Schrijf-ze-VRIJdag 2007
straatkind in de Democratische Republiek Congo © Mutoto
Inhoudelijk en educatief pakket
INHOUDSTAFEL DEEL 1: INHOUDELIJKE TEKST ............................................................................................ 3 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Het verhaal van Ngendakumana ................................................................................... 4 Wie zijn straatkinderen?................................................................................................. 4 Hoe komen kinderen op de straat terecht? ................................................................... 5 De problemen van het leven op straat........................................................................... 6 Straatkinderen in de wereld........................................................................................... 7 Straatkinderen hebben ook rechten............................................................................... 8 Voorbeeld: talibékinderen in Senegal.......................................................................... 10 Voorbeeld: straatkinderen in Democratische Republiek Congo, de chegués............ 12 Organisatie s die zich inzetten voor straatkinderen...................................................... 14
DEEL 2: EDUCATIEVE WERKVORMEN ............................................................................... 17 Lestips voor het basisonderwijs ............................................................................................... 18 A. Leven op straat............................................................................................................. 18 B. Verbondenheid............................................................................................................. 19 C. Ritme en muziek........................................................................................................... 20 D. Kleur............................................................................................................................. 21 E. Kinderrechten ............................................................................................................... 21 Lestips voor het middelbaar onderwijs .................................................................................... 24 A. Leven op straat............................................................................................................. 24 B. Verbondenheid............................................................................................................. 24 C. Ritme, muziek en kleur................................................................................................. 25 D. Kinderrechten ............................................................................................................... 25 Het knutselhoekje..................................................................................................................... 26 DEEL 3: FICHES ..................................................................................................................... 30 1. 2. 3. 4.
Creatief actie voeren.................................................................................................... 31 Audiovisueel material................................................................................................... 32 Zet je school in de kijker............................................................................................... 33 Amnesty jongerengroep op school!............................................................................. 35
Colofon Het pakket ‘Straatkinderen in Afrika’ is een productie van Amnesty International Vlaanderen vzw in samenwerking met Mobile School vzw en Mutoto.
Amnesty Vlaanderen vzw, Kerkstraat 156, 2060 Antwerpen, Tel: 03 271 16 16, Fax: 03 235 78 12, www.amnesty.be,
[email protected] Werkten mee: Eva Berghmans, Kim Veressen, Sanghmitra Bhutani, Jeroen Vandenbussche, Luce Billion, Erica Baeck, Danielle Hennaert Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 2
Straatkinderen in Afrika
© Mutoto
DEEL 1 INHOUDELIJKE TEKST
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 3
Straatkinderen in Afrika
1. Het verhaal van Ngendakumana Aan het einde van de middag klinken tromgeroffel en vrolijke stemmen in de straten van Bujumbara, de hoofdstad van Burundi. Burundi ligt in Afrika. Ngendakumana (15 jaar) en zijn vrienden zijn aan het trommelen. Samen maken ze muziek op grote trommels en ze zingen er luidkeels bij. Er wordt elke dag hard geoefend want over drie weken mogen Ngendakumana en zijn vrienden optreden op het jaarlijkse buurtfeest. Plotseling stopt de muziek. ‘Het is etenstijd!’, roept Ngendakumana’s vriend Edmo. De jongens pakken hun spullen en lopen samen naar het op vangcentrum om een bord eten te halen. Ngendakumana eet elke dag samen met zijn vrienden in het opvangcentrum. Hij woont namelijk niet meer thuis. Zijn vader is 5 jaar geleden overleden tijdens de burgeroorlog in Burundi. Thuis was er nauwelijks eten meer. Daarom leeft en werkt Ngendakumana nu op straat. Om wat geld te verdienen, werkt hij samen met zijn vrienden Amigo en Edmo soms op de markt. ‘Het leven op straat is niet altijd even leuk’, vertelt Ngendakumana. ‘Het is soms gevaarlijk. Voorbijgangers en militairen behandelen je vaak slecht.’
© Mutoto
In het opvangcentrum kan Ngendakumana naar muziek luisteren, huiswerk maken of slapen. Maar vaak slaapt hij in het centrum van de stad. Omdat hij niet houdt van de strenge regels in het opvangcentrum. Hij legt een stuk karton op de grond als matras. En een grote zak beschermt hem tegen de muggen. ‘Ik lig het liefst voor het kantoor van een luchtvaartmaatschappij. Want daar is het de hele nacht licht en dan voel ik me veiliger’, zegt Ngendakumana. Ngendakumana gaat af en toe ook naar school. Maar eigenlijk vindt hij dat maar niks. ‘Ik weet wel dat dat belangrijk is voor mijn toekomst. Dat vertellen de mensen bij het opvangcentrum. Maar het liefste maak ik muziek met mijn straatvrienden. Daarom mis ik soms lessen.’ Via het opvangcentrum heeft Ngendakumana opnieuw contact met zijn moeder, broertjes en zusjes. Hij gaat af en toe bij ze op bezoek. Maar weer thuis wonen wil hij niet meer. ‘Ik ben nu gewend aan het leven op straat samen met mijn vrienden. En ik ben gewend om voor mezelf te zorgen. Ik ben wel blij dat ik mijn familie nu kan bezoeken. Soms help ik mijn moeder in het huishouden. Ik help dan met zware dingen tillen zoals grote pannen. En ik geef speciale drumvoorstellingen voor mijn familie!’ Bron: www.unicef.nl
2. Wie zijn straatkinderen? Overal ter wereld zie je kinderen op straat. Kinderen die voetballen of met een groepje vrienden gezellig wat rondhangen op straat. Zijn dit dan ook straatkinderen? Nee, het feit dat deze kinderen op straat aanwezig zijn, wil nog niet zeggen dat ze straatkinderen zijn. We spreken over straatkinderen wanneer kinderen in steden op straat werken en soms ook slapen. Je kan straatkinderen verdelen in twee groepen. Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 4
Straatkinderen in Afrika
De eerste groep zijn kinderen die thuis wonen maar meestal op straat leven. Zij vertegenwoordigen het grootste aandeel van de straatkinderen. Maar liefst 75 procent van de kinderen behoort tot deze Wist je dat? groep. Zij zijn afkomstig van arme families, die meestal een eindje Straatkinderen worden soms naar hun baantje buiten de stad leven. Om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen worden kinderen naar de stad gestuurd om allerlei klusjes uit te genoemd. Zo heten voeren. Ze poetsen schoenen, lappen ramen of verkopen sigaretten. ‘s straatkinderen in Kenia parkeerjongens Avonds keren ze met hun zuurverdiende geld terug naar huis. Maar soms ko mt het voor dat deze kinderen voor een nachtje op straat omdat ze op auto’s passen! moeten slapen. Dan zijn ze te moe om nog naar huis terug te keren. Vaak zijn hun huizen immers zo afgelegen dat het op die moment te laat is om nog te voet naar huis te gaan. Het zijn ook vaak de vriendjes op straat die een straatkind overtuigen om toch de nacht op de straat door te brengen. Maar ook de mogelijkheid om ’s nachts nog een extra centje bij te verdienen motiveert kinderen om in de stad te blijven rond dwalen. De tweede groep straatkinderen zijn kinderen die noodgedwongen dag en nacht op de straat doorbrengen. Deze kinderen eten, werken en slapen op straat en moeten volledig voor zichzelf zorgen. Zij hebben van de straat hun thuis gemaakt. Andere straatkinderen worden beschouwd als hun vervangfamilie. Het merendeel van deze straatkinderen kan immers niet meer terugvallen op hun biologische familie. Soms omdat ze deze familie verloren zijn, maar evengoed omdat ze thuis veel ruzie hadden of slecht behandeld werden. Dan kiezen kinderen vaak voor een leven op straat, hoe moeilijk dit ook mag zijn.
3. Hoe komen kinderen op de straat terecht? Het bestaan van straatkinderen kan niet verklaard worden door een enkele oorzaak. Kinderen leven op straat om verschillende redenen, die vaak complex met elkaar verweven zijn. Een kind leeft op straat omdat hij de weg naar huis niet kan nemen, niet wil nemen of het loont hem de moeite niet om eraan te beginnen. De verschillende redenen hebben echter wel één kenmerk gemeenschappelijk: ze worden veroorzaakt door, zijn te wijten aan of worden verergerd door armoede . Armoede is een groot probleem in deze wereld en het zijn voornamelijk de ontwikkelingslanden die het zwaarst getroffen worden. Het Afrikaanse continent wordt geplaagd door extreme armoede. Kinderen zijn hiervan het grootste slachtoffer. Om aan de armoede te ontsnappen voelen ouders zich genoodzaakt om hun kinderen de straat op te sturen. Ze worden verplicht om op straat te werken, te bedelen of te stelen om zo aan extra geld te komen. Hiervoor worden kinderen vaak van school gehaald waardoor hun kansen op een goede toekomst in het gedrang komen. Veel kinderen gaan sowieso al niet naar school omdat de ouders dit niet kunnen betalen. Omdat ze niet echt iets anders te doen hebben, komen ze dan ook al snel op straat terecht.
© Mutoto
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
Armoede veroorzaakt ook ondervoeding en een slechte gezondheid waardoor ouders vaak niet meer in staat zijn om te werken. Kinderen zullen dan naar de straat trekken om voor zichzelf te zorgen.
pag. 5
Straatkinderen in Afrika
Maar armoede veroorzaakt ook frustratie en stress. Families gaan hieraan ten onder waardoor kinderen een warme thuis moeten missen en aan hun lot worden overgelaten. Om tijdelijk aan hun moeilijke situatie te ontsnappen zoeken ook heel wat mensen hun toevlucht in alcohol of verdovende middelen. Deze verslavingen werken vaak huiselijk geweld en misbruik in de hand. Kinderen gaan dan al snel op zoek naar een beter onderkomen. Dit vinden ze terug op de straat, hoe moeilijk de omstandigheden daar ook zijn. Het Afrikaanse continent is de laatste jaren ook de arena geweest van tal van conflicten. Ook dit heeft verstrekkende gevolgen. Veel kinderen worden wees door oorlogsgeweld. Soms worden hun ouders gedood, andere keren raken ze hun ouders kwijt wanneer ze hals over kop moeten vertrekken. Deze kinderen komen dan ook op de straat terecht waar ze volledig op zichzelf zijn aangewezen. In bepaalde regio’s worden de kinderen ook ontvoerd door rebellenbewegingen die de kinderen inzetten als kindsoldaten. Wanneer ze daar niet meer bruikbaar zijn of uit kunnen ontsnappen komen ze soms ook op straat terecht. Ook door ziektes komen kinderen op de straat terecht. Heel wat mensen sterven in Afrika aan malaria. Miljoenen kinderen hebben hierdoor hun ouders en andere familieleden verloren en kunnen nergens meer terecht. Ook is er in Afrika sprake van een ware AIDSepidemie. Hierdoor worden heel wat families ontwricht. Vaak zijn de kinderen ook zelf ziek. In Afrika heerst er echter nog altijd een heel groot taboe rond AIDS. Omdat mensen bang zijn voor besmetting worden deze kinderen op straat gezet. Als laatste kunnen sociaal geldende normen als reden genoemd worden waarom kinderen het recht op een warme thuis ontzegd worden. In verschillende Afrikaanse landen worden gehandicapte kinderen bijvoorbeeld niet aanvaard en worden ze daarom door hun familie gedumpt. In de Democratische Republiek Congo bestaat ook het fenomeen van ‘heksenkinderen’. Als een familielid plots ziek wordt of een oogst mislukt, wordt een kind vaak beschuldigd van hekserij. Het zou dan een vloek hebben uitgesproken over de familie. Het kind wordt hiervoor gestraft door uit de familie gezet te worden. Net zoals bij ons komen scheidingen in Afrika ook regelmatig voor. Kinderen uit het eerste huwelijk hebben vaak problemen met de nieuwe gezinssituatie. Ze worden bijvoorbeeld niet aanvaard door de nieuwe partner. Ze worden daarom vaak naar andere familieleden gestuurd. Maar die staan ook niet echt te springen om hen op te nemen. Door deze koude ontvangst trekken de kinderen dan uit eigen beweging naar de straat.
4. De problemen van het leven op straat Straatkinderen worden vaak gezien als het vuil van de straat en zo worden ze dan ook behandeld. Velen zien de straatkinderen liever vertrekken en gebruiken daarvoor geweld. Ook politiemannen en militairen maken zich hieraan schuldig. Maar ook onderling vechten straatkinderen vaak. Het leven op straat is immers hard en er is niet genoeg plaats voor iedereen. Verschillende kinderen sluiten zich dan ook aan bij een jeugdbende om hun meer veilig te voelen. Zo’n bende heeft vaak een leider die bepaalt wie wat doet. Vooraleer ze lid kunnen worden van een bende moeten ze vaak ook een doop ondergaan en die zijn niet min. Brandtekens of littekens van snijwonden zijn schering en inslag. Dan hebben ze een brandmerk waarmee ze kunnen aantonen hoe sterk ze wel zijn en tot welke bende ze behoren. Deze groep fungeert dan ook als hun nieuwe familie, hun nieuw sociaal vangnet waar ze de vriendschap en genegenheid kunnen terugvinden die hen voorheen werd ontzegd. Leven op straat is uiteraard ook niet gezond. Uitlaatgassen en het afval op straat zijn slecht voor de gezondheid. Zeker voor de kinderen die constant op straat vertoeven. Voedsel is voor hen ook geen zekerheid, en ze moeten blij zijn met het eten dat ze vinden. Vaak zijn dit
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 6
Straatkinderen in Afrika
restjes van inferieure kwaliteit. De kinderen die hun werk kunnen organiseren of die lid zijn van een bende hebben meestal wel voldoende eten, vaak meer dan thuis. Ze kunnen overigens heerlijk koken en ieder kind draagt zijn steentje bij, ook de jongste van een jaar of vier! De slaapplaats is vaak ook niet goed voor de gezondheid. Straatkinderen hebben immers vaak geen huis om naar toe te gaan. Ze moeten vaak beschutting vinden in vochtige portieken. Kartonnen dozen zijn dan ook hun redding. Karton zorgt immers voor warmte en is gemakkelijk te vinden in de stad. Kartonnen dozen zijn ook hun energiebron. Ze maken er een vuurtje mee waaraan ze zich kunnen verwarmen en waarop ze koken. Maar het leven op de straat blijft natuurlijk wel ha rd. Je kan er bovendien maar beter voor zorgen dat je op straat niet ziek wordt. Als ze ziek worden, kunnen ze zich geen dokter of ziekenhuis veroorloven. Wist je dat? Heel wat straatkinderen gebruiken benzine als drugs. Ze geraken in een roes door eraan te snuiven.
Om aan de harde realiteit van het straatleven te ontsnappen nemen heel veel kinderen hun toevlucht in verdovende middelen of alcohol. Het aantal verslaafden onder de straatkinderen mag zeker niet onderschat worden. In de Democratische Republiek Congo zijn valiumpilletjes bijvoorbeeld de populairste verdoving. Deze pilletjes worden door de militairen verkocht aan de kinderen op een illegale markt in de stad. De straatkinderen worden daardoor heel snel afhankelijk van de militairen. Zij zullen de kinderen dan ook vaak, in ruil voor een pilletje, inzetten in gevaarlijke en louche transacties.
Een groot aantal kinderen probeert door prostitutie in leven te blijven. Zij lopen dan ook een heel groot risico om besmet te worden met AIDS door onveilige seks. Straatkinderen hebben echter niet te middelen om naar een dokter te gaan en kunnen zich dan ook geen goede verzorging veroorloven. Hierdoor gaat hun gezondheid achteruit, vaak met de dood als gevolg. Het zijn vooral meisjes die in de prostitutie terecht komen. Soms maken ze ook deel uit van een bende en dienen er dan als seksslaafje voor de oudere bendeleden. Daarom knippen meisjes vaak hun haren kort en gedragen ze zich als jongens om zo sterker te staan. Doordat kinderen verplicht zijn om op straat te werken om te overleven gaan ze niet meer naar school. Maar hierdoor komen ze in een vicieuze cirkel terecht. Doordat ze niet naar school zijn geweest, hebben ze immers minder kans om een goede job te vinden die hen uit de armoede en het straatleven kan halen.
5. Straatkinderen in de wereld In gans de wereld proberen kinderen op straat te overleven. De meeste Wist je dat? straatkinderen leven echter in ontwikkelingslanden. Over het aantal bestaan Als alle er geen exacte gegevens. straatkinderen Straatkinderen zijn immers heel moeilijk te tellen. Elke seconde komt er elkaar een hand ergens op de wereld wel een straatkind bij. Elke minuut wordt er een geven je een rij straatkind vermoord. De moeilijkheid om het precieze aantal straatkinderen krijgt d ie 2,5 keer te kennen ligt juist in het feit dat ze op straat leven, vaak onthecht van enige om de wereld familiale structuur. Ouders weten vaak niet eens of hun kind op straat nog in kan? leven is. Of het straatkind is wees waardoor niemand op de hoogte is van zijn bestaan. Bovendien is er recent een dramatische ontwikkeling merkbaar. Vandaag hebben we immers te maken met de eerste generatie van kinderen die effectief op de straat geboren worden. Van hun bestaan is quasi niemand op de hoogte.
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 7
Straatkinderen in Afrika
Een andere factor die het tellen van het aantal straatkinderen bemoeilijkt is het ontbreken van een eenduidige definitie van straatkinderen. Wereldwijd worden er immers verschillende definities gehanteerd. Sommige landen tellen enkel de kinderen die op straat slapen, terwijl andere landen ook de kinderen die op straat werken maar wel thuis kunnen slapen in rekening brengen. Op die manier kan men onmogelijk tot een exacte duiding van het aantal straatkinderen komen. Daarom zijn we genoodzaakt om over te gaan tot schattingen. Kinderrechtenorganisaties schatten dat er wereldwijd tussen de 100 en 150 miljoen straatkinderen zijn. De baantjes van een straatkind De meeste straatkinderen werken 6 dagen per week en meer dan 9 uur per dag. Desondanks verdienen ze niet veel. Enkele voorbeelden van hun baantjes: schoenen poetsen, auto’s bewaken, kranten bezorgen, zelfgemaakte spulletjes verkopen, muziek maken, bruikbaar afval zoeken, bedelen, prostitutie, …
Doorgaans komen meer jongens dan meisjes op de straat terecht. Van de tien straatkinderen is er één een meisje. Op de straat kom je bovendien kinderen van allerlei leeftijden tegen. Kinderen van 10 jaar die voor zichzelf moeten zorgen zijn al lang geen uitzondering meer. Ook jongeren blijven op straat rondhangen. Zij vinden immers niet gemakkelijk werk of hebben hun eigen handeltje op straat opgebouwd dat ze niet meer willen opgeven. Maar we observeren ook enkele dramatische uitschuivers qua leeftijd. Zo bestaat er het fenomeen van ‘street toddlers’, kleuters van drie jaar die helemaal op zichzelf zijn aangewezen om een veilig slaapplaatsje te zoeken.
6. Straatkinderen hebben ook rechten Hebben straatkinderen ook rechten? Ja natuurlijk! Alle kinderen hebben mensenrechten, dus straatkinderen ook. Die mensenrechten zijn neergelegd in het Kinderrechtenverdrag. Het Kinderrechtenverdrag in een notendop Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind is het belangrijkste verdrag voor kinderen. Het werd op 20 november 1989 aangenomen door de Verenigde Naties. Al eerder bestonden andere verklaringen en verdragen over mensenrechten, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948, www.amnesty.be onder rubriek mensenrechten, basisdocumenten. Daarin staan rechten die voor alle mensen op de hele wereld gelden, dus ook voor kinderen. Omdat kinderen echter kwetsbaarder zijn dan volwassenen en andere noden en behoeften hebben dan volwassenen, werd het Kinderrechtenverdrag opgesteld. Bijna alle landen hebben dit verdrag ondertekend. Enkel Somalië en de Verenigde Staten blijven achter. België ratificeerde het verdrag in 1992. Door dit verdrag moeten de overheden alles doen om ervoor te zorgen dat de kinderrechten in hun land beschermd worden. Dit wil zeggen dat alle overheidsinstellingen de kinderrechten moeten eerbiedigen. Daarnaast moet de overheid er ook voor zorgen dat er regels komen die ervoor zorgen dat iedere burger de kinderrechten respecteert. Dat kan bijvoorbeeld via wetgeving gebeuren. Het Kinderrechtenverdrag bestaat uit 54 rechten. Deze gelden als 1 pakket, een regering mag er niet eentje uitpikken en de overige rechten negeren. Alle rechten zijn even belangrijk en hangen ook van elkaar af. Ze zijn op te delen in 3 categorieën: de toegangsrechten gaan over wat kinderen nodig hebben om in de best mogelijke omstandigheden op te groeien (bijvoorbeeld eten, onderwijs,…), de beschermingsrechten die je beschermen tegen allerlei
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 8
Straatkinderen in Afrika
vormen van geweld en de participatierechten. Dat zijn rechten waarmee je voor jezelf kan opkomen en kan meebeslissen over dingen die jij belangrijk vindt. En wat met de rechten van straatkinderen? De rechten van het kind zijn van toepassing op alle kinderen, dus ook op straatkinderen. Toch zien we dat deze straatkinderen nog meer kwetsbaar zijn dan anderen. Hun rechten worden dagelijks geschonden. Zo moeten ze bedelen om voedsel, hebben ze vaak geen dak boven het hoofd en kunnen ze niet naar school. Ze zijn arm. De overheid doet weinig om hun rechten effectief te doen gelden, terwijl ze net omwille van hun grote kwetsbaarheid bijzondere aandacht, bescherming en bijstand nodig hebben. Wanneer we het Kinderrechtenverdrag doorlezen, vinden we de juridische bepalingen terug die beantwoorden aan deze noden en rechten van straatkinderen. Het Kinderrechtenverdrag gaat uit van het principe van de eenheid van het gezin en geeft daarom het gezin en de familie een centrale rol. Zij zijn het die de eerste verantwoordelijkheid voor de zorg voor kinderen dragen (artikelen 5 en 18). Wanneer dit niet mogelijk is, zoals het geval is voor straatkinderen, heeft de overheid de verplichting om voor bijzondere bescherming en bijstand te zorgen (artikel 20).
Leeftijdsladder in België 0 jaar : je krijgt een geboorteakte en je wordt ingeschreven in het bevolkingsregister. Vanaf dan besta je dus echt voor de wet en krijgen je ouders recht op kinderbijslag,… 6 jaar : vanaf nu ‘moet ‘ je gaan leren. Je leerplicht loopt tot 18 jaar. 7 jaar : men verwacht dat je je verantwoordelijk kan gedragen. Als je iemand schade berokkent, kan je daarvoor dus verantwoordelijk gesteld worden. 12 jaar: je krijgt een identiteitskaart en je kan een zichtrekening openen. 14 jaar: als je een misdrijf hebt gepleegd, kan je vanaf nu in voorlopige hechtenis geplaatst worden. 15 jaar: jouw toestemming is verplicht voor adoptie. Je kan deeltijds gaan studeren en je mag zelfs gaan werken. 16 jaar: je mag rijden met een brommer en op stap gaan in de discotheek. Je mag zelf geld van je spaarrekening halen. 18 jaar: eindelijk volwassen! Nu mag je in principe over alles alleen beslissen. Je moet gaan stemmen, je kan gaan werken of verder studeren en je rijbewijs halen! Bron: www.kinderrechten.be
In principe zijn alle rechten uit het Kinderrechtenverdrag van toepassing op straatkinderen. Een aantal rechten springen echter meteen in het oog: - het verbod van discriminatie (artikel 2); - het belang van het kind (artikel 3); - het recht op leven, overleven en ontwikkeling (artikel 6); - vrijheid van meningsuiting (artikel 13); - het recht op bescherming tegen geweld en misbruik (artikel 19); - het recht op gezondheid (artikel 24); - het recht op een behoo rlijke levensstandaard (artikel 27); - het recht op onderwijs (artikelen 28 en 29); - het verbod op kinderarbeid (artikel 32); - rechten van kinderen die verdacht worden van een misdrijf (artikel 40). De volledige tekst van het Kinderrechtenverdrag en een vereenvoudigde tekst voor jongeren vind je op de website www.vormen.org .
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 9
Straatkinderen in Afrika
7. Voorbeeld: Talibékinderen in Senegal In Senegal leven ongeveer 200.000 kinderen op straat. Vooral in de hoofdstad Dakar zijn er veel straatkinderen, waaronder talibé kinderen. Die naam komt van het Arabisch voor koranstudent: talibé. Talibé zijn kinderen die door hun islamleraar worden verplicht om elke dag voor hem om geld te bedelen op straat. In Dakar alleen al zijn er zo’n 100.000 talibé kinderen. De meeste Senegalezen zijn moslims. Islamitische ouders vinden het heel belangrijk om hun kinderen een goede religieuze opvoeding te geven. Daarom zijn er veel moslimscholen, of daara’s, waar kinderen de Koran bestuderen. Deze scholen bestaan al sinds enkele honderden jaren. Voorheen bevonden ze zich voornamelijk op het platteland. Ouders stuurden hun kinderen naar een daara waar een religieuze leider of marabout hen de Koran leert. In ruil voor deze lessen knapten de kinderen taken op zoals werken op het land om voedsel voor zichzelf te verbouwen, hout sprokkelen om vuur te maken, om de beurt koken, enz. Wanneer er onvoldoende te eten was, vroegen ze van deur tot deur om voedsel. In ruil voor voedsel zeiden ze enkele Koranverzen op. Hoewel deze ‘goede’ Koranscholen nog altijd bestaan, liep het na de jaren ’70 en ’80 fout. In deze periode volgden verschillende droogtes elkaar op in Senegal waardoor de oogst verloren ging. Omdat ze op de velden niet meer voldoende voedsel konden verzamelen, trokken vele marabouts met hun talibé kinderen naar de grote steden. Omdat ze daar geen velden meer bezaten en ze toch moesten eten, liet de marabout zijn talibé kinderen op straat bedelen om geld. Het was noodzakelijk omdat de marabouts zelf niet genoeg geld hadden om voor de kinderen te zorgen. Daarnaast zagen ze bedelen als een goede les, want het leert de kinderen om onderdanig te zijn en vernederd te worden en daar worden ze sterk van. Het geld dat talibé’s ophalen en moeten afgeven aan de marabout is doo r de jaren heen belangrijker geworden dan de opvoeding van de kinderen. Voor valse marabouts werd het aanleren van de Koran een uitvlucht om geld te verdienen. Steeds meer marabouts willen vooral rijk worden en geven daarom soms zelfs geen lessen meer. De kinderen worden uitgebuit. Ook de families op het platteland zijn heel arm geworden door de economische crisis. Ouders hebben vaak geen geld om hun kinderen zelf op te voeden of naar officiële scholen te sturen omdat je daar moet betalen. Daarom vertrouwen ze hun kroost vaak toe aan een marabout bij wie de ‘lessen’ gratis zijn. De kinderen van het platteland zijn in de (hoofd)stad zo ver van hun familie verwijderd dat ze hun ouders nauwelijks nog zien. Dus kunnen de ouders niet controleren of hun kinderen een goede opvoeding krijgen. Ze weten meestal niet dat ze er slecht aan toe zijn. De talibé kinderen in Dakar en andere steden zijn bijna allemaal afkomstig van arme plattelandsfamilies. Naast Senegalese kinderen, komen talibé’s vanuit de buurlanden Ma li, Mauritanië, Guinea, Gambia en Guinea Bissau ook naar Dakar. Het probleem van de talibé’s doet zich ook voor in Burkina Faso, Mali en Niger, maar in veel mindere mate. De talibé kinderen, bijna enkel jongens, zijn meestal tussen 5 en 15 jaar oud. De kinderen brengen meer tijd door op straat dan in de daara’s. Ze bedelen soms 10 uur of meer per dag. Dagelijks moeten ze een vastgelegde som geld bijeenzamelen en afgeven aan de marabout. Daarnaast moeten ze zelf hun eten bij elkaar bedelen. Ze gebruiken daarvoor een simpele beker of kom en spreken de mensen aan op straat en aan de huizen. Verder krijgen ze weinig of geen Koranlessen en leren ze zelden lezen of schrijven. De talibé’s leven in zeer harde omstandigheden. De hele dag dwalen ze rond op straat. Vaak worden ze mishandeld, misbruikt en uitgebuit. Ze krijgen veel te weinig of niks te eten,
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 10
Straatkinderen in Afrika
tenzij ze er zelf voor bedelen. Ze hebben geen toegang tot gezondheidszorg . Meer dan de helft van de kinderen heeft geen onderdak. Als ze wel een ‘schuilplaats’ vinden, zoals bijvoorbeeld een onafgewerkt gebouw, is die onhygiënisch. Er zijn veel insecten, ze slapen op de grond en hebben geen toegang tot water. Ze wassen zich nauwelijks en dragen altijd dezelfde kledij. Schoenen hebben ze meestal niet. Bijna altijd lijden ze honger. Het eten dat ze kunnen verzamelen is vaak slecht. Door deze slechte omstandigheden zijn veel talibé’s voortdurend ziek. Ook emotioneel hebben ze het zwaar. Naast het moeilijke leven op straat zien ze hun familie bijna nooit. Verder straft de marabout hen vaak hard, bijvoorbeeld met zweepslagen, wanneer ze onvoldoende geld bij elkaar zoeken of als ze ongehoorzaam zijn. Daarom houden kinderen het geld dat ze over hebben apart om het tekort op andere dagen bij te passen. Pas als ze een grote overschot hebben, kopen ze wat voor zichzelf om te eten of om zich te amuseren. Naast de uitbuiting handelen marabouts soms in talibé’s. De leider ‘koopt’ zijn ‘leerlingen’ soms bij arme ouders of hij ontvangt zelf geld van anderen die de kinderen voor hen willen laten werken. Oudere kinderen die de ‘school’ beëindigen, keren zelden naar huis terug. Het leven op straat is immers het enige dat ze kennen. Daardoor blijven ze vaak straatbedelaars. Sommige oudere talibé’s worden zelf marabout. Ze worden baas over een eigen groep kinderen terwijl hun eigen marabout wel hun leider blijft. Hij is dus een soort o ‘ ndermarabout’. Hij moet een deel van het geld dat zijn kinderen verdienen nog steeds afgeven aan zijn ‘opper-marabout’. Het blijkt erg moeilijk om het probleem van de talibé’s in Senegal aan te pakken. De Senegalezen vragen de overheid om dringend maatregelen te nemen. Door hun geloof en gewoonten draagt de bevolking echter onbewust bij tot dit probleem. Ze sturen hun kinderen toch naar de daara’s omdat het voor arme gezinnen vaak de enige weg is naar een religieuze opvoeding. De ouders hebben bovendien geen controle over de school en weten niet hoe de marabout hun kinderen behandelt. Volgens het islamitische geloof mag men heilige religieuze scholen en leraars ook niet zomaar terechtwijzen of vervolgen. Ook wat de talibé’s zelf betreft, zijn er moeilijkheden. Deze kinderen zijn het immers gewend om hun plan te trekken en op straat te leven en dan kan je je nog maar moeilijk aanpassen aan een ander leven. Al deze argumenten maken het heel moeilijk om de talibé’s te helpen. Toch helpt bijvoorbeeld UNICEF de Senegalese regering om een einde te maken aan het probleem van de kinderbedelaars. Samen met andere organisaties informeren ze marabouts en andere mensen over kinderrechten en kinderbescherming. Ook de ouders van talibé’s worden aangesproken om ze meer en beter terug op te nemen in hun gezin. Tal van organisaties trachten in Senegal de harde omstandigheden waarin de straatkinderen leven te verbeteren. Ze richten bijvoorbeeld centra op waar ze talibé’s onderdak, eten en onderwijs geven. Maar omdat de kinderen het straatleven zonder regels gewoon zijn, lukt dat niet altijd. De Senegalese overheid heeft in 2005 wetten gemaakt die het uitbuiten en verhandelen van kinderen verbieden. Maar wetten maken is niet genoeg. De regering moet de wetten ook uitvoeren en controleren. Mensen die kinderen uitbuiten moeten volgens de wet 2 tot 5 jaar in de gevangenis of een geldboete krijgen. Tot hier toe zijn er echter nog geen misdadigers vervolgd. Amnesty International wil de Senegalese overheid dan ook vragen om meer te doen voor de talibé’s.
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 11
Straatkinderen in Afrika
8. Voorbeeld: Straatkinderen in Democratische Republiek Congo, de ‘chegués’ Ook in de Democratische Republiek Congo leven er heel veel kinderen op straat. In Kinshasa, de hoofdstad van Congo, zijn er ongeveer 30.000 straatkinderen. Het aantal straatkinderen in Congo is de laatste tien jaren verdubbeld door de enorme problemen waarmee de mensen te kampen hebben. De straatkinderen noemen zichzelf de “chégués”. Die naam komt van Che Guevara, een Zuid-Amerikaanse man die vocht voor de revolutie. De straatkinderen moeten zelf soms ook echt vechten om te overleven en daarom hebben ze zich de “chégués” genoemd. De kinderen moeten op straat leven omdat hun ouders gestorven zijn in de oorlog die al meer dan 10 jaar duurt. Kinderen die hebben moeten meevechten met een leger in de burgeroorlog, komen ook veel op straat terecht als ze door de legercommandanten worden weggestuurd.
© Mutoto
Het kan ook zijn dat hun ouders gestorven zijn aan AIDS of malaria. Deze ziektes komen veel voor in Congo. Bovendien is er in Congo nog een andere belangrijke oorzaak waarom kinderen op straat moeten leven: ze worden beschuldigd van hekserij. Zeventig procent van de straatkinderen werd beschuldigd van hekserij, dit is heel veel. Heksenkinderen Jammer genoeg worden meer en meer kinderen beschuldigd van hekserij door hun familie. Vooral de kinderen die niet bij hun eigen ouders wonen, maar bij hun stiefouders of oom en tante krijgen de schuld voor de problemen van de familie. Als er iemand van de familie zijn werk verliest of heel erg ziek wordt, gaat men een ander beschuldigen van hekserij. De mensen geloven nog heel veel in hekserij en zijn niet of heel weinig naar school geweest. De mensen begrijpen niet waarom ze juist problemen krijgen en zoeken een schuldige. In Congo is het nochtans de gewoonte dat kinderen van wie de ouders sterven bij een oom en tante gaan wonen of bij andere familieleden. Als die mensen niet voor de weeskinderen of stiefkinderen willen of kunnen zorgen omdat ze al veel kinderen hebben of ook omdat ze weinig geld hebben, dan zoeken ze een reden om de kinderen weg te jagen. De familie kan de kinderen niet zomaar op straat gooien. Als de weeskinderen of stiefkinderen “ongewoon gedrag” vertonen dan kunnen de mensen ook beginnen denken dat ze behekst zijn. Ongewoon gedrag kan zijn dat de kinderen nachtmerries hebben, of een ziekte (ook AIDS), slaapwandelen,…Maar ook een onschuldige afwijking als X- of O-benen kunnen al een reden zijn om kinderen te beschuldigen van tovenarij!
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 12
Straatkinderen in Afrika
Kinderen die beschuldigd worden van hekserij worden door hun familie slecht behandeld, ze krijgen weinig of slecht eten, moeten thuis veel werken, mogen niet meer naar school, moeten alleen slapen. Soms krijgen ze ook slaag en worden ze uitscholden door hun ouders. Soms brengen de families de kinderen die beschuldigd worden van hekserij naar een pastoor die dan probeert het kind te bevrijden van de hekserij. Deze pastoor is meestal geen katholieke pastoor zoals wij die kennen. Het gaat hier om zelf uitgeroepen ‘geestelijken’ of sekteleiders. De “bevrijding” die de heksenkinderen moeten ondergaan is niet meer dan een mishandeling van het kind. Na de “bevrijding” kunnen de kinderen die beschuldigd worden van hekserij niet altijd terug naar hun familie. De “bevrijding” werkt natuurlijk niet waardoor de heksenkinderen met hun ‘afwijking’ blijven rondlopen. Hierdoor krijgen de ouders de bevestiging dat het kind niet bevrijd kan worden, dat het voor altijd een tovenaar zal blijven. Daarom willen ze niet meer voor het kind zorgen en sturen ze het de straat op. De slechte behandeling van straatkinderen Het leven op straat is heel hard. De kinderen moeten zelf geld verdienen om eten te kunnen kopen. Ze hebben weinig kleren, kunnen zich niet wassen en moeten soms iedere nacht een andere plek zoeken om te slapen. Doordat er zoveel straatkinderen zijn in Congo zijn er al echte “kampen van straatkinderen” ontstaan. Het is niet gemakkelijk voor kinderen die toekomen in het kamp om een plek te krijgen van de andere straatkinderen. Ieder straatkind moet zelf hard werken om te kunnen overleven, ze kunnen of willen mekaar niet altijd helpen. Toch heerst er vaak ook een samenhorigheidsgevoel onder de straatkinderen in het kamp. En dit komt vooral naar boven als ze lastig gevallen worden door buitenstaanders. Als een straatkind met zo iemand in conflict komt, vormen alle straatkinderen 1 front om hun kompaan te helpen!
© Mutoto
De volwassenen behandelen de straatkinderen meestal slecht. Ze vinden ze vervelend en jagen ze weg omdat ze bijvoorbeeld klanten “lastigvallen”. Ook de politie en het leger behandelen de straatkinderen slecht en slaan ze zelfs. Eigenlijk zouden ze de straatkinderen moeten helpen en beschermen. Ze maken de straatkinderen bang door te zeggen dat ze hen gaan opsluiten in de gevangenis. Soms doen ze dit ook! In Congo is het verboden om te bedelen. De regering beveelt de politie soms om de kinderen weg te jagen, te slaan en op te sluiten in de gevangenis. In de gevangenis zijn de cellen heel klein en zitten ze in één cel met heel veel mensen. De straatkinderen zitten samen met volwassen criminelen die hen slecht behandelen. De straatkinderen moeten enkele dagen in de gevangenis blijven en daarna worden ze gewoon weer op straat gezet. Ze moeten dan weer gewoon hun eigen plan trekken. Wat moet de Congolese regering doen? De Congolese regering moet in de eerste plaats de wet die kinderen beschermt aanpassen zodat alle re chten van de (straat)kinderen erin worden beschermd.
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 13
Straatkinderen in Afrika
Ook zou er een speciale dienst bij de Congolese politie opgericht moeten worden die de (straat) kinderen beschermt. De Congolese regering moet er ook voor zorgen dat er geen straffeloosheid meer heerst. Een algemene campagne over de rechten van kinderen kan er bovendien voor zorgen dat de bevolking anders gaat staan ten opzichte van straatkinderen. Ten laatste moet de Congolese regering zorgen dat de organisaties die straatkinderen beschermen en ondersteunen, hun werk kunnen doen en niet bedreigd worden.
9. Organisaties die zich inzetten voor straatkinderen Mutoto Wat? Het Mutotoverhaal begint in de zomer van 2003 als twee leden een jeugddroom vervullen. Ze trekken naar Lubumbashi, Democratische Republiek Congo, in het kader van een project rond speelpleinwerking. Zo leren ze OMM (Les oeuvres Maman Marguerite) kennen, een NGO die zich in Lubumbashi inzet voor de opvang en begeleiding van straatkinderen. De NGO zorgt voor opvang van de straatkinderen en probeert hen te herenigen met hun gezin. Als dat niet mogelijk is, biedt men hen medische zorgen, onderwijs en beroepsvorming aan. Doel? Terug in België besluiten ze dat ze hun steentje willen bijdragen om de werking van OMM te garanderen. Want voor wat OMM doet, is uiteraard geld nodig, veel geld. En zo werd Mutoto geboren, om de continuïteit van de werking van OMM te garanderen. Steunen? Jaarlijks organiseert Mutoto twee evenementen: een fuif en een quiz. Momenteel wordt ook een scholenproject uitgebouwd. Daarbij ontwikkelt Mutoto een lessenpakket om leerlingen op een ongedwongen manier een kijk te geven op de straatkinderenproblematiek. Aan de hand van een lessenpakket bestemd voor alle leerlingen van het lager onderwijs, stellen ze de leerkrachten voldoende educatief materiaal voor om de kinderen mee te nemen in de leefwereld van leeftijdsgenoten in de Democratische Republiek Congo. Aanvullend bij het lessenpakket is er een speelse en authentieke materialenkoffer verkrijgbaar. Kinderen kunnen hun leergierigheid het meest stimuleren door actieve betrokkenheid. Met dit doel voor ogen vraagt Mutoto scholen om het scholenproject in hu jaarplanning te integreren, om met de hele school een inzamelactie te organiseren. Elk jaar tijdens de zomermaanden trekken enkele van de leden op eigen kosten naar Lubumbashi om er hoogstpersoonlijk het ingezamelde geld te overhandigen aan OMM. Meer info: Mutoto Waterhoenlaan 5/4 3080 Tervuren www.mutoto.be rekening: 001-4493277-22 Algemene info:
[email protected] Scholenproject
[email protected]
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 14
Straatkinderen in Afrika
Mobile School vzw Wat? 1. Mobile School vzw ontwikkelt educatieve materialen voor de aanpak in het werk met straatkinderen. Deze materialen zijn verregaand aangepast aan de realiteiten van de straat en vertrekken vanuit de referentiekaders van het kind. Alles is gebaseerd op een strategie van positieve pedagogie die de straathoekwerker helpt om 'echt' naar de kinderen te luisteren. Het is een strategie gebaseerd op empathie en empowerment. Mobile School vzw stelt deze materialen ter beschikking van zijn geselecteerde partnerorganisaties. 2. Mobile School vzw geeft opleidingen en trainingen aan straathoekwerkers. De methodologie die wordt gevolgd in de ontwikkelingen van de educatieve materialen vormt ook het kader van deze opleidingen. 3. Via een strategie van sensibiliseren werkt Mobile School vzw aan het bekendmaken van de realiteit van straatkinderen en jongeren. We willen mensen in onze maatschappij bewuster maken door hen via onze workshops een breder kader aan te reiken. Doel? De basisdoelstelling is het opzoeken van het kind in zijn eigen milieu door positieve ontmoetingsplaatsen te creëren op de stoepen, waar het kind onvoorwaardelijk wordt aanvaard en gerespecteerd. De straathoekwerker bezoekt de kinderen om naar hen te luisteren, een vertrouwensrelatie aan te gaan en kansen te bieden tot zelfbeeldconstructie! Steunen? Ja, uw steun maakt een verschil! Indien 120 mensen maandelijks €5 aan Mobile School vzw overschrijven, verzamelt de organisatie op een jaar tijd voldoende middelen om een nieuwe school te bouwen. Zo een mobiele school realiseert jaarlijks tussen de 3.000 en 5.000 psycho-pedagogische contacten met straatkinderen. Uw bijdrage is dan €60 waarvan u een groot deel recupereert via het fiscale attest dat u aan het einde van het jaar in de bus krijgt. Help mee trekken aan de kar... Elke gift is als een druppel olie die de school beter laat rijden! Dankzij uw steun trekken er wereldwijd al vele mobiele schooltjes dagelijks naar de stoepen om straatkinderen vooruit te helpen. Meer info: MobileSchool vzw Parkstraat 180 3000 Leuven Tel: +32-16-500.234 Fax: +32-16-500.234
[email protected] www. mobileschool.org Rekening: 523-0802049-31
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 15
Straatkinderen in Afrika
Samaiy Xarite Wat? Deze organisatie wil talibékinderen in Senegal helpen en is opgestart door de Belgische Lies Van Camp. Zij baat sinds 7 jaar een Via Via (reiscafé in samenwerking met Joker toerisme) uit te Senegal. Door te leven en te werken in Senegal kwam ze in contact met straatkinderen. Lies raakte betrokken met deze kinderen en komt zo in aanraking met de problematiek rond de talibés. Lies wil meer doen voor deze kinderen die haar hart hebben veroverd… Doel? Samaiy Xaritte wil zo veelzijdig mogelijk werken. Ze richt zich op vijf domeinen om het leven van de talibékinderen te verbeteren: huisversting, gezondheid, welzijn, onderwijs en tewerkstelling. Steunen? Materieel Dankzij Jokerreizen kan er op regelmatige basis, gratis ‘vele kilo’s materiaal’ meegeven worden naar Senegal. Wat maakt dat er geen verzendingsonkosten zijn. Deze manier is dan ook ideaal om ‘alles’ rechtstreeks ter plaatse te krijgen. De kinderen hebben dankzij enkele vrijwilligers in Be lgië al heel wat materiaal gekregen maar je kan de organisatie nog altijd steunen door eens op zolder, in de kleerkast en op school te kijken, om te zien of je iets ‘te veel’ hebt waar de talibés nog heel wat kunnen mee doen ! Bijvoorbeeld: - Franse leesboekjes voor beginners en stripverhalen - Schoolgerief - Gezelschapsspelletjes (denk er wel aan, zij kennen geen Nederlands) - Knutselgerief (scharen, lijm, verf voor stof ...)Kledij in goede staat ... - Verzorgingsmateriaal zoals isobetadine, verbanden en pleisters. Geef de organisatie een seintje en ze komen het met plezier afhalen. Financieel Met een financieel adoptieprogramma probeert de organisatie een vast maandelijks inkomen te bewerkstelligen. Elke adoptie bedraagt 20 euro per maand, voor deze 20 euro kan het kind een maand lang 3 maaltijden per dag krijgen. De organisatie komt graag ter plaatse het project verder toelichten aan de hand van dia’s en foto’s. Meer info: VZW Afractie Olivetenvest 10/6 2800 Mechelen www.afractie.be www.tsx.be
Amnesty International Schrijf-ze-VRIJdag 2007
pag. 16
Straatkinderen in Afrika