 66.230 2.470 70 2.540 70.540
2013 10 50 1.390 1.450 5.070 22.470 30.030 57.570 2.360 60 2.420 61.440
21
Tabel 2-‐10 Patiënten in behandeling in circuit Forensisch, naar leeftijd, 2011 -‐2013
Circuit Forensisch 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ totaal
2011 10 50 3.670 3.730 3.430 6.670 4.560 14.660 180 10 190 18.580
2012 0 50 3.610 3.660 2.950 6.300 4.560 13.810 180 10 190 17.660
2013 0 40 3.040 3.080 2.630 5.810 4.410 12.850 190 10 200 16.130
2.4 Verblijf 2.4.1 Patiënten in behandeling, naar verblijf Het aantal patiënten dat uitsluitend ambulant wordt behandeld laat een constante daling zien over de jaren 2011 – 2013 (tabel 2-‐11). Figuur 2-‐6 geeft weer dat er in 2013 bij 8,7% van de patiënten sprake was van een klinische opname. Hieronder vallen dus ook de patiënten die ambulant worden behandeld, maar een korte klinische opname hebben gehad. Tabel 2-‐11 Verdeling behandelingen naar verblijf, 2011-‐2013
ambulant klinisch TOTAAL (n) 2011 793.770 72.490 866.260 2012 745.410 53.900 799.320 2013 701.820 66.480 768.310
Figuur 2-‐6 Patiënten in behandeling, naar verblijf, in procenten, 2011-‐2013
22
100% 90% 80% 70% 60% 50%
klinisch
40%
ambulant
30% 20% 10% 0% 2011
2012
2013
2.4.2 Patiënten in behandeling per circuit, naar verblijf
In de circuits Kinderen en jeugd en (niet-‐strafrechtelijke) Forensische zorg wordt – meer dan in de andere circuits – uitsluitend ambulant behandeld. In het circuit Verslavingszorg is bij 19,7% van de patiënten sprake van een (korte) klinische opname tijdens hun behandeling in 2013 (figuur 2-‐7). Hieronder vallen dus ook de patiënten die ambulant worden behandeld, maar een korte klinische opname hebben gehad. Figuur 2-‐7 Patiënten in behandeling per circuit, naar verblijf, in procenten, 2013
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
klinisch ambulant
Tabel 2-‐12 Patiënten in behandeling per circuit, naar verblijf, 2011
2011
Ambulant
klinisch 23
ambulant
klinisch
TOTAAL (n)
Kinderen en jeugd Volwassenen Ouderen Verslavingszorg Forensisch TOTAAL
Procenten 96,1% 3,9% 91,6% 8,4% 91,5% 8,5% 80,5% 19,5% 94,6% 5,4% 91,6% 8,4%
Absoluut 177.680 7.280 457.900 42.090 79.700 7.400 60.920 14.720 17.570 1.000 793.770 72.490
184.960 500.000 87.100 75.640 18.560 866.260
Tabel 2-‐13 Patiënten in behandeling per circuit, naar verblijf, 2012
2012 Kinderen en jeugd Volwassenen Ouderen Verslavingszorg Forensisch TOTAAL
ambulant klinisch ambulant klinisch TOTAAL (n) Procenten Absoluut 97,2% 2,8% 179.660 5.270 184.930 93,1% 6,9% 418.090 31.080 449.170 92,3% 7,7% 71.070 5.940 77.010 84,7% 15,3% 59.790 10.760 70.550 95,2% 4,8% 16.800 850 17.650 93,3% 6,7% 745.410 53.900 799.310
Tabel 2-‐14 Patiënten in behandeling per circuit, naar verblijf, 2013
2013 Kinderen en jeugd Volwassenen Ouderen Verslavingszorg Forensisch TOTAAL
ambulant klinisch ambulant klinisch TOTAAL (n) Procenten Absoluut 172.400 6.460 96,4% 3,6% 178.860 397.940 39.960 90,9% 9,1% 437.900 66.850 7.130 90,4% 9,6% 73.980 49.320 12.100 80,3% 19,7% 61.420 15.310 830 94,9% 5,1% 16.140 701.820 66.480 91,3% 8,7% 768.300
2.5 Problematiek In deze paragraaf wordt gesproken over verschillende stoornissen en/of diagnoses. Het betreft hoofddiagnoses, zoals geclassificeerd in de DSM-‐IV-‐TR. In bijlage 1 geven we een overzicht van de verschillende stoornissen die bij deze hoofddiagnoses behoren. We zullen daarom geen nadere uitleg over de hoofddiagnoses geven in deze paragraaf. 2.5.1 Patiënten in behandeling, naar hoofddiagnose De meest voorkomende hoofddiagnoses in 2013 (figuur 2-‐8) zijn stoornissen in de kindertijd (21,4%) en stemmingsstoornissen (18,2%). De verdeling van patiënten over de verschillende hoofddiagnoses is vrij constant over de jaren 2011 – 2013. Het aantal patiënten met de diagnose aanpassingsstoornis verdwijnt in de afgelopen drie jaar bijna volledig: van 6,2% in 2011 naar 1,6% in 2012 en 0,1% in 2013. Dit wordt mogelijk verklaard doordat aanpassingsstoornissen vanaf 2012 niet meer vanuit de Zorgverzekeringswet worden vergoed. De sterkte daling ven de diagnose Andere aandoeningen en 24
problemen is mogelijk gevolg van het rapport van Zorginstituut Nederland, waarin verklaard wordt dat deze categorie niet meer onder de verzekerde geneeskundige ggz valt. Figuur 2-‐8 Patiënten in behandeling, naar hoofddiagnose, in procenten, 2013
Aan een middel gebonden stoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Angststoornissen Stemmingsstoornissen Stoornissen in de kinderkjd 0%
5% 10% 15% 20% 25%
Tabel 2-‐15 Patiënten in behandeling, naar hoofddiagnose, in procenten, 2011-‐2013
2011
2012
Stoornissen in de kindertijd
18,4%
21,0%
Stemmingsstoornissen
16,2%
17,9%
Angststoornissen
9,9%
11,0%
Persoonlijkheidsstoornissen
7,7%
8,6%
Aan een middel gebonden stoornissen
8,9%
9,1%
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
7,2%
7,8%
Delirium, dementie ,cognitieve stoornissen
4,1%
4,1%
Andere aandoeningen en problemen
8,1%
6,2%
Somatoforme stoornis
1,4%
1,6%
Stoornissen in de impulsbeheersing
1,2%
1,3%
Eetstoornissen
1,3%
1,3%
Bijkomende codes, geen diagnose
0,3%
0,3%
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen
0,5%
0,5%
Psychische stoornissen door somatische aandoening
0,2%
0,3%
Dissociatieve stoornissen
0,2%
0,2%
Slaapstoornissen
0,1%
0,1%
Aanpassingsstoornissen
6,2%
1,6%
Nagebootste stoornissen
0,0%
0,0%
2013 21,4% 18,2% 11,4% 9,2% 8,2% 7,7% 3,8% 1,7% 1,6% 1,4% 1,3% 0,5% 0,4% 0,3% 0,2% 0,1% 0,1% 0,0% 768.360
TOTAAL 866.300 799.030 2.5.2 Patiënten in behandeling, naar hoofddiagnose: top 5 per circuit De tabellen 2-‐16 tot en met 2-‐20 geven een overzicht van de top vijf van meest voorkomende hoofddiagnoses in de periode 2011 -‐ 2013 voor elk circuit. Omdat de top vijf per jaar kan verschillen,
25
is het jaar 2013 als basis genomen voor de top vijf. Indien van toepassing, zijn de diagnoses die vallen onder de categorie ‘anders’ en ‘andere aandoeningen en problemen’ uitgezonderd van de top vijf. Tabel 2-‐16 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013
Kinderen en Jeugd Stoornissen in de kindertijd Angststoornissen Stemmingsstoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Eetstoornissen TOTAAL
2011 2012 2013 61,4% 65,1% 66,3% 7,3% 8,6% 9,9% 4,0% 5,1% 6,5% 0,9% 0,8% 1,2% 1,1% 1,1% 1,2% 184950 149.220 178.850
Tabel 2-‐17 Patiënten in behandeling in circuit Volwassenen, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013
Volwassen Stemmingsstoornissen Angststoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Stoornissen in de kindertijd TOTAAL
2011 2012 2013 22,1% 24,6% 24,0% 13,2% 14,6% 14,5% 11,8% 13,5% 14,1% 10,8% 12,0% 11,7% 8,2% 9,4% 9,3% 500.010 449.170 437.920
Tabel 2-‐18 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013
Ouderen Delirium, dementie ,cognitieve stoornissen Stemmingsstoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Angststoornissen Persoonlijkheidsstoornissen TOTAAL
2011 2012 2013 34,9% 35,8% 34,0% 24,4% 28,0% 29,1% 6,9% 7,8% 7,9% 5,7% 6,9% 7,2% 3,5% 4,2% 4,4% 87.100 77.020 74.000
Tabel 2-‐19 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013
Verslavingszorg Aan een middel gebonden stoornissen Stoornissen in de impulsbeheersing Stemmingsstoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Persoonlijkheidsstoornissen TOTAAL
2011 2012 2013 81,8% 84,3% 84,4% 3,5% 3,7% 3,9% 0,8% 0,8% 0,9% 0,9% 0,9% 0,9% 0,6% 0,7% 0,8% 75.660 70.550 61.440
Tabel 2-‐20 Patiënten in behandeling in circuit Forensische zorg, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013
Forensische zorg
2011 26
2012
2013
Stoornissen in de kindertijd 22,8% 25,4% 27,2% Persoonlijkheidsstoornissen 12,9% 16,2% 19,8% Stoornissen in de impulsbeheersing 8,2% 10,3% 14,4% Aan een middel gebonden stoornissen 4,1% 5,2% 5,1% Angststoornissen 3,0% 3,9% 4,6% TOTAAL 18.580 17.650 16.150 2.5.3 Patiënten in behandeling, naar hoofddiagnose en verblijf De mate waarin patiënten ambulant of klinisch behandeld worden verschilt per diagnose. Patiënten met een hoofddiagnose aan een middel gebonden stoornissen (28%) en schizofrenie en andere psychotische stoornissen (25%) en worden in verhouding het vaakst klinisch behandeld. Figuur 2-‐9 Top 5 klinische behandelingen, naar hoofddiagnose, 2013
Stemmingsstoornissen Eetstoornissen Dissociakeve stoornissen Schizofrenie en andere psychoksche stoornissen Aan een middel gebonden stoornissen 0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0%
Tabel 2-‐21 Patiënten in behandeling, naar hoofddiagnose en verblijf, 2013
Stoornissen in de kindertijd Stemmingsstoornissen Angststoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Aan een middel gebonden stoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Delirium, dementie, cognitieve stoornissen Andere aandoeningen en problemen Somatoforme stoornis Stoornissen in de impulsbeheersing Eetstoornissen
ambulant klinisch TOTAAL(n) 97,1% 2,9% 164.590 89,3% 10,7% 139.580 95,2% 4,8% 87.480 90,1% 9,9% 70.940 72,0% 28,0% 63.290 75,0% 25,0% 59.270 91,2% 8,8% 29.100 97,2% 2,8% 13.360 93,3% 6,7% 12.110 94,6% 5,4% 10.510 89,2% 10,8% 9.650 27
Bijkomende codes, geen diagnose Seksuele stoornissen, genderidentiteitsstoornissen Psychische stoornissen door somatische aandoening Dissociatieve stoornissen Aanpassingsstoornissen Slaapstoornissen Nagebootste stoornissen TOTAAL
97,2% 98,3% 89,5% 84,9% 97,3% 96,6% 80,0% 90,0%
2,8% 1,7% 10,5% 15,1% 2,7% 3,4% 20,0% 10,0%
3.510 2.980 2.290 1.520 1.120 880 50 768.310
2.6 Behandelduur en beëindiging van zorg 2.6.1 Gemiddelde behandelduur, naar hoofddiagnose De gemiddelde looptijd van een zorgtraject in 2013 bedraagt 17,5 maanden. Schizofrenie en andere psychotische stoornissen hebben met 40,2 maanden de langste gemiddelde behandelduur. Figuur 2-‐10 Top 5 behandeldiagnoses met langste gemiddelde behandelduur, in maanden, 2013
Stemmingsstoornissen Stoornissen in de kinderkjd Persoonlijkheidsstoornissen Dissociakeve stoornissen Schizofrenie en andere psychoksche stoornissen 0
5 10 15 20 25 30 35 40 45
Tabel 2-‐22 Gemiddelde behandelduur in maanden, naar hoofddiagnose, 2013
behandelduur in maanden 40,1 33,0 23,1 23,0 22,1
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Dissociatieve stoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Stoornissen in de kindertijd Stemmingsstoornissen 28
Aan een middel gebonden stoornissen 21,1 Angststoornissen 17,6 Eetstoornissen 17,3 Aanpassingsstoornissen 16,5 Seksuele stoornissen, genderidentiteitsstoornissen 15,6 Psychische stoornissen door somatische aandoening 14,5 Somatoforme stoornis 14,3 Delirium, dementie ,cognitieve stoornissen 13,1 Stoornissen in de impulsbeheersing 12,5 Slaapstoornissen 10,7 Nagebootste stoornissen 9,5 TOTAAL 17,5 2.6.2 Reden beëindiging DBC Het merendeel (37,8%) van de behandelingen werd in 2013 beëindigd in overleg tussen patiënt en behandelaar. 7,9% van de behandelingen werd eenzijdig door de patiënt beëindigd en 5,7% van de behandelingen eenzijdig door de behandelaar. Al deze drie redenen laten ten opzichte van de jaren ervoor een lichte daling zien. Afsluiten wegens administratieve redenen of openen van een vervolg-‐ DBC en afsluiting na alleen een pre-‐intake, intake, diagnostiek of crisisopvang laten juist een stijging zien. Figuur 2-‐11 Reden beëindiging DBC, in procenten, 2013
100% 90%
Afsluikng na alleen pre-‐ intake,intake,diagnoskek,crisisopvang
80% 70%
Afsluiten DBC administrakef of vanwege openen vervolg DBC
60% 50%
In onderling overleg beeindigd zorgtraject, pakent uitbehandeld
40% 30%
Reden voor afsluikng bij behandelaar, om inhoudelijke redenen
20% 10%
Reden voor afsluikng bij pakent, niet bij behandelaar
0% 2011
2012
2013
Tabel 2-‐23 Reden beëindiging D, in procenten, 2013
2011 2012 2013 Reden voor afsluiting bij patiënt, niet bij behandelaar 10,8% 11,3% 7,9% Reden voor afsluiting bij behandelaar, om inhoudelijke redenen 7,5% 7,2% 5,7% In onderling overleg beëindigd zorgtraject, patiënt 45,4% 44,1% 37,8% 29
uitbehandeld Afsluiten DBC administratief of vanwege openen vervolg DBC 17,1% 21,1% 24,2% Afsluiting na alleen pre-‐intake, intake, diagnostiek, crisisopvang 19,1% 16,3% 24,4% 2.6.3 Reden beëindiging DBC, per circuit Het aantal DBC’s dat in onderling overleg wordt beëindigd, verschilt tussen de circuits. Zo worden in de circuits Kinderen en jeugd en Ouderen relatief de meeste DBC’s in onderling overleg beëindigd. In de circuits Verslavingszorg en Forensische zorg worden relatief meer DBC’s eenzijdig door de patiënt beëindigd. Slechts één derde van de DBC’s wordt in deze twee circuits in onderling overleg beëindigd. Figuur 2-‐12 Reden beëindiging behandeling, per circuit, in procenten, 2013
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Afsluikng na alleen pre-‐ intake,intake,diagnoskek,crisisopva ng Afsluiten DBC administrakef of vanwege openen vervolg DBC In onderling overleg beeindigd zorgtraject, pakent uitbehandeld Reden voor afsluikng bij behandelaar, om inhoudelijke redenen Reden voor afsluikng bij pakent, niet bij behandelaar
Tabel 2-‐24 Reden beëindiging DBC, per circuit, in procenten, 2013
Kinderen en jeugd
Reden voor afsluiting bij patiënt, niet bij behandelaar Reden voor afsluiting bij behandelaar, om inhoudelijke redenen In onderling overleg beëindigd zorgtraject, patiënt uitbehandeld Afsluiten DBC administratief of vanwege openen vervolg DBC Afsluiting na alleen pre-‐intake, intake, diagnostiek, crisisopvang
Volwassenen
Verslavings-‐ zorg
Forensische zorg
4,0%
7,4%
8,2%
20,1%
17,0%
3,4%
6,0%
4,6%
10,1%
11,1%
49,8%
33,5%
41,8%
31,0%
27,6%
26,8%
22,8%
22,3%
27,5%
27,8%
15,9%
30,3%
23,0%
11,3%
16,6%
2.7 Hoogspecialistische ggz 30
Ouderen
Volgens de definitie van de Gezondheidsraad2 omvat hoogspecialistische ggz “diagnostiek en/of behandeling (zowel cure als care) van complexe problematiek, ofwel ingezet als diagnostiek en/of behandeling in de gespecialiseerde ggz niet afdoende is gebleken, ofwel ingezet na inschatting van de verwijzer dat diagnostiek en/of behandeling in de gespecialiseerde ggz niet afdoende zal zijn”. Daarnaast schrijft de Gezondheidsraad dat “kennisontwikkeling en –implementatie van groot belang zijn binnen de ggz. De hoogspecialistische ggz neemt in dit speelveld een belangrijke positie in”. Patiënten die door de hoogspecialistische ggz worden behandeld hebben vaak: • Complexe problematiek, blijkend uit o Een hoge mate van ernst en/of comorbiditeit en/of complicaties zoals wordt vastgesteld in de eerste of tweede lijn en/of o Onvoldoende respons op gespecialiseerde behandeling in de tweede lijn o Zeldzame (combinaties van) aandoeningen waarvoor de richtlijnen nog geen soelaas bieden En/of • Problemen die complexe kennis of interventies vereisen. Voor ongeveer 5% van de patiënten in de gespecialiseerde ggz geldt dat zij deze uiterst gespecialiseerde zorg nodig hebben. Hoogspecialistische ggz wordt geleverd door zowel instellingen en/of afdelingen met een TOPGGz keurmerk als door UMC’s. 2.7.1 Stichting Topklinische GGz In 2007 is de Stichting Topklinische GGz (hierna: TOPGGz) opgericht met als doel de topklinische-‐ en topreferente zorg binnen de ggz te bevorderen en te faciliteren. Dit doet zij door zich te richten op de ontwikkeling, verbetering en verspreiding van topklinische kennis en innovatie en door te streven naar een stevige verankering binnen het huidige zorgstelsel. Daarnaast heeft TOPGGz het Keurmerk TOPGGz ontwikkeld. Het Keurmerk wordt toegekend aan een afdeling en/of instelling zodra deze voldoet aan alle hoogwaardige kwaliteitscriteria. In 2015 (peildatum 1 december 2015) beschikken 39 afdelingen, verdeeld over 20 instellingen, over het Keurmerk TOPGGz. Figuur 2-‐25 geeft een overzicht van het aantal afdelingen met een Keurmerk TOPGGz naar specialisatie. Op 1 december 2014 waren er ruim 20.000 patiënten in behandeling bij een TOPGGz-‐afdeling, ofwel ongeveer 2% van de ggz-‐populatie (Stichting Topklinische GGz, 2015). Tabel 2-‐25 Overzicht afdelingen met TOPGGz Keurmerk naar specialisatie
Specialisatie ADHD ADHD en autisme Angststoornissen Autisme Bipolaire stoornissen
Aantal afdelingen met Keurmerk TOPGGz 1 1 4 4 2
2
Gezondheidsraad. 2014. Advies Hoogspecialistische geestelijke gezondheidszorg. Publicatienummer 2014/14. Den Haag: Gezondheidsraad.
31
Depressie Dwang-‐, angst-‐ en ticstoornissen Eetstoornissen Forensische psychiatrie Kinder-‐ en jeugdpsychiatrie Korsakov Neuropsychiatrie Ouderenpsychiatrie Persoonlijkheidsstoornissen Psychose en schizofrenie Psychosomatiek Psychotrauma Somatoforme stoornissen Stemmingsstoornissen Verslavingszorg TOTAAL
2 2 2 2 1 1 1 1 3 3 2 4 1 1 1 39
32
Hoofdstuk 3. Afgesloten DBC’s Samenvatting Het aantal behandelingen in de curatieve ggz daalt en de prijs per DBC neemt toe als gevolg van een verschuiving naar de eerste lijn; de totale kosten van de curatieve ggz dalen Het aantal afgesloten DBC’s is in 2013, ten opzichte van 2011, in een relatief constante lijn gedaald met 12%. Het aantal afgesloten ambulante DBC’s daalde met 14% in de periode 2011 – 2013. Het aantal afgesloten klinische DBC’s bleef in de periode 2011 – 2013 gelijk. Van de afgesloten DBC’s is de waarde te berekenen aan de hand van de NZa-‐tarieven (waarde per DBC). De waarde van de afgesloten DBC’s daalde tussen 2011 – 2013 met 7%. 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de afgesloten DBC’s van de leden van GGZ Nederland in de periode 2011 – 2013. Dit kan als volgt worden geïnterpreteerd; iedere DBC heeft een startdatum en een sluitdatum. Voor dit hoofdstuk zijn de DBC’s naar het jaar van de sluitdatum ingedeeld. Voorbeeld: voor het jaar 2013 zijn alle DBC’s meegeteld die in dat jaar zijn afgesloten (A en B in figuur 3-‐1). Dat kunnen dus DBC’s zijn die in 2012 zijn geopend en in 2013 zijn afgesloten, of DBC’s die in 2013 zijn geopend en afgesloten. De aantallen zijn dus lager dan wanneer over een kalenderjaar wordt gerapporteerd (zoals in hoofdstuk 2). Anders dan in hoofdstuk 2, is in dit hoofdstuk niet herberekend naar kalenderjaren (van 1 januari t/m 31 december) waarbij cijfers nodig zijn van drie opeenvolgende jaren om een trend te kunnen bepalen binnen één kalenderjaar. In §3.2 wordt hetzelfde overzicht gegeven als in §2.2.1 om te laten zien wat het verschil is als er geen herberekening naar kalenderjaar plaatsvindt. Vervolgens wordt ingegaan op de productiewaarde van de DBC’s(§3.3 ) en het soort contact (§3.4 ). NB: Een behandeling kan uit één of meerdere DBC’s bestaan. Een patiënt kan één of meerdere behandelingen ondergaan en daarmee meerdere DBC’s doorlopen. Figuur 3-‐1 Opening en sluiting van DBC naar jaar
A: B: C:
DBC’s geopend in t-1 en gesloten in t DBC’s geopend in t en gesloten in t DBC’s geopend in t en gesloten in t+1
33
3.2 Patiëntenstromen Tabel 3-‐1 geeft een overzicht van de patiëntenstromen. Het aantal afgesloten DBC’s in 2013 is, ten opzichte van 2011, in een relatief constante lijn gedaald met 12,4%. Het aantal behandelingen (zorgtrajecten; opgebouwd uit één of meerder DBC’s) is in 2013 met 9,4% gedaald ten opzichte van 2011. Het aantal unieke patiënten is sinds 2011 met 13,4% gedaald. Deze trends komen overeen met de trends die we vonden in hoofdstuk 2. Figuur 3-‐2 Patiëntenstromen, 2011-‐2013
750.000 700.000 650.000
unieke pakenten aantal behandelingen
600.000
aantal afgesloten DBCs
550.000 500.000 2011
2012
2013
Tabel 3-‐1 Patiëntenstromen, 2011-‐2013
unieke patiënten aantal behandelingen aantal afgesloten DBC’s
2011 2012 2013 636.780 605.990 551.650 653.030 618.330 591.720 730.470 670.880 639.950
3.3 Productiewaarde verrichtingen 3.3.1 Afgesloten DBC’s, naar aantal en waarde Het aantal afgesloten DBC’s is sinds 2011 afgenomen met 12,4% (figuur 3-‐2). Het aantal afgesloten ambulante DBC’s daalde met 13,5% in de periode 2011 – 2013. Het aantal afgesloten klinische DBC’s bleef in de periode 2011 – 2013 gelijk. Van de afgesloten DBC’s is de waarde te berekenen aan de hand van de NZa-‐tarieven per DBC. De NZa-‐waarde van de afgesloten DBC’s daalde tussen 2011 – 2013 met 6,9% (figuur 3-‐3).
34
Figuur 3-‐3 Waarde afgesloten DBC’s naar verblijf, in euro's, 2011-‐2013
3.500.000.000 3.000.000.000 2.500.000.000 2.000.000.000 waarde DBCs klinisch
1.500.000.000
waarde DBCs ambulant
1.000.000.000 500.000.000 0 2011
2012
2013
Tabel 3-‐2 Waarde afgesloten DBC’s naar verblijf, 2011-‐2013
2011 2012 2013 aantal DBC’s ambulant 673.170 614.680 582.590 aantal DBC’s klinisch 57.300 56.200 57.360 totaal aantal DBC’s 730.470 670.880 639.950 totaal aantal verblijfsdagen 3.982.181 3.703.301 3.949.288 waarde DBC’s ambulant (in euro’s) 1.382.952.390 1.417.458.275 1.409.197.774 waarde DBC’s klinisch (in euro’s) 1.552.937.778 1.512.446.692 1.322.768.780 waarde DBC’s totaal (in euro’s) 2.935.890.168 2.929.904.967 2.731.966.554 3.3.2 Afgesloten DBC’s per circuit, naar aantal en waarde De tabellen 3-‐3 tot en met 3-‐7 laten de volgende trends zien per circuit: • In het circuit Kinderen en jeugd daalde het aantal afgesloten ambulante DBC’s in de periode 2009 – 2012 met 4,5%, terwijl het aantal afgesloten klinische DBC’s constant bleef. • In het circuit Volwassenen daalde het aantal afgesloten ambulante DBC’s (-‐14,9%) en bleef het aantal afgesloten klinische DBC’s gelijk in de periode 2011 – 2013. Het aantal verblijfsdagen daalde met 8,6% in 2013 ten opzichte van 2011. • In het circuit Ouderen daalde het aantal afgesloten ambulante DBC’s (-‐19,6%) en bleef het aantal afgesloten klinische DBC’s gelijk in de periode 2011 – 2013.Het aantal verblijfsdagen daalde in 2013 met 11,3% ten opzichte van 2011. • In het circuit Verslavingszorg liet het aantal afgesloten ambulante DBC’s een sterkere daling zien (-‐21,6%) dan het aantal afgesloten klinische DBC’s (-‐2,6%) in de periode 2011 – 2013. Ook hier daalde het aantal verblijfsdagen (-‐6,6%). • In het circuit Forensische zorg daalde het aantal afgesloten ambulante DBC’s (-‐9,5%) en steeg het aantal afgesloten klinische DBC’s (19,3%) in de periode 2011 – 2013. Ook hier is het 35
opvallend dat het aantal verblijfsdagen met 20,3% is gestegen in de periode 2011 – 2013, waarbij 2012 het hoogste aantal verblijfsdagen laat zien. Tabel 3-‐3 Afgesloten DBC’s in circuit Kinderen en jeugd, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013
Kinderen en jeugd aantal DBC’s ambulant
2011
2012
2013
151.490
144.980
144.680
4.460
4.060
4.440
totaal aantal DBC’s
155.950
149.040
149.120
totaal aantal verblijfsdagen
595.596
475.296
*
waarde DBC’s ambulant (in euro’s)
347.272.646
352.207.356
369.070.107
waarde DBC’s klinisch (in euro’s)
216.504.210
196.611.392
169.596.130
waarde DBC’s totaal (in euro’s)
563.776.856
548.818.748
538.666.237
aantal DBC’s klinisch
*cijfer niet beschikbaar Tabel 3-‐4 Afgesloten DBC’s in circuit Volwassenen, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013
Volwassenen aantal DBC’s ambulant aantal DBC’s klinisch totaal aantal DBC’s totaal aantal verblijfsdagen waarde DBC’s ambulant (in euro’s) waarde DBC’s klinisch (in euro’s) waarde DBC’s totaal (in euro’s)
2011
2012
2013
386.470 352.670 328.810 34.450 33.330 34.700 420.920 386.000 363.510 2.127.955 1.963.017 1.945.064 762.218.960 799.433.137 778.861.684 849.086.420 818.509.590 724.841.504 1.611.305.379 1.617.942.727 1.503.703.187
Tabel 3-‐5 Afgesloten DBC’s in circuit Ouderen, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013
Ouderen aantal DBC’s ambulant aantal DBC’s klinisch totaal aantal DBC’s totaal aantal verblijfsdagen waarde DBC’s ambulant (in euro’s) waarde DBC’s klinisch (in euro’s) waarde DBC’s totaal (in euro’s)
2011
2012
69.640 5.870 75.510 532.120 127.001.220 192.824.594 319.825.814
2013
59.610 5.880 65.490 506.887 120.212.652 186.626.411 306.839.063
55.970 5.900 61.870 472.246 116.291.238 164.108.734 280.399.972
Tabel 3-‐6 Afgesloten DBC’s in circuit Verslavingszorg, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013
Verslavingszorg aantal DBC’s ambulant aantal DBC’s klinisch totaal aantal DBC’s
2011 51.410 11.950 63.360 36
2012
2013 44.900 12.190 57.090
40.300 11.640 51.940
totaal aantal verblijfsdagen waarde DBC’s ambulant (in euro’s) waarde DBC’s klinisch (in euro’s) waarde DBC’s totaal (in euro’s)
654.804 99.486.690 267.691.784 367.178.474
658.827 99.205.116 273.554.648 372.759.764
611.315 96.535.591 235.967.345 332.502.935
Tabel 3-‐7 Afgesloten DBC’s in circuit Forensische zorg, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013
Forensische zorg 2011 2012 2013 aantal DBC’s ambulant 14.160 12.530 12.820 aantal DBC’s klinisch 570 750 680 totaal aantal DBC’s 14.730 13.280 13.500 totaal aantal verblijfsdagen 71.706 99.274 86.267 waarde DBC’s ambulant (in euro’s) 46.972.875 46.400.013 48.439.154 waarde DBC’s klinisch (in euro’s) 26.830.770 37.144.652 28.255.068 waarde DBC’s totaal (in euro’s) 73.803.645 83.544.665 76.694.222 3.3.3 Afgesloten DBC’s per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde Onderstaande tabel 3-‐8 geeft een overzicht van de afgesloten DBC’s per hoofddiagnose naar verblijf en waarde voor 2013. Tabel 3-‐8 Afgesloten DBC’s per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013
DBC’s ambulant
Stoornissen in de kindertijd Delirium, dementie , cognitieve stoornissen Psychische stoornissen door somatische aandoening Aan een middel gebonden stoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Stemmingsstoornissen Angststoornissen Somatoforme stoornis
klinisch
Waarde DBC’s (in euro’s) totaal
ambulant
klinisch
totaal
131.950
3.390
135.340
348.207.890
138.053.440
486.261.330
22.020
1.970
23.990
41.823.950
59.501.490
101.325.440
1.660
160
1.820
3.371.890
4.628.530
8.000.420
40.190
13.030
53.220
102.230.340
261.359.900
363.590.240
40.780
10.690
51.470
147.372.290
322.885.350
470.257.640
100.990
10.470
111.460
251.469.090
251.525.920
502.995.010
65.020
2.890
67.910
170.688.520
69.349.780
240.038.300
8.840
530
9.370
20.229.780
13.466.030
33.695.810
Nagebootste stoornissen
30
10
40
81.730
37.030
118.760
Dissociatieve stoornissen
1.130
170
1.300
5.048.390
3.547.560
8.595.950
2.300
40
2.340
4.469.860
1.012.850
5.482.710
6.960
730
7.690
25.786.270
26.686.540
52.472.810
660
20
680
1.105.210
355.070
1.460.280
7.700
420
8.120
17.893.610
8.481.940
26.375.550
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen Eetstoornissen Slaapstoornissen Stoornissen in de impulsbeheersing Aanpassingsstoornissen Andere aandoeningen en problemen
1.130
30
1.160
1.588.180
407.180
1.995.360
14.120
380
14.500
34.752.930
10.067.350
44.820.280
37
Bijkomende codes, geen diagnose
2.600
70
2.670
3.768.530
1.317.810
5.086.340
Persoonlijkheidsstoornissen
50.840
4.770
55.610
173.373.580
118.859.570
292.233.150
anders
83.660
7.610
91.270
55.935.730
31.225.440
87.161.170
TOTAAL
582.580
57.380
639.960
1.409.197.770
1.322.768.780
2.731.966.550
3.3.4 Afgesloten DBC’s per circuit per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde De tabellen 3-‐9 tot en met 3-‐13 geven een overzicht van de afgesloten DBC’s per hoofddiagnose naar verblijf en waarde voor de circuits. De tabellen hebben betrekking op het jaar 2013. Tabel 3-‐9 Afgesloten DBC’s in circuit Kinderen en jeugd per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013 Kinderen en jeugd Stoornissen in de kindertijd Delirium, dementie, cognitieve stoornissen Psychische stoornissen door somatische aandoening Aan een middel gebonden stoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Stemmingsstoornissen
DBC’s ambulant
Waarde DBC’s (in euro’s)
klinisch
totaal
ambulant
klinisch
totaal
97.650
2.040
99.690
249.402.640
97.259.220
346.661.860
60
1
61
145.290
19.760
165.050
250
4
254
611.120
146.070
757.190
500
90
590
1.336.340
2.550.550
3.886.890
620
190
810
2.402.700
8.631.240
11.033.940
7.960
570
8.530
27.012.530
18.133.320
45.145.850
13.190
420
13.610
40.849.280
15.272.660
56.121.940
910
50
960
2.748.120
1.497.340
4.245.460
Nagebootste stoornissen
3
1
4
6.960
1.310
8.270
Dissociatieve stoornissen
60
10
70
287.340
305.770
593.110
130
2
132
288.830
42.390
331.220
1.490
210
1.700
6.251.990
9.996.560
16.248.550
90
4
94
226.260
27.680
253.940
Stoornissen in de impulsbeheersing
900
50
950
2.619.660
964.800
3.584.460
Aanpassingsstoornissen
180
0
180
299.820
0
299.820
5.570
150
5.720
17.415.890
4.439.410
21.855.300
760
10
770
1.222.890
154.670
1.377.560
Angststoornissen Somatoforme stoornis
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen Eetstoornissen Slaapstoornissen
Andere aandoeningen en problemen Bijkomende codes, geen diagnose Persoonlijkheidsstoornissen
1.400
210
1.610
5.777.290
7.539.000
13.316.290
anders
12.950
430
13.380
10.165.160
2.614.380
12.779.540
TOTAAL
144.673
4.442
149.115
369.070.110
169.596.130
538.666.240
Tabel 3-‐10 Afgesloten DBC’s in circuit Volwassenen per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013 Volwassenen Stoornissen in de kindertijd Delirium, dementie, cognitieve stoornissen Psychische stoornissen door
DBC’s ambulant
Waarde DBC’s (in euro’s)
klinisch
ambulant
klinisch
totaal
30.110
1.170
31.280
75.216.360
34.084.430
109.300.790
2.520
540
3.060
5.285.160
18.700.290
23.985.450
1.010
100
1.110
1.897.900
2.612.570
4.510.470
38
totaal
somatische aandoening Aan een middel gebonden stoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Stemmingsstoornissen Angststoornissen Somatoforme stoornis
5.400
1.840
7.240
12.877.010
34.498.960
47.375.970
35.380
9.240
44.620
130.862.460
267.128.180
397.990.640
76.790
7.450
84.240
182.302.140
162.269.410
344.571.550
47.190
2.040
49.230
116.827.990
43.204.170
160.032.160
7.320
430
7.750
16.115.900
10.241.430
26.357.330
Nagebootste stoornissen
30
10
40
74.770
35.720
110.490
Dissociatieve stoornissen
980
140
1.120
4.422.370
2.929.370
7.351.740
1.660
30
1.690
2.597.740
462.750
3.060.490
5.240
510
5.750
18.925.980
16.357.110
35.283.090
480
10
490
737.230
136.120
873.350
3.140
220
3.360
6.116.290
3.317.680
9.433.970
790
20
810
1.096.220
299.040
1.395.260
6.390
180
6.570
11.559.400
4.175.240
15.734.640
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen Eetstoornissen Slaapstoornissen Stoornissen in de impulsbeheersing Aanpassingsstoornissen Andere aandoeningen en problemen Bijkomende codes, geen diagnose
1.530
50
1.580
2.098.160
912.710
3.010.870
Persoonlijkheidsstoornissen
44.280
4.130
48.410
150.116.570
96.722.170
246.838.740
anders
58.580
6.610
65.190
39.732.030
26.754.180
66.486.210
TOTAAL
328.820
34.720
363.540
778.861.680
724.841.530
1.503.703.210
Tabel 3-‐11 Afgesloten DBC’s in circuit Ouderen per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013 Ouderen Stoornissen in de kindertijd Delirium, dementie, cognitieve stoornissen Psychische stoornissen door somatische aandoening Aan een middel gebonden stoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Stemmingsstoornissen Angststoornissen Somatoforme stoornis
DBC’s ambulant
Waarde DBC’s (in euro’s)
klinisch
totaal
ambulant
klinisch
totaal
430
20
450
1.206.280
571.830
1.778.110
19.370
1.220
20.590
36.228.190
34.365.000
70.593.190
390
50
440
829.820
1.856.080
2.685.900
790
290
1.080
1.632.450
8.042.170
9.674.620
4.170
870
5.040
11.563.550
30.787.860
42.351.410
15.370
2.300
17.670
39.330.390
67.727.960
107.058.350
3.800
330
4.130
9.930.460
8.662.440
18.592.900
580
60
640
1.324.410
1.709.250
3.033.660
Nagebootste stoornissen
0
0
0
0
0
0
Dissociatieve stoornissen
30
10
40
106.550
168.100
274.650
20
3
23
46.650
194.430
241.080
20
10
30
56.490
179.340
235.830
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen Eetstoornissen Slaapstoornissen
80
10
90
126.940
108.110
235.050
Stoornissen in de impulsbeheersing
170
20
190
418.090
777.600
1.195.690
Aanpassingsstoornissen
130
2
132
135.030
55.450
190.480
Andere aandoeningen en problemen
790
20
810
1.455.790
535.970
1.991.760
Bijkomende codes, geen diagnose Persoonlijkheidsstoornissen
190
10
200
238.850
174.430
413.280
2.380
230
2.610
7.474.010
6.763.110
14.237.120
39
anders
7.260
450
7.710
4.187.290
1.429.590
5.616.880
TOTAAL
55.970
5.905
61.875
116.291.240
164.108.720
280.399.960
Tabel 3-‐12 Afgesloten DBC’s in circuit Verslavingszorg per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013 Verslavingszorg Stoornissen in de kindertijd
DBC’s ambulant
Waarde DBC’s (in euro’s)
klinisch
totaal
ambulant
klinisch
totaal
300
80
380
834.490
2.115.710
2.950.200
60
200
260
124.080
6.141.900
6.265.980
10
0
10
11.100
0
11.100
33.020
10.670
43.690
85.036.860
211.802.780
296.839.640
280
180
460
1.220.480
5.043.990
6.264.470
370
110
480
1.059.060
2.307.690
3.366.750
270
80
350
793.510
1.717.330
2.510.840
10
0
10
4.870
0
4.870
Nagebootste stoornissen
0
0
0
0
0
0
Dissociatieve stoornissen
10
10
20
19.530
89.750
109.280
20
10
30
44.540
147.250
191.790
190
10
200
521.540
153.520
675.060
4
1
5
7.910
83.170
91.080
1.690
120
1.810
3.644.050
3.124.770
6.768.820
10
0
10
13.820
0
13.820
260
20
280
512.530
756.130
1.268.660
80
4
84
101.660
71.910
173.570
Delirium, dementie, cognitieve stoornissen Psychische stoornissen door somatische aandoening Aan een middel gebonden stoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Stemmingsstoornissen Angststoornissen Somatoforme stoornis
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen Eetstoornissen Slaapstoornissen Stoornissen in de impulsbeheersing Aanpassingsstoornissen Andere aandoeningen en problemen Bijkomende codes, geen diagnose Persoonlijkheidsstoornissen
290
80
370
1.266.700
2.206.330
3.473.030
anders
3.450
80
3.530
1.318.860
205.120
1.523.980
TOTAAL
40.324
11.655
51.979
96.535.590
235.967.350
332.502.940
Tabel 3-‐13 Afgesloten DBC’s in circuit Forensische zorg per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013 Forensische zorg Stoornissen in de kindertijd Delirium, dementie, cognitieve stoornissen Psychische stoornissen door somatische aandoening Aan een middel gebonden stoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Stemmingsstoornissen Angststoornissen Somatoforme stoornis
DBC’s ambulant
Waarde DBC’s (in euro’s)
klinisch
ambulant
klinisch
totaal
3.460
70
3.530
21.548.120
4.022.250
25.570.370
10
10
20
41.230
274.530
315.760
10
1
11
21.950
13.810
35.760
490
160
650
1.347.680
4.465.440
5.813.120
340
210
550
1.323.100
11.294.090
12.617.190
500
40
540
1.764.970
1.087.540
2.852.510
570
20
590
2.287.280
493.180
2.780.460
10
2
12
36.480
18.010
54.490
40
totaal
Nagebootste stoornissen
0
0
0
0
0
0
Dissociatieve stoornissen
50
10
60
212.600
54.560
267.160
470
10
480
1.492.090
166.030
1.658.120
10
0
10
30.270
0
30.270
3
0
3
6.860
0
6.860
1.800
10
1.810
5.095.520
297.090
5.392.610
20
2
22
43.300
52.690
95.990
1.110
10
1.120
3.809.320
160.610
3.969.930
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen Eetstoornissen Slaapstoornissen Stoornissen in de impulsbeheersing Aanpassingsstoornissen Andere aandoeningen en problemen Bijkomende codes, geen diagnose
50
2
52
106.970
4.080
111.050
Persoonlijkheidsstoornissen
2.500
120
2.620
8.739.000
5.628.970
14.367.970
anders
1.430
40
1.470
532.400
222.180
754.580
TOTAAL
12.833
717
13.550
48.439.140
28.255.060
76.694.200
3.4 Soort contact, behandeling, dagbesteding en verrichtingen 3.4.1 Soort contact De meest voorkomende contacten in 2013 zijn behandeling (82,4%), diagnostiek (9,3%) en begeleiding (5,5%) (figuur 3-‐4). 2,0% van de contacten betreft crisisopvang. Uit tabel 3-‐14 blijkt dat deze verdelingen het afgelopen jaar constant is gebleven. Tabel 3-‐14 Soort contact, 2012 -‐ 2013
Pre intake Diagnostiek Behandeling Begeleiding Verpleging Crisisopvang TOTAAL (n)
2012 128.370 2.057.480 18.788.290 1.278.000 19.720 432.060 22.703.920
2013 133.600 2.070.350 18.384.760 1.236.900 36.820 437.870 22.300.300
Figuur 3-‐4 Soort contact, in percentages, 2013
2,0%
0,6%
0,2%
2013
9,3%
5,5%
Pre intake Diagnoskek Behandeling Begeleiding
82,4%
Verpleging Crisisopvang
41
3.4.2 Soort behandeling Binnen de DBC systematiek worden verschillende soorten behandelingen geregistreerd. De behandeling die het meest voorkomt in 2013 is Communicatieve behandeling (80,7%), gevolgd door Farmacotherapie (11,5%) en Vaktherapie (7,2%). Samen vormen zij 99,4% van de geregistreerde behandelingen (figuur 3-‐5) Tabel 3-‐15 Soort behandeling, in aantal afgesloten DBC's, 2012 -‐ 2013
Communicatieve behandeling Farmacotherapie Fysische therapie Vaktherapie Fysiotherapie Ergotherapie TOTAAL (n)
2012 2013 15.078.490 14.829.810 2.105.380 2.106.310 33.820 27.680 1.446.530 1.315.960 95.900 79.010 28.170 25.990 18.788.290 18.384.760
Figuur 3-‐5 Soort behandeling, in percentage, 2013
2013 0,2%
0,4%
Communicakeve behandeling
0,1%
7,2%
Farmacotherapie
11,5%
Fysische therapie Vaktherapie 80,7%
Fysiotherapie Ergotherapie
3.4.3 Communicatieve behandeling Onder communicatieve behandeling wordt iedere vorm van behandeling verstaan waarbij communicatie op zichzelf het belangrijkste instrument is om tot vermindering van klachten of symptomen te komen. Figuur 3-‐6 laat zien dat In 2013, binnen Communicatieve behandelingen, Steunend en structurerend behandelcontact de meest voorkomende vorm is die ongeveer de helft (53,1%) van de behandelingen omvat. 22,0% van de behandelingen valt onder Follow up behandelcontact, en 42
Psychotherapie en Overige (communicatieve) behandelingen omvatten samen het laatste kwart met respectievelijk 12,6% en 12,3%. Tabel 3-‐16 Soort communicatieve behandeling, in aantal afgesloten DBC's, 2012 -‐ 2013
Follow up behandelcontact Steunend en structurerend behandelcontact Psychotherapie Overige (communicatieve) behandeling TOTAAL (n)
2012 2013 3.778.580 3.268.040 7.562.210 7.875.490 1.996.060 1.869.200 1.741.630 1.817.090 15.078.480 14.829.820
Figuur 3-‐6 Soort communicatieve behandeling, in percentages, 2013
2013 12,3%
Follow up behandelcontact 22,0% Steunend en structurerend behandelcontact
12,6%
Psychotherapie Overige (communicakeve) behandeling
53,1%
3.4.4 Psychotherapie
Psychotherapie is opgesplitst in een aantal mogelijke soorten psychotherapie. De twee meest voorkomende soorten in 2013 zijn Cognitieve gedragstherapie (37,4%) en Overige Psychotherapie (30,2%) (denk bijvoorbeeld aan vormen van psychotherapie die niet in de registratielijst worden genoemd zoals kinderpsychotherapie, familieopstellingen, milieutherapie). Tabel 3-‐17 Soort psychotherapie, in aantal afgesloten DBC's, 2012 -‐ 2013
Psychoanalyse Psychodynamische psychotherapie Gedragstherapie Cognitieve gedragstherapie Interpersoonlijke therapie Clientgerichte therapie
2012 2013 24.110 21.380 300.980 301.240 70.800 69.370 748.520 699.700 30.560 21.200 63.370 54.470 43
Systeemtherapie Overig psychotherapie TOTAAL (n)
155.180 602.530 1.996.050
137.500 564.350 1.869.210
Figuur 3-‐7 Soort psychotherapie, in percentages, 2013
2013
Psychoanalyse
1,1%
Psychodynamische psychotherapie Gedragstherapie
16,1% 30,2%
Cognikeve gedragstherapie
3,7%
Interpersoonlijke therapie Clientgerichte therapie 7,4%
Systeemtherapie
37,4%
Overig psychotherapie
2,9% 1,1%
3.4.5 Dagbesteding
In 2013 bestaat iets minder dan de helft van alle dagbestedingsactiviteiten uit Dagactiviteiten (44,2%), een derde (32,0%) bestaat uit Arbeidsmatige dagbesteding. Tabel 3-‐18 laat zien dat de verdeling in 2013 vergelijkbaar is gebleven met de verdeling in 2012. Tabel 3-‐18 Soort dagbesteding in aantal afgesloten DBC’s, 2012 -‐ 2013
Dagbesteding sociaal (ontmoeting) Dagbesteding activering (dagactiviteiten) Dagbesteding educatie Dagbesteding arbeidsmatig Dagbesteding overig TOTAAL (n)
2012 2013 65.720 76.190 434.140 418.790 50.300 73.070 279.090 303.700 74.340 75.940 903.590 947.690
44
Tabel 3-‐19 Soort dagbesteding, in procenten, 2013
2013 Dagbesteding sociaal (ontmoekng)
8,0% 8,0%
Dagbesteding ackvering (dagackviteiten) Dagbesteding educake
32,0% 44,2%
Dagbesteding arbeidsmakg
7,7%
Dagbesteding overig
De gemiddelde duur per dagbesteding ligt voor Arbeidsmatige dagbesteding het hoogst (213 minuten), gevolgd door Sociale dagbesteding (142 minuten). In de periode 2012 – 2013 daalt de gemiddelde duur voor alle soorten dagbestedingen, met uitzondering van Sociale dagbesteding die een stijging laat zien van gemiddeld 41 minuten. Tabel 3-‐20 Gemiddelde duur dagbesteding per soort, in minuten, 2012 -‐ 2013
Dagbesteding sociaal (ontmoeting) Dagbesteding activering (dagactiviteiten) Dagbesteding educatie Dagbesteding arbeidsmatig Dagbesteding overig
2012 101 153 135 220 149
45
2013 142 151 126 213 168
46 Dagbesteding overig
Dagbesteding arbeidsmakg
Dagbesteding educake
Dagbesteding ackvering (dagackviteiten)
Dagbesteding sociaal (ontmoekng)
Tabel 3-‐21 Gemiddelde duur dagbesteding per soort, in minuten, 2013
250
200
150
100
50
0
Hoofdstuk 4. Cliënten in de AWBZ Samenvatting Het aantal cliënten in de AWBZ voor beschermd wonen neemt tot 2014 nog toe, stijging zwakt af Het aantal cliënten met zzp C (beschermd wonen) is toegenomen in de periode 2011 – 2014; zzp B (behandeling met verblijf) blijft redelijk constant. De aantallen cliënten en kosten in de AWBZ laten een stijging in zowel dagen als kosten zien. De stijging is het sterkst tot en met 2012, in 2013 zwakt deze stijging licht af. Het percentage mannen bedraagt, volgens de AZR-‐registratie, ongeveer 60%. Het aantal cliënten onder de 18 jaar dat in de AZR-‐registratie is opgenomen is beperkt. Veruit de meeste cliënten (87%) zijn tussen de 18 en 65 jaar. 4.1 Inleiding De voorgaande hoofdstukken hebben betrekking op de ggz-‐zorg die gefinancierd is vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw), de zogenaamde curatieve zorg. Een deel van de patiënten in de ggz heeft echter te maken met ernstige en langdurige problematiek. In 2013 ging de patiënt, na een verblijf van meer dan een jaar in de Zvw, over naar de AWBZ, ofwel voortgezet verblijf. Andere cliënten uit de AWBZ hebben mogelijk niet veel behandeling nodig, maar zijn niet in staat om zelfstandig te wonen. Zij kunnen verblijven in een beschermde woonomgeving. Ook dit wordt gefinancierd vanuit de AWBZ. Extramurale hulpverlening kan worden gefinancierd uit zowel de AWBZ als de Zvw. Vanaf 2013, het jaar waarop dit hoofdstuk betrekking heeft, zijn veranderingen doorgevoerd met betrekking tot de langdurige zorg. In 2013 werd intramurale zorg in de AWBZ bekostigd via zorgzwaartepakketten (zzp’s). Er zijn voor de ggz twee soorten zorgzwaartepakketten. De zzp B-‐reeks is van toepassing op mensen die intramuraal verblijven vanwege hun behandeling. De zzp C-‐reeks is van toepassing op mensen die verblijven in een beschermde woonomgeving en waarbij behandeling niet meer op de voorgrond staat. Veel van de mensen met een zzp C worden, echter, los van hun verblijf, wel behandeld in de curatieve ggz. In 2013 is nog sprake van dertien zorgzwaartepakketten, min of meer oplopend naar zwaarte van de zorgvraag van de cliënt. Vanaf 1 januari 2013 zijn de lichte zzp’s 1 en 2 van zowel zzp B als zzp C voor de ggz voor nieuwe cliënten geëxtramuraliseerd. Dat wil zeggen dat cliënten met deze zzp’s niet meer verblijven in een instelling of RIBW, maar nog wel de ambulante zorg ontvangen, vergoed uit de AWBZ. De cliënten met een zzp 1 of 2 die reeds zorg ontvangen, behielden hun rechten. 4.2 Aantallen AWBZ cliënten naar zzp Over de omvang van ggz in de AWBZ is beperkt informatie beschikbaar. Tot 2012 waren alleen de indicaties via het CIZ beschikbaar. De indicaties geven echter beperkte informatie. Zo maken niet alle cliënten die een indicatie krijgen, gebruik van zorg of van het type zorg waarvoor ze geïndiceerd zijn. Sinds 2012 zijn registratiecijfers over aantallen cliënten in de AWBZ bijgehouden via de AWBZ-‐brede zorgregistratie (AZR). In eerste instantie is deze registratie opgezet om de wachttijden in kaart te brengen. GGZ Nederland beschikt over deze cijfers voor haar leden. De registratie van de AZR is 47
echter nog in ontwikkeling. In deze paragraaf wordt daarom gebruik gemaakt van de CIZ-‐indicaties, voor de achtergronden in paragraaf 4.4 wordt wel gebruik gemaakt van de AZR cijfers. Tabel 4-‐1 geeft de verdeling van de zzp’s op 1 januari in de afgelopen 4 jaren weer. Hieruit blijkt dat met name de zzp C verder is toegenomen en dat zzp B redelijk constant blijft. Tabel 4-‐1 Aantal cliënten in de AWBZ per jaar, naar zzp. 1GGZ B : Voortgezet verblijf met begeleiding 2GGZ B : Voortgezet verblijf met structuur en uitgebreide begeleiding 3GGZ B : Voortgezet verblijf met intensieve begeleiding 4GGZ B : Voortgezet verblijf met intensieve begeleiding en verzorging 5GGZ B : Voortgezet verblijf met intensieve begeleiding en gedragsregulering 6GGZ B : Voortgezet verblijf met intensieve begeleiding en intensieve verzorging 7GGZ B : Beveiligd voortgezet verblijf vanwege extreme gedragsproblematiek en zeer intensieve begeleiding Totaal ZZP GGZ B 1GGZ C : Beschermd wonen met begeleiding 2GGZ C : Gestructureerd beschermd wonen met uitgebreide begeleiding 3GGZ C : Beschermd wonen met intensieve begeleiding 4GGZ C : Gestructureerd beschermd wonen, intensieve begeleiding en verzorging 5GGZ C : Beschermd wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering 6GGZ C : Beschermd wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging Totaal ZZP GGZ C Totaal ZZP Geestelijke gezondheidszorg
1-‐jan 2011 130 585 1.580 1.635 3.140 1.095 1.180 9.345 1.640 6.510 10.985 4.800 2.640 490 27.065 36.410
1-‐jan 2012 50 340 1.450 1.580 3.585 1.180
1-‐jan 2013 25 220 1.145 1.485 4.050 1.150
1-‐jan 2014 15 120 895 1.365 4.285 1.120
1.475 1.750 9.660 9.825 1.185 815 6.130 5.275 14.590 16.960 6.185 7.515 3.405 4.885 545 690 32.040 36.140 41.700 45.965
1.950 9.750 485 3.850 17.865 8.495 5.975 770 37.440 47.190
Bron: NZa, Marktscan en beleidsbrief Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) 2014 deel A https://www.nza.nl/1048076/1048181/Marktscan_GGZ_2014_en_beleidsbrief_deel_A.pdf
48
Figuur 4-‐1 Aantal cliënten met geldige AWBZ-‐indicatie intramurale GGZ
50000 45000 GGZ 6C
40000
GGZ 5C 35000
GGZ 4C GGZ 3C
30000
GGZ 2C GGZ 1C
25000
GGZ 7B GGZ 6B
20000
GGZ 5B 15000
GGZ 4B GGZ 3B
10000
GGZ 2B GGZ 1B
5000 0 2011
2012
2013
2014
4.3 Productie en omzet van zzp’s Voor deze alinea zijn de cijfers van de monitor Langdurige Zorg gebruikt. De cijfers zijn gebaseerd op declaraties van gerealiseerde zorg door zorginstellingen aan zorgkantoren en zijn afkomstig van Zorginstituut Nederland. Zij dekken de totale AWBZ/Wlz-‐uitgaven voor zorg in natura niet volledig omdat niet alle onderdelen van de kosten gedurende het jaar gedeclareerd worden. In tabel 4-‐2 staat een overzicht. In de grafiek is terug te zien dat er een stijging in zowel dagen als kosten plaatsvindt. De stijging is het sterkst tot en met 2012, in 2013 is deze stijging licht afgezwakt..
49
Figuur 4-‐2 Productie AWBZ ggz, in dagen en kosten in euro's, 2011 -‐ 2013
12000
€ 1.800.000 € 1.600.000
10000 Volume dagen met dagbesteding
€ 1.200.000
Volume dagen zonder dagbesteding
€ 1.000.000 6000 € 800.000 4000
Uitgave (euro's)
Volume (dagen)
8000
€ 1.400.000
€ 600.000
Volume dagen totaal ggz Uitgaven euro's met dagbesteding Uitgaven euro's zonder dagbesteding
€ 400.000
Uitgaven euro's totaal ggz
2000 € 200.000 0
€ 0 2011
2012
2013
Tabel 4-‐2 Productie AWBZ ggz, in dagen en kosten in euro's, 2011 -‐ 2013
2011
2012
Product
Uitgaven (in euro's)
Volume (dagen)
2013
Uitgaven (in euro's)
Volume (dagen)
Uitgaven (in euro's)
Volume (dagen)
ZZP 1GGZ-‐B
1.300
15
558
6
205
2
ZZP 2GGZ-‐B
11.894
96
6.872
51
2.906
21
ZZP 3GGZ-‐B
55.668
410
46.675
314
29.213
200
ZZP 4GGZ-‐B
79.283
510
77.583
456
69.110
410
ZZP 5GGZ-‐B
184.762
1.105
217308
1.182
227.228
1.245
ZZP 6GGZ-‐B
84.404
385
91.159
379
85.106
359
ZZP 7GGZ-‐B
128.770
432
163.228
498
172.736
535
ZZP 1GGZ-‐C
19.654
294
11.845
164
5.462
77
ZZP 2GGZ-‐C
129.557
1.285
106.580
973
60.504
562
ZZP 3GGZ-‐C
326.971
2.885
406.517
3.290
381.032
3.123
ZZP 4GGZ-‐C
191.304
1.393
248.542
1.654
285.900
1.928
ZZP 5GGZ-‐C
119.192
805
163.265
1.008
221.360
1.383
ZZP 6GGZ-‐C Totaal ZZP GGZ
25.915
140
32.152
159
38.573
194
1.358.676
9.755
1.572.283
10.133
1.579.335
10.040
Bron: MLZ, Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen [geraadpleegd op 05-‐10-‐2015] URL http://www.monitorlangdurigezorg.nl/
4.4 Achtergrond AWBZ-‐cliënten bij de ggz-‐instellingen Op basis van de AZR gegevens (uitsluitend gebruik gemaakt van de gegevens van de leden GGZ Nederland) zijn trends in achtergrondkenmerken van de cliënten te ontdekken. Zo is bijna 60 procent 50
van de ggz-‐cliënten die vallen onder de AWBZ, volgens de gegevens van de AZR, man (zie figuur 4-‐3). Dit is een hoger percentage dan binnen de Zvw, waar iets meer dan de helft van de cliënten man is. Dit verschil wordt mogelijk verklaard doordat mannen vaker lijden aan psychische aandoeningen die samengaan met langdurige opname en behandeling, zoals schizofrenie en bipolaire stoornissen. Figuur 4-‐3 Ggz cliënten in de AWBZ, naar geslacht, in procenten, 2013
100% 90% 80% 70%
Uitsluitend klinisch
60% 50% 40%
Zowel ambulant als klinisch
30%
Uitsluitend ambulant
20% 10% 0% mannen
vrouwen
Het aantal cliënten onder de 18 jaar dat in de AZR-‐registratie is opgenomen is beperkt. De groep jonger dan 18 jaar wordt namelijk geregistreerd via Jeugdzorg en niet via de AZR. Veruit de meeste cliënten (87%) zijn tussen de 18 en 65 jaar. Onder de oudere leeftijdscategorieën ontvangen de cliënten in verhouding iets meer intramurale zorg. Figuur 4-‐4 Ggz cliënten in de AWBZ, naar leeftijdscategorie, in procenten, 2013
100% 90% 80% 70%
Uitsluitend klinisch
60% 50% 40%
Zowel ambulant als klinisch
30%
Uitsluitend ambulant
20% 10% 0% 0-‐17 jaar
18-‐64 jaar
65+
51
Hoofdstuk 5. De ggz in de eerste lijn Samenvatting Ggz in de eerste lijn Van de patiënten die zich in 2013 aanmeldden bij een eerstelijnspsycholoog, kwam 67% van op initiatief van de huisarts. Van de patiënten in behandeling bij de eerstelijnspsycholoog was 34% man en 66% vrouw. De gemiddelde leeftijd was 39 jaar. Meer dan de helft van de volwassen patiënten meldde zich aan met een stemmingsprobleem, waarbij 29% zich meldde in verband met een depressie en 25% in verband met een angststoornis. Als we kijken naar de kinderen die zich in 2013 bij de eerstelijnspsycholoog meldden, blijkt dat 26% zich meldde in verband met een angststoornis, 24% in verband met een gedragsstoornis en 18% vanwege een depressie. Het gemiddeld aantal consulten bedroeg 6,4 in 2013, de gemiddelde behandelduur bedroeg 130 dagen in 2013. 70% van de behandelingen werd beëindigd vanwege een afgesloten traject en/of behandeling. In 18% van de gevallen werd het contact afgebroken en in 12% van de gevallen werd de patiënt doorverwezen. Er is momenteel nog weinig data beschikbaar over de poh-‐ggz, dan wel de generalistische basis-‐ggz. Om toch een beeld te kunnen schetsen van de eerstelijns ggz, wordt in dit hoofdstuk gekeken naar de situatie in 2013 toen nog sprake was van eerstelijnspsychologische zorg. De data is afkomstig van de NIVEL Zorgregistraties eerste lijn en is gebaseerd op de registraties van eerstelijnspsychologen die deelnemen aan NIVEL Zorgregistraties eerste lijn. In 2013 hebben 468 eerstelijnspsychologen – werkzaam binnen 385 praktijken verspreid over het land – gegevens aangeleverd over ruim 41.000 patiënten. De data hebben betrekking op afgesloten behandelingen (Nivel 2015, te raadplegen via http://www.nivel.nl/NZR/eerstelijnspsychologen). Uit de data lijkt er sprake te zijn van een lichte verschuiving van hulpvragen van de tweedelijns GGZ naar de eerstelijnspsychologen en een stijging van de inzet van de poh-‐ggz. 5.1 Aanmelding eerstelijnspsycholoog Van de patiënten die zich in 2013 aanmeldde bij een eerstelijnspsycholoog, kwam 67% van de patiënten op initiatief van de huisarts, 27% ging op eigen initiatief en in de overige gevallen ging het vooral om aanmeldingen op initiatief van een bedrijfsmaatschappelijk werker of bedrijfsarts (2%), een collega eerstelijnspsycholoog (1%) of de school(arts) (1%) (zie figuur 5-‐1). Na een kleine toename in het percentage patiënten dat op eigen initiatief bij de eerstelijnspsycholoog kwam, is in 2013 een afname te zien (zie tabel 5-‐1).
52
Figuur 5-‐1 Initiatiefnemer aanmelding eerstelijnspsycholoog, 2013
7%
27%
Huisarts Eigen inikakef Overige 67%
Bron: Prins M, Verhaak P. Initiatief hulpvraag van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 30-‐06-‐2014; geraadpleegd op 02-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3217
Tabel 5-‐1 Initiatiefnemer aanmelding eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013
Huisarts Eigen initiatief Bedrijfsmaatschappelijk werk/-‐arts School(arts) Algemeen maatschappelijk werk Fysiotherapeut Collega/1e lijns psycholoog 2e lijns GGZ/SGZ 3e lijns GGZ/SGZ Andere verwijzers Totaal aantal
2011 2012 2013 62,1% 62,4% 66,5% 28,8% 29,5% 26,7% 2,4% 2,1% 1,7% 1% 1,1% 0,7% 0,4% 0,3% 0,3% 0,5% 0,5% 0,3% 1,2% 1,2% 0,8% 1% 0,8% 0,9% 0,2% 0,3% 0,2% 2,3% 1,9% 1,7% 52.871 45.952 41.324
Bron: Prins M, Verhaak P. Initiatief hulpvraag van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 30-‐06-‐2014; geraadpleegd op 02-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3217
In 2013 meldde meer dan de helft van de volwassen patiënten zich bij de eerstelijnspsycholoog met een stemmingsprobleem. 29% van deze groep meldde zich in verband met een depressie, 25% van deze groep meldde zich in verband met een angststoornis (zie figuur 5-‐2). Dit aantal is sinds 2011 sterk gestegen. Het aantal volwassen patiënten met een interpersoonlijk probleem en aanpassings-‐ /verwerkingsproblemen is sinds 2011 sterk gedaald (zie tabel 5-‐2).
53
Figuur 5-‐2 Top vijf aanmeldingsklacht volwassenen, 2013
35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
29%
25% 16% 7%
7%
Bron: Prins M, Verhaak P. Belangrijkste aanmeldingsklacht van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 30-‐06-‐2014; geraadpleegd op 02-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3218
Tabel 5-‐2 Belangrijkste aanmeldingsklacht volwassenen, 2011 – 2013
Stemmingsproblemen depressies Stemmingsproblemen angsten Interpersoonlijke problemen Psychosomatische klachten Aanpassings-‐/verwerkingsproblemen Werk-‐/studieproblemen Klachten/slapen/eten/seksualiteit/impuls Identiteitsproblemen Anders Verslavingsproblemen Totaal aantal:
2011 16,6% 14,5% 24,3% 4,9% 18,8% 9,9% 3% 4,3% 3,3% 0,6% 48.552
2012 22,1% 18,9% 23,8% 6,3% 9% 8,3% 3,7% 4,1% 3,3% 0,6% 41.910
2013 29,2% 25,3% 15,6% 7,4% 6,7% 4,9% 4,3% 3,3% 2,6% 0,6% 38.143
Bron: Prins M, Verhaak P. Belangrijkste aanmeldingsklacht van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 30-‐06-‐2014; geraadpleegd op 02-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3218
Als we kijken naar de kinderen (0 t/m 17 jaar) die zich in 2013 bij de eerstelijnspsycholoog meldden, zien we dat 26% van de kinderen zich meldde in verband met een angststoornis, 24% in verband met een gedragsstoornis en 18% in verband met een depressie (zie figuur 5-‐3). Het aantal kinderen met een stemmingsstoornis (angst en/of depressie) nam toe sinds 2011, het aantal kinderen met een aanpassings-‐/verwerkingsprobleem nam af sinds 2011 (zie tabel 5-‐3).
54
Figuur 5-‐3 Top vijf aanmeldingsklacht kinderen, 2013
30% 25%
26%
24%
20%
18%
15% 8%
10%
6%
5% 0%
Bron: Prins M, Verhaak P. Belangrijkste aanmeldingsklacht van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 30-‐06-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3218
Tabel 5-‐3 Belangrijkste aanmeldingsklacht kinderen, 2011 – 2013
Stemmingsproblemen angsten Gedragsproblemen Stemmingsproblemen depressies Gezinsproblemen Anders Leerproblemen Identiteitsproblemen Aanpassings-‐/verwerkingsproblemen Zindelijkheidsproblemen Tic-‐stoornissen Totaal aantal
2011 2012 2013 17,6% 22,3% 26,1% 24,3% 25,7% 23,5% 10,2% 12,7% 18,1% 9,5% 9,3% 7,5% 9% 8,3% 7,5% 10,3% 10% 6,1% 6,3% 5,7% 5,4% 11,7% 5% 5,1% 0,6% 0,6% 0,3% 0,4% 0,4% 0,3% 4.046 3.887 3.224
5.2 Zorggebruik In 2013 werd meer dan driekwart van de patiënten in de eerste lijn binnen acht consulten behandeld, ruim 90% werd binnen twaalf consulten behandeld (zie figuur 5-‐4). Het gemiddeld aantal consulten daalde de afgelopen jaren licht van 7,1 in 2011 naar 6,4 in 2013 (zie figuur 5-‐5).
55
Figuur 5-‐4 Aantal consulten patiënten eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013
100% 90% 80% 70% 60%
>20 consulten
50%
13-‐20 consulten
40%
9-‐12 consulten
30%
<=8 consulten
20% 10% 0% 2011
2012
2013
Bron: Prins M, Verhaak P. Aantal consulten van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3230
Figuur 5-‐5 Gemiddeld aantal consulten patiënten eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013
7,5
7
6,5
6 2011
2012
2013
Gemiddel aantal consulten
Bron: Prins M, Verhaak P. Aantal consulten van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3230
In 2013 was bij een vijfde van de patiënten de behandeling binnen dertig dagen afgerond. Bij meer dan de helft (53%) van de patiënten gebeurde dit binnen negentig dagen (zie figuur 5-‐6). Sinds 2011 is de gemiddelde behandelduur afgenomen met 17 dagen (zie figuur 5-‐7).
56
Figuur 5-‐6 Behandelduur (in dagen) eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2011 <=30 dagen
2012 31-‐60 dagen
2013
61-‐90 dagen
91-‐120 dagen
121-‐150 dagen 151-‐180 dagen >180 dagen
Bron: Prins M, Verhaak P. Behandelduur van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3231
Figuur 5-‐7 Gemiddelde behandelduur (in dagen) eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013
150
140
130
120 2011
2012
2013
Gem. behandelduur (in dagen)
Bron: Prins M, Verhaak P. Behandelduur van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3231
5.3 Patiëntkenmerken De leeftijdsverdeling van de patiënten is de afgelopen jaren vrijwel stabiel gebleven: in 2013 was 7% 0-‐17 jaar, 87% was 18-‐64 jaar en 6% was 65 jaar of ouder (zie figuur 5-‐8). De gemiddelde leeftijd was 39 jaar. De geslachtsverdeling bleef ook gelijk: 34% was man en 66% was vrouw. 57
Figuur 5-‐8 Patiënten in behandeling eerstelijnspsycholoog naar leeftijdscategorie, 2011 – 2013
100% 90% 80% 70% 60%
65 jaar en ouder
50%
18-‐64 jaar
40%
0-‐17 jaar
30% 20% 10% 0% 2011
2012
2013
Bron: Prins M, Verhaak P. Geslacht en leeftijd van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3210
Bijna driekwart van de patiënten was middelbaar en/of hoog opgeleid (72% in 2013), vergelijkbaar met de bevolkingsopbouw van de gehele Nederlandse populatie. Het aantal patiënten met een lage opleiding bedroeg 21% in 2013 en is sinds 2011 licht gedaald (zie figuur 5-‐9). Figuur 5-‐9 Patiënten in behandeling eerstelijnspsycholoog naar opleidingsniveau, 2011 – 2013
100% 90% 80% 70% 60%
Onbekend
50%
Hoog opgeleid
40%
Middelbaar opgeleid
30%
Laag opgeleid
20% 10% 0% 2011
2012
2013
Bron: Prins M, Verhaak P. Opleidingsniveau van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3212
58
In 2013 had meer dan de helft van de patiënten een betaalde baan: 51% als werknemer en 8% als zelfstandige. 16% ging naar school of studeerde. Sinds 2011 is het percentage studerende patiënten licht gestegen en het percentage werkzame patiënten licht gedaald. Figuur 5-‐10 Patiënten in behandeling eerstelijnspsycholoog naar werksituatie, 2011 – 2013
100% 90%
Onbekend
80%
Anders
70%
Niet werkzaam
60%
Schoolgaand/Studerend
50%
VUT/Pensioen
40%
Ziektewet/WAO-‐WIA
30%
Werkloos/-‐zoekend
20% 10%
Zelfstandige
0%
Werknemer 2011
2012
2013
Bron: Prins M, Verhaak P. Werksituatie van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3400
5.4 Einde behandeling In 2013 werd 70% van de behandelingen beëindigd vanwege een afgesloten traject en/of behandeling. In 18% van de gevallen werd het contact afgebroken en in 12% van de gevallen werd de patiënt doorverwezen (zie figuur 5-‐11). Figuur 5-‐11 Reden einde behandeling eerstelijnspsycholoog, 2013
12%
Afgesloten traject/ behandeling
18%
Contact afgebroken Pakënt doorverwezen 70%
59
Bron: Prins M, Verhaak P. Wijze beëindiging contact van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3232
In 2013 brak 18% van de patiënten het contact zelf af. Bij bijna een kwart van de afgebroken contacten bleef de reden ervan onbekend, bij 19% was er sprake van financiële redenen. Vermindering van klachten (19%) en gebrek aan motivatie (14%) werden ook vaak genoemd als redenen om het contact (vroegtijdig) te verbreken. De meest opvallende trend is de toename van financiële redenen om een behandeling af te breken. Dit steeg van 9% in 2011 naar 19% in 2013 (zie figuur 5-‐12). Figuur 5-‐12 Reden afbreken contact eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013
100% 80% 60% 40% 20% 0% 2011
2012
2013
Klachtafname
Financiële redenen
Verhuizing
Ontevredenheid
Onvoldoende mokvake Anders
Onbekend
Bron: Prins M, Verhaak P. Reden voor afbreken contact door cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3234
In 2013 werd 12% van de patiënten door de eerstelijnspsycholoog doorverwezen. Twee derde van de patiënten werd doorverwezen naar de tweedelijns ggz, 10% werd terugverwezen naar de huisarts en 8% werd doorverwezen naar een collega eerstelijnspsycholoog (zie figuur 5-‐13).
60
Figuur 5-‐13 Verwijzing door eerstelijnspsycholoog, 2013
3%
1% 6%
10%
1%
3%
1%
Huisarts Bedrijfsmaatsch.werk/-‐arts Schoolarts/school
8%
Alg.maatsch.werk Fysiotherapeut Collega/eerstelijnspsych. 2e lijns GGZ/SGZ 3e lijns GGZ/SGZ
67%
Anders
Bron: Prins M, Verhaak P. Verwijzingen door eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2014 [Laatst gewijzigd op 01-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3919
5.5 Effectmeting De eerstelijnspsycholoog maakt aan het begin en aan het einde van een behandeling een inschatting van de mate van functioneren van de patiënt. Deze inschatting is gebaseerd op de GAF-‐score (Global Assessment of Functioning, 100-‐puntsschaal). Op basis hiervan was in 2013 het algemeen functioneren bij 80% van de patiënten (sterk)verbeterd. Bij 20% van de patiënten was het algemeen functioneren gelijk gebleven, bij slechts 1% van de patiënten was sprake van een verslechtering (zie figuur 5-‐14). Figuur 5-‐14 Verandering in GAF-‐score patiënten eerstelijnspsycholoog, 2013
1% 19%
20% verslechterd gelijk gebleven verbeterd sterk verbeterd
61%
61
Bron: Prins M, Verhaak P. Resultaat behandeling van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 02-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3233
Naast het meten van de GAF-‐score, wordt tijdens de eerste, derde en laatste sessie (indien van toepassing) de Outcome Rating Scale (ORS, 40-‐puntsschaal) afgenomen bij de patiënt. Dit is een korte lijst waarop de patiënt zelf kan aangeven hoe het gaat op vier verschillende gebieden, te weten individueel welbevinden, relationeel vlak (familie en intieme vrienden), sociaal vlak (werk, opleiding en sociale contacten) en algeheel welbevinden. In 2013 werd slechts bij 33% van de patiënten een ORS-‐score gemeten tijdens de eerste en laatste sessie. Bij deze groep patiënten is gemiddeld genomen een verbetering zichtbaar van 9 punten (zie figuur 5-‐15). Figuur 5-‐15 Gemiddelde ORS-‐score patiënten eerstelijnspsycholoog, 2013
30 25 20 15 10 5 0 ORS 1e consult
ORS 3e consult Gem. score
ORS laatste consult
Bron: Prins M, Verhaak P. Resultaat behandeling van cliënten van eerstelijnspsychologen. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2013 [Laatst gewijzigd op 02-‐07-‐2014; geraadpleegd op 03-‐09-‐2015]. URL: www.nivel.nl/node/3233
62
Hoofdstuk 6. Tabellen-‐/figurenboek Figurenlijst Figuur 1-‐1 Zorguitgaven naar sector, 2011 – 2014 (in mln euro) ........................................................... 9 Figuur 1-‐2 Verdeling zorguitgaven naar sector, 2013........................................................................... 10 Figuur 1-‐3 Verdeling uitgaven (in miljoenen €) naar financieringsbronnen ggz, 2010 – 2013 ............. 11 Figuur 1-‐4 Leden GGZ Nederland naar type aanbieder, 2012 – 2015 .................................................. 12 Figuur 1-‐5 Indeling ggz vanaf 1 januari 2014 ........................................................................................ 13 Figuur 2-‐1 Aantal unieke patiënten en aantal behandelingen in de Zvw, 2011 – 2013........................ 15 Figuur 2-‐2 Verdeling behandelingen naar circuit, in aantallen, 2011 -‐ 2013 ........................................ 16 Figuur 2-‐3 Patiënten in behandeling, naar leeftijdscategorie, in procenten, 2011 -‐ 2013 ................... 17 Figuur 2-‐4 Patiënten in behandeling naar leeftijdscategorie en geslacht, in procenten, 2013 ............ 18 Figuur 2-‐5 Verdeling van geslacht in percentage mannen, per circuit, 2001 – 2013............................ 19 Figuur 2-‐6 Patiënten in behandeling, naar verblijf, in procenten, 2011-‐2013...................................... 22 Figuur 2-‐7 Patiënten in behandeling per circuit, naar verblijf, in procenten, 2013.............................. 23 Figuur 2-‐8 Patiënten in behandeling, naar hoofddiagnose, in procenten, 2013 .................................. 25 Figuur 2-‐9 Top 5 klinische behandelingen, naar hoofddiagnose, 2013 ................................................ 27 Figuur 2-‐10 Top 5 behandeldiagnoses met langste gemiddelde behandelduur, in maanden, 2013.... 28 Figuur 2-‐11 Reden beëindiging DBC, in procenten, 2013 ..................................................................... 29 Figuur 2-‐12 Reden beëindiging behandeling, per circuit, in procenten, 2013...................................... 30 Figuur 3-‐1 Opening en sluiting van DBC naar jaar ................................................................................ 33 Figuur 3-‐2 Patiëntenstromen, 2011-‐2013............................................................................................. 34 Figuur 3-‐3 Waarde afgesloten DBC’s naar verblijf, in euro's, 2011-‐2013 ............................................. 35 Figuur 3-‐4 Soort contact, in percentages, 2013.................................................................................... 41 Figuur 3-‐5 Soort behandeling, in percentage, 2013 ............................................................................. 42 Figuur 3-‐6 Soort communicatieve behandeling, in percentages, 2013 ................................................ 43 Figuur 3-‐7 Soort psychotherapie, in percentages, 2013 ....................................................................... 44 Figuur 4-‐1 Aantal cliënten met geldige AWBZ-‐indicatie intramurale GGZ ........................................... 49 Figuur 4-‐2 Productie AWBZ ggz, in dagen en kosten in euro's, 2011 -‐ 2013 ........................................ 50 Figuur 4-‐3 Ggz cliënten in de AWBZ, naar geslacht, in procenten, 2013 .............................................. 51 Figuur 4-‐4 Ggz cliënten in de AWBZ, naar leeftijdscategorie, in procenten, 2013 ............................... 51 Figuur 5-‐1 Initiatiefnemer aanmelding eerstelijnspsycholoog, 2013 ................................................... 53 Figuur 5-‐2 Top vijf aanmeldingsklacht volwassenen, 2013 .................................................................. 54 Figuur 5-‐3 Top vijf aanmeldingsklacht kinderen, 2013 ......................................................................... 55 Figuur 5-‐4 Aantal consulten patiënten eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013........................................ 56 Figuur 5-‐5 Gemiddeld aantal consulten patiënten eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013...................... 56 Figuur 5-‐6 Behandelduur (in dagen) eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013............................................ 57 Figuur 5-‐7 Gemiddelde behandelduur (in dagen) eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013 ....................... 57 Figuur 5-‐8 Patiënten in behandeling eerstelijnspsycholoog naar leeftijdscategorie, 2011 – 2013 ...... 58 Figuur 5-‐9 Patiënten in behandeling eerstelijnspsycholoog naar opleidingsniveau, 2011 – 2013 ....... 58 Figuur 5-‐10 Patiënten in behandeling eerstelijnspsycholoog naar werksituatie, 2011 – 2013 ............ 59 Figuur 5-‐11 Reden einde behandeling eerstelijnspsycholoog, 2013 .................................................... 59 Figuur 5-‐12 Reden afbreken contact eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013 ........................................... 60 63
Figuur 5-‐13 Verwijzing door eerstelijnspsycholoog, 2013 .................................................................... 61 Figuur 5-‐14 Verandering in GAF-‐score patiënten eerstelijnspsycholoog, 2013.................................... 61 Figuur 5-‐15 Gemiddelde ORS-‐score patiënten eerstelijnspsycholoog, 2013........................................ 62 Tabellenlijst Tabel 1-‐1 Trend zorguitgaven naar sector, 2011 – 2014 ...................................................................... 10 Tabel 1-‐2 Aantal aanbieders in de ggz .................................................................................................. 12 Tabel 1-‐3 Leden GGZ Nederland naar type aanbieder, 2012 -‐ 2015..................................................... 12 Tabel 2-‐1 Aantal unieke patiënten en aantal behandelingen, 2011 -‐ 2013 .......................................... 15 Tabel 2-‐2 Aantal behandeling per circuit, 2011 – 2013 ........................................................................ 16 Tabel 2-‐3 Doorstroming per circuit, 2013............................................................................................. 17 Tabel 2-‐4 Patiënten in behandeling, naar leeftijd, 2011 -‐ 2013............................................................ 18 Tabel 2-‐5 Doorstroming per leeftijdscategorie, 2013........................................................................... 18 Tabel 2-‐6 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar leeftijd, 2011 -‐ 2013............... 20 Tabel 2-‐7 Patiënten in behandeling in circuit Volwassenen, naar leeftijd, 2011 -‐2013........................ 20 Tabel 2-‐8 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar leeftijd, 2011 -‐2013............................... 21 Tabel 2-‐9 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar leeftijd, 2011 -‐2013.................... 21 Tabel 2-‐10 Patiënten in behandeling in circuit Forensisch, naar leeftijd, 2011 -‐2013.......................... 22 Tabel 2-‐11 Verdeling behandelingen naar verblijf, 2011-‐2013 ............................................................ 22 Tabel 2-‐12 Patiënten in behandeling per circuit, naar verblijf, 2011.................................................... 23 Tabel 2-‐13 Patiënten in behandeling per circuit, naar verblijf, 2012.................................................... 24 Tabel 2-‐14 Patiënten in behandeling per circuit, naar verblijf, 2013.................................................... 24 Tabel 2-‐15 Patiënten in behandeling, naar hoofddiagnose, in procenten, 2011-‐2013 ........................ 25 Tabel 2-‐16 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013 ........................................................................................................................ 26 Tabel 2-‐17 Patiënten in behandeling in circuit Volwassenen, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013 ........................................................................................................................ 26 Tabel 2-‐18 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013 ........................................................................................................................................... 26 Tabel 2-‐19 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013 ........................................................................................................................ 26 Tabel 2-‐20 Patiënten in behandeling in circuit Forensische zorg, naar top vijf hoofddiagnose, in procenten, 2011 -‐ 2013 ........................................................................................................................ 26 Tabel 2-‐21 Patiënten in behandeling, naar hoofddiagnose en verblijf, 2013 ....................................... 27 Tabel 2-‐22 Gemiddelde behandelduur in maanden, naar hoofddiagnose, 2013 ................................. 28 Tabel 2-‐23 Reden beëindiging D, in procenten, 2013........................................................................... 29 Tabel 2-‐24 Reden beëindiging DBC, per circuit, in procenten, 2013 .................................................... 30 Tabel 2-‐25 Overzicht afdelingen met TOPGGz Keurmerk naar specialisatie ........................................ 31 Tabel 3-‐1 Patiëntenstromen, 2011-‐2013 .............................................................................................. 34 Tabel 3-‐2 Waarde afgesloten DBC’s naar verblijf, 2011-‐2013 .............................................................. 35 Tabel 3-‐3 Afgesloten DBC’s in circuit Kinderen en jeugd, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013 ........... 36 Tabel 3-‐4 Afgesloten DBC’s in circuit Volwassenen, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013 ................... 36 Tabel 3-‐5 Afgesloten DBC’s in circuit Ouderen, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013 .......................... 36 Tabel 3-‐6 Afgesloten DBC’s in circuit Verslavingszorg, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013 ............... 36 64
Tabel 3-‐7 Afgesloten DBC’s in circuit Forensische zorg, naar aantal en waarde, 2011 -‐ 2013 ............. 37 Tabel 3-‐8 Afgesloten DBC’s per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013................................... 37 Tabel 3-‐9 Afgesloten DBC’s in circuit Kinderen en jeugd per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013 ...................................................................................................................................................... 38 Tabel 3-‐10 Afgesloten DBC’s in circuit Volwassenen per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013 .............................................................................................................................................................. 38 Tabel 3-‐11 Afgesloten DBC’s in circuit Ouderen per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013... 39 Tabel 3-‐12 Afgesloten DBC’s in circuit Verslavingszorg per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013 ...................................................................................................................................................... 40 Tabel 3-‐13 Afgesloten DBC’s in circuit Forensische zorg per hoofddiagnose, naar verblijf en waarde, 2013 ...................................................................................................................................................... 40 Tabel 3-‐14 Soort contact, 2012 -‐ 2013.................................................................................................. 41 Tabel 3-‐15 Soort behandeling, in aantal afgesloten DBC's, 2012 -‐ 2013 .............................................. 42 Tabel 3-‐16 Soort communicatieve behandeling, in aantal afgesloten DBC's, 2012 -‐ 2013................... 43 Tabel 3-‐17 Soort psychotherapie, in aantal afgesloten DBC's, 2012 -‐ 2013 ......................................... 43 Tabel 3-‐18 Soort dagbesteding in aantal afgesloten DBC’s, 2012 -‐ 2013 ............................................. 44 Tabel 3-‐19 Soort dagbesteding, in procenten, 2013............................................................................. 45 Tabel 3-‐20 Gemiddelde duur dagbesteding per soort, in minuten, 2012 -‐ 2013 ................................. 45 Tabel 3-‐21 Gemiddelde duur dagbesteding per soort, in minuten, 2013 ............................................ 46 Tabel 4-‐1 Aantal cliënten in de AWBZ per jaar, naar zzp. .................................................................... 48 Tabel 4-‐2 Productie AWBZ ggz, in dagen en kosten in euro's, 2011 -‐ 2013.......................................... 50 Tabel 5-‐1 Initiatiefnemer aanmelding eerstelijnspsycholoog, 2011 – 2013 ......................................... 53 Tabel 5-‐2 Belangrijkste aanmeldingsklacht volwassenen, 2011 – 2013 ............................................... 54 Tabel 5-‐3 Belangrijkste aanmeldingsklacht kinderen, 2011 – 2013...................................................... 55 Tabel 0-‐1 Patiënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht, 2011 ................................................... 68 Tabel 0-‐2 Patiënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht, 2012 ................................................... 68 Tabel 0-‐3 Patiënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht, 2013 ................................................... 68 Tabel 0-‐4 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar leeftijd en geslacht, 2011....... 69 Tabel 0-‐5 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar leeftijd en geslacht, 2012....... 69 Tabel 0-‐6 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar leeftijd en geslacht, 2013....... 69 Tabel 0-‐7 Patiënten in behandeling in circuit Volwassenen, naar leeftijd en geslacht, 2012............... 70 Tabel 0-‐8 Patiënten in behandeling in circuit Volwassenen, naar leeftijd en geslacht, 2013............... 70 Tabel 0-‐9 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar leeftijd en geslacht, 2011...................... 71 Tabel 0-‐10 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar leeftijd en geslacht, 2012.................... 71 Tabel 0-‐11 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar leeftijd en geslacht, 2013.................... 71 Tabel 0-‐12 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar leeftijd en geslacht, 2011......... 72 Tabel 0-‐13 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar leeftijd en geslacht, 2012......... 72 Tabel 0-‐14 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar leeftijd en geslacht, 2013......... 72 Tabel 0-‐15 Patiënten in behandeling in circuit Forensische zorg, naar leeftijd en geslacht, 2011 ....... 73 Tabel 0-‐16 Patiënten in behandeling in circuit Forensische zorg, naar leeftijd en geslacht, 2012 ....... 73 Tabel 0-‐17 Patiënten in behandeling in circuit Forensische zorg, naar leeftijd en geslacht, 2013 ....... 73
65
Bijlage 1. Hoofddiagnosegroepen DSM-‐IV-‐TR Hoofddiagnose As 1_1 Stoornissen in de kindertijd
Stoornissen
Leerstoornissen Stoornissen in de motorische vaardigheden Communicatiestoornissen Pervasieve ontwikkelingsstoornissen (o.a. autistische stoornis, stoornis van Rett, stoornis van Asperger) Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen Voedings- en eetstoornis op zuigelingenleeftijd of de vroege kinderleeftijd Tic-stoornissen (o.a. stoornis van Gilles de la Tourette) Stoornissen in de zindelijkheid Overige stoornissen op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in de adolescentie Dissociatieve stoornissen Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen Eetstoornissen Slaapstoornissen Stoornissen in de impulsbeheersing Aanpassingsstoornissen Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn Bijkomende codes/ geen diagnose DC:0-3 Kinder- & Jeugdstoornissen primaire diagnosen
As 1_2 Delirium, dementie en amnestische en andere cognitieve stoornissen Delirium Dementie Amnestische stoornissen Andere cognitieve stoornissen As 1_3 Psychische stoornissen door een somatische aandoening
As 1_4 Aan een middel gebonden stoornissen
Katatone stoornis door (vermeld de somatische aandoening) Persoonlijkheidsverandering door (vermeld de somatische aandoening) Psychische stoornissen door een somatische aandoening
Aan alcohol gebonden stoornis Aan amfetamine (of een amfetamine verwant middel) gebonden stoornissen Aan cafeïne gebonden stoornissen Aan cannabis gebonden stoornissen Aan cocaïne gebonden stoornissen Aan hallucinogeen gebonden stoornissen Aan een vluchtige stof gebonden stoornissen Aan nicotine gebonden stoornissen Aan opioide gebonden stoornissen
66
Aan fencyclidine (of een fencyclidine verwant middel) gebonden stoornissen Aan sedativum, hypnoticum of anxiolyticum gebonden stoornissen Stoornissen aan verschillende middelen gebonden Stoornissen aan een ander (of onbekend) middel gebonden As 1_5 Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Schizofrenie Schizofreniforme stoornis Schizoaffectieve stoornis Waanstoornis Kortdurende psychotische stoornis Gedeelde psychotische stoornis Psychotische stoornis
As 1_6 Stemmingsstoornissen
Depressieve stoornissen Bipolaire stoornissen
As 1_7 Angststoornissen
Paniekstoornis zonder agorafobie Paniekstoornis met agorafobie Agorafobie zonder paniekstoornis in de voorgeschiedenis Specifieke fobie Sociale fobie Obsessieve-compulsieve stoornis Posttraumatische stress-stoornis Acute stress-stoornis Gegeneraliseerde angststoornis Angststoornis door (vermeld de somatische aandoening) Angststoornissen door een middel (verwijs naar de stoornissen aan een middel gebonden voor de middelspecifieke codenummers) Angststoornis NAO
As 1_8 Somatoforme stoornis
Somatisatiestoornis Conversiestoornis Pijnstoornis Hypochondrie Stoornis in de lichaamsbeleving Somatoforme stoornis NAO
As 1_9 Nagebootste stoornissen
Nagebootste stoornis Nagebootste stoornis NAO
67
Bijlage 2: Patiënten in behandeling naar leeftijdscategorie en geslacht, weergegeven per jaar Tabel 0-‐1 Patiënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht, 2011
2011 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man vrouw totaal 6.750 3.240 9.990 50.310 20.560 70.870 53.780 33.980 87.760 110.840 57.780 168.620 37.810 43.580 81.390 119.840 131.230 251.070 132.520 134.070 266.590 290.170 308.880 599.050 24.070 36.030 60.100 11.930 26.540 38.470 36.000 62.570 98.570 437.010 429.230 866.240
Tabel 0-‐2 Patiënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht, 2012
2012 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man vrouw totaal 6.410 3.090 9.500 49.100 20.440 69.540 54.070 35.050 89.120 109.580 58.580 168.160 35.210 40.100 75.310 108.410 116.950 225.360 123.320 118.630 241.950 266.940 275.680 542.620 22.420 32.180 54.600 10.640 23.290 33.930 33.060 55.470 88.530 409.580 389.730 799.310
Tabel 0-‐3 Patiënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht, 2013
2013 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23
man vrouw totaal 6.030 2.860 8.890 44.800 19.070 63.870 52.470 35.400 87.870 103.300 57.330 160.630 34.740 39.600 74.340 68
24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
104.530 119.600 258.870 22.500 9.840 32.340 394.510
111.220 113.270 264.090 31.290 21.090 52.380 373.800
215.750 232.870 522.960 53.790 30.930 84.720 768.310
Tabel 0-‐4 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar leeftijd en geslacht, 2011
Kinderen en jeugd 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man vrouw totaal 6.630 3.130 9.760 49.610 20.190 69.800 48.400 30.310 78.710 104.640 53.630 158.270 10.820 11.470 22.290 940 1.630 2.570 790 1.030 1.820 12.550 14.130 26.680 10 10 20 0 10 10 10 20 30 117.200 67.780 184.980
Tabel 0-‐5 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar leeftijd en geslacht, 2012
Kinderen en jeugd 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man vrouw totaal 6.300 3.010 9.310 48.610 20.180 68.790 49.100 31.870 80.970 104.010 55.060 159.070 10.730 11.340 22.070 880 1.420 2.300 640 840 1.480 12.250 13.600 25.850 10 10 20 0 0 0 10 10 20 116.270 68.670 184.940
Tabel 0-‐6 Patiënten in behandeling in circuit Kinderen en jeugd, naar leeftijd en geslacht, 2013
Kinderen en jeugd 0 -‐ 5
man vrouw totaal 5.960 2.810 8.770 69
6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
44.370 48.170 98.500 10.950 820 550 12.320 10 0 10 110.830
18.850 32.540 54.200 11.790 1.300 740 13.830 10 0 10 68.040
63.220 80.710 152.700 22.740 2.120 1.290 26.150 20 0 20 178.870
Tabel 0-‐7 Patiënten in behandeling in circuit Volwassenen, naar leeftijd en geslacht, 2012
Volwassenen 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man 80 430 1.240 1.750 17.690 81.680 90.340 189.710 6.000 1.100 7.100 198.560
vrouw 70 210 1.620 1.900 26.610 108.480 103.740 238.830 8.000 1.890 9.890 250.620
totaal 150 640 2.860 3.650 44.300 190.160 194.080 428.540 14.000 2.990 16.990 449.180
Tabel 0-‐8 Patiënten in behandeling in circuit Volwassenen, naar leeftijd en geslacht, 2013
Volwassenen 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man 70 370 1.140 1.580 17.940 81.200 89.490 188.630 6.040 1.000 7.040 197.250
70
vrouw 40 180 1.590 1.810 25.920 103.770 99.920 229.610 7.700 1.530 9.230 240.650
totaal 110 550 2.730 3.390 43.860 184.970 189.410 418.240 13.740 2.530 16.270 437.900
Tabel 0-‐9 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar leeftijd en geslacht, 2011
Ouderen 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man 0 0 10 10 40 280 4.000 4.320 16.020 10.680 26.700 31.030
vrouw 0 0 10 10 40 310 5.110 5.460 26.240 24.350 50.590 56.060
totaal 0 0 20 20 80 590 9.110 9.780 42.260 35.030 77.290 87.090
Tabel 0-‐10 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar leeftijd en geslacht, 2012
Ouderen 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man 0 0 10 10 20 230 3.590 3.840 14.590 9.490 24.080 27.930
vrouw 0 0 10 10 30 200 4.140 4.370 23.340 21.380 44.720 49.100
totaal 0 0 20 20 50 430 7.730 8.210 37.930 30.870 68.800 77.030
Tabel 0-‐11 Patiënten in behandeling in circuit Ouderen, naar leeftijd en geslacht, 2013
Ouderen 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+
man 0 0 0 0 10 200 3.690 3.900 14.650 8.800 71
vrouw 0 0 0 0 20 180 4.050 4.250 22.830 19.550
totaal 0 0 0 0 30 380 7.740 8.150 37.480 28.350
subtotaal 65+ TOTAAL
23.450 27.350
42.380 46.630
65.830 73.980
Tabel 0-‐12 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar leeftijd en geslacht, 2011
Verslavingszorg 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man 10 20 1.230 1.260 4.890 22.330 25.550 52.770 1.610 40 1.650 55.680
vrouw 0 30 550 580 1.680 6.530 10.270 18.480 880 30 910 19.970
totaal 10 50 1.780 1.840 6.570 28.860 35.820 71.250 2.490 70 2.560 75.650
Tabel 0-‐13 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar leeftijd en geslacht, 2012
Verslavingszorg 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man 20 40 1.150 1.210 4.430 20.350 24.790 49.570 1.660 40 1.700 52.480
vrouw 10 30 520 560 1.510 5.840 9.310 16.660 810 30 840 18.060
totaal 30 70 1.670 1.770 5.940 26.190 34.100 66.230 2.470 70 2.540 70.540
Tabel 0-‐14 Patiënten in behandeling in circuit Verslavingszorg, naar leeftijd en geslacht, 2013
Verslavingszorg 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41
man 10 20 990 1.020 3.790 17.450 72
vrouw 0 30 400 430 1.280 5.020
totaal 10 50 1.390 1.450 5.070 22.470
42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
22.070 43.310 1.620 40 1.660 45.990
7.960 14.260 740 20 760 15.450
30.030 57.570 2.360 60 2.420 61.440
Tabel 0-‐15 Patiënten in behandeling in circuit Forensische zorg, naar leeftijd en geslacht, 2011
Forensisch 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man
vrouw
10 30 2.670 2.710 2.680 5.660 4.010 12.350 170 10 180 15.240
totaal
0 20 1.000 1.020 750 1.010 550 2.310 10 0 10 3.340
10 50 3.670 3.730 3.430 6.670 4.560 14.660 180 10 190 18.580
Tabel 0-‐16 Patiënten in behandeling in circuit Forensische zorg, naar leeftijd en geslacht, 2012
Forensisch 0 -‐ 5 6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
man
vrouw
0 30 2.580 2.610 2.340 5.270 3.960 11.570 160 10 170 14.350
totaal
0 20 1.030 1.050 610 1.030 600 2.240 20 0 20 3.310
0 50 3.610 3.660 2.950 6.300 4.560 13.810 180 10 190 17.660
Tabel 0-‐17 Patiënten in behandeling in circuit Forensische zorg, naar leeftijd en geslacht, 2013
Forensisch 0 -‐ 5
man 0 73
vrouw
totaal 0
0
6 -‐ 11 12 -‐ 17 subtotaal 0 -‐ 17 18 -‐ 23 24 -‐ 41 42 -‐ 64 subtotaal 18 -‐ 64 65 -‐ 79 80+ subtotaal 65+ TOTAAL
30 2.170 2.200 2.050 4.860 3.810 10.720 180 10 190 13.110
74
10 870 880 580 950 600 2.130 10 0 10 3.020
40 3.040 3.080 2.630 5.810 4.410 12.850 190 10 200 16.130
GGZ Nederland Piet Mondriaanplein 25 3812 GZ Amersfoort Postbus 830 3800 AV Amersfoort (033) 460 89 00
PUBLICATIENUMMER 2016- 404
www.ggznederland.nl