Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
Scope 3 emissie ketenanalyse “complete systeem: regelbare spoorstaafbevestiging”
Colofon: Opgesteld Gecontroleerd Vrijgegeven Datum
: drs. M.J.C.H. de Ruijter : M. van den Rijen : E. Aerts : 1 juli 2012
Complete systeem regelbare bevestiging
paraaf: paraaf: paraaf:
revisie: 1.0
Pagina 1 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
Inhoudsopgave 1 1.1
Inleiding Keuze onderwerp
3 3
2 2.1 2.2 2.3 2.4
2.5
Werkwijze Afbakening Overzicht scope 3 emissies Definitie van de functionele eenheid regelbare bevestiging Uitsluitingen 2.4.1 Productieproces: nylon producten 2.4.2 Fase van aanbrengen 2.4.3 Sloop/afbraakfase Onzekerheden/risico’s
5 5 5 6 8 8 8 8 8
3 3.1
Stroomschema waardeketen (life cycle) regelbare bevestiging Toelichting bij stroomschema
9 10
4.
Het identificeren van de partners in de waardeketen
12
5 5.1 5.2
Het kwantificeren van de emissies Uitgangspunten bij emissie inventarisatie regelbare bevestiging Fase 1: fabricage/productie materialen 5.2.1 Walsstalen spoorstaven (Accelor Mittal) 5.2.2 Gietstalen rughellingplaten (Slevarny Trinec) 5.2.3 Smeedstalen bevestigingsklem (Schwihag) 5.2.4 Kurkrubber onderlegplaten (Amorin) Fase 2: Extern transport (upstream) (Hartog Transport) 5.3.1. Conversiefactor (bulk-)transport over de weg Fase 3 t/m 5: Intern Alom (scope 1 en 2 emissie inventarisatie Fase 6 en7: Extern transport (downstream) (Den Hartog) 5.5.1 Conversiefactor (bulk-)transport over de weg Fase 8: Aanleg van regelbare spoorstaafbevestiging 5.6.1 Conversiefactor voor materieel op de bouwplaats (dieselmotor) Fase 9: Sloop en afvoer van de materialen (Tata steel hoogovens) 5.7.1 Conversiefactor voor recycling van staal Samenvatting
14 14 14 14 14 15 15 15 15 16 16 16 16 16 16 16 17 18 18 18
6.3
Reductiemogelijkheden en besparingseffecten Fase fabricage/productie (niet rechtstreeks beïnvloedbaar) Fase transport: optimalisatie in logistieke planning en afstemming met transporteur (rechtstreeks beïnvloedbaar) Fase aanbrengen van het systeem
7
Conclusie
20
8
Literatuurlijst / bijlagen
21
5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 6 6.1 6.2
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
19
Pagina 2 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
1
Inleiding
Een belangrijk onderdeel binnen certificering voor de CO2 Prestatieladder is de eis om vanaf niveau 4 niet alleen de scope-1 en scope-2 emissies van het bedrijf te inventariseren, maar ook inzicht te krijgen in de indirecte emissies (scope-3), zoals die bijvoorbeeld ontstaan in de waardeketen, waarbij er sprake is van (gedeeltelijk) uitbesteden van werkzaamheden en inkopen van materialen. Naast het verkrijgen van inzicht, puur cijfermatig, is het ook van belang om de keten (van activiteiten), waarbinnen deze emissies ontstaan, te analyseren. Vanuit deze analyse van de integrale waardeketen is het vervolgens mogelijk om op basis van de resultaten gezamenlijk met partners in die keten vast te stellen op welke wijze er tot reductie van de CO2 emissies gekomen kan worden. Dit document heeft als doel om aan de hand van de in het GHG (Green House Gas)-protocol vastgelegde 4 stappen (het beschrijven van de waardeketen, het bepalen van de relevantie van de scope 3 emissie categorieën, het identificeren van de partners in de waardeketen, het kwantificeren van de emissies) te komen tot reductie van CO2-uitstoot, die effectief bijdraagt aan de bedrijfsmatige emissie van Alom. Als afgeleide doel geldt dat onderhavige analyse moet bijdragen aan het voortschrijdend maatschappelijk inzicht waardoor ook andere partijen in de branche profijt hebben van deze kennis/informatie. Om aan de eisen van niveau 5 – en dus ook aan de eisen voor niveau 4 – te kunnen voldoen dienen er naast de Scope 3 emissie inventarisatie ook twee ketenanalyses van GHGgenererende (keten)activiteiten te zijn opgesteld. Ten minste een van de analyses dient daarbij professioneel ondersteund of becommentarieerd te worden door een ter zake bekwaam en onafhankelijk kennisinstituut. Deze ketenanalyse is mede opgesteld met ondersteuning van EasyRail BV - als onafhankelijk professioneel kennisinstituut – waarmee invulling wordt gegeven aan eis 4.A.3. 1.1 Keuze onderwerp Uit de inventarisatie blijkt dat niet elke scope 3 emissiebron even relevant is om te analyseren. Vanuit de inkooplijst (leveranciersanalyse) van 2011 is bepaald wat de meest materiële (dominantie in CO2-emissie) materialen zijn die binnen Alom worden ingekocht en als vanzelfsprekend weer worden door verkocht. Middels dit vaststellen van de rangorde ontstaat een inzicht naar potentiële onderwerpen, die mogelijk zijn om een reductie aanpak voor te ontwikkelen voor de scope 3 emissies (definitie: overige indirecte emissies die een gevolg zijn de activiteiten van het bedrijf). Echter van belang zijn ook de navolgende criteria bij het bepalen van de scope 3 emissie ketenanalyse, waarbij de vuistregel geldt dat een ketenanalyse dient te worden gemaakt voor een van de twee meest materiële emissies (uit de rangorde) en een voor een van de zes meest materiële emissies. Van belang hierbij is dat inzichtelijk is dat de gekozen materialen een bijdrage leveren van 70-80% van de totale scope 3 emissies van het bedrijf.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 3 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
Alom creëert voornamelijk waarde voor haar opdrachtgevers door het leveren van producten en materialen waarbij er oog is voor eventuele detailengineering, logistieke optimalisatie en aandacht voor de kwaliteitsregistraties die hierbij erg belangrijk zijn zoals kwaliteitscertificaten. Een groot voordeel voor haar opdrachtgevers is dat Alom een “alomvattend systeem” kan leveren ten aanzien van de regelbare spoorstaafconstructie. Alle componenten en onderdelen waaruit deze constructie bestaat, worden door haar eigen netwerk aan producenten en leveranciers (partners in de waardeketen) onder eigen Alomvlag op de markt gebracht. Dit biedt een groot voordeel voor de klant. Het complete systeem van indirecte regelbare bevestiging vormt een materiële scope 3 emissie, die middels deze ketenanalyse verder wordt onderzocht op CO2 reductiemogelijkheden. De keuze voor deze activiteiten is gemaakt op grond van de volgende redenen: - de bijdrage van deze activiteiten aan de CO2-emissie is substantieel binnen het geheel van de activiteiten van Alom; van deze stappen binnen de keten (zie stroomschema) zijn van deze activiteiten voldoende gegevens berekenbaar via kengetallen; - binnen deze activiteiten zullen naar verwachting nog diverse potentiële reductiebronnen aanwezig zijn; - binnen deze activiteiten zijn mogelijkheden om (samen met partners in de waardeketen) het resultaat te beïnvloeden; - zowel leverancier/fabrikant, spooraannemers alsmede railnetbeheerders (ProRail. RET, GVB, HTM) in de keten, zien innovatieve werkmethoden en bestaande, in Nederland voorkomende (en toegelaten) spoorconstructies als een relevante bron voor CO2 emissies. Het dient aldus een maatschappelijk belang om hierover meer gegevens te verkrijgen. Dit zal uiteindelijk kunnen leiden tot nieuwe inzichten en het ontstaan van nieuwe initiatieven. Alom heeft conform de eisen uit de CO2 Prestatieladder v. 2.1 en in het vorige hoofdstuk al geschreven een onderwerp moeten kiezen uit de top 2 van emissie categorieën en een onderwerp uit de top 6 van de scope 3 emissie categorieën om deze onderwerpen vervolgens uit te werken in een ketenanalyse. De top van de emissie categorieën rangorde bepaling is als volgt - nr. 1: ingekochte producten (goederen en diensten); - nr. 2: transport en distributie (upstream) - nr. 3: transport en distributie (downstream) - nr. 4: woon-werkverkeer medewerkers Het feit dat de keten van gekochte (en verkochte) materialen zo dominant aanwezig is in de scope 3 emissiebronnen inventarisatie, gecombineerd met het feit dat het leveren van deze producten de core business is van Alom, rechtvaardigt de keuze van Alom om 2 ketenanalyses uit te werken voor materialen binnen deze groep producten te weten: regelbare bevestiging en scheidingsvliezen. Dit rapport presenteert de ketenanalyse van regelbare bevestiging.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 4 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
2
Werkwijze
2.1
Afbakening
Het document is opgebouwd vanuit de vier voorgeschreven stappen, die behoren tot het uitvoeringsplan t.a.v. de scope 3 emissie ketenanalyse conform het Green House Gas (GHG)-protocol. Onderstaand zijn de stappen genummerd weergegeven. 1) Het beschrijven van de waardeketen. 2) Het bepalen van de relevantie van de scope 3 emissie categorieën. 3) Het identificeren van de partners in de waardeketen. 4) Het kwantificeren van de emissies. 2.2
Overzicht scope 3 emissies
Ten grondslag van de CO2-Prestatieladder van SKAO ligt het Green House Gas Protocol (GHG). Binnen het GHG en de Prestatieladder wordt er gekeken naar de emissies, die een bedrijf direct en indirect produceert. M.b.t. de zgn. scope 3 emissies is er een onderscheid naar upstream en downstream emissies, zie onderstaande afbeelding.
Afbeelding: bron: WBCSD/WRI GHG scope 3 standaard
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 5 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
2.3
Definitie van de functionele eenheid “regelbare bevestiging”
De functionele eenheid die in deze ketenanalyse onderwerp is van studie betreft een m1 van de constructie: “regelbare spoorstaafbevestiging”. Het betreft hierbij een 49E1 spoorstaafprofiel dat in Nederland vaak wordt toegepast bij de RET (Rotterdam, GVB (Amsterdam), HTM (Den Haag) en BRU (Utrecht). Voor de functionele eenheid van m1 zijn alle materialen/componenten geanalyseerd. Vanuit deze analyse komt naar voren dat gietstaal veruit de meest materiele materiaalsoort is. In de waardeketenbeschrijving (zie hoofdstuk 3) is het proces van winning van grondstoffen, verwerking van staal tot spoorstaven, klemmen, rughellingplaten etc. t/m de verwerking van de spoorstaven d.m.v. het aanbrengen van regelbare spoorstaafbevestiging op de werkplek/bouwplaats, inclusief de beheer/exploitatiesituatie van de railconstructie (life cycle van het geheel), schematisch weergegeven. Door middel van de rode stippellijn is aangegeven welke processtappen buiten en binnen de directe beïnvloedingssfeer van Alom liggen. De groene lijn geeft het gebied aan dat binnen de beïnvloedingssfeer ligt. Bewust is gekozen om voor wat betreft de materialen de productie van gietstaal te nemen omdat deze materiaalsoort voor 95% het gewicht bepaald voor 1m1 regelbare spoorstaafbevestiging (zie bijlage 3).
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 6 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 7 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
2.4
Uitsluitingen
2.4.1 Productieproces: nylon producten Het aandeel van de producten, die zijn gemaakt van nylon, is zo gering (minder dan 1%), zie bijlage 3, dat dit verwaarloosbaar is. Deze producten zijn verder buiten beschouwing gelaten. 2.4.2 Fase van aanbrengen In deze ketenanalyse beperken we ons met betrekking tot de functionele eenheid (afbakening) tot de constructie zoals deze wordt aangeboden door Alom in de afbeelding uit de vorige paragraaf. Dit betekent dat de ondergrond (dikwijls beton) buiten beschouwing wordt gelaten. 2.4.3 Sloop/afbraakfase Bij het aanbrengen van de regelbare spoorstaafbevestiging betreft dit dikwijls de vernieuwing van een bestaande constructie. de CO2 emissie die vrijkomt als gevolg van inzet van machines is meegenomen in de fase van aanbrengen regelbare bevestiging. Voor de afvoer van de constructie wordt geen CO2 emissie berekend omdat >95% bestaat uit staal dat een tweede leven krijgt en weer aan de start van een nieuwe waardeketen staat. 2.5
Onzekerheden/ risico’s
In de waardeketen wordt de life cycle van de regelbare spoosraatbevestiging uitgewerkt. Van de andere materialen (kurkrubber, kunststof, 2-componentenlijm) is geen betrouwbare primaire data voorhanden. Van de volgende partijen is primaire data verkregen m.b.t. verbruik en conversiefactoren: Voestalpine Schienen m.b.t. de productie van spoorstaven. Voor de overige materialen (1) hebben we aannames moeten doen m.b.t. de CO2 conversiefactor (zie hoofdstuk 5).Waar nodig zijn emissiefactoren aangevuld met eigen berekeningen en/of aannames (zie par. 5.1). Wel hebben we aan de hand van de wegingen van de verschillende materialen de juiste hoeveelheden bepaald. Op basis van deze hoeveelheden zijn voor de verschillende materialen uitgangspunten bepaald waarop de CO2 uitstoot is bepaald. Voor transport over de weg zijn de conversiefactoren uit de SKAO CO2 Prestatieladder (versie 2.0, d.d. 23 juni 2011) gebruikt. Omdat uit de externe transportlijst, zie bijlage 6, niet is af te leiden met welk transport nu precies welke materialen (en gewichten) zijn vervoerd is hier een inschatting gemaakt voor hoeverre welk aandeel van het transport is toe te rekenen (allocatie) aan de functionele eenheid van regelbare spoorstaafbevestiging. 1) N.b. indien deze kennis en informatie niet voorradig was, zijn de gepresenteerde resultaten uit dit rapport geschat en berekend met de grootst mogelijke nauwkeurigheid. Dit wil niet zeggen dat de gepresenteerde getallen de exacte CO2-uitstoot weergeven. Om de emissies te berekenen is gebruik gemaakt van inventarisaties, waargenomen verbruik, conversiefactoren en landelijke gemiddelden. Hierdoor sluipen er onzekerheden in de uitkomst. Daarom moeten de resultaten geïnterpreteerd worden in vergelijking met andere CO2-emissie rapportages en zijn de absolute CO2-emissies minder waardevol voor interpretatie.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 8 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
3.
Stroomschema waardeketen (life cycle) van “regelbare bevestiging”
Toelichting: van de overige materialen behorend tot regelbare spoorstaafconstructie zijn geen primaire data voorhanden.
Winning en productie van gietstaal (1)
Transport (Upstream) naar verwerkingslocatie per weg-as (2)
Direct transport naar Alom, Arkel (3)
Overige componenten en materialen samenstellen vanuit magazijn Alom, Arkel (4)
Gehele (5) constructie nee compleet (5)(5)
ja Transport als compleet systeem naar locatie (6)
nee n Transport in delen naar de verwerkingslocatie (7)
Nieuwe regelbare constructie bevestigen (8)
Aanbieden als recycle grondstof (9)
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 9 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
3.1
Toelichting bij stroomschema
1.
De winning van steenkool, ijzererts en winning en productie van kal bevinden zich helemaal aan de voorzijde van de keten. Vervolgens komt er ruwstaal tot stand. Productie van cokes uit steenkool, productie van sinter uit ijzererts en bries of cokes en pellets uit verschillende ijzerertsen. Gevolgd door productie van ijzer, toevoer van schrot en verwijdering van koolstof. Het gieten van staal waaronder spoorstaven bestaat uit hoogwaardig staal. Na de productie en afkoeling van stalen blooms (stalen blokken / balken) wordt de chemische kwaliteit van het staal beoordeeld. Hierna worden de blooms door verschillende stappen net zo lang gewalst tot de juiste vorm bereikt is. Het productieproces van spoorstaven is sterk geoptimaliseerd en hoogwaardig, maar dus ook gestandaardiseerd. Het merendeel van de spoorstaven zijn daarom van hetzelfde type en kwaliteit. Productie van 49E1 spoorstaven vindt plaats bij Accelor Mittal in Dabrowa Gornicza en Krolewska in Polen. De overige gietstalen producten komen respectievelijk uit Duitsland voor wat betreft de klemmen en uit Tsjechië voor wat betreft de rughellingplaten.
2.
Na productie worden de gietstaal componenten/materialen per weg-as (vervoersmodaliteit: vrachtauto) naar Nederland getransporteerd (upstream). Alom probeert hierbij om het transport voor wat betreft de spoorstaven direct naar de verwerkingslocatie te organiseren omdat dit de meest efficiënte wijze is. In de regel lukt dit ook wel. De andere materialen gaan eerst naar het magazijn van Alom in Arkel zodat er complete sets samengesteld kunnen worden en als 1 totaallevering naar de opdrachtgever kunnen worden getransporteerd.
3.
Mocht ad. 2 m.b.t. de spoorstaven niet lukken dat zal het verdere transport van de spoorstaven in Nederland naar de verwerkingslocatie vanuit Arkel worden gedaan. Lengtes spoorstaven tot max. 36m1 worden per weg-as aangevoerd naar de werkplek. Alom heeft er voor gekozen om dit (weg-)transport te laten verzorgen door een geselecteerde transporteur.
4 t/m 6 Binnen het magazijn van Alom wordt gebruik gemaakt van een heftruck t.b.v. het laden en lossen van de materialen in verschillende verladingswijzen (zakken, kisten, pallets, dozen etc.). het verbruik van de heftruck is al meegenomen in de scope 1 en 2 emissie inventarisatie. 7.
Het transport (downstream) wordt door Alom verzorgd door een vaste transporteur (Den Hartog). Indien deze partij niet kan, dan wordt uitgeweken naar een andere preferred supplier. Alle extern transportbewegingen worden bijgehouden door Alom waardoor er een helder beeld is van de CO2 emissie die optreedt als gevolg van het wegtransport. Met de opdrachtgever worden afspraken gemaakt over loslocatie, tijdstip e.d.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 10 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
8.
De daadwerkelijke toepassing (aanbrengen) van de regelbare spoorstaafbevestiging wordt op de verschillende projecten door diverse door ProRail geselecteerde aannemers uitgevoerd. Dit zal gebeuren op locaties waar de bestaande spoorconstructie vernieuwd moet worden, dan wel in nieuwbouwsituaties (niet zijnde ballastsporen). Het aanbrengen zal gebeuren met behulp van o.a. een krol (kraan op lorries) t.b.v. het verplaatsen van de (nieuwe) spoorstaven. Het materieel, dat ingezet wordt bij het aanbrengen van de regelbare spoorstaafbevestiging, kan in eigendom zijn van het bedrijf of kan worden gehuurd van derden. In (meestal nachtelijke en weekend) buitendienststellingen worden de volgende activiteiten verricht: - Los draaien bevestigingsmiddelen; - Doorbranden spoorstaven; - Verwijderen oude spoorconstructie, inclusief uitboren van de oude draadeinden; - Schoonmaken ondergrond; - Opzetten nieuwe spoorstaven; - Aanbrengen nieuwe bevestigingsgarnituur en onderlegplaten; - Boren nieuwe draadeinden met boormachines; - Vastdraaien bevestiging; - Controle maatvoering; - Aanbrengen thermietlassen (overgang las tussen bestaand en nieuw);
9.
Afvoer van oude spoorstaven en andere staalachtige materialen, die worden vervangen, vindt vaak plaats op basis van een overeenkomst met een plaatselijk actieve inzamelaar. Indien de uitgekomen spoorstaven als gevolg van slijtage van een dergelijke matige kwaliteit zijn dat deze niet meer voor hergebruik toepasbaar zijn, dan wordt dit als oud ijzer afgevoerd. Gezien de hoge kwaliteit en zuiverheid van het toegepaste staal wordt de spoorstaven door speciaal hiertoe in de spoormarkt opererende partijen, die de contacten onderhouden met Hoogovens, aangeboden aan Hoogovens ter verdere bewerking. Hierbij worden de lengtes afgekort in lengtes van 6m1, waarna ze per as (vrachtwagen) worden afgevoerd. Slechts in enkele gevallen zijn de spoorstaven nog wel geschikt om dienst te doen op havenspoorbanen, kraanbanen, industriesporen e.d., waar een lagere baanvaksnelheid geldt. De overige stalen materialen worden ook ingezameld en meestal door de spooraannemer afgevoerd naar een plaatselijk actieve inzamelaar.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 11 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
4.
Het identificeren van de partners in de waardeketen.
Binnen de waardeketen van de regelbare spoosrstaafconstructie wordt er samengewerkt met onderstaande partijen: Partner
Verantwoordelijk
Fase
Accelor Mittal : fabrikant/leverancier van spoorstaven Slevarny Trincec : fabrikant/leverancier van rughellingplaten Schwihag : fabrikant/leverancier van bevestigingsklemmen Amorin : fabrikant/leverancier van kurkrubber platen G&B Fissagi : fabrikant/leverancier van 2-componentenlijm Den Hartog : transporteur Spooraannemers : bouwen regelbare bevestiging TataSteel hoogovens : recyclen van staalachtige materialen
1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 3, 6 en 7 8 9
Bijdragen van partijen in de keten aan CO2 emissies Ten aanzien van de CO2 emissies die ontstaan tijdens de diverse processtappen, zijn (specifieke) emissiegegevens bekend. Onderstaand wordt voor de verschillende stappen van het stroomschema (zie §2.2) beschreven op welke manier deze informatie voorhanden is. 1)
Van de productie van staal/spoorstaven zijn specifieke CO2 emissiegegevens beschikbaar van de leverancier Voestalpine Donawitz (Oostenrijk); Dit is een concurrerend staalleverancier met een walserij voor spoorstaven. Dit brondocument wordt in de railinfrabranche als algemeen leidend beschouwd t.a.v. de conversiefactor voor spoorstaven (zie ook bijlage 5: ketenanalyse spoorstaven, ProRail). Voor de overige materialen kan de bijdrage aan CO2 emissies bepaald worden op basis van de gegevens uit bijlage 3.
2 – 7) Van de processtappen, die binnen de invloedssfeer van Alom liggen, is de wijze van logistiek/transport dominant. Factoren die hierbij een rol spelen, zijn o.a. de afstand waarover transport plaatsvindt, het aantal vrachten en de hoeveelheid per vracht en het brandstofverbruik van de ingezette vervoersmiddelen. In de opsomming van de ketenpartijen is duidelijk geworden dat Alom met een select aantal transporteurs samenwerkt. Hierdoor is het relatief eenvoudig om relevante gegevens te verkrijgen, die gebruikt kunnen worden om de emissies te kunnen berekenen. 8)
Het daadwerkelijk aanbrengen van regelbare bevestiging op de verwerkingslocatie zal gebeuren door (erkende) spooraannemers. Zij zetten hiertoe eigen materieel in (krollen, elektrisch handgereedschap, boormachines etc.). Het verbruik is bepaald door een berekening van de inzet van het benodigde materieel en de benodigde mensen (en hiermee gepaard gaande transportmiddelen) zie bijlage 7. Dit overzicht is samengesteld door een erkende spooraannemer (2) met de nodige ervaring m.b.t. het aanbrengen van regelbare bevestiging.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 12 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
9)
Gezien de hoge kwaliteit en zuiverheid van het staal mag worden aangenomen dat alle staal wordt gerecycled of hergebruikt. Aangenomen is dat verreweg de meeste spoorstaven worden gerecycled bij Hoogovens. Daarnaast worden staven soms hergebruikt op bedrijventerreinen of op laagwaardige spoorbanen. Het slopen van de spoorstaven wordt al meegenomen onder de activiteiten van het aanbrengen van regelbare spoorstaafbevestiging. De overige stalen materialen worden ook ingezameld en meestal door de spooraannemer afgevoerd naar een plaatselijk actieve inzamelaar.
(2) N.b. omdat deze groep bedrijven veelvuldig werkzaam zijn voor ProRail beschikken al deze aannemers over een gecertificeerd milieuzorgsysteem conform de eisen van de CO2 Prestatieladder.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 13 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
5.
Het kwantificeren van de emissies.
Vanuit de uitgevoerde emissie inventarisatie zijn de volgende uitgangspunten / berekeningsgrondslagen t.a.v. het kwantificeren van de emissie gehanteerd. 5.1
Uitgangspunten bij emissie inventarisatie regelbare bevestiging
T.b.v. de uitwerking van de functionele eenheid van 1m1 type spoorconstructie hebben we een aantal uitgangspunten geformuleerd om e.e.a. realiseerbaar te maken. -
5.2
CO2 belasting met betrekking tot de verwerkte hoeveelheid spoorstaaf wordt toegerekend; Gewicht spoorstaaf RET = 49E1 = 49,39kg per m1; 1m1 spoorconstructie = 2 spoorstaven van 1m1 en 2 x 1,67 opleggingen (zie constructietekening in par. 2.2); We hanteren de gewichten/per oplegging en per m1 tabellen voor Light rail (BRU, GVB, RET, HTM) platen met 2 gaten Voor epoxylijm Alom FIX geldt conversiefactor: 1.0; Voor de kurkrubber onderlegplaten geldt conversiefactor: 0.8; Voor alle stalen producten/materialen geldt 1.9; Voor het transport van de toe te passen spoorstaven geldt het volgende: gerekend met wegtransport Het aantal vrachten (weg-as transport) is geïnventariseerd via de registratie van de externe transporten door onze groep van vaste transporteurs. Het product van de totale afstand per rit en het brandstofverbruik per rit levert het totaal aan tonkm. Dit vormt de basis voor het berekenen van de CO2 uitstoot per transport. Fase 1: fabricage/productie materialen
5.2.1 Walsstaal spoorstaven (Accelor Mittal) De emissiefactoren voor staal lopen uiteen tussen verschillende producenten, leveranciers en regio’s. De keuze van systeemgrenzen en de wijze waarop recycling wordt toegerekend, alsmede de input van brandstoffen kan variëren, waardoor verschillende resultaten ontstaan. Gekozen is om gebruik te maken van de emissiefactor van een branchegenoot van onze vaste partner Accelor Mittal, zijnde de toeleverancier Voestalpine Schienen (Donawitze, Oostenrijk). Deze emissiefactor is 1,9ton CO2/ton staal (bron: ketenanalyse spoorstaven, ProRail; nov. 2010) In 1 meter spoorstaaf “type 49E1 kwaliteit R260 zit 49,39kg staal. 1 m1 spoorconstructie bevat aldus 2 x 49,39 = 98,78kg. staal (zie bijlage 3). 5.2.2 Gietstaal rughellingplaten (Moravia) Omdat primaire data voor dit product ontbreekt omdat de toeleveranciers simpelweg niet de kennis en het inzicht hebben in de CO2 emissies die horen bij de winning, verwerking en productie van de stalen rughellingplaten wordt dezelfde conversiefactor gehanteerd als voor spoorstaven, nl. 1,9kg. CO2/kg. staal. 1 m1 spoorconstructie bevat, omdat de bevestiging zich om de 60cm bevindt: 1,67 X 2 spoorstaven 7,3kg (gewicht standaard rughellingplaat) = 24,38kg gietstaal.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 14 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
5.2.3 Smeedstaal bevestigingsklem (Schwihag) Om dezelfde reden als bij de rughellingplaten wordt voor de verwerkte bevestigingsklem dezelfde conversiefactor gehanteerd als voor spoorstaven, nl. 1,9kg. CO2/kg. staal. 5.2.4 Kurkrubber onderlegplaten (Amorin) Het kurkrubber materiaal is afkomstig van Amorin Cork Composites S.A. uit Portugal. Dit is de marktleider op het gebied van kurkrubber-toepassingen in de railsector. Amorin beschikt niet over primaire data m.b.t. de CO2 emissies die horen bij de winning, verwerking en productie van de kurkrubber onderlegplaten. Wel positief is dat de plantage en verwerking van het ruwe materiaal (kurk) plaatsvindt in Portugal waardoor er minder sprake is van transport van grondstoffen daar de meeste kurkplantages in Maleisië bevinden. Door het ontbreken van deze primaire data hebben wij t.b.v. deze ketenanalyse een aanname moeten doen op basis van de beschikbare literatuur. Omdat er van de precieze samenstelling van de kurkrubber onderlegplaten geen informatie beschikbaar is, hebben we een grove aanname moeten doen van 0,8kg. CO2/kg. Hierin speelt het transport van de grondstoffen en toevoegproducten ook een belangrijke rol. 5.2.5 Alom Fix 2 componentenlijm (G&B Fissagi Srl.) Primaire data m.b.t. de Alom Fix is uitgevraagd bij de leverancier G&B Fissagi Srl. Bij deze leverancier is geen precieze informatie bekend m.b.t. de CO2 emissies die horen bij de winning, verwerking en productie van de 2 componenten ankerlijm. Door het ontbreken van deze primaire data hebben wij er voor moeten kiezen om op basis van de beschikbare literatuur een aanname te doen. Omdat er van de precieze samenstelling van de 2 componenten ankerlijm geen informatie beschikbaar is, hebben we een grove aanname moeten doen van 1,0kg. CO2/kg. Hierin speelt het transport van de grondstoffen en toevoegproducten ook een belangrijke rol Voor het totaal aan CO2 emissie behorend bij de complete fase van productie wordt uitgegaan van een CO2 emissie van 250kg per m1 regelbare spoorstaafconstructie, zie bijlage 3. 5.3
Fase 2: Extern transport (upstream) (Den Hartog)
Als vervoersmodaliteit geld de inzet van vrachtauto’s over de weg. 5.3.1 Conversiefactor (bulk-)transport over de weg Transportmiddel Conversiefactor Eenheid Vrachtwagen in liter diesel 3,135 Kg CO2 per ltr. (ongeacht euroklasse) (bron: CO2 conversiefactoren, stichting Stimular,versie 23 juni 2011)
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 15 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
Voor de transportfase is een volledig overzicht beschikbaar. Er wordt onderscheid gemaakt tussen upstream en downstream transport in het overzicht. Het overzicht betreft de volledige registratie van al het externe transport dat heeft plaatsgevonden in 2012 voor Alom. Voor de toebedeling (allocatie) van de CO2 emissie aan de transportfase wordt gerekend met de conversiefactor van een vrachtauto in liter diesel (ongeacht euroklasse). 5.4
Fase 3 t/m 5: Intern Alom
De arbeidsmiddelen die worden ingezet bij laden/lossen bij het magazijn van Alom zijn al meegenomen in de scope 1 en 2 emissie inventarisatie m.b.t. elektriciteit en brandstoffen (diesel en benzine). Voor deze fase wordt gerekend met 0 CO2 emissie voor de functionele eenheid. 5.5
Fase 6 en7: Extern transport (downstream) (Hartog)
5.5.1 Conversiefactor (bulk-)transport over de weg
Transportmiddel Conversiefactor Eenheid Vrachtwagen in liter diesel 3,135 Kg CO2 per ltr. (ongeacht euroklasse) (bron: CO2 conversiefactoren, stichting Stimular,versie 23 juni 2011) Voor de transportfase is een volledig overzicht beschikbaar. Er wordt onderscheid gemaakt tussen upstream en downstream transport in het overzicht. Het overzicht betreft de volledige registratie van al het externe transport dat heeft plaatsgevonden in 2012 voor Alom. Voor de toebedeling (allocatie) van de CO2 emissie aan de transportfase wordt gerekend met de conversiefactor van een vrachtauto in liter diesel (ongeacht euroklasse).
5.6
Fase 8: Aanleg van regelbare spoorstaafbevestiging (erkende spooraannemers)
5.6.1 Conversiefactor voor materieel op de bouwplaats (dieselmotor) De spooraannemer die de regelbare bevestiging aanbrengt gebruikt hiertoe machines, gereedschappen en hulpmiddelen. Ten minste wordt een zgn. Kraan op lorries (krol) ingezet t.b.v. het transport van de spoorstaven. Overige middelen die worden ingezet zijn een diamantboormachine en een kraagboutschroefmachine. Railinframachine Conversiefactor Eenheid Diesel inframachine 3.135 g CO2/liter brandstof (bron: CO2 prestatieladder, handboek 2.0, versie 23 juni 2011) Voor het aanbrengen van de functionele eenheid van 1m1 wordt gebruik gemaakt van de datasheet van een erkende spooraannemer (zie bijlage 7). Op basis van ervaringscijfers
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 16 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
blijkt de CO2 emissie behorend bij de aanleg van regelbare spooraannemers 55,52kg per m1 (functionele eenheid). 5.7
Fase 9: Sloop en afvoer van de materialen (Tata steel hoogovens)
5.7.1 Conversiefactor voor recycling van staal Er is geen positieve footprint als gevolg van het recyclen van het staal aan het einde van de levensduur. Dit is logisch want aan het begin van de levenscyclus wordt er gerekend met gerecycled staal. Voor deze fase wordt gerekend met 0 CO2 emissie voor de functionele eenheid.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 17 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
5.8 Samenvatting De totale CO2 emissies die ontstaan in de verschillende fase van de waardeketen voor de functionele eenheid van 1m1 regelbare spoorstaafbevestiging zijn als volgt: Productie Transport (upstream) Interne behandeling Alom Transport (dowmstream) Aanbrengen Sloop
: 250,0kg per /m1 : 1,8kg per m1 (zie bijlage 6) : 0,0kg per /m1 : 2,3kg per m1 (zie bijlage 6) : 55,5kg per m1 (zie bijlage 7) : 0,0kg per /m1 ---309,6kg per m1
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 18 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
6
Reductiemogelijkheden en besparingseffecten
Nu dat de verplichte stappen die behoren tot het uitvoeringsplan t.a.v. de scope 3 emissie ketenanalyse conform het Green House Gas (GHG)-protocol zijn uitgevoerd, respectievelijk: 1) Het beschrijven van de waardeketen (hoofdstuk 3); 2) Het bepalen van de relevantie van de scope 3 emissie categorieën (hoofdstuk 2); 3) Het identificeren van de partners in de waardeketen (hoofdstuk 4); 4) Het kwantificeren van de emissies (hoofdstuk 5); kunnen we ons toeleggen op het identificeren van de reductiemogelijkheden in de gehele waardeketen. Omdat Alom vanuit haar positie als leverancier van het complete systeem de rechtstreekse contacten heeft met de verschillende partners die een rol spelen in de fabricage/productie van de verschillende onderdelen wordt logischerwijs eerst hier naar gekeken. Ten tweede heeft Alom zelf natuurlijk invloed op de wijze waarop het gehele systeem van regelbare bevestiging getransporteerd wordt naar de eindverwerker (spooraannemer). Alom heeft geen of nauwelijks invloed op de spooraannemerij en de wijze waarop zij haar arbeidsmiddelen (gereedschappen, machines en mensen) inzetten t.b.v. het daadwerkelijk aanbrengen van regelbare spoorstaafbevestiging op de bouwplaats. 6.1
Fase fabricage/productie (niet rechtstreeks beïnvloedbaar)
Voor het grootste component (spoorstaven) van de regelbare spoorstaafconstructie bestaande uit gewalst gietstaal zijn CO2 conversiefactoren bekend voor wat betreft de productie (walsen) van het staal. Deze informatiebron (zie bijlage 2) wordt breed gedragen binnen de railinfrabranche. Deze CO2 conversiefactor wordt tevens toegepast op de andere gietstalen productcomponenten. Van de overige materialen zoals het kurkrubber en de 2 componentenlijm is geen primaire data beschikbaar. Alom zal met deze ketenpartners in contact blijven om hun inspanningen op dit vlak te stimuleren, zodat er meer betrouwbare informatie komt, maar de afnamevolumes zijn niet zo danig dat Alom hier een dominante druk kan uitoefenen. De fabrikanten zijn wereldspelers zoals Schwihag, Moravia, Accelor Mittal en Amorin. Wel hoopt Alom dat zij zich op de golf bevindt die steeds meer aan kracht wint waardoor ook deze sterke spelers meer aandacht moeten besteden aan de CO2 emissie die ontstaan bij hen en dat zij ook vanuit een inventarisatie hun beleid er op moeten aanpassen om te gaan reduceren. 6.2
Fase transport: optimalisatie in logistieke planning en afstemming met transporteur (rechtstreeks beïnvloedbaar)
Gezamenlijk met onze transporteur in de keten is gezocht naar mogelijkheden om aan- en afvoer transport binnen projecten zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Dit geven we effectief vorm door middel van concrete acties die zijn geïmplementeerd zoals:
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 19 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
* * * * *
het uit zetten van de motor bij het laden/lossen; Het investeren in hijs- en hefhulpstukken, waardoor het laden bij het magazijn sneller kan verlopen. het combineren van transporten en vrachten en optimaliseren van de logistiek van aanvoer van materialen en materieel en de projectlocatie(s). Het op een inzichtelijke wijze registreren van de CO2 belasting d.m.v. het bijhouden van het aantal verreden km’s en bijbehorende CO2 emissie. Hartog brengt op een actieve wijze het programma Het Nieuwe Rijden onder de aandacht waarbij op diverse manieren aandacht wordt geschonken aan de mogelijkheden binnen het goederenvervoer (via vrachtwagentransport) om te komen tot reductie van brandstofverbruik. Dit betekent o.a. dat er aandacht besteed wordt aan het rijgedrag van chauffeurs en het gebruik van juist en goed onderhouden materieel.
Volgens opgave van Het Nieuwe Rijden is er een gemiddelde reductie van 10 % in brandstofverbruik te realiseren door toepassen van de tips en trucs. De effecten van de inzet van nieuwere generatie dieselmotoren zijn minder duidelijk. Het succes van deze campagne hangt in sterke mate af van de manier waarop die tips door de chauffeurs van de betreffende transportbedrijven daadwerkelijk worden uitgevoerd.
6.3
Fase aanbrengen van het systeem (niet rechtstreeks beïnvloedbaar)
Alom probeert d.m.v. het compleet aanleveren van het totale systeem en de wijze van verpakking/aanduiding etc. de spooraannemer te faciliteren, maar hier houdt de invloed op daar Alom geen activiteiten wil gaan ontwikkelen op het gebied van installatie (niet op de stoel van de aannemer zitten).
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 20 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
7. Conclusie Alom heeft een waardeketenanalyse uitgewerkt voor het complete systeem van regelbare bevestiging. De CO2 emissie is vastgesteld voor de verschillende fasen in de waardeketen. De invloed van de leverancier is het grootst bij de externe transport categorie (downstream en upstream). Hiertoe heeft Alom een samenwerking met transporteur Den Hartog. Zie § 6.2 voor de getroffen maatregelen. Het belang hechten aan het reduceren van de CO2 emissie staat bij de grote, veelal in het buitenland gevestigde, fabrikanten/producenten nog in de kinderschoenen. Alom bespreekt dit onderwerp wel met deze partijen, maar het informatieniveau aan de zijde van de fabrikanten is nog te gering om hier zinnige conclusies aan te verbinden m.b.t. CO2 conversiefactoren. Wel is het de verwachting dat ook in deze landen en voor deze ondernemingen vanuit de maatschappelijke context er steeds meer belangstelling zal komen voor dit onderwerp. Alom zal dit onderwerp blijvend op de agenda houden in haar reguliere contacten met deze partijen. Ten aanzien van de groep spooraannemers ziet men de ontwikkeling dat er vanuit het hoofdkantoor veel belangstelling bestaat voor CO2 bewust, maar dat er vanuit de operationele projectleiding met name waarde gehecht wordt aan een hoge leveringsbetrouwbaarheid en kwaliteit van de materialen. Het op tijd leveren van de juiste materialen op de afgesproken locatie heeft hier absoluut de hoogste prioriteit. De CO2 emissie waarmee e.e.a. gepaard gaat, telt hier eigenlijk veel minder mee. Wat dat betreft zou er dieper in de organisatie van de aannemingsbedrijven ook nog wel het nodige gedaan moeten worden aan voorlichting en CO2 bewust handelen… In de (half-)jaarlijkse voortgang analyses zal Alom meten in hoeverre de maatregelen effect sorteren en wat de CO2 emissies zijn van de geleverde “complete systeem regelbare bevestiging”. De voortgang analyses worden intern en extern verspreid via e-mail lijsten en publiekelijk worden gemaakt via ww.alom.eu.
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 21 van 22
Scope 3 emissie ketenanalyse Complete systeem “regelbare bevestiging”
8.
Literatuur & bijlagen Literatuur -
CO2 prestatieladder, handboek 2.0, versie 23-6-2011 GHG protocol Corporate Value Chain (scope 3) accounting and reporting standard STREAM studie naar Transport Emissies , versie 2.0 , september 2008 www.duurzamelogistiek.nl www.hetnieuwerijden.nl Bijlagen
-
Bijlage 1 : leveranciersbeoordeling (Alom) Bijlage 2 : toelichting CO2 conversiefactor spoorstaven (Voest Alpine Schienen) Bijlage 3 : CO2 p/m1 fase productie Bijlage 4 : productblad Alom FIX Bijlage 5 : ketenanalyse spoorstaven (ProRail) Bijlage 6 : lijst extern transport (upstream en downstream) Bijlage 7 : CO2 p/m1 fase aanbrengen Bijlage 8: lijst van erkende spooraannemers (ProRail)
Complete systeem regelbare bevestiging
revisie: 1.0
Pagina 22 van 22