Schoolveiligheidsgids Olympia College 2011 - 2013
Versie 15 mei 2012 Definitief
Inhoudsopgave Algemene informatie school ......................................................................................................... 3 1. Inleiding ................................................................................................................................... 4 1.1 Voorwoord .................................................................................................................................... 4 2 Integrale visie ............................................................................................................................ 6 2.1 Missie en visie ............................................................................................................................... 6 2.2 Veiligheidsvisie .............................................................................................................................. 7 2.3 Uitgangspunten van het schoolveiligheidsplan ............................................................................ 8 3 Preventief Beleid ..................................................................................................................... 10 3.1 Afspraken met betrekking tot gedrag en gedragsregels ............................................................. 10 3.2 Aanspreekbare personen binnen de school ............................................................................... 12 3.3 Ouderbetrokkenheid ................................................................................................................... 13 3.4 Klachtenregeling ......................................................................................................................... 15 4. Curatief beleid ........................................................................................................................ 16 5. Registratie en evaluatie .......................................................................................................... 17 5.1 Schoolleiding en medezeggenschapsraad .................................................................................. 17 5.2 De vertrouwenspersoon ............................................................................................................. 17 5.3 Magister ...................................................................................................................................... 18 6. Gedragsregels ......................................................................................................................... 20 7. Protocollen ............................................................................................................................. 22 7.1 Schorsing of verwijdering ............................................................................................................ 22 7.2 Afspraken omtrent verwijdering uit de klas ............................................................................... 24 7.3 Protocol verzuim ......................................................................................................................... 25 Schoolmaatregelen betreffende spullen niet in orde en/of huiswerk niet gemaakt ....................... 25 7.4 Procedure ziekmelden, afwezigheid en verlof ............................................................................ 25 7.5 Schoolmaatregelen bij ongeoorloofd verzuim van leerlingen .................................................... 26 7.6 Stappenplan bij een schorsing .................................................................................................... 26 7.7 ICT................................................................................................................................................ 27 7.8 Pestprotocol ................................................................................................................................ 27 7.9 Protocol omgaan met agressie en geweld .................................................................................. 29 7.10 Protocol Ongewenst bezoek in en rond de school ................................................................... 29 7.11 Calamiteitenplan ....................................................................................................................... 30 7.12 Sterfgeval .................................................................................................................................. 31 7.13 Protocol rond privacy bij gescheiden ouders............................................................................ 32 7.14 Meldcode kindermishandeling ................................................................................................. 33 7.15 Melding, registratie en onderzoek ongevallen en incidenten .................................................. 34 8. Bijlagen .................................................................................................................................. 36 8.1 Melding van ongevallen, (milieu)incidenten en gevaarlijke situaties ......................................... 36 8.2 Aanspreekbare personen binnen de school ............................................................................... 40 8.3 Sociale Kaart ................................................................................................................................ 42 8.4 Maatregelen schoolveiligheidsbeleid 2011-2012 ....................................................................... 43
2
Algemene informatie school Bevoegd gezag Het Olympia College behoort bij de scholen voor openbaar voortgezet onderwijs die vallen onder de stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR), Calandstraat 41, Postbus 23058, 3001 KB Rotterdam. Contactgegevens G. Millekamp M. Helling M.A.N. Verbij S. Scheffers Locatiegegevens Bezoekadres Telefoonnummer Faxnummer Postadres
E-mail Website
Rector a.i. Directeur Olympia College Afdelingsleider onderbouw Afdelingsleider bovenbouw
Olympiaweg 395 3078 HT Rotterdam 010-4835311 010-2921098 Olympia College Postbus 9472 3007AL Rotterdam
[email protected] www.olympiacollege.nl
3
1. Inleiding Het beleid omtrent grensoverschrijdend gedrag is een onderdeel van het te voeren Arbobeleid en de Kwaliteitswet. Het beleidsplan betreft een integraal schoolveiligheidsplan. Het schoolveiligheidsplan besteedt aandacht aan het beschermen van werknemers en leerlingen tegen grensoverschrijdend gedrag, die binnen of in de directe omgeving van de school kan voorkomen. Agressie en geweld kunnen zich op verschillende wijzen manifesteren.
Seksueel misbruik Seksuele intimidatie Fysiek geweld Psychisch geweld Discriminatie Radicalisering Vandalisme
Het veiligheidsbeleidsplan bestaat uit drie onderdelen: 1. Preventief beleid, ter voorkoming van incidenten 2. Curatief beleid, ter voorkoming van verdere escalatie in geval van incidenten 3. Registratie en evaluatie
1.1 Voorwoord In deze schoolveiligheidsgids staan alle belangrijke schoolzaken ten aanzien van de schoolveiligheid in samenvatting vermeld. Er kan in dit boekje worden gevonden wat het Olympia College vraagt aan collega’s, ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen ten aanzien van het schoolveiligheidsbeleid. Het Olympia College is voor alle betrokkenen een goede school. De directie van het Olympia College is verantwoordelijk voor het veiligheidsbeleid. Het bestuur streeft naar een optimaal veiligheidsbeleid voor haar personeel en leerlingen. Het veiligheidsbeleid is gericht op het waarborgen van de veiligheid en welzijn van haar medewerkers en leerlingen. Grensoverschrijdend gedrag wordt actief bestreden.
Voor een uitgebreide versie van het veiligheidsbeleid verwijzen wij naar het integraal schoolveiligheidsplan van het Olympia College. Het schoolveiligheidsplan bevat een omschrijving van het beleid waarmee de hoofddoelstellingen worden verwezenlijkt.
4
Uitgangspunten van het schoolveiligheidsplan zijn:
Schoolcultuur Aantrekkelijk onderwijs Fysieke omgeving Externe samenwerking
De eventuele hieruit voortvloeiende taken en activiteiten worden vastgelegd in een actieplan voor de komende 4 jaar.
5
2 Integrale visie 2.1 Missie en visie Missie Het Olympia College is een Rotterdamse school met een openbare identiteit. Het Olympia College biedt intensief en kwaliteitsonderwijs, waarin talenten, communicatie, respect en zelfstandigheid centraal staan, zodat de leerling naar een kansrijke toekomst schakelt en daarmee een zelfstandige plaats in de maatschappij kan veroveren. Visie Het Olympia College valt onder de Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (Stichting BOOR). De scholen van BOOR werken vanuit de volgende vijf kernwaarden: Maximale talentontplooiing Leerlingen worden aangespoord het maximale uit zichzelf te halen. De basis hiervoor wordt gelegd door effectief taal-, lees- en rekenonderwijs en onderwijs in sociale vaardigheden. Actieve pluriformiteit Het openbaar onderwijs is toegankelijk voor iedereen. De identiteit en de kernwaarden van BOOR stellen grenzen aan het gedrag van de leerling en diens ouders. Kenmerkend voor het openbaar onderwijs is bijvoorbeeld het respect en de betrokkenheid ten opzichte van verschillende levensbeschouwingen en overige verschillen tussen mensen. Alle medewerkers van BOOR onderschrijven dit. Nieuwsgierig, betrokken en toekomstgericht Leerlingen van BOOR worden opgeleid tot nieuwsgierige en betrokken mensen die zijn gericht op de toekomst. Deze nieuwsgierigheid en betrokkenheid strekt zich uit naar medeleerlingen maar ook naar de stad, het land, de wereld waarin zij leven en de ontwikkelingen die daarin plaatsvinden. Naleving van kinderrechten De kinderrechten afkomstig uit het Verdrag voor de Rechten van het Kind, de Nederlandse grondwet en de Verklaring van de Rechten van de Mens zijn verankerd in de doelstellingen van BOOR. De scholen zijn erop gericht leerlingen hiervan bewust te maken. Sterke binding met de samenleving Het openbaar onderwijs wil zich verbinden met de maatschappelijke omgeving waarin zij zich bevindt. Onze scholen zijn sterk gericht op hun omgeving, de wijk en de stad, en gedragen zich daarin als maatschappelijk ondernemer. Leerlingen ontwikkelen zich daardoor tot zelfbewuste en participerende burgers.
6
2.2 Veiligheidsvisie Op Olympia College onderschrijven wij de volgende vijf Gouden Regels: 1. 2. 3. 4. 5.
We respecteren elkaar. We houden onze school veilig en netjes. We helpen elkaar. We zijn actief in de les. We spreken Nederlands met elkaar.
De bovenstaande regels zijn kapstokregels en worden hieronder nader uitgewerkt: Algemeen Wij willen op school respectvol omgaan met elkaar, dat wil zeggen aanvaarding van een ander geloof, overtuiging, uiterlijk, enzovoorts. Wij respecteren de eigendommen van anderen. Wij verwachten respectvol taalgebruik (dus zonder vloeken, schelden, enzovoorts). Kleding mag geen aanstoot geven. Het dragen van hoofddeksels (petten of andere hoofdbedekkingen) is in het gebouw niet toegestaan tenzij anders is/wordt beslist door directie/bestuur. Wij verwachten dat aanwijzingen van personeel te allen tijde wordt opgevolgd. Wij verwachten dat een ieder aanspreekbaar is en blijft. Wij verwachten in geval van ziekte of afwezigheid tijdig telefonisch bericht van ouders/verzorgers, zowel op schooldagen als stagedagen. Wij verwachten dat iedereen op tijd op school is. Te laat komen zonder geldige reden betekend altijd: verloren tijd inhalen en melding in het leerlingvolgsysteem. Indien een leerling spijbelt, wordt dit als ongeoorloofd verzuim gemeld bij de leerplichtambtenaar. Bij herhaling is deze gemachtigd een sanctie voor de leerling en/of ouders/verzorgers op te leggen. Gemiste lestijd moet worden ingehaald. Indien een leerling de orde verstoort of zich op enigerlei wijze niet aan de schoolregels houdt, kan de leerling voor een periode uit de les gehouden worden. Deze lestijd dient zo spoedig mogelijk weer ingehaald te worden. Lessen Slechts met toestemming van de leerkracht mag de leerling de klas betreden of verlaten. Wij verwachten van de leerling dat deze zorg draagt voor specifieke benodigdheden (leskleding, veiligheidsmiddelen, schoolspullen, enzovoorts).
7
2.3 Uitgangspunten van het schoolveiligheidsplan Schoolcultuur
Het Olympia College is een openbare school voor praktijkonderwijs, VMBO-LWOO en AKA. Jongeren van 12 tot en met 18 jaar die ondersteuning nodig hebben bij het leren, kunnen op onze school een opleiding volgen. De school bereidt de leerlingen voor om zo zelfstandig mogelijk deel te kunnen nemen aan de maatschappij. De uitstroom is voor iedere leerling anders. Sommige leerlingen bereiden we voor om een baan te kunnen hebben, anderen behalen een MBO-diploma en weer anderen vervolgen hun opleiding op het VMBO. Het Olympia College is een school die zowel regels stelt als ondersteuning biedt. Zowel leerlingen als medewerkers en ouders participeren hierin. Dit draagt bij aan een leer-, werken leefgemeenschap waarin mensen prettig met elkaar omgaan. De school is voornemens medio 2013 de ouderbetrokkenheid te vergroten door middel van het uitvoeren van een actief ouderbeleid. Aantrekkelijk onderwijs Op het Olympia College gaan we ervan uit dat iedere leerling kwaliteiten en talenten bezit. Het is de uitdaging van zowel de leerling als de docent om deze maximaal te ontplooien. Leerlingen worden in hun leren gestimuleerd om het optimale uit zichzelf te halen, mede door het ontwikkelen van zelfinzicht. Denken in mogelijkheden in plaats van beperkingen is hierbij het uitgangspunt. Ieder die werkt op het Olympia College levert een bijdrage aan een veilige leeromgeving, waarin de leerling tot zijn recht kan komen. Uitdagende lessen en lesmaterialen bevorderen dit. Fysieke omgeving
De school bezit een aantrekkelijke fysieke omgeving met veel leerwerkplekken. De verschillende uitstroommogelijkheden qua sectoren zijn duidelijk zichtbaar in het gebouw. Verder wordt er ook een nieuwe buitenomgeving gerealiseerd in samenwerking met Deelgemeente IJsselmonde en Stichting BOOR en de leerlingenraad. Het eindresultaat hiervan is een aantrekkelijke en veilige buitenomgeving. Medio 2011 is met medewerking van Citysteward en Sport & Event Security een 0-meting uitgevoerd ten aanzien van de veiligheid met betrekking tot de fysieke omgeving. Met behulp van dit onderzoek is inzichtelijk gemaakt welke verbeterpunten er waren met betrekking tot de fysieke omgeving. Medio 2012 zijn al deze verbeterpunten uitgevoerd.
8
Externe samenwerking
Het Olympia College heeft verschillende externe partners, waarvan momenteel de samenwerkingsverbanden worden geborgd. De school is voornemens (indien de mogelijkheid daartoe bestaat) dit medio 2013 vast te leggen. Hieronder een overzicht van alle externe partners:
Gemeente Rotterdam, Jeugd Onderwijs en Samenwerking (JOS) Deelgemeente IJsselmonde Winkelcentrum Keizerswaard Wijkagent/Politie IJsselmonde Stadswacht IJsselmonde Leerplichtambtenaar Brandweer ZAT: leerplicht, verpleegkundigeGJG, MEE en Flexus Jeugdplein, GGD (schoolarts) VOS-overleg (Veilig Op School): VO scholen stadsdeel, RET, politie en Gemeente Koers VO en andere leden van het samenwerkingsverband VO Scholen voor praktijkonderwijs, VMBO, ROC Albeda, Zadkine en scholen voor basisonderwijs Hogeschool Rotterdam Citysteward Sport & Event Security
9
3 Preventief Beleid 3.1 Afspraken met betrekking tot gedrag en gedragsregels Algemeen Deze omgangs- en integriteitscode is van toepassing op alle medewerkers van het Olympia College, op relaties tussen personeelsleden en leerlingen, personeelsleden en ouders c.q. verzorgers, voogden of andere begeleiders van leerlingen. Gelijke behandeling Een ieder binnen het Olympia College bevordert het bewustzijn van gelijkwaardigheid van mensen en vermijdt het uiten van vooroordelen, racistische of discriminerende opmerkingen of incorrecte bejegening van anderen op grond van geslacht, uiterlijk, nationaliteit, seksuele geaardheid, culturele of religieuze achtergrond, politieke voorkeur of welk ander persoonlijk kenmerk dan ook. We bevorderen de gelijke behandeling van elk mens en verzetten ons tegen de achterstelling van minderheden. Wanneer een medewerker bekend is met een situatie waarin zich seksuele intimidatie en/of uitingen van racisme en geweld voordoen en hij/zij maatregelen kan treffen om de situatie te verbeteren, dan mogen deze niet worden nagelaten. Het centraal management geeft bekendheid aan deze algemene zorgplicht. Gelijke behandeling ongeacht overtuiging Expliciet noemt het Olympia College de gelijke behandeling ongeacht enig persoonlijk kenmerk zoals bijvoorbeeld seksuele geaardheid en sexe. Daar waar politieke, religieuze of andere overtuigingen ongelijke behandeling van mensen die verschillen qua persoonlijke kenmerken, mogelijk maken of rechtvaardigen, accepteren we die ongelijke behandeling niet omdat we ervoor staan dat alle mensen gelijk worden behandeld. Informatievoorziening naar leerlingen en ouders/verzorgers Ieder doet recht aan de verantwoordelijkheden die hij voor zijn eigen gedrag heeft en aan de verantwoordelijkheid die ouders, verzorgers, voogden of andere begeleiders hebben voor de leerlingen. Dit gebeurt door de genoemden op de hoogte te stellen van buitengewone gebeurtenissen op school betreffende: Het gedrag dat sterk afwijkt van de regels en de normen die we stellen. Schoolactiviteiten buiten de reguliere schooltijden. De leervorderingen van leerlingen. Zo werken we met elkaar aan een professionele organisatie. Verwijzing en informatieverstrekking De medewerkers verwijzen in principe geen leerlingen naar - en geven geen informatie aan - externe begeleidingsinstituten, laten hen geen bijzondere programma’s doorlopen en laten geen lichamelijke of psychische onderzoeken op hen verrichten zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van ouders, verzorgers of voogden of andere begeleiders. NB. Als een leerling 18 jaar of ouder is, is de school niet meer verplicht de ouders of verantwoordelijken op de hoogte te stelen. Normen en waarden We respecteren ieders persoonlijke levenssfeer en overtuiging door ons, op school en daarbuiten, van ongewenste inmenging te onthouden zolang waarden en normen uit de persoonlijke, culturele en religieuze achtergronden niet indruisen tegen het Nederlands recht.
10
Onenigheid/ruzies/vechtpartijen/pesten Het Olympia college stimuleert dat meningsverschillen worden uitgepraat en dat ruzies worden bijgelegd. Wanneer blijkt dat er gepest is, of dat een meningsverschil anderszins uit de hand is gelopen, wordt geprobeerd dit op te lossen. Alcohol en drugs We zijn tijdens werkuren niet onder invloed van alcohol of drugs. We nuttigen geen alcohol en we gebruiken geen drugs tijdens werkuren. We bewaren geen open flessen met alcoholhoudende dranken of drugs in klaslokalen of kantoren. De schoolleiding kan bepalen dat op specifieke momenten gebruik van alcohol voor volwassenen is toegestaan. Integriteit We beschermen en respecteren ieders lichamelijke en geestelijke integriteit en bevorderen dat leerlingen en ouders en verzorgers dat ook doen. We vermijden voor anderen bedreigende, vernederende of nodeloos onaangename situaties en plegen geen geestelijke en lichamelijke agressie en/of geweld. Omgang met seksualiteit We bevorderen een bewuste en verantwoordelijke omgang met seksualiteit, waarbij negatieve gevoelens en negatieve gevolgen voor anderen vermeden worden. We vermijden seksueel getinte aandacht of aanrakingen en het maken van grappen of toespelingen die de ander in verlegenheid zouden kunnen brengen of zouden kunnen kwetsen. Relaties Een intieme relatie van personeelsleden met een leerling is onacceptabel. We vermijden intieme relaties met ouders van leerlingen en voogden of andere begeleiders om ervoor te zorgen dat de begeleiding van leerlingen zonder belangenverstrengeling kan verlopen. Personeelsleden zijn zich ervan bewust dat de aan hun zorg toevertrouwde leerlingen zich in een afhankelijkheidsrelatie bevinden en dat daarvan alleen gewetensvol gebruik gemaakt mag worden. We zorgen ervoor dat door ons gedrag ook elke schijn van verkeerd gebruik wordt vermeden. Belangenverstrengeling Vertrouwen is een belangrijke waarde binnen de openbare identiteit van het Olympia College. We laten resultaten en opbrengsten zien. De stichting en de scholen verantwoorden zich over wat zij doen, waarom ze dat zó doen en wat zij bereiken. Zo bouwen we met elkaar aan een professionele organisatie. Daar waar belangenverstrengeling tussen individuele werknemers onderling of de medewerker en het Olympia College dreigt op te treden, bijvoorbeeld in hiërarchische relaties, meldt de medewerker dit aan zijn direct leidinggevende. Die toetst of de belangenverstrengeling van dien aard is, dat er maatregelen genomen moeten worden. De rector van de scholengroep treedt, indien nodig in overleg met het college van bestuur. De rector of het college van bestuur maakt afspraken en treft maatregelen, die belangenverstrengeling uitsluiten. Eigendommen We respecteren andermans eigendommen en we bevorderen het respectvol omgaan met gemeenschappelijke voorzieningen en andermans eigendommen. Het is dan ook niet toegestaan voor medewerkers om bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen zonder toestemming van de directeur voor eigen rekening of voor rekening van derden met behulp van eigendommen van het Olympia College.
11
3.2 Aanspreekbare personen binnen de school Preventiemedewerker en BHV
Er is een preventiemedewerker aangesteld. Daarbij beschikt de school over een goed functionerend systeem van bedrijfshulpverlening (BHV). Dit betekent:
Het adviseren aan en nauw samenwerken met de medezeggenschapsraad, inzake de genomen en de te nemen maatregelen, gericht op het arbeidsomstandighedenbeleid. De uitvoering van de maatregelen gericht op het arbeidsomstandighedenbeleid dan wel medewerking hieraan verlenen. Medewerking verlenen aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Medewerking verlenen aan het verrichten en opstellen van een ontruimingsplan.
Bedrijfshulpverlening
De bedrijfshulpverlening (BHV) is de organisatie die optreedt bij calamiteiten in en op het terrein van de school en bestaat uit getrainde docenten en getrainde onderwijsondersteunende personeelsleden. Het hoofd bedrijfshulpverlening is verantwoordelijk voor het ontruimingsplan en geeft leiding aan de ploegleiders BHV en de bedrijfshulpverleners. Veiligheidscoördinator
Er is een veiligheidscoördinator aangesteld. Veiligheidscommissie
De directeur stelt het integraal schoolveiligheidsplan vast. De veiligheidscommissie stelt het schoolveiligheidsplan op. Werkgroep veilige school
Er is een werkgroep veilige school aangesteld. Deze bestaat uit coördinatoren, docenten, onderwijsondersteunend personeel en een vertegenwoordiger uit de leerlingenraad. De werkgroep signaleert vanuit de werkvloer en bewaakt het ontwikkelingsproces. De werkgroep heeft tweemaandelijks een overleg en indien nodig komen zij vaker bijeen. Leerlingenraad
In schooljaar 2011/2012 is er een leerlingenraad gevormd die wordt betrokken en meedenkt op visie niveau. Deze komen 4 jaarlijks bijeen en er zal een leerling de bijeenkomsten van de werkgroep veilige school bijwonen. Ouderraad De school heeft een beleidsplan ouderbetrokkenheid waarin uitgewerkt staat op welke wijze de ouderbetrokkenheid versterkt gaat worden.
12
3.3 Ouderbetrokkenheid Samen optrekken De leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn over het algemeen nog niet meerderjarig en zodoende zijn en blijven ouders/verzorgers verantwoordelijk voor hun opvoeding. De school kan daarbij helpen. We benaderen de ouders als klanten die een gedeelte van de opvoeding delegeren aan de school, waardoor een duidelijke verhouding ontstaat. Ouders hebben recht op eerlijke en actuele informatie. De gouden driehoek leerling, ouders en school is van wezenlijk belang. Alleen wanneer school en ouders voldoende op één lijn zitten kan de schoolloopbaan succesvol zijn. De leerling staat in dit proces centraal en wordt omringd door ouders, docenten en mentor, waarbij de laatste een centrale rol speelt. We maken ouders duidelijk wat ze van ons kunnen verwachten en wat wij van hen verwachten wat betreft de begeleiding van hun kind. De rol van de ouders en hun betrokkenheid bij school vinden we van belang. We onderscheiden vier rollen van ouders: 1. De ouder als klant. 2. De ouder als opvoeder. 3. De ouder als vrijwilliger (meewerken). 4. De ouder als belanghebbende (meedenken). Met de uitvoering van het ouderbeleidsplan is het belangrijk aandacht te besteden aan alle vier de rollen. We streven naar educatief partnerschap. Maar ook ouderbetrokkenheid in de meest elementaire betekenis, begint met de erkenning dat de belangen van ouders en school in veel gevallen parallel lopen, maar dat ze ook ieder hun eigen deskundigheid meebrengen. Ouders dragen het meest bij aan het schoolsucces van hun kind als zij hun kind thuis begeleiden in de schoolloopbaan. We verwachten van ouders dat zij een ondersteunende rol oppakken. Hierbij kan gedacht worden aan: Thuis met hun kind praten over school. Hoge verwachtingen hebben over het schoolsucces en de schoolloopbaan van hun kind; ambities van het kind aanmoedigen en daarbij een realistische pas voor ogen hebben. Aandacht hebben voor het ontwikkelen van interesses van hun kind: stimuleren van hobby’s, enzovoorts. Een bemoedigende houding naar en een goede relatie met hun kind hebben. Communiceren en samenwerken met school over de schoolloopbaan van hun kind. De meeste ouders kunnen dit ondersteunende gedrag goed uitvoeren en doen dat ook. Als school willen we ouders hierbij nadrukkelijk ondersteunen.
13
Doel en opbrengst van het ouderbeleidsplan Het doel is vooral om de betrokkenheid van ouders bij hun kind te vergroten en om te voorkomen dat leerlingen vroegtijdig de school verlaten. De beoogde opbrengst is om in het schooljaar 2012-2013 het volgende te realiseren: Te werken met een verbeterd oudercontract m.i.v. schooljaar 2013. De opkomst op de ouderavonden te meten en vervolgens te verhogen. Ouders te betrekken bij activiteiten in en om de school (schoolreisjes, excursies, etc). De informatie aan ouders over de voortgang van hun kind proactief vorm te geven (dus niet alleen bij problemen). In het werkplan zal concreet gemaakt worden op welke wijze we dit gaan invullen. Op de nieuwe website de ouderpagina te vullen met informatie waar ouders behoefte aan hebben. Minimaal één nieuw lid te werven voor de medezeggenschapsraad. Het uitvoeren van huisbezoeken bij specifieke situaties en/of leerlingen (bijv. bij leerlingen met hoog verzuim). Ook dit doel zal geconcretiseerd worden in het werkplan. Met minimaal drie ouders een vrijwilligersovereenkomst aan te gaan. Per leerjaar worden de volgende instrumenten (uit de menukaart ouderbetrokkenheid) binnen het werkplan ingezet: Intakegesprek met ouders van alle leerlingen (niet probleem gerelateerd) Schoolouderovereenkomst Periodieke oudergesprekken (zoals bijvoorbeeld 10 minutengesprekken) Ondersteuning van leerling en ouders door het schoolmaatschappelijk werk Voor ouders via internet inzicht in: o actueel rooster o huiswerk o verzuimgedrag Huisbezoek Informatiekaart voor leerlingen en ouders Informatieavonden gericht op educatief partnerschap Voorlichting aan ouders over: o vervolgopleidingen o passend onderwijs o beroepskeuze De taakomschrijving van de medewerker ouderbetrokkenheid wordt uitgewerkt. De activiteiten worden beschreven in een werkplan (met daarin: doelstellingen, resultaten, activiteiten, planning en benodigde menskracht en budget). De medewerker ouderbetrokkenheid heeft een rol bij: Ondersteunen en faciliteren leerkrachten/docenten en mentoren bij het vormgeven van ouderbetrokkenheid. Stimuleren van onderwijsondersteunend gedrag van ouders. Onderhouden individuele contacten met ouders op verzoek van de mentor. Organisator van ouderavonden en voorlichtingsbijeenkomsten i.s.m. de mentor. In een werkplan worden per schooljaar alle doelstellingen en resultaten concreet uitgewerkt. Dit werkplan wordt opgesteld door de oudercontactpersoon en wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de directeur. In het werkplan wordt ook opgenomen op welke wijze de evaluatie wordt uitgevoerd.
14
3.4 Klachtenregeling De klachtenregeling is omschreven in het integraal schoolveiligheidsplan van het Olympia College en te vinden op de websites www.stichtingboor.nl en www.olympiacollege.nl.
15
4. Curatief beleid Om escalatie van problemen als gevolg van incidenten te voorkomen, biedt de schoolleiding afdoende begeleiding aan personeelsleden en ouders, die geconfronteerd zijn met grensoverschrijdend gedrag. Omgaan met de gevolgen van incidenten Om adequaat te kunnen handelen bij incidenten worden de volgende maatregelen getroffen: Er is een meldplicht voor elke medewerker die het vermoeden heeft van grensoverschrijdend gedrag/onveilige schoolsituatie. Er is een klachtenregeling*. Er zijn zowel in- als extern vertrouwenspersonen aangewezen. Er is een protocol voor opvang van medewerkers en leerlingen bij ernstige incidenten*. Er is een protocol voor melding van grensoverschrijdend gedrag. Er is een procedure voor schorsing en verwijdering van leerlingen. Er is calamiteitenplan aanwezig. Er is een BHV-team aanwezig. Media De directeur onderhoudt de contacten met de media en derden in geval van incidenten. Het personeel van de school verwijst mediavragen dan ook consequent naar de directeur.
*Zie het integraal schoolveiligheidsplan of de website voor de uitgebreide versie.
16
5. Registratie en evaluatie 5.1 Schoolleiding en medezeggenschapsraad De schoolleiding heeft de plicht zaken op het terrein van sociale en fysieke veiligheid van personeelsleden en leerlingen goed te organiseren en zorgvuldig in te bedden in de school. De schoolleiding legt de praktische uitvoering van de Arbo-wet en het Arbo-besluit in handen van een Preventiemedewerker, die weer gesteund wordt door de werkgroep veilige school en de veiligheidscommissie. De school heeft een schoolleider die verantwoordelijk is voor Arbo-zaken en schoolveiligheid in de brede zijn. De medezeggenschapsraad (MR) van de school oefent controle uit op de uitvoering van het Arbo-jaarplan en is in alle voorkomende gevallen bevoegd de Arbeidsinspectie en andere deskundigen hierbij in te schakelen. Omgekeerd wordt de medezeggenschapsraad bij Arbo-zaken altijd door de Arbeidsinspectie (en door de werkgever) rechtstreeks ingeschakeld en geïnformeerd. 5.2 De vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon:
is onafhankelijk van bevoegd gezag; heeft een geheimhoudingsplicht; bemiddelt en/of begeleidt de klager bij de klachtprocedure en eventuele aangifte; geeft het bevoegd gezag gevraagd en ongevraagd advies over te nemen besluiten; is duidelijk over de eigen rol; kan alleen of klager of aangeklaagde bijstaan (niet allebei tegelijk); gaat met de melder of klager na of een gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht bij het bevoegd gezag of de klachtencommissie; voor leerlingen is binnen de school bereikbaar; voor medewerkers is op BOOR-niveau bereikbaar.
17
5.3 Magister Het Olympia College maakt gebruikt van het schooladministratiesysteem Magister. In Magister noteren wij naast de resultaten (cijfers, competenties) ook het verzuim. Iedere leerling en ouder krijgt de mogelijkheid in te loggen via de website. Na het inloggen zijn de volgende gegevens zichtbaar: Naam/adres/woonplaats-gegevens en van de ouder(s)/verzorger(s) Agenda met daarin het rooster Het absentieoverzicht Het cijferoverzicht Als docent is het verplicht om Magister te gebruiken. Een docent kan de volgende zaken vastleggen en inzien: Absentieregistratie Resultaten Stageverslagen Een logboek item aanmaken Leervolgsysteem inzien Agenda Rooster Incidentenregistratie Incidentenregistratie Ieder incident wordt geregistreerd in Magister. Onder een incident verstaan we: Alcoholgebruik Bedreiging Diefstal Drugsgebruik/bezit EHBO Mishandeling Ongeval Pesten Seksuele intimidatie Vechtpartij Vernieling Vuurwerkbezit Wangedrag Wapenbezit Alle incidenten worden vier maal per jaar geëvalueerd in het team.
18
Aanwezigheid De aanwezigheidsmodule in Magister bevat de onderstaande mogelijkheden t = te laat t* = te laat met reden a =absent o = ongeoorloofd z = ziek z* = ziek gemeld door ouder/verzorger s = schorsing s* = schorsing afgehandeld v = verlof v* = verlof afgehandeld VR = vrijstelling St = stage d = detachering u = uitgestuurd a* = wordt niet gebruikt o* = wordt niet gebruikt Verantwoordelijkheden De onderstaande verantwoordelijkheden zijn afgesproken met betrekking tot het invullen van de aanwezigheidsmodule in Magister. AVO/Vakdocent Een AVO/vakdocent mag alleen een a (absent) of een u (uitgestuurd) invullen. Mentor Een mentor mag tijdens lessen alleen een a (absent) of een u (uitgestuurd) invullen. Overige invulmogelijkheden en veranderingen worden besproken met de verzuimcoördinator. Receptie De receptie vult na telefonisch contact een z (ziek) in met een melding in Magister. De receptie registreert alle t (te laat) meldingen. Verzuimcoördinator De verzuimcoördinator heeft indien mogelijk telefonisch contact met de ouder/verzorger van de leerling. Aan de hand daarvan wordt bepaald wat de a (absent) melding uiteindelijk wordt.
19
6. Gedragsregels Gebouw In de school en tijdens de les c.q. leswisseling wordt de rust gehandhaafd. In het gebouw dienen mobiele telefoons altijd uitgeschakeld te zijn. Voor het opruimen van persoonlijke eigendommen is voor elke leerling een kluisje beschikbaar. Jassen behoren altijd aan de kapstok te worden gehangen. Afval dient altijd in de daarover bestemde afvalbakken te worden gedeponeerd. Alleen met toestemming van leerkracht/directie mag een leerling gebruik maken van apparaten of gereedschap. Dit geldt ook voor het openen/sluiten van ramen en/of zonwering. In het gebouw is het niet toegestaan te roken. In het gebouw wordt nergens gegeten, gedronken of gesnoept met uitzondering van de kantines. De kantines zijn dagelijks geopend tijdens de pauzes.
In onze school vinden we veiligheid erg belangrijk. Zowel voor leerlingen als personeel. Tevens hanteren wij een gangpassenbeleid zodat snel duidelijk is wanneer iemand niet thuishoort op de school. Cameratoezicht
Om de veiligheid op school te vergroten is gekozen om een camera-toezichtsysteem te plaatsen. De beelden worden opgeslagen en kunnen teruggekeken worden. Het systeem wordt gebruikt om bij een incident (bijvoorbeeld diefstal, ongewenste aanwezigheid) achteraf vast te stellen wie de daders waren en worden gebruikt voor toegangscontrole. Kluisjescontrole
Wanneer daar aanleiding toe is, kunnen kluisjes door de schoolleiding worden gecontroleerd. Op verzoek van de school kan de politie overgang tot zogeheten preventieve kluisjescontrole. Bromfietsen Het is verboden om op de stoep voor de school en op het schoolplein op een (brom)fiets te rijden. Leerlingen die hun bromfiets willen stallen, moeten altijd in het bezit zijn van een bromfietscertificaat. (Brom-)fietsen mogen alleen worden gestald op de aangewezen plaatsen. Mobiele telefoon Veel leerlingen zijn in het bezit van een mobiele telefoon en geluidsapparatuur (mp3 enz.). Op school geldt dat de leerlingen de mobiele telefoons en geluidsapparatuur niet mogen gebruiken. Tijdens de lessen mogen de mobiele telefoons alleen met nadrukkelijke toestemming van de docent worden gebruikt. Bij gebruik van de mobiele telefoon zonder toestemming kan de leiding besluiten tot in beslag name. De school kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het kwijtraken en/of verlies van de mobiele telefoon. Beeld- en geluidsopnamen Beeld- en geluidsopnamen mogen op de terreinen van de school alleen met instemming van de betrokkene(n) worden gemaakt. Beeld- en geluidsmateriaal dat onder schooltijd of tijdens schoolactiviteiten is opgenomen, mag niet worden vertoond aan derden, tenzij hiervoor uitdrukkelijk 20
toestemming is verleend door de schoolleiding. Overtreding hiervan kan tot verwijdering van school leiden.
Uitgangspunten van het rookbeleid De gezondheid van onze leerlingen en ons personeel staat voorop. Onze leerlingen zijn niet in staat de gevolgen te overzien als ze starten met roken. Personeel wordt gestimuleerd om niet te roken en zo een goed voorbeeld te zijn. Roken wordt maatschappelijk gezien als steeds minder gewenst en daar sluiten wij graag bij aan. We willen blijven voldoen aan de regels van een rookvrije school. In het gebouw mag niet worden gerookt. Er is een rookplek aanwezig bij de Zuidvleugel op andere plaatsen mag niet worden gerookt. Indien er op andere plaatsen wordt gerookt, volgen er maatregelen. Bezoekers Het Olympia Collega verleent alleen toegang aan personeel en leerlingen van de school. Een ieder die niet geregistreerd staat op deze school, moet zich bij binnenkomst melden bij de receptie en ontvangt een bezoekerspas. Voor ouders van leerlingen van de school geldt ook dat ze zich bij binnenkomst melden bij de receptie. De schoolleiding kan hen die zich niet hebben gemeld de toegang tot de school weigeren, respectievelijk (laten) verwijderen. Indien de veiligheid van de school in het geding is, wat ter beoordeling is aan de schoolleiding, kan de schoolleiding de toegang weigeren aan de desbetreffende personen. Stappenplan ontvangst bezoekers Verwachte bezoeker 1. De bezoeker meldt zich bij de receptie. 2. De receptie geeft de aanwezigheid van de bezoeker door. 3. De receptie overhandigt de bezoekerspas. 4. De bezoeker wordt begeleid naar de desbetreffende persoon. Onverwachte bezoeker 1. Een onverwachte bezoeker meldt zich bij de receptie. 2. De receptie gaat na of het mogelijk is om de bezoeker te ontvangen. 3. Indien dit niet mogelijk is dan wordt er een notitie gemaakt. 4. Indien dit mogelijk is dan overhandigt de receptie de bezoekerspas. 5. De bezoeker wordt begeleid naar de desbetreffende persoon.
21
7. Protocollen Concrete protocollen waaraan iedereen zich dient te houden en algemene regels voor het voorkomen van geweld en agressie. Deze regels zijn uitgewerkt in protocollen die zijn toegevoegd aan dit schoolveiligheidsplan: Schorsing of verwijdering Afspraken omtrent verwijdering uit de klas Protocol verzuim Stappenplan bij een schorsing ICT Pestprotocol Protocol omgaan met agressie en geweld Protocol ongewenst bezoek in en rond de school Calamiteitenplan Sterfgeval Protocol privacy gescheiden ouders Meldcode kindermishandeling Melding, registratie en onderzoek ongevallen en incidenten De uitgebreide versies van de bovenstaande protocollen zijn te vinden in het integraal schoolveiligheidsplan en op de website van het Olympia College.
7.1 Schorsing of verwijdering Sanctieprotocol Op het Olympia College werken wij met een sanctieprotocol. Hierdoor is er naar alle partijen duidelijkheid over welke sanctie de directie van het Olympia College kan nemen wanneer een leerling de schoolregels overtreedt. Op het Olympia College garanderen wij de veiligheid van iedere leerling en van ieder personeelslid. Wij werken in principe met de vijf gouden schoolregels (zie hoofdstuk 2.2). Op iedere school komt het voor dat de directie soms moet optreden omdat de regels worden overtreden. De directie van het Olympia College hanteert inzake de hieronder genoemde delicten de daarbij vermelde sancties. Indien er sprake is van verwijdering dan kan deze alleen worden uitgevoerd door de directeur.
22
Delict Fysiek geweld tegen personeel
Fysiek geweld tegen medeleerlingen Intimidatie/bedreigen met fysiek geweld tegen personeel Intimidatie/bedreigen met fysiek geweld tegen medeleerlingen Pesten/treiteren van medeleerlingen zodat zij zich niet veilig voelen in de school Wapenbezit (alle categorieën) Bezit en/of gebruik drugs of alcohol Discriminatie/racisme tegen personeel Discriminatie/racisme tegen medeleerlingen Seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ongewenst seksueel getint gedrag tegen personeel en medeleerlingen Misbruik, intimidatie, ongewenst seksueel getint gedrag Diefstal en/of heling
Vernieling Bezit en/of gebruik van vuurwerk
Sanctie Verwijdering/aangifte De ernst van het delict bepaalt de sanctie. Schorsing/aangifte De ernst van het delict bepaalt de sanctie. Verwijdering/aangifte De ernst van het delict bepaalt de sanctie. Verwijdering/schorsing/lesverbod De ernst van het delict bepaalt de sanctie. Schorsing
Bevoegd voor sanctie Directeur
Aangifte/verwijdering Schorsing/verwijdering De ernst van het delict bepaalt de sanctie. Schorsing/aangifte De ernst van het delict bepaalt de sanctie Schorsing De ernst van het delict bepaalt de sanctie. Schorsing/verwijdering De ernst van het delict bepaalt de sanctie.
Directeur Directeur Afdelingsleiders
Aangifte/verwijdering De ernst van het delict bepaalt de sanctie. Schorsing/verwijdering/aangifte De ernst van het delict bepaalt de sanctie. Schorsing, vergoeding van de schade en aangifte Schorsing/aangifte De ernst van het delict bepaalt de sanctie.
Directeur Afdelingsleiders
Directeur Afdelingsleiders Directeur Afdelingsleiders Directeur Afdelingsleiders Afdelingsleiders
Directeur Afdelingsleiders Directeur Afdelingsleiders Directeur Afdelingsleiders
Directeur Afdelingsleiders Directeur Afdelingsleiders Directeur Afdelingsleiders
23
7.2 Afspraken omtrent verwijdering uit de klas Onderbouw
De hieronder beschreven stappen worden vanaf punt 1 doorlopen bij het herhaaldelijk niet nakomen van afspraken met de mentor/vakdocent onderbouw: 1. Leerling komt aan een time-out tafel in de klas te zitten (Dit is een tafeltje achterin de klas, apart van andere leerlingen). Werkt dit niet? stap 2 2. De leerling krijgt van de docent een gele kaart en een incidentenregistratieformulier mee. Dit formulier moet de leerling bij de andere collega invullen. Leerling wordt na de les weer teruggestuurd naar de docent om afspraken te maken om het probleem op te lossen. Werkt dit niet? stap 3
Bovenbouw De hieronder beschreven stappen worden vanaf punt 1 doorlopen bij het niet herhaaldelijk nakomen van afspraken met de mentor/vakdocent bovenbouw: 1. Leerling komt aan een time-out tafel in de klas te zitten (Dit is een tafeltje achterin de klas, apart van andere leerlingen). Werkt dit niet? stap 2 2. De leerling krijgt van de docent werk en wordt bij een collega in de les geplaatst. Leerling wordt na de les weer teruggestuurd naar de docent om afspraken te maken om het probleem op te lossen. Werkt dit niet stap 3
Doorloop altijd eerst stap 1 en 2. Dit geeft de mentor/vakdocent de mogelijkheid om het incident direct binnen of net na lestijd te kunnen oplossen! 3. Leerling wordt eruit gestuurd naar de coördinator/afdelingsleider zowel in de onder- als bovenbouw. In de onderbouw met de gele kaart en het incidentenregistratieformulier (zie rooster beschikbaarheid coördinatoren). De docent bepaalt de sanctie. De docent die betrokken is bij stap 1 is verantwoordelijk voor de uitvoering van de sanctie! 4. De docent maakt een notitie in Magister van het incident, de sanctie en de naleving van de sanctie. 5. Bij 3 x een gele kaart kan een schorsing volgen en worden ouders door middel van een brief uitgenodigd voor een gesprek op school. Hiervan wordt verslag gemaakt in Magister. Tevens wordt het gemeld bij leerplicht en de onderwijsinspectie.
24
7.3 Protocol verzuim Overzicht van de schoolregels betreffende te laat komen, huiswerk/spullen niet in orde, ongeoorloofd en geoorloofd verzuim. Procedure te laat komen Te laat in de les, leerling haalt briefje bij de receptie om de les te mogen betreden. Te laat in de les is de volgende dag om 8.00 uur melden. Niet gemeld voor 8.00 uur dan blijft de leerling dezelfde dag één uur na. Schoolmaatregelen bij te laat komen van leerlingen 3-6-12 regeling 3 keer te laat: Brief naar de ouders/verzorgers, ondertekend door de ouders terug naar school en bewaard in het dossier. Mentor bespreekt dit met de leerling. 6 keer te laat: Ouders/verzorgers en leerling worden per brief uitgenodigd voor een gesprek op school met de mentor. 12 keer te laat: Melding bij de leerplichtambtenaar als ongeoorloofd verzuim. Schoolmaatregelen betreffende spullen niet in orde en/of huiswerk niet gemaakt Het herhaaldelijk niet bij zich hebben van het juiste materiaal/huiswerk niet in orde, kan leiden tot plaatsing in het sanctielokaal. De docent maakt een notitie in Magister van het incident. De mentor nodigt ouders/verzorgers per brief uit op school voor een gesprek.
7.4 Procedure ziekmelden, afwezigheid en verlof Het is belangrijk dat afspraken met de tandarts, de dokter en dergelijke van te voren worden aangevraagd/doorgegeven. Als een leerling ziek is of om andere dringende reden de les niet kan volgen, wordt dit op de ochtend voor 8.00 uur telefonisch doorgegeven aan school met achteraf een briefje van de ouders/voogd, met daarin de data van het verzuim, reden en handtekening ouders/voogd. Als een leerling ziek is of om een andere dringende reden niet naar zijn/haar stage kan gaan wordt dit op de ochtend telefonisch doorgegeven aan het stagebedrijf en de school voor 8.30 uur met achteraf een briefje van de ouders/voogd, met daarin de data van het verzuim, reden en handtekening ouders/voogd. Verlof Een verlofaanvraag van 10 dagen of minder van een leerling wordt ingediend bij de desbetreffende afdelingsleider. Stappenplan 1. Ouders/verzorgers vullen aanvraagformulier in. 2. Formulier gaat naar afdelingsleider ter goedkeuring/afkeuring. 3. Formulier gaat retour naar ouders. 4. Kopie van formulier gaat naar de mentor; deze zorgt voor registratie in Magister en zorgt ervoor dat kopie in het leerlingdossier gaat. Een verlof aanvraag van meer dan 10 dagen wordt ingediend bij leerplicht.
25
7.5 Schoolmaatregelen bij ongeoorloofd verzuim van leerlingen Indien een leerling 16 lesuren in 2 weken ongeoorloofd verzuimt, wordt er een melding geplaatst in het Digitaal Verzuimloket. Meldingen in het verzuimloket worden bij voortdurend verzuim herhaald. Bureau Leerplicht of Jongerenloket( bij 18+) neemt maatregelen. Tevens verstuurd de zorgcoördinator een brief naar ouders inclusief een uitdraai van het verzuimrapport waarin wordt verzocht contact op te nemen met de mentor Schoolmaatregelen bij geoorloofd verzuim Het is aan de school om verzuim als geoorloofd verzuim te kwalificeren. Bij meer dan 15 uur geoorloofd verzuim volgt een bespreking met ouders/voogd, leerling en zorgcoördinator. Voogdijinstelling ontvangt een kopie van deze uitnodiging. Dit gesprek wordt aangetekend in het dossier. Bij meer dan 30 uur geoorloofd verzuim wordt het verzuim besproken in het wekelijks overleg met de zorgcoördinator. Het resultaat van dit overleg kan een bespreking in het Zorg Advies Team zijn. Ouders ontvangen een brief van kennisgeving van dit voornemen. De afspraken worden met ouders besproken en aangetekend in het dossier. De huisarts van een leerling met zorgelijk geoorloofd verzuim wordt schriftelijk in kennis gesteld van dit verzuim. Ouders ontvangen een kopie van deze melding Leerlingen die door ziekte afwezig zijn bij een schoolexamen worden geacht een doktersverklaring te overleggen aan de afdelingsleider. Bij ongeoorloofd verzuim tijdens een schoolexamen worden de examenkosten verhaald op de ouders/verzorgers. Afwijking van deze regel kan alleen met goedkeuring van de directeur na schriftelijk verzoek met redenen omkleed. Dit verzoek moet uiterlijk een week na het laatste schoolexamen bij de directeur bekend zijn.
7.6 Stappenplan bij een schorsing 1. 2. 3. 4. 5.
Leerling kan alleen worden geschorst door de directeur of afdelingsleider. Leerling en ouders worden via een brief uitgenodigd voor een gesprek op school. Leerling mag het schoolterrein en de school niet meer betreden tijdens de schorsing. Iedere schorsing en schorsingsgesprek wordt vastgelegd in Magister. Er wordt een melding van meer dan drie dagen schorsing gemaakt bij leerplicht en de onderwijsinspectie. 6. Na 3 schorsingen zal er via de zorgcoördinator een OOVR plaatsing worden aangevraagd. Definitieve verwijdering van school kan alleen worden uitgevoerd door de directeur.
26
7.7 ICT Social media Protocol Onderwijs Social media zijn niet meer weg te denken in onze maatschappij en dus ook niet bij iedereen die betrokken is bij scholen. Social media kunnen een goede bijdrage leveren aan de professionaliteit van onderwijspersoneel en de kwaliteit van het onderwijs. Net zoals bij de introductie van internet en e-mail eind vorige eeuw levert het gebruik van social media vragen op over het gebruik van deze individuele en meestal openbare communicatiekanalen. Uitgangspunt is dat professionals zelf weten hoe zij hiermee verstandig omgaan. Het digitale gedrag op social media wijkt niet af van het real life gedrag binnen de school. Eigenlijk heel eenvoudig.
Toch zijn er in scholen verschillen in kennis en ervaringen met en meer of minder enthousiasme over social media. Dit protocol heeft als doel de dialoog over het gebruik ervan op gang te brengen en handreiking te bieden voor meer duidelijkheid in het grijze gebied tussen binnen- en buitenschools mediagebruik. Onder social media wordt verstaan: Twitter, Hyves, Facebook, LinkedIn, Youtube en de wat minder bekende varianten daarop. Richtlijnen gebruik social media 1. Medewerkers delen kennis en andere waardevolle informatie. 2. Bij onderwijsonderwerpen maken medewerkers duidelijk of zij op persoonlijke titel of namens de school publiceren. 3. Medewerkers van de school publiceren geen vertrouwelijke informatie op social media. 4. Medewerkers gaan niet in discussie met een leerling of ouder op social media. 5. Medewerkers van de school zijn persoonlijk verantwoordelijk voor wat zij publiceren. 6. Medewerkers van de school weten dat publicaties op social media altijd vindbaar zijn. 7. Bij twijfel over een publicatie of over de raakvlakken met de school zoeken medewerkers contact hun leidinggevende. 8. De school zorgt ook digitaal voor een veilig klimaat en communiceert, via de schoolgids en de website, met medewerkers, leerlingen en ouders hoe zij dit doet.
7.8 Pestprotocol De school maakt gebruik van de zogenaamde vijfsporenaanpak. Dit houdt in: Spoor 1: De algemene verantwoordelijkheid van de school De directie zorgt dat het voltallige personeel voldoende informatie heeft over pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten. De school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is. Spoor 2: Het bieden van steun aan de jongere die gepest wordt Het probleem wordt serieus genomen. Er wordt uitgezocht wat er precies is gebeurd. Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen. Zo nodig wordt hulp aangeboden door schoolmaatschappelijk werk. Spoor 3: Het bieden van begeleiding aan de pester De jongere wordt geconfronteerd met zijn gedrag en de gevolgen hiervan. De jongere wordt gewezen op mogelijk gebrek aan empathisch vermogen wanneer dit zichtbaar wordt. Achterliggende oorzaken van het gedrag worden onderzocht /in kaart gebracht. Het aanbieden van hulp door de schoolmaatschappelijk werker. Spoor 4: Het betrekken van de middengroep bij het probleem De mentor bespreekt het pesten met de klas en benoemt de rol van alle leerlingen hierin. Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en hoe de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. De mentor komt hier in de toekomst op terug.
27
Spoor 5: Het bieden van steun aan de ouders Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen. De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken. De school geeft adviezen aan de ouders over het omgaan met hun gepeste of pestende kind. De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundige hulpverleners. Ouders van leerlingen die gepest worden, hebben er soms moeite mee, dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school, het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerder te voelen. Daar kan begeleiding of een training aan bijdragen. Preventieve maatregelen 1. Elke mentor bespreekt aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en regels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt hierbij genoemd en onderscheiden. Tevens bespreekt de mentor in zijn klas het pestprotocol. Ook wordt duidelijk gesteld dat pesten altijd gemeld moet worden en niet als klikken maar als hulp bieden of vragen wordt beschouwd. 2. In de leerjaren 1 t/m 3 wordt aandacht besteed aan pesten in één of meerdere studielessen. De leerlingen ondertekenen aan het eind van deze les(sen) het contract ‘Veilig in school’. 3. Indien een mentor of docent daartoe aanleiding ziet, besteedt hij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. Hierbij worden de rol van de pester, het slachtoffer, de meelopers en de stille getuigen benoemd. 4. Van de gesprekken rond pesten worden aantekeningen gemaakt, die door de mentor worden bewaard in het leerlingvolgsysteem van zowel de pester als het slachtoffer. Stappenplan na een melding van pesten De vakdocenten De vakdocenten hebben vooral een signalerende rol. Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben om pesten te vermoeden, wordt er van hen verwacht dat zij hierop adequaat reageren en een melding doen om hulp en overleg in gang te zetten. De mentor 1. Wanneer het pesten in klassenverband plaatsvindt, praat de mentor eerst met de gepeste en later met de pester apart. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen. Dit gesprek kan gevoerd worden door de leerlingbemiddelaars óf door de mentor. De mentor kan de leerlingbemiddelaars (via de zorgcoördinator) inschakelen. Zij proberen samen met de leerlingen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. 2. De mentor óf de leerlingbemiddelaars bespreken direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt. 3. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk in verband met het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid ieder groepslid heeft. 4. Indien het probleem zich herhaalt, meldt de mentor het gedrag aan de ouders en aan de afdelingsleider van de leerling(en). Hij overhandigt de afdelingsleider het dossier met daarin de gebeurtenissen en de afspraken die zijn gemaakt.
28
De afdelingsleider 1. De afdelingsleider neemt de rol van de mentor over, bij herhaling van het pestgedrag en wanneer het pesten, het klassenverband overstijgt. 2. Hij heeft zo nodig een gesprek met de gepeste en de pester apart of organiseert direct een gesprek tussen beiden en maakt verplichtende afspraken. Tevens informeert hij de ouders van de betrokken leerlingen van het voorval. 3. In het contact met de pester is het doel drieledig, namelijk: a. confronteren, b. mogelijke achterliggende problematiek op tafel krijgen, c. en helderheid geven over het vervolgtraject bij herhaling van pesten. 4. In het contact met de gepeste wordt gekeken welk gedrag wordt vertoont, waardoor hij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters. 5. Hij adviseert zo nodig, zowel aan de pester als de gepeste, hulp op vrijwillige basis door de schoolmaatschappelijk werker. 6. Wanneer geen verbetering in het gedrag van de pester optreedt, worden sancties opgelegd. 7. Hij stelt de betrokken ouders op de hoogte wanneer er sprake is van recidief gedrag, verzoekt hen om met hun kind te praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject, inclusief de verplichtende afspraken en sancties. 8. Hij bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders. 9. Hij koppelt alle informatie weer terug naar de mentor, zorgcoördinator en schoolmaatschappelijk werker.
7.9 Protocol omgaan met agressie en geweld Dit protocol is bestemd voor melding van (en/of dreigen met) grensoverschrijdend gedrag zoals agressie en/of geweld (verbaal en fysiek) of seksuele intimidatie. Uitgangspunt is dat op het schoolterrein en binnen de schoolpoorten van het Olympia College iedere vorm van verbaal en fysiek geweld/agressie en seksuele intimidatie, door ouders, personeel, leerlingen, vrijwilligers, stagiaires, e.d. niet getolereerd wordt. Hieronder worden tevens verstaan aanhoudend pesten, diefstal, vernieling, vuurwerkbezit en/of wapenbezit, alsmede het in diskrediet brengen van personen met gebruikmaking van digitale (hulp)middelen zoals internet valt onder dit protocol.
7.10 Protocol Ongewenst bezoek in en rond de school Algemene definitie Bij ongewenst bezoek kan bijvoorbeeld gedacht worden aan personen in of rond de school die met criminele activiteiten (dealen, heling) problemen veroorzaken of personen die komen om iemand te intimideren/mishandelen, bijvoorbeeld ouders die verhaal komen halen bij leerlingen, personeel, directie. Juridische definitie Zich bevinden op verboden grond (artikel 138 WvS). Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op eens anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie. Lokaalvredebreuk (artikel 139 WvS) Hij die in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringt, of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar
29
aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Hij die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, of die zonder voorkennis van de bevoegde ambtenaar en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen. Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie. De in het eerste en derde lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen. Stappenplan ongewenst bezoek 1. Personeel van de school kan mensen wegsturen die in en rond de school lopen en daar niets te zoeken hebben en het personeel geeft hierbij drie keer een waarschuwing. Na drie keer waarschuwen is er sprake van lokaalvredebreuk. 2. Personeel gaat nooit en te nimmer alleen mensen wegsturen en doet dit minstens in een tweetal. De schoolleiding wordt te allen tijde geïnformeerd. 3. De sluisdeuren dicht houden. 4. Tijdens constatering wordt er direct melding gedaan bij de receptie, welke de afdelingsleider/politie/wijkagent informeert na inschatting van de situatie. 5. Bij een bedreigende of onprettige situatie wordt te allen tijde melding gedaan bij de politie via telefoonnummer 112. 6. Personeel van de school kan de betreffende persoon staande houden (zorg voor getuigen). LET OP: staande houden is niet hetzelfde als vasthouden of opsluiten.
7.11 Calamiteitenplan Definitie Bij een ramp of calamiteit is er sprake van een onverwachte en acute situatie die levensbedreigend is of zou kunnen zijn, waarbij een grote groep personen betrokken is, waarbij de dagelijkse gang van zaken ontwricht wordt en die een meer dan buitengewone inspanning van docenten en schoolleiding vraagt. Bij ontruiming van het gebouw, bijvoorbeeld in geval van brand, treedt het ontruimingsplan in werking. Draaiboek bij calamiteiten Het bericht komt binnen, de directeur of diens vervanger maakt een inschatting van de ernst en de omvang van de calamiteit. Zo nodig mensen in veiligheid brengen. Eventueel politie en/of hulpverlening waarschuwen. Het crisisteam wordt ingelicht. Geheimhouding tot nader order om dingen te kunnen verifiëren en eerste acties te plannen. Opvang van melder en getuigen. Afspreken wie ingelicht moet worden en in welke volgorde. Hoe gaat de boodschap naar buiten: persoonlijk, per telefoon, per brief of anders? Geheimhouding opheffen. Zie het integraal schoolveiligheidsplan voor de uitgebreide versie.
30
7.12 Sterfgeval Informatie aan de directeur, verificatie van het bericht en contact met de familie
Het bericht van overlijden komt rechtstreeks binnen bij de schoolleiding. Indien dit niet het geval is, bijvoorbeeld omdat het bericht binnenkomt bij de conciërge, moet toegezegd worden dat er op korte termijn wordt teruggebeld naar de betrokkenen. De directeur of het afdelingshoofd neemt dan contact op met de familie van de overledene:
ter verificatie; om nadere informatie te verkrijgen en welke informatie over het overlijden aan de leerlingen op school verteld mag worden; om afspraken te maken over verspreiding van het bericht en om af te spreken wie contactpersoon namens de school is; om als de familie dit verzoekt - samen met afgevaardigden (teamleider/mentor) - een bezoek af te leggen bij de familie van de overledene om te vragen wat de school kan betekenen voor de ouders.
Informatie aan en opvang van klasgenoten en overige leerlingen
1.
Indien mogelijk deelt de mentor van de overleden leerling het bericht van overlijden mee aan de eigen klas. Bij afwezigheid van de mentor doet een lid van de schoolleiding of een van de andere collega’s dit. 2. De overige docenten delen het overlijden mee aan de klas die ze het volgende uur hebben waarbij ze gebruik kunnen maken van de informatie op schrift. Indien gewenst kunnen zij assistentie vragen aan de leden van het begeleidingsgroepje. Ze melden tevens dat er een ruimte (aula, een lokaal) en enkele docenten beschikbaar zijn waar niet-klasgenoten hun emoties kwijt kunnen. Indien familieleden (broer, zus, neef, nicht) op school zitten dan extra aandacht aan die klas(sen). 3. In de aula worden eigen klas en alle betrokkenen opgevangen. Er zijn verschillende opties. Gedacht kan worden aan:
De mentor kan een stuk tekst of een gedicht voorlezen. Een moment van stilte. Klas met mentor vlag halfstok hangen (van tevoren checken of de vlag in orde is!). Leerlingen kunnen een kaarsje aansteken en bij een foto plaatsen. Gedachte opschrijven in een boek/schrift. Leerlingen ruim de tijd geven hun gedachten en gevoelens te uiten en te delen (begeleidingsgroepje speelt hierin een belangrijke rol).
31
Verder op de hoogte brengen en uitvoeren: Docenten die niet aanwezig zijn; Andere locaties en rector; Bestuur en ouderraad; Schoolmaatschappelijk werker, schoolarts; Ouders van de klasgenoten bellen i.v.m. opvang van hun zoon of dochter bij thuiskomst. Indien de administratie de ouders van een leerling niet heeft kunnen bereiken wordt de leerling op school gehouden of hij/zij gaat met een vriend of vriendin mee; In geval van een langslepende situatie de ouders op cruciale punten middels een brief informeren: Alle leerlingen een brief mee naar huis geven met mededeling en mogelijkheden van opvang op school; Klasgenoten krijgen een brief mee naar huis met mededeling en mogelijkheden van opvang op school (voor conceptbrief zie bijlage); Met organisatoren van activiteiten op school (klassenfeesten, diploma-uitreiking, etc.) overleggen over uitstel of eventueel zelfs afstel van activiteiten. Zie het integraal schoolveiligheidsplan of de website voor de uitgebreide versie.
7.13 Protocol rond privacy bij gescheiden ouders
In situaties waarbij ouders gescheiden zijn, wordt op verzoek van de niet met de zorg belaste ouder, door de mentor informatie verstrekt, die alleen het functioneren van het kind op school betreft, waaronder de leerprestaties van het kind, het gedrag van het kind op school. De verzorgende ouder wordt hiervan op de hoogte gesteld. Voor het geven van de informatie, bedoeld in het vorige punt, is het mogelijk de niet met de zorg belaste ouder te ontvangen op een ouderavond. Informatie aan de niet met de zorg belaste ouders wordt niet verstrekt als er zwaarwegende belangen van het kind zijn, die zich daar tegen verzetten. Dit moet blijken uit aangevoerde feiten en omstandigheden.
Afspraken rond het verstrekken van informatie aan een voogd of gezinsvoogd Als de ouderlijke macht over een kind wordt uitgeoefend door een (gezins-)voogd wordt daar waarin deze gedragscode ouders staat ook (gezins-)voogd gelezen. Het is belangrijk de ouders op de hoogte te stellen van de contacten die er zijn met de (gezins-)voogd en in de driehoeksrelatie ouders - (gezins-)voogd - school een open communicatie na te streven.
32
7.14 Meldcode kindermishandeling Huiselijk geweld Onder huiselijk geweld wordt het volgende verstaan: “Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Geweld betekent in dit verband aantasting van de persoonlijke integriteit. Onderscheid wordt gemaakt tussen geestelijk en lichamelijk geweld (waaronder seksueel geweld).” In dit protocol gaat het om huiselijk geweld en mishandeling, waarbij jongeren betrokken zijn. Dit betekent, dat de meest voorkomende signalen betrekking zullen hebben op het getuige zijn van geweld, het slachtoffer zijn van mishandeling, loverboys en verkeringsgeweld. Jongeren die opgroeien in een gewelddadig gezin voelen de spanning, horen de kreten, zien de verwondingen, willen tussenbeide springen en kunnen daardoor ernstige psychische schade oplopen. Naast het getuige zijn van geweld in de thuissituatie kunnen jongeren ook zelf het slachtoffer zijn van het geweld. Het slachtoffer worden van loverboys bestaat eruit dat de jongere (meestal een meisje) door haar ‘vriend’ (loverboy) wordt versierd met als doel haar te dwingen zich te prostitueren. De term verkeringsgeweld spreekt voor zich, waarbij het goed is op te merken dat de pleger van verkeringsgeweld tevens slachtoffer kan zijn van huiselijk geweld. Kindermishandeling is: elke vorm van, voor de minderjarige, bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief, opdringen, waardoor ernstige schade wordt of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek psychisch letsel. Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs. (Wetsontwerp Wet op de jeugdzorg 2004)
De school volgt de richtlijnen van de Gemeente Rotterdam bij het signaleren van huiselijk geweld en /of kindermishandeling. Zie het integraal schoolveiligheidsplan of de website voor de uitgebreide versie.
33
7.15 Melding, registratie en onderzoek ongevallen en incidenten Doel Melding, registratie en onderzoek van ongevallen, bijna ongevallen en onveilige situaties hebben tot doel: door analyse herhaling te voorkomen; het opstellen of bijstellen van voorschriften (richtlijnen) ter verbetering van de preventie; het inzicht te verkrijgen in de resultaten van toegepaste veiligheidsmaatregelen; het verkrijgen van een juist beeld van o.a. de toedracht van het ongeval i.v.m. claimafhandeling; het voldoen aan wettelijke verplichtingen. Stappenplan Iedere medewerker heeft de plicht ongevallen, bijna ongevallen en onveilige situaties te melden aan zijn/haar leidinggevende. De leidinggevende heeft de plicht deze meldingen door te geven aan de preventiemedewerker. Definities Ongeval Een ongeval is een aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis die: ‘schade aan de gezondheid’ of de dood vrijwel onmiddellijk tot gevolg heeft gehad en ertoe heeft geleid, dat de werknemer tijdens de werktijd de arbeid heeft gestaakt en niet meer heeft hervat, dan wel met de arbeid geen aanvang heeft gemaakt. Ernstig lichamelijk letsel Onder ernstig lichamelijk letsel wordt verstaan: schade aan de gezondheid, die na het tijdstip van de gebeurtenis leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn. Grote materiële schade Onder grote materiële schade wordt verstaan: schade aan gebouwen, materieel, grondstoffen of producten, die een rechtstreeks gevolg van een ongewenste gebeurtenis is, ten bedrage van tenminste €50.000,=. Situatie die gevaar oplevert voor de gezondheid Een situatie die heeft geleid tot aan een persoon vast te stellen gezondheidseffecten. Incident (bijna-ongeval) Hoewel ongevallen natuurlijk altijd ongewenste incidenten zijn wordt de term ‘incident’ hier gereserveerd voor: Die ontstane ongewenste situaties die (onmiddellijk) gevaar voor veiligheid en/of gezondheid van medewerkers opleveren. Die incidenten die onder ongunstige omstandigheden een ongeval hadden opgeleverd. Materiële schade van beperkte omvang. ‘Beperkte omvang’ is een relatief begrip, voor de beeldvorming kan aan een schade van maximaal € 5.000,= worden gedacht. Onveilige situatie Een situatie waaruit een ongeval, bijna-ongeval of beroepsziekte kan ontstaan.
34
Registratie Bedrijfsregister Melding en registratie van ongevallen, bijna-ongevallen en onveilige situaties gelden zowel voor het eigen personeel als voor ingehuurd personeel (uitzendkrachten, stagiaires, etc.). Deze verplichtingen gelden niet voor personeel dat werkzaam is onder gezag van een andere organisatie. Voor die melding en registratie zorgt die andere organisatie. Dit register moet de gegevens bevatten van het lopende kalenderjaar en het kalenderjaar daaraan voorafgaand. In het bedrijfsregister moeten vermeld staan: De dodelijke ongevallen. De ongevallen met lichamelijk of geestelijk letsel. De ongevallen met ziekenhuisopname als gevolg hiervan. De gebeurtenissen met grote materiële schade waarbij geen gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van werknemers heeft bestaan. Naast deze wettelijke verplichtingen is door de beheerseenheden besloten ook incidenten te registreren. Vermelding in de RI&E Bij het opmaken van een RI&E hetzij hieruit voortkomend voortgangsverslag wordt (tenminste) een lijst van ongevallen opgenomen waarop de aard van het ongeval en de datum waarop het ongeval heeft plaatsgevonden is geregistreerd. Hiernaast verdient het aanbeveling tevens in de RI&E en/of het voortgangsverslag te vermelden, de incidenten die in het verslagjaar hebben plaatsgevonden. In het verslag dient minimaal te worden vermeld: Een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van ongevallen en incidenten. Een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van gebeurtenissen met grote materiële schade. Een overzicht van door de werknemers gemelde gevaren. Een cijfermatig overzicht van de ongevallen die in het bedrijf hebben plaatsgevonden en het arbeidsverzuim als gevolg van ongevallen. Zie het integraal schoolveiligheidsplan of de website voor de uitgebreide versie.
35
8. Bijlagen 8.1 Melding van ongevallen, (milieu)incidenten en gevaarlijke situaties Dit formulier wordt ingevuld door de betrokkene (alléén Deel 1) én de locale arbofunctionaris (Deel 2). Invullen met blokletters s.v.p. en zo volledig mogelijk. Eventuele bijlagen uitsluitend toevoegen bij het onderdeel ‘Omschrijving van de gebeurtenis of gevaarlijke situatie’. DEEL 1 in te vullen door de betrokkene (indien mogelijk) DEEL 1 VAN DIT FORMULIER WORDT INGEVULD DOOR: ❑ de betrokkene zelf ❑ de lokale arbofunctionaris, namelijk ............................................................................................................................ ❑ een bedrijfshulpverlener, namelijk ............................................................................................................................. ❑ iemand anders, naam ............................................................functie ................................................................... DE BETROKKENE Naam: ...........................................................................................................................m / v nationaliteit...................... Adres (privé):....................................................................................................................................................... ...... Datum indiensttreding:......................................................................................................................................... ........... ❑ medewerk(st)er ❑ student ( ❑ van de universiteit) ❑ stagiair(e) ❑ gastmedewerk(st)er ❑ bezoeker ❑ uitzendkracht; naam uitzendburo: ............................................................................................................................... ❑ (ingehuurd) bedrijf, naam bedrijf: ............................................................................................................................... Werkzaam bij faculteit en sectie/ dienst ..................................................................................................................... Naam sectieleider/ diensthoofd ................................................................................................................................. Naam wetenschappelijk of onderwijs-directeur .......................................................................................................... Zijn er andere personen betrokken bij het ongeval/ incident? ❑ Nee ❑ Ja, naam: .....................................................................................................sectie/ dienst............................. HET ARBEIDSONGEVAL, (MILIEU)INCIDENT OF GEVAARLIJKE SITUATIE Het betreft hier een: ❑ arbeidsongeval met (één of meer mogelijkheden zijn mogelijk): ❑ de dood tot gevolg ❑ (mogelijk) blijvend letsel (het letsel:................................................................ plaats letsel:............................) ❑ verzuim (het werk werd de volgende dag of in een later stadium niet hervat ) ❑ ziekenhuisopname (een geregistreerde opname waarbij de patiënt een bed krijgt toegewezen) ❑ incident (gevaarlijke gebeurtenis die bijna tot een arbeidsongeval leidde)
36
❑ gevaarlijke situatie (situatie die tot een arbeidsongeval of incident kan leiden) ❑ milieuincident (overschrijding van de Wet milieubeheer of van de vergunning) Actie(s) dírect na de gebeurtenis: ❑ eerste hulp BHV ❑ Eerste Hulp, ziekenhuis............................... ❑ geen actie ondernomen ❑ anders, namelijk .......................................... MATERIËLE SCHADE (uitsluitend m.b.t. het betreffende arbeidsongeval of incident!) ❑ schade aan persoonlijke goederen betreft: .......................................................................................................... ❑ grote schade aan goederen van de universiteit, betreft ............................................................................................... ❑ schade door brand, betreft ........................................................................................................................................ ❑ besmetting van:..............................................................................met:....................................................................... ❑ milieuschade, betreft ...........................................................................................................door: ............................... ................................................................................................................................................................... ................ ❑ anders, namelijk ........................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................... .........Geschatte kosten van de schade: ❑ n.v.t. € .................................................................................................................. OMSTANDIGHEDEN Plaats: gebouw/ terrein ..........................................................ruimte......................................................................... Naam practicum: ❑ n.v.t ............................................................................................................................... Practicumleid(st)er(s) ❑ n.v.t ............................................................................................................................... Datum en tijdstip: ..........................................................Welk alarmnummer is gebruikt? ❑ geen � ................ Waren er op dat tijdstip andere personen in de betreffende ruimte aanwezig? ❑ nee ❑ ja Hebben andere personen de gebeurtenis of gevaarlijke situatie gezien? ❑ nee ❑ ja, namen ................................................................................................................................................................... ......... Wat waren de werkzaamheden op het moment van de gebeurtenis of gevaarlijke situatie?: .................................... ………………………………………………………………………………………………….. ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... 37
Omschrijving/ schets van de gebeurtenis of gevaarlijke situatie (alléén voor dit onderdeel kan eventueel een bijlage in dit formulier worden gesloten) ................................................................................................................................................................... ........ ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... Wat was de directe oorzaak van de gebeurtenis of gevaarlijke situatie? ................................................................................................................................................................... ........ ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... Welke arbeidsmiddelen of stoffen waren hierbij betrokken? ❑ geen, ................................................................................................................................................................... ........ ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... Werd een geschikt persoonlijk beschermingsmiddel gebruikt? ❑ n.v.t. ❑ ja, namelijk ................................................................................................................................................................... ........ ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ................................................................................................................................................................... ......... ❑ nee, omdat........................................................................................................ ……………………………… Welke acties zijn ondernomen om deze gebeurtenis of gevaarlijke situatie vanaf nu te voorkomen c.q. op te heffen? ❑ geen, .....................................................................................................................................................
38
Heeft een soortgelijke gebeurtenis of situatie vaker plaatsgevonden of zich voorgedaan? ❑ nee, ❑ ja, hoe vaak? ....................................................................................................................................................... Heeft u een voorstel voor een verbetering van de situatie? ❑ nee ❑ ja, namelijk ................................................................................................................................................................... ......... Zijn de reeds genomen verbeteringen volgens u een structurele oplossing van het probleem? ❑ n.v.t. ❑ ja ❑ nee, want .................................................................................................................................................... OPMERKINGEN ................................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................................... ..................... ................................................................................................................................................................... .....................
39
8.2 Aanspreekbare personen binnen de school Directeur M. Helling Afdelingleiders M. Verbij (onderbouw) S. Scheffers (bovenbouw) Veiligheidscoördinator M. de Groot Verzuimmedewerkers J. Boldewijn L. Berg O. Ishwardat Hoofd bedrijfshulpverlening / Preventiemedewerker (BHV) A. Qualm Bedrijfshulpverleners (BHV) M. Axer M. Biesbroek F. van Dam O. Ishwardat D. Roobol (incl. EHBO) S. Mohan(incl. EHBO) R. Tellings A. Qualm D. Sanchez S. Stadtman P.Tewarie A. van Oudheusden (incl. EHBO) Veiligheidscommissie M. Biesbroek M. de Groot S. Scheffers M. Verbij Werkgroep veilige school M. de groot D. Roobol S. Scheffers M. Biesbroek M. Verbij B. Verkade G. Kooijman Vertrouwenspersoon M. Klebach
40
Externe vertrouwenspersonen (BOOR) Mevrouw C.W. (Carolien) Polderman-de Vries,
[email protected] De heer A.A.F. (Nol) van der Drift,
[email protected] Leerlingenraad Rubia Hengeveld 2A Rabia Aurangzeb 2B Cartina Murg 3A Jordi Bedika 3A Nebat Demirtas 3C Elis Sabrieva 3C
41
8.3 Sociale Kaart BOOR Telefoon: 010-2821700 Politie Arko Mol, wijkagent: 010-2743440 Keizerswaard Martin Jansen, coördinator: 06-25234444 CJG Valerie Schokland, schoolarts: 010-4444603 Leerplicht Connie van Drunen: 010-4984258 Slachtofferhulp Nederland 0900-0101 Arbo dienst 088-7002000 Bureau Jeugdzorg 010-2330000 MEE Rotterdam School maatschappelijk werk: 010-2821111 AMK 010-4128110 William Schrikkergroep 020-7400000 Kinder- en jongerentelefoon 0800-0432 Dosa IJsselmonde 010-4798237 Dosa Feyenoord 010-2916055 Dosa Charlois 010-4955600
42
8.4 Maatregelen schoolveiligheidsbeleid 2011-2012 Doelstellingen: Streven naar afname incidenten & toename veilig gevoel leerlingen en medewerkers Audit Veilige school einde schooljaar 2011-2012 Een veilige school waar de leerlingen en personeel trots op kunnen zijn Actiepunt
Maatregel Doel Eindsituatie
Nr. 1 0 meting gebouw
Maatregel Inzicht actiepunten t.a.v. Gebouw
EindverantTermijn woordelijken en intern/extern betrokkenen Directie Schooljaar Afdelingleiders 2011/2012 Veiligheidscom.
Middelen/ Instrument
Deadline
Borging
Evaluatie
Status
Citysteward, sport & event security Nihil
juli 2011
Werkgroep veilige school
Voorjaar 2012
+
Directie Brandweer Hoofd BHV
Rondgang door Preventiemedewerker en BHV-team
Voorjaar 2012
Ontruimingsplan
Voor zomervakantie 2012
+/-
Doel Verbetering gebouw t.a.v. veiligheid Eindsituatie Verbetering veiligheid gebouw Nr. 2 Maatregel Fysieke - Vernieuwen omgeving noodplannen /Brandveilig- - Jaarlijkse controle van heid/Arbo de gebouwen - Jaarlijkse interne oefeningen
Doel
Schooljaar 2011/2012
Nihil
Bevordering veiligheid van het gebouw/ verbetering informatie bij een calamiteit Eindsituatie Mensen weten wat te doen in geval van een calamiteit.
Nr. 3 Veiligheidsmeting
Inzicht in de gebouwveiligheid Maatregel Uitvoeren veiligheidsmeting onder docenten, leerlingen
Veiligheidscom. Studente Iranka
Schooljaar 2011/2012
Enquête analyse
Najaar 2011
Kwaliteitszorgplan
Voorjaar 2012
+/-
Veiligheidscom. Directie Afdelingleiders Werkgroep veilige school Wijkagent
Schooljaar 2001/2012
Magister
4 jaarlijks 2011/2012 2012/2013 2013/2014
School veiligheidsplan
Oktober 2011 April 2012
+
Doel Toetsen van de veiligheid
Nr. 4 Incidenten registratie
Eindsituatie Inzicht in veiligheid Maatregel Bevordering van registratie in Magister Doel Inzicht in incidenten op locatie Olympiaweg Eindsituatie Beeld van overgrote deel van incidenten
44
Nr. 5 Protocollen
Maatregel Opstellen/bijstellen en verspreiden van protocollen
Veiligheidscom. Directie Coördinatoren (team, leerlingen)
Schooljaar 2011/2012
Schoolveiligheids plan + boekje regels en protocollen + Website
Mei 2012
Algemeen reglement / protocollen
Mei/Juni 2012
+/-
Directie Hoofd BHV
Schooljaar 2011/2012
Schoolgids / Website
Mei 2012
Klachten regeling
Mei 2012
+/-
Hogeschool Rotterdam Veiligheidscom. Afdelingleiders Directie
Schooljaar 2011/2012
Enquête
Voorjaar 2012
Zie werkplan
Mei 2012
+/-
Doel Duidelijke situatie creëren in wat wel en niet geaccepteerd wordt op school
Nr. 6 Klachtenregeling
Eindsituatie Heldere protocollen voor een ieder Maatregel Communiceren van de bestaande klachtenregelingen Doel Openheid in klachtenregelingen
Nr. 7 Visie ouders
Eindsituatie Openheid in klachtenregelingen Maatregel Inzicht ouderbetrokkenheid Doel Inizcht ouder betrokkenheid
45
Nr. 8 Externe partners
Eindsituatie Verbetering ouderbetrokkenheid Maatregel Inzicht externe partners
Veiligheidscom. Afdelingsleiders Directie
Schooljaar 2011/2012
Schoolveiligheids plan
Januari 2012
Schoolveiligheidspl Begin 2012 an
+
Doel Borgen externe partners
Nr. 9 Veiligheidscommisie
Eindsituatie Borgen externe partners Maatregel Komt 4 jaarlijks bijeen Doel Eindsituatie -
Schooljaar 2011/2012
Januari 2012 Februari 2012 Maart 2012 April 2012
2012
+
46